TABLE ABREGEE DE LA "CLASSIFICATION INTERNATIONALE DES BREVETS D'INVENTION"
BEKNOPTE TABEL VAN DE "INTERNATIONALE CLASSIFICATIE DER UITVINDINGSOCTROOIEN"
(7ème édition, appliquée aux brevets déposés à partir du 1er janvier 2000)
(7 de uitgave, aangebracht op de octrooien waarvan de aanvraag ingediend werd vanaf 1 januari 2000)
Section A
Sectie A
Nécessité courantes de la vie
Courante levensbehoeften
Sous-section : ACTIVITES RURALES
Onderafdeling : ACTIVITEITEN VAN HET PLATTELAND
Agriculture; Sylviculture; Elevage; Chasse; Piégeage; Pêche.
A01
Landbouw; Bosbouw; Veeteelt; Jacht; Vallenzetterij; Visserij.
Travail de la terre en agriculture ou en sylviculture; Parties constitutives ou accessoires des machines ou instruments agricoles en général. Plantation; Ensemencement; Fertilisation Récolte; Fauchage Traitement de la récolte; Presses à foin ou à paille; Dispositifs d'emmagasinage des produits agricoles ou horticoles.
B
Grondbewerking in landbouw, of in bosbouw; Onderdelen of toebehoren voor landbouwmachines of werktuigen, in het algemeen Planten; zaaien; mesten. Oogsten ; Maaien Behandeling van geoogste produkten; Hooi-of stropersen; Inrichtingen voor het opslaan van land-en tuinbouwprodukten. Tuinbouw ; cultuur van de groenten, de bloemen, de rijst, de vruchten, de wijnstok, de hop of de waterplanten ; bosbouw ; irrigatie. Plantaardige nieuwigheden of werkwijzen voor hun winning; reproductie van planten door technieken van weefselcultuur.
C D F
G Horticulture; Culture des légumes, des fleurs, du riz, des fruits, de la vigne, du houblon ou des algues; Sylviculture; Irrigation. Nouveautés végétales ou procédés pour leur obtention; Reproduction de plantes par des techniques de culture de tissus.
H
J
Vervaardiging van de melkprodukten.
K
Veeteelt ; vogelkwekerij ; viskwekerij ; bijenkweekerij, visvangst ; verkrijging van dieren die niet elders is voorzien; nieuwe dierenrassen.
L
Hoefsmederij.
M
Vangen van en het zetten van valstrikken voor dieren; Vogelverschrikkers; Inrichtingen voor de verdelging van schadelijke dieren en planten:
N
Bewaren van menselijke of dierlijke lichamen of van planten, of gedeelten ervan; Biociden, b.v. als ontsmettend middel, pesticiden, herbiciden; Produkten voor het afweren of aantrekken van schadelijke dieren; Groeiregelaars voor planten.
Fabrication des produits laitiers. Elevage; Aviculture; Pisciculture; Apiculture; Pêche; Obtention d'animaux, non prévue ailleurs; Nouvelles races d'animaux. Maréchalerie. Capture ou piégeage des animaux; Epouvantails; Appareils de destruction d'animaux ou de plantes nuisibles.
Conservation de corps humains ou animaux ou de végétaux ou de parties de ceux-ci,; Biocides p. ex. en tant que désinfectants, pesticides herbicides; Produits repoussant ou attirant les animaux nuisibles; Régulateurs de croissance des végétaux. Sous-section : ALIMENTATION. TABAC Cuisson au four; pâtes alimentaires.
Onderafdeling : VOEDING, TABAK A21
Bakken; Deeg.
Fours de boulangerie; Machines ou matériel de cuisson au four.
B
Bakkerijovens ; werktuigen of materieel voor het bakken in de oven.
Machines ou matériels pour la préparation ou le traitement de la pâte. Manutention des produits cuits en pâte.
C
Machines en gereedschappen voor het maken en behandelen van deeg; Behandeling van gebakken produkten van deeg.
Traitement p. ex. conservation de la farine ou de la pâte p .ex. par addition d'ingrédients; Cuisson; Produits de boulangerie; Leur conservation.
D
Behandeling, bvv. conserveren van bloem of deeg, bvv. door toevoeging van ingredienten; Het bakken; Bakkerijprodrukten; Bewaring. E3-0066
1
Boucherie; Traitement de la viande; Traitement de la volaille ou Traitement du poisson.
A22
Slagerij; Vleesbehandeling; Verwerken van gevogelte of vis.
Abattage
B
Slachten.
Traitement de la viande de la volaille ou du poisson
C
Verwerken van vlees, gevogelte of vis.
Aliments ou produits alimentaires leur traitement non couvert par d'autres classes
A23
Voedingsmiddelen; hun behandeling voor zover niet in andere klassen ondergebracht.
Conservation p ex par mise en boîte de la viande du poisson des oeufs des fruits des légumes des graines comestibles; Mûrissement chimique des fruits ou des légumes; Produits conservés, mûris ou mis en boîtes.
B
Conserveren, b.v. door inbikken van vlees, vis eieren, vruchten, groenten, eetbare granen; Chemische rijpen van vruchten of groenten; Geconserveerde, gerijpte of ingebikte produkten.
Produits laitiers p ex lait beurre fromage Succédanés du lait ou du fromage Leur fabrication
C
Melkprodukten, b. v. melk, boter, kaas; Vervangingsmiddelen voor melk of kaas; Hun bereiding
Huiles ou graisses comestibles, p.ex. margarines, huiles pour cuisson.
D
Oliën of eetbare vetten, b.v. margarines, oliën voor het bakken.
Café Thé Succédanés du café ou du thé; Leur fabrication, préparation ou infusion.
F
Koffie; Thee; Hun vervangingsmiddelen; Fabricatie, bereiding en extracten ervan.
Cacao; Chocolat; Confiserie; Glaces.
G
Cacao; Chocolade; Suikerwaren; Consumptie-ijs
Compositions à base de protéines pour l'alimentation; Traitement des protéines pour l'alimentation; Compositions à base de phosphatides pour l'alimentation.
J
Samenstellingen op grond van proteïnen voor de voeding ; verwerking van proteïnen voor de voeding, samenstellingen op basis van fosfatiden voor de voeding.
Nourriture pour animaux
K
Veevoeder
Aliments, produits alimentaires ou boissons non alcoolisées non couverts par les sous-classes A 23 B à A 23 J; Leur préparation ou traitement, par ex cuisson, modification des qualités nutritives, traitement physique; Conservation des aliments ou produits alimentaires en général.
L
Voedingsmiddelen of niet gealcoholiseerde dranken niet gedekt door de onderklassen A 23 B tot A 23 J ; hun bereiding of behandeling, b.v. braden, wijziging van de voedingskwaliteiten, fysische behandeling ; bewaring van de voedingsmiddelen in het algemeen.
Machines ou appareils pour traiter les récoltes de fruits, de légumes ou de bulbes à fleurs en grandes quantités, non prévus ailleurs; Epluchage de légumes ou pelage de fruits en grandes quantités; Appareils pour la préparation de la nourriture pour animaux.
N
Machines of toestellen voor de behandeling in grote hoeveelheden vangeoogste groenen, fruit of bloembollen voor zover niet eiders ondergebracht; Schillen of pellen van groenten en fruit in grote hoeveelheden; Toestellen voor de bereiding van veevoeder.
Mise en forme ou traitement des produits alimentaires non couvert intégralement par une seule autre sous-classe.
P
Vormgeving of behandeling van voedingsmiddelen voor zover niet volledig in één enkele onderklasse ondergebracht.
A24
Tabak; Sigaren; Sigaretten; Benodigdheden voor rokers.
Fabrication ou préparation du tabac à fumer ou à chiquer; Tabac; Tabac à priser.
B
Bewerking en bereiding van rook-en pruimtabak; Tabak, snuiftabak.
Machines pour la fabrication des cigares ou cigarettes.
C
Machines voor het vervaardigen van sigaren en sigaretten.
Cigares; Cigarettes; Filtres à fumée de tabac; Bouts de cigares ou de cigarettes; Fabrication des filtres à fumée de tabac ou des bouts.
D
Sigaren; Sigaretten; Filters voor tabaksrook; Sigaren- of sigaretteneindjes; Vervaarding van filters voor tabaksrook of van de eindjes.
Articles pour fumeurs; Boites d'allumettes.
F
Benodigdheden voor rokers; Lucifersdozen.
Tabacs; Cigares; Cigarettes; Articles pour fumeurs
Sous-section : OBJETS PERSONNELS OU MENAGERS
Vêtements. Chemises; Sous-vêtements; Layette; Mouchoirs.
Onderafdeling : PERSOONLIJKE OF HUISHOUDELIJKE VOORWERPEN A41 B
2
Kleding. Hemden; Ondergoed; Baby-uitzet; Zakdoeken.
Corsets; Soutiens-gorge
C
Corsetten; Bustehouders
Vêtements de dessus; Vêtements de protection; Accessoires.
D
Bovenkleding; Berschermende kleding; Toebehoren
Dispositifs d'attache pour vêtements; Articles de suspension.
F
Kledingsluitingen; Ophouders
Fleurs artificielles; Postiches; Masques; Plumes.
G
Kunstbloemen; Pruiken; Maskers; Veren.
Outils ou méthodes non prévus ailleurs pour la confection des vêtements, p.ex. pour la confection sur mesure, le prêtà-porter.
H
Hulpmiddelen of methoden voor het maken van kleding, niet elders voorzien, b.v. maatkleding, kant- en klaar-kleding
Chapellerie
A42
Hoofddeksels.
Chapeaux; Couvre-chefs.
B
Hoeden; Hoofddeksels.
Fabrication ou garniture des chapeaux ou autres couvrechefs.
C
Ver vaardiging of garnering van hoeden of andere hoofddeksels.
Chaussures
A43
Schoenmakerij
Eléments caractéristiques des chaussures; Parties constitutives des chaussures.
B
Karakteristieke elementen van de schoenen ; samenstellende delen van de schoenen.
Attaches ou accessoires pour chaussures; Lacets en général.
C
Banden of toebehoren voor schoenen ; veters in het algemeen.
Machines, outillage, équipement ou procédés pour fabriquer ou réparer les chaussures.
D
Machines, werktuigen, uitrusting of werkwijzen om schoenen te vervaardigen of te herstellen.
Mercerie; Bijouterie.
A44
Kramerijen; Sieraden.
Boutons, épingles, boucles, fermetures à curseur ou à glissière ou similaires.
B
Knopen, spelden, gespen, schuif- en ritsslutingen e.d.
Bijouterie; Bracelets; Autres parures personnelles; Pièces de monnaie.
C
Juwelen; Armbanden; Andere persoonlijke sieraden; Munten.
Objets d'usage personnel et articles de voyage.
A45
Reis- en toiletbenodigheden.
Cannes; Parapluies; Ombrelles; Eventails ou objets similaires pour dames.
B
Wandelstokken; Paraplu’s; Waaiers of gelijkhaardige voorwerpen voor dames.
Porte-monnaie; Sacs ou paniers de voyage; Valises.
C
Beurzen; Reistassen en manden; Koffers.
Articles pour la coiffure ou le rasage; Soins des mains ou autres traitements cosmétiques.
D
Kap- en scheergereedschap; Verzorging van de handen of andere cosmetische behandeling.
Matériel de voyage ou de camping
F
Reis- of kampeeruitrustingen.
Brosserie.
A46
Borstelwaren.
Brosses ou pinceaux
B
Borstels of penselen.
Fabrication des brosses ou pinceaux.
D
Vervaardiging van borstels of penselen.
Ameublement; Articles ou appareils ménagers; Moulins à café; Moulins à épices; Aspirateurs en général.
A47
Meubilair; Huishoudelijke artikelen en toestellen; Koffiemolens; Specerijmolens; Stofzuigers in ‘t algemeen.
Tables; Bureaux; Mobiliers de bureau; Meubles à tiroirs; Parties constitutives générales des meubles.
B
Tafels; Lessenaars; Kantoormeubelen; Kasten; Laden; Onderdelen van meubelen in ‘t algemeen.
Chaises; Canapés; lits.
C
Stoelen; Sofa’s; Bedden.
Ameublement spécialement conçu pour enfants.
D
Speciaal voor kinderen geschikt meubilair.
3
Ameublement, agencements ou accessoires, spéciaux pour magasins, entrepôts, bars, restaurants ou lieux similaires; guichets.
F
Bijzonder meubilair; uitrustingen of onderdelen voor winkels, pakhuizen, bars, restaurants e.d; Loketten;
Ustensiles de ménage ou de table.
G
Huishoudelijke artikelen en tafelgerei
Garnitures pour fenêtres ou portes.
H
Venster- en deurtoebehoren.
Matériel de cuisine; Moulins à café; Moulins à épices; Appareils à préparer les boissons.
J
Keukenmaterieel ; koffiemolens ; specerijenmolens ; apparaten om dranken te vervaardigen.
Appareils sanitaires non prévus ailleurs; Accessoires de toilette.
K
Sanitair voor zover niet elders ondergebracht; Toilettoebehoren.
Lavage ou nettoyage domestique; Aspirateurs en général.
L
Huishoudelijk wassen of reinigen; Stofzuigers in het algemeen. Onderafdeling : GEZONDHEID ; REDDING ; AMUSEMENT
Sous-section : SANTE; SAUVEGARDE; AMUSEMENTS
Sciences médicale et vétérinaire; Hygiène.
A61
Geneeskunde en veeartsenijkunde; Hygiëne.
Diagnostig; Chirurgie; Identification.
B
Diagnose; Chirurgir; Identificatie.
Technique dentaire; Hygiène buccale ou dentaire.
C
Tandheelkunde; Mond- en tandhygiëne.
Instruments, appareils, outillage ou méthode de médecine vétérinaire.
D
Veeartsenijkundige instrumenten, werktuigen, gereedschappen of methoden.
Filtres implantables dans les vaisseaux sanguins; Prothèses; Dispositifs d'orthopédie, de soins ou de contraception; Fomentation; Traitement ou protection des yeux ou des oreilles; Bandages, pansements ou garnitures absorbantes; Nécessaires de premier secours.
F
In de bloedvaten inplantbare filters ; prothesen, inrichtingen voor orthopedie, zorgen of contraceptie ; warme omslagen ; behandeling of bescherming van de ogen of oren ; verbanden of absorberende bedekkingen ; benodigdheden voor eerste hulp.
Moyens de transport ou accessoires pour malades; Tables ou chaises d'opération; Fauteuils pour soins dentaires; Dispositifs d'inhumation.
G
Transport en accomodatie voor zieken; Operatietafels en stoelen; Tandartsstoelen; begrafenisinrichtingen.
Appareils de physiothérapie, p.ex. dispositifs pour localiser ou stimuler les endroits de réflectivité du corps; Respiration artificielle; Massage; Bains pour usages thérapeutiques ou hygiéniques particuliers ou pour parties déterminées du corps.
H
Fysiotherapeutische apparaten, bevat inrichting om de reflexbewegingen van het lichaam te localiseren of te stimuleren ; kunstmatige ademhaling ; passage ; baden voor bijzondere therapeutische of hygiënische doeleinden of voor bepaalde delen van het lichaam.
Récipients spécialement adaptés à des fins médicales ou pharmaceutiques; Dispositifs ou procédés spécialement conçus pour donner à des produits pharmaceutiques une forme physique déterminée ou une forme propre à leur administration; Dispositifs pour administrer la nourriture ou les médicaments par voie buccale; Amusettes buccales pour bébés; Crachoirs.
J
Speciaal voor geneeskundige of farmaceutische doeleinden aangepaste vaten ; speciaal ontworpen inrichtingen of werkwijzen teneinde aan farmaceutische produkten een bepaalde fysische vorm te geven of een aan hun toediening geëigende vorm ; inlichtingen om het voedsel of de geneesmiddelen langs de mond toe te dienen ; mondspelletjes voor babies ; spuwbakjes.
Préparations à usage médical, dentaire ou pour la toilette.
K
Preparaten voor medische, tandheelkundige of toilet doeleinden.
Procédés ou appareils pour stériliser des matériaux ou des objets en général; Désinfection, stérilisation ou désodorisation de l'air; Aspects chimiques des bandages, des pansements, des garnitures absorbantes ou des articles chirurgicaux; Matériaux pour bandages, pansements, garnitures absorbantes ou articles chirurgicaux.
L
Werkwijzen of apparaten om materieel of voorwerpen in het algemeen te steriliseren ; ontsmetting, sterilisatie of verversing van de lucht; scheikundige aspecten van de verbanden, van absorberende bedekkingen of van heelkundige artikelen; materialen voor verbanden, absorberende bedekkingen of heelkundige artikels.
Dispositifs pour introduire des agents dans le corps ou les déposer sur celui-ci; Dispositifs pour faire circuler des agents dans le corps ou pour les en retirer; Dispositifs pour provoquer le sommeil ou la léthargie ou pour y mettre fin.
M
Inrichtingen om werkzame bestanddelen in het lichaam te brengen of om ze erop aan te brengen ; inrichtingen om middelen in het lichaam te doen circuleren of om ze eraan te onttrekken; inrichtingen om de slaap of de lethargie te veroorzaken of om er een einde aan te stellen.
4
Electrothérapie; Magnétothérapie; Thérapie par radiations; Thérapie par ultrasons.
N
Electrotherapie : magnetotherapie ; therapie met bestralingen; therapie met ultrasone trillingen.
Activité thérapeutique de composés chimiques ou de préparations médicinales.
P
Therapeutische werking van chemische samenstellingen of van medicinale bereidingen.
Sauvetage, Lutte contre l'incendie.
A62
Reddingswezen; Brandweer.
Dispositifs, appareils ou procédés de sauvetage.
B
Inrichtingen, toestellen en werkwijzen voor het redden.
Lutte contre l'incendie.
C
Brandbestrijden.
Moyens chimiques pour éteindre les incendies ou pour combattre les agents chimiques nuisibles ou s'en protéger; Produits chimiques utilisés dans les appareils respiratoires.
D
Chemische middelen voor het blussen van branden of voor het bestrijden van en beschermen tegen schadelijke chemische agentia; Chemische produkten welke gebruikt worden in ademhalingstoestellen.
Sports; Jeux; Distractions.
A63
Sport; Spelen; Amusement.
Matériel d'éducation physique, de gymnastique, de natation, d'escalade ou d'escrime; Jeux de balles; Matériel d'entrainement.
B
Apparaten voor lichaamsoefeningen, gymnastiek, zwemmen, klimmen, schermen; Balspelen; Trainingstoestellen.
Patins; Skis; Patins à roulettes; Forme ou tracé de terrains, de pistes ou similaires.
C
Schaatsen ; ski’s ; rolschaatsen ; vorm of tracé van terreinen, pistes of dergelijke.
Boulodromes; Jeux de boules; Boule italienne; Boules; Billards anglais; Billards.
D
Kegelbanen, Kegelspelen; Kegelballen; Engelsebijarts; Biljarts.
Jeux de cartes, de roulette ou jeux se jouant sur table; Jeux d'intérieur utilisant de petits éléments de jeu mobiles; jeux divers.
F
Kaartspelen, roulette of tafelspelen; Binnenspelen die gebruik maken en kleine elementen van bewegingsspelen; Diverse spelen.
Manèges; Balançoires; Chevaux à bascule; Toboggans; Montagnes russes; Distractions publiques analogues.
G
Draaimolens; Schommels; Hobbelpaarden; Glijbanen; Rutschbanen; Dergelijke inrichtingen voor volksvermaak.
Jouets, p.ex. toupies, Poupées, Cerceaux, Jeux de construction.
H
Speelgoed, bvv. tollen, poppen, hoepels, constructiespelen.
Matériel de théâtre, cirque ou d'autres lieux de spectacle; Accessoires de prestidigitation ou analogues.
J
Materieel voor schouwburgen, circussen of andere spektakelplaatsen ; benodigdheden voor de goochelkunst e.d.
Courses; Sports équestres; Matériel et accessoires à cet effet.
K
Wedrennen; Rijsport; Uitrusting en toebehoren hiervoor.
Section B
Sectie B
Techniques industrielles diverses - Transports
Diverse industriële technieken - Transport Onderafdeling : SCHEIDING ; MENGING
Sous-section : SEPARATION; MELANGE Procédés ou appareils physiques ou chimiques en général.
B01
Fysische of chemische werkwijzen of inrichtingen in het algemeen
Ebullition; Chaudières.
B
Koken, Kooktoestellen.
Séparation.
D
Scheiden.
Mélange, p.ex. dissolution, émulsion, dispersion.
F
Mengen, bjv. oplossen, emulgeren; dispergeren.
Procédés chimiques ou physiques, p.ex. catalyse, chimie, des colloides; Appareillage approprié.
J
Chemische en/of fysische werkwijzen, bjv. katalyse, colloidchemie; De daarop betrekking hebbende inrichtingen.
Appareils de laboratoires pour la chimie ou la physique, à usage général.
L
Chemische of fysische laboratorium-inrichtingen voor algemeen gebruik.
5
Broyage, réduction en poudre ou désagrégation; Traitement préparatoire des graines pour la mouture.
B02
Breken, verpulveren of verkleinen; Voorbereidende behandeling van graan voorafgaande aan het malen.
Préparation des graines pour la mouture; Affinage des fruits granulaires à des fins commerciales par travail de la surface.
B
Voorbehandeling van graan voor het malen; Behandelen van korrelige vruchten tot commerciêle produkten door bewerking van het oppervlak.
Broyage, réduction en poudre ou désagrégation en général; Mouture des graines.
C
Breken; verpulveren of verkleinen in het algemeen; Malen van granen.
Séparation des solides par utilisation de liquides ou par utilisation de tables ou cribles à piston pneumatiques; Séparation magnétique ou électrostatique de matériaux solides à partir de matériaux solides ou de fluides; Séparation par des champs électriques à haute tension
B03
Scheiden van vaste stoffen door gebruikmaking van vloeistoffen of door gebruik van pneumatische zeven ; magnetische of electrostatische scheiding van vaste stoffen vanuit vaste stoffen of vloeibaar of vluchtig materiaal ; scheiding door electrische velden met hoogspanning.
Séparation des matériaux solides par utilisation de liquides ou par utilisation de tables ou cribles à piston pneumatiques.
B
Scheiden van vaste stoffen door gebruikmaking van vloeistoffen of door gebruik van pneumatische zeven.
Séparation magnétique ou électrostatique de matériaux solides à partir de matériaux solides ou de fluides; Séparation par des champs électriques à haute tension.
C
Magnetische of electrostatische scheiding van vaste stoffen vanuit vaste stoffen of vloeibaar of vluchtig materiaal ; scheiding door electrische velden met hoogspanning.
Flottage; sédimentation différentielle.
D
Flotatie; Differentiële sedimentatie.
Appareils ou machines centrifuges utilisés avec les procédés physiques ou chimiques.
B04
Met centrifugale kracht werkende inrichtingen of toestellen voor het uitvoeren van fysische of chemische werkwijzen.
Centrifugeurs
B
Centrifuges.
Appareils utilisant le tourbillon libre, p.ex. cyclones.
C
Inrichtingen die de vrije werveling gebruiken, bvb. cyclonen.
Pulvérisation ou atomisation en général; application de liquides ou d'autres matériaux fluides aux surfaces, en général.
B05
Versproeien of verstuiven in het algemeen; Aanbrengen van vloeistoffen of andere fluide materialen op oppervlakken in het algemeen.
Appareillages de pulvérisation; Appareillages d'atomisation; Ajutages ou buses.
B
Toestellen voor versproeien; Toestellen voor verstuiven; Verstuivers.
Appareillages pour l'application de liquides ou d'autres matériaux fluides aux surfaces, en général.
C
Toestellen voor het aanbrengen van vloeistoffen of andere fluide materialen op oppervlakken in het algemeen.
Procédés pour appliquer des liquides ou d'autres matériaux fluides aux surfaces, en général.
D
Werkwijzen voor het aanbrengen van vloeistoffen of andere vloeibare materialen op oppervlakken in het algemeen.
Production ou transmission des vibrations mécaniques en général.
B06
Opwekken of overbrengen van mechanische trillingen in het algemeen.
Production ou transmission des vibrations mécaniques en général.
B
Opwekken of overbrengen van mechanische trillingen in het algemeen.
B07
Scheiden van vaste stoffen uit vaste stoffen; Sorteren.
Séparation de différents solides les uns des autres, par criblage, tamisage ou utilisation de courants de gaz; Autre séparation par voie sèche pour matériaux en vrac, p.ex. pour des objets individuels manipulables comme un matériau en vrac.
B
Scheiden van vaste stoffen uit vaste stoffen door middel van zeven of ziften of door gebruikmaking van gasstromen; Andere droge scheidingswijzen, die toe te passen zijn op losgestort materiaal, bjv. losse artikelen die geschikt zijn om als losgestort materiaal te worden behandeld.
Tri postal; Tri d'objets individuels ou d'un matériau en vrac manipulable pièce par pièce comme de objets indivuels.
C
Sorteren van poststukken; Sorteren van afzonderlijke voorwerpen of losgestort materiaal, dat geschikt is voor stuksgewijze sorteren, bjv. door stuk voor stuk eruit halen.
Séparation des solides; Triage.
6
Nettoyage Nettoyage en général; Protection contre la salissure en général. Elimination des déchets solides; Régénération de sols pollués
B08 B B09
Reinigen. Reinigen in het algemeen; Voorkomen van vervuilen in het algemeen. Verwijdering van vaste afval ; chemische zuivering van gepollueerde bodems.
Elimination des déchets solides.
B
Verwijdering van vaste afval.
Régénération de sols pollués.
C
Chemische zuivering van gepollueerde bodems. Onderafdeling : BEWERKING
Sous-section : FACONNAGE Travail mécanique des métaux sans enlèvement substantiel de matière; Découpage du métal à l'emportepièce.
B21
Mechanische metaalbewerking zonder wezenlijk materiaal te verwijderen; Ponsen van metaal.
Laminage des métaux.
B
Walsen van metaal.
Fabrication des tôles, fils, barres, tubes ou profilés métalliques par d'autres procédés que le laminage; Opérations auxiliaires en relation avec le travail des métaux sans enlèvement substantiel de matière.
C
Vervaardigen van metalen platen; draad staven, buizen en profielen op andere wijze dan door walsen; Hulpbewerkingen gebruikt met betrekking tot metaalbewerking zonder wezenlijk materiaal te verwijderen.
Travail mécanique ou traitement des tôles, tubes, barres ou profilés métalliques sans enlèvement substantiel de matière; Découpage à l'emporte-pièce.
D
Verwerken en bewerken van metaalplaat en metalen buizen; staven en profielen zonder wezenlijk materiaal te verwijderen; Ponsen.
Travail mécanique ou traitement des fils métalliques.
F
Verwerken en bewerken van draad.
Fabrication des aiguilles, épingles ou clous.
G
Vervaardigen van spelden, naalden en spijkers.
Fabrication d'articles métalliques particuliers par laminage, p.ex. vis, roues, anneaux, cylindres, billes, boules.
H
Vervaardigen van bijzondere metalen voorwerpen door middel van walsen, blijv. en schroeven, wielen, ringen, vaten, kogels.
Forgeage; Martelage; Pressage; Rivetage; Founeaux de forge.
J
Smeden; Hameren; Persen; Klinken; Smeedovens.
Fabrication d'articles forgés ou pressés, p.ex. fers à chevaux, rivets, boulons, roues.
K
Vervaardigen van gesmede of geperste voorwerpen, bjv. hoefijzers, kinknagels, bouten, wielen.
Fabrication des chaînes.
L
Vervaardigen van kettingen.
Fonderie; Métallurgie des poudres métalliques.
B22
Metaalgieten; Poedermetallurgie.
Moulage en fonderie.
C
Vervaardigen van vormen voor metaalgieterij.
Coulée des métaux; Coulée d'autres matières par les mêmes procédés ou avec les mêmes dispositifs.
D
Gieten van metalen; Gieten van andere stoffen volgens dezelfde werkwijzen of met dezelfde inrichtingen.
Travail des poudres métalliques; Fabrication d'objets à partir de poudres métalliques; Fabrication des poudres métalliques.
F
Verwerken van metaalpoeder; Vervaardiging van voorwerpen uit metaalpoeder; Vervaardiging van metaalpoeder.
Machines-outils; Travail des métaux non prévu ailleurs.
B23
Gereedschapswerktuigen; Bewerken van metalen, voor zover niet elders ondergebracht.
Tournage; Perçage.
B
Draaien; Boren.
Fraisage.
C
Frezen.
Rabotage; Mortaisage; Cisaillage; Sciage; Brochage; Limage; Râclage; Opératins analogues non prévues ailleurs, pour le travail des métaux par enlèvement de matière.
D
Schaven; Steken; Knippen; Ruimen; Zagen; Vijlen; Schrapen; Soortgelijke handelingen voor het bewerken van metaal door verwijdering van materiaal, voor zover niet elders ondergebracht.
Fabrication d'engrenages et de crémaillères.
F
Vervaardigen van tandwielen en tandheugels.
7
Filetage; Travail métallique des vis; Têtes de boulons ou écrous en conjonction avec le filetage.
G
Snijden van schroefdraad; Bewerken van schroeven; Boutkoppen of moeren, in samenwerking met de schroefdraad.
Usinage du métal par action, sur une pièce, d'une forte concentration de courant électrique à l'aide d'une électrode tenant lieu d'outil; Usinage de ce type combiné avec d'autres formes d'usinage du métal.
H
Bewerking van het metaal door de inwerking, op een stuk, van een sterke concentratie van electrische stroom met behulp van een electrode die dienst doet als werktuig; Bewerking van dit type gecombineerd met andere vormen van bewerking van het metaal.
Brasage ou Débrasage; Soudage; Revêtement ou placage par brasage ou soudage; Découpage par chauffage localisé p.ex. découpage au chalumeau; Travail par rayon laser.
K
Solderen; Lassen; Bekleding of inlegging door solderen of lassen, Snijden door lokale verwarming, b.v. snijbranden; Bewerking met behulp van laserstralen.
Autres procédés mécaniques de travail du métal; Opérations mixtes; Machines-outils universelles.
P
Op andere wijze bewerken van metalen; Gecombineerde bewerkingen; Universele gereedschapswerktuigen.
Parties constitutives, aménagements ou accessoires des machine-outils, p.ex. dispositions pour copier ou commander; machine-outils d'utilisation générale, caractérisées par la structure de certaines parties constitutives ou aménagement; Combinaisons ou associations de machines-outils, ne visant pas un travail particulier.
Q
Bijzonderheden, onderdelen of toebehoren voor gereedschapswerktuigen, bijv. voorzieningen voor het copiëren of regelen; gereedschapswerktuigen in het algemeen gekenmerkt door de constitutie van speciale bijzonderheden of onderdelen; Combinaties of associaties van gereedschapswerktuigen, niet gericht op een speciaal metaalbewerkingsresultaat.
Meulage; Polissage.
B24
Slijpen; Polijsten.
Machines, dispositifs ou procédés pour meuler ou pour polir; Dressage ou remise en état des surfaces abrasives; Alimentation des machines en matériaux de meulage, de polissage ou de rodage.
B
Werktuigen, inrichtingen of werkwijzen voor het slijpen of polijsten ; het vlakken of herstellen van afslijpende oppervlakten ; het voorzien van werktuigen met slijp-, polijstof afschuurmaterieel.
Traitement au jet abrasif ou jet analogue, avec des matériaux en particules.
C
UItvoeren van een afslijpende bewerking of soortgelijke bewerking met in een fluidumstraal opgenomen uit afzonderlijke deeltjes bestaand materiaal.
Outils pour meuler, polir ou affiler.
D
Gerreedschappen voor slijpen, polijsten of aanzetten.
Outils à main; Outils portatifs à moteur; Manches pour ustensiles à main; Outillage d'atelier; Manipulateurs.
B25
Handgereedschappen ; draagbare gereedschappen met motor, handvaten voor handgereedschappen ; werkplaatsbenodigdheden, schakeltoestellen.
Outil ou outillage d'établi non prévu ailleurs, pour fixer, joindre, désengager ou tenir.
B
Gereedschappen of werkbankbenodigdheden voor het bevestigen, verbinden, losmaken of vasthouden, voor zover niet elders ondergebracht.
Outils tenus à la main pour clouer ou agrafer; Outils portatifs pour agrafer actionnés par la force musculaire.
C
Handgereedschap om te spijkeren of met krammen vast te zetten; Werktuigen om met krammen vast te zetten, aangedreven door spierkracht.
Outils à percussion.
D
Slaggereedschappen.
Outils combinés ou à usage multiples non prévus ailleurs; Détails ou parties constitutives d'outils portatifs à moteur sans relation spécifique avec les opérations exécutées et non prévus ailleurs.
F
Gecombineerde gereedschappen of gereedschappen met verschillend gebruik die niet elders zijn ondergebracht ; details of samenstellende delen van draagbare gereedschappen met motor zonder specifiek verband met de uitgevoerde verrrichtingen en die niet elders zijn ondergebracht.
Manches pour ustensiles à main.
G
Handvatten voor handgereedschappen.
Outillage d'atelier, p.ex. pour le traçage des pièces à travailler; rangement des ateliers.
H
Werkplaatsuitrusting, bijv. voor het aftekenen van het werkstruk; Opbergmiddelen voor werkplaatsen.
Manipulateurs; enceintes à dispositifs de manipulation intégrés.
J
Manipulatoren; Kamers voorzien van manipulatietoestellen.
Outils pour tailler à main; coupe; séparation. Outils tenus à la main pour tailler; non prévus ailleurs.
B26 B
8
Handsnijgereedschappen; Snijden; Scheiden. Handsnijgereedschap voor zover niet elders ondergebracht.
Coupe; Détails communs aux machines pour séparer, p.ex. par coupe, perforation, découpage à l'emporte-pièce, poinçonnage.
D
Snijden; Bijzonderheden gemeenschappelijk aan machines voor een snijdende bewerking, b.v. snijden, perforeren, ponsen, uitstansen.
Perforation; Découpage à l'emporte-pièce; Découpage; Poinçonnage; Séparation par des moyens autres que la coupe.
F
Perforeren; Ponsen; Uitknippen; Uitstansen; Scheiden door andere middelen dan door snijden.
Travail ou conservation du bois ou de matériaux similaires; Machines pour clouer; agrafer ou brocher en général.
B27
Bewerken en conserveren van hout en soortgelijk materiaal; Inrichtingen voor het spijkeren of met krammen vastzetten in het algemeen.
Scies; Parties constitutives ou accessoires des scies.
B
Zagen, samenstellende delen of toebehoren van zagen.
Raboteuses, perçeuses, fraiseuses, tours ou machines universelles à bois.
C
Schaven, boren, frezen, draaien of universele machines.
Travail du bois de placage ou du contre-plaqué.
D
Verwerken van fineer- of uit meerdere lagen bestaand hout.
Queues d'aronde; Tenons; Mortaiseuses; Machines à clouer, à agrafer ou à brocher.
F
Zwaluwstaartverbindingen; Pen- en gatverbindingen; Steekbanken; Machines om te spijkeren of te krammen.
Machines ou appareils accessoires; Outils. Dispositifs de sécurité, p.ex. pour scies.
G
Hulpmachines en -toestellen; Gereedschappen; Veiligheidsinrichtingen, bijv. die voor zagen.
Cintrage; Tonnellerie; Fabrication des roues.
H
Buigen; Vervaardigen van kuipen; Vervaardigen van wielen.
Travail mécanique du jonc, du Liège ou autres matériaux similaires.
J
Mechanisch bewerken van riet, kurk of soortgelijke stoffen.
Procédés, appareillage ou emploi de substances spécifiées pour l'imprégnation, la coloration, la teinture, le blanchiment du bois ou des matériaux similaires, ou pour traitement non prévu ailleurs, du bois ou des matériaux similaires avec des liquides par pénétration; Traitement chimique ou physique du Liège, du jonc, du roseau, de la paille ou de matériaux similaires.
K
Werkwijzen, inrichtingen en gebruik van stoffen voor het kleuren, verven, bleken van hout of soortgelijke materialen, of voor de behandeling van het hout of soortgelijke materialen met vloeistoffen door penetratie niet elders vermeld; Chemische of fysische behandeling van kurk, riet, stro en soortgelijke materialen.
Enlèvement de l'écorce ou des attaches de branches; Fendage du bois; Fabrication des feuilles de bois de placage, baguettes, bâtonnets, copeaux, fibres de bois ou poudre de bois.
L
Verwijderen van de schors; Splijten van hout, Vervaardigen van fineer, houten stokken, houtspaanders, houtvezels of houtpoeder.
Travail du bois non prévu dans les sous-classes B 27 B à B 27 L; Fabrication d'articles particuliers en bois.
M
Verwerken van hout niet ondergebracht B 27 B tot B 27 L; Vervaardigen van bijzondere houten voorwerpen.
Fabrication d'objets par des procédés à sec, avec ou sans agent liants organiques, à partir de particules ou de fibres de bois ou d'autres matières linocellulosiques ou de substances organiques analogues.
N
Vervaardiging van voorwerpen door procédés zonder water, met of zonder organische bindmiddelen, uit deeltjes of houtvezels of andere lignocellulose materialen of analogue organische bestanddelen.
B28
Verwerken van cementachtige stoffen, bijv. pleisterkalk, klei en steen.
Façonnage de l'argile ou d'autrs compositions céramiques, scories ou mélange contenant des substances analogues au ciment, p.ex. du plâtre.
B
Vormen van klei of andere keramische samenstellingen, slakken of mengsels die cement bevatten, bijv. pleister.
Préparation de l'argile; production de mélange contenant de l'argile ou des substances analogues au ciment, p.ex. du plâtre.
C
Voorbereidende behandeling van klei; maken van mengsels, die klei of cementachtig materiaal, bijv, pleisterkalk, bevatten.
Travail de la pierre ou de matériaux semblables à la pierre.
D
Verwerken van steen of van materiaal gelijkaardig aan steen.
Travail des matières plastiques; Travail des substances à l'état plastique en général.
B29
Verwerken van kunststoffen; Verwerken van stoffen in een plastische toestand in het algemeen.
Travail du ciment, de l'argile et de la pierre.
9
Préparation ou prétraitement des matières à façonner; Fabrication de granulés ou de préformes; Récupération des matières plastiques ou d'autres constituants des déchets contenant des matières plastiques.
B
Voorbereiding of voorbehandeling van de bewerkingsstoffen; vervaardiging van hagelslag of voorvormen ; recuperatie van de plastische stoffen of andere samenstellende delen van de afvalstoffen die plastische materies bevatten.
Façonnage ou assemblage des matières plastiques; Façonnage des substances à l'état plastique en général; Posttraitement des produits façonnés, p.ex. réparation.
C
Bewerking of verbinding van de plastische stoffen ; bewerking van de stoffen in plastische toestand in het algemeen; nabewerking van de bewerkte produkten, bijvb. herstelling.
Fabrication d'objets particuliers, à partir de matières plastiques ou de substances à l'état plastique.
D
Vervaardiging van bijzondere voorwerpen, uit plastische materies of stoffen in plastische toestand.
Schéma d'indexation associé aux sous-classes B 29 B, B 29 C ou B 29 D, relatif aux matières à mouler, ou aux compositions pour renforcements, pour matières de remplissage, ou pour pièces préformées, p.ex. inserts.
K
Indexatieschema geassocieerd met en subklassen B 29 B, B 29 C of B 29 D, betreffende de te mouleren materies of de samenstellingen voor versterkingen, voor vulstoffen of voor voorvormen, bij vb. inlassingen.
Schéma d'indexation associé à la sous-classe B 29 C, relatif aux objets particuliers
L
Indexatieschema geassocieerd met de subklassen B 29 C, betreffende de bijzondere voorwerpen.
Presses. Presses en général. Fabrication d'articles en papier; Travail du papier.
B30 B
Persen. Persen in het algemeen.
B31
Vervaardigen van papieren voorwerpen; Verwerken van papier.
Fabrication de boîtes, de cartons, d'enveloppes ou de sacs.
B
Vervaardigen van dozen, kartons, enveloppen of zakken.
Fabrication des articles enroulés, p.ex. tubes enroulés.
C
Vervaardigen van gewonden voorwerpen, bijv. gewonde buizen.
Fabrication d'autres articles en papier.
D
Vervaardigen van andere papieren voorwerpen.
Travail ou déformation mécanique du papier ou du carton.
F
Op mechanisme wijze verwerken of van vorm veranderen van papier of karton.
Produits stratifiés. Produits stratifiés , c.-à-dire faits de plusieurs couches, de forme plane ou non plane, p.ex. cellulaire ou en nid d'abeille.
B32 B
Sous-section : IMPRIMERIE; LIBRAIRIE; DECORATION
Imprimerie; Lignard; Machines à écrire; Timbres.
Gelaagde produkten. Gelaagde produkten, d.w.z. voorwerpen opgebouwd uit lagen van vlakke of niet vlakkevorm, bijv. celvormige of honingraatachtige vorm. Onderafdeling : DRUKKEN ; BOEKHANDEL, SIERKUNST
B41
Drukken; Linieermachines; Schrijfmachines; Stempels.
Machines ou accessoires pour fabriquer, composer ou distribuer les caractères; Caractères; Dispositifs de composition photographiques ou photo-électroniques.
B
Machines of hulpmiddelen voor het vervaardigen, zetten of distribueren van letters; lettertekens; Fotografische of fotoelektronische zetinrichtingen.
Procédés de fabrication ou de reproduction des surfaces d'impression.
C
Werkwijzen voor het vervaardigen en reproduceren van drukoppervlakken.
Appareils de reproduction mécanique des surfaces d'impression pour l'impression stéréotype; Façonnage des matériaux élastiques ou déformables pour réaliser des surfaces d'impression.
D
Inrichtingen voor het mechanische reproduceren van drukoppervlakken voor stereotiep drukken; Vormgeven aan elastisch of kneedbaar materiaal voor het vormen van drukoppervlakken.
Machines ou presses à imprimer.
F
Drukmachines of -persen.
Appareils à bronzer, à imprimer des lignes ou à border ou rogner les feuilles ou articles similaires; Appareils auxiliaires pour perforer en conjonction avec l'impression.
G
Inrichtingen voor bronsdrukken, lijndrukken of voor het omranden of van een sierrand voorzien van bladen dergelijke voorwerpen; hulpinrichtingen voor het perforeren samen met het drukken.
10
Machines à écrire; Mécanismes d'impression sélective, c-à-d. mécanismes imprimant autrement que par utilisation de formes d'impression; Correction d'erreurs typographiques.
J
Schrijfmachines ; mechanismen van selectief drukken, d.w.z. mechanismen die anders drukken dan door gebruik van drukvormen; verbetering van typografische fouten.
Timbres; appareils ou dispositifs de timbrage ou de numérotage.
K
Stempels; Stempel- of nummerinrichtingen of - toestellen.
Appareils ou dispositifs à copier en plusieurs exemplaires, polycopier ou imprimer à usage de bureau ou autres fins commerciales; Machines à imprimer les adresses ou machines similaires à imprimer en série.
L
Inrichtingen of toestellen om in verscheidene exemplaren te kopiëren, te polycopiëren of te drukken met bureaudoeleinden of andere handelsdoeleinden ; machines om de adressen te drukken of gelijkaardige machines om in serie te drukken.
Procédés d'impression de reproduction de marquage ou de copie; Impression en couleur.
M
Werkwijzen voor drukken, dupliceren, tekenen of copiëren; Kleurendruk.
Clichés ou plaques d'impression; Matériaux pour surfaces utilisées dans l'impression pour imprimer, encrer, mouiller ou similaire; Préparation de telles surfaces pour leur emploi et leur conservation.
N
Drukplaten of -folies; Materialen voor oppervlakken gebruikt in drukmachines voor het drukken, inkten, bevochtigen of dergelijke; Gereedmaken voor het gebruik van dergelijke oppervlakken en het conserveren ervan.
B42
Binden van boeken; Albums; Opbergsystemen; Speciale drukwerken.
Fixation permanente, les uns aux autres ou à des objets, des feuilles, mains de papier ou cahiers.
B
Permanent aan elkaar hechten van bladen of katerns of permanent hechten van voorwerpen daaraan.
Reliure:
C
Binden van boeken.
Livres; Couvertures de livres; Feuillets mobiles; Imprimés d'un format ou d'un type spécial, non prévus ailleurs; Dispositifs facilitant leur utilisation; appareils à bande mobile pour écrire ou lire.
D
Boeken; Boekomslagen; Losse bladen; Drukwerken van een bijzonder formaat of type, waarin niet op andere wijze is voozien; Inrichtingen voor gebruik daarmede; Toestellen voor het schrijven op of het lezen van beweegbare stroken.
Feuilles assemblées temporairement; Classeurs; Fiches; Repérage.
F
Tijdelijk aan elkaar gehechte bladen; Middelen voor het registreren en opbergen; opbergsysteemkaarten; Rangschikken.
Matériel pour écrire et dessiner; Accessoires de bureau.
B43
Middelen voor het schrijven en tekenen; Schrijftafeltoebehoren.
Reliure; Albums; Classeurs; Imprimés particuliers.
Instruments pour écrire ou dessiner.
K
Instrumenten om te schrijven of te tekenen.
Objets sur lesquels on écrit ou dessine; accessoires pour écrire ou dessiner.
L
Voorwerpen om op te schrijven of op te tekenen; Toebehoren voor het schrijven of tekenen.
Accessoires de bureau non prévus ailleurs.
M
Kantoorbehoeften, voor zover niet elders ondergebracht.
Arts décoratifs.
B44
Sierkunst.
Machines, appareils ou outils pour travaux d'art, p.ex. pour sculpter, guillocher, ciseler, pyrograver, marqueter.
B
Machines, toestellen of gereedschappen voor artistieke werkzaamheden, bijv. voor het beeldhouwen, guillocheren, graveren, brandschilderen, maken van mozaïeken;
Réalisation d'effets décoratifs; Mosaiques; Marqueterie; Pose de papiers peints.
C
Werkwijzen voor het vervaardigen van decoraties; Mozaieken; Intarsia’s; Behangen.
Peinture ou dessin artistique, non prévu ailleurs; Préservation des peintures; Traitement des surfaces pour obtenir des effets ou des finis de surface artistiques.
D
Schilderen of artistiek tekenen, elders niet voorzien; Conserveren van schilderijen; Oppervlaktebehandeling om het effect of de afwerking van artistieke oppervlakken te bekomen.
Dessins particuliers.
F
Bijzondere ontwerpen of voorstellingen.
Sous-section : TRANSPORTS OU MANUTENTION Véhicules en général.
Onderafdeling : VERVOER OF TRANSPORT B60
11
Voertuigen in het algemeen.
Roues de véhicules; Roues à pivot; Essieux; Améliorations de l'adhérence des roues.
B
Wielen van voertuigen; Zwenkwielen; Assen; Verhogen van de adhesie van wielen.
Pneumatiques pour véhicules; Gonflage des pneumatiques; Changement des pneumatiques; Fixation des valves à des corps élastiques gonflables, en général; Dispositifs ou agencements concernant les pneumatiques.
C
Luchtbanden voor voertuigen; opblazen van luchtbanden; wijziging van luchtbanden ; hechting van de kleppen aan elastische opblaasbare lichamen, in het algemeen ; inrichtingen of indelingen betreffende de luchtbanden.
Liaisons pour véhicules.
D
Koppelingen voor voertuigen.
Véhicules rail-route; Véhicules amphibies ou similaires; Véhicules convertibles.
F
Voertuigen voor gebruik zowel op rails als op weg; Amphibieof soortgelijke voertuigen; Veranderbare voertuigen.
Suspension de véhicules.
G
Ophanginrichtingen voor voertuigen.
Aménagements ou adaptations des dispositifs de chauffage, de réfrigération, de ventilation ou d'autres traitements de l'air, spécialement pour les parties de véhicules affectées aux passagers ou aux marchandises.
H
Inrichtingen of voorzieningen voor het verwarmen, koelen, ventileren of andere luchtbehandelende toestellen, in het bijzonder voor passagiers- of goederenruimten van voertuigen.
Fenêtre, pare-brise, toits amovibles, portes ou dispositifs similaires pour véhicules; Equipements de protection pour véhicules non en service.
J
Ramen, windschermen, niet-vaste daken, deuren of overeenkomstige inrichtingen voor voertuigen; Beschermingsuitrusting voor niet in gebruik zijnde voertuigen.
Agencement ou montage des ensembles de propulsion ou des transmissions sur les véhicules; Agencement ou montage de plusieurs moteurs principaux différents; Entraînements auxiliaires; Instruments ou tableaux de bord de véhicules; Commande conjuguée des ensembles de propulsion; Aménagements des ensembles de propulsion sur les véhicules, relatifs au refroidissement, à l'admission d'air, à l'échappement des gaz ou à l'alimentation en carburant.
K
Indeling of montage van de gehelen van voortstuwing of van overdracht op de voertuigen ; indeling of montage van verschillende hoofdmotoren ; hulpaandrijvingen ; dashboards van voertuigen ; samengestelde aandrijvingen van gehelen van voortstuwing ; het aanbrengen van de gehelen van voortstuwing op de voertuigen betreffende de afkoeling, de luchttoevoer, de ontsnapping van de gassen of de toevoer van brandstof.
Equipement électrique ou propulsion des véhicules à traction électrique; Suspension ou lévitation magnétiques pour véhicules; Systèmes de freinage électrodynamiques des véhicules, en général.
L
Electrische uitrusting van de voertuigen of voortstuwing van de voertuigen met electrische tractie ; magnetische suspensies of levitatie van voertuigen ; electrodynamische systemen van remming van de voertuigen, in het algemeen.
Lignes de courant d'alimentation en énergie ou dispositifs le long de la voie pour véhicules à traction électrique.
M
Energietoevoerlijnen en-inrichtingen langs rails voor elektrisch aangedreven voertuigen.
Aménagements des véhicules pour passagers, non prévus ailleurs.
N
Passagiersaccomodatie voor voertuigen, voor zover niet elders ondergebracht.
Véhicules adaptés au transport des charges ou pour transporter, porter ou comporter des charges ou des objets particuliers.
P
Voertuigen aangepast aan het vervoer van de lasten of om bijzondere lasten of voorwerpen te vervoeren, te dragen of te omvatten.
Agencement des dispositifs de signalisation ou d'éclairage, leur montage ou leur support, les circuits a cet effet, pour les véhicules en général.
Q
Inrichting van signalisatie -en verlichtingsapparaten, hun montage of hun drager, de schakelingen daarvoor, voor voertuigen in het algemeen.
Véhicules, équipements ou parties de véhicules, non prévus ailleurs.
R
Voertuigen, voertuiguitrustingen of voertuigonderdelen, voor zover niet elders ondergebracht.
Entretien, nettoyage, réparation, levage ou manoeuvre des véhicules, non prévus ailleurs.
S
Onderhouden, reinigen, repareren, ondersteunen, opheffen of manouvreren van voertuigen voor zover niet elders ondergebracht.
Freinage ou commande des freins pour véhicules; Systèmes de commande des freins ou parties de ces systèmes en général.
T
Reminrichtingen voor voer tuigen; Rembedieningsinrichtingen of onderdelen daarvan.
Véhicules à coussin d'air.
V
Luchtkussen-voertuigen.
Chemin de fer. Système ferroviaire; Equipements à cet effet non prévus ailleurs.
B61 B
12
Spoorwegen. Spoorwegsystemen; UItrusting daarvoor, voor zover niet elders ondergebracht.
Locomotives; Automotrices.
C
Locomotieven; Motorrijtuigen.
Genres ou types de véhicules ferroviaires; Aménagements ou parties constitutives du corps des véhicules.
D
Soorten of types van spoorwegvoertuigen; inrichting of samenstellende delen van de carosserie.
Suspension des véhicules ferroviaires, p.ex. châssis, boggies aménagements des essieux des roues; Véhicules ferroviaires utilisables sur voies d'écartement différent; Prévention des déraillements; Couvre-roues, déblayeurs d'obstacles ou dispositifs similaires.
F
Ophangingsinrichtingen voor spoorwegvoertuigen, bijv. onderstellen, draaibare onderstellen, inrichtingen voor wielassen; Spoorwegvoertuigen voor gebruik op sporen van verschillende breedte; Voorkoming van ontsporingen; Wielbeschermers, baanruimers of dergelijke.
Attelage; Organes de traction ou d'absorption des chocs.
G
Koppelingen; Trek- of stootinrichtingen.
Freins ou autres appareils ralentisseurs particuliers aux véhicules ferroviaires; Aménagements ou dispositions des freins ou autres appareils ralentisseurs sur les véhicules ferroviaires.
H
Remmen of andere vertragingstoestellen, in het bijzonder voor railvoertuigen; Inrichtingen of voorzieningen voor remmen of andere vertragingstoestellen in railvoertuigen.
Transbordement ou tirage des véhicules ferroviaires.
J
Verplaatsen of rangeren van spoorwegvoertuigen.
Autres équipements auxiliaires pour chemins de fer.
K
Andere hulpuitrustingen voor spoorwegen.
Contrôle du trafic ferroviaire; Sécurité du trafic ferroviaire.
L
Leiden van het spoorwegverkeer; Verzekeren van de veiligheid van het spoorwegverkeer.
Véhicules terrestres se déplaçant autrement que sur rails.
B62
Landvoertuigen, die zich op een andere wijze voortbewegen dan op rails.
Véhicules propulsés à la main; p.ex. voitures à bras, voitures d'enfants; Traînaux.
B
Met de hand voortbewogen voertuigen, bijv. handwagens, kinderwagens; Sleden.
Véhicules à traction animale.
C
Voertuigen getrokken door dieren.
Véhicules à moteur; Remorques.
D
Motorvoertuigen; Opleggers.
Béquilles de cycles; Supports ou fixations pour le parquage ou l'emmagasinage des cycles; Dispositifs interdisant ou signalant l'usage non autorisé ou le vol des cycles; Système de verrouillage faisant corps avec les cycles (antivol); Dispositis pour apprendre à conduire les cycles.
H
Rijwielstandaards; Steunen of houders voor het parkeren of opslaan van rijwielen; Middelen voor het voorkomen of aanwijzen van ongeoorloofdgebruik of diefstal van rijwielen; Sloten die een geheel vormen met rijwielen; Inrichtingen voor het leren rijden op rijwielen.
Selles ou sièges pour cycles; Accessoires particuliers aux cycles non prévus ailleurs, p.ex. porte-bagages, garde-boue.
J
Rijwielzadels of -zitjes; Toebehoren in het bijzonder voor rijwielen en voor zover niet elders ondergebracht, bijv. bagagedragers, beschermers voor rijwielen.
Cycles; Cadres pour cycles; Dispositifs de direction; Commandes actionnées par le conducteur spécialement adaptée aux cycles; Suspension des moyeux de cycles; Sidescars, remorques-avant ou véhicules additionnels similaires pour cycles.
K
Rijwielen; Rijwielframes; Rijwielstuurinrichtingen; Door de berijder bedienbare bedieningsorganen speciaal aangepast aan rijwielen; Asophanging voor rijwielen; Zijspanwagens of soortgelijke inrichtingen voor rijwielen.
Freins spécialement adaptés aux cycles.
L
Remmen speciaal aangepast aan rijwielen.
Propulsion par le conducteur des véhicules à roues ou des traîneaux; Propulsion par moteur des traîneaux ou des cycles; Transmissions spécialement adaptées à ces véhicules.
M
Door de berijder aangedreven voertuigen op wielen of sleden; door een motor aangedreven sleden of rijwielen; Overbrengingen speciaal aangepast aan dergelijke voertuigen.
Navires ou autres engins flottants; Leur équipement.
B63
Schepen of andere vaartuigen; Daarop betrekking hebben de uitrusting.
Navires ou autres engins flottants; Matériel d'armement.
B
Schepen of andere drijvende vaartuigen; uitrusting voor de scheepvaart.
Lancement, halage au sec, mise en cale sèche ou renflouement des navires; Sauvetage en mer; Equipements pour séjourner ou travailler sous l'eau; Moyens de renflouement ou de recherche d'objets immergés.
C
Te water laten, uit het water halen of in droogdokken brengen van vaartuigen; Reddingen te water; Uitrusting voor het verblijven of werken ondere water; Middelen voor het weer vlot maken of zoeken van voorwerpen onder water.
13
Installations offensives ou défensives sur les navires; Mouillage des mines; Dragage des mines; Sous-marins; Porte-avions.
G
Offensieve of defensieve inrichtingen; Leggen van mijnen; Vegen van mijnen; Onderzeeboten; Vliegdekschepen.
Propulsion ou gouverne marines.
H
Voorstuwen of besturen van schepen.
Auxiliaire des navires.
J
Hulpinrichtingen op vaartuigen.
B64
Luchtvaartuigen; Luchtvaart; Ruimtevaart.
Aéronefs plus légers que l'air.
B
Luchtvaartuigen die lichter zijn dan de lucht.
Aéroplane; Hélicoptères.
C
Vliegtuigen; Hefschroefvliegtuigen.
Installations ou équipements à bord des aéronefs; Combinaisons de vol; Parachutes; Installations ou aménagements des ensembles moteurs ou des transmissions de la propulsion.
D
Uitrusting voor montage in of aan luchtvaar tuigen; Valschermen; Voorzieningen voor de opstelling van de voortstuwingsinrichting of transmissie voor de voortstuwing.
Installations au sol ou installations pour ponts d'envol des porte-avions.
F
Grondinstallaties of vliegdekinstallaties op vliegdekschepen.
Astronautique; Véhicules et équipements à cet effet.
G
Ruimtevaart; Voertuigen en uitrusting daarvoor.
Aéronautique; Aviation; Astronautique.
Manutention; Emballage; Emmagasinage; Manipulation des matériaux de forme plate ou filiforme.
B65
Transporteren; Verpakken; Opslaan; Transport of hanteren van dun of draadvorming materiaal.
Machines, appareils, dispositifs ou procédé d'emballage d'objets ou de matériaux; Déballage d'objets.
B
Machines, toestellen of inrichtingen, of werkwijzen voor het verpakken van voorwerpen of stoffen; Uitpakken.
Machines, appareils ou procédé d'étiquetage.
C
Machines, inrichtingen of werkwijzen voor het etiketteren of vasthechten van labels.
Réceptacles pour l'emmagasinage ou le transport d'objets ou de matériaux, p. ex. sacs, tonneaux, bouteilles, boites, bidons, caisses, bocaux, réservoirs, trémies ou conteneurs d'expédition; Accessoires ou fermetures pour ces receptacles; Eléments d'emballage; Paquets.
D
Houders voor opslag of transport van voorwerpen of stoffen, b.v. zakken, tonnen,flessen, dozen, bussen, kassen, vaten, kruiken, tanks, tremels of containers; Toebehoren of sluitingen voor deze houders; Verpakkingen; Pakketten.
Mise en tas ou enlèvement des ordures ménagères ou détritus similaires.
F
Verzamelen of afvoeren van huishoudelijk of soortgelijk afval.
Dispositifs de transport ou d'emmagasinage, p.ex. transporteurs pour chargement ou basculement; Systèmes transporteurs pour magasins; Transporteurs pneumatiques à tubes.
G
Transport en opslaginrichtingen, bijv. transporteurs voor laden en afwegen; Transportinrichtingen voor werkplaatsen; Pneumatische buizentransporteurs.
Manipulation des matériaux de forme plate ou filiforme, p.ex. des feuilles, bandes, câbles.
H
Transport of hanteren van dun of draadvorming materiaal bijv. bladen, vellen, kabels.
Hissage; Levage; Halage.
B66
Hijsen; Heffen; Halen.
Ascenseurs; Escaliers ou trottoirs roulants.
B
Liften ; roltrappen of roltrottoirs.
Ponts roulants; portiques ou grues; Eléments ou dispositifs de prise de charge pour ponts roulants, portiques ou grues, cabestants, treuils ou agrès.
C
Kranen; rijdend, portaal- of hijs-; Last-aangrijpende elementen of inrichtingen voor kranen, kaapstanders, lieren of takels.
Cabestants; treuils; Agrès, p.ex. palans, moufles.
D
Kaapstanders; Lieren; Takels, bijv. takelblokken, hijstuigen.
Hissage, levage, halage ou poussage, non prévus ailleurs, p.ex. dispositifs dont la force de levage ou de poussée agit directement sur la surface de la charge.
F
Hijsen, heffen, halen of duwen, voor zover niet elders ondergebracht, b.v. inrichtingen die een hef- of duwkracht uitoefenen direct op het oppervlak van een last.
Ouverture ou fermeture des bouteilles, bocaux ou récipients analogues; Manipulation des liquides.
B67
Openen of sluiten van flessen, kruiken of soortgelijke houders; hantering van de vloeistoffen.
Mise en place des fermetures sur les bouteilles, bocaux ou récipients analogues; Ouverture des récipients clos.
B
Aanbrengen van sluitingen op flessen, kruiken of soortgelijke houders; Openen van gesloten houders.
14
Remplissage avec des liquides ou des semi-liquides, ou vidage des bouteilles, bocaux, bidons, fûts, barriques ou récipients analogues, non prévus ailleurs; Entonnoirs.
C
Met vloeistof of semi-vloeiende stof vullen of ledigen van flessen, kruiken, bussen, tonnen of vaten; Trechters.
Distribution, débit ou transfert de liquides, non prévus ailleurs.
D
Tappen, afleveren of transfert van vloeistoffen, voor zover niet elders ondergebracht.
Bourrelerie; Capitonnage.
B68
Zadelmakerij; Stoffeerderij.
Harnais; dispositifs utilisés avec ces harnais; fouets ou objets analogues.
B
Paardentuigen; inrichtingen in gebruik daarmede; zwepen of dergelijke.
Selles; Etriers.
C
Zadels; Stijgbeugels.
Fabrication d'articles en cuir, toile à voile ou matériaux analogues.
F
Vervaardigen van voorwerpen uit leder, canvas of dergelijke.
Procédés, équipement ou machines, employés pour le capitonnage, capitonnage non prévu ailleurs.
G
Werkwijzen, uitrusting of machines voor gebruik bij het bekleden, stoffeerderij, voor zover niet elders ondergebracht.
Section C
Section C Chimie et métallurgie
C01
Chemie en metallurgie
Sous-section : CHIMIE
Onderafdeling : CHEMIE
Chimie inorganique.
Anorganische chemie.
Eléments non métalliques; Leurs composés.
B
Niet-metallische elementen; Hun verbindingen.
Ammoniac; Cyanogène; Leurs composés.
C
Ammoniak; Cyaan; Hun verbindingen.
Composés des métaux alcalins, c.-à-d. du lithium, du sodium, du potassium du rubidium, du césium ou du francium.
D
Verbindingen van de alkalimetalen (lithium, natrium, kalium, rubidium, caesium of francium).
Composés de bérylium, magnésium, aluminium, calcium, strontium, baryum, radium, thorium ou composés des métaux des terres rares.
F
Verbindingen van de metalen beryllium, magnesium, aluminium, calcium, strontium, barium, radium, thorium of samenstellingen van de zeldzame aardmetalen.
Composés contenant des métaux non couverts par les sous-classes C 01 D à C 01 F.
G
Verbindingen bevattende metalen, voor zover niet ondergebracht in de onderklassen C01 D of C01 F.
Traitement de l'eau, des eaux résiduaires, des eaux et boues d'égout.
C02
Behandeling van water, afvalwater, rioolwater en -slib
Traitement de l'eau, des eaux résiduaires, des eaux et boues d'égout.
F
Verre; Laine minérale et de scories.
C03
Behandeling van water, afvalwater, rioolwater en -slib
Glas; Minerale- en slakkenwol.
Fabrication, façonnage et traitements additionnels.
B
Vervaardiging, vormgeving en verdere bewerkingen.
Composition chimique des verres, glaçures ou émaux vitreux; Traitement de la surface du verre; Traitement de surface des fibres ou filaments de verre, substances minérales ou scories; Liaison du verre au verre ou à d'autres matériaux.
C
Chemische samenstelling van het glas, glazuur of email; behandeling van het oppervlak van het glas, behandeling van het oppervlak van de vezels of draden van glas, minimale stoffen of vlakken ; verbinding van het glas aan het glas of andere materialen.
Ciments; Béton; Pierre artificielle; Céramiques; Réfractaires.
C04
Cement; beton; kunstmatige steen ; keramiek ; vuurvaste stoffen.
Chaux; Magnésie; Scories; Ciment; Leurs compositions, p.ex. mortiers, béton ou matériaux de construction similaires; Pierre artificielle; Céramiques; Réfractaires; Traitement de la pierre naturelle.
B
Kalk ; magnesia, slakken ; cement ; hun samenstellingen, bij vb. mortel, beton of gelijkaardige bouwmaterialen ; kunstmatige steen ; keramiek ; vuurvaste stoffen ; behandeling van de natuursteen.
15
Engrais; Leur fabrication.
C05
Meststoffen; Hun bereiding.
Engrais phosphatés.
B
Fosfaatmeststoffen.
Engrais azotés.
C
Stikstofhoudende meststoffen.
Engrais inorganiques non couverts par C 05 B, C 05 C; engrais dégageant du gaz carbonique.
D
Anorganische meststoffen die niet zijn ondergebracht in C 05 B, C 05 C; meststoffen die koolzuur afscheiden.
Engrais organiques non couverts par C 05 B, C 05 C, p.ex. engrais résultant du traitement des immondices.
F
Organische meststoffen die niet zijn ondergebracht in C05 B, C, bijv. meststoffen uit afval en vuilnis.
Mélanges d'engrais couverts individuellement par différentes sous-classes de la classe C 05; Mélanges d'un ou plusieurs engrais avec des produits n'ayant pas une activité spécifique d'engrais, p.ex. pesticides, conditionneurs de sols, agents mouillants; Engrais caractérisés par leur forme.
G
Mengsels van meststoffen individueel onder gebracht in verscheidene subklassen van de klasse C 05; mengsels van één of verscheidene meststoffen met produkten die geen specifieke werkzaamheid van meststoffen hebben, bij vb. pesticiden, conditioneerders van de bodem ; bevochtigende stoffen : door hun vorm gekarakteriseerde meststoffen.
Explosifs; Allumettes.
C06
Springstoffen; Lucifers.
Compositions explosives ou thermiques; Leur fabrication; Emploi d'une substance, utilisée seule, comme explosif.
B
Explosieve of thermische mengsels; Hun bereiding; Gebruik van enkelvoudige stoffen als springstof.
Dispositifs détonants ou d'amorçage; Cordeaux ou mèches; Allumeurs chimiques; Composition pyrophoriques.
C
Slaggassen; Lonten; Pyrofore samenstellingen; Chemische ontstekers.
Moyens pour produire de la fumée ou du brouillard; Composition pour gaz de combat; Production de gaz pour le sautage ou la propulsion (partie chimique).
D
Rook- en mistontwikkelaars; Samenstellingen voor gasaanvallen; Ontwikkeling van gassen voor ontploffing of voortstuwing.
Allumettes; Fabrication des allumettes.
F
Lucifers; Vervaardiging van lucifers.
Chimie organique.
C07
Organische chemie.
Procédés généraux de chimie organique; Appareils à cet effet.
B
Algemene werkwijzen van de organische chemie ; apparaten hiertoe.
Composés acycliques et carbocycliques.
C
Acyclische en carbocyclische verbindingen.
Composés hétérocycliques
D
Heterocyclische verbindingen.
Composés acycliques, carbocycliques ou hétérocycliques comportant des éléments autres que le carbone, l'hydrogène, les halogènes, l'oxygène, l'azote, le soufre, le sélénium ou le tellure.
F
Acyclische, carbocycliscke en heterocyclische verbindingen welke andere elementen dan koolstof,waterstof, halogenen, zuurstof, stikstof, zwavel, selenium en tellurium bevatten.
Composés de constitution indéterminée.
G
Verbindingen van onbekende samenstelling.
Sucres; Leurs dérivés; Nucléosides; Nucléotides; Acides nucléiques.
H
Suikers; hun derivaten: nucleosiden: nucleotiden; nucleïsche zuren.
Stéroides.
J
Steroïden.
Peptides.
K
Peptiden.
Schéma d'indexation associé aux sous-classes C 07 B à C 07 K, relatif aux propiriétés spécifiques des composés organiques.
M
Indexatiesysteem geassocieerd met de subklassen C 07 B tot C 07 K, betreffende de specifieke eigenschappen van de organische verbindingen.
Composés macromoléculaires organiques; Leur préparation ou leur mise en oeuvre chimique; Compositions à base de composés macromoléculaires.
C08
Organische macromoleculaire verbindingen; Hun bereiding of chemische verwerking; Samenstellingen die daarop gebaseerd zijn.
Polysaccharides; Leurs dérivés.
B
Polysachariden en hun derivaten.
Traitement ou modification chimique des caoutchoucs.
C
Behandeling of chemische verbetering van de rubbers.
16
Composés macromoléculaires obtenus par des réactions faisant intervenir uniquement des liaisons non saturées carbone-carbone.
F
Macromoleculaire verbindingen bekomen door reakties die enkel onverzadigde koolstof-koolstof bindingen doen tussenkomen.
Composés macromoléculaires obtenus par des réactions autres que celles faisant intervenir uniquement des liaisons non saturées carbone-carbone.
G
Macromoleculaire verbindingen bekomen door reakties die andere bindingen dan enkel de onverzadigde koolstof koolstof bindingen doen tussenkomen.
Dérivés de composés macromoléculaires naturels.
H
Derivaten van natuurlijke macromoleculaire verbindingen.
Mise en oeuvre; Procédés généraux pour former des mélanges; Post-traitement non couvert par les sous-classes C 08 B, C 08 C, C 08 F, C 08 G.
J
Verwerking ; algemene werkwijzen om mengsels te vormen ; nabehandeling niet ondergebracht in de subklassen C 08 B, C 08 C, C 08 F, C 08 G.
Emploi comme adjuvants de substances non macromoléculaires minérales ou organiques.
K
Gebruik als toevoegingen van niet-macromoleculaire mineralen of organische stoffen.
Compositions contenant des composés macromoléculaires.
L
Verbindingen die macromoleculaire verbindingen bevatten.
Colorants; Peintures; Produits à polir; Résines naturelles; Adhésifs; Compositions diverses; Utilisations diverses de substances.
C09
Kleurstoffen; Verven; Glans- en poetsmiddelen; Natuurlijke harsen; Plakmiddelen; Verschillende samenstellingen; Verschillenden toepassingen van stoffen.
Colorants organiques et composés étroitement apparentés pour produire des colorants, Mordants, laques.
B
Organische kleurstoffen of hiermede nauw verwante verbindingen voor de bereiding van kleurstoffen; Bijtmiddelen; Kleurstoflakken.
Traitement de substances inorganiques, autre que des charges fibreuses, pour améliorer leurs propriétés de pigmentation ou de charge; Préparation du noir de carbone.
C
Behandeling van anorganische stoffen anders dan vezelachtige vulstoffen ter verhoging van hun pigmenterende of vullende eigenschappen; Bereiding van «carton black».
Compositions de revêtement, p.ex. peintures, vernis, vernis-laques; Apprêts en pâte; Produits chimiques pour enlever la peinture ou l'encre; Encres; Correcteurs liquides; Colorants pour bois; Produits solides ou pâteux pour coloriage ou impression; Emploi de matériaux à cet effet.
D
Bekledingssamenstellingen, bijvb. verven, vernis, vernislakken ; grondverven in pâte ; chemische produkten om de verf of de inkt weg te nemen ; inkt ; vloeibare correctoren ; kleurstoffen voor hout ; vaste of dik vloeibare produkten voor het kleuren of drukken ; gebruik van materialen hiertoe.
Résines naturelles; Vernis à l'alcool; Huiles siccatives; Sécheurs; Térébenthine.
F
Natuurlijke harsen; Politoer; Drogende olïen; Drogers; Terpentijn.
Compositions de produits à polir autres que le vernis à l'alcool; Farts.
G
Samenstellingen van de produkten om te polijsten andere dan de alcoholvernis, skiwas.
Préparation de la colle forte ou de la gélatine.
H
Bereiding van lijm of gelatine.
Adhésifs; Procédés de collage en général; Procédés de collage non prévus ailleurs; Emploi de matériaux comme adhésifs.
J
Plakmiddelen ; werkwijzen om te lijmen in het algemeen ; werkwijzen om te lijmen die niet elders zijn ondergebracht; gebruik van materialen als plakmiddelen.
Substances pour utilisations diverses, non prévues ailleurs.
K
Stoffen met het oog op divers gebruik die niet elders zijn ondergebracht.
Industries du pétrole, du gaz et du coke; Gaz de synthèse contenant de l'oxyde de carbone; Combustibles; Lubrifiants; Tourbe.
C10
Petroleum-, gas- en cokesindustrieën; Technische gassen die hoolmonoxyde bevatten; Brandstoffen; Smeermiddelen; Turf.
Distillation destructive des matières carbonnées en vue de la production de gaz, coke, goudron et matières analogues.
B
Destructieve destillatie van koolstofhoudende stoffen voor de bereiding van gas, cokes, teer en dergelijke stoffen.
Traitement du brai, de l'asphalte, du bitume, du goudron; Acide pyroligneux.
C
Bewerking van pek, asfalt, bitumen, teer; houtazijn.
Séchage et traitement de la tourbe.
F
Drogen en bewerken van turf.
17
Craquage des huiles d'hydrocarbures; Production de mélanges d'hydrocarbures liquides, p.ex. par hydrogénation destructive, par oligomérisation, par polymérisation; Récupération des huiles d'hydrocarbures à partir de schiste bitumeux, de sable pétrolifère ou de gaz; Raffinage des mélanges composés principalement d'hydrocarbures; Réformage de l'essence "naphta"; Cires minérales.
G
Cracking van de koolwaterstofoliën ; produktie van mengsels van vloeibare koolwaterstoffen, bijvb. door destructieve hydrogenering, door oligomerisatie, voor polymerisatie; recuperatie van de koolwaterstofoliën vanuit oliehoudende leisteen, oliehoudend zand of gas; raffinage van de hoofdzakelijk uit koolwaterstoffen samengestelde mengsels; het reformen van de benzine “naphta”; minerale wassen.
Production de l'acéthylène par voie humide.
H
Bereiding van acetyleen langs natte weg.
Production de gaz de gazogène, de gaz à l'eau, de gaz de synthèse à partir de matières carbonées solides ou production de mélanges contenant ces gaz, carburation de l'air ou d'autres gaz.
J
Bereiding van generatorgas, watergas, synthesegas uit vast koolstofhoudend materiaal of van mengsels die deze gassen bevatten; Carbueren van lucht of andere gassen.
Purification ou modification de la composition chimique des gaz combustibles contenant de l'oxyde de carbone.
K
Zuiveren of wijzigen van de chemische samenstelling van brandbare gassen, die koolmonoxyde bevatten.
Combustibles non prévus ailleurs; Gaz naturel; Gaz naturel de synthèse obtenu par des procédés non prévus dans les sous-classes C 10 G, C 10 K; Gaz de pétrole liquéfié; Addition de substances à un combustible ou au feu pour réduire la fumée ou les dépôts indésirables, ou pour faciliter l'enlèvement de la suie; Allume-feux.
L
Brandstoffen die niet elders zijn ondergebracht ; natuurlijk gas ; natuurlijk synthesegas verkregen door werkwijzen die niet zijn ondergebracht in de subklassen C 10 G, C 10 K; vloeibaar petroleumgas; toevoeging van stoffen aan een brandstof of aan het vuur om de rook of de bezinksels te beperken, of om het wegnemen van het roet te vergemakkelijken ; brandaanstekers.
Compositions lubrifiantes; Utilisation de substances chimiques soit seules, soit comme ingrédients lubrifiants dans une composition lubrifiante.
M
Smerende samenstellingen; Het gebruik als smeermiddel van chemische stoffen, hetzij alleen, hetzij als smerende bestanddelen in een smerende samenstelling.
Système d'indexation associé à la sous-classe C10M.
N
Indexatiesysteem geassocieerd met de subklasse C 10 M.
Huiles, graisses, matières grasses ou cires animales ou végétales; Leurs acides gras; Détergents; Bougies.
C11
Dierlijke en plantaardige oliën, vetten, vette stoffen en wassen; Vetzuren daarvan; Reiningsmiddelen; Kaarsen.
Production, raffinage ou conservation des graisses, des matières grasses, des huiles ou des cires, y compris l'extraction à partir de résidus; Huiles essentielles; Parfums.
B
Produktie, raffinage of bewaring van de vetten, vetstoffen, oliën of wassen, daarbij inbegrepen de extracten uit residuen; essentiële oliën ; parfums.
Acides gras des graisses, huiles et cires; Bougies; Graisses, huiles et acides gras obtenus par transformation chimique des graisses, huiles ou acides gras.
C
Vetzuren van vetten, oliën en wassen; Kaarsen; Vetten, oliën en vetzuren verkregen door chemische omzetting van vetten, oliën of vetzuren.
Compositions détergentes; Emplois d'une substance, utilisée seule, comme détergént; Savon et fabrication du savon; Savons de résine; récupération de la glycérine.
D
Mengsels van reiniginsmiddelen; Het gebruik van enkelvoudige stoffen als reiniginsmiddel; Zeep en zeep maken; Harszeep; Terugwinnen van glycerol.
Biochimie; Bière; Spiritueux; Vin; Vinaigre; Microbiologie; Enzymologie; Technique de mutation ou de génétique.
C12
Biochemie; Bier; Spiritus; Wijn; Azijn; Microbiologie; Enzymologie; Mutatie- of genetische technieken.
Brassage de la bière.
C
Bierbrouwen.
Récupération des sous-produits des solutions fermentées; Dénaturation de l'alcool ou alcool dénaturé.
F
Recuperatie van de subprodukten van de gistoplossingen ; denaturatie van alcohol of brandspiritus.
Vin; Autres boissons alcooliques; Leur préparation.
G
Wijn; Andere alcoholische dranken; Bereiding daarvan.
Pasteurisation, stérilisation, conservation, purification, clarification, vieillissement des boissons alcoolisées ou extraction de l'alcool de celles-ci.
H
Pasteurisatie, sterilisatie, bewaring, purificatie, klaring, veroudering van alcoholdranken of extractie van de alcohol eruit.
Vinaigre; Sa préparation.
J
Azijn; Bereiding hiervan.
Machines à poisser et à dépoisser; Outillage de cave.
L
Pek-en ontpekmachines; keldergereedschap.
Appareillage pour l'enzymologie ou la microbiologie.
M
Toestellen voor enzymologie of microbiologie.
18
Micro-organismes ou enzymes; Compositions les contenant; Culture ou conservation de micro-organismes; Techniques de mutation ou de génétique; Milieux de culture.
N
Micro-organismen of enzymen; Samenstellingen daarvan; Kweken of bewaren van micro-organismen; Mutatie- of genetische technieken; kweekmedia.
Procédés de fermentation ou procédés utilisant des enzymes pour la synthèse d'un composé chimique donné ou d'une composition donnée, ou pour la séparation d'isomères optiques à partir d'un mélange racémique.
P
Gistwerkwijzen of werkwijzen die enzymes gebruiken voor de synthese van een gegeven chemische verbinding of een gegeven samenstelling of voor de scheiding van optische isomeren uit een racemisch mengsel.
Procédés de mesure, de recherche ou d'analyse faisant intervenir des enzymes ou des micro-organismes; Compsitions ou papiers réactifs à cet effet; Procédés pour préparer ces compositions; Procédés de commande sensibles aux conditions du milieu dans les procédés microbiologiques ou enzymologiques.
Q
Meet-; opzoekings- of analysetechnieken waarin enzymzn of micro organismen optreden; Samentellingen of rectief papier voor dit doel; Werkwijzen voor de bereiding van die samenstellingen, Aan milieuvoorwaarden gevoelige bestuurswerkwijzen in microbiologische of enzymatische werkwijzen.
Système d'indexation associé aux sous-classe C 12 C à C 12 Q ou C 12 S, relatif aux micro-organismes.
R
Indexatiesysteem geassocieerd met de subklasse C 12 tot C 12 Q of C 12 S, betreffende de micro-organismen.
Procédés utilisant des enzymes ou des micro-organismes pour libérer, séparer ou purifier un composé ou une composition préexistants; Procédés utilisant des enzymes ou des micro-organismes pour traiter des textiles ou pour nettoyer des surfaces de matériaux solides.
S
Technieken die enzymes of micro-organismen gebruiken om een vooraf bestaande verbinding of samenstelling vrij te maken, te scheiden of te zuiveren ; technieken die enzymes of micro-organismen gebruiken om textielstoffen te behandelen of om de oppervlakten van vaste materialen te reinigen.
Industries du sucre.
C13
Suiker- en zetmeelindustrie.
Moulins à cossettes; Couteaux déchiqueteurs; Presses à pulpes.
C
Snijmolens; Snijdselmessen; Pulppersen.
Production et épuration des jus sucrés.
D
Winnen en reinigen van suikersappen.
Préparation et traitement des sucres bruts, des sucres ou des sirops.
F
Bereiding en verwerking van ruwe suiker, suiker en siroop.
Appareils d'évaporation; Bassins de cuisson.
G
Verdampingstoestellen; Kookborden,
Machines pour couper le sucre; Machines combinées pour couper, trier et empaqueter le sucre.
H
Snijmachines voor suiker; Gecombineerde snij-, sorteeren inpakmachines voor suiker.
Extraction du sucre à partir des mélasses.
J
Extractie van suiker uit melasse.
Glucose; Sucre inverti; Lactose; Maltose; Synthèse des sucres par hydrolyse des di-ou-poly-saccharides.
K
Glucose; Invertsuiker; Melksuiker; Maltose; Synthese van suikers door hydrolyse van di- of polysacchariden.
Peaux; Pelleteries; Cuirs.
C14
Vellen; Huiden; Pelzen; Leer.
Traitements ou transformations mécaniques des peaux ou du cuir en général; Tondeuses pour fourrures; Machines à refendre les boyaux.
B
Mechanische behandeling en verwerking van vellen, huiden en leer in het algemeen; Pelsscheermachines; Darmsplitmachines.
Traitement chimique des peaux ou cuirs, p.ex. tannage, imprégnation, finition; Appareillage à cet effet; Compositions de tannage.
C
Chemische behandeling van huiden, vellen en leder, bijv. looien, impregneren, afwerken; Apparaten daarvoor; Looistoffen. Onderafdeling : METALLURGIE
Sous-section : METALLURGIE Métallurgie du fer.
C21
Metallurgie van ijzer.
Fabrication du fer ou de l'acier.
B
Bereiding van ijzer en staal.
Traitement de la fonte brute, p.ex. affinage, fabrication de fer ou d'acier puddlés; Traitement des alliages ferreux à l'état liquide.
C
Verwerking van ruwijzer, bijv. raffineren, bereiding van smeedijzer en staal; Behandeling van ijzerlegeringen in vloeibare toestand.
Modification de la structure physique des métaux ferreux; Dispositifs généraux pour le traitement thermique des mé-
D
Verandering van de fysische struktuur van ferro-metalen; Inrichtingen in het algemeen voor warmtebehandeling van
19
ferro- of non-ferrometalen of legeringen; Smeedbaar maken door ontkolen, temperen of andere behandelingen.
taux ferreux, ou non ferreux, ou des alliages; Procédés pour rendre le métal malléable par décarburation, revenu ou autres traitements. Métallurgie; Alliages ferreux ou non ferreux; Traitement des alliages ou des métaux non ferreux.
C22
Metallurgie; Ferro- of non-ferrolegeringen; Behandeling van legeringen of van non-ferrometalen.
Production ou affinage des métaux; Traitement préliminaire des matières premières.
B
Bereiding en raffinage van metalen; Voorbehandeling van de grondstoffen.
Alliages.
C
Legeringen.
Modification de la structure physique des métaux ou alliages non ferreux.
F
Verandering van fysische struktuur van non-ferrometalen en non ferrolegeringen. Indexatiesysteem geassocieerd aan de subklassen C 21 D, C 22 C of C 22 F, betreffende de wijziging van de fysiche eigenschappen van de legeringen.
Système d'indexation associé aux sous-classes C 21 D, C 22 C ou C 22 F, relatif à la modification des caractéristiques physiques des alliages. Revêtement de matériaux métalliques; Revêtement de matériaux avec des matériaux métalliques, traitement chimique de surface; Traitement de diffusion de matériaux métalliques; Revêtement par évaporation sous vide, par pulvérisation cathodique, par implantation d'ions ou par dépôt chimique en phase vapeur, en général; Moyens pour empêcher la corrosion des matériaux métalliques, l'entartrage ou les incrustations, en général.
C23
Bekleding van metalen materialen; Bekleding van materialen met metalen materialen; Chemische oppervlaktebewerking; diffusiebehandeling van metalen materialen; bekleding door vacuumverdamping, door cathodische pulverisatie, door inplanting van lonen of, in het algemeen, door chemische neerslag in stoomfase; Middelen om de corrosie van metalen materialen, de kalkaanslag of in het algemeen de aankorsting te verhinderen.
Revêtement de matériaux métalliques; Revêtement de matériaux avec des matériaux métalliques; Traitement de matériaux métalliques par diffusion dans la surface, par conversion chimique ou substitution; Revêtement par évaporation sous vide, par pulvérisation cathodique, par implantation d'ions ou par dépôt chimique en phase vapeur, en général.
C
Bekleding van metalen materialen; Bekleding van materialen met metalen materialen; behandeling van metalen materialen door diffusie in de oppervlakte, door chemische conversie en substitutie; Bekleding door vacuumverdamping, door cathodische pulverisatie, door inplanting van ionen of, in het algemeen, door chemische neerslag in stoomfase.
Emballage et glaçage des métaux.
D
Emailleren en verglazen van metalen.
Enlèvement non mécanique de matériau métallique des surfaces; Moyens pour empêcher la corrosion des matériaux métalliques; Moyens pour empêcher l'entrartrage ou les incrustations, en général; Procédés à étapes multiples pour le traitement de surface de matériaux métalliques utilisant au moins un procédé couvert soit par la classe C 23 et au moins un procédé couvert soit par la sous-classe C 21 D, soit par la sous-classe C 22 F, soit par la classe C 25.
F
Niet mechanische afname van het metalen materiaal van de oppervlakten; Middelen om de corrosie van de metalen materialen te verhinderen; Middelen om de kalkanslaag of, in het algemeen, de aankorsting te verhinderen; Werkwize met verschillende stadia voor de oppervlaktebehandeling van metalen materialen die tenminste en methode, gedekt door de klasse C 23, gebruikt en tenminste een methode, gedekt hetzij door de subklasse C 21 D, hetzij door de subklasse C 22 F, hetzij door de klasse C 25.
Nettoyage ou dégraissage de matériaux métalliques par des procédés chimiques non électrolytiques.
G
Reinigen en ontvetten van metalen voorwerpen door chemische, niet-elektrolytische methoden.
Procédés électrolytiques ou électrophorétiques; Appareillages à cet effet.
C25
Electrolytische en elektroforetische werkwijzen; Apparaten daarvoor.
Procédés électrolytiques ou électrophorétiques pour la production de composés organiques ou minéraux, ou de nonmétaux; Appareillage à cet effet.
B
Electrolytische en elektroforetische werkwijzen voor de produktie van organische verbindingen of mineralen, of van niet-metalen; Apparaten daarvoor.
Procédés pour la production, la récupération ou l'affinage électrolytique des métaux; Appareillages à cet effet.
C
Werkwijzen voor de produktie, de herwinning of de elektrolytische zuivering van metalen; Apparaten daarvoor.
Procédés pour la production électrolytiques ou électrophorétiques de revêtements; Galvanoplastie; Jonction de pièces par électrolyse; Appareillages à cet effet.
D
Werkwijzen voor de electrolytische of electroforetische produkten van bekledingen; galvanoplastic; verbinding van stukken door electrolyse; apparaten daarvoor.
Procédés pour le traitement d'objets par enlèvement électrolytique de matière; Appareillage à cet effet.
F
Werkwijzen voor de behandeling van voorwerpen door elektrolytische verwijdering van materiaal; Apparaten daarvoor.
20
Croissance des cristaux. Croissance de monocristaux; Solidification unidirectionnelle des matériaux eutectiques ou démixtion unidirectionnelle des matériaux eutectoïdes; Affinage des matériaux par fusion de zone; Production de matériaux polycristallins homogènes de structure déterminée; Monocristaux ou matériaux polycristallins homogènes de structure déterminée; Post-traitement de monocristaux ou de matériaux polycristallins homogènes de structure déterminée; Appareillages à cet effet.
C30 B
Kristalgroei. Groei van monokristallen; gerichte stolling van de eutectische materialen of gerichte ontmenging van de eutectoïde materialen; raffinage van de materialen door zonefusie; produkten van homogene polykristallijne materialen met gegeven stuctuur; monokristallen of homogene polykristallijne materialen met gegeven structuur; nabehandeling van monokristallen of homogene polykristallijne materialen met gegeven structuur; apparaten daarvoor.
Section D
Sectie D
Textiles et papier
Textiel en papier
Sous-section : TEXTILES OU MATERIAUX FLEXIBLES NON PREVUS AILLEURS
Onderafdeling : TEXTIEL OF BUIGZAME MATERIALEN VOOR ZOVER NIET ELDERS ONDERGEBRACHT D01
Natuurlijke of kunstmatige draden en vezels; Spinnen.
Traitement mécanique des matières naturelles fibreuses ou filamenteuses pour la production des fibres ou filaments, p.ex. pour la filature.
B
Mechanische behandeling van natuurlijke vezelachtig materiaal voor het winnen van vezels, bijv. voor de spinnerij.
Traitement chimique des matières filamenteuses ou fibreuses naturelles pour la production de fibres à filer; Carbonisage des chiffons pour récupérer les fibres animales.
C
Chemische behandeling van natuurlijk vezelachtig materiaal voor het winnen van vezels voor de spinnerij; Carboniseren.
Procédés et appareils mécaniques pour la fabrication des filaments, fils, fibres, soies ou rubans artificiels.
D
Mechanische werkwijzen en toestellen voor de vervaardiging van kunstmatige draden, vezels, borstelharen en banden.
Partie chimique de la fabrication des filaments, fils, fibres, soies ou rubans artificiels; Appareils spécialement adaptés à la fabrication de filaments de carbone.
F
Chemisch gedeelte van de vervaardiging van kunstmatige draden, vezels, borstelharen en banden; speciaal aangepaste apparaten voor de vervaardiging van kwikstoffilamenten.
Traitements préliminaire des fibres, p.ex. pour la filature.
G
Voorbereidende behandeling van vezels, bijv. voor de spinnerij.
Filature ou retordage.
H
Spinnen of twijnen.
Fibres ou fils naturels ou artificiels; Filature.
Fils; Finition mécanique des fils ou cordes; Ourdissage ou dressage.
D02
Garens; Mechanische afwerking van garens of touwen; Scheren of opbomen.
Crêpage ou ondulation des fibres, filaments, fils ou filés; Filés ou fils.
G
Kroezen of krullen van vezels, filamenten, draden of garens; Garens of draden.
Ourdissage, ensouplage ou envergure des chaînes.
H
Scheer-; opboom- of inleesmachines.
Finissage et apprêtage des filaments, filés, fils, cables, cordes ou similaires.
J
Afwerking of appreteren van garens, draden, koorden, touw of dergelijke.
Tissage.
D03
Weven.
Mécanismes de la foule, Cartons ou chaînes de dessin; Perforation des cartons; Mise en carte.
C
Inrichtingen voor het vakvormen; Patroonkaarten en- kettingen; Ponsen van kaarten; Het op patroon brengen.
Tissus; Méthodes de tissage; Métiers à tisser.
D
Geweven stoffen; Weefmethode; Weefgetouwen.
Appareils auxilliaires de tissage; Outils de tisserands; Navettes.
J
Hulpapparatuur bij het weven; Weversgereedschap; Schietspoelen.
Tressage; Fabrication de la dentelle; Tricotage; Passementerie; Non-tissés.
D04
Vlechten; Fabricatie van kant; Breien; Passementen; Niet-geweven stoffen.
21
Tricotage
B
Breien.
Fabrication des tresses ou des dentelles, y compris le tullebobinot ou les dentelles chimiques; métiers à tresses; tresses; dentelles.
C
Vlechten en het vervaardigen van kant, met inbegrip van kloskant, tulle of geëtste kant; vlechtmachines; vlechwerk; kant.
Passementerie; rubans ou bandes non prévus ailleurs.
D
Passementen; linten of banden voor zover niet elders ondergebracht.
Fabrication des filets par nouage de matériaux filamenteux; fabrication des tapis ou tapisserires à points noués; Nouage non prévu ailleurs.
G
Vervaardigen van netten door knoppen van vezelachtig materiaal; Vervaardigen van geknoopte tapijten of tapijwerk; Knoopwerk voor zover niet elders ondergebracht.
Fabrication de tissus textiles , p.ex. à partir de fibres ou matériaux filamenteux; Articles faits à l'aide de ces procédés ou appareillage, p.ex. feutres, non-tissés; ouate; nappe.
H
Vervaardigen van textielprodukten, bijv. van vezels of vezelachtig materiaal; Stoffen vervaardigd volgens deze werkwijzen of apparaten, bijv. vilt, niet-geweven stoffen; watten; opvulsel.
Couture; Broderie; Implantation de poils ou touffes par piquage.
D05
Naaien; Borduren; Insteken van lussen in een basismateriaal.
Couture.
B
Naaien.
Broderie; Implantation de poils ou touffes par piquage.
C
Borduren; Insteken van lussen in een basismateriaal.
Traitement de textile, etc.; Blanchissage; Matériaux flexibles non prévus ailleurs.
D06
Behandeling van textiel e.d.; Wassen; Buigzame materialen voor zover niet elders ondergebracht.
Traitement de matières textiles par des liquides, gaz ou vapeurs.
B
Behandeling van textielmaterialen door vloeistoffen, gassen of dampen.
Finissage, apprêtage, ramage ou étirage de tissus textiles.
C
Appreteren, spannen of rekken van textiel.
Blanchissage, séchage, repassage, pressage ou pliage d'articles textiles.
F
Wassen, drogen, strijken, drukken of buigen van textielartikelen.
Nettoyage mécanique ou par effet de pression des tapis, couvertures, sacs, cuirs ou autres peaux, ou articles textiles ou étoffes; Retournement de l'intérieur à l'extérieur d'articles tubulaires flexibles ou autres articles creux.
G
Mechanisch of onder druk reinigen van tapijten, matjes, tassen, huiden of andere artikelen of stoffen van huiden of textiel; Binnenste buiten keren van buisvormige of andere holle voorwerpen.
Marquage, visite, liaison ou séparation des matériaux textiles.
H
Merken, onderzoeken, maken van naden of afsnijden van textiel-materialen.
Plissage à plis couchés, gaufrage ou tuyautage des étoffes ou vêtements.
J
Plooien of rimpelen van textielstoffen of kleding.
Blanchiment, p.ex. blanchiment optique, nettoyage à sec ou lavage des fibres, fils, filés, tissus, plumes ou articles fibreux; Blanchiment du cuir ou des fourrures.
L
Bleken, bijv. optisch bleken, chemisch reinigen of wassen van vezels, draden, garens, weefsels, veren of geappreteerde verzelachtige stoffen; Bleken van leder of pelsen.
Traiement non prévu ailleurs dans la classe D 06 des fibres, fils, filés, tissus, plumes ou des articles fibreux faits de ces matières.
M
Behandeling van draden, vezels, garens, weefsels, veren of vezelachtige goederen gemaakt van deze materialen niet elders ondergebracht in de klasse D 06.
Matériaux de revêtement pour murs, planchesrs ou similaires, p.ex. linoléum, toile cirée, cuir artificiel, carton goudronné, consistant en une nappe de fibres recouverte d'une couche de substance macro-moléculaire; Matériaux sous forme de feuilles flexibles, non prévus ailleurs.
N
Materialen voor het bekleden van muren, vloeren en dergelijke, bijv. linoleum, wasdoek, kunstleer, dakvit, bestaande uit een vezevlies bedekt met een laag macromoleculair materiaal; Materialen in de vorm van buigzamebladen, voor zover niet elders ondergebracht.
Teinture ou impression de textiles; Teinture du cuir, des fourrures ou des substances macromoléculaires solides de toutes formes.
P
Verven of bedrukken van textiel; Verven van leder, pelsen of vaste macromoleculaire substanties van welke vorm dan ook.
Décoration des textiles.
Q
Versiering van textielstoffen.
Cordes; Câbles autres que les câbles électriques.
D07
22
Touwen; Kabels (behalve elektrische).
Cordes ou câbles en général.
B
Onderafdeling : PAPIER
Sous-section : PAPIER Fabrication du papier; Production de cellulose.
Trouwen of kabels in het algemeen.
D21
Papierfabricage; Cellulosebereiding.
Matières premières fibreuses et leur traitement mécanique.
B
Vezelachtige grondstoffen en hun mechanische behandeling.
Production de la cellulose par élimination des substances non cellulosiques des matières contenant de la cellulose; Régénération des liqueurs noires; Appareils à cet effet.
C
Bereiding van cellulose door verwijrdering van niet-cellulose bestanddelen uit cellulosehoudende materialen; Terugwinnen van de pulplogen; Inrichtingen daarvoor.
Traitement des matières avant leur passage dans la machine à papier.
D
Behandeling van stoffen vóór hun verwerking in de papiermachine.
Machines à fabriquer du papier; Procédés de production du papier sur ces machines.
F
Machines voor het vervaardigen van papier; produktiewerkwijzen voor het papier op deze machines.
Calandres; Accessoires pour machines à fabriquer le papier.
G
Kalanders; Hulpinrichtingen voor papiermachines.
Compositions de pâte; Leur préparation non couverte par les sous-classes D 21 C, D 21 D; Imprégnation ou couchage du papier; Traitement du papier fini non couvert par la classe B 31 ou la sous-classe D 21 G; Papier non prévu ailleurs.
H
Samenstellingen van pap; hun bereiding voor zover niet ondergebracht in de subklassen D 21 C, D21 D; doordrenking of bekleding met een glanslaag; behandeling van afgewerkt papier voor zover niet ondergebracht in de klasse B 31 of de subklasse D 21 G; niet elders voorzien papier.
Panneaux de fibres; Fabrication d'articles à partir de suspensions de fibres cellulosiques ou à partir de papier mâché.
J
Panelen van vezels; vervaardiging van ar tikelen uit suspensies van cellulosevezels of uit papiermaché.
Section E
Sectie E
Constructions fixes
Vaste constructies Onderafdeling : OPENBARE WERKEN, BOUW
Sous-section : TRAVAUX PUBLICS; BATIMENT
Wegen-, spoorweg- en bruggenbouw.
Construction de routes, de voies ferrées ou de ponts.
E01
Voies ferrées; Outillage pour voies ferrées; Machines pour la construction de voies ferrées de tous types.
B
Spoorwegen; Bovenbouw voor spoorwegen; Bovenbouwgereedschap; Machines voor het aanleggen van alle soorten spoorwegen.
Construction ou revêtements des routes, terrains de sports ou similaires; Machines ou accessoires pour la construction ou la réparation.
C
Aanleg van en dekken van wegen, sportvelden e.d.; Machines en hulpgereedschap voor aanleg en herstel.
Ponts.
D
Bruggen.
Travaux complémentaires, tels que l'équipement des routes ou la construction de quais, d'aires d'atterissage d'hélicoptères, de panneaux de signalisation, d'écrans pareneige, ou similaires.
F
Bijkomende werken zoals weguitrusting, perronbouw, landingsplatforms voor helicopters, verkeersborden, sneeuwhekken, e.d.
Nettoyage des rues; Nettoyage des voies ferrées; Nettoyage des plages;Nettoyage des terrains; Dispersion du brouillard en général.
H
Reiniging van wegen; Reiniging van de bovenbouw voor spoorwegen; Reiniging van stranden; Verdrijven van mist in ‘t algemeen.
Hydraulique; Fondatons; Terrassement.
E02
Waterbouwkunde; Funderingen; Grondverzet.
Hydraulique.
B
Waterbouwkunde.
Appareils ou mécanismes élévatoires pour bateaux.
C
Scheepshefwerken.
Fondations; Excavations; Digues; Remblais; Ouvrages souterrains ou sous l'eau.
D
Funderingen; Ontgravingen; Dijken; Maken van ophogingen; Ondergrondse of onderwater constructies.
23
Dragage; Terrassement. Adduction d'eau; Evacuation des eaux.
F E03
Baggeren; Grondverzet. Watervoorziening; Riolering.
Installations ou procédés pour obtenir, recueillir ou distribuer l'eau.
B
Installaties of werkwijzen voor het winnen, verzamelen of distribueren van water.
Installations domestiques de plomberie pour l'alimentation ou l'évacuation des eaux; Eviers.
C
Huishoudelijke sanitaire leidinginstallaties voor schoon of afvalwater; Gootstenen.
Water-closets ou urinoirs avec système de chasse d'eau; Clapets de chasse à cet effet.
D
Waterclosets en urinoirs met waterspoeling en desinfecteerinrichtingen; Hierbij behorende spoelkleppen.
Egouts; Fosses d'aisance.
F
Riolen; Beerputten.
Bâtiment.
E04
Bouwkunde.
Structure générale des bâtiments; Murs, p.ex. cloisons; Toits; Planchers; Plafonds; Isolation ou autres protections des bâtiments.
B
Algemene structuur van de gebouwen; muren, bijvb. tussenschotten; daken; vloeren; plafonds; isolering of andere beschermingen van de gebouwen.
Eléments; Matériaux de construction.
C
Constructie-elementen; Bouwmaterialen.
Couvertures de toit; Fenêtres à tabatières; Gouttières; Outils pour couvreurs.
D
Dakbedekkingen; Daklichten; Goten, Dakdekkersgereedschap.
Travaux de finition du bâtiment, p.ex. escaliers, revêtements de sols.
F
Afwerken van gebouwen, bijv. trappen, vloeren.
Echaffaudages; Coffres; Coffrages; Instruments de maçons ou autre matériel accessoire pour le bâtiment ou leur emploi; Manutention des matériaux de construction sur le chantier; réparation, démolition ou autres travaux sur les bâtiments construits.
G
Steigers; Formelen; Bekistingen; Gereedschap en andere hulpmiddelen bij de bouw en hun gebruik; Behandeling van bouwmaterialen op het werk; Herstellen, slopen en andere werkzaamheden op bestaande gebouwen.
Bâtiments ou constructions similaires pour emplois particuliers; Piscines ou pataugeoires; Mâts; Barrières; Tentes ou abris provisoires, en général.
H
Gebouwen of dergelijke constructies voor bepaald gebruik; zwembaden of kleuterbaden; masten; hekkens, tenten of voorlopige schuilplaatsen, in het algemeen.
Serrures; Clés; Appareillage des portes ou fenêtres; Coffres-forts
E05
Sloten; sleutels, apparaten van deuren of vensters; brandkasten.
Serrures; Leurs accessoires; Menottes.
B
Sloten; hun toebehoren; handboeien.
Pênes ou dispositifs d'immobilisation pour battants, spécialement pour portes ou fenêtres.
C
Grendels en vastzetinrichtingen voor vleugels, speciaal voor deuren en vensters.
Charnières, gonds et autres dispositifs de suspension pour portes, fenêtres ou battants.
D
Scharnieren en andere ophanginrichtingen voor deuren, ramen of vleugels.
Dispositifs pour déplacer les battants de la position ouverte à fermée ou vise versa; Ralentisseurs de battants; Appareillage pour battants non prévus ailleurs, concernant la manoeuvre du battant.
F
Inrichtingen om vleugels in open of gesloten toestand te brengen; Sluitorgaan voor vleugels; Vleugelonderdelen welke niet elders zijn ondergebracht en betrekking hebben op de werking van de vleugel.
Coffres-fort ou chambres fortes pour objets de valeur; Dispositifs de protection pour banques; Cloisons de sécurité pour transactions.
G
Brandkasten of kluizen voor waardevolle voorwerpen; Bescherminrichtingen voor banken; Veiligheidsschoten voor transakties.
Portes, fenêtres, volets ou stores à rouleau en général; échelles.
E06
Deuren, ramen, luiken, of rolluiken in ‘t algemeen; ladders.
Fermetures fixes ou mobiles pour ouvertures dans des bâtiments, véhicules, palissades ou clôtures similaires en général, p.ex. portes, fenêtres, stores, portails.
B
Vaste of beweegbare sloten voor openingen in gebouwen, voertuigen, omheiningen of gelijkaardige afsluitingen in het algemeen, bijv. poorten, vensters, luiken.
Echelles.
C
Ladders.
24
Onderafdeling : GRONDBORING OF ROTSBORING; MIJNBOUW
Sous-section : FORAGE DU SOL OU DE LA ROCHE; EXPLOITATION MINIERE Forage du sol ou de la roche, Exploitation minière.
E21
Grondboringof Rotsboring, Mijnbouw.
Forage du sol ou de la roche; Extraction du pétrole, du gaz, de l'eau ou de matériaux solubles ou fusibles ou d'une suspension de matières minérales à partir de puits.
B
Grondboring of rotsboring; ontginning van petroleum, gas, water of oplosbare of smeltbare materialen of van een boorsuspensie van minerale materies uit putten.
Exploitation des mines ou carrières.
C
Exploitatie van mijnen en groeven.
Puits; Tunnels; Galeries; Vastes chambres souterraines.
D
Putten; tunnels, galerijen; grote onderaardse kamers.
Dispositifs de sécurité, transport, remblayage, sauvetage, ventilation ou drainage dans les mines ou tunnels.
F
Veiligheidsinrichtingen, transport, opvullen, reddingsinrichtingen; vantilatie of drainering in mijnen of tunnels.
Section F
Sectie F
Mécanique, éclairage, chauffage, armement et sautage
Werktuigbouw, verlichting, verwarming, wapens en springmiddelen. Onderafdeling : MOTOREN OF POMPEN
Sous-section : MACHINES MOTRICES, MOTEURS OU POMPES Machines ou machines motrices en général; Ensembles fonctionnels de machines motrices en général; Machines à vapeur.
F01
Machines of motoren in het algemeen; Motorinstallaties in het algemeen; Stoommachines.
Machines ou machines motrices en général ou du type à déplacement positif; p.ex. machines à vapeur.
B
Machines of motoren in het algemeen of van het positieve verdringingstype, bijv. stoommachines.
Machine ou machines motrices à piston rotatif ou oscillant.
C
Machines of motoren met gdraaiende of oscillerende zuigers.
Machines ou machines motrices à déplacement non positif, p.ex. turbines à vapeur.
D
Dynamisch werkende machines of motoren, bijv. stoomturbines.
Ensembles fonctionnels de machines à vapeur; Accumulateurs de vapeur; Ensembles fonctionnels de machines motrices non prévus ailleurs; Machines motrices à fluides énergétiques ou cycles de travail particuliers.
K
Stoommachines-installatie; Stoomaccumulatoren; Machineinstallaties voor zover niet elders ondergebracht; Motoren waarbij gebruik gemaakt wordt van speciale werk-fluida of speciale arbeidskringlopen.
Systèmes de distribution à soupapes, à fonctionnement cyclique, pour machines ou machines motrices.
L
Cyclisch functionerende kleppen of schuiven voor machines of motoren.
Lubrification des "machines" ou machines motrices en général; Lubrification des moteurs à combustion interne; Ventilation du carter.
M
Smering voor machines of motoren in het algemeen; Smering van verbrandingsmotoren; Ventilatie van het carter.
Silencieux ou dispositifs d'échappement pour machines ou machines motrices en général; Silencieux ou dispositifs d'échappement pour moteurs à combustion interne.
N
Geluiddempers of uitlaten van machines of motoren in ‘t algemeen; Geluiddempers of uitlaten voor verbrandings motoren.
Refroidissement des machines ou machines motrices en général; Refroidissement des moteurs à combustion interne.
P
Koeling van machines of motoren in ‘t algemeen; Koeling van verbrandingsmotoren.
Moteurs à combustion; Ensembles fonctionnels de moteurs à gaz chauds ou à produits de combustion.
F02
Verbrandingsmotoren. Machine-installaties; Heet gas of verbrandingsprodukten motorinstallaties.
Moteurs à combustion interne à pistons; Moteurs à combustion en général.
B
Zuigerverbrandingsmotoren; Verbrandingsmotoren in ‘t algemeen.
Ensembles fonctionnels de turbines à gaz; Entrées d'air pour ensembles fonctionnels de propulsion par réaction; Commande de l'alimentation en combustible, dans des ensembles fonctionnels de propulsion par réaction alimentés en air ambiant.
C
Gasturbine-installaties; Luchinlaat voor installaties voor reactiestuwkracht; Besturen van de brandstoftoevoer in installaties voor reactiestuwkracht, die gevoegd worden met omgevingslucht.
25
Commande des moteurs à combustion.
D
Regeling van verbrandingsmotoren.
Cylindres, pistons ou carcasses pour moteurs à combustion; Aménagement des garnitures d'étanchéité dans les moteurs à combustion.
F
Cylinders, zuigers of omkastingen voor verbrandingsmotoren, Opstellingen van afdichtingen in verbrandingsmotoren.
Ensembles fonctionnels de moteurs à gaz chauds ou à produits de combustion, à déplacement positif; Utilisation de la chaleur perdue des moteurs à combustion, non prévue ailleurs.
G
Heet-gas of verbrandingsprodukten motorinstallaties van het positieve verdringingstype; Gebruik van de verloren warmte van verbrandingsmotoren.
Ensembles fonctionnels de propulsion par réaction.
K
Installatie voor reactiestuwkracht.
Alimentation en général des moteurs à combustion en mélanges combustibles ou en produits composants ces mélanges.
M
Toevoer van brandbare mengsels of bestanddelen daarvan aan verbrandingsmotoren in ‘t algemeen.
Démarrage des moteurs à combustion; Moyens ou accessoires de démarrage de ces moteurs non prévus ailleurs.
N
Starten van verbrandingsmotoren; Hulpmiddelen voor het starten van zulke machines voor zover niet elders ondergebracht.
Allumage, autre que l'allumage par compression, des moteurs à combustion interne; Essai de réglage de l'allumage dans les moteurs à allumage par compression.
P
Ontsteking, anders dan die door druk, van inwendige verbrandingsmotoren, Regelingsproeven van de ontsteking bij drukontstekingsmotoren.
Machines ou machines motrices à liquide; Mécanismes moteurs à vent, à ressorts, à poids et autres; Production d'énergie mécanique ou de poussée propulsive par réaction non prévue ailleurs.
F03
Machines of motoren voor vloeistoffen; Motoren aangedreven door wind, veren, gewichten en dergelijke; Produktie van mechanische energie of reactiestuwingsdruk voor zover niet elders ondergebracht.
Machines ou machines motrices à liquides.
B
Machines of motoren voor vloeistoffen.
Machines motrices à déplacement positif actionnés par des liquides.
C
Positieve verdringingsmotoren aangedreven door vloeistoffen.
Mécanismes moteurs à vent.
D
Windmotoren.
Mécanismes moteurs à ressorts, à poids, à inertie ou analogues; dispositifs ou mécanismes produisant une puissance mécanique non prévus ailleurs ou utilisant une source d'énergie non prévue ailleurs.
G
Motoren gedreven door veren, gewichten, traagheid of dergelijkemechanismen; Vermogen leverende inrichtingen of mechanismen voor zover niet elders ondergebracht.
Production de poussée propulsive par réaction, non prévue ailleurs.
H
Voortbrengen van reactiestuwdruk voor zover niet elders ondergebracht.
Machines à liquides, à déplacement positif; Pompes à liquides ou à fluides compressibles.
F04
Positieve verdringingsmachines voor vloeistoffen; Pompen voor vloeistoffen of elastische fluida.
Machines à liquides à déplacements positifs; Pompes.
B
Positieve verdringingsmachines voor vloeistoffen; pompen
Machines à liquides à déplacement positif, à piston rotatif ou oscillant; Pompes à déplacement positif, à piston rotatif ou oscillant.
C
Positieve verdringingsmachines voor vloeistoffen met roterende of oscillerende zuigers; Positieve verdringingspompen met roterende of oscillerende zuigers.
Pompes à déplacement non positif.
D
Dynamisch werkende pompen.
Pompage de fluide par contact direct avec un autre fluide ou par utilisation de l'inertie du fluide à pomper; Siphons.
F
Verpompen van fluidun door rechstreeks kontakt met een ander fluidun of door gebruikmaking van de traagheid van het te verpompen fluidun zelf; Hevels. Onderhafdeling : ALGEMENE TECHNOLOGIE
Sous-section : TECHNOLOGIE EN GENERAL Dispositifs de manoeuvre à pression de fluide; Hydraulique ou technique pneumatique en général.
F15
Mechanismen gedreven door fluidumdruk; Hydraulica en pneumatica in het algemeen.
Systèmes fonctionnant au moyen de fluides en général; Dispositifs de manoeuvre fonctionnant par pression de fluide, p.ex. servomoteurs; Parties constitutives ou aménagements de systèmes à pression de fluide, non prévus ailleurs.
B
Mechanismen werkend door middel van fluida in het algemeen; Mechanismen gedreven door fluidumdruk, bijv. servomotoren; Elders niet voorziene onderdelen van drukfluidum systemen.
26
Eléments de circuits de fluide utilisés principalement pour le calcul ou la commande.
C
Stroombaanelementen voor fluida, in hoofdzaak gebruikt voor reken of regeldoeleinden.
Dynamique des fluides, c-à-d. procédés ou moyens pour agir sur l'écoulement de gaz ou de liquides.
D
Fluidum dynamica, werkwijzen en middelen om de stroming van gassen of vloeistoffen te beinvloeden.
Eléments et ensembles de technologie; Mesures générales pour assurer le bon fonctionnement des machines ou installations; Isolation thermique en général.
F16
Werktuigonderdelen; Algemene maatregelen voor het verkrijgen en handhaven van de goede werking van machines of installaties ; Thermische isolatie in het algemeen.
Dispositifs pour assembler ou bloquer les éléments de construction ou les parties de machines, p.ex. clous, chevilles, écrous, vis, boulons, bagues annulaires formant ressort, brides ou colliers, clips ou pinces, coins; Assemblages ou jointures.
B
Inrichtingen voor het aan elkaar bevestigen of borgen van machine-onderdelen, bijv. spijkers, bouten, veerringen, klampen, clips, spieën.
Arbres; Arbres flexibles; Pièces du mécanisme des arbresmanivelles; Pièces rotatives autres que les pièces de transmission mécanique; Paliers.
C
Assen; Buigzame assen; Onderdelen van krukasmechanismen; Roterende lichamen anders dan overbrengingselementen; Lagers.
Accouplements pour la transmission des mouvements de rotation; Embrayages; Freins.
D
Koppelingen voor de aandrijving van rotatiebewegingen; koppelingen; remmen.
Ressorts; Amortisseurs; Moyens pour amortir les vibrations.
F
Veren; Schokbrekers; Trillingsdempers.
Courroies, cables ou cordes utilisés principalement pour la transmission d'un mouvement; Chaînes; Accessoires utilisés essentiellement à cet effet.
G
Banden of kabels hoofdzakelijk gebruikt voor aandrijfdoeleinden; Kettingen; Onderdelen in hoofdzaak daarvoor gebruikt.
Transmissions.
H
Drijfwerken.
Pistons; Cylindres; Récipients sous pression en général; Joints d'étanchéité.
J
Zuigers; Cylinders; Drukvaten in het algemeen; Dichtingen.
Soupapes; Robinets; Vannes; Commandes à flotteurs; Dispositifs pour ventiler ou aérer.
K
Kleppen; Kranen; Schuiven; Besturingsvlotters; Ventilatie of ontluchtingtoestellen.
Tuyaux; Raccords ou autres accessoires pour tuyaux; Supports pour tuyaux, câbles ou conduits de protection; Moyens d'isolation thermique en général.
L
Châssis, carters, carcasses ou bâtis pour moteurs ou autres machines ou appareils, non spécifiques d'un type particulier prévu ailleurs; Supports ou appuis.
M
Pijpen; koppelingen of ander toebehoren voor pijpen; ondersteuning voor pijpen, kabels of beschermingskanalen; thermische insolatieonderdelen in het algemeen. . Onderstellen, carters, omkastingen of frames voor motoren of andere machines of apparaten, niet specifiek voor een elders ondergebrachte motor of machine; staanders of ondersteuningen.
Lubrification.
N
Smeertoestellen of inrichtingen voor olie of vet.
Dispositifs de sécurité en général.
P
Veiligheidsinrichtingen in het algemeen.
Eléments de structure en général; Structures construites avec ces éléments en général.
S
Constructie-elementen in ‘t algemeen; Constructies opgebouwd uit deze elementen in ‘t algemeen.
Purgeurs d'eau de condensation ou appareils similaires pour expulser des liquides hors de réservoirs contenant principalement des gaz ou des vapeurs.
T
Condenspotten of gelijkaardige toestellen om vloeistoffen te verwijderen uit recipiëten die in hoofdzaak gassen of dampen bevatten.
Stokage ou distribution des gaz ou des liquides.
F17
Opslag of verdeling van gassen of vloeistoffen.
Gazomètres à capacité variable.
B
Gashouders met veranderbaar volume.
Récipients pour contenir ou emmagasiner des gaz comprimés, liquéfiés ou solidifiés; Gazomètres à capacité fixe; Remplissage ou vidage de récipients de gaz comprimés, liquéfiés ou solidifiés.
C
Reservoirs voor het opslaan van samengeperste; vloeibaar of vast gemaakte gassen; Gashouders met vast volume; Overbrengen en verdampen van vloeibaar of vast gemaakte gassen.
Systèmes de canalisation; Pipe-line.
D
Leiding-systemen; Pijpleidingen.
27
Onderafdeling : VERLICHTING; VERWARMING
Sous-section : ECLAIRAGE; CHAUFFAGE Eclairage
F21
Verlichting.
Manchons à incandescence; Autres corps incandescents chauffés par combustion.
H
Gloeikousjes; Andere door verbranding verhitte gloeilichamen.
Sources d'éclairage non prévues ailleurs.
K
Niet elders ondergebrachte lichtbronnen.
Dispositifs d'éclairage portatifs ou spécialement adaptés pour leur transport.
L
Draagbare verlichtingstoestellen of speciaal aangepast voor hun transport.
Dispositifs d'éclairage non portatifs; Systèmes de tels dispositifs.
S
Niet-draagbare verlichtingstoestellen; systemen met dergelijke toestellen.
Caractéristiques fonctionnelles ou détails fonctionnels des dispositifs ou systèmes d'éclairage; Combinaisons structurales de dispositifs d'éclairage avec d'autres objets, non prévues ailleurs.
V
Functionele karakteristieken of functionele details van verlichtingstoestellen of -systemen; Structurele samenstellingen van verlichtingstoestellen met andere voorwerpen, niet elders voorzien.
Schéma d'indexation associé aux sous-classes F 21 L, S et V, relatif aux utilisations ou aux applications de dispositifs ou systèmes d'éclairage.
W
Indexschema geassocieerd met de onderklassen F 21 L, S et V, in verband met het gebruik of de toepassing van verlichtingstoestellen of van verlichtingssystemen.
Schéma d'indexation associé aux sous-classes F 21 L, S et V, relatif a la forme des sources lumineuses.
Y
Niet-draagbare apparaten of systemen voor strijkverlichting van gebouwen, verlichting van fonteinen, verlichting van toneelpodiums en feestverlichting.
Production de vapeur.
F22
Stoomproduktie.
Méthodes de production de vapeur; Chaudières à vapeur.
B
Werkwijzen voor stroomproduktie; Stoomketels.
Préchauffage ou accumulation d'eau d'alimentation préchauffée; Alimentation en eau; Commande du niveau d'eau; Circulation de l'eau à l'intérieur des chaudières.
D
Voor verwarming of verzameling van voor verwarmd voedingswater; Voedingswatertoevoer; Regeling van waterpeil; Circulatie van het water in stoomketels.
Surchauffe de la vapeur.
G
Oververhitten van stoom.
Appareils à combustion; Procédés de combustion.
F23
Verbrandingsinrichtingen; Verbrandingsprocessen.
Appareils à combustion utilisant uniquement des combustibles solides.
B
Verbrandingsinrichtingen die uitsluitend vaste brandstoffen gebruiken.
Appareils à combustion utilisant des combustibles fluides ou fluidisés.
C
Verbrandingsinrichtingen die brandstoffen in fluidale toestand of gefluidiseerde brandstoffen gebruiken.
Brûleurs.
D
Branders.
Fours crématoires; Incinération des déchets.
G
Crematieovens; Vernietigen van afvalstoffen door verbranding.
Grilles; Nettoyage ou grattage des grilles.
H
Roosters; Reinigen of poken van roosters.
Enlèvement ou traitement des produits ou des résidus de combustion; Conduits.
J
Verwijdering of behandeling van verbrandingsprodukten of verbrandingsresiduen; Rookkanalen.
Alimentation en combustibles des appareils à combustion.
K
Toever van vaste brandstof aan verbrandingsinrichtingen.
Amenée d'air; Tirage; Alimentation en liquides ou gaz non combustibles.
L
Luchttoevoer; Trekopwekking; Toever van niet brandbare vloeistof of gas.
Détails de structure des chambres de combustion non prévus ailleurs.
M
Elders niet voorziene struktuuronderdelen van vuurhaarden.
Réglage ou commande de la combustion.
N
Automatische of bediende verbrandingsregeling.
Allumage; Dispositifs d'extinction.
Q
Ontsteking; Doofinrichtingen.
28
Elaboration des produits de combustion à haute pression ou à grande vitesse, p.ex. chambres de combustion de turbines à gaz. Chauffage; Fourneaux; Ventilation.
R
F24
Produktie van verbrandingsprodukten met hoge druk of grote snelheid, b.v. vuurhaarden voor gasturbines.
Verwarming; Kachels en fornuizen; Ventilatie.
Poêles ou fourneaux à usage domestique, pour combustibles solides; Instruments accessoires pour l'utilisation des poêles ou des fourneaux.
B
Kachels en fornuizen voor vaste brandstoffen voor huishoudelijk gebruik; bijkomende instrumenten voor het gebruik van kachels of fornuizen.
Autres poêles ou fourneaux à usage domestique; parties constitutives des poêles ou fourneaux à usage domestique, d'application générale.
C
Andere kachels en fornuizen voor huishoudelijk gebruik; details van huishoudelijke kachels en fornuizen voor algemene toepassing.
Systèmes de chauffage de locaux domestiques ou d'autres locaux, p.ex. systèmes de chauffage central; Systèmes d'alimentation en eau chaude à usage domestique; Leurs éléments ou parties constitutives.
D
Systemen voor huishoudelijke of ruimteverwarming, b.v. centrale verwarming; Huishoudelijke systemen voor het leveren van heet water; Hun elementen of onderdelen.
Conditionnement de l'air; Humidification de l'air; Ventilation; Utilisation de courants d'air comme écrans.
F
Airconditioning; Luchtbevochtiging; Ventilatie; Gebruik van luchtstromingen voor afscherming.
Appareils de chauffage de fluides, p.ex. de l'air ou de l'eau, comportant des moyens de production de chaleur, en général.
H
Verhitters van fluida, b.v. van lucht of van water, die warmtevoortbrengers bevatten in het algemeen.
Production ou utilisation de la chaleur, non prévues ailleurs.
J
Warmtevoortbrengst of -gebruik niet elders vermeld.
Réfrigération ou refroidissement; Systèmes combinés de chauffage et de réfrigération; systèmes à pompes à chaleur; Fabrication ou emmagasinage de la glace; Liquéfaction ou solidification des gaz.
F25
Koeltechniek of koeling; gecombineerde systemen van verwarming en van koeling; systemen met warmtepompen; vervaardigen en bewaren van ijs; vloeibaar of vastmaken van gassen.
Machines, installations et systèmes frigorifiques; Systèmes combinés de chauffage et de réfrigération, systèmes à pompes de chaleur.
B
Machines, installaties en systemen voor koeling; Gecombineerde systemen voor verwarming en koeling, bijv. warmtepompsystemen.
Production, préparation, stokage ou distribution de la glace.
C
Produktie, bereiding, opslag of afleveren van ijs.
Réfrigérateurs; Chambres froides; Glacières; Appareils de refroidissement ou de congélation non couverts par une autre sous-classe.
D
Koelkasten; Koelhuizen; Ijskasten; Koel- en vriesapparaten voor zover niet elders ondergebracht.
Liquéfaction, solidification ou séparation des gaz ou des mélanges gazeux par pression et par le froid.
J
Vloeibaar maken, vast maken of scheiden van gassen of gasmengsels door middel van druk en koelprocessen.
Séchage. Séchage de matériaux solides ou d'objets par élimination du liquide qui y est contenu. Fours; Cornues de distillation.
F26 B
F27
Drogen. Drogen van vaste materialen of van voorwerpen door eliminatie van de vloeistof die ze bevatten. Vuurhaarden; Droogovens; Ovens; Retorten.
Fours ou cornues de distillation en général; Appareils de frittage à ciel ouvert ou appareils analogues.
B
Ovens, droogovens, ovens of retorten in ‘t algemeen; Open sinterovens of dergelijke inrichtingen.
Parties constitutives, aménagements; accessoires des fours ou des cornues, dans la mesure où ils sont communs à plus d'un type de four.
D
Details of toebehoren voor vuurhaarden, droogovens, ovens of retorten voor zover voorkomend in meer dan één type vuurhaard.
Echangeurs de chaleur en général.
F28
Warmtewisseling in het algemeen.
Condenseurs de vapeur d'eau ou d'autres vapeurs.
B
Stoom- of dampcondensors.
Appareils échangeurs de chaleur non prévus dans une autre sous-classe, dans lesquels l'échange de chaleur provient d'un contact direct sans réaction chimique, entre sources de potentiel calorifique.
C
Warmtewisselaars voor zover niet elders ondergebracht, waarbij de warmtewisselingsmedia in rechstreeks contact komen zoner scheikundige reactie.
29
Appareils échangeurs de chaleur non prévus dans une autre sous-classe, dans lesquels l'échange de chaleur ne provient pas d'un contact direct entre sources de potentiel calorifique; Appareils ou ensembles fonctionnels d'accumulation de chaleur en général.
D
Warmtewisselaars voor zover niet elders ondergebracht, waarbij de warmtewisselingsmedia niet in rechtstreeks contact komen; apparaten of functionele gehelen voor warmteaccumulatie in het algemeen.
Parties constitutives ou aménagement, d'application générale, des dispositifs échangeurs de chaleur ou de transfert de chaleur.
F
Van algemene toepassing zijnde details van warmtewisselaars of apparaten voor warmte-overdracht.
Nettoyage des surfaces internes, ou externes des conduits des échangeurs de chaleur ou de transfert de chaleur, p.ex. tubes d'eau de chaudières.
G
Reinigen van de binnen- of buitenoppervlakken van warmtewisselaars of warmteoverdrachtsbuizen, bijv. waterpijpen van stoomketels. Onderafdeling : BEWAPENING; SPRINGMIDDELEN
Sous-section : ARMEMENT ; SAUTAGE Armes.
F41
Wapens.
Caractéristiques de fonctionnement ou détails communs à la fois aux armes à feu individuelles at aux pièces d'artillerie, p.ex. canons; Montage des armes à feu individuelles ou des pièces d'artillerie.
A
Werkingskarakteristieken of details die gemeen zijn voor de individuele vuurwapens en de artilleriestukken, bijvb. kanonnen, montage van de individuele vuurwapens of artilleriestukken.
Armes tirant des projectiles sans utilisation d'une charge propulsive explosive ou combustible; Armes non prévues ailleurs.
B
Wapens die projectielen afschieten zonder gebruik te maken van een ontploffende of ontvlambare lading; wapens.
Armes à feu individuelles; Accessoires pour ces armes.
C
Draagbare vuurwapens; Toebehoren daarvoor.
Appareils pour lancer des projectiles à partir d'un tube, p.ex. canons; Lanceurs de roquettes ou de torpilles; Canons lance-harpons.
F
Apparaten voor het werpen van projectielen uit een buis, bij bijvb. kanonnen; lanceertoestellen van raketten of torpedo’s; harpoenkanonnen.
Appareils de visée; Pointage.
G
Richtmiddelen, Richten.
Blindage; Tourelles cuirassées; Véhicules blindés ou armés; Moyens d'attaque ou de défense, p.ex. camouflage en général.
H
Pantsering; Pantsertorens; Pantser- of bewapende voertuigen; Aanvals-of verdegingsmiddelen, b.v. camouflage, in het algemeen.
Cibles; Champs de tir; Collecteurs de balles.
J
Doelen; Schietstanden; Kogelvangers.
F42
Munitions; Sautage.
Munitie; Springmiddelen.
Charges explosives, p.ex. pour le sautage; Feux d'artifices; Munitions.
B
Springleidingen, bij vb. voor springmiddelen; vuurwerk; munitie.
Fusées pour munitions; Leurs dispositifs d'armement ou de sécurité.
C
Ontstekingsbuizen; Activeer- of veiligheidsinrichtingen daarvoor.
Sautage.
D
Springmiddelen.
Section G
Sectie G
Physique
Natuurkunde Onderhafdeling : INSTRUMENTEN
Sous-section : INSTRUMENTS Métrologie; Essais
G01
Meettechniek; Beproeving.
Mesure de la longueur, de l'épaisseur ou de dimensions linéaires analogues; Mesure des angles; Mesure des superficies; Mesure des irrégularités des surfaces ou contours.
B
Het meten van de lengte, dikte of dergelijke lineaire afmetingen; het meten van hoeken; het meten van oppervlakken; het meten van onregelmatigheden van oppervlakken of omtrekken.
Mesure ou distances, des niveaux ou des relèvements, Géodésie; Navigation; Instruments gyroscopiques; Photogrammétrie.
C
Het meten van afstanden, niveau’s of richtingen; Landmeting; Navigatie; Gyroscopische instrumenten; Fotogrammetrie.
30
Mesure non spécialement adaptée à une variable particulière; Dispositions non couvertes par une seule des autres sous-classes pour mesurer plusieurs variables; Appareils compteurs à tarifs; Mesures ou vérifications non prévues ailleurs.
D
Het meten niet speciaal aangepast aan een bijzondere veranderlijke grootheid; inrichtingen niet ondergebracht in één der andere subklassen voor het meten van verscheidene veranderlijke grootheden; tariefmeters; metingen of controles voor zover niet elders ondergebracht.
Mesure des volumes, des débits volumétriques, des débits massiques ou du niveau des liquides; Comptage volumétrique.
F
Het meten van volumes, volumetrische of massadebieten of het peil van vloeistoffen; Volumetrische tellingen.
Pesée.
G
Wegen.
Mesure des vibrations mécaniques ou des ondes ultrasonores, sonores ou infrasonores.
H
Het meten van mechanische trillingen of ultrasone, sonore of infrasone golven.
Mesure de l'intensité, de la vitesse, du spectre, de la polarisation, de la phase ou des caractéristiques d'impulsions de lumière infrarouge, visible ou ultraviolette; Colorimétrie; Pyrométrie des radiations.
J
Het meten van de intensiteit, de snelheid, het spectrum, de polarisatie, de fase of de karakteristieken van impulsies van infra-rood, zichtbaar of ultraviolet licht; colorimetrie; stralingspyrometrie.
Mesure des températures; Mesure des quantités de chaleur; Eléments thermo-sensibles non prévus ailleurs.
K
Temperatuurmeting; Het meten van de hoeveelheid warmte; Temperatuurgevoelige elementen, voor zover niet elders ondergebracht.
Mesure des forces, des contraintes, des couples, du travail, de la puissance mécanique, du rendement mécanique ou de la pression des fluides.
L
Het meten van krachten, koppels, arbeid, mechanisch vermogen, mechanisch rendement of druk van fluida.
Essai d'équilibrage statique ou dynamique des machines, des structures ou des ouvrages; Essai des structures, des ouvrages ou des appareils, non prévu ailleurs.
M
Het beproeven van het statische of dynamische evenwicht van machines of contructies; het beproeven van constructies of apparaten voor zover niet elders ondergebracht.
Recherche ou analyse des matériaux par détermination de leurs propriétés chimiques ou physiques.
N
Het onderzoek of de analyse der materialen door bepaling van hun chemische of fysische eigenschappen.
Mesure des vitesses linéaires ou angulaires, de l'accélération, de la décélération ou des chocs; Indication de la présence, de l'absence ou de la direction d'un mouvement.
P
Het meten van lineaire of hoek-snelheiden, vertraging of schokken; Aanwijzing van het al dan niet aanwezig zijn of van de richting van een beweging.
Mesures des variables électriques; Mesures des variables magnétiques qui suit le titre de la classe G 01; mesure de la diffusion des ions dans un champ électrique, p.ex. électrophorèse, electro-osmose, G 01 N; étude des propriétés non électriques ou non magnétiques des matériaux en utilisant des méthodes électriques ou magnétiques G 01 N; indication de l'accord correct des circuits résonnant H 03 J 3/12; côntrole des compteurs d'impulsions électroniques H 03 K 21/40; côntrole du fonctionnement des systèmes de transmission H 04.
R
Meting van elektrische grootheden; Meting van magnetische grootheden volgens de titel van de klasse G 01; Meting van de ionendiffusie in een electrisch veld, bvb.: electroforese, electro-osmose, G 01 N; Studie van nietelectrische of niet-magnetische eigenschappen van materialen door het gebruik van electrische of magnetische methodes G 01 N; aanduiding van de juiste overeenkomst tussen resonantieschakelingen H 03 J 3/12; controle van tellers van electronische impulsen H 03 K 21/40; controle van de werking van transmissiesystemen H 04.
Détermination de la direction par radio; Radio-navigation; Détermination de la distance ou de la vitesse en utilisant des ondes radio; Localisation ou détection de la présence en utilisant la réflexion ou la reradiation d'ondes radio; Dispositions analogues utilisant d'autres ondes.
S
Bepaling van de richting met behulp van radiogolven; radionavigatie; bepaling van de afstand of snelheid met behulp van radiogolven; bepaling of detectie van de aanwezigheid door gebruik van de reflectie of de reradiatie van radiogolven; gelijkaardige bepalingen door gebruik van andere golven.
Mesure des radiations nucléaires et des rayons X.
T
Het meten van atomaire- en röntgenstraling.
Géophysique; Mesure de la gravitation; Détection des masses ou objets; Marques d'identification.
V
Geofysica; gravitatiemetingen; het opsporen van massa’s of voorwerpen; identificatiemerktekens.
Météorologie.
W
.Meterologie.
Optique. Eléments; Systèmes ou appareils optiques.
G02 B
31
Optica. Optische elementen, stelsels of apparaten.
Lunettes, Lunettes de soleil ou lunettes protectrices dans la mesure ou leurs caractéristiques sont les mêmes que celles des lunettes.
C
Brillen; Zonnebrillen of beschermingsbrillen in zoverre deze dezelfde kenmerken hebben als gewone brillen.
Dispositifs ou systèmes dont le fonctionnement optique est modifié par changement de propriétés optiques du milieu constituant des dispositifs ou systèmes et destinés à la commande de l'intensité de la couleur, de la phase, de la polarisation ou de la direction de la lumière, p. ex. commutation ouverture de porte, modulation ou démodulation; Techniques nécessaires au fonctionnement de ces dispositifs ou systèmes; Changement de fréquence; Optique non linéaire; Eléments optiques logiques; Convertisseurs optiques analogiques/numériques.
F
Inrichtingen of systemen waarvan de optische werking gewijzigd wordt door verandering van de optische eigenschappen van het milieu dat deze inrichtingen of systemen samenstelt en bestemd tot de controle van de intensiteit, de kleur, de fase, de polarisatie of de richting van het licht, bij voorbeeld commutatie, deuropening, modulatie of demodulatie; Technieken nodig voor de werking van deze toestellen of systemen; Wijziging van frekwentie; Niet liniaire optica; Logische optische elementen; Analogge numerische optische conventoren.
Photographie; Cinématographie; Techniques analogues utilisant d'autres ondes que des ondes optiques; Electrographie; Holographie.
G03
Fotografie; Cinematografie; Analoge technieken die andere golven gebruiken dan de optische golven; Electrografie; Holografie.
Appareils ou disposition pour prendre des photographies, pour les projeter ou les visionner; Appareils ou disposition utilisant des techniques analogues utilisant d'autres ondes que des ondes optiques; Leurs accessoires.
B
Toestellen of inrichtingen om foto’s te nemen, om ze te projecteren of te bekijken; apparaten of inrichtingen die analoge technieken gebruiken, die andere golven gebruiken dan de optische golven; hun toebehoren.
Matériaux photosensibles pour la photographie; Procédés photographiques, p.ex. procédés cinématographiques, aux rayons X, en couleurs, stéréophotographiques; Procédés auxiliaires en photographie.
C
Fotogevoelige materialen voor de fotografie; fotografische procédés, bijvb. cinematografische, röntgenfotografische, kleurenfotografische, stereofotografische procédés; nevenbewerkingen voor de fotografie.
Appareillage pour le traitement des matériaux photosensibles après exposition; leurs accessoires.
D
Toestellen voor de behandeling van fotogevoelige materialen na de belichting; Toebehoren hiervoor.
Production par voie photomécanique de surfaces texturées, p.ex. pour l'impression, pour le traitement de dispositifs semi-conducteurs; Matériaux à cet effet; Originaux à cet effet; Appareillages spécialement adaptés à cet effet.
F
Produktie langs fotomechanische weg van opgebouwde oppervlakten, bijvb. voor het drukken, voor het behandelen van halfgeleiders; materialen hiervoor; speciaal aangepaste apparaten hiervoor.
Electrographie; Electrophotographie; Magnétographie.
G
Elektrografie; Magnetografie.
Procédés ou appareils holographiques.
H
Holografische werkwijzen en toestellen.
Horométrie.
G04
Uurwerken en tijdmeting in ‘talgemeen.
Horloges ou montres entraînées mécaniquement; Pièces mécaniques d'horloges ou de montres en général; Appareils à évaluer le temps au moyen de la position du soleil, de la lune ou des étoiles.
B
Mechanisch aangedreven klokken of horloges; Mechanische onderdelen van klokken of horloges in het algemeen; Apparaten om de tijd te bepalen gebruik makend van de stand van de zon, van de maan of van de sterren.
Horloges ou montres électromécaniques.
C
Elektromechanische klokken of horloges.
Machines ou outillage conçus spécialement pour la fabrication ou l'entretien des montres ou horloges.
D
Machines of gereedschappen speciaal bedoeld voor het vervaardigen of het onderhouden van klokken ef horloges.
Mesures des intervalles de temps.
F
Meting van tijdsintervallen.
Garde-temps électroniques.
G
Elektronische tijdaanduiders.
Commande: Régulation.
G05
Besturen; Regelen.
Systèmes de commande ou de régulation en général; Eléments fonctionnels de tels systèmes; Dispositifs de contrôle ou d'essais de tels systèmes ou éléments.
B
Besturings-of regelsystemen in ‘t algemeen; Functionele elementen voor dergelijke systemen; Controle-of beproevingsinrichtingen voor dergelijke systemen of elementen.
Systèmes de commande ou de régulation de variables non électriques.
D
Systemen voor het besturen of regelen van niet-elektrische grootheden.
Système de régulation des variables électriques ou magnétiques.
F
Systemen voor het regelen van elektrische of magnetische grootheden.
32
Dispositifs ou systèmes de commande dans la mesure ou ils sont caractérisés par des particularités mécaniques uniquement. Calcul; Comptage.
G
G06
Besturingsinrichtingen of -sytemen die zich kenmerken door zuiver mechanische eigenschappen.
Rekenen; Tellen.
Calculateurs numériques dans lesquels tout le calcul est effectué mécaniquement.
C
Digitale rekeninrichtingen, waarbij de gehele rekenbewerking mechanisch gebeurt.
Dispositifs de calcul numérique à pression de fluide.
D
Digitale rekeninrichtingen, waarbij inrichtingen toegepast worden die met fluidumdruk werken.
Dispositifs de calcul optique.
E
Optische rekeninrichtingen.
Traitement de données numériques électriques.
F
Behandeling van electrische rekengegevens.
Calculateurs analogiques.
G
Analoge rekeninrichtingen
Dispositions de calcul hybrides.
J
Hybride rekeninrichtingen.
Reconnaissance des données; Présentation des données; Supports d'enregistrement; Manipulation des supports d'enregistrements.
K
Het herkennen van gegevens; Weergeven van gegevens; Registratiedragers; Behandeling van de registratiedragers.
Mécanismes compteurs; Comptage d'objets non prévu ailleurs. Systèmes de calculateurs basés sur des modèles de calcul spécifiques.
M
Telmechanismen; Het tellen van voorwerpen voor zover niet elders ondergebracht. Berekeningssystemen gebaseerd op specifieke berekeningssystemen.
Traitement ou génération de données d'image, en général.
T
Behandeling of verwekking van beeldgegevens, in het algemeen.
Dispositifs de contrôle.
G07
Controle-inrichtingen.
Appareils à débiter les tickets; Appareils à enregistrer les prix des billets; Appareils à affranchir.
B
Apparaten om kaartjes af te geven; Registreertoestellen voor vrachtprijzen; Frankeertoestellen.
Appareils de contrôle des horaires ou des présences; Enregistrement ou indication du fonctionnement des machines; Production de nombres au hasard; Appareils à voter ou appareils de loterie; Dispositions, systèmes ou appareils pour contrôles non prévus ailleurs.
C
Tijd- of aanwezigheidscontroleinrichtingen; het registreren of aanwijzen van de werking van machines; het opwekken van willekeurige getallen; stem- en loterijtoestellen; inrichtingen, systemen of apparaten voor controles niet elders ondergebracht.
Tri, vérification, change, distribution ou autre manipulation des pièces de monnaie; Vérification ou change du papiermonnaie; Vérification des titres, des bons ou des papiers de valeur analogues.
D
Sorteren, keuren,wisselen, uitbetalen of op ander wijze behandelen van geldstukken; Keuren en wisselen van bankbiljetten; Keuren van titels, bons of analoog waardepapier.
Appareils déclenchés par pièces de monnaie et appareils similaires.
F
Door muntstukken in werking te stellen en dergelijke toestellen.
Enregistrement des recettes en espèces, valeurs ou jetons.
G
Registratie van de ontvangst van geld, stukken van waarde of bewijsstukken.
Signalisation.
G08
Signalering.
Systèmes de signalisation ou d'appel; Transmetteurs d'ordres; Systèmes d'alarme.
B
Signalering- of oproepsystemen; verzenders van bevelen; alarmsystemen.
Systèmes de transmission pour valeurs mesurées, signaux de commande ou similaires.
C
Overdrachtsystemen voor gemeten grootheden, stuursignalen of dergelijke.
Systèmes de commande du trafic.
G
Verkeersregeling.
Enseignement; Cryptographie; Présentation; Publicité; Sceaux.
G09
33
Onderwijs; Geheimschrift; Voorstelling; Publiciteitswezen; zegels.
Matériel éducatif ou de démonstration; Moyens d'enseignement ou de communication destinés aux aveugles, sourds ou muets; Modèles; Planétaires; Globes; Cartes géographiques; Diagrammes.
B
Leermiddelen of demonstratiemateriaal; onderwijs of contactmiddelen bestemd voor blinden, doven of stommen; modellen, planetaria; wereldbollen; landkaarten; diagrammen.
Appareils à chiffrer ou à déchiffrer pour la cryptographie ou d'autres fins impliquant la nécessité du secret.
C
Apparaten voor het ontcijferen van, of het omzetten in geheimschrift of voor doeleinden waarbij geheimhouding is vereist.
Indications horaires ou de tarifs pour chemin de fer ou autres; Calendriers perpétuels.
D
Tijdtabellen en tarieftabellen voor spoorwegen en dergelijke; Eeuwigdurende kalenders.
Présentation; Publicité; Enseignes; Etiquettes ou plaques d'identification; Sceaux.
F
Publiciteitswezen; Het vertonen van afbeeldingen of voorwerpen; Etiketten of naamplaatjes; Zegels.
Dispositions ou circuits pour la commande de l'affichage utilisant des moyens statiques pour présenter une information variable.
G
Inrichtingen of stroomketens voor de besturing van afbeeldingen, gebruik makend van statische middelen om een veranderlijke informatie voor te stellen.
Instruments de musique; Acoustique:
G10
Muziekinstrumenten; Akoestiek.
Orgues; Harmoniums.
B
Orgels; Harmoniums.
Pianos.
C
Piano’s.
Instruments de musique non prévus ailleurs.
D
Muziekinstrumenten, voor zover niet elders ondergebracht.
Instruments de musique automatiques.
F
Automartische muziekinstrumenten.
Accessoires pour la musique.
G
Hulpmiddelen voor het beoefenen van muziek.
Instruments de musique électrophoniques.
H
Elektrofonische muziekinstrumenten.
Dispositifs générateurs de sons; Acoustique non prévue ailleurs.
K
Inrichtingen voor het opwekken van geluid; Akoestische inrichtingen, voor zover niet elders ondergebracht.
Analyse ou synthèse de la parole. Reconnaissance de la parole.
L
Analyse of synthese van de spraak. Erkenning van de spraak.
Enregistrement de l'information.
G11
Het registreren van informatie.
Enregistrement de l'information basé sur un mouvement relatif entre le support d'enregistrement et le transducteur.
B
Het registreren van inlichtingen waarbij de informatie gebaseerd is op de relatieve beweging tussen de registratiedrager en de omzetter.
Mémoires statiques.
C
Statische geheugens.
Détails et parties constitutives des instruments. Détails et parties constitutives d'instruments ou détails et parties constitutives comparables d'autres appareils, non prévus ailleurs.
G12 B
Sous-section : SCIENCE NUCLEAIRE Physique nucléaire; Technique nucléaire.
Details van instrumenten. Details van instrumenten of hiermede te vergelijken details van andere apparaten, voor zover niet elders ondergebracht.
Onderhafdeling : KERNWETENSCHAP G21
Kernfysica; Kerntechniek.
Réacteurs de fusion.
B
Fusiereactoren.
Réacteurs nucléaires.
C
Kernreactoren.
Ensembles de production d'énergie nucléaire.
D
Kerncentrales.
Protection contre les rayons X, les rayons gamma, les radiations corpusculaires ou le bombardement par des particules; Traitement des matériaux contaminés par la radioactivité. Dispositions pour la décontamination.
F
Bescherming tegen röntgenstraling, gammastraling; corpusculaire straling of de beschieting met deeltjes; het behandelen van radioactieve afvalstoffen. Inrichtingen voor de ontsmetting.
34
Conversion d'éléments chimiques; Sources radioactives.
G
Omzetting van chemische elementen; Radioaktieve bronnen.
Obtention de l'énergie à partir de sources radioactives; Applications du rayonnement des sources radioactives; Utilisation des rayons cosmiques.
H
Het opwekken van energie uit radioaktieve bronnen; Toepassing van de straling van radioaktieve bronnen; Toepassing van kosmische straling.
Explosifs nucléaires; Leurs applications.
J
Nucleaire explosieven; Toepassingen daarvan.
Techniques non prévues ailleurs pour manipuler des particules ou des radiations électromagnétiques; Dispositifs d'irradiation; Microscopes à rayons gamma ou à rayons X.
K
Niet elders onder te brengen technieken voor het werken met deeltjes of elektromagnetische straling; Bestralingsinrichtingen; Röntgenen- gammastralen mikroscopen.
Section H
Sectie H
Electricité
Elektriciteit
Eléments électriques fondamentaux.
H01
Fundamentele elektrische elementen.
Câbles, Conducteurs, Isolateurs; Emploi de matériaux spécifiés pour leurs propriétés conductrices, isolantes ou diélectriques
B
Kabels; Geleiders; Isolatoren; Materiaalkeuze t.a.v. de geleidende, isolerende of dielektrische eigenschappen.
Résistances.
C
Weerstanden.
Aimants; Inductances; Transformateurs; Emploi de matériaux spécifiés pour leurs propriétés magnétiques.
F
Magneten; Elektrische spoelen; Transformatoren; Materiaalkeuze t.a.v. de magnetische eigenschappen.
Condensateurs; Condensateurs, redresseurs, détecteurs, dispositifs de commutation, dispositifs photosensibles ou sensibles à la température, du type électrolytique.
G
Condensatoren; condensatoren, gelijkrichters, detectoren, schakelinrichtingen (commutatoren), fotogevoelige of temperatuurgevoelige inrichtingen van het electrolytische type.
Interrupteurs électriques; Relais; Sélecteurs; Dispositifs de protection.
H
Elektrische schakelaars; Relais; Selektors; Beveiligingsinrichtingen.
Tubes à décharge électrique ou lampes à décharge électrique.
J
Elektrische ontladingsbuizen of ontladingslampen.
Lampes électriques à incandescence.
K
Elektrische gloeilampen.
Dispositifs à semi-conducteurs; Dispositifs électriques à l'état solide non prévus ailleurs.
L
Halfgeleiderinrichtingen; Elektrische inrichtingen van de vaste stof niet elders vermeld.
Procédés ou moyens pour la conversion directe de l'énergie chimique en énergie électrique, p.ex. batteries.
M
Werkwijzen of middelen voor direkte omzetting van chemische in elektrische energie bijv. batterijen.
Guides d'ondes; Résonateurs, lignes ou autres dispositifs du type guide d'ondes.
P
Golfgeleiders; Resonatoren, leidingen of andere inrichtingen van het golfgeleider type.
Antennes.
Q
Antennes.
Connexions conductrices de l'électricité; Association structurelle de plusieurs élements de connexion électrique isolés les uns des autres. Dispositifs de couplage; Collecteurs de courant.
R
Electriciteit geleidende verbindingen; structurele verbinding van meerdere van elkaar geïsoleerde, electrische verbindingselementen. Koppelinrichtingen, stroomafnemers.
Dispositifs utilisant l'émission stimulée.
S
Inrichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van gestimuleerde emissie.
Eclateurs; Limiteurs de surtension utilisant des éclateurs; Bougies d'allumage; Dispositifs à effet corona; Production d'ions à introduire dans des gaz à l'état libre.
T
Vonkbruggen; beperkers van overspanning met gebruik van vonkbruggen; ontstekingskaarsen; inrichtingen met coronaeffect; opwekken van ionen in te brengen in gassen in vrije toestand.
Production; Conversion ou distribution de l'énergie électrique.
H02
Opwekken; Omzetting of verdeling van elektrische energie.
35
Tableaux, postes de transformation ou dispositions de commutation pour l'alimentation ou la distribution d'énergie électrique.
B
Schakelborden, transformatieposten of schakelinrichtingen voor de voeding of de verdeling van electrische energie.
Installation de câbles ou de lignes électriques, ou de lignes ou de câbles électriques et optiques combinés.
G
Het installeren van electrische kabels of geleiders, of van gecombineerde electrische en optische geleiders of kabels.
Circuits de protection de sécurité.
H
Veiligheidsinschakelingen.
Circuits ou systèmes pour l'alimentation ou la distribution d'énergie électrique; Systèmes pour l'accumulation d'énergie électrique.
J
Schakelingen voor de voeding of de verdeling van elektrische energie; Systemen voor de opstapeling van elektrische energie.
Machines dynamo-électriques.
K
Dynamo-elektrische machines.
Appareils pour la transformation de courant alternatif en courant alternatif, de courant alternatif en courant continu ou vice versa ou de courant continu en courant continu et employés avec les réseaux de distribution d'énergie ou de systèmes d'alimentation similaires; Transformation d'une puissance d'entrée en courant continu ou courant alternatif en une puissance de sortie de choc; Leur commande ou régulation.
M
Inrichtingen voor het omzetten van wisselstroom in wisselstroom, van wisselstroom in gelijkstroom en omgekeerd, van gelijkstroom in gelijkstroom en te gebruiken in sterkstroom of in soortgelijke voedingssystemen; omzetting van een gelijkstroom - of wisselstroomvermogen in een stootvermogen; hun bestemming of regeling.
Machines électriques non prévues ailleurs.
N
Elektrische machines, voor zover niet elders ondergebracht.
Commande ou régulation des moteurs, générateurs électriques, ou des convertisseurs dynamo-électriques; Commande des transformateurs, réactances ou bobines d'arrêt.
P
Besturing of regeling van electrische motoren, generatoren of dynamo-electrische omzetters; besturing van de stopomzetters, - reactanties of spoelen. .
Circuits électroniques fondamentaux.
H03
Fundamentele elektronische schakelingen.
Production d'oscillations, directement ou par changement de fréquence, à l'aide de circuits utilisant des éléments actifs qui fonctionnent d'une manière non commutative; Production de bruit par de tels circuits.
B
Opwekken van trillingen, rechtstreeks of door frekwentiewijziging bij middel van schakelingen die gebruik maken van aktieve elementen die niet commutatief werken; Voortbrengen van geluid met dergelijke schakelingen.
Modulation.
C
Modulatie.
Démodulation ou transfert de modulation d'une onde porteuse à une autre.
D
Demodulatie of het overbrengen van de modulatie van de ene draaggolf op een andere.
Amplificateurs.
F
Versterkers.
Réglage de l'amplification.
G
Besturing van de versterking.
Réseaux d'impédances, p.ex. circuits résonnants; Résonateurs.
H
Impedantienetwerken, b.v. resonantieketens; Resonatoren.
Accord des circuits résonnants; Sélection des circuits résonnants.
J
Het afstemmen van resonantieketens; Het naar keuze inschakelen van resonantieketens.
Technique de l'impulsion.
K
Pulstechniek.
Commande automatique, démarrage, synchronisation ou stabilisation des générateurs d'oscilliations ou d'impulsions électroniques.
L
Automatische sturing, aanzetten, synchronisatie of stabilisatie van electronische trillings- of pulsgeneratoren.
Codage, décodage ou conversion de code, en général.
M
Codage, decodage of conversie van code, in het algemeen.
Technique de la communication électrique.
H04
Elektrische communicatietechniek.
Transmission.
B
Overdracht.
Radiodiffusion.
H
Omroep.
Communications multiplex.
J
Multiplex overdracht.
36
Communications secrètes; Brouillage des communications.
K
Geheimhouding bij de overdracht; Het opzettelijk storen van de overdracht.
Transmission d'information numérique, p.ex. communication télégraphique.
L
Overdracht van numerieke informatie, b.v. telegrafie.
Communications téléphoniques.
M
Telefonie.
Transmission d'images; Télévision.
N
Beeldoverdracht; Televisie.
Sélection.
Q
Kiestechniek.
Haut-parleurs, microphones, têtes de lecture pour tournedisques ou transducteurs acoustiques électromécaniques analogues; Appareils pour sourds; Systèmes d'annonce en public.
R
Luidsprekers, microfonen, leeskoppen voor platenspelers of gelijkaardige electromechanische acoustische overdragers; apparaten voor doven; systemen van aankondiging in het openbaar.
Systèmes stéréophoniques.
S
Steriofonische inrichtingen.
Techniques électriques non prévues ailleurs.
H05
Elektrische technieken die niet elders ondergebracht kunnen worden.
Chauffage électrique; Eclairage électrique non prévu ailleurs.
B
Elektrische verwarming; Elektrische verlichting, voor zover niet elders ondergebracht kan worden.
Circuits ou appareils électriques conçus spécialement pour être utilisés dans les appareillages pour donner la mort, étourdir, enclore ou guider les êtres vivants.
C
Elektrische schakelingen die speciaal bedoeld zijn voor gebruik in inrichtingen om levende wezens te doden, te verdoven of te leiden.
Electricité statique; Electricité d'origine naturelle.
F
Statische elektriciteit; In de natuur voorkomende elektriciteit.
Technique des rayons X à l'aide des rayons X G 01 N; appareils de radiophotographie G 03 B; filtres, écrans de conversion, microscopes G 21 K; tubes à rayons X H 01 J 35/00; systèmes de télévision ayant un signal d'entrée constitué par des rayons X H 04 N 5/321.
G
X-stralentechniek met behulp van X-stralen G 01 N; radiofotografie-apparaten G 03 B; filters, conversieschermen, microscopen G 21 K; X-straalbuizen H 01 J 35/00; televisiesystemen met een ingangssignaal bestaande uit X-stralen H 04 N 5/321.
Technique du plasma; Production de particules électriques chargées accélérées ou de neutrons; Production ou accélération de faisceaux moléculaires ou atomiques neutres.
H
Plasmatechniek; Het opwekken van versnelde elektrisch geladen deeltjes of van neutonen; Produktie of versnelling van neutrale moleculaire of atomische bundels.
Circuits imprimés; Enveloppes ou détails de réalisation d'appareils électriques; Fabrication d'ensembles de composants électriques.
K
Gedrukte schakelingen; kasten voor of bijzonderheden voor realisatie van electrische toestellen; het vervaardigen van eenheden bestaande uit een aantal electrische onderdelen.
37
