Beleefelementen Beleefpad Bergeijk Maaszand (zandbak met klimpalen). 2 miljoen jaar geleden stroomde op deze bewuste plek de Maas. Vandaar dat er Maaszand gebruikt is om dit aan te geven. In de kring zijn een aantal klimpalen aangebracht. In de palen zijn inkepingen gemaakt zodat er een route gelopen (geklommen) kan worden. De moeilijkheidsgraad wordt door middel van een kleur aangegeven. Er is een route buitenom en een route binnendoor.
Stapstammen. Boomstronken op verschillende niveaus. De deelnemers kunnen van boom naar boom springen en via een slingertouw er weer af springen.
Balanceren met tractorband. Tractorband opgehangen tussen een drietal bomen. Hierop moet men het evenwicht zien te bewaren. Tevens kan er geschommeld worden.
Mijnschacht. De bossen in dit uitgestrekte gebied zijn productiebossen voor de mijnen geweest. Veel van dit hout werd als stutmateriaal in de mijnen gebruikt. Het hout werkt in de mijn en maakt dan ook een bepaald soort geluid waardoor men zeker was dat er niets fout zou lopen.
Plaggenhut. Als de vroegere bewoners van dit gebied een huis wilden gaan bouwen werd verwacht dat ze hiervoor een vergunning aan zouden vragen. Om dit te omzeilen werd meestal ‘s nachts snel een plaggenhut opgebouwd. De bouwers dienden dan wel te zorgen dat de hut, voordat het dag werd, gereed was om te bewonen. Dit werd dan geaccepteerd. De deelnemers aan het Beleefpad kunnen zelf op eigen initiatief een plaggenhut bouwen. Er zijn een aantal elementen die snel in elkaar gezet kunnen worden en zodoende als onderbouw kunnen dienen. Plaggen erop en de hut is klaar.
Grafheuvel. Een grafheuvel is een heuvel uit de oudheid waarin doden een laatste rustplaats kregen. Het gebied waarin het hedendaagse Bergeijk ligt was al sinds de tijd van de Rendierjagers bewoond, waarvan tal van archeologische vondsten getuigen. Ook uit de urnenveldencultuurresten nog tal van grafheuvels. De doden werden na gecremeerd te zijn in een urn in een grafheuvel begraven. Deze grafheuvel is een kopie van de originele grafheuvel die aan de Witrijt ligt.
Smikkelhoek. De deelnemers krijgen de gelegenheid om hier te proeven van vruchten die in de natuur voorkomen. Ook om de deelnemers duidelijk te maken wat wel of niet eetbaar is. Er zijn o.a. bramenstruiken en diverse soorten bessenstruiken geplant. Eigenlijk is het bos het gehele jaar een smikkelhoek. Alle planten, dus ook de landbouwgewassen, beginnen in de lente te groeien na de winterslaap. Ook dieren komen uit hun schuilplaatsen en begin met nestelen. Vogels zoeken de eerste rupsjes en insecten zoeken nectar in de eerste voorjaarsbloeiers. De zomermaanden zijn zowel voor dieren als voor de mens de oogstmaanden. Meestal is er dan volop fruit en vruchten te plukken. Kijk in de zomermaanden eens goed rond in het bos en probeer eens vruchten te ontdekken die vooral voor dieren belangrijk zijn.
Na de zomer in de herfst zien we in het bos weer een heel andere smikkelhoek. In de herfst verandert er veel in het bos. De bladeren krijgen allerlei kleuren. Ze worden rood, bruin en geel. Het is een mooi gezicht. In de herfst zijn de vruchten aan de bomen rijp. Deze bosvruchten vallen van de bomen. Kastanjes, eikels, dennekegels en beukenootjes zijn bosvruchten. Maar in de herfst verschijnen er ook veel paddestoelen. In de winter zijn er dieren die naar een warm land trekken. Maar er zijn ook dieren die een wintervoorraad aanleggen. Welke dieren eten bovengenoemde vruchten en leggen ook een wintervoorraad aan?
Mierenhoop. Mieren en andere insecten vormen een prachtig studieonderwerp voor kinderen van alle leeftijden! Kijk hoe ze gangen graven en zo een hoop tot stand brengen. Mieren zijn een groep van kolonievormende sociale insecten, die behoren tot de orde van vliesvleugeligen. Mieren hebben zich kunnen aanpassen aan zeer verschillende leefomgevingen; waar ze voorkomen zijn mieren de dominante levensvorm op de bodem. Geschat wordt dat de totale biomassa van mieren groter is dan die van alle andere dierensoorten op aarde. Omdat mieren overal ter wereld voorkomen, zijn ze één van de succesvolste diergroepen. Vele mierensoorten bouwen het nest in de bodem of in holle bomen, andere spinnen bladeren aan elkaar om een nest te maken, weer andere leven in spleten tussen rotsen. De zilvermier bijvoorbeeld huist in de woestijn. De vampiermier is een agressieve soort die in het gebied rond de Amazone voorkomt. In Zuid-Europa woont de kolfkopmier in galappels. De kolonie bestaat uit één (of enkele) koningin(nen), werksters (ook allemaal vrouwtjes) en soms jonge mannetjes en maagdelijke koninginnen. De grootste groep zijn de werksters, die samen de werktaken verdelen. Er zijn o.a. verkenners, voedselverzamelaars, nestonderhouders, kinderverzorgsters, soldaten etc. Wanneer het nest groot genoeg is, wordt een lichting van de opgroeiende larven opgekweekt tot mannetjes en koninginnetjes. Samen verlaten die het nest vliegend wanneer de tijd daarvoor rijp is. Dit gebeurt in Nederland vaak op warme dagen na een regenbui. In de lucht paren de mannetjes met de koninginnetjes, waarna de mannetjes kort daarna sterven en de koninginnen een nieuwe nestplaats zoeken. Dit kan al vliegend gedaan worden, zodat zelfs in bloembakken 10 meter boven de grond nesten kunnen ontstaan. Er zijn een aantal driepoten gemaakt. Met deze driepoten moeten de deelnemers op eigen initiatief een “Mierenhoop” gaan bouwen. Er is bewust gekozen voor een bepaalde dikte van boomstammetjes zodat er samengewerkt moet worden om goed te kunnen bouwen.
Insectenhotel. Waarom een insectenhotel? Het werkt twee kanten op. Zowel voor kinderen als volwassenen is het leuk om de kleine beestjes te bestuderen en de insecten ruimen ook veel lastige beestjes op. De beestjes hebben zo bovendien een schuilplaats en een kraamkamer. Het hotel kan kamers bieden aan heel veel verschillende insecten, zoals hommels, lieveheerbeestjes, oorwurmen, pissebedden en wilde bijen, maar ook padden en slakken vinden hier vaak nog een plaatsje. Als je het hotel plaatst of ophangt in de zon, op een windstille plek, maak je een hoop beestjes blij. Zeker de solitaire wespen hebben er veel baat bij. Omdat deze insecten vaak geen onderkomen meer kunnen vinden in de tuin biedt het insectenhotel een kunstmatige nestgelegenheid. De gaten in het blok hebben verschillende grootten. Ze zijn 3 tot 20 centimeter diep en hebben een diameter van 2 tot 12 millimeter. Daarnaast kun je bundels riet, bamboe of vlier aan de insecten aanbieden als woonruimte. Prop het in een conservenblik en zet het ondersteboven in de boom. Je kunt zo’n hotel dus ook makkelijk zelf maken!
Wat gebeurt er in zo'n insectenhotel? Het insectenhotel is voor de eitjes. Na de paring legt een vrouwtje er eerst voedsel neer, waarna de eitjes gelegd worden. Zo hebben de larfjes zeker voedsel als ze geboren worden. Nadat het eitje gelegd is, wordt de kamer dichtgemaakt, zodat de larf rustig zijn gang kan gaan. Kijk maar eens goed hoe de bijen en wespen voedsel en stuifmeel naar binnen brengen. Soms zie je ook mooie metaalkleurige wespjes. Dit zijn goudwespen, ook wel koekoekswespen genoemd omdat deze wesp haar eieren in een ander wespennest legt.
Smokkelspel. Voor het Beleefpad is een extra smokkelspel ontwikkeld. Dit smokkelspel krijgen de deelnemers in een rugzak mee en kunnen dit tijdens de wandeling door het Beleefpad gaan spelen
Uitkijktoren. Ook jachtopzieners en jagers gebruiken uitkijktorens om, onopgemerkt door het wild, waarnemingen te kunnen verrichten. Dit soort torens noemt men ook wel een “hoogzit”. Vaak bestaan deze hoogzitters uit slechts een ladder en een zitplaats op enige hoogte tegen een boomstam. Aan de rand van het bos dicht bij het insectenhotel is een uitkijktoren gebouwd. Van hieruit kunnen de landbouwgrondeneromheen afgespeurd worden naar groot wild. In de rugzak zit een verrekijker die hiervoor kan worden gebruikt.
Zoek de schat. Tijdens de gehele route van het beleefpad moeten de deelnemers alert zijn om aanwijzingen te vinden die hen naar de schat leiden. In een van de piratenkisten is een schat verborgen. De bedoeling is dat zij de schat aan het einde van de tocht vinden en inleveren.