Beleid bestaande bouw - beleidspakket Kwaliteit brandveiligheid
1
Voorwoord In dit rapport zijn de door het gemeentebestuur vastgestelde pakketten met de brandveiligheidseisen voor bestaande gebouwen weergegeven. Bij de opzet van deze pakketten zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: 1. Het niveau moet zodanig eenduidig zijn dat er bij de toepassing geen verschillen van inzicht kunnen bestaan. 2. Er dient op een eenvoudige wijze inzicht te zijn in het niveau dat wordt vastgesteld (het gemeentelijk beleidsniveau) en de relaties met de in het Bouwbesluit aangegeven niveaus voor nieuwbouw en bestaande bouw. 3. Er dient op eenvoudige wijze inzicht te zijn in de motivatie van het gekozen gemeentelijk beleidsniveau. De beleidspakketten zijn samengesteld met als voornaamste input de benodigde brandveiligheid. Toch is zoveel mogelijk rekening gehouden met de gevolgen van deze beleidspakketten voor investeringen, technische uitvoering en eventuele stopzetting van bedrijfsvoering c.q. sluiting van het pand. Volgens de systematiek van wet- en regelgeving — Woningwet, Bouwbesluit en Bouwverordening — zal in de eerste plaats het gebouw aan de minimale bouwkundige vereisten moeten voldoen. Dat geldt immers voor elk gebouw, ook al is daar geen gebruiksvergunning voor vereist. En minimale bouwkundige eisen voor elk gebouw worden bepaald bij de bouwvergunning of zonodig ´afgedwongen´ met een handhavingsbesluit. De gebruiksvergunning is gericht op de extra inrichtings- en gebruikseisen voor die gebouwen waar door de aard van het gebruik een verhoogd brandveiligheidsrisico is te verwachten. Maar ook de bouwkundige eisen houden rekening met verschillen in brandveiligheidsrisico´s per gebruiksfunctie. Bij een mogelijk andersoortig gebruik van (een deel van) het gebouw is tevens het bij dat ander gebruik behorende beleidspakket van toepassing. De zwaarste eis uit de van toepassing zijnde pakketten is dan maatgevend. De status van dit beleid is drieledig; het is: — de bouwkundige kwaliteit als voorwaarde voor een gebruiksvergunning; — het handhavingniveau om de staat van het gebouw op het vereiste peil te brengen; — het minimumniveau voor vrijstelling van nieuwbouweisen bij de verbouwing van een bestaand gebouw.
2
INHOUD INHOUD...............................................................................................................3 Beleidspakket 1: bijeenkomstgebouwen...................................................................4 Beleidspakket 2: bijeenkomstgebouwen (kinderdagverblijven)....................................8 Beleidspakket 3: celgebouwen .............................................................................. 12 Beleidspakket 4: gezondheidszorggebouwen .......................................................... 16 Beleidspakket 5: logiesgebouwen .......................................................................... 20 Beleidspakket 7: onderwijsgebouwen .................................................................... 28 Beleidspakket 8: winkelgebouwen ......................................................................... 32 Beleidspakket 9: sportgebouwen........................................................................... 36 Beleidspakket 10: woongebouwen (bejaardentehuizen) ........................................... 40
3
Beleidspakket 1: bijeenkomstgebouwen 1.
Brandcompartimenten
Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 20 minuten. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Echter het verhogen van 20 minuten naar 30 minuten impliceert dat het in de praktijk te zien is hoeveel minuten een constructie onderdeel bestand is bij brand. Dit geeft uitvoeringsproblemen, want in de praktijk is het verschil tussen een compartimentering van 20 minuten of 30 minuten te klein om met zekerheid te kunnen vaststellen. Een WBDBO van 30 minuten wordt een aanbeveling en geen eis. Het aspect om een brand beter beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden.
2.
Rookcompartimenten
Eis 3: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen bijeenkomstgebouwen. Toelichting: De snelheid van het vluchten door rook is in bestaande gebouwen niet anders dan in nieuwe gebouwen. Toch maakt het Bouwbesluit 2003 hier een onderscheid in. De loopafstanden men af mag leggen in bestaande bouwwerken zijn langer dan in nieuwe bouwwerken. De onderbouwing van de loopafstanden door rook in gebouwen heeft als uitgangspunt dat mensen normaal gesproken maximaal 30 seconden met ingehouden adem door een met rook gevulde ruimte kunnen lopen. Bij een gemiddelde loopsnelheid van 1 m/s komt dit overeen met een loopafstand van 30 meter. Bij minder personen in een bouwwerk kan men sneller lopen, waardoor de loopafstanden langer mogen zijn. Een tip van de brandweer voor tijdens het vluchten door rook is om op handen en voeten te kruipen en het hoofd zo laag mogelijk te houden. Het vergroten van de loopafstanden betekent dat mensen langer door rook moeten vluchten en met een snelheid van 1 m/s over een langere afstand moeten kruipen.
4
De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd.
3.
Ontvluchten
Eis 4: De uitvoering en inrichting van de vluchtroutes dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen bijeenkomstgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen. Het betreft de route vanuit een brand- en/of rookcompartiment naar het aansluitende terrein. In de nieuwbouw eisen worden twee onafhankelijke vluchtroutes geëist. De reden hiervoor is dat als één route geblokkeerd is, via de andere route kan worden gevlucht. In uitzonderingen kan één vluchtroute volstaan. Voor deze uitzonderingen komen gebouwen bij bestaande bouw niveau eerder in aanmerking dan in het nieuwbouw niveau. Twee onafhankelijke vluchtroutes zijn noodzakelijk als het brand- en/of rookcompartiment, waaruit gevlucht wordt, een bepaalde oppervlak overschrijdt. In het nieuwbouw niveau is het oppervlak gerelateerd aan de hoeveelheid personen die zich in het brand- en/of rookcompartiment bevinden. Dit aantal, zoals vastgesteld in het Bouwbesluit 2003, is een politieke keuze geweest waarbij veiligheidsperceptie over persoonlijk en groepsrisico een belangrijke rol spelen. Het NIFV adviseert om het nieuwbouw niveau te volgen bij het beoordelen van bestaande bouw, aangezien de te maken investeringen over het algemeen gering zijn en het direct te maken heeft met de risico´s voor personen. Gemeente Nieuwegein volgt dit advies.
4.
Constructies
Eis 5: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructieonderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is.
5.
Materialen
Eis 6: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Eis 7:
5
De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn:
• de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen); • de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);
• de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).
6.
Brandbeveiligingsinstallaties
Eis 9: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Eis 10: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen bijeenkomstgebouwen. Eis 11: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien van een ontruimingsalarmering met ruimtebewaking. Eis 12: Een bijeenkomstgebouw dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie indien dit nodig is vanuit de bouwverordening of het gebruiksbesluit. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het
6
niveau nieuwbouw gekozen. De bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels, terwijl deze wel nodig zijn om een brand beheersbaar te houden. Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken en verbonden aan de bouwverordening.
7
Beleidspakket 2: bijeenkomstgebouwen (kinderdagverblijven) 1.
Brandcompartimenten
Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 20 minuten. Eis 3: De subbrandcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen kinderdagverblijven. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Echter het verhogen van 20 minuten naar 30 minuten impliceert dat het in de praktijk te zien is hoeveel minuten een constructie onderdeel bestand is bij brand. Dit geeft uitvoeringsproblemen, want in de praktijk is het verschil tussen een compartimentering van 20 minuten of 30 minuten te klein om met zekerheid te kunnen vaststellen. Een WBDBO van 30 minuten wordt een aanbeveling en geen eis. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. Kinderdagverblijven worden in het bestaande bouw niveau niet specifiek genoemd en dus niet onderscheiden van andere bijeenkomstgebouwen. Voor kinderdagverblijven kent het Bouwbesluit op nieuwbouwniveau subbrandcompartimenten. Deze dienen ter extra beveiliging van de veelal slapend aanwezige kinderen. Omdat de subbrandcompartimenten dienen voor de veiligheid van personen en deze op het bestaande bouw niveau niet geëist worden, is hiervoor het niveau nieuwbouw aangehouden.
2.
Rookcompartimenten
Eis 4: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen kinderdagverblijven. Toelichting: De snelheid van het vluchten door rook is in bestaande gebouwen niet anders dan in nieuwe gebouwen. Toch maakt het Bouwbesluit 2003 hier een onderscheid in. De loopafstanden men af mag leggen in bestaande bouwwerken zijn langer dan in
8
nieuwe bouwwerken. Kinderdagverblijven kennen in de bestaande bouwniveau´s geen specifiek andere eisen dan de eisen gesteld voor bijeenkomstgebouwen. De onderbouwing van de loopafstanden door rook in gebouwen heeft als uitgangspunt dat mensen normaal gesproken maximaal 30 seconden met ingehouden adem door een met rook gevulde ruimte kunnen lopen. Bij een gemiddelde loopsnelheid van 1 m/s komt dit overeen met een loopafstand van 30 meter. Bij minder personen in een bouwwerk kan men sneller lopen, waardoor de loopafstanden langer mogen zijn. Een tip van de brandweer voor tijdens het vluchten door rook is om op handen en voeten te kruipen en het hoofd zo laag mogelijk te houden. Het niveau bestaande bouw betekent in kinderdagverblijven dat begeleiders langer door rook moeten vluchten, mogelijk met het vasthouden van kinderen en met een snelheid van 1 m/s over een langere afstand moeten kruipen. De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen en in dit geval zelfs niet zelfredzame personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd.
3.
Ontvluchten
Eis 5: De uitvoering en inrichting van de vluchtroutes dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen bijeenkomstgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen. Het betreft de route vanuit een brand- en/of rookcompartiment naar het aansluitende terrein. Kinderdagverblijven kennen in de bestaande bouwniveau´s geen specifiek andere eisen dan de eisen gesteld voor bijeenkomstgebouwen. Terwijl de begeleiders op kinderdagverblijven meerdere malen gebruik moeten maken van de vluchtroute om alle kinderen naar het aansluitende terrein te kunnen brengen. In de nieuwbouw eisen worden twee onafhankelijke vluchtroutes geëist. De reden hiervoor is dat als één route geblokkeerd is, via de andere route kan worden gevlucht. In uitzonderingen kan één vluchtroute volstaan. Voor deze uitzonderingen komen gebouwen bij bestaande bouw niveau eerder in aanmerking dan in het nieuwbouw niveau. Twee onafhankelijke vluchtroutes zijn noodzakelijk als het brand- en/of rookcompartiment, waaruit gevlucht wordt, een bepaalde oppervlak overschrijdt. In het nieuwbouw niveau is het oppervlak gerelateerd aan de hoeveelheid personen die zich in het brand- en/of rookcompartiment bevinden. Dit aantal, zoals vastgesteld in het Bouwbesluit 2003, is een politieke keuze geweest waarbij veiligheidsperceptie over persoonlijk en groepsrisico een belangrijke rol spelen. Het NIFV adviseert om het nieuwbouw niveau te volgen bij het beoordelen van bestaande bouw, aangezien de te maken investeringen over het algemeen gering zijn en het direct te maken heeft met de risico´s voor personen. Gemeente Nieuwegein volgt dit advies.
9
4.
Constructies
Eis 6: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kinderdagverblijven. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructieonderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is.
5.
Materialen
Eis 7: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande bijeenkomstgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn:
• de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen);
• de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);
• de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).
10
6.
Brandbeveiligingsinstallaties
Eis 10: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kinderdagverblijven. Eis 11: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen kinderdagverblijven. Eis 12: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien een ontruimingsinstallatie met ruimtebewaking. Eis 13: Een bijeenkomstgebouw dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie indien dit nodig is vanuit de bouwverordening of het gebruiksbesluit. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels, terwijl deze wel nodig zijn om een brand beheersbaar te houden. Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken en verbonden aan de bouwverordening.
11
Beleidspakket 3: celgebouwen 1.
Brandcompartimenten
Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande celgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 20 minuten. Eis 3: De subbrandcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen celgebouwen. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Echter het verhogen van 20 minuten naar 30 minuten impliceert dat het in de praktijk te zien is hoeveel minuten een constructie onderdeel bestand is bij brand. Dit geeft uitvoeringsproblemen, want in de praktijk is het verschil tussen een compartimentering van 20 minuten of 30 minuten te klein om met zekerheid te kunnen vaststellen. Een WBDBO van 30 minuten wordt een aanbeveling en geen eis. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. Binnen celgebouwen kent het Bouwbesluit ook subbrandcompartimenten. Deze dienen ter extra beveiliging van de veelal slapend aanwezige personen. Omdat de subbrandcompartimenten dienen voor de veiligheid van personen is hiervoor het niveau nieuwbouw aangehouden.
2.
Rookcompartimenten
Eis 4: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen celgebouwen. Toelichting: De snelheid van het vluchten door rook is in bestaande gebouwen niet anders dan in nieuwe gebouwen. Toch maakt het Bouwbesluit 2003 hier een onderscheid in. De loopafstanden men af mag leggen in bestaande bouwwerken zijn langer dan in nieuwe bouwwerken. De onderbouwing van de loopafstanden door rook in gebouwen heeft als uitgangspunt dat mensen normaal gesproken maximaal 30 seconden met ingehouden
12
adem door een met rook gevulde ruimte kunnen lopen. Bij een gemiddelde loopsnelheid van 1 m/s komt dit overeen met een loopafstand van 30 meter. Bij minder personen in een bouwwerk kan men sneller lopen, waardoor de loopafstanden langer mogen zijn. Een tip van de brandweer voor tijdens het vluchten door rook is om op handen en voeten te kruipen en het hoofd zo laag mogelijk te houden. Het vergroten van de loopafstanden betekent dat mensen langer door rook moeten vluchten en met een snelheid van 1 m/s over een langere afstand moeten kruipen. De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd.
3.
Ontvluchten
Eis 5: De uitvoering en inrichting van de vluchtroutes dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen celgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen. Het betreft de route vanuit een brand- en/of rookcompartiment naar het aansluitende terrein. In de nieuwbouw eisen worden twee onafhankelijke vluchtroutes geëist. De reden hiervoor is dat als één route geblokkeerd is, via de andere route kan worden gevlucht. In uitzonderingen kan één vluchtroute volstaan. Voor deze uitzonderingen komen gebouwen bij bestaande bouw niveau eerder in aanmerking dan in het nieuwbouw niveau. Twee onafhankelijke vluchtroutes zijn noodzakelijk als het brand- en/of rookcompartiment, waaruit gevlucht wordt, een bepaalde oppervlak overschrijdt. In het nieuwbouw niveau is het oppervlak gerelateerd aan de hoeveelheid personen die zich in het brand- en/of rookcompartiment bevinden. Dit aantal, zoals vastgesteld in het Bouwbesluit 2003, is een politieke keuze geweest waarbij veiligheidsperceptie over persoonlijk en groepsrisico een belangrijke rol spelen. Het NIFV adviseert om het nieuwbouw niveau te volgen bij het beoordelen van bestaande bouw, aangezien de te maken investeringen over het algemeen gering zijn en het direct te maken heeft met de risico´s voor personen. Gemeente Nieuwegein volgt dit advies.
4.
Constructies
Eis 6: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande celgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructieonderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie
13
paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is.
5.
Materialen
Eis 7: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande celgebouwen. Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande celgebouwen. Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande celgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn:
• de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen); • de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);
• de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).
6.
Brandbeveiligingsinstallaties
Eis 10: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande celgebouwen. Eis 11: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor nieuw te bouwen celgebouwen. Eis 12: Een celgebouw dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie met volledige bewaking en een rechtstreekse doormelding naar de brandweer.
14
Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels, terwijl deze wel nodig zijn om een brand beheersbaar te houden. Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken en verbonden aan de bouwverordening.
15
Beleidspakket 4: gezondheidszorggebouwen 1.
Brandcompartimenten
Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande gezondheidszorggebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 20 minuten. Eis 3: De subbrandcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen gezondheidszorggebouwen. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Echter het verhogen van 20 minuten naar 30 minuten impliceert dat het in de praktijk te zien is hoeveel minuten een constructie onderdeel bestand is bij brand. Dit geeft uitvoeringsproblemen, want in de praktijk is het verschil tussen een compartimentering van 20 minuten of 30 minuten te klein om met zekerheid te kunnen vaststellen. Een WBDBO van 30 minuten wordt een aanbeveling en geen eis. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. Binnen gezondheidszorggebouwen kent het Bouwbesluit ook subbrandcompartimenten. Deze dienen ter extra beveiliging van de veelal slapend aanwezige personen. Omdat de subbrandcompartimenten dienen voor de veiligheid van personen is hiervoor het niveau nieuwbouw aangehouden.
2.
Rookcompartimenten
Eis 4: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen gezondheidszorggebouwen. Toelichting: De snelheid van het vluchten door rook is in bestaande gebouwen niet anders dan in nieuwe gebouwen. Toch maakt het Bouwbesluit 2003 hier een onderscheid in. De loopafstanden men af mag leggen in bestaande bouwwerken zijn langer dan in nieuwe bouwwerken.
16
De onderbouwing van de loopafstanden door rook in gebouwen heeft als uitgangspunt dat mensen normaal gesproken maximaal 30 seconden met ingehouden adem door een met rook gevulde ruimte kunnen lopen. Bij een gemiddelde loopsnelheid van 1 m/s komt dit overeen met een loopafstand van 30 meter. Bij minder personen in een bouwwerk kan men sneller lopen, waardoor de loopafstanden langer mogen zijn. Een tip van de brandweer voor tijdens het vluchten door rook is om op handen en voeten te kruipen en het hoofd zo laag mogelijk te houden. Het vergroten van de loopafstanden betekent dat mensen langer door rook moeten vluchten en met een snelheid van 1 m/s over een langere afstand moeten kruipen. De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd.
3.
Ontvluchten
Eis 5: De uitvoering en inrichting van de vluchtroutes dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen gezondheidszorggebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen. Het betreft de route vanuit een brand- en/of rookcompartiment naar het aansluitende terrein. Waarbij het personeel meerdere malen van de route gebruik moet maken als het aan bed-gebonden patiënten naar het aansluitende terrein moet brengen. In de nieuwbouw eisen worden twee onafhankelijke vluchtroutes geëist. De reden hiervoor is dat als één route geblokkeerd is, via de andere route kan worden gevlucht. In uitzonderingen kan één vluchtroute volstaan. Voor deze uitzonderingen komen gebouwen bij bestaande bouw niveau eerder in aanmerking dan in het nieuwbouw niveau. Twee onafhankelijke vluchtroutes zijn noodzakelijk als het brand- en/of rookcompartiment, waaruit gevlucht wordt, een bepaalde oppervlak overschrijdt. In het nieuwbouw niveau is het oppervlak gerelateerd aan de hoeveelheid personen die zich in het brand- en/of rookcompartiment bevinden. Dit aantal, zoals vastgesteld in het Bouwbesluit 2003, is een politieke keuze geweest waarbij veiligheidsperceptie over persoonlijk en groepsrisico een belangrijke rol spelen. Het NIFV adviseert om het nieuwbouw niveau te volgen bij het beoordelen van bestaande bouw, aangezien de te maken investeringen over het algemeen gering zijn en het direct te maken heeft met de risico´s voor personen. Gemeente Nieuwegein volgt dit advies.
4.
Constructies
Eis 8: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande gezondheidszorggebouwen. Toelichting:
17
De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructieonderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is.
5.
Materialen
Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande gezondheidszorggebouwen. Eis 10: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande gezondheidszorggebouwen. Eis 11: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande gezondheidszorggebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn:
• de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen); • de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);
• de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).
6.
Brandbeveiligingsinstallaties
Eis 12: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande gezondheidszorggebouwen. Eis 13: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor nieuw te bouwen gezondheidszorggebouwen.
18
Eis 14: Een gezondheidszorggebouw groter dan 500 m2 of met meer dan 1 bouwlaag, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Eis 15: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien een ontruimingsinstallatie met ruimtebewaking. Eis 16: Een bijeenkomstgebouw dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie indien dit nodig is vanuit de bouwverordening of het gebruiksbesluit. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels, terwijl deze wel nodig zijn om een brand beheersbaar te houden. Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken en verbonden aan de bouwverordening.
19
Beleidspakket 5: logiesgebouwen 1.
Brandcompartimenten
Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande logiesgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 20 minuten. Eis 3: De subbrandcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen logiesgebouwen. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Echter het verhogen van 20 minuten naar 30 minuten impliceert dat het in de praktijk te zien is hoeveel minuten een constructie onderdeel bestand is bij brand. Dit geeft uitvoeringsproblemen, want in de praktijk is het verschil tussen een compartimentering van 20 minuten of 30 minuten te klein om met zekerheid te kunnen vaststellen. Een WBDBO van 30 minuten wordt een aanbeveling en geen eis. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. Binnen logiesgebouwen kent het Bouwbesluit ook subbrandcompartimenten. Deze dienen ter extra beveiliging van de veelal slapend aanwezige personen. Omdat de subbrandcompartimenten dienen voor de veiligheid van personen is hiervoor het niveau nieuwbouw aangehouden.
2.
Rookcompartimenten
Eis 4: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen logiesgebouwen. Toelichting: De snelheid van het vluchten door rook is in bestaande gebouwen niet anders dan in nieuwe gebouwen. Toch maakt het Bouwbesluit 2003 hier een onderscheid in. De loopafstanden men af mag leggen in bestaande bouwwerken zijn langer dan in nieuwe bouwwerken.
20
De onderbouwing van de loopafstanden door rook in gebouwen heeft als uitgangspunt dat mensen normaal gesproken maximaal 30 seconden met ingehouden adem door een met rook gevulde ruimte kunnen lopen. Bij een gemiddelde loopsnelheid van 1 m/s komt dit overeen met een loopafstand van 30 meter. Bij minder personen in een bouwwerk kan men sneller lopen, waardoor de loopafstanden langer mogen zijn. Een tip van de brandweer voor tijdens het vluchten door rook is om op handen en voeten te kruipen en het hoofd zo laag mogelijk te houden. Het vergroten van de loopafstanden betekent dat mensen langer door rook moeten vluchten en met een snelheid van 1 m/s over een langere afstand moeten kruipen. De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd.
3.
Ontvluchten
Eis 5: De uitvoering en inrichting van de vluchtroutes dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen logiesgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen. Het betreft de route vanuit een brand- en/of rookcompartiment naar het aansluitende terrein. Gasten van logies gebouwen zijn veelal niet goed bekend met het gebouw en vaak niet op de hoogte van de vluchtroutes en waar deze naartoe leiden. Tevens hebben ze vaak geen verantwoordelijkheid ten opzichte van elkaar. In de nieuwbouw eisen worden twee onafhankelijke vluchtroutes geëist. De reden hiervoor is dat als één route geblokkeerd is, via de andere route kan worden gevlucht. In uitzonderingen kan één vluchtroute volstaan. Voor deze uitzonderingen komen gebouwen bij bestaande bouw niveau eerder in aanmerking dan in het nieuwbouw niveau. Twee onafhankelijke vluchtroutes zijn noodzakelijk als het brand- en/of rookcompartiment, waaruit gevlucht wordt, een bepaalde oppervlak overschrijdt. In het nieuwbouw niveau is het oppervlak gerelateerd aan de hoeveelheid personen die zich in het brand- en/of rookcompartiment bevinden. Dit aantal, zoals vastgesteld in het Bouwbesluit 2003, is een politieke keuze geweest waarbij veiligheidsperceptie over persoonlijk en groepsrisico een belangrijke rol spelen. Het NIFV adviseert om het nieuwbouw niveau te volgen bij het beoordelen van bestaande bouw, aangezien de te maken investeringen over het algemeen gering zijn en het direct te maken heeft met de risico´s voor personen. Gemeente Nieuwegein volgt dit advies.
4.
Constructies
Eis 6: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande logiesgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructieonderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te
21
maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is.
5.
Materialen
Eis 7: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande logiesgebouwen. Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande logiesgebouwen. Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande logiesgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn:
• de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen); • de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);
• de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).
6.
Brandbeveiligingsinstallaties
Eis 10: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande logiesgebouwen. Eis 11: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor nieuw te bouwen logiesgebouwen. Eis 12:
22
Een logiesgebouw groter dan 500 m2 bestaat of meer dan 1 bouwlaag heeft, dient het gebouw te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Eis 13: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien een ontruimingsinstallatie met ruimtebewaking. Eis 14: Een bijeenkomstgebouw dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie indien dit nodig is vanuit de bouwverordening of het gebruiksbesluit. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels, terwijl deze wel nodig zijn om een brand beheersbaar te houden. Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken en verbonden aan de bouwverordening.
23
Beleidspakket 6: kantoorgebouwen 1.
Brandcompartimenten
Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 20 minuten. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Echter het verhogen van 20 minuten naar 30 minuten impliceert dat het in de praktijk te zien is hoeveel minuten een constructie onderdeel bestand is bij brand. Dit geeft uitvoeringsproblemen, want in de praktijk is het verschil tussen een compartimentering van 20 minuten of 30 minuten te klein om met zekerheid te kunnen vaststellen. Een WBDBO van 30 minuten wordt een aanbeveling en geen eis. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden.
2.
Rookcompartimenten
Eis 3: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen kantoorgebouwen. Toelichting: De snelheid van het vluchten door rook is in bestaande gebouwen niet anders dan in nieuwe gebouwen. Toch maakt het Bouwbesluit 2003 hier een onderscheid in. De loopafstanden men af mag leggen in bestaande bouwwerken zijn langer dan in nieuwe bouwwerken. De onderbouwing van de loopafstanden door rook in gebouwen heeft als uitgangspunt dat mensen normaal gesproken maximaal 30 seconden met ingehouden adem door een met rook gevulde ruimte kunnen lopen. Bij een gemiddelde loopsnelheid van 1 m/s komt dit overeen met een loopafstand van 30 meter. Bij minder personen in een bouwwerk kan men sneller lopen, waardoor de loopafstanden langer mogen zijn. Een tip van de brandweer voor tijdens het vluchten door rook is om op handen en voeten te kruipen en het hoofd zo laag mogelijk te houden. Het vergroten van de
24
loopafstanden betekent dat mensen langer door rook moeten vluchten en met een snelheid van 1 m/s over een langere afstand moeten kruipen. De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd.
3.
Ontvluchten
Eis 4: De uitvoering en inrichting van de vluchtroutes dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen kantoorgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen. Het betreft de route vanuit een brand- en/of rookcompartiment naar het aansluitende terrein. In de nieuwbouw eisen worden twee onafhankelijke vluchtroutes geëist. De reden hiervoor is dat als één route geblokkeerd is, via de andere route kan worden gevlucht. In uitzonderingen kan één vluchtroute volstaan. Voor deze uitzonderingen komen gebouwen bij bestaande bouw niveau eerder in aanmerking dan in het nieuwbouw niveau. Twee onafhankelijke vluchtroutes zijn noodzakelijk als het brand- en/of rookcompartiment, waaruit gevlucht wordt, een bepaalde oppervlak overschrijdt. In het nieuwbouw niveau is het oppervlak gerelateerd aan de hoeveelheid personen die zich in het brand- en/of rookcompartiment bevinden. Dit aantal, zoals vastgesteld in het Bouwbesluit 2003, is een politieke keuze geweest waarbij veiligheidsperceptie over persoonlijk en groepsrisico een belangrijke rol spelen. Het NIFV adviseert om het nieuwbouw niveau te volgen bij het beoordelen van bestaande bouw, aangezien de te maken investeringen over het algemeen gering zijn en het direct te maken heeft met de risico´s voor personen. Gemeente Nieuwegein volgt dit advies.
4.
Constructies
Eis 5: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructieonderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is.
5.
Materialen
Eis 6:
25
De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Eis 7: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn:
• de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen); • de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);
• de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).
6.
Brandbeveiligingsinstallaties
Eis 9: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande kantoorgebouwen. Eis 10: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen kantoorgebouwen. Eis 11: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien een ontruimingsinstallatie met ruimtebewaking. Eis 12: Een kantoorgebouw groter dan 500 m2 of met meer dan 1 bouwlaag, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Eis 13: Een bijeenkomstgebouw dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie indien dit nodig is vanuit de bouwverordening of het gebruiksbesluit.
26
Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels, terwijl deze wel nodig zijn om een brand beheersbaar te houden. Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken en verbonden aan de bouwverordening.
27
Beleidspakket 7: onderwijsgebouwen 1.
Brandcompartimenten
Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande onderwijsgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 20 minuten. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Echter het verhogen van 20 minuten naar 30 minuten impliceert dat het in de praktijk te zien is hoeveel minuten een constructie onderdeel bestand is bij brand. Dit geeft uitvoeringsproblemen, want in de praktijk is het verschil tussen een compartimentering van 20 minuten of 30 minuten te klein om met zekerheid te kunnen vaststellen. Een WBDBO van 30 minuten wordt een aanbeveling en geen eis. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden.
2.
Rookcompartimenten
Eis 3: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen onderwijsgebouwen. Toelichting: De snelheid van het vluchten door rook is in bestaande gebouwen niet anders dan in nieuwe gebouwen. Toch maakt het Bouwbesluit 2003 hier een onderscheid in. De loopafstanden men af mag leggen in bestaande bouwwerken zijn langer dan in nieuwe bouwwerken. De onderbouwing van de loopafstanden door rook in gebouwen heeft als uitgangspunt dat mensen normaal gesproken maximaal 30 seconden met ingehouden adem door een met rook gevulde ruimte kunnen lopen. Bij een gemiddelde loopsnelheid van 1 m/s komt dit overeen met een loopafstand van 30 meter. Bij minder personen in een bouwwerk kan men sneller lopen, waardoor de loopafstanden langer mogen zijn. Een tip van de brandweer voor tijdens het vluchten door rook is om op handen en voeten te kruipen en het hoofd zo laag mogelijk te houden. Het vergroten van de loopafstanden betekent dat mensen langer door rook moeten vluchten en met een snelheid van 1 m/s over een langere afstand moeten kruipen.
28
De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd.
3.
Ontvluchten
Eis 4: De uitvoering en inrichting van de vluchtroutes dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen onderwijsgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen. Het betreft de route vanuit een brand- en/of rookcompartiment naar het aansluitende terrein. In de nieuwbouw eisen worden twee onafhankelijke vluchtroutes geëist. De reden hiervoor is dat als één route geblokkeerd is, via de andere route kan worden gevlucht. In uitzonderingen kan één vluchtroute volstaan. Voor deze uitzonderingen komen gebouwen bij bestaande bouw niveau eerder in aanmerking dan in het nieuwbouw niveau. Twee onafhankelijke vluchtroutes zijn noodzakelijk als het brand- en/of rookcompartiment, waaruit gevlucht wordt, een bepaalde oppervlak overschrijdt. In het nieuwbouw niveau is het oppervlak gerelateerd aan de hoeveelheid personen die zich in het brand- en/of rookcompartiment bevinden. Dit aantal, zoals vastgesteld in het Bouwbesluit 2003, is een politieke keuze geweest waarbij veiligheidsperceptie over persoonlijk en groepsrisico een belangrijke rol spelen. Het NIFV adviseert om het nieuwbouw niveau te volgen bij het beoordelen van bestaande bouw, aangezien de te maken investeringen over het algemeen gering zijn en het direct te maken heeft met de risico´s voor personen. Gemeente Nieuwegein volgt dit advies.
4.
Constructies
Eis 5: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande onderwijsgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructieonderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is.
5.
Materialen
Eis 6: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande onderwijsgebouwen. Eis 7:
29
De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande onderwijsgebouwen. Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande onderwijsgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn:
• de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen); • de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);
• de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).
6.
Brandbeveiligingsinstallaties
Eis 9: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande onderwijsgebouwen. Eis 10: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen onderwijsgebouwen. Eis 11: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien een ontruimingsinstallatie met ruimtebewaking. Eis 12: Een onderwijsgebouw groter dan 1000 m2 of met meer dan 1 bouwlaag, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Eis 13: Een bijeenkomstgebouw dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie indien dit nodig is vanuit de bouwverordening of het gebruiksbesluit. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van
30
brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels, terwijl deze wel nodig zijn om een brand beheersbaar te houden. Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken en verbonden aan de bouwverordening.
31
Beleidspakket 8: winkelgebouwen 1.
Brandcompartimenten
Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande winkelgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 20 minuten. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Echter het verhogen van 20 minuten naar 30 minuten impliceert dat het in de praktijk te zien is hoeveel minuten een constructie onderdeel bestand is bij brand. Dit geeft uitvoeringsproblemen, want in de praktijk is het verschil tussen een compartimentering van 20 minuten of 30 minuten te klein om met zekerheid te kunnen vaststellen. Een WBDBO van 30 minuten wordt een aanbeveling en geen eis. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden.
2.
Rookcompartimenten
Eis 3: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen winkelgebouwen. Toelichting: De snelheid van het vluchten door rook is in bestaande gebouwen niet anders dan in nieuwe gebouwen. Toch maakt het Bouwbesluit 2003 hier een onderscheid in. De loopafstanden men af mag leggen in bestaande bouwwerken zijn langer dan in nieuwe bouwwerken. De onderbouwing van de loopafstanden door rook in gebouwen heeft als uitgangspunt dat mensen normaal gesproken maximaal 30 seconden met ingehouden adem door een met rook gevulde ruimte kunnen lopen. Bij een gemiddelde loopsnelheid van 1 m/s komt dit overeen met een loopafstand van 30 meter. Bij minder personen in een bouwwerk kan men sneller lopen, waardoor de loopafstanden langer mogen zijn. Een tip van de brandweer voor tijdens het vluchten door rook is om op handen en voeten te kruipen en het hoofd zo laag mogelijk te houden. Het vergroten van de loopafstanden betekent dat mensen langer door rook moeten vluchten en met een snelheid van 1 m/s over een langere afstand moeten kruipen.
32
De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd.
3.
Ontvluchten
Eis 4: De uitvoering en inrichting van de vluchtroutes dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen winkelgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen. Het betreft de route vanuit een brand- en/of rookcompartiment naar het aansluitende terrein. In de nieuwbouw eisen worden twee onafhankelijke vluchtroutes geëist. De reden hiervoor is dat als één route geblokkeerd is, via de andere route kan worden gevlucht. In uitzonderingen kan één vluchtroute volstaan. Voor deze uitzonderingen komen gebouwen bij bestaande bouw niveau eerder in aanmerking dan in het nieuwbouw niveau. Twee onafhankelijke vluchtroutes zijn noodzakelijk als het brand- en/of rookcompartiment, waaruit gevlucht wordt, een bepaalde oppervlak overschrijdt. In het nieuwbouw niveau is het oppervlak gerelateerd aan de hoeveelheid personen die zich in het brand- en/of rookcompartiment bevinden. Dit aantal, zoals vastgesteld in het Bouwbesluit 2003, is een politieke keuze geweest waarbij veiligheidsperceptie over persoonlijk en groepsrisico een belangrijke rol spelen. Het NIFV adviseert om het nieuwbouw niveau te volgen bij het beoordelen van bestaande bouw, aangezien de te maken investeringen over het algemeen gering zijn en het direct te maken heeft met de risico´s voor personen. Gemeente Nieuwegein volgt dit advies.
4.
Constructies
Eis 5: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande winkelgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructieonderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is.
5.
Materialen
Eis 6: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande winkelgebouwen. Eis 7:
33
De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande winkelgebouwen. Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande winkelgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn:
• de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen); • de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);
• de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).
6.
Brandbeveiligingsinstallaties
Eis 9: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande winkelgebouwen. Eis 10: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen winkelgebouwen. Eis 11: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien een ontruimingsinstallatie met ruimtebewaking. Eis 12: Een winkelgebouw groter dan 1000 m2 of met meer dan 1 bouwlaag, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Eis 13: Een bijeenkomstgebouw dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie indien dit nodig is vanuit de bouwverordening of het gebruiksbesluit. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van
34
brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels, terwijl deze wel nodig zijn om een brand beheersbaar te houden. Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken en verbonden aan de bouwverordening.
35
Beleidspakket 9: sportgebouwen 1.
Brandcompartimenten
Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 20 minuten. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Echter het verhogen van 20 minuten naar 30 minuten impliceert dat het in de praktijk te zien is hoeveel minuten een constructie onderdeel bestand is bij brand. Dit geeft uitvoeringsproblemen, want in de praktijk is het verschil tussen een compartimentering van 20 minuten of 30 minuten te klein om met zekerheid te kunnen vaststellen. Een WBDBO van 30 minuten wordt een aanbeveling en geen eis. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden..
2.
Rookcompartimenten
Eis 3: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen sportgebouwen. Toelichting: De snelheid van het vluchten door rook is in bestaande gebouwen niet anders dan in nieuwe gebouwen. Toch maakt het Bouwbesluit 2003 hier een onderscheid in. De loopafstanden men af mag leggen in bestaande bouwwerken zijn langer dan in nieuwe bouwwerken. De onderbouwing van de loopafstanden door rook in gebouwen heeft als uitgangspunt dat mensen normaal gesproken maximaal 30 seconden met ingehouden adem door een met rook gevulde ruimte kunnen lopen. Bij een gemiddelde loopsnelheid van 1 m/s komt dit overeen met een loopafstand van 30 meter. Bij minder personen in een bouwwerk kan men sneller lopen, waardoor de loopafstanden langer mogen zijn. Een tip van de brandweer voor tijdens het vluchten door rook is om op handen en voeten te kruipen en het hoofd zo laag mogelijk te houden. Het vergroten van de loopafstanden betekent dat mensen langer door rook moeten vluchten en met een snelheid van 1 m/s over een langere afstand moeten kruipen.
36
De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd.
3.
Ontvluchten
Eis 4: De uitvoering en inrichting van de vluchtroutes dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen sportgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen. Het betreft de route vanuit een brand- en/of rookcompartiment naar het aansluitende terrein. In de nieuwbouw eisen worden twee onafhankelijke vluchtroutes geëist. De reden hiervoor is dat als één route geblokkeerd is, via de andere route kan worden gevlucht. In uitzonderingen kan één vluchtroute volstaan. Voor deze uitzonderingen komen gebouwen bij bestaande bouw niveau eerder in aanmerking dan in het nieuwbouw niveau. Twee onafhankelijke vluchtroutes zijn noodzakelijk als het brand- en/of rookcompartiment, waaruit gevlucht wordt, een bepaalde oppervlak overschrijdt. In het nieuwbouw niveau is het oppervlak gerelateerd aan de hoeveelheid personen die zich in het brand- en/of rookcompartiment bevinden. Dit aantal, zoals vastgesteld in het Bouwbesluit 2003, is een politieke keuze geweest waarbij veiligheidsperceptie over persoonlijk en groepsrisico een belangrijke rol spelen. Het NIFV adviseert om het nieuwbouw niveau te volgen bij het beoordelen van bestaande bouw, aangezien de te maken investeringen over het algemeen gering zijn en het direct te maken heeft met de risico´s voor personen. Gemeente Nieuwegein volgt dit advies.
4.
Constructies
Eis 5: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructieonderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is.
5.
Materialen
Eis 6: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen. Eis 7:
37
De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen. Eis 8: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn:
• de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen); • de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);
• de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).
6.
Brandbeveiligingsinstallaties
Eis 9: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande sportgebouwen. Eis 10: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen sportgebouwen. Eis 11: Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien een ontruimingsinstallatie met ruimtebewaking. Eis 12: Een sportgebouw met een gebruiksoppervlakte van meer dan 1000 m2 of meer dan 1 bouwlaag, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Eis 13: Een bijeenkomstgebouw dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie indien dit nodig is vanuit de bouwverordening of het gebruiksbesluit.
Toelichting:
38
De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels, terwijl deze wel nodig zijn om een brand beheersbaar te houden. Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken en verbonden aan de bouwverordening.
39
Beleidspakket 10: woongebouwen (bejaardentehuizen) 1.
Brandcompartimenten
Eis 1: De brandcompartimenten dienen voor wat betreft de maximale compartimentgrootte te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande megawoningen. Eis 2: De brandcompartimenten dienen een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag (WBDBO) te bezitten van 20 minuten. Eis 3: De subbrandcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen megawoningen. Toelichting: De grootte van een brandcompartiment heeft een relatie met het beheersbaar houden van branden. Deze beheersbaarheid wordt allereerst bepaald door de WBDBO. De tijdsduur tussen het ontstaan van brand en de eerste inzet van de brandweer bedraagt ongeveer 30 minuten. Een lagere WBDBO dan 30 minuten heeft tot gevolg dat de brand zich zal uitbreiden naar een volgend brandcompartiment of een belendend perceel. Echter het verhogen van 20 minuten naar 30 minuten impliceert dat het in de praktijk te zien is hoeveel minuten een constructie onderdeel bestand is bij brand. Dit geeft uitvoeringsproblemen, want in de praktijk is het verschil tussen een compartimentering van 20 minuten of 30 minuten te klein om met zekerheid te kunnen vaststellen. Een WBDBO van 30 minuten wordt een aanbeveling en geen eis. Het tweede aspect om een brand beheersbaar te houden is de grootte van een brandcompartiment. Omdat hier geen directe relatie is met de veiligheid van personen wordt de waarde van het niveau bestaande bouw aangehouden. Binnen woongebouwen kent het Bouwbesluit ook subbrandcompartimenten. Deze dienen ter extra beveiliging van de veelal slapend aanwezige personen. Omdat de subbrandcompartimenten dienen voor de veiligheid van personen is hiervoor het niveau nieuwbouw aangehouden.
2.
Rookcompartimenten
Eis 4: De uitvoering en inrichting van de rookcompartimenten dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen megawoningen. Toelichting: De snelheid van het vluchten door rook is in bestaande gebouwen niet anders dan in nieuwe gebouwen. Toch maakt het Bouwbesluit 2003 hier een onderscheid in. De loopafstanden men af mag leggen in bestaande bouwwerken zijn langer dan in nieuwe bouwwerken. De onderbouwing van de loopafstanden door rook in gebouwen heeft als uitgangspunt dat mensen normaal gesproken maximaal 30 seconden met ingehouden
40
adem door een met rook gevulde ruimte kunnen lopen. Bij een gemiddelde loopsnelheid van 1 m/s komt dit overeen met een loopafstand van 30 meter. Bij minder personen in een bouwwerk kan men sneller lopen, waardoor de loopafstanden langer mogen zijn. Een tip van de brandweer voor tijdens het vluchten door rook is om op handen en voeten te kruipen en het hoofd zo laag mogelijk te houden. Het vergroten van de loopafstanden betekent dat mensen langer door rook moeten vluchten en met een snelheid van 1 m/s over een langere afstand moeten kruipen. De eisen ten aanzien van rookcompartimenten hebben betrekking op de veiligheid van personen, zodat hier de nieuwbouweisen worden gevolgd.
3.
Ontvluchten
Eis 5: De uitvoering en inrichting van de vluchtroutes dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen megawoningen. Toelichting: De eisen ten aanzien van ontvluchting hebben betrekking op de veiligheid van personen. Het betreft de route vanuit een brand- en/of rookcompartiment naar het aansluitende terrein. In de nieuwbouw eisen worden twee onafhankelijke vluchtroutes geëist. De reden hiervoor is dat als één route geblokkeerd is, via de andere route kan worden gevlucht. In uitzonderingen kan één vluchtroute volstaan. Voor deze uitzonderingen komen gebouwen bij bestaande bouw niveau eerder in aanmerking dan in het nieuwbouw niveau. Twee onafhankelijke vluchtroutes zijn noodzakelijk als het brand- en/of rookcompartiment, waaruit gevlucht wordt, een bepaalde oppervlak overschrijdt. In het nieuwbouw niveau is het oppervlak gerelateerd aan de hoeveelheid personen die zich in het brand- en/of rookcompartiment bevinden. Dit aantal, zoals vastgesteld in het Bouwbesluit 2003, is een politieke keuze geweest waarbij veiligheidsperceptie over persoonlijk en groepsrisico een belangrijke rol spelen. Het NIFV adviseert om het nieuwbouw niveau te volgen bij het beoordelen van bestaande bouw, aangezien de te maken investeringen over het algemeen gering zijn en het direct te maken heeft met de risico´s voor personen. Gemeente Nieuwegein volgt dit advies.
4.
Constructies
Eis 6: De constructies dienen met betrekking tot het bezwijken bij brand te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bestaande megawoningen. Toelichting: De eisen betreffende het bezwijken bij brand van constructie-onderdelen op het niveau bestaande bouw zijn nog voldoende om een veilige ontvluchting mogelijk te maken. Anderzijds zal het ophogen van deze eisen bij bestaande gebouwen ingrijpende technische en financiële consequenties hebben. Opgemerkt dient te worden dat de WBDBO-eisen die aan de brandcompartimenten gesteld worden (zie
41
paragraaf 1) kunnen inhouden dat een grotere brandwerendheid op bezwijken van de constructies noodzakelijk is.
5.
Materialen
Eis 9: De materialen dienen met betrekking tot onbrandbaarheid te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande megawoningen. Eis 10: De materialen dienen met betrekking tot de bijdrage aan brandvoortplanting te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande megawoningen. Eis 11: De materialen dienen met betrekking tot de rookontwikkeling te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande megawoningen. Toelichting: De eisen ten aanzien van de materialen zijn allen conform het niveau bestaande bouw. Deze eisen zijn overigens overeenkomstig het niveau nieuwbouw. Het niveau nieuwbouw kent echter nog een aantal extra eisen. Deze zijn: • de onbrandbaarheid van de binnenzijde van schachten (indien dit wel wordt gedaan houdt dat in praktische zin in dat veel schachten geheel dienen te worden vervangen, terwijl het niet stellen van deze eis geen betrekking heeft op brandvoortplanting buiten de schacht omdat deze brandwerendheid bij het onderdeel brandcompartimenten al zeker gesteld is binnen de daarvoor gehanteerde normen);
• de brandgevaarlijkheid van het dak (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen);
• de brandvoortplanting van de buitengevel (dit heeft betrekking op brand aan de buitenzijde van het gebouw, hetgeen geen directe invloed heeft op de veiligheid van de in het gebouw aanwezige personen).
6.
Brandbeveiligingsinstallaties
Eis 12: De aanwezigheid en uitvoering van brandbeveiligingsinstallaties (m.u.v. brandslanghaspels en noodverlichting) dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor bestaande megawoningen. Eis 13: De aanwezigheid en uitvoering van brandslanghaspels en noodverlichting dienen te voldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt voor nieuw te bouwen megawoningen. Eis 14: Een woongebouw bestemd voor minder zelfredzame personen, dient te zijn voorzien van een ontruimingsalarminstallatie. Eis 15:
42
Vluchtroutes die vanuit een verblijfsruimte (gedeeltelijk) samenvallen, alsmede de op dit gedeelte aansluitende ruimten, dienen te zijn voorzien een ontruimingsinstallatie met ruimtebewaking. Eis 16: Een bijeenkomstgebouw dient te zijn voorzien van een brandmeldinstallatie indien dit nodig is vanuit de bouwverordening of het gebruiksbesluit. Toelichting: De eisen ten aanzien van de brandbeveiligingsinstallaties zijn (m.u.v. de brandslanghaspels) conform het niveau bestaande bouw. Omdat de aanwezigheid van brandslanghaspels noodzakelijk is voor een snelle brandbestrijding is hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De bestaande bouw kent geen toepassing van brandslanghaspels, terwijl deze wel nodig zijn om een brand beheersbaar te houden. Omdat de aanwezigheid van noodverlichting een snellere ontvluchting mogelijk maakt, is ook hier voor het niveau nieuwbouw gekozen. De eisen ten aanzien van de brandmeldinstallatie en ontruimingsalarminstallatie zijn bedoeld om een tijdige ontvluchting en tijdige inzet door de brandweer mogelijk te maken en verbonden aan de bouwverordening.
43