Beleggen & Voedingsgrondstoffen een maatschappelijk debat
Pieterstraat 11 3512 JT Utrecht T +31 (0) 30 234 00 31
[email protected] www.vbdo.nl
Beleggen & Voedingsgrondstoffen een maatschappelijk debat
Geschreven door: Anouk van Heeren & Victor de Lange (CREM) in samenwerking met Kees Gootjes (VBDO)
Mei 2012
Mede mogelijk gemaakt door:
Dit programma wordt uitgevoerd Disclaimer financiële ondersteuning van liability for incorrect or misleading information provided by the sources used for this report. VBDO willmet assume no responsibility or legal het ministerie van Buitenlandse Zaken
T HE D UT CH A SSOCIAT ION
2 FOR OF I NVEST ORS 2
SUSTA INABLE D EVELOPMEN T
Inhoudsopgave Samenvatting
4
Executive summary
6
Hoofdstuk 1
Introductie
9
Hoofdstuk 2
Beleggen en Voedingsgrondstoffen
10
2.1
Speculeren, hedgen, beleggen & investeren.
10
2.2
Commodities en voedingsgrondstoffen
11
2.3
Beleggen in voedingsgrondstoffen
12
Hoofdstuk 3 Mogelijke consequenties van beleggen in voedingsgrondstoffen 16
3.1 Impact gebaseerd op recente onderzoeken en uitspraken
3.2 Overzicht van de mogelijke impact van beleggen met voedselgrondstoffen
16 22
Hoofdstuk 4 Initiatieven om een mogelijke negatieve impact te beheersen
24
Hoofdstuk 5
31
Conclusies & Aanbevelingen
bijlage 1 Interviews bijlage 2 Financiele derivaten bijlage 3 Belangrijkste conclusies onderzoek LEI & Profundo, december 2011 bijlage 4 Literatuurlijst
3
36 37 39 40
Samenvatting De VBDO heeft in samenwerking met onderzoeksbureau CREM onderzoek gedaan naar de de kwestie rondom beleggingen in voedsel. Er is recentelijk veel aandacht geweest over de rol van beleggers, met name als het ging om prijsvorming van voedselbeleggingen. Dit eindrapport is gebaseerd op literatuuronderzoek, informatie van internet en artikelen uit de media. Daarnaast zijn 40 stakeholders benaderd waarvan het merendeel heeft deelgenomen aan een persoonlijk of telefonisch interview. Als laatste onderdeel zijn twee multi-stakeholder bijeenkomsten georganiseerd over beleggen en voedingsgrondstoffen. De discussie over beleggen met voedingsgrondstoffen speelt zich af in de context van internationale vraagstukken over voedselzekerheid, biomassa en transformaties op financiële markten. Beleggen in voedingsgrondstoffen staat niet op zichzelf maar is direct gerelateerd aan discussies binnen de financiële wereld en het voedselzekerheid- en landbouwdebat. De gemene deler is dat iedereen het erover eens is dat het waarborgen van zowel voedsel- als financiële zekerheid op de lange termijn een grote uitdaging is en een hoge prioriteit heeft. Daarnaast vindt deze discussie plaats in het licht van de reële economie. Zowel aan de vraagkant (bijvoorbeeld stijgende wereldbevolking, stijgende vraag) als aan de aanbodkant is er veel dynamiek (bijvoorbeeld toegenomen productiviteit, groter aanbod). Als het gaat over beleggen in voedingsgrondstoffen zijn er vier typen beleggingen relevant: (a) beleggen in landbouwgrond, (b) beleggen in fysiek product, (c) beleggen in de voedselketen (bedrijven) en (d) beleggen in financiële derivaten (beurs en OTC). Deze vier typen beleggingen kennen een aantal voor- en nadelen en zijn allen van belang als het gaat over een mogelijke impact van beleggen in voedingsgrondstoffen in bijvoorbeeld ontwikkelingslanden. Daarbij kan worden gefocust op rijst, tarwe en maïs, want deze voedingsgrondstoffen zorgen voor 60% van de inname in koolhydraten/ energie. Het lange termijn prijsniveau wordt bepaald door de ontwikkeling van vraag naar en aanbod van grondstoffen en door factoren die hier invloed op hebben zoals de bevolkingsgroei, het klimaat en de productie. De prijs van grondstoffen is momenteel historisch hoog. De effecten van de toename van de vraag naar afgeleide financiële producten van grondstoffen op de hoogte van de prijs moeten nog overtuigend worden aangetoond. Voedselprijzen zullen vanwege de ‘fundamentals’ (o.a. toenemende wereldbevolking, toenemende vraag naar vlees, misoogsten door klimaatverandering,weersomstandigheden, kunstmest) enorm stijgen in de toekomst. Fundamentals hebben lange termijneffecten terwijl de financiële sector vooral de korte termijn beïnvloedt. De invloed van de financiële markt is dus zichtbaar in zogenaamde spikes: sterke en kortdurende prijsstijgingen, die in die korte tijd echter wel een grote impact kunnen hebben op de voedselprijzen in met name ontwikkelingslanden. Er is meer onderzoek nodig om vast te stellen of de effecten van beleggen op prijs en volatiliteit in de voedingsgrondstoffenmarkt significant aanwezig zijn. Volatiliteit hoort bij de agrarische markt, maar excessieve volatiliteit is contraproductief en verstoort (investeringen in) de agrarische markt. Er zijn diverse internationale en bedrijfsspecifieke initiatieven die beogen om mogelijke negatieve effecten van beleggen met voedingsgrondstoffen te beheersen. Omdat er nog geen eenduidigheid bestaat over de vele facetten en impact van beleggen met voedingsgrondstoffen zijn ook de (invulling van) oplossingsrichtingen sterk stakeholderafhankelijk.
4
Naar aanleiding van deze conclusies stelt de VBDO de volgende aanbevelingen voor: Ondanks dat er nog veel onzekerheid is over de precieze effecten van beleggen in voedselgrondstoffen is VBDO van mening dat er voor de financiële sector een noodzaak is tot handelen. Het gaat immers om de mondiale voedselzekerheid, een onderwerp dat steeds meer een probleem zal worden. Ten eerste moeten lange termijn beleggers meer kennis krijgen over wat de mogelijke effecten van beleggingen in voedingsgrondstoffen zijn. De VBDO vindt dat beleggers bewust moeten zijn van de mogelijke consequenties van de verschillende vormen van beleggingen in voedingsgrondstoffen opdat zij ook bewustere keuzes kunnen maken. Beleggers moeten uit voorzorg maatregelen nemen om de mogelijke negatieve effecten van beleggingen in voedingsgrondstoffen te beperken/elimineren. Bestaande relevante publicaties uit de financiële sector zoals de UN Principles for Responsible Investment (PRI) zijn hierbij een uitgangspunt. De Responsible Investor’s Guide to Commodities van Global Compact, PRI & Onvalues geeft een aantal duidelijke aanbevelingen. De grote Nederlandse pensioenbelegger PGGM geeft aan dat zij hun indexfondsportefeuille regelmatig herbalanceren en op deze manier zou de prijs ook gedrukt worden. Deze herbalancering zou bijvoorbeeld minstens twee of drie keer per jaar plaats moeten vinden om ervoor te zorgen dat de volatiliteit tijdig en regelmatig gedrukt kan worden. De belangrijkste conclusie die de VBDO trekt is dat de discussie zich moet verplaatsen van de mogelijke effecten van beleggen in voedingsgrondstoffen tot hoe de lange termijn beleggers een positieve bijdrage kunnen leveren aan voedselzekerheid. Dit kwam duidelijk naar voren tijdens de brainstormsessies. Voedselproductie moet naar schatting met 70% toenemen om in 2050 de wereldbevolking te kunnen voeden. Lange termijn beleggers moeten op zo’n manier beleggen dat zij positief bijdragen aan voedselzekerheid. Dit betekent meer investeringen in voedingsgrondstoffen die gericht zijn op de lange termijn, in technologie, innovatie en productie. Beleggen in de reële economie, in fysieke landbouwgronden en landbouwproducten zoals oogstmachines, in plaats van in financiële producten gebaseerd op voedselgrondstoffen. Voorts is de VBDO van mening dat beleggers transparant zouden moeten zijn over activiteiten op het gebied van beleggen in voedingsgrondstoffen. Tot slot doet de VBDO een aantal aanzetten tot aanvullend onderzoek: • Internationale inventarisatie van best practices van pensioenfondsen, banken, (pensioen) verzekeraars, vermogensbeheerders en andere beleggers om investeringen in landbouw in ontwikkelingslanden te stimuleren en daarmee een positieve bijdrage te leveren aan de mondiale voedselzekerheid. Deze inventarisatie zou de Nederlandse financiële sector stimuleren om meer bij te dragen aan het thema voedselzekerheid. • De (potentiële) rol van de toezichthoudende DNB zou beter in kaart gebracht moeten worden. Als een pensioenfonds belegt in grondstoffen wordt het vereiste eigen vermogen verlaagd vanwege de toegenomen diversificatie. Toch hebben pensioenfondsen vrijheid in de manier waarop zij invulling geven aan hun grondstoffenbeleggingen. Investeringen in voedselzekerheid zijn in principe mogelijk. • Een welkome aanvulling op dit onderzoek zou een meer gedetailleerd overzicht zijn van de beleggingen van Nederlandse fondsen in voedselcommodities. • In het onderzoek is ook geen aandacht besteed aan de invloed van het landbouwbeleid op de mondiale voedselzekerheid. Door de steeds verdergaande liberalisering van agrarische markten treden grote veranderingen op. Deze dynamiek zou in analyses van prijsvorming en –volatiliteit meegenomen moeten worden.
5
Executive summary The VBDO (Dutch Association of Investors for Sustainable Development) has, in collaboration with CSR consultancy CREM, researched the issue of food commodity investments. Recently, there has been a lot of attention on the role of investors, especially when it comes to the impact they have on price. This final report is based on an extensive literature review, internet and media research. In addition, 40 stakeholders were interviewed, via telephone or in-person. Finally, two multi-stakeholder meetings were organised on the topic of food commodity investments. The discussion about food commodity investment takes place within the context of international issues concerning food security, biomass and transformations in financial markets. Investments in food commodities are not isolated but are directly related to discussions within the financial sector as well as food security and agricultural discussions. The common denominator is that everyone agrees ensuring both food and financial security in the long run is a great challenge and a high priority. In addition, this discussion takes place in the real economy. There are many dynamics on both the supply side (eg. increased productivity, greater range) and the demand side (such as rising population, increasing demand). When it comes to investing in food commodities, there are four relevant types of investments: (a) investment in agricultural land, (b) investment in physical commodities, (c) investment in the food supply chain (companies) and (d) investment in financial derivatives (market and OTC). These four types of investments have a number of advantages and disadvantages and are all important when it comes to the possible impact of food commodity investments in developing countries. The focus can be put on rice, wheat and corn, because these food commodities provide 60% of the carbohydrate/energy intake. Longterm pricing is determined by the development of supply and demand of food commodities and factors as population growth, climate and production affect this supply and demand. The prices of commodities are at a historic high. That being said, the effects of the increase in demand for financial derivative commodity products on price determination have yet to be demonstrated conclusively. Food prices will, however, continue to rise significantly in the future because of the ‘fundamentals’ (eg. an increasing world population, increasing demand for meat, crop failures due to climate change, weather conditions, fertilizer). These fundamentals have longterm effects while the financial investment impacts are generally more shortterm. The influence of the financial market is visible in so-called spikes: strong, shortterm price increases that can have a major impact on food prices, particularly in developing countries. More research is needed to determine whether the effects of derivative commodity investments on price and volatility in the food commodity market are significantly present. Volatility is a part of the agricultural market, but excessive volatility is counterproductive and disrupts (investment in) the agricultural market. There are several international and company-specific initiatives designed to prevent and manage possible negative effects of food commodity investments. Because no consensus exists about the many facets and impacts of food commodity investments, the proposed solutions are strongly stakeholder dependent.
6
Based on these conclusions, the VBDO has the following recommendations: Although there is still much uncertainty about the precise effects of investing in food commodities, the VBDO believes that the financial sector has to take action. The issue concerns global food security, a topic that will only increase in importance. In the first place, long-term investors must gain more knowledge about the possible impacts of food commodity investments. The VBDO believes investors must be aware of the possible consequences of different types of food commodity investments so that they can make conscious, informed choices. Investors should take precautionary measures to reduce/eliminate the possible negative effects of food commodity investments. Existing relevant publications from the financial sector such as the UN Principles for Responsible Investment (PRI) provide a starting point. The Responsible Investor’s Guide to Commodities published by the UN Global Compact, PRI & Onvalues contains some clear recommendations. The major Dutch pension investor PGGM indicates that it regularly rebalances its index fund portfolio and thus effectively driving down the price. This rebalancing should take place at least two or three times a year to ensure that volatility is combatted in a timely and regular fashion. The main conclusion, however, that the VBDO draws is that the debate should move from the possible effects of food commodity investments to how longterm investors can make a positive contribution to food security. This became evident during the brainstorming sessions that were part of the project process. Food production must increase by an estimated 70% in 2050 to feed the world. Longterm investors should invest in such a way that they positively contribute to food security. This means more longterm investment in food commodities, in technology, innovation and production. This means investing in the real economy, in physical farmland and agricultural products such as harvesters, rather than in financial products based on food commodities. Furthermore, the VBDO believes that investors should be transparent about their activities in the field of food commodity investment. Finally, the VBDO provides the following research suggestions: • An international inventory of best practices of pension funds, banks, (pension) insurers, asset managers and other investors in agricultural investments in developing countries to promote and make a positive contribution to global food security. This inventory would encourage the Dutch financial sector to contribute more to the issue of food security. • The (potential) role of the supervisory Dutch Central Bank (DNB) should be better defined. If a fund has commodities exposure in its investments, the capital requirements can be decreased because due to increased diversification. Yet pension funds are free invest however they want within these commodity investments. Investments in food security are then, in principle, possible. • A welcome addition to this research would be a more detailed overview of the current investments of Dutch funds in food commodities. • The study also did not address the impact of agricultural subsidies on world food security. Because of the ongoing liberalization of agricultural markets, major changes have occurred. These dynamics should be included in analyses of price formation and volatility.
7
1
Introductie “Zoals de premier in zijn Regeringsverklaring zei: “De welvaart van een land en het geluk van de mensen wordt niet bepaald in Haagse kantoren.” Daar wil ik graag aan toevoegen: “En ook niet in de bestuurskamers van banken en verzekeraars”. “Want de welvaart van een land en het geluk van de mensen wordt vooral bepaald door iedere klant en kiezer zelf: zij maken hun eigen keuzen aan hun eigen keukentafel.” Toespraak van minister De Jager bij de opening van het publiekssymposium “Naar een transparante financiële sector”. 27-01-2011 Dit eindrapport is opgesteld om een goed gesprek te voeren over beleggen en voedselgrondstoffen aan de keukentafel. Vrijwel alle Nederlanders zijn op een of andere manier betrokken bij beleggingen in voedsel. Dit kan door middel van hun eigen (beursgenoteerde) beleggingen zijn of via hun pensioenfonds of verzekeraar. Het onderwerp beleggen en voedsel kent voor- en tegenstanders. Het onderwerp kent veel nuances, een hoge mate van complexiteit en actualiteit, veel stakeholders, literatuur en onderzoek. Dit eindrapport is gebaseerd op literatuuronderzoek, informatie van internet en artikelen uit de media. Daarnaast zijn 40 stakeholders benaderd waarvan het merendeel heeft deelgenomen aan een persoonlijk of telefonisch interview (zie bijlage 1). Als laatste onderdeel zijn twee multi-stakeholder bijeenkomsten georganiseerd over beleggen en voedingsgrondstoffen. Leeswijzer In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op beleggen en voedingsgrondstoffen. Hierin worden de verschillende beleggingsproducten beschreven. Hoofdstuk 3 behandelt de mogelijke consequenties van beleggen in voedingsgrondstoffen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 een overzicht gegeven van initiatieven die de mogelijke negatieve impact proberen te beheersen. Ten slotte zijn de conclusies en aanbevelingen te vinden in hoofdstuk 5.
8
2
Beleggen en voedingsgrondstoffen In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de betekenis van speculeren, hedgen, beleggen, investeren (in 2.1), voedingsgrondstoffen en commodities (in 2.2). In paragraaf 2.3 staat de praktijk van beleggen in voedingsgrondstoffen centraal. Waarom wordt er geld belegd in voedingsgrondstoffen en waarom worden er termijncontracten afgesloten? Welke vormen van beleggen bestaan er en wie spelen daarbij een rol? Dit alles in vogelvlucht.
2.1 Speculeren, hedgen, beleggen & investeren. Er zijn veel verschillende definities van speculeren, hedgen (risico’s afdekken), beleggen en investeren en het is niet altijd eenduidig waar de scheidslijn ligt. Speculeren is (1) gokken op de beurs1, (2) handelen in de verwachting winst te maken door stijging of daling van prijzen2 of (3) bepaalde risico’s te nemen met als doel het behalen van relatief hoge winsten3. Bij een goede marktwerking en informatie is speculeren eerder corrigerend dan storend en is speculeren niet meer dan voorraden opkopen (mogelijk op papier) met het idee dat het schaars wordt4. Hedgen is het afdekken van risico’s. Meestal behelst hedgen het creëren van een additionele kasstroom die toe- dan wel afneemt naarmate een risicofactor (wisselkoers, inflatie, etc.) verandert. Wanneer de risicofactor toeneemt, verandert de waarde van de door de hedge gegenereerde kasstroom in tegenovergestelde richting aan de waarde van de door een investering gegenereerde kasstroom. Uit de definities van speculeren en hedgen blijkt al dat het in de praktijk niet altijd eenvoudig is om onderscheid te maken tussen beiden. Slechts dan wanneer alle (toekomstige) kasstromen bekend zijn, is duidelijk of een investeerder risico’s afdekt, dan wel bewust meer risico’s neemt. Een bepaalde positie op een derivatenmarkt (in bijvoorbeeld futures) kan zowel speculatief als risico-afdekkend zijn, afhankelijk van de onderliggende positie. Boeren, bijvoorbeeld, hedgen ook actief om hun toekomstige inkomsten veilig te stellen. Investeren is een opoffering in tijd, geld of mankracht (personeel) ten behoeve van een doel dat pas op lange termijn wordt behaald. Investeren is het beleggen van geld of het aanschaffen van productiemiddelen ter verkrijging van een meeropbrengst c.q. om winst te behalen5. Beleggen is het aanschaffen van financiële waarden die vrij eenvoudig te verhandelen zijn zoals vreemd geld, aandelen en obligaties. Beleggen is investeren in effecten en derivaten (afgeleide producten) met als doel vermogen op te bouwen6. Oftewel, volgens Minister van Financiën de Jager: “Een «investeerder» is een generieke term en «belegger» is daar een species van. Oftewel een belegger is wel altijd een investeerder maar een investeerder is niet altijd een belegger.”7 Beleggen, investeren en speculeren hebben gemeen dat geld niet onmiddellijk wordt geconsumeerd door er goederen en/of diensten mee te kopen. Beleggen is geld rentegevend maken. Investeren is beleggen met een productieve bestemming en speculeren gaat over kopen en verkopen met als doel om snelle winst te maken8.
9
’Beleggen’ staat centraal “Het blijft een beetje gokken wanneer investeren (in voedselketens) speculeren (met voeding) wordt.” Over het algemeen richt speculeren zich op de korte termijn en ligt de focus op (snel) geld verdienen. Verder is de relatie met de reële onderliggende economie (meestal) indirect. Echter, ook boeren en andere partijen in de reële keten speculeren op een hoge of juist lage prijs. Uit de interviews en de media blijkt dat het woord speculeren een negatieve bijklank heeft als het wordt gekoppeld aan voedingsgrondstoffen. Er bestaan verschillende meningen over of dit een juiste observatie is of niet. Ten behoeve van de neutrale insteek van dit onderzoek is derhalve gekozen de titel te wijzigen in beleggen en voedingsgrondstoffen.”
2.2 Commodities en voedingsgrondstoffen Globaal gezegd zijn commodities grondstoffen of bulkgoederen die worden gebruikt bij het produceren van goederen. Commodity is de Engelse term die daarvoor generiek wordt gebruikt. Commodities is een beleggingsklasse en worden voornamelijk verhandeld via termijncontracten op de beurs. Er zijn verschillende typen commodities: • agrarische producten: graan, cacao, pinda’s, plantaardige oliën, sinaasappelsap, katoen, koffie, aardappels en slachtvarkens; • edelmetalen: goud, zilver, palladium metalen, koper, tin; • energie: olie, aardgas, steenkool, kerosine, elektriciteit; • delfstoffen: zout, zand, cement. Als het gaat om (basis)voedsel zijn koolhydraten, eiwitten en vetten (en alcohol) de leveranciers van energie aan het lichaam. Brood, pasta, rijst en aardappelen zijn leveranciers voor koolhydraten. Boter, olie, noten en vis zijn belangrijke leveranciers van vetten. Vlees, zuivelproducten, eieren, noten en bonen zijn leveranciers van eiwitten. Volgens de FAO zijn rijst, maïs en tarwe wereldwijd de drie belangrijkste commodities die zorgen voor 60% van de voedselinname (in koolhydraten, energie).9 Voor dit onderzoek zijn rijst, maïs en tarwe dus de drie belangrijkste agrarische commodities in voedselketens. Daarnaast spelen de energetische commodities als olie (benzine) een indirecte rol als input in de agrarische keten. Niet alle commodities worden op dezelfde manier verhandeld. Voor sommige commodities geldt dat veel handel niet via een van de grote beurzen plaatsvindt. Zo is koffie (na olie) de meest via een beurs verhandelde commodity, o.a. omdat rijst, maïs en tarwe veelal (lokaal) op andere manieren verhandeld worden.10
10
Dimensions of Need - Staple foods: What do people eat? “A staple food is one that is eaten regularly and in such quantities as to constitute the dominant part of the diet and supply a major proportion of energy and nu-trient needs. A staple food does not meet a population’s total nutritional needs: a variety of foods is required. This is particularly the case for children and other nutritionally vulnerable groups. Most people live on a diet based on one or more of the following staples: rice, wheat, maize (corn), millet, sorghum, roots and tubers (potatoes, cassava, yams and taro), and animal products such as meat, milk, eggs, cheese and fish.” “Of more than 50 000 edible plant species in the world, only a few hundred contribute significantly to food supplies. Just 15 crop plants provide 90 percent of the world’s food energy intake, with three rice, maize and wheat - making up two-thirds of this. These three are the staples of over 4 000 million people.” FAO, http://www.fao.org/docrep/u8480e/u8480e07.htm
2.3 Beleggen in voedingsgrondstoffen Wat betekent dat dan, beleggen in voedingsgrondstoffen? Beleggen in (voedings)grondstoffen is zo oud als de markt voor landbouwproducten zelf en kent met name de volgende twee functies: 1. Afdekken van financiële risico’s/ het zekerstellen van verwacht rendement: a. Fysiek in de grondstofketen: door boeren, handelaren, verwerkende industrie. b. In beleggingsportefeuilles en fondsen: door pensioenfondsen, institutionele beleggers en banken. 2. Het behalen van rendement op uitgezette gelden. Het is van belang op te merken dat, vooral wat betreft het zeker stellen van verwacht rendement, investeringen in commodities niet noodzakelijk door rendementen gedreven worden. De rendementen op commodity futures kenmerken zich, evenals andere ‘alternatieve’ investeringen zoals kunst en land, o.a. door het feit dat ze zich niet gelijk aan de rendementen op aandelen ontwikkelen. Het gevolg hiervan is dat het toevoegen van investeringen in commodity futures aan een beleggingsportefeuille vaak vooral als doel heeft om risico diversificatie te bewerkstelligen. Globaal kunnen er vier manieren van beleggen in voedingsgrondstoffen worden onderscheiden11: 1. Beleggen in landbouwgrond of plantages; 2. Voedingsgrondstoffen fysiek (ver)kopen/ voorraad houden: bv. rijst, graan, maïs, soja, koffie; 3. Investeren in bedrijven in de voedingsketen: bv. bedrijven die voedingsgrondstoffen verbouwen, verwerken of gewassen veredelen; 4. Handelen op de beurs en ‘Over The Counter (OTC)’: in (a) derivaten en (b) Indexfondsen. 1. Beleggen in landbouwgrond of plantages. Landbouwgrond is een interessant beleggingsobject geworden. Vooral na de koersval op de beurs in 2008 is het beleggen in landbouwgrond populair geworden. Volgens het International Food Policy Research Institute (IFPRI) in Washington D.C. hebben ontwikkelingslanden tussen 11
2006 en 2009 15 tot 20 miljoen hectare landbouwgrond aan rijkere landen verpacht. Door de groei van de wereldbevolking, de welvaart en de vraag naar bio-energie zal de vraag naar landbouwgrond alleen nog maar gaan toenemen. Grond is historisch gezien een relatief stabiel beleggingsproduct en minder onderhevig aan conjuncturele schommelingen dan financiële of commerciële producten. Inmiddels hebben investeringsmaatschappijen wereldwijd landbouwfondsen opgericht. Met deze fondsen willen de investeringsmaatschappijen geld aantrekken om landbouwgrond aan te kopen in diverse delen van de wereld. Er zijn tegenwoordig ruim 90 beleggingsfondsen die rechtstreeks beleggen in landbouwgrond. Een voorbeeld is Rabo FARM, dat zich concentreert op landbouwmiddelen en primaire productie12.
Pensioenfondsen beleggen in land “Jos Lemmens, senior portfolio manager at Netherlands-based APG, said it plans to raise its interest to around 1 billion Euros. Traditionally the fund manager -- which has 220 billion euro under management -- has invested in agricultural commodities via commodity futures markets, but since 2007 it has also invested in farmland. “Part of (our) strategy is more efficient allocation to commodities, part of that strategy is to own real assets, especially land,” Lemmens said. Netherlands healthcare pension fund PGGM, which has around 90 billion euro under management, has said it may raise its allocation of funds to farmland at the next annual review.” ANALYSIS-Pension funds to bulk up farmland investments, juni 2010.13
2. Voedingsgrondstoffen fysiek (ver)kopen/voorraad14 houden Partijen in de keten proberen zo goed mogelijk voedingsgrondstoffen in te kopen en te verkopen. Door een in- of verkoop langer uit te stellen kunnen bijvoorbeeld hogere inkomsten worden ge-realiseerd. Hetzelfde geldt voor het vooruit inkopen en opslaan van middelen. In beide gevallen zullen de voorraadkosten in de analyse moeten worden betrokken. Handelshuizen zijn partijen die zich specifiek op dit fysieke stuk van de handel richten, vaak in combinatie met financiële producten om de risico’s af te dekken. Amsterdam Commodities of Acomo15 is een voorbeeld van een Nederlandse handelshuis, gevestigd in Rotterdam, actief in de handel en distributie van specerijen en grondstoffen voor de rubber- en voedingsindustrie. Gedurende de afgelopen twintig jaar zijn (strategische) commodity voorraden in veel landen geleidelijk aan afgebouwd16. Lage voorraadbuffers kunnen de prijsvolatiliteit verhogen, en ook de prijs zelf. In tegenstelling tot wat geldt voor vele andere activa, kunnen commodities vaak – in meer of mindere mate – bewaard worden. Eenvoudig gezegd kan een producent (of eigenaar) van een commodity hierdoor beslissen nu, i.e. “spot”, te verkopen, of in de toekomst. In het laatste geval kan de producent (of eigenaar) ervoor kiezen om de toekomstige verkoopprijs vast te leggen met een futures contract. Hiermee is meteen de link tussen commodity futures en de ontwikkelingen op de spot market gelegd. 3. Investeren in bedrijven in de voedingsketen Door te investeren in (beurs)genoteerde bedrijven die voedingsgrondstoffen verbouwen, verwerken of gewassen veredelen kan op de lange termijn een goed rendement worden verwacht omdat deze bedrijven zich richten op een uitdagingen van de huidige samenleving, namelijk het voedselvraagstuk. Zoals de Triodos Bank het beschrijft:” ….omdat op de lange termijn, bedrijven die de beste balans vinden op het vlak van maatschappij, milieu en governance 12
ook het meest succesvol zijn.” Er kan individueel of in een index geïnvesteerd worden. Het Agribusiness Certificaat van Royal Bank of Schotland/ ABN is een voorbeeld van een index met een dertigtal internationale ondernemingen die actief zijn in de voedingsbusiness, zoals zadenbedrijven, mestbedrijven en visvoerondernemingen17. Een ander voorbeeld is het DWS Invest Global Agribusiness fonds, dat wereldwijd belegt in aandelen van bedrijven die actief zijn in de landbouwsector of daaruit inkomsten genereren.18 4. Handelen op de beurs en ‘Over The Counter’(OTC) Met de verkoop van termijncontracten kunnen producenten zich bijvoorbeeld indekken (hedgen) tegen nadelige schommelingen in de prijs van de producten die zij produceren. Ook ondernemingen kunnen zich indekken tegen het risico van prijsstijgingen. Daarnaast worden commodities gebruikt in beleggingsportefeuilles of als individuele belegging om in te spelen op mogelijke prijsschommelingen. Op de beleggingsmarkt van commodities bestaan verschillende financiële producten. Er kan een onderverdeling worden gemaakt in (a) derivaten en (b) indexfondsen. (a) Derivaten: futures, (exotic) opties, warrants, swaps, turbo’s & Over The Counter (OTC) Financiële derivaten zijn afgeleide financiële instrumenten waarbij de waarde wordt afgeleid van een onderliggende waarde. (Exotic) Opties, futures (ook wel termijncontracten), warrants, swaps, turbo’s, sprinters, limited Speeders zijn financiële producten waar voedingsgrondstoffen in kunnen zijn opgenomen. Grondstof- of commodityderivaten zijn financiële instrumenten waarvan de waarde bepaald wordt door de waarde van de onderliggende grondstof. In bijlage 2 worden de financiële derivaten kort toegelicht. Over The Counter (OTC)-derivaten zijn financiële instrumenten die worden gebruikt om (toekomstige) financiële risico’s af te dekken of om een extra rendement te behalen op een investering. Het zijn overeenkomsten, die tussen twee partijen tot stand komen en waarvan de waarde gebaseerd is op de ontwikkeling van een zogenaamde onderliggende basiswaarde. Deze onderliggende basiswaarde kan worden gevormd door een rentevoet, vreemde valuta, grondstoffen, edele metalen of een beursindex. ‘Over-The-Counter’ betekent niet verhandeld via een gereglementeerde beurs. OTC-transacties vinden rechtstreeks plaats met een marktpartij, bijvoorbeeld een bank19. (b) Commodity Indexfondsen en Exchange Traded Fund ETF’s Een Indexfonds ook wel een Exchange Traded Fund (ETF) of index tracker genoemd, is een beleggingsfonds dat op de beurs verhandeld wordt. Met behulp van geautomatiseerde handelscomputers volgt een ETF precies de index (de benchmark). Het investeringsdoel van een ETF is het behalen van een gelijk rendement als de beursindex door het zo nauwkeurig mogelijk volgen van een onderliggende beursindex. Een traditioneel beleggingsfonds probeert met actief beheer een zo hoog mogelijk rendement te halen, en de benchmark te verslaan. De commodity index fondsen zijn actief in het kopen van commodity futures. De fondsen beleggen in een mandje van commodity futures. De gewichten van iedere commodity in het mandje worden van tijd tot tijd bijgesteld. In de regel belegt men ‘lang-lang’: commodity index fondsen zijn vaak actief als koper van futures, en houden die positie door een aflopende future meteen te vervangen door een nieuwe future. Hoewel er geen eensluidend oordeel is
13
over het effect van commodity index fondsen op spotprijzen, is het wel zo dat in andere markten waar index fondsen actief zijn, soms sprake is van zogeheten ‘marktimpact’, resulterend in hogere prijzen, als gevolg van de beleggingsstrategie van deze fondsen.20 Voorbeelden van relevante index waar voedingsgerelateerde commodities onderdeel van zijn: • Standards & Poor’s Goldman Sachs Commodity Index (S&P GSCI) bevat 24 commodities uit alle sectoren (energie, metal, vee, agrarische producten). Het is een gewogen gemiddelde gebaseerd op de gemiddelde productie per commodity in de afgelopen vijf jaar. • Dow Jones-UBS Commodity Index is samengesteld uit futures-contracten van de fysieke commodities. De Index heeft momenteel 19 commodity futures in zeven sectoren. • Deutsche Bank (DB) Commodity Index is gebaseerd op 14 future contracten van de 14 meest verhandelde commodities wereldwijd. • De Jim Rogers RICI® ETF bestaat uit 38 verschillende fysieke grondstoffen ontwikkeld door ‘beleggingsgoeroe’ Jim Rogers. Wereldwijde consumptiepatronen zijn de basis van de wegingen van de grondstoffen in de index. Tabel 1 is ter illustratie opgenomen. In de tabel wordt een voorbeeld gegeven van de relevantie van bepaalde beleggingsvormen voor de drie belangrijkste commodities als het om voedsel gaat. Dit voorbeeld geeft geen volledig beeld van alle mogelijke combinaties. In kolom 1 staan de (indirect) aan voedsel gerelateerde commodities: rijst, maïs en tarwe en daarnaast staan de vier vormen van beleggen die relevant zijn voor deze commodities. Tabel 1: Enkele beleggingsvormen voor drie basis-voedingsgrondstoffen Voedsel (gerelateerde) Commodity
Investeren in land
Grondstof (ver) kopen/ voorraad houden
Investeren in fysieke keten
Handelen op de beurs Derivaten
Commodity Index
Rijst (rough rice/ paddy rice)
Thailand (Bahrain) Philippines (Bahrain, China)) Birma (China) Cameroon (China) Laos (China) Mozambique (China) Tanzania (China) Uganda (China)
Thaise regering legde export stil (2008)
X
Rough rice Futures Turbo’s
Mais
Philippines (China) Zimbabwe (China) Uganda (China)
X
X
Mais Futures Turbo’s
S&P GSCI Dow Jones CI DBCI
Tarwe
Kazakhstan (China) X Soedan (de Verenigde Arabische Emiraten) Ethiopië (Saudi-Arabië)
X
Wheat Futures Turbo’s
S&P GSCI Dow Jones CI DBCI
14
3
Mogelijke consequenties van beleggen in voedingsgrondstoffen In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de mogelijke (positieve en negatieve) consequenties van beleggen in voedingsgrondstoffen. Hiertoe wordt eerst kort samengevat wat er speelt met betrekking tot dit onderwerp en hoe recente onderzoeken hier over schrijven. Op basis van deze analyse en aanvullende interviews wordt in 3.3 een overzicht opgesteld. Daarna wordt per type belegging gekeken wat de mogelijke positieve of negatieve consequenties hiervan zijn.
3.1 Impact gebaseerd op recente onderzoeken en uitspraken Het onderwerp beleggen en voedingsgrondstoffen wordt in verband gebracht met de volgende thema’s: A. Volatiliteit van prijzen van voedingsgrondstoffen B. Prijsniveau van voedingsgrondstoffen C. Relatie tussen beleggen, prijzen en volatiliteit D. Voedselzekerheid, energie (biobrandstoffen) en financiële markten Per thema wordt aangegeven wat de insteek is van de volgende 5 bronnen: FAO, G20, Christian Aid, het LEI en de interviews. A. Volatiliteit van prijzen van voedingsgrondstoffen In de financiële markten is de volatiliteit de mate van beweeglijkheid van de koers van een financieel product. De FAO spreekt van een toegenomen volatiliteit op de (voedsel)grondstoffen markten sinds 1990 (FAO, 2010, pag. 8) en ook het FAO, OECD onderzoek van dit jaar bevestigt deze observatie. De mate waarin beleggers volatiliteit verwachten, zogeheten implied22, wordt afgeleid uit de prijs die zij bereid zijn te betalen voor het afdekken van toekomstige prijsschommelingen door het kopen van commodity futures. Toch zijn er ook toonaangevende onderzoeken die het tegendeel aantonen23. Vanuit historisch perspectief is volatiliteit in de grondstoffenmarkt niet nieuw gezien de aard van de markt: kans op misoogsten (ziekten en weer), zowel de elasticiteit van de vraag op prijs als van de aanbod kant is (op korte termijn) laag en de aanpassing van de productie verloopt cyclisch (na een seizoen/oogst).
15
“No attempt is made here to define extreme or excessive price volatility. Suffice is to say that volatility becomes an issue for concern and for possible policy response when it induces risk adverse behaviour that leads to inefficient investment decisions and when it creates problems that are beyond the capacity of producers, consumers or nations to cope. What constitutes excessive volatility depends very much on the situation of the individual or nation. Poor consumers in less developed countries without access to adequate social support are most immediately affected by price surges. Small resource limited farmers face particularly severe problems when prices fall. The episode of volatility that occurred during the 2007-2008 period resulted in poor, vulnerable consumers and producers and poorer developing countries dependent on food imports experiencing severe economic, social and political stress because of high prices and fears of scarcity. Lessons learned concerning appropriate national and international response are instructive as we enter 2011 with many commodity prices again increasing sharply.” FAO/OECD, June 2011, 1.2.7.
Onderzoeken
Volatiliteit
FAO, OECD etc.
“When looked at in the long term there is little or no evidence that volatility in international agricultural commodity prices, as measured using standard statistical measures is increasing and this finding applies to both nominal and real prices. Volatility has, however, been higher during the decade since 2000 than during the previous two decades and this is also the case of wheat and rice prices in the most recent years (2006-2010) compared to the nineteen seventies (1.3.8).”
G 20
“Combating commodity price volatility’ is priority of President Sarkozy. Objective (iv) of Action Plan: (11) improve and develop risk management tools for governments, firms and farmers in order to build capacity to manage and mitigate the risks associated with food price volatility, in particular in the poorest countries (page 3).”
Christian Aid
“Although there has been marked volatility in food prices over the past two years, most of the world’s population still enjoys plentiful and affordable food. Yet hunger remains widespread (page 5). Price volatility ‘risked political and social instability’ (page 12).” “One response to growing concern at price volatility has been to blame speculators (page 12).”24
LEI
“De volatiliteit van verschillende landbouwgrondstoffen is de afgelopen decennia niet toegenomen (pagina 13). Aangezien de wereldmarkten op de korte tot middellange termijn krapte zullen blijven vertonen, wordt verwacht dat kleine veranderingen in productie zullen leiden tot grote prijsveranderingen. Voorlopig is daarom te verwachten dat de sterke prijsvolatiliteit zal blijven bestaan“(pagina 14).
Interviews
“Speculeren heeft alleen invloed op de volatiliteit van de prijzen. Door de toegenomen volatiliteit wordt de functie van risico afdekking wel enigszins verstoord. Er bestaat een soort optimum voor liquiditeit (aantal contracten) in de markt.”
Samenvatting: (excessieve) volatiliteit werkt verstorend Volatiliteit hoort bij de agrarische markt, maar excessieve volatiliteit is contraproductief en verstoort (investeringen in) de agrarische markt. Dit is echter situatie- en landafhankelijk. Uit historisch perspectief (lange termijn) is niet overtuigend aan te tonen dat de volatiliteit toeneemt. Wel is de prijsvolatiliteit in de afgelopen paar jaar duidelijk toegenomen. Er is wel consensus dat excessieve prijsvolatiliteit ongewenst is. Het brengt onrust en onzekerheid op de markt en is niet goed voor boeren, de verwerkende industrie, banken die krediet verstrekken en de consument.
16
B. Prijsniveau van voedingsgrondstoffen Een ander onderdeel van de discussie waar sprake is van een redelijke consensus is dat het lange termijn prijsniveau van grondstoffen over het algemeen bepaald wordt door veranderingen in vraag en aanbod. Oorzaken die een verandering van vraag of aanbod tot gevolg hebben zijn: • • • • • • •
Toenemende wereldbevolking Hoger ontwikkelingsniveau van landen Gebruik van biomassa voor energie Klimatologische omstandigheden: droogte, tsunami’s Veroudering productie areaal Verkoop van en beperkte voorraden (Mogelijk) Toegenomen vraag naar afgeleide financiële producten25
Het huidige prijsniveau van voedselgrondstoffen is hoog. De FAO Food index (gewogen gemiddelde van 55 commodities) bereikte in februari 2011 het hoogste niveau van 238 punten. In november 2011 stond de FFPI op 215 punten. Onderstaand staatje weerspiegelt de stijgende lijn vanaf 1990.
FAO Food Price Index 2002-2004=100 250
Nominal
210
170
130
Real+ 90
50 90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
00
01
02
03
04
05
* The real price is the nominal price index deflated by the World Bank Manufactures Unit Value Index (MUV)
http://www.fao.org/worldfoodsituation/wfs-home/foodpricesindex/en/
17
06
07
08
09
10
11
12
Onderzoeken
Prijsniveau voedsel
FAO, OECD etc.
(42) “Estimated numbers of hungry people in the world rose from 820 million in 2007 to more than a billion in 2009, proof that neither national nor international responses were able to fully cope with the scale of the problem. Deficiencies in information, communication, and in readiness contributed, as did uncoordinated measures that may have actually aggravated the problem for people and countries less well able to cope. The numbers of hungry people have since dropped to about 900 million. These events have drawn increased attention to the fact that a significant proportion of humanity (about 16%) remains chronically undernourished, even during periods of relatively normal prices and low volatility. The overarching goal of actions with respect to food price volatility should be to ensure that the most vulnerable people have access to sufficient, nutritious food. All policy interventions should have as their ultimate aim, the elimination of all food insecurity, whatever its cause (page 15).”
G 20
(26) “We decide to launch the Agricultural Market Information System (AMIS) in order to encourage major players on the agri-food markets to share data, to enhance existing information systems, to promote greater shared understanding of food price developments, and further policy dialogue and cooperation (page 7).”
Christian Aid
“A major sign that matters are deteriorating came with a massive spike in world food prices in 2008, when the cost of basics such as wheat, maize and rice rose by more than 100 per cent as agricultural commodities, along with the price of oil, rocketed.”
LEI
“Recent price developments are explained mainly by supply shortfalls, tight stocks, trade policies, a weak dollar and high oil prices. The long-term developments of population and economic growth have contributed to a tightening market. The recent food price peaks were caused by weather-induced supply shocks in several important cereal producing areas, except for rice. Stocks of major cereals were also low, which meant that there was no possibility to cushion the effects of the supply shock. The supply shocks were aggravated by the export bans imposed by several countries. The US exchange rate was again weak, as in in the previous price peak, contributing to higher international prices (page 17).”
Interview
“De internationale grondstoffenmarkt is in beweging. De volatiliteit is toegenomen en in 20072008 is er een significante prijspiek geweest. Die prijspiek is inmiddels voorbij, mede door de economische crisis, maar veel van de onderliggende oorzaken van volatiliteit en prijsstijging zijn nog aanwezig. Zo blijft de groei van de productie per hectare landbouwgrond afnemen, neemt het beslag op grondstoffen toe door de groeiende wereldbevolking en de concurrentie met andere industrieën (bijvoorbeeld voor de productie van biodiesel) en groeit de speculatie op de grondstoffenmarkt (FNLI)”26.
Samenvatting: Lange termijn prijsniveau wordt bepaald door vraag en aanbod Het lange termijn prijsniveau wordt bepaald door de ontwikkeling van vraag naar en aanbod van grondstoffen en door factoren die hier invloed op hebben zoals de bevolkingsgroei, het klimaat en de productie. De prijs van grondstoffen is momenteel historisch hoog. De effecten van de toename van de vraag naar afgeleide financiële producten van grondstoffen op de hoogte van de prijs moeten nog overtuigend worden aangetoond. Wel is het zo dat in andere markten waar indexfondsen actief zijn, de beleggingsstrategie van deze fondsen soms resulteren in hogere voedselprijzen. C. Relatie tussen beleggen, prijzen en volatiliteit Over de effecten van beleggen op de prijs en volatiliteit van (voedings)grondstoffen zijn de meningen verdeeld. Er bestaat enige consensus dat door de toegenomen beleggingen (van bijvoorbeeld institutionele beleggers), de volatiliteit op de grondstoffenmarkt is toegenomen. Dat door de toegenomen beleggingen de prijs van grondstoffen is gestegen wordt niet beaamd en is onderwerp van meer onderzoek. Vragen hierbij zijn: • Wat is de relatie tussen de termijnmarkt en de spotmarkt, oftewel in hoeverre heeft een (verwachte) stijging van de prijs op de termijnmarkt effect op de huidige reële prijs (spotmarkt)? • Zorgt de toestroom van lange termijn gerichte liquide middelen (vraag naar long posities) op de grondstoffenmarkt voor een opwaartse druk op de prijzen en is die van dien aard dat het marktverstorend werkt? • Kan handel in ‘Over The Counter’ derivaten (buiten de markt om) tot een prijsstijging leiden? 18
Het debat leidt tot veel vragen, veel meningen en kent veel belangen. De gemene deler is de roep om transparantie en meer informatie, ook via wetgeving, over handel in derivaten (vooral voor Over The Counter transacties). Het doel van de termijnmarkt (en OTC markt) is het zo goed mogelijk laten functioneren van de markt, zodat de marktprijs snel en efficiënt tot stand komt, tegen zo laag mogelijke kosten. Een hogere mate van transparantie en informatie zal mogelijk een bijdrage leveren aan de huidige discussie over de mogelijke effecten van beleggen op prijs(stijging) en volatiliteit en aan het beantwoorden van de vraag of de termijnmarkt nog effectief is in haar rol van afdekken van (prijs)risico’s en het vaststellen van de marktprijs. Onderzoeken
Relatie volatiliteit, prijs en beleggen
FAO, OECD etc
(27) ”There is no doubt that investment in financial derivatives markets for agricultural commodities increased strongly in the mid-2000s, but there is disagreement about the role of financial speculation as a driver of agricultural commodity price increases and volatility. While analysts argue about whether financial speculation has been a major factor, most agree that increased participation by non-commercial actors such as index funds, swap dealers and money managers in financial markets probably acted to amplify short term price swings and could have contributed to the formation of price bubbles in some situations. Against this background the extent to which financial speculation might be a determinant of agricultural price volatility in the future is also subject to disagreement. It is clear however that well functioning derivatives markets for agricultural commodities could play a significant role in reducing or smoothing price fluctuations – indeed, this is one of the primary functions of commodity futures markets.”
G 20
“We recognize that appropriately regulated and transparent agriculture financial markets are indeed key for well-functioning physical markets. These markets facilitate price discovery and allow for market participants to hedge their exposure to price risks. (54) We welcome the forthcoming work of International Organization of Securities Commissions (IOSCO) based on the set of concrete measures mentioned in its report to ensure a better functioning and more transparent agricultural financial markets (including Over-The-Counter derivatives), to prevent and to address market abuses, cross-market manipulations and disorderly markets. On this topic, we also welcome the joint international organizations report on food price volatility (page 13).”
Christian Aid
“There are, ultimately, two key issues for food markets that arise from the involvement of institutional investors through commodity index funds: ● what have the effects been on the process of price discovery? ● what have the benefits been for investors; and given these, what is likely to follow? In answer to the first, it is clear that further analysis is needed before we will be able fully to understand the nature and power of the structural change in commodity markets that followed their liberalisation to institutional index investors. In the immediate term, the biggest problem with the continuing growth of commodity index investment seems to be that it has supported not only more complex price determination, but specifically, for the moment at least, price rises. Institutional investors found in the commodity indices a place to park their money that so far has always delivered a return. Clearly the value of an index can fall – but that has yet to happen for any sustained period. In the meantime, constantly climbing food prices have meant a greater proportion of the world’s population going hungry.”
LEI
“Er kan niet worden aangetoond dat speculatie op futuresmarkten, bijvoorbeeld door indexfondsen, het hoge prijsniveau heeft veroorzaakt. De impact van indexfondsen beperkt zich tot beïnvloeding van de volatiliteit van futuresprijzen, hoewel dit nog overtuigend moet worden aangetoond (pagina 12).” “The crux of the debate on the role of speculation in high food prices is whether and how the traders in the futures markets can have an impact on the spot market (pagina 17).” Het onderzoek is verder uitgewerkt in Bijlage 3.
Interviews
“Commodities futures contracts do not pay interest, rents, dividends, or entitle the holder to a share of a company‟s future cash flow. Therefore, the only return someone can hope to achieve is a favourable change in the price of the contract. This is why buying commodities futures is to be considered speculation and not investment (Triodos)27.”
Samenvatting: Effecten van beleggen zijn niet eenduidig Er is meer onderzoek nodig om vast te stellen of de effecten van beleggen op prijs en volatiliteit in de voedingsgrondstoffenmarkt significant aanwezig zijn. De relatie tussen de termijnmarkt en de spotmarkt is hierin belangrijk. Om hierin beter inzicht te krijgen is het van belang dat de markt voor derivaten transparanter wordt (o.a. via wetgeving) en dat er meer informatie komt over transacties, handelaren en volume. 19
D. Voedselzekerheid, energie (biobrandstoffen) en financiële markten
“Behind concerns about volatility lie concerns about price levels and behind both, lie concerns about food security.” (FAO, OECD, June 2011).
Voedselzekerheid is niet alleen voor de Nederlandse regering een hoge beleidsprioriteit. Internationaal spreekt men ook van ‘the 9 billion people question’. De FAO heeft ingeschat dat de voedselproductie met 70% moet toenemen om in 2050 de bevolking te kunnen voeden28 (FAO, 2009). Millenium Development Goal 1c gaat over het halveren van honger in de wereld tussen 1990 en 2015.
“The proportion of people suffering from hunger is declining, but at an unsatisfactory pace. Even though the proportion of people worldwide suffering from malnutrition and hunger has fallen since the early 1990s, progress has stalled since 2000-2002. The estimate of the number of people who will suffer chronic hunger this year is 925 million, according to the FAO — down from 1.023 billion in 2009, but still more than the number of undernourished people in 1990 (about 815 million). UN Millennium Development Goal 1.” De vraag naar biomassa neemt toe, zo ook de vraag of biomassa kan en mag concurreren op land met voedselgrondstoffen. Daarnaast neemt de roep tot aanpassingen van het huidige economische systeem toe: meer transparantie, meer wetgeving, Basel akkoorden, Robin Hood (Tobin) Tax, Financial Transaction Tax en Local Economy Trade Systems (LETS), om enkele geluiden te noemen. De discussie over beleggen met voedingsgrondstoffen vindt plaats binnen deze internationale, dynamische en confronterende context. Onderzoeken
Context
FAO, OECD etc.
Recommendation 3 (page 23) - “G20 governments recognize the need to improve information and transparency in futures and over-the-counter markets and encourage appropriate rules to enhance their economic functions paying attention to the need for harmonization across exchanges in order to avoid regulatory arbitrage.” - “Proposed changes should be considered in light of the on-going review of regulatory oversight of all financial markets and not solely agricultural commodity markets, in particular by G20 Finance Ministers and Central Bank Governors.” - “The G20 supports the efforts made by the United States, the European Commission and others in addressing transparency and efficiency issues in futures markets.”
G 20
3. “The situation is still worrying, especially in developing countries, and many challenges remain. World population is projected to reach more than 9 billion by the middle of this century. Much of this increase is projected to occur in developing countries which currently face the greatest level of food insecurity. In this regard, we recall our commitments to support the Five Rome Principles for Sustainable Global Food Security presented at the World Summit on Food Security in Nov. 2009 (1)”
LEI
“Price increases have several roots and a normally functioning market will in time provide a certain degree of corrective action. However, agricultural markets do not react instantly: there is always a time lapse before supply adjusts to demand and prices. Intervention may therefore be necessary to alleviate the effects of short-term price peaks, especially on the poorest people. It is expected that the long-term tension on agricultural markets will remain as population and income growth continue and non-renewable energy sources, water and fertile land become scarce. Policy measures that help to increase productivity and resilience of agriculture are necessary to secure the global food situation in the long run (page 20).”
20
Onderzoeken
Context
Christian Aid
“The human cost of changes to both global and national market regulation of food commodity markets must be recognised and acted upon. Policy makers must recognise the responsibilities that interconnected global markets create for national market regulation – above all with respect to food commodity markets. While the effects of regulatory changes to commodity markets on food prices and human hunger have not been confirmed, there is no doubt that such regulatory changes could have grave consequences for people’s ability to secure food. Policy makers and regulators with responsibility for globally important markets should: ● commit to carry out a full assessment of the potential human impact of any significant regulatory changes, ● continue with research to understand the full human impact of liberalisation over the past two decades, including the creation of commodity index funds, with a view to responding effectively where human costs are established (page 102).”
Interview
“Er is hoog ingezet op Nederland als exportland. Wat dit in feite tot gevolg heeft is dat de markt c.q. de vraag- en aanbodkant worden ‘verpest’ en er geen natuurlijke prijs tot stand kan komen. 50/60% van de beursverhandelde producten wordt ge- en verkocht door niet economisch gebonden partijen. De invloed op prijs door beleggen zal op zijn hoogst 3-5% zijn. Dit is dus verwaarloosbaar. Het grotere probleem ligt op het gebied van stelselmatig de markt verstoren door subsidies en importquota.”
Samenvatting: De context waarin dit debat plaatsvindt is bepalend De discussie over beleggen met voedingsgrondstoffen speelt zich af in de context van internationale vraagstukken over voedselzekerheid, biomassa en transformaties op financiële markten. Beleggen in voedingsgrondstoffen staat niet op zichzelf maar is direct gerelateerd aan discussies binnen de financiële wereld en het voedselzekerheid- en landbouwdebat. De gemene deler is dat iedereen het erover eens is dat het waarborgen van zowel voedsel- als financiële zekerheid op de lange termijn een grote uitdaging is en een hoge prioriteit heeft.
3.2 Overzicht van de mogelijke impact van beleggen met voedselgrondstoffen Op basis van de literatuurstudie, informatie op internet en uit de media en de interviews is de volgende tabel opgesteld waarin de mogelijke positieve en negatieve impact van beleggen in voedingsgrondstoffen wordt samengevat. Hierbij is een onderscheid gemaakt in het type belegging (zie paragraaf 2.3). De impact op de belegger en de maatschappij wordt hierin genoemd. Soort belegging
Mogelijke positieve impact ?
Mogelijke negatieve impact ?
1. Beleggen in landbouwgrond/ plantages.
Is goed voor de (economische) ontwikkeling en werkgelegenheid van een land.
Kan veroorzaken dat boeren hun land moeten verlaten (vrijwillig of gedwongen) of land verkopen.
Uitbesteden van de voedselproductie leidt tot (broodnodige) extra investeringen, waardoor meer zaden, kunstmest en machines beschikbaar komen.
Uitstroom van grondstoffen/ voedsel. Voedseltekorten.
Hogere en/of efficiëntere productie mogelijk?
Door stijgende vraag naar landbouwgrond en schaarste stijgt de prijs.
Lange termijn belegging met verwacht positief rendement.
Verlies van onafhankelijkheid/ autonomie en zelfbeschikking van een land.
Goede prijs realiseren door op te slaan, te verkopen of in te kopen (boer verwerker).
Hogere prijs voor consument.
Voedselzekerheid garanderen (door overheden).
Voedsel aan markt onttrekken.
Door onttrekken van aanbod van de markt kan prijs stijgen (boer).
Door afname van het directe aanbod kan prijs stijgen (consument, verwerker).
Ecologische verstoringen. 2. Voedingsgrondstoffen fysiek kopen/ opslaan: rijst, graan, mais, soja, koffie, cacao
21
Soort belegging
Mogelijke positieve impact ?
Mogelijke negatieve impact ?
3. Investeren in (aandelen van) bedrijven in de voedingsketen
Continuïteit van de voedselketen.
Investeren in onduurzame activiteiten, onevenredige aandacht voor aandeelhouderswaarde.
Creëren van werkgelegenheid.
Rendement van de investering is slecht in te schatten.
Stimuleren van nieuwe ontwikkelingen en technologieën.
De koers van aandelen is afhankelijk van veel factoren die niets met de grondstoffenmarkt te maken hebben.
Futures bieden boeren een verzekering tegen prijsschommelingen en dekt het prijsrisico af.
Derivatenrisico: Sommige derivaten, vooral OTC, kunnen op verschillende wijzen worden gewaardeerd. Een derivaat kan een minder sterke correlatie hebben met de onderliggende effecten dan verwacht en kan daardoor ineffectief blijken of een averechts effect hebben op de waarde van een Fonds/ Index29.
Door toegenomen liquiditeit en vraag dalen de kosten van derivaten.
Door toenemende (verwachte) volatiliteit stijgen de kosten van een financieel product.
Door toegenomen liquiditeit en vraag kan de prijs van het onderliggende product stijgen (boer).
Door toegenomen liquiditeit en vraag kan de prijs van het onderliggend product stijgen? (verwerker, consument)
Derivaten als los beleggingsobject zijn onderhevig aan grote prijsschommelingen waardoor veel geld kan worden verdiend.
Derivaten als los beleggingsobject zijn onderhevig aan grote prijsschommelingen waardoor veel geld kan worden verloren.
De volatiliteit is de beweeglijkheid van het aandeel. Hoe volatieler de waarde van de onderliggende effecten, hoe groter de kans dat de optie veel geld waard zal worden. Een verandering van de verwachte volatiliteit doet de koers van opties dalen/stijgen (i.t.t. turbo's).
Een toename van de prijsvolatiliteit op de fysieke grondstoffenmarkt brengt onzekerheid. Excessieve volatiliteit is situatie- en landafhankelijk, is contraproductief en verstoort de (investering in de) agrarische markt.
De meeste pensioenfondsen gebruiken een strategie van ‘herbalancering’. Als de prijs van de commoditie(index) daalt, kopen fondsen commodities(indices) bij om het percentage commodities(indices) in de beleggingsportefeuille op niveau te houden. Andersom verkopen fondsen bij een dergelijke strategie commodities(indices) als de koersen zijn gestegen. Op macroniveau kan deze strategie zowel opgaande als neergaande bewegingen op de commoditymarkt mogelijk dempen. Dat zou de financiële stabiliteit zelfs ten goede kunnen komen (vergelijkbaar met de strategie bij aandelen).
Mogelijk reputatierisico doordat de maatschappij beleggen/ speculeren met voedingsgrondstoffen afwijst.
4a. Handelen op de beurs in derivaten: futures, opties, warrents, swaps & turbo’s
4b. Beleggen in (Index)fondsen gebaseerd op voedingsgrondstoffen/ soft commodities (S&P GSCI).
Het inzetten van commodities in de beleggingsportefeuliie draagt bij aan een stabiel rendement. De kosten van het product kunnen mogelijk te hoog worden bijvoorbeeld door wetgeving. Commodities zijn relatief ongevoelig voor inflatie.
De correlatie van commodities met beleggingen in aandelen en obligaties zijn laag. Hierdoor kan het risico van een brede portefeuille verlaagd worden.
22
Beleggen in commodities door institutionele aanbieders doet de vraag naar dit product toenemen: als de liquiditeit toeneemt kan de termijnmarkt sterker gaan fluctueren.
4
Initiatieven om een mogelijke negatieve impact te beheersen In dit hoofdstuk wordt een aantal initiatieven beschreven die tot doel hebben om een mogelijke negatieve impact van beleggen in voedingsgrondstoffen te beheersen. Er is een selectie gemaakt van initiatieven uit de literatuur en initiatieven die in de interviews zijn genoemd. Dit geeft geen volledig beeld van de initiatieven die er zijn. Het doel is om een indruk te geven van wat er speelt op dit gebied. De volgende initiatieven worden kort toegelicht. Ze zijn opgedeeld in een tweetal categorieën: initiatieven die gericht zijn op de verschillende overheden, en op beleggers: Overheden 1. Wetgeving in de VS en Europa. 2. G20 Action Plan (PRAI, AMIS). 3. Wereld Bank Agriculture Price Risk Management (APRM). 4. SOMO onderzoek ‘Feeding the Financial Hype’ Beleggers 5. Sarasin Alternative Investments. 6. Pensioenfonds Amerika: California Teachers. 7. The Responsible Investor’s Guide to Commodities. 8. Onderzoek European Centre for Corporate Engagement. 9. PGGM: herbalanceren In dit hoofdstuk staan initiatieven beschreven om een mogelijke negatieve impact van beleggen in voedselgrondstoffen te voorkomen. Tijdens de brainstormsessie met vertegenwoordigers uit de financiële sector en producenten werd echter benadrukt dat deze benadering op zich ook een negatieve/reactieve is. De inspanningen van de financiële sector zouden er juist tevens op gericht kunnen zijn om een positieve impact op voedselzekerheid te bewerkstelligen. Onder andere om deze invalshoek verder uit te werken wordt het aanbevolen om te inventariseren welke voorbeelden op dit gebied internationaal voorhanden zijn, om daarvan te leren en om de financiële sector in Nederland te stimuleren om vergelijkbare initiatieven te nemen.
Overheden 1. Wetgeving in de VS en Europa Dodd–Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act De Dodd-Frank Act is gericht op de financiële stabiliteit van de US door het verbeteren van de transparantie en de ‘accountability’. De Act is in 2010 aangenomen. Voor derivaten is vooral de Wall Street Transparency & Accountability voor Over The Counter (OTC) derivaten van belang. Daarnaast hebben de Commodity Futures Trading Commission (CFTC) en de Securities and Exchange Commission (SEC) beide een regelgevende functie. De CFTC stelt de ‘position limits’ vast voor de (speculatieve) handel in commodities30.
23
“Core Principle 5, of Section 5(d) of the Commodity Exchange Act (CEA), requires designated contract markets to adopt speculative position limits or position accountability for speculators, where necessary and appropriate, to reduce the potential threat of market manipulation or congestion, especially during trading in the delivery month. There are three basic elements to the regulatory framework for speculative position limits. They are: 1.the size (or levels) of the limits themselves; 2.the exemptions from the limits (for example, hedged positions); and 3.the policy on aggregating accounts for purposes of applying the limits.” “For several markets (corn, oats, wheat, soybeans, soybean oil, soybean meal, and cotton), the limits are determined by the Commission and set out in Federal regulations (CFTC Regulation 150.2, 17 CFR 150.2). For other markets, the limits are determined by the exchanges.” Zie: http://www.cftc.gov/IndustryOversight/MarketSurveillance/SpeculativeLimits/index.htm
E100047 - Voorstel voor een verordening betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters. Het voorstel introduceert maatregelen om de over-the-counter (otc)-markt voor derivaten transparanter te maken en bepaalde waarborgen in te bouwen teneinde transacties veiliger af te wikkelen. De nieuwe Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) zou verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de transactieregisters en voor het verlenen/ intrekken van hun registratie. Op 5 juli 2011 heeft het Europees Parlement gestemd over de tekst, maar niet over de definitieve resolutie. Hierdoor blijft er een opening om met de lidstaten verder te onderhandelen en tot een vergelijk te komen, aldus de berichtgeving van de eerste kamer31. MiFID De ‘Markets in Financial Instruments Directive’ (MiFID) integreert de markt en regelgeving voor beleggingsdiensten in Europese landen. De richtlijn is vanaf 2007 van kracht en harmoniseert de financiële markten en beoogt grotere transparantie en meer bescherming voor beleggers tot stand te brengen. Binnen de MiFID worden afspraken gemaakt die relevant zijn voor de grondstoffenderivaten. Het gaat over transparantie, disclosure, OTC en mogelijk ‘position limits’. In oktober 2011 is MFID II gepubliceerd. Het streven is dat het eind begin 2012 in werking treedt. Mifid II, which was published as a consultation document in October 2010, aims to build on the reforms introduced by the 2007 directive. The consultation proposal proved to be far more extensive and radical than market-watchers anticipated, by proposing to overhaul secondary trading in several asset classes including fixed income, commodities and derivatives. The European trading industry, which is awaiting a final legislative proposal later this year, had widely assumed that the European Commission would look to update the directive. However, in a draft proposal circulating in Brussels, the European Commission notes: “The EU has committed to minimise, where appropriate, discretions available to Member States across EU financial services directives.... [and] help further develop a level playing field for Member States and market participants. As a result, the proposal amending Mifid is divided in two.” Mifid II will comprise two texts: a directive updating the 2007 version and a regulation that will introduce a range of new rules regarding trading transparency, including how derivatives are traded, reported and cleared. According to one lobbyist who wished not to be identified: “The market in financial instruments regulation, as it will become, will take a long time to draw up and will have to be very prescriptive.” http://www.efinancialnews.com/story/2011-09-06/european-commission-toughens-stance-mifid 24
EMIR Om de risico’s voor de stabiliteit van het financiële stelsel door het gebruik van ‘over-thecounter’ (OTC) derivaten – derivaten transacties die partijen direct met elkaar afsluiten - te beperken is de EU bezig met het uitwerken van de zng. EMIR (European Markets Infrastructure Directive) richtlijn. Deze structuur, gecombineerd met nieuwe rapportageverplichtingen en de verplichting tot het aanhouden van hogere buffers, dient het systeemrisico van de OTC derivatenhandel te verkleinen. Op dit moment worden de verschillende details van deze wetgeving nog nader uitgewerkt. De EU had als doelstelling de richtlijn medio 2011 gereed te hebben. De EMIR zal waarschijnlijk eind 201232 in werking treden. Overkoepelende eisen van de International Organization of Securities Commissions (IOSCO) IOSCO is een international beleidsforum voor securities regulators. IOSCO heeft in augustus 2011 een eerste draft opgesteld met eisen waaraan de informatieverzameling van de OTC handel dient te voldoen. Eind 2011 wordt de definitieve versie verwacht33.
“Increasing market transparency is vital, but will not go far enough to tackle excessive financial speculation. We therefore urge you to support the establishment of position limits to cap the proportion of agricultural commodity derivatives markets that can be held by financial speculators. Limits could be set at a level that would maintain sufficient liquidity in the markets while preventing an excessive concentration of purely financial actors. The US has already passed legislation including provisions to introduce such limits and the G20 should act to prevent regulatory arbitrage between exchanges.” “Position limits would be more effective in tackling excessive speculation than position management powers, which rely on the use of judgement by exchanges and provide little assurance that powers will be exercised effectively. Clear limits would provide regulatory certainty, promoting stable and sustainable derivatives markets to the benefit of food producers, consumers and broader economic stability.” Citaat uit brief van Word Development Organisation aan de ministers van de G20, 11/10/ 2011.
2. Actieplan G20 voor voedselprijsvolatiliteit en landbouw34 Dit actieplan was input voor de G20 bijeenkomst gepland op 11 november 2011. Twee relevante prioriteiten van President Sarkozy in deze discussie zijn ‘Combating commodity price volatility’ en ‘Strengthening financial regulation’. Het actieplan is geschreven vanuit het recht op voedsel(zekerheid). Vijf belangrijke doelstellingen (in het Engels) zijn: (1) improve agricultural production and productivity both in the short and long term in order to respond to a growing demand for agricultural commodities (a.o. Principles for Responsible Agricultural Investment (PRAI)) (2) increase market information and transparency in order to better anchor expectations from governments and economic operators; a.o.through the launch of an Agricultural Market Information System (AMIS) (3) strengthen international policy coordination in order to enhance confidence in international markets and to prevent and respond to food market crises more efficiently; (4) improve and develop risk management tools for governments, firms and farmers in order to build capacity to manage and mitigate the risks associated with food price volatility, in particular in the poorest countries; 25
(5) improve the functioning of agricultural commodities’ derivatives markets, this objective is being pursued through the work of Finance Ministers and Central Bank Governors. In Juni 2011 is het Agricultural Market Information System (AMIS) gestart bij de FAO in samenwerking met het International Grains Council (IGC). Doel van dit systeem is om data te verzamelen over commodities om meer grip te krijgen op prijs volatiliteit, voorraden en wereldwijde productie. In eerste instantie richt het informatiesysteem zich op tarwe, mais, rijst en soja bonen. De haalbaarheid van dit initiatief wordt bediscussieerd omdat de FAO geen extra geld hiervoor krijgt en grote graanhandelaren ‘gedwongen’ worden meer te doen terwijl dit concurrentiegevoelige informatie is, aldus The Guardian35.
3. World Bank risk management tool Agriculture Price Risk Management (APRM) APRM is een initiatief van de Wereldbank om risicomanagement in leningen en kredieten te verbeteren en om strategieën te ontwikkelen om risico’s in de commodity sector af te dekken door overheden. Het initiatief is in Juni 2011 gelanceerd. Het startkapitaal is $4 billion om boeren, voedselproducenten en consumenten in ontwikkelingslanden te beschermen tegen de volatiliteit van de voedselprijzen. Het behelst toegang tot hedging instrumenten en het beschermt kopers van prijsstijgingen in voedselgerelateerde commodities als tarwe, suiker, cacao, melk, levend vee, maïs, sojabonen en rijst. The IFC in samenwerking met J.P. Morgan gaat het instrument implementeren36. 4. SOMO rapport ‘Feeding the Financial Hype’ Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) publiceerde in November 2011 een rapport waarin het laat zien dat er steeds meer bewijs is dat de toenemende speculatie op de derivatenmarkt voor agrarische grondstoffen voor buitensporig stijgende voedselprijzen zorgt. Het SOMO-rapport concludeert dat de toegenomen speculatie op de grondstofderivatenmarkten meer kwaad doet dan goed. “De toegenomen financiële speculatie brengt geen duidelijke voordelen en de hoge voedselprijzen die het gevolg ervan zijn, hebben een schadelijke invloed op de meest kwetsbaren”, aldus Rens van Tilburg, senior onderzoeker en een van de auteurs van het rapport. SOMO doet daarom een beroep op de Europese regeringen om slagvaardig te handelen en financiële speculatie op de grondstofderivatenmarkten terug te brengen naar het niveau van vóór het jaar 2000. Hiertoe kan het voorzorgsprincipe, zoals vastgelegd in het Verdrag van Lissabon, worden gebruikt. Over de nieuwe wetgeving op derivatenmarkten wordt in 2011 en 2012 besloten. Wat gereguleerd moet worden is niet alleen het vergroten van de transparantie op de fysieke voedselmarkt en voedselderivatenmarkt, maar ook het vergroten van de capaciteit en expertise van de regelgevende instanties/supervisoren die de handelsinformatie moeten verwerken. Nieuwe regels zouden het aantal speculanten op de derivatenmarkt strikt moeten verminderen. Een belasting op financiële transacties zou speculatie verder kunnen verminderen en kunnen zorgen voor veranderingen in het landbouwbeleid. Het Europees Parlement kan dit doen door de voorgestelde ‘Markets in Financial Instruments Directive and Regulation (MiFID and MiFIR)’ te versterken37.
26
Beleggers 5. Sarasin Alternative investments: “an effective vehicle for diversification”. De Sarasin-groep is een internationale financiële dienstverlener. Sarasin is ook de fondsmanager van het Robeco Commodity Grondstoffen fonds. Het Sarasin Commodity Fund (CHF) “exploits the dynamism and volatility of international commodity exchanges. The rebalancing process developed by Bank Sarasin & Co. Ltd ensures that the significant fluctuations in the price of agricultural products, metals and energy produce good returns”, aldus de website van Sa-rasin38. In een research paper39 van 2008 schrijft Sarasin: “because of the persistent short-term market uncertainties and the significant social impacts we recommend steering clear of investments in wheat and corn for the time being, both of which are very important staples for feeding the population of developing countries”…. En “the use of corn and palm oil for manufacturing biofuels is not considered to be particularly Sustainable, as they compete for land needed to grow food crops and also barely perform better then fossils when it comes to CO2 emissions”. “Rather than direct investments, sustainable minded investors should consider baskets of shares such as the Sarasin Sustainable Agriculture Basket, which invests in companies which do not benefit primarily from rising prices, but from the increase in agricultural production”. 6. H et Amerikaanse pensioenfonds CALSTRS, Californian Teacher’s retirement system is terughoudend met index beleggen Naar aanleiding van een campagne van NGO’s om investeerders te overtuigen om niet in commodity index fondsen te beleggen heeft CALSTRS (California teachers’ retirement system) besloten om minder in commodities te beleggen. In eerste instantie wilde CALSTRS $2.5 billion in commodities beleggen maar met ingang van eind vorig jaar heeft CALSTRS een andere strategie gevolgt. De komende maanden wordt $150 miljoen in commodities belegd terwijl CALSTRS verder onderzoek doet naar dit thema40. Sarasin heeft heel recent haar standpunt hierover geactualiseerd. 7. The Responsible Investor’s Guide to Commodities (http://www.unpri.org/publications/commodities_2011.pdf) The Responsible Investor’s Guide to Commodities (september, 2011) geeft een overzicht van ‘best practices’ van activatypen waarbij commodities betrokken kunnen zijn. Deze gids is het resultaat van een meerjarig project, gesponsord door de VN gesteunde Principles for Responsible Investment (PRI) en het VN Global Compact-secretariaat en het Zwitserse federale ministerie van Buitenlandse Zaken. Het doel was om het begrip te verhogen voor de milieu, sociale en bestuurlijke (ESG) componenten gerelateerd aan investeringen in grondstoffen en om best practices te identificeren en bevorderen. Er is een brede groep van institutionele beleggers en andere belanghebbenden actief betrokken geweest.
While the concept of responsible investing is well developed for some asset classes, including public equities, fixed-income, real estate and private equity, the debate on responsible investment approaches for commodities has just begun. The findings in this report highlight some of the key challenges and management options for investors and should be seen more as the beginning of a debate within the investment world on this topic. More research and discussions between investors will be needed in the coming year to validate and deepen our findings.” (page 9).
27
Verder bevat het rapport voor de verschillende vormen van beleggingen in voedsel een aantal aanbevelingen om mogelijke negatieve effecten te voorkomen. Een voorbeeld is om limieten te stellen voor kleinere, meer illiquide markten om te voorkomen dat één belegger grote invloed heeft op de prijs. 8. Onderzoek ECCE De discussie over investeringen in commodities en commodity futures wordt bemoeilijkt door het gebrek aan breed, onafhankelijk onderzoek. Bestaand onderzoek kenmerkt zich veelal door (a) een beperkte focus (vaak op de puur financiële aspecten, vraag- en aanbodgerelateerde aspecten negerend), (b) een zekere vooringenomenheid of (c) beiden. Het European Centre for Corporate Engagement (ECCE) heeft bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de relatie tussen commodity futures en de (spot) prijs van koffie41. Uit dit onderzoek blijkt dat er een ‘spiky’ relatie is tussen commodity index futures en de prijs van koffie. Die relatie is afhankelijk van o.a. de aanwezige voorraden, de relatieve grootte van de positie van commodity index fondsen op de commodity futures markt, en de ontwikkeling van overige commodity prijzen (met name olie). Echter, nog altijd blijft op sommige momenten een deel van de prijs onverklaard en dat dit deel minder wordt als de positie (lang en kort) van ‘speculatoren’ op de commodity futures markt wordt meegenomen. ECCE wil dit onderzoek verder uitbreiden door: 1. een brede analyse van alle verhandelde commodities, waarbij zowel vraag als aanbod, productiegerelateerde factoren (voorraden, prijs van grond, arbeid, meststoffen, etc.) alsook financiële markt variabelen meegenomen worden. 2. een focus op olie, als de belangrijkste commodity in de index, ten einde spillovers van olieprijs veranderingen naar andere commodities en commodity futures te analyseren. 3. een economische analyse van het belang van verschillende partijen (incl. commodity index funds) met betrekking tot het toevoegen van liquiditeit. Doel is om te onderzoeken in welke mate speculatieve limieten stabiliteit kunnen brengen, en hoe die limieten tot stand kunnen komen op basis van een economische analyse. 9. PGGM standpunt PGGM geeft zelf aan dat het op verschillende manieren in agrarische grondstoffen belegt, door in landbouwgrond en in landbouwbedrijven te beleggen. Daarnaast belegt het ook via derivaten in voedingsgrondstoffen. Om mogelijke negatieve effecten van deze beleggingen te voorkomen maakt gebruik van een herbalanceringsmethodiek. ‘PGGM gebruikt een herbalanceringsmethodiek die een dempend effect kan hebben op de prijsvorming van termijncontracten op grondstof fen. Met deze methodiek wordt het actuele portefeuillegewicht op maandbasis teruggebracht naar het lange termijn strategische portefeuillegewicht. Als de grondstofprijzen stijgen, zal het actuele gewicht waarschijnlijk hoger zijn dan het strategische gewicht. Het PGGM Commodity fund zal daarom in stijgende markten verkopen. Het omgekeerde geldt wanneer grondstofprijzen dalen. Dan wordt juist gekocht.’42
28
Samenvatting Er zijn diverse internationale en bedrijfsspecifieke initiatieven die beogen om mogelijke negatieve effecten van beleggen met voedingsgrondstoffen te beheersen. De G20 zet internationaal bijvoorbeeld in op een actieplan met vijf stappen. De risk tool van de Wereldbank biedt een handvat voor ontwikkelingslanden om de risico’s af te dekken en minder kwetsbaar te zijn voor prijsontwikkelingen. Binnen de VS is de financiële wetgeving verstevigd voor de handel in derivaten en ook in de EU, zei het vertraagd, is wetgeving in de maak die sturend is op rapportage, transparantie en OTC’s. SOMO roept ook op om de financiële speculatie op de grondstofderivatenmarkten aan banden te leggen. Een individueel pensioenfonds, CALSTRS, kiest vanuit het ‘voorzichtigheidprincipe’ voor minder inleg in commodity gerelateerde index funds omdat de effecten van (index)beleggen in voedingsgrondstoffen nog niet duidelijk zijn. In een rapport adviseert Bank Sarasin om niet in maïs en soja te beleggen zolang niet duidelijk is wat de mogelijke effecten zijn. Daarnaast is er in 2011 door de UNPRI een document met aanbevelingen en voorbeelden uitgebracht om op een duurzame wijze te beleggen in commodities. PGGM zegt dat haar beleggingen een dempend effect hebben doordat ze hun portefeuille herbalanceren. Omdat er nog geen eenduidigheid bestaat over de vele facetten en impact van beleggen met voedingsgrondstoffen zijn ook de (invulling van) oplossingsrichtingen sterk stakeholderafhankelijk. Dit wil zeggen dat elke stakeholder vanuit zijn belang een andere impact kan ervaren (een hoge prijs is bijvoorbeeld gunstig voor boeren en ongunstig voor producenten en consumenten) en daardoor een andere oplossingrichting voor ogen heeft.
29
5
Conclusies & aanbevelingen
5.1 Conclusies De context waarin dit debat plaatsvindt is bepalend: het waarborgen van financiële en voedselzekerheid De discussie over beleggen met voedingsgrondstoffen speelt zich af in de context van internationale vraagstukken over voedselzekerheid, biomassa en transformaties op financiële markten. Beleggen in voedingsgrondstoffen staat niet op zichzelf maar is direct gerelateerd aan discussies binnen de financiële wereld en het voedselzekerheid- en landbouwdebat. De gemene deler is dat iedereen het erover eens is dat het waarborgen van zowel voedsel- als financiële zekerheid op de lange termijn een grote uitdaging is en een hoge prioriteit heeft. Daarnaast moet deze discussie plaatsvinden in het licht van de reële markt. Zowel aan de vraagkant (bijvoorbeeld stijgende wereldbevolking, stijgende vraag) als aan de aanbodkant is er veel dynamiek (bijvoorbeeld toegenomen productiviteit, groter aanbod). Korte en lange termijn versus speculeren en beleggen Er is een verschil tussen lange en korte termijn, als het gaat om beleggers en speculanten (speculant is iemand die belegt in derivaten zonder onderliggende positie). Er zijn bijvoorbeeld lange termijn beleggers als pensioenfondsen, terwijl speculanten van alle tijden zijn en vooral naar de korte termijn kijken. Deze discussie gaat over korte termijn prijsspikes versus de behoefte aan lange termijn financiering (voor voedselgrondstoffen). Er zijn vier typen beleggingen relevant in het debat over beleggen en voedingsgrondstoffen Als het gaat over beleggen in voedingsgrondstoffen zijn er vier typen beleggingen relevant: (a) beleggen in landbouwgrond, (b) beleggen in fysiek product, (c) beleggen in de voedselketen (bedrijven) en (d) beleggen in financiële derivaten (beurs en OTC). Deze vier typen beleggingen zijn allen van belang als het gaat over een mogelijke impact van beleggen in voedingsgrondstoffen in bijvoorbeeld ontwikkelingslanden. Drie commodities (rijst, tarwe, mais) centraal in discussie over beleggen & voedselzekerheid Als het gaat over beleggen in voedingsgrondstoffen in relatie tot prijsstijgingen, voedselzekerheid en/of hongersnood dan kan een focus gelegd worden op drie commodities: rijst, tarwe en maïs. Deze drie voedingsgrondstoffen zorgen voor 60% van de inname in koolhydraten/ energie. Lange termijn prijsniveau wordt bepaald door vraag en aanbod Het lange termijn prijsniveau wordt bepaald door de ontwikkeling van vraag naar en aanbod van grondstoffen en door factoren die hier invloed op hebben zoals de bevolkingsgroei, het klimaat en de productie. De prijs van grondstoffen is momenteel historisch hoog. De effecten van de toename van de vraag naar afgeleide financiële producten van grondstoffen op de hoogte van de prijs moeten nog overtuigend worden aangetoond. Wel is het zo dat in andere markten waar indexfondsen actief zijn, de beleggingsstrategie van deze fondsen soms resulteren in hogere voedselprijzen. Er is een beperkte aangetoonde invloed van het beleggen in voedingsgrondstoffen op de voedselprijzen Voedselprijzen zullen vanwege de ‘fundamentals’ (o.a. toenemende wereldbevolking, toenemende vraag naar vlees, misoogsten door klimaatverandering,weersomstandigheden, kunstmest) enorm stijgen in de toekomst. Fundamentals hebben lange termijneffecten terwijl het beleggen in voedingsgrondstoffen vooral de korte termijn beïnvloedt. De invloed van de financiële markt is dus zichtbaar in zogenaamde spikes: sterke en kortdurende prijsstijgingen, die in die korte tijd echter wel een grote impact kunnen hebben op de voedselprijzen in met name ontwikkelingslanden. 30
Voorraadvorming van invloed op de prijsstijgingen van voedselgrondstoffen Een hele jaarvoorraad opkopen, bijvoorbeeld door banken, is duidelijk een vorm van speculatie en kan de markt sterk verstoren. De verwachting is dat dit gaat toenemen. Locale voorraadvorming kan echter ook een stabiliserende werking hebben op de voedselprijzen. Effecten van beleggen op PRIJS zijn tegengesteld en niet eenduidig Er is meer onderzoek nodig om vast te stellen of de effecten van beleggen op prijs en volatiliteit in de voedingsgrondstoffenmarkt significant aanwezig zijn. De relatie tussen de termijnmarkt en de spotmarkt is hierin belangrijk. Om hierin beter inzicht te krijgen is het van belang dat de markt voor derivaten transparanter wordt (o.a. via wetgeving) en dat er meer informatie komt over transacties, handelaren en volume. Excessieve VOLATILITEIT werkt verstorend Volatiliteit hoort bij de agrarische markt, maar excessieve volatiliteit is contraproductief en verstoort (investeringen in) de agrarische markt. Dit is echter situatie- en landafhankelijk. Uit historisch perspectief (lange termijn) is niet overtuigend aan te tonen dat de volatiliteit toeneemt. Wel is de prijsvolatiliteit in de afgelopen paar jaar duidelijk toegenomen. Ondanks deze onduidelijkheid is er wel consensus dat excessieve prijsvolatiliteit ongewenst is. Het brengt onrust en onzekerheid op de markt en is niet goed voor boeren, de verwerkende industrie en de consument. Maatregelen om negatieve impacts te voorkomen Er zijn diverse internationale en bedrijfsspecifieke initiatieven die beogen om mogelijke negatieve effecten van beleggen met voedingsgrondstoffen te beheersen. Omdat er nog geen eenduidigheid bestaat over de vele facetten en impact van beleggen met voedingsgrondstoffen zijn ook de (invulling van) oplossingsrichtingen sterk stakeholderafhankelijk. Dit wil zeggen dat elke stakeholder vanuit zijn belang een andere impact kan ervaren (een hoge prijs is bijvoorbeeld gunstig voor boeren en ongunstig voor producenten en consumenten) en daardoor een andere oplossingrichting voor ogen heeft. Verschil tussen regels (wetgeving) in Nederland/ Europa en de VS Er is een verschil tussen de VS en Nederland wat betreft het perspectief op deze discussie. De VS is ‘rules based’, oftewel als er geen regel ingesteld is, dan mag het. Nederland is ‘norm based’, dus ook als er geen regel ingesteld is, wordt er toch geredeneerd over wat mag en wat niet mag. In de VS is de Dodd Frank act ingevoerd in Europa is MiFID uitgewerkt en wordt waarschijnlijk in 2012 ingevoerd.
5.2 Aanbevelingen Onderstaande aanbevelingen richten zich vooral op lange termijn beleggers die op verschillende manieren beleggen in voedingsgrondstoffen. Deze beleggers spelen, zoals aangegeven in het rapport, een belangrijke rol door hun toenemende investeringen in voedsel. Algemeen: noodzaak tot handelen ondanks onzekerheid over precieze effecten Ondanks dat er nog veel onzekerheid is over de precieze effecten van beleggen in voedselgrondstoffen is VBDO van mening dat er voor de financiële sector een noodzaak is tot handelen. Het gaat immers om de mondiale voedselzekerheid, een onderwerp dat steeds meer een probleem zal worden. Het voorzorgprincipe dient uitgangspunt te zijn. Daarnaast zou de financiële sector kansen om een positieve bijdrage aan voedselzekerheid te leveren zoveel mogelijk moeten benutten. Er zou een directere relatie gelegd moeten worden tussen dit soort beleggingen en de reële markt waarin voedingsgrondstoffen een onderdeel van zijn.
31
Kennis en bewustwording Lange termijn beleggers moeten meer kennis krijgen over wat de mogelijke effecten van beleggingen in voedingsgrondstoffen zijn. Dit onderzoek en het UNPRI rapport geven aan dat beleggers op verschillende manieren beleggen in voedingsgrondstoffen en dat de mogelijke consequenties nog niet helemaal in kaart zijn gebracht. De VBDO vindt dat beleggers bewust moeten zijn van de mogelijke consequenties van de verschillende vormen van beleggingen in voedingsgrondstoffen opdat zij ook bewustere keuzes kunnen maken. Voorzorg: negatieve effecten beperken Beleggers moeten uit voorzorg maatregelen nemen om de mogelijke negatieve effecten van beleggingen in voedingsgrondstoffen te beperken/elimineren. Bestaande relevante initiatieven of richtlijnen uit de financiële sector zoals de UN Principles for Responsible Investment (PRI) zijn hierbij een uitgangspunt. De Responsible Investor’s Guide to Commodities van Global Compact, PRI & Onvalues geeft een aantal duidelijke aanbevelingen. Voorbeelden zijn om limieten te stellen voor kleinere, meer illiquide markten om te voorkomen dat één belegger grote invloed heeft op de prijs. Of door de indexfondsportefeuille regelmatig herbalanceren, en op deze manier de prijs proberen te drukken. Deze herbalancering zou minstens twee of drie keer per jaar plaats moeten vinden om ervoor te zorgen dat de volatiliteit tijdig en regelmatig gedrukt kan worden. Positief beleggen in voedselzekerheid De VBDO vindt dat de discussie zich moet verplaatsen van de mogelijke effecten van beleggen in voedingsgrondstoffen tot hoe de lange termijn beleggers een positieve bijdrage kunnen leveren aan voedselzekerheid. Dit kwam duidelijk naar voren tijdens de brainstormsessies. Voedselproductie moet, naar schatting, met 70% toenemen om in 2050 de wereldbevolking te kunnen voeden. Lange termijn beleggers moeten op zo’n manier beleggen dat zij positief bijdragen aan verhoging voedselzekerheid. Dus dit betekent meer investeringen in voedingsgrondstoffen die gericht zijn op de lange termijn, in de reële economie, in technologie, innovatie en productie. Beleggen in de reële agrarische economie, in fysieke, verantwoorde landbouwgronden en landbouwproducten zoals oogstmachines, in plaats van in financiële producten gebaseerd op voedselgrondstoffen. Er bestaan reeds veel relatief kleine projecten om bijvoorbeeld de productiviteit van boeren in ontwikkelingslanden te verbeteren. Maar institutionele beleggers zoals pensioenfondsen kunnen, vanwege hun schaalgrote, niet voor minder dan tientallen miljoenen euro’s in een project beleggen. Opschaling is derhalve een uitdaging. Deze investeringsmogelijkheden moeten gebundeld worden om het belegbaar te maken voor grote institutionele beleggers. Om deze mogelijk positieve bijdrage aan te kaarten bij beleggers zouden aanbieders van financiële producten een boodschap over voedselzekerheid op kunnen nemen. Op deze manier worden beleggers erop attent gemaakt dat zij een verantwoorde keuze kunnen maken. Transparantie Ondanks het feit dat gebrek aan transparantie vaak de basis vormt voor de handel in financiële producten is VBDO van mening dat beleggers transparant zouden moeten zijn over: a) Hun beweegredenen om in voedsel te beleggen. Beleggingen in voedingsgrondstoffen zijn een bijzondere vorm van beleggen omdat het raakt aan de basisbehoeften van de mens. De VBDO vindt dat beleggers duidelijk moeten maken waarom ze in deze producten beleggen en welke voorzorgsmaatregelen ze nemen om mogelijke negatieve effecten te beperken. b) Hoeveel zij beleggen in voedingsgrondstoffen. Dit sluit ook aan bij de MiFid wetgeving, dat voor meer transparantie zal zorgen in een Europees context.
32
Aanvullend onderzoek De VBDO vindt het van belang om aanvullend onderzoek te doen naar de volgende onderwerpen: • Internationale inventarisatie van best practices van pensioenfondsen, banken, (pensioen) verzekeraars, vermogensbeheerders en andere beleggers om investeringen in landbouw in ontwikkelingslanden te stimuleren en daarmee een positieve bijdrage te leveren aan de mondiale voedselzekerheid. Deze inventarisatie zou de Nederlandse financiële sector stimuleren om meer bij te dragen aan het thema voedselzekerheid. Op basis van de voorbeelden kunnen zij een strategie ontwikkelen, innovatieve samenwerkingsverbanden aangaan en/of nieuwe producten of markten ontwikkelen. Voor de Nederlandse overheid zullen deze voorbeelden een inspiratiebron kunnen zijn voor onder andere initiatieven in het kader van het topsectorenbeleid (agrofood en tuinbouw + uitgangsmateriaal), green deals, de PPPvoedselzekerheid en klimaat(adaptatie)beleid. Daarnaast kan de Nederlandse overheid deze voorbeelden in internationale gremia onder de aandacht brengen. Voor zover bij best practices Nederlandse bedrijven betrokken (kunnen) zijn, zal dat ook voor deze bedrijven een inspiratiebron zijn om innovatieve allianties aan te gaan met de financiële sector die uiteindelijk leiden tot nieuwe exportkansen. Tot slot zullen deze best practices de VBDO zelf en andere maatschappelijke organisaties in staat stellen om over het thema voedselzekerheid een effectieve en onderbouwde dialoog aan te gaan met de Nederlandse financiële sector en/of met Nederlandse bedrijven die een relatie hebben met de voedingsmiddelensector. • De (potentiële) rol van de toezichthoudende DNB zou beter in kaart gebracht moeten worden. Voor zover de VBDO weet beoordeelt de DNB niet de duurzaamheid van beleggingen van institutionele beleggers. De DNB beoordeelt het vereiste eigen vermogen dat aangehouden moet worden afhankelijk van de risico van de beleggingen. Als een pensioenfonds belegt in grondstoffen wordt het vereiste eigen vermogen verlaagd vanwege de toegenomen diversificatie. Toch hebben pensioenfondsen vrijheid in de manier waarop zij invulling geven aan hun grondstoffenbeleggingen. Investeringen in voedselzekerheid zijn in principe mogelijk. • Een welkome aanvulling op dit onderzoek zou een meer gedetailleerd overzicht zijn van de beleggingen van Nederlandse fondsen in voedselcommodities. Uit een onderzoek eind 2011 van het LEI en Profundo blijkt echter dat het lastig is om dit soort informatie te achterhalen. • In het onderzoek is ook geen aandacht besteed aan de invloed van het Landbouwbeleid op de mondiale voedselzekerheid. Door de steeds verdergaande liberalisering van agrarische markten treden grote veranderingen op. Deze dynamiek zou in analyses van prijsvorming en –volatiliteit meegenomen moeten worden.
33
Bijlagen
34
1
Interviews Ketenspeler
Stakeholder
Mail/ Telefonisch Contact
Nederlandse overheid DGIS, EL&I, Financiën, Sociale Zaken Financiële Sector
Persoonlijk Interview DGIS, EL&I, Financiën, Sociale Zaken
Banken
De Nederlandse Bank Nederlandse vereniging van Banken AFM ING ASN Rabobank Robeco
Triodos ABN AMRO
Pensioenfondsen
ABP
PGGM Vereniging van bedrijfstakpensioenfonds
Verzekeringsmaatschappijen
Bond van Verzekeraars Delta Loyd
VermogensbeAEGON heerders/fondsbeleg- Robeco ger Landbouw
Industrie
Boeren in Nederland/ LTO Europa Boeren in Ontwikkelingslanden
Agriterra/ Agriprofocus
Voedselverwerkende industrie/ producenten
Unilever Masterfoods
Retail Consument
FNLI VBZ CBL
Beleggingsproduct Goede Waar verzekering voedings- Consumentenbond grondstoffen In ontwikkelingsland
Overig
NAJK
Oxfam Novib VEB
35
SOMO World Perspectives
2
Financiële derivaten Een future of termijn contract is een gestandaardiseerde overeenkomst waarbij de koop en verkoop in de toekomst van een vastgestelde hoeveelheid van een onderliggende waarde is geregeld. Een (Commodity) Swap is een afspraak tussen twee partijen om gedurende een bepaalde periode de betaling van een gemiddelde geïndexeerde variabele prijs (van een grondstof) te ruilen tegen de betaling van een vooraf overeengekomen vaste prijs.
Futures met een fysieke levering of met cash settlement Bij Futures met een fysieke levering geldt dat er daadwerkelijk een transactie plaats zal vinden in het onderliggende product waarop het future contract betrekking heeft. Bij deze futures hoort een verplichting om een hoeveelheid olie, aardappelen of obligaties af te nemen of te leveren. In de praktijk worden de meeste openstaande contracten vóór de afloopdatum gesloten. Investeerders met een long positie verkopen hun futures, en beleggers die futures verkocht hebben kopen deze terug. In de meeste gevallen gaat het niet om de fysieke levering van de obligaties, olie of aardappelen maar gaat het om de prijsveranderingen van de onderliggende waarde. Futures met cash settlement. houdt in dat men het prijsverschil afrekent in geld. Als men een future op bijvoorbeeld de AEX index heeft gekocht en deze is gestegen, dan ontvangt men het verschil in geld en niet de onderliggende waarde. Ook futures op bijvoorbeeld het weer (waarmee bijvoorbeeld ijsjesverkopers en energieleveranciers zich in kunnen dekken) worden zo afgerekend - per afwijking van de gemiddelde temperatuur ontvangt of betaalt men een bedrag. Bij handel in futures met cash settlement is er geen directe relatie met de reële economie. Bij Futures met fysieke levering geldt dit wel.
Een optie is een verhandelbaar contract dat de houder het recht geeft een bepaald waardepapier tegen een bepaalde prijs gedurende een bepaalde tijd te kopen (calloptie)of te verkopen(putoptie). Een optie wordt door de beurs uitgegeven. Een exotische optie is een complexe optie met afwijkende contractspecificaties. De standaard variabelen bij normale optiecontracten kunnen worden aangepast: bv. tijdstip van uitoefening, onderliggende waarde en valuta’s. Exotische opties worden niet op de normale beurs verhandeld maar alleen in de over-the-counter markt (OTC). Alleen de grote zakenbanken geven prijzen af in exotische opties. De structured products voor particulieren zoals clickfondsen en garantienotes maken meestal gebruik van exotische opties. Daarnaast kunnen ondernemingen hun risico’s op het gebied van valutas en grondstoffen op een nauwkeurige manier afdekken. Een warrant is een soort optie, het geeft iemand het recht om vóór of op een bepaalde datum effecten te kopen (call-warrant) dan wel te verkopen (put-warrant) tegen een vooraf vastgestelde prijs. Het belangrijkste verschil tussen opties en warrants is dat de opties door de beurs geïntroduceerd worden en warrants worden door een onderneming / financiële instelling uitgegeven. Een Turbo/Sprinter/(limited) Speeders is een beleggingsproduct dat beleggers de mogelijkheid geeft met een hefboom te beleggen in verschillende onderliggende waarden zoals aandelen, beursindices, valuta, obligaties, grondstoffen (commodities) en beleggingsfondsen. Een turbo is gebaseerd op een onderliggende waarde. Dit kan een aandeel zijn maar ook grondstoffen, valuta, obligaties of indices. Men kan met een turbo speculeren op stijgingen en dalingen. Een
36
turbo long stijgt als de onderliggende waarde stijgt; bij een turbo short is het omgekeerde het geval. Bij aankoop van een turbo long koopt de bank doorgaans de onderliggende waarde aan. Een deel van de kosten voor de onderliggende waarde wordt gefinancierd door de bank; het overblijvende deel betaalt de belegger in de vorm van de waarde van de turbo long. Over het deel dat de bank financiert, betaalt de belegger rente.
37
3
Belangrijkste conclusies onderzoek lei & profundo, december 2011 Speculatie op agrarische termijnmarkten: een Quick Scan “De financiële instellingen hebben meestal geen cijfers gegevens over de omvang van hun beleggingen in grondstoffen. Mede daarom en omdat het aantal onderzochte organisaties zeer laag is, kunnen geen uitspraken worden gedaan over de omvang van de investeringen in agrarische grondstoffen door de financiële sector in Nederland. (pag. 5)” “De meeste geïnterviewde pensioenfondsen geven aan dat ze ongeveer tien jaar geleden zijn begonnen met het opbouwen van een grondstoffenportefeuille. Voor pensioenfondsen is dit vaak een stabiel aandeel van de gehele portefeuille tussen de 3% en 6%. Deze ‘asset’ allocatie is gebaseerd op de ‘asset liability management’ (ALM) studie en hier mag nauwelijks van worden afgeweken.” (pag.8). Er worden 3 typen conclusies getrokken: 1 Activiteiten financiële instellingen m.b.t. agrarische grondstoffen, “Over het algemeen zijn de geïnterviewde financiële instellingen van mening dat stijgende voedselprijzen niet worden veroorzaakt door handel op de termijnmarkten van grondstoffen, om de volgende redenen: • Er is geen directe relatie tussen de fysieke markt en termijnmarkt van grondstoffen of alleen in de richting van de termijnmarkt en niet andersom; • Institutionele beleggers zijn op een beperkt aantal markten actief, handelen alleen in grondstoftermijncontracten en beperken zich daarbij door de asset allocatie van hun portefeuillie; • De prijs op de fysieke markt wordt bepaald door meer fundamentele factoren (weerinvloeden, olieprijzen, exportbeperkingen) en op de lange termijn door geleidelijke veranderingen zoals bevolkingsgroei en vraag naar biobrandstoffen.” 2 Invloed van speculatie door indexfondsen op hoge voedselprijzen: literatuuroverzicht “Wij baseren onze conclusies op de resultaten van de wetenschappelijke studies van de hoogste kwaliteit. Op basis van deze studies concluderen wij dat er niet aangetoond kan worden dat speculatie (door index fondsen) de prijzen van agrarische goederen structureel heeft verhoogd en voor 100% tot hogere prijzen heeft geleid. Deze studies vinden ook geen bewijs dat de grotere instroom van speculatief kapitaal tot meer (middel)lange termijn volatiliteit heeft geleidt. Sommige vinden juist dat het tot minder volatiliteit op de (middel)lange termijn heeft geleid. Er zijn wel een aantal studies die concluderen dat grote stromen speculatief kapitaal leidt tot korte-termijn fluctuaties van een paar dagen tot een paar uur.” 3 Beperking derivatenhandel door positielimieten Het is dus van belang dat er een duidelijke analyse komt van de kosten (voor verschillende marktpartijen) en de baten van het instellen van positielimieten. Hierbij wijzen wij naar het vonnis van de Federal Appeals Court van de VS dat de Securities and Exchange Commission heeft opgedragen om een gedegen economische analyse te maken van de voorgestelde regels.
38
4
Literatuurlijst ASN, Beleggingsfondsen Prospectus, mei 2011, Den Haag. Bleijerveld R., weergave van de lezing door Myriam vander stichele (TNI, SOMO) ”Wat te doen tegen voedselspeculatie?”, april 2011. Bleker H., 21 501-32 Landbouw- en Visserijraad Nr. 474, Brief van de staatsecretaris van economische zaken, landbouw en innovatie, Verslag van twee seminars over de hoge voedselprijzen en de volatiliteit daarvan, april 2011, Den Haag. Bleker H., Brief betreft Hoge prijzen voor agrarische grondstoffen en voedsel, 21 maart 2011. Bos J., Indexbeleggers steeds actiever: de nieuwe trackers zijn zo speciaal dat ze lijken op traditionele beleggingsfondsen, Volkskrant, 2011. Brandsma, Niemand weet meer wat koffie echt waard is, Trouw, oktober 2010, Zeist. Speculatie verstoort voedselmarkt, Volkskrant, januari 2011. Brown Lester, The great food crisis of 2011, Foreign Policy, January 2011. Brown Lester, En China koopt de oogsten, NRC Weekend, 4 & 5 juni 2011. Christian Aid, Hungry for justice-fighting starvation in an age of plenty, June 2011. De Nederlandse Bank, Overzicht Financiële Stabiliteit, voorjaar 2011/nr.13. De Stille Kracht Route Voorwaarts voor de Nederlandse Levensmiddelenindustrie, visiedocument van de Nederlandse Levensmiddelenindustrie, 2010. FAO, IFAD, IMF,OECD, UNCTAD, WFP, the World Bank, the WTO, IFPRI and the UN HLTF, Price Volatility in Food and Agricultural Markets: Policy Responses, June 2011. Financing Food, Financialisation and Financial Actors in Agriculture Commodity Markets SOMO paper, April 2010. G20 Agriculture Ministers, Action plan on food price volatility and agriculture, June 2011, Paris. Meijerink, G., S. van Berkum, K. Shutes and G. Solano (LEI), Price and prejudice: Why are food prices so high?, 2011, Den Haag. Gerwen van Henk, Maatregelen tegen hoge voedselprijzen, honger en speculatie, 2011. Groot, ‘Voedselcrisis: ‘Overdrijf rol speculanten niet’, Radio Nederland Omroep, februari 2011. Knoepfel Ivo, PhD, CIIA, Responsible investment in commodities, the issues at stake and a potential role for institutional investors, January 2011, Zurich. Machiko Nissanke, Commodity Markets and Excess Volatility: Sources and Strategies to Reduce Adverse Development Impacts, 2010, revised February 2011, London.
39
Mchumo Ali, Opening Global Commodities Forum, Common Fund for Commodities, 31 January1 February 2011. Mededeling van de commissie aan het europees parlement, de raad, het europees economische en sociaal comité en het comité van de regio’s, grondstoffen en grondstofmarkten: uitdagingen en oplossingen (COM(2011)) 25 definitief, februari, 2011, Brussel. Olivier de Schutter, Food Commodities Speculation and Food Price Crisis, regulation to reduce the risks of price volatility, September 2010 OPF, UvB & VB - Dutch Pension Fund organizations-, Position Paper on the European commission’s proposal for a regulation on the OTC derivatives market of 15 September 2010. Contact: Sibylle Reichert. Oxfam Novib Land and Power, The growing scandal surrounding the new wave of investments in land, September 2011. Download: http://www.oxfamnovib.nl/Redactie/Downloads/Rapporten/bp151-land-power-land-rights-220911-en.pdf Parker John, The 9 billion-people question, The Economist - a special report on feeding the world, February 2011, London. Plinke Dr., Sarasin research paper, Commodities – still a responsible investment?, June 2008. Spaarmotief, Duurzaam Dilemma: Speculatie in grondstoffen: goed voor de boer of niet?, april 2012. S&P GSCI Agriculture Index: www.spgsci.standardpoors.com Tweede Kamer der Staten-Generaal, 2011Z00964, Vragen van de leden Braakhuis en Irrgang over speculatie met voedsel, ingezonden 20 januari 2011. Triodos Position Paper, 2010. World Development Movement, Betting on Hunger, 2010. Website: http://www.wdm.org.uk
40
Footnotes: 1 http://www.blaucapel.nl/diversen/begrip.htm 2 http://www.encyclo.nl/lokaal/10768 3 http://www.aegon.nl/zakelijk/asset-management/bele 4 uit de interviews, zie bijlage 1. 5 http://www.technopartner.nl/begrippen 6 http://www.staatvanbeleg.nl/beleggersabc/47-belegg 7 https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32036-C.html 8 Bewerkt uit de cursus “Beleggen, een kwestie van economie en psychologie” 9 De keuze voor deze drie commodities is gemaakt in het kader van dit onderzoek. Naast het recht op voedsel (calorieën/ energie) bestaat ook het recht op voedzame nutrienten. Zoals John Hoddinott van IFPRI aangeeft in the Economist van februari 2011: “Feeding the world is not only about calories, but nutrient too”. 10 http://www.investorguide.com/igu-article-1139-investing-basics-what-are-the-most-commonly-traded-commodities.html 11 The responsible Investor’s Guide to Commodities, an overview of best practices across commodity-exposed asset classes maakt een vergelijkbaar onderscheid: (1) commodity derivatives, (2) physical commodities, (3) real assets, (4) investment in company debt/ equity. 12 Rabobank, 2009 13 http://farmlandgrab.org/post/view/14033 14 http://en.wikipedia.org/wiki/Commodity#Inventory_data 15 http://www.acomo.nl/ 16 http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=996930 17 http://markets.rbs.nl/NL/MediaLibrary/Document/PDF/ProductTypeDocuments/8/Brochure.pdf 18 https://www.dws.nl/Producten/Fondsen/779/Overzicht 19 Informatieblad Treasurydienstverlening ABN AMRO 20 Zie bijv. Bikker, J.A., L. Spierdijk, P.J. van der Sluis, 2007, Market impact costs of institutional equity trades, Journal of International Money and Finance 26, 974-1000. 21 Voorbeelden afkomstig van http://www.grain.org/article/entries/93-seized-the2008-landgrab-for-food-and-financial-security. Voor meer informatie hierover zie ook: Oxfam Novib: Lan & Power, 2011.
41
22 “Implied volatility reflects the expectations of market participants on how volatile prices will be and is measured as a percentage of the deviation in the futures price (six months ahead) from underlying expected value. Broadly speaking, increases in implied volatility reflect how market conditions and unpredictable events translate to higher uncertainty ahead for traders and other market participants.” 23 Twee veel geciteerde studies die het tegendeel beweren zijn: OECD, mei 2011: OECD, Is agricultural commodity price volatility increasing? A historical review. OECD Trade and Agriculture Directorate, Paris, France, May 19, 2011b. en Gilbert & Morgan (2010), Gilbert, C.L. and C. Wyn Morgan, Has food price volatility risen? Dept. of Economics, University of Trento,Trento, Italy, 2010. 24 http://www.christianaid.org.uk/images/hungry-for-justice.pdf (page 5) 25 One of the key factors driving price volatility is speculation: “Most researchers agree that high levels of speculative activity in futures markets may amplify price movements in the short term although there is no conclusive evidence of longer term systemic effects on volatility.” From: Food price volatility - OECD-FAO Agricultural Outlook 2011-2020 http://www.agri-outlook.org/document/63/0,3746,en_36774715_36775671_47923007_1_1_1_1,00.html. 26 Uit de Stille Kracht Route Voorwaarts voor de Nederlandse Levensmiddelenindustrie, pagina 34. 27 Uit: Triodos Position Paper on commodity speculation, September 2009. 28 How to Feed the World in 2050, convened a three-day Meeting of Experts in Rome in June 2009. 29 http://www.bnpparibas-ip.nl/publications/documents/other/IP/documentlist/wft-nl/ SAR_GroenFonds_0708.pdf 30 The purposes of speculative position limits are to diminish, eliminate or prevent sudden or unreasonable fluctuations or unwarranted changes in the prices of futures contracts. Currently, speculative position limits (i) for corn, oats, wheat, soybean, soybean oil and cotton are determined by the CFTC and (ii) for all other commodities are determined by the futures exchanges. Pursuant to the statutory mandate of the Dodd-Frank Wall Street Reform and Consumer Protection Act, or the Dodd-Frank Act, which was signed into law on July 21, 2010, the CFTC proposed regulations in January 2011, or the Proposed Regulations, that would, in pertinent part, impose new federal position limits on futures and options on a subset of energy, metal, and agricultural commodities, or the Referenced Contracts, and economically equivalent swaps. Futures on Light, Sweet Crude Oil, Heating Oil, RBOB Gasoline, Natural Gas, Gold, Silver, Corn, Soybeans, Wheat, Kansas City Wheat, Sugar, Cocoa, Coffee, Cotton, Live Cattle, Feeder Cattle and Lean Hogs are Referenced Contracts subject to the Proposed Regulations. http://dbfunds.db.com/Pdfs/PowerShares_DB_Multi_Sector_Commodity_Trust_2011.pdf 31 http://www.eerstekamer.nl/eu/edossier/e100047_voorstel_voor_een 32 http://www.olswang.com/pdfs/realestate_jun11.pdf 33 http://www.world-exchanges.org/news-views/news/iosco-cpss-releases-report-requirements-otc-derivatives-data-reporting-and-aggregati
42
34 http://agriculture.gouv.fr/IMG/pdf/2011-06-23_-_Action_Plan_-_VFinale.pdf 35 http://www.guardian.co.uk/global-development/poverty-matters/2011/jun/23/g20-ministers-dodge-big-questions-food 36 http://web.worldbank.org/WBSITE/EXTERNAL/NEWS/0,,contentMDK:22945434~pagePK:34 370~piPK:34424~theSitePK:4607,00.html 37 http://somo.nl/news-nl/feeding-the-financial-hype/ 38 http://www.sarasin.ch/internet/iech/en/index_iech/private_clients_iech/private_clients_products_iech.htm, assessed august 20, 2011 39 Sarasin Research Paper: Commodities – still a responsible investment?, Dr. E. Plinke, and others, June 2008. 40 http://www.grain.org/artic.le/entries/4287-pension-funds-key-players-in-the-globalfarmland-grab 41 Jaap Bos (
[email protected], www.jwbbos.com). 42 Zie: http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=pggm%20grondstoffen%20beleggingen&sourc e=web&cd=1&ved=0CFQQFjAA&url=http%3A%2F%2Fwww.pggm.nl%2FImages%2F20111115_ DEF%252011-4509%2520PGGM%2520Position%2520paper%2520Grondstoffen-04-LoRes_ tcm21-180937.pdf&ei=MQqMT7DwHoWj8gOe58S7CQ&usg=AFQjCNE1tUK4fVuxzFs40d2JKT ei_XMg7w&cad=rja
43
www.vbdo.nl / www.goed-geld.nl Een duurzaam werkende kapitaalmarkt is het doel van de VBDO. Een kapitaalmarkt die, naast financiële criteria, ook op basis van sociale- en milieucriteria vraag en aanbod bij elkaar brengt. De focus ligt daarbij op Nederland in een internationale, voornamelijk Europese context.