2.5.3.
Zuid- en Zuidoost-Azië collecties
Beknopte geschiedenis van de domeincollectie De Collectie Zuid- en Zuidoost-Azië omvat zeer verschillende onderdelen: handschriften, foto's, tekeningen, abklatschen. Deze onderdelen hebben elk hun eigen geschiedenis. Waar de collecties afkomstig van Zuid-Azië (India, Sri Lanka) en het vaste land van Zuidoost-Azië (Myanmar, Cambodia, Laos, Thailand, Vietnam) door hun bescheiden omvang als representatie-collecties beschouwd kunnen worden, is het leeuwendeel van alle collecties die tot dit domein behoren afkomstig van de Indonesische archipel en het Maleise schiereiland. Gezien het koloniale verleden van Nederland behoeft deze geografische verdeling geen toelichting. De geschiedenis van de Indonesisch-Maleisische collecties gaat, op enkele oudere uitzonderingen die veel ouder zijn, terug tot 1864, toen de UB in het bezit kwam van de zogenaamde Delftse Collectie. Deze collectie had tot dan toe toebehoord aan de sinds 1842 in Delft gevestigde Koninklijke Akademie tot Opleiding van Indische ambtenaren, die in 1864 opgeheven was. De collectie omvatte in totaal zo'n 5.000 handschriften, met teksten in de eerste plaats in het Javaans en het Maleis met inbegrip van allerlei regionale varianten, en verder in het Soendanees, Madoerees, Bataks, Arabisch en andere oosterse talen zoals het Turks en het Perzisch. In het daarop volgende decennium werd de collectie aangevuld met verschillende verzamelingen die aan de na de sluiting van de Delftse Akademie in Leiden gestichte Rijks-Instelling voor Opleiding van Indische ambtenaren hadden toebehoord. Sindsdien is de collectie voortdurend uitgebreid door aankoop en schenkingen. Zonder meer de belangrijkste schenking is de nalatenschap van Herman Neubronner van der Tuuk (18241894) in 1896 geweest. Deze nalatenschap verrijkte de collectie in één klap met ca. 3000 handschriften, in vele talen, vooral Javaans, Oud-Javaans, Balinees, Maleis en Bataks, maar ook Zuid-Sumatraanse talen, Sasaks, Arabisch, andere Austronesische talen zoals Malagasy en zelfs Chinees, en verder 482 verhalende tekeningen van Bali. Onder de latere schenkingen en nalatenschappen mogen die van de beroemde Christiaan Snouck Hurgronje (1857-1836) geenszins onvermeld blijven. Afgezien van duizenden documenten die betrekking hebben op Indonesië, in het bijzonder zijn relatie tot de islam, behoren tot deze complexe nalatenschap Arabische handschriften afkomstig van Sumatra en Java, over de duizend handschriften in het Atjehs, Javaans en Soendanees, honderden foto’s uit Noord-Sumatra en elders, en verder honderden abklatschen van inscripties op grafstenen uit de periode van het middeleeuwse rijk van Pasai en het sultanaat van Atjeh eveneens in Noord-Sumatra. Behalve handschriften die het eigendom van de Leidse Universiteit zijn, zijn er ook een aantal permanente bruiklenen. In het oudste bruikleen, van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen (Acad), ligt de nadruk op het Nabije Oosten, maar het bevat ook Indonesische en enkele Indiase handschriften. Qua omvang is de belangrijkste leencollectie die van het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG; NBG-Boeg; Klinkert), in de jaren 1910 ondergebracht in de UB. Deze omvat ca. 500 handschriften in het Maleis, Javaans, Soendanees, Boeginees en Makassaars. Van meer bescheiden omvang zijn de leencollecties van het toenmalige Departement van Koloniën (collectie-J.A.W. van Ophuisen), van het Rijks Ethnografisch Museum (REM, thans Museum Volkenkunde), te Leiden, van het Ethnografisch Museum (thans Museum Nusantara) te Delft, van het Museum voor Volkenkunde (thans Wereldmuseum) te Rotterdam en van particulieren (H.H. Noosten, C.J. Batenburg, J.H. Meerwaldt, professor A.A. Cense, J. Fortgens, professor C.C. Krieger, professor J.W. de Jong, professor P.E. de Josselin de Jong, professor A. Teeuw). De collecties die professor
C.C. Berg (1900-1990) in 1950, 1951 en 1958 in bruikleen gaf, zijn na diens overlijden door zijn erfgenamen aan de UB geschonken. De fotoverzameling van de Indonesische collectie omvat vele duizenden exemplaren, met inbegrip van de hierboven in verband met Snouck Hurgronje al genoemde foto’s, waaronder maar liefst ca. 19.000 foto’s, hetzij los, hetzij gemonteerd in albums. Er bevindt zich een groot aantal tekeningen tussen de handschriftencollecties, maar deze zijn niet als zodanig gerubriceerd. Een bekende omvangrijke collectie, ondergebracht in de ‘Lont’ rubriek, is de negentiende-eeuwse tekeningencollectie van de reeds genoemde Van der Tuuk. Een aanvulling is de vroeg-twintigste-eeuwse collectie afkomstig van de schilder Rudolf Bonnet (1895-1978), even als die van Van der Tuuk op Bali bijeengebracht. Deze collectie is aan het Museum Volkenkunde (Leiden) in bruikleen gegeven. Aparte vermelding verdient tenslotte het zogenaamde ‘Projek tik’. Dit is een project dat geïnitieerd is door professor C. Hooykaas (1902-1979) en zijn Balinese collega I Ketut Ginarse in 1970. Dit project had ten doel nog onbekende handschriften in particulier bezit op Bali op te sporen en kopieën, via het toen moderne medium van de schrijfmachine (later computer) vervaardigd, aan openbare collecties beschikbaar te stellen. De Leidse universiteitsbibliotheek heeft meteen een abonnement genomen en is nu de enige bibliotheek in de hele wereld met een complete set. Het project is enkele jaren geleden beëindigd. Het heeft geresulteerd in vele duizenden kopieën van grotendeels nog niet in de collectie vertegenwoordigde teksten, niet alleen in het Balinees, maar ook in het Javaans, Oud-Javaans en Sasaks. Binnen de Indonesische collectie zijn de volgende als belangrijkste aan te merken deelcollecties te onderscheiden: Maleis, Javaans, Oud-Javaans, Balinees, Bataks, Buginees en Makassaars en Arabisch. Binnen deze deelcollecties nemen de handschriften op palmblad, boomschors en andere materialen zoals hout, bamboe en metaal een bijzondere plaats in. Uit historisch en cultureel oogpunt zijn de zogenaamde kanselarijdocumenten, die tot de papieren handschriftencollectie behoren, van onschatbare waarde. Verder is de collectie van honderden (onbezorgde) brieven van particulieren, die Van der Tuuk heeft verworven, uniek in de wereld.
Actuele omvang Alle Zuid- en Zuidoost-Aziatische collecties uit eigen bezit inclusief permanente bruiklenen op twee uitzonderingen na (zie infra ad ‘foto’s’) bevinden zich in de kluis. Omrekening van de omvang van alle oosterse collecties in ‘strekkende meters’ naar westerse maatstaven is in het geval van vorm, materiaal en (rare) afmetingen zo afwijkende collecties als de oosterse niet aan de orde. Hoe zou men bijvoorbeeld de ruimte die een handschrift op een bamboe van 1,5 meter lang in beslag neemt, moeten berekenen? Daarom is er voor gekozen om de kastnummers te vermelden. Omdat de afmetingen van de kasten bekend zijn, zou de gebruikte ruimte desgewenst berekend kunnen worden. Met ‘item’ wordt verwezen naar het Cod. Or.nr., ongeacht het aantal losse sub-nrs., dat in de honderden kan lopen. Handschriften •
• •
Alle papieren handschriften in de Indonesische talen (en in het Nederlands) zijn samengevoegd in de Mal.-rubriek (‘Malaici’) (kasten 21.560-21.590, 21.594). Het aantal items bedraagt ca. 16.400. De Indonesische palmbladhandschriften zijn samengevoegd in de Lont. rubriek (lontar) (kasten 21.236-21.256).Het aantal items bedraagt ca. 3000. De Batakse handschriften (pustaha) en handschriften in overige talen op boombast in dozen bewaard zijn samengevoegd in de rubriek Bat. (Batak) (kasten 21.600-21.603; 21.607). Het aantal items bedraagt ca. 300.
Het merendeel van de z.g. leencollecties is, ongeacht het materiaal, bijeengebracht in de kasten 21.644-21.652. De overige bevinden zich in kasten 21.5004 en 21.5005. Het aantal items bedraagt ca. 2000 items. • De collectie-Galestin (Or. 20.965), die tot de Mal.-rubriek behoort, is in één kast, met inbegrip van de foto’s, tekeningen en gedrukten, bij elkaar geplaatst (kast 21.671). • De Zuid- en overige Zuidoost-Aziatische collecties zijn samengevoegd in de Skr. rubriek (Sanskrit) (kasten 21.614-21.615). Het aantal bedraagt ca.150 items, niet meegerekend de Chinese handschriften, die ook in deze rubriek zijn ondergebracht. Het merendeel van deze handschriften is op palmblad of dergelijk materiaal geschreven. NB: Grote formaten zijn uitgeplaatst in de kasten 21.504-21.511. •
Archieven • Archief-Grader; tientallen omslagen (kasten 21.630-21.631). • Archief-Hooykaas; honderden omslagen (kasten 21.620-21.623). • Archief-Pijper; 30 doosjes (kast 21.594) • Archieven-Snouck Hurgronje, deels Indonesië, deels Midden-Oosten: zie collectieprofiel Midden-Oostencollecties. • Kleinere archieven, waaronder het archief van professor J.J. Ras (1926-2003) Tekeningen • Collectie-De Cock (Or. 26.236): één doos (kast 21502). • Balinese tekeningen uit de collectie-Van der Tuuk (Or. 3.390): één ladenkast • Tekeningen uit de collectie-Galestin (zie boven). Abklatschen • De behandelde abklatschen van Noord-Sumatraanse islamitische grafstenen die tot de collectie-Snouck Hurgronje behoren (Or. 8.319), zijn geplaatst in de kasten 21.530-21.537. • De overige abklatschen, die nog niet behandeld zijn (ca. 90%) worden bewaard in de oorspronkelijke kisten in gesloten magazijn -1. Foto’s • Foto’s uit de collectie-Galestin (zie boven). • Foto’s afkomstig van de toenmalige bibliotheek van het Ministerie van Koloniën (‘Zaken Overzee’): ca. 800 foto’s in 12 albums/mappen, alsmede enkele losse albums, in kasten 21.523-21.529 (gereserveerd voor oosterse fotocollecties). • Foto’s in Collectie-Van Wessem (Or. 25.188): ca. 150 foto’s (kast 21.501). • Foto’s in Collectie-Daisy Spies (Or. 25.773): ca. 100 foto’s (kast 21.501). • Foto’s afkomstig van Snouck Hurgronje (Sumatra, Java): ca. 300 foto’s (kasten 21.503-B, 21509-J). • Foto’s van Javaanse oudheden gemaakt door I. van Kinsbergen (Or. 23.116; 2 dozen) en de z.g. O.D. foto’s, gemaakt in opdracht van de Oudheidkundige Dienst in Nederlands-Indië (Or. 22.308; 262 dozen). NB.: Deze foto’s zijn duplicaten van de originelen waarvan nieuwe negatieven zijn gemaakt. De originelen zijn eigendom van het Instituut Kern waar zij worden bewaard. • Collectie foto’s van islamitische graven van Noord-Sumatra (Or. 23.481). 950 stuks. Gedrukte werken • In de algemene collectie Oude Orientalia zijn de gedrukten, die voornamelijk betrekking hebben op Indonesië (Nederlands-Indië), overwegend negentiende en twintigste eeuw, vermengd met andere delen van de oosterse collecties (kasten 800-901). Hieronder
•
•
•
•
bevinden zich schenkingen van Snouck Hurgronje en van geleerden als professor J.C.G. Jonker (1857-1919). Plano’s, folio’s, seriewerken en tijdschriften zijn echter samengevoegd met de algemene collectie en zijn niet als aparte collectie traceerbaar. Gedrukten afkomstig van de bibliotheek van de Koninklijke Akademie te Delft (herkenbaar aan het stempel) en van de Leidse Instelling tot Opleiding van Indische ambtenaren (herkenbaar aan het stempel) zijn samengevoegd met de algemene collectie Oude Orientalia. Van de collectie gedrukten nagelaten door Van der Tuuk, is jammer genoeg geen catalogus opgesteld. De gedrukten, voorzien van het ex-libris ‘Ex legato viri doctissimi H. Neubronner van der Tuuk 1894’, zijn samengevoegd met de algemene collectie Oude Orientalia, maar uitplaatsingen zijn ook in de 1.799 en 8000 kasten te vinden. Collectie gedrukten afkomstig van de bibliotheek van het Ministerie/Departement van Koloniën/Ministerie van Overzeese Rijksdelen (‘Zaken Overzee’), in 1963 aan de UB geschonken: bij elkaar ca. 75.000 items. Met betrekking tot de domeincollectie bevat deze bibliotheek zowel publicaties over Nederlands-Indië/Indonesië als literatuur geschreven door inheemse auteurs, in mindere mate over Zuid- en Zuidoost-Aziatische landen in het algemeen: kasten 1795-1899. Plano’s zijn met de algemene collectie samengevoegd. Collectie gedrukten professor J.J. Ras. Verworven in 1994 en 1995. Indonesische en Maleisische literatuur: kast 8306. Javaanse literatuur: kast 8.309; ca. 500 boeken.
Afbakening en raakvlakken met andere domeincollecties UL De handschriftelijke Zuid- en Zuidoost-Aziatische collecties zijn nauw verbonden met de overige niet-westerse bijzondere collecties in de Universiteitsbibliotheek, in het bijzonder de Arabische handschriften. Met name de collecties-Snouck Hurgronje zijn daar een voorbeeld van. Er bestaan zonder meer raakvlakken met collecties van oriëntalisten in de westerse collecties (BPL, brievencollecties) en met andere collecties (Prentenkabinet, Kaarten en atlassen). Met de fotocollectie van het Prentenkabinet in het bijzonder, is de afbakening het saillantst als het om de geschiedenis van de fotografie in Nederlands-Indië gaat en zijn er veel raakvlakken. Buiten de Universiteitsbibliotheek bestaan er raakvlakken met de collecties van het Instituut Kern en met het Sinologisch Instituut (Kong Koan archief). Buiten de universiteit, maar wel in Leidse academisch verband bestaan de meeste raakvlakken en overlappingen met het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV) en het Museum Volkenkunde.
Relatie tot externe bibliotheken/collecties De bijzondere relatie tussen Nederland en Indonesië heeft ertoe geleid dat Indonesische handschriften en nauw verbonden materiaal in een groot aantal Nederlandse openbare collecties aanwezig zijn. Het zijn er te veel om alle te noemen. In vele instellingen vindt men slechts één handschrift of een paar handschriften: een treffend voorbeeld van een zeer bescheiden collectie is het Koninklijk Huisarchief. Het al genoemde KITLV, het Koninklijk Instituut voor de Tropen/Tropenmuseum te Amsterdam, het Museum Volkenkunde te Leiden en het Wereldmuseum te Rotterdam hebben noemenswaardige collecties in hun bezit. Het Nationaal Archief te Den Haag bevat talrijke documenten, voornamelijk in Indonesische maar ook in Indiase en Zuidoost-Aziatische talen, die van de eeuwenlang relatie tussen Nederland en zijn oosterse handelsposten en koloniën getuigen. Buiten Nederland worden uiteraard de grootste collecties in Indonesië bewaard, hoewel de Leidse bibliotheek Indonesië in bepaalde deelcollecties overtreft. Met name de collecties die vroeger aan het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen toebehoorden, bijeengebracht door Nederlandse geleerden in samenwerking met hun Indonesische
assistenten, kopiisten en schenkers, sluiten samen met de andere collecties van de Nationale Bibliotheek, goed aan bij de Leidse collecties. Van essentieel belang zijn uiteraard de collecties van de vorstenhoven van Solo en Yogyakarta, de collecties in Atjeh (voor zover zij niet door de tsunami zijn weggespoeld), de collecties op Bali waar de handschriftentraditie nog levend is, de collecties van de Buginese en Makassaarse vorstenhuizen. Dit zijn slechts enkele markante voorbeelden. Buiten Nederland en Indonesië treft men collecties over de hele wereld (met uitzondering van Centraal- en Zuid-Amerika). De publicatie van catalogi van catalogi van handschriftencollecties maakt het mogelijk om een goed beeld van alle collecties en hoe zij verdeeld zijn te krijgen. Het leeuwendeel van de Indonesische en Maleise collecties wordt zonder meer in Groot-Brittannië (o.a. British Library, School of Oriental and African Studies, Royal Asiatic Society, Bodleian Library, Cambrigde U.L.) en Ierland (Chester Beatty Library) bewaard. Met hun meer bescheiden collecties blijven Duitsland en Frankrijk, de rest van Europa, Noord-Amerika, Australië, Japan en Maleisië in omvang achter bij Indonesië en Groot-Brittannië.
Algemene relatie met onderwijs en onderzoek De Indonesische collectie is een belangrijke bron voor het onderwijs in en onderzoek van de talen en culturen van Indonesië en Maleisië van de Universiteit Leiden in de ruimste zin van het woord. Handschriften, typoscripten, gedrukten, foto’s en tekeningen vormen een veelzijdig, pluridisciplinair bronnenmateriaal waaruit geput wordt door onderzoekers en docenten uit vakgebieden als taalkunde, literatuurwetenschap, geschiedenis, kunstgeschiedenis en archeologie, etnologie en antropologie, islamologie en boekwetenschap. De opleidingen binnen de Universiteit Leiden die het intensiefst gebruik maken van de bijzondere Zuid- en Zuidoost-Aziatische collecties zijn de opleidingen Talen en Culturen van Zuidoost-Azië en Oceanië en Talen en culturen van Zuid- en Centraal-Azië. Andere gebruikers zijn afkomstig van de opleidingen Wereldgodsdiensten en islamitische Theologie, Geschiedenis, Kunstgeschiedenis en wetenschapsgebieden als boekwetenschap en vergelijkende taalwetenschap.
Doelgroepen buiten UL en international belang Door hun diversiteit en unieke plaats in de wereld – een plaats alleen gedeeld met Indonesië – worden de Leidse collecties intensief gebruikt door onderzoekers niet alleen van buiten Leiden maar ook van buiten Nederland. Onderzoekers uit Australië en Japan bijvoorbeeld zijn geregeld te gast bij de Leidse Bijzondere Collecties. Binnen de Nederlandse context zijn de studenten en wetenschappers van andere universiteiten en instituten sterk afhankelijk van de Leidse collecties. Vele onderzoekers, van promovendi tot gasthoogleraren, worden gefaciliteerd door het Scaliger Instituut, het CNWS (Research School CNWS - School of Asian, African, and Amerindian Studies), het IIAS (International Institute of Asian Studies), het ISIM (International Institute for the Study of Islam in the Modern World), het Young Leaders Programme (voorheen INIS, Indonesian Netherlands Cooperation in Islamic Studies) en het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land en Volkenkunde.
Zwaartepunten Binnen de Indonesische collectie als geheel zijn de Maleise en vooral de Javaanse en Oudjavaanse deelcollecties verreweg het grootst. Om ze daarom als zwaartepunt te betitelen, geeft echter een vertekend beeld van de verhoudingen. De andere, veel kleinere deelcollecties zijn elk op zich relatief grote collecties binnen de desbetreffende gebieden. De collecties van
de Batakse en de Boeginese en Makassaarse handschriften bijvoorbeeld behoren in hun soort tot de grootste ter wereld.
Fysieke staat Hoge prioriteit hebben de volgende zaken: • De aanpassing en berging van alle handschriften op boomschors, bamboe en hout. Honderden bundels handschriften in de Mal. rubriek, in welke bundels o.a. kostbare geïllumineerde brieven in opgevouwen toestand worden bewaard, moeten dringend uit elkaar gehaald en, na behandeling en in vele gevallen restauratie, als afzonderlijke documenten in platte dozen bewaard worden. • Opgerold materiaal: het slechte bergingsmateriaal en de opgerolde toestand van een groot aantal getekende kaarten, brieven, affiches, kalenders en andere objecten veroorzaken niet alleen problemen tijdens het bewaren, maar bemoeilijken ook de inzage van deze objecten. Bovendien is het risico dat de objecten beschadigen tijdens het uitrollen en raadplegen, groot. Daarnaast is er geconstateerd dat een aanzienlijk deel van de opgerolde objecten vuil is. • De Balinese handschriften van het ‘Projek tik’ in de UB zijn alle op papier. Zij zijn deels in machineschrift, deels in doorslag, deels in fotokopie. Een gedeelte is gebonden en volgens de regels opgeborgen, de rest ligt er nog zoals de kopieën via de post ontvangen zijn. Met name de nog niet verwerkte handschriften en de handschriften in doorslag, al dan niet verwerkt, verdienen met het oog op de snelle achteruitgang in kwaliteit en leesbaarheid ten spoedigste te worden behandeld. • Het merendeel van de honderden abklatschen dat nog in kisten in het gesloten magazijn -1 opgeborgen is, dient behandeld en in passende dozen in de kluis geplaatst te worden.
Ontsluiting Tot op heden heeft ontsluiting van de Indonesische collecties bijna uitsluitend door middel van gedrukte catalogi plaats gevonden. Het criterium is de taal (Maleis, Javaans, Balinees, Boeginees, Soendanees, Sasaks, Atjehs, enz.), niet de herkomst. De meeste catalogi zijn inmiddels verouderd door latere aanwinsten en verbeteringen c.q. door nieuwe eisen ten aanzien van de beschrijving van handschriften. De collectie als geheel is daardoor matig tot slecht toegankelijk, in bepaalde onderdelen zelfs helemaal niet. Een uitzondering is de collectie-Galestin (handschriften, tekeningen, foto’s, archivalia en gedrukten), die volledig is beschreven38 en met een collectiebeschrijving via Bijzondere Collecties Digitaal collectiebeschrijving beschikbaar is. De volgende gedrukte catalogi zijn relevant: • Balinees: aanwinsten tot jaren 1920 (Brandes dl. IV, 1926). • Bataks: aanwinsten tot jaren 1970 (Voorhoeve 1977). • Boeginees: aanwinsten tot jaren 1930, en wel beperkt tot één onderwerp (Kern 1939). • Javaans: aanwinsten tot jaren 1970 (Pigeaud, 4dln. 1967-1980). • Madoerees : aanwinsten tot jaren 1900 (Juynboll 1911). • Maleis: aanwinsten t/m 1896 (Wieringa 1999, 2007; Iskandar 1999); aanwinsten tot 1982 (Iskandar 1999). • Minangkabau: aanwinsten t/m 1896 (Wieringa 1999, 2007; Iskandar 1999); aanwinsten tot 1982 (Iskandar 1999). • Sasaks: aanwinsten tot eind jaren 1980 (Marrisson 1994). • Soendanees: laatste volledige catalogus dateert van 1899, met een Supplement (1912); latere aanwinsten tot jaren 1980 in Ekadjati (1983, 1988), maar onvolledig. 38
Marie-Odette Scalliet, De collectie Galestin in de Leidse Universitetisbibliotheek (Leiden, 2004)
Arabische handschriften (ook afkomstig van Indonesië), zie Collectieprofiel van de Midden-Oosten collecties. Voor Arabisch/Javaans, Arabisch/Maleis, zie ook Javaans en Maleis. Via de algemene catalogus zijn de volgende aanwinsten ontsloten: • Aanwinsten januari 1965-mei 1968 (Or. 11.001-Or. 12.000); betreft de hele oosterse collectie • Aanwinsten 1999-2006 (Or. 25.309-Or. 26.535); betreft de hele oosterse collectie •
Collectievormingsprofiel Actuele relaties met onderwijs en onderzoek
In Leiden maken de opleidingen Talen en Culturen van Zuidoost-Azië en Oceanië en Talen en Culturen van India en Tibet het meest gebruik van de Zuid- en Zuidoost-Aziatische handschriften. Ook studenten en onderzoekers van de opleidingen Geschiedenis, Kunstgeschiedenis en Archeologie maken gebruik van het materiaal. Aankoop en -methodiek
Aanschaf voor dit domein vindt plaats via veilingen, antiquariaten en particulieren. Directe aanschaf van handschriften uit India en Zuidoost-Azië wordt hoe langer hoe moeilijker i.v.m. exportrestricties o.a. voor het behoud van het cultureel erfgoed van de betreffende landen. Op internet-aanbiedingen via internet van handschriften in Azië wordt, conform de afspraak met (buitenlandse) collega’s, niet ingegaan, zulks met het oog op vervalsingen en de dubieuze herkomst van sommige handschriften. Selectiecriteria
Bij de selectie wordt er rekening gehouden met prioriteiten in Onderwijs & Onderzoek m.b.t. taal- en letterkunde van India (Sankriet, Pali, Tamil, Singhalees) en Indonesië/Maleisië (Maleis, Indonesisch, Maleisisch, Javaans, Soendanees, Balinees, Bataks, enz.), Geschiedenis en religies (hindoeïsme, boeddhisme en islam). Beschikbare middelen
Het reguliere budget voor de domeincollecties Zuid- en Zuidoost-Azië bedroeg € 7000 in 2007 (incl. handbibliotheek) Aanwas anders dan door koop: schenkingen, bruiklenen
Schenkingen en bruiklenen worden geaccepteer voor zover zijn voldoen aan de criteria die gelden voor aanschaf. Deselectie
Het merendeel van dit domein bestaat uit unica. Ook bestaat het leeuwendeel van de Zuid en Zuidoost-Aziatische collecties uit langdurige bruiklenen en schenkingen, die niet in aanmerking komen voor deselectie.