RAADSVOORSTEL
Vergaderdatum Agendapunt Portefeuillehouder Afdeling Behandelend ambtenaar Datum Onderwerp
: : : : : : :
26 juni 2008 11. W.G. Renden BzBel D. de Jonge 20 mei 2008 Tariefdifferentiatie toeristenbelasting.
Beslispunten Met ingang van 2009 overgaan tot invoering tariefdifferentiatie toeristenbelasting. Daartoe het tarief (water)toeristenbelasting voor alle soorten accommodaties behalve campings- en kampeerboerderijen met 18 cent per persoon per nacht/etmaal (exclusief indexatie 2009) verhogen. Probleem- en doelstelling Vanaf 2004 melden wij u bij de onderscheidene jaarrekeningen minderopbrengsten toeristenbelasting (2004: € 90.000, 2005: € 243.000, 2006: € 160.700 en 2007: € 110.700). Naar aanleiding van de forse minderopbrengst besloot u bij de jaarrekening 2005 vanaf 2006 een bedrag van € 111.000 als structurele minderopbrengst in te boeken. Nu al jaren achtereen sprake is van een minderopbrengst concluderen wij dat er nog steeds een structurele lijn in zit. Aangezien wij het niet realistisch achten uit te gaan van een te hoog begrote opbrengst toeristenbelasting, vinden wij dat hiervoor een oplossing moet komen. Het uitgangspunt van ons voorstel is dat de begrote opbrengst (water)toeristenbelasting voor 2009 en verdere jaren in principe wordt gehaald. Wij erkennen dat er natuurlijk externe factoren zijn waardoor de opbrengst toch hoger of lager kan uitvallen, toch menen wij dat de basis ervoor meer realistischer wordt. Daarbij willen wij met het invoeren van tariefdifferentiatie structureel extra financiële ruimte creëren. Wij vinden het onwenselijk het tarief één-op-één te verhogen om het gat te dichten. Daarom hebben wij andere mogelijkheden onderzocht. De beste oplossing vinden wij het invoeren van tariefdifferentiatie naar aard van de accommodatie. Dit door voor hotels, pensions, bed- en breakfasts, recreatiewoningen, jachthavens en soortgelijke accommodaties een ander, hoger tarief toeristenbelasting te heffen dan voor campings en kampeerboerderijen. Bij deze laatste categorieën is de toeristenbelasting in verhouding tot de overnachtingprijs over het algemeen immers hoger dan bij de andere categorieën. Onze insteek is de tarieven voor de categorieën die onder het hoge tarief gaan vallen zodanig te verhogen dat de gemiddelde minderopbrengst over 2006 en 2007 ad € 135.700 wordt gedekt. Hiermee is het meer realistisch de begrote opbrengst (water)toeristenbelasting 2009 te behalen. Daarbij vinden wij het legitiem de afboeking vanuit de jaarrekening 2005 ad € 111.000, welke ten koste is gegaan van de algemene middelen, na meerjarige indexatie (2006 tot en met 2008) te verhalen via de in te voeren tariefdifferentiatie. Dit gaat dan voor 2008 om een bedrag van € 129.100, dat structureel ten gunste komt van de budgettaire ruimte 2009 en verder als algemeen dekkingsmiddel. Kader Voorgeschiedenis In de Aanbiedingsbrief programmabegroting 2008-2011 informeerden wij u dat ons college bij de begrotingsvoorbereiding sprak over de mogelijkheid en wenselijkheid van invoering van een gedifferentieerd tarief voor de toeristenbelasting. Dit ter compensatie van de teruglopende opbrengst van de toeristenbelasting, ter vergroting van de budgettaire ruimte en met het oog op een eerlijkere verdeling naar soort accommodatie. Wij -1-
zegden u toe in het voorjaar van 2008 hierover een notitie op te stellen, zodat tijdig voor de begroting 2009 hierover door u een uitspraak kan worden gedaan. Daarbij zou dan ook betrokken worden het al dan niet gebruiken van de extraopbrengsten als algemeen dekkingsmiddel. Eerder heeft de Recron al gepleit voor tariefdifferentiatie naar aard van de accommodatie. Dit omdat in geval van campings het tarief toeristenbelasting een hoger percentage van de overnachtingprijs behelst dan bij hotels en bungalowparken. Juridisch kader Het belastbaar feit van de toeristenbelasting is het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf. Deze is bevoegd de belasting door te berekenen aan de verblijfhouder. Watertoeristenbelasting lijkt sterk op de toeristenbelasting, echter is het daarbij niet relevant of er wordt overnacht. Belastingen, zo ook de (water)toeristenbelasting, kunnen worden geheven naar in de belastingverordening te bepalen heffingsmaatstaven, met dien verstande dat het bedrag van een gemeentelijke belasting niet naar draagkracht geheven mogen worden (dus afhankelijk van inkomen, winst of vermogen). Gemeenten zijn verder in principe vrij in het opnemen van heffingsmaatstaven in hun verordening. Wél dienen gemeenten bij het vaststellen van de tarieven het evenredigheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel in acht te nemen. Daarnaast mogen maatstaven noch willekeurig of onredelijk zijn. Op dit moment kennen wij een traditionele heffingsmaatstaf conform het VNG model. Dat houdt in dat de belasting wordt geheven naar een bedrag per persoon per etmaal (watertoeristenbelasting) / overnachting (landtoeristenbelasting). Het tarief is gelijk voor alle soorten van verblijf. Beleidskader Vanuit de jaarrekening 2007 meldden wij u een minderopbrengst van € 110.757. Hierbij merkten wij op dat deze dan wel lager uitviel dan begroot, het verschil is echter kleiner dan de afgelopen jaren. Voor uw beeld hieronder een opsomming van het aantal overnachtingen dat ten grondslag ligt aan de werkelijke opbrengst toeristenbelasting (exclusief watertoeristenbelasting) van de afgelopen jaren: o 2004 4.363.816 overnachtingen 4.185.290 overnachtingen o 2005 o 2006 4.177.873 overnachtingen o 2007 4.213.439 overnachtingen Zoals u ziet is het aantal overnachtingen ten opzichte van 2005 en 2006 weer toegenomen. Het aantal overnachtingen is nog wel fors lager dan in 2004. Hierbij moeten we echter rekening houden met verschillende oorzaken. Hoewel we geen diepgravend onderzoek hebben ingesteld naar het lagere aantal overnachtingen van de laatste jaren, is de meest waarschijnlijke wel het slechte weer. De laatste jaren hebben we slechte zomers gehad. Nu was de zomer van 2007 slechter dan die van 2005 en 2006, toch zien we een toename. Uit nadere analyse blijkt dat de campings in 2007 minder hebben gedraaid, met name de bungalowparken hebben dit ruimschoots gecompenseerd. Verdere oorzaken die wij in het veld hebben opgevangen die verband houden met het teruglopende aantal overnachtingen van de laatste jaren zijn: • concurrentie van goedkope vakanties in het buitenland; • ontbreken van slechtweervoorzieningen, bijvoorbeeld een subtropisch zwembad; • minder plaatsen bij gesaneerde campings als gevolg van kwaliteitsverbetering; • kortere vakantieduur. De opbrengst toeristenbelasting geldt binnen onze gemeente als algemeen dekkingsmiddel. Gezien het economische belang van de recreatieve sector en in het belang van transparant bestuur is een concreet deel van de toeristenbelasting (voor 2008 € 0,103) bestemd voor het recreatieve product. Het belangrijkste deel komt ten gunste van de voorziening ‘SchouwenDuiveland kiest voor toerisme’. De minderopbrengsten van de afgelopen jaren en de afboeking vanuit de jaarrekening 2005 zijn geheel ten laste gekomen van de algemene middelen en hadden dus geen gevolgen voor het geoormerkte deel.
-2-
Overwegingen: mogelijke oplossingen en consequenties Het invoeren van tariefdifferentiatie kan vanuit verschillende invalshoeken benaderd worden: • het creëren van extra budgettaire ruimte (hierdoor blijft bijvoorbeeld het tarief voor campings/kampeeronderkomens hetzelfde en wordt het tarief voor hotels/pensions/recreatiewoningen verhoogd al naar gelang de hoogte van de gewenste/ benodigde budgettaire ruimte); • het op een budgettair neutrale wijze op een rechtvaardiger wijze herverdelen van de tarieven (hierdoor wordt bijvoorbeeld het tarief voor campings/kampeeronderkomens verlaagd en het tarief voor hotels/pensions/recreatiewoningen verhoogd op een zodanige wijze dat de gemeente niet extra geld binnenkrijgt). Er zijn verschillende mogelijkheden tot differentiatie, zowel ten aanzien van de heffingsmaatstaf als naar het tarief. Ten aanzien van de heffingsmaatstaf het volgende. In de vigerende verordening wordt de belasting geheven naar het aantal overnachtingen (toeristenbelasting) / aantal etmalen verblijf (watertoeristenbelasting). In plaats van deze heffingsmaatstaf zijn de volgende alternatieven mogelijk: • Heffingsmaatstaf omzet logies • Heffingsmaatstaf vast bedrag per accommodatie afhankelijk van het aantal plaatsen/ huisjes/bedden. Heffingsmaatstaf omzet logies (percentage overnachtingsprijs) Hierbij wordt een percentage van de omzet logies/verblijf afgedragen als toeristenbelasting. Lastig hierbij is om te bepalen wat de omzet logies is en wat hieronder wordt verstaan. De berekening zou moeten gaan over de kale prijs, dus exclusief ontbijt, BTW en gebruik van diverse voorzieningen. De meeste ondernemers bieden een prijs inclusief aan, de prijs exclusief is dus lastig te bepalen. Daarnaast is er een koppeling aan een factor die niet stabiel is. Zo kan bij teruglopend bezoek de prijs worden verlaagd. Ook factoren als seizoenen, prijsstrategie en touroperators spelen een rol bij de totstandkoming van de overnachtingprijs. Het is verder lastig te bepalen welk percentage van de omzet het tarief bepaalt. Niet te onderschatten is de mindere bereidwilligheid omzetgegevens te verstrekken. Voor wat de gemeente betreft zijn de perceptiekosten vermoedelijk wat hoger dan de traditionele heffingsmaatstaf. De uitvoeringsregels zijn zeer belangrijk. Deze heffingsmaatstaf is door de Hoge Raad geaccordeerd. De gemeenten Amsterdam, Bergeijk, Cuijk, Eersel, Haarlemmermeer, Huizen, Oostflakkee en Utrecht heffen toeristenbelasting op deze wijze. Heffingsmaatstaf vast bedrag per accommodatie afhankelijk van het aantal plaatsen/huisjes/ bedden. Deze heffingsmaatstaf past bij de wens van ondernemers en brancheorganisaties. Een wettelijk kader om dit onder de noemer ‘toeristenbelasting’ te heffen ontbreekt echter. De Gemeentewet biedt hiertoe geen ruimte en is derhalve strijdig met de huidige wetgeving gezien de jurisprudentie van de afgelopen tien jaar. Ten aanzien van het tarief zijn mogelijke differentiaties: • Tariefdifferentiatie naar aard • Tariefdifferentiatie naar omvang accommodatie • Tariefdifferentiatie naar classificatie accommodatie • Tariefdifferentiatie naar ligging accommodatie Tariefdifferentiatie naar aard Bij deze optie wordt ruimte in tarieven aangebracht waardoor er meer aansluiting komt tussen de kostprijs van de overnachting en het tarief toeristenbelasting. Diverse gemeenten hanteren tariefdifferentiatie naar de aard van de accommodatie en hebben daar tot nu toe geen problemen mee gehad. De gemeente Den Haag hanteert bijvoorbeeld het onderscheid tussen campings, recreatiewoningen en hotels waarbij zij de laatste categorie verder verbijzondert naar het aantal sterren. De gemeente Sluis hanteert het onderscheid tussen campings/kampeerboerderijen/watertoeristen en hotels/pensions/recreatiewoningen. Ook bijvoorbeeld de recreatiegemeente Valkenburg (L) kent een dergelijke differentiatie. Voordelen van differentiatie naar aard zijn naast de aansluiting tussen kostprijs en tarief dat de verschillende soorten accommodaties duidelijk zijn af te bakenen en dat op een eenvoudige manier een hogere opbrengst toeristenbelasting mogelijk is. Nadelen zijn de mogelijke weerstand van bijvoorbeeld hoteliers en exploitanten parken. Dit is afhankelijk van de gekozen systematiek. Daarnaast is sprake van iets hogere perceptiekosten. -3-
Tariefdifferentiatie naar omvang accommodatie Bij deze optie wordt onderscheid gemaakt naar de grootte van de accommodatie (bijvoorbeeld plaatsen/bedden/huizen in de klassen 1-25, 25-100 en meer dan 100). Voor zover bekend hanteert niet één gemeente deze systematiek. Voordeel is hier ook weer het ontstaan van aansluiting tussen kostprijs van de overnachting en tarief toeristenbelasting. Vanwege het voorzieningenniveau in de accommodaties is het namelijk over het algemeen zo dat bij grotere accommodaties hogere prijzen worden gehanteerd dan kleine. Hierdoor ontstaat ruimte in de tariefopbouw. Nadelen zijn de mogelijke weerstand van exploitanten met als argument dat sprake wordt van concurrentievervalsing en de hogere perceptiekosten. Tariefdifferentiatie naar classificatie accommodatie Deze optie wordt in de praktijk eigenlijk alleen gehanteerd om differentiatie aan te brengen bij hotels. Daardoor zie je vooral bij grotere gemeenten (onder andere Apeldoorn, Maastricht, ’sHertogenbosch, Westland) deze differentiatie terug. Bij andersoortige accommodaties zoals campings is een dergelijke heffingsmaatstaf niet aan te bevelen vanwege het ontbreken van een objectieve beoordeling van de classificatie, zoals voorheen onder andere gebeurde door de ANWB. Voordeel van deze optie is de aansluiting tussen de kostprijs van de overnachtingen en de tarieven toeristenbelasting. Daarbij ontstaat ruimte in de tariefopbouw. Nadelen zijn de groter kans op bezwaar en beroep tegen de classificatie door het ontbreken van een objectieve beoordeling en de hogere perceptiekosten. Tariefdifferentiatie naar geografische ligging accommodatie Bij deze optie wordt aansluiting gezocht bij het verblijfsritme van de gasten. Ook hier ontstaat aansluiting tussen de kostprijs en het tarief vanuit de gedachte dat het in het algemeen duurder is aan de kust te recreëren dat in het achterland. Nadelen zijn de beperkte ruimte in de tariefopbouw, omdat het zwaartepunt aan de kust ligt, mogelijke verwijten van concurrentievervalsing door hogere belastingheffing voor accommodaties in de kuststreek en de hogere perceptiekosten. Na het afwegen van de voor- en de nadelen van de verschillende alternatieven heeft de systematiek van tariefdifferentiatie naar aard van de accommodatie onze voorkeur. Het ontstaan van aansluiting tussen kostprijs en tarief spreekt ons aan en het feit dat de verschillende soorten accommodaties duidelijk zijn af te bakenen verhoogt volgens ons de acceptatiegraad en brengt relatief weinig extra perceptiekosten met zich mee. Het onderscheid tussen campings/kampeerboerderijen en andersoortige accommodaties (zoals hotels, pensions, bed- en breakfasts, recreatiewoningen en jachthavens) heeft onze sterke voorkeur. Wij hebben deze optie daarom nader voor u uitgewerkt. In 2005 is ambtelijk al eens onderzoek gedaan naar de opbrengstverhouding tussen de verschillende soorten accommodaties. Basis hiervoor was het definitieve kohier toeristenbelasting 2003. Hieruit kwam naar voren dat de opbrengstverhouding tussen campings/kampeerboerderijen en hotels/pension/recreatiewoningen/jachthavens 67:33 is. De begrote opbrengst (water)toeristenbelasting 2008 bedraagt € 4.154.337. Gedeeld door het tarief van € 0,92 is het daaraan ten grondslag liggende aantal overnachtingen/etmalen verblijf 4.515.583. Wanneer daar de eerder genoemde verhouding op wordt losgelaten, is het aantal overnachtingen op campings/kampeerboerderijen 3.025.441 en in hotels/pensions/recreatiewoningen/jachthavens 1.490.142. Deze aantallen impliceren het volgende: • zonder tariefdifferentiatie: o elke cent verhoging/verlaging van de (water)toeristenbelasting betekent een meer/minderopbrengst van € 45.155. • met tariefdifferentiatie: o ten aanzien van camping/kampeerboerderijen betekent elke cent verhoging/verlaging van de toeristenbelasting een meer-/minderopbrengst van € 30.254. o ten aanzien van hotels/pension/recreatiewoningen/jachthavens betekent elke cent verhoging/verlaging van de (water)toeristenbelasting een meer-/minderopbrengst van € 14.901. Om de gemiddelde minderopbrengst over 2006 en 2007 ad € 135.700 en de afboeking vanuit de jaarrekening 2005, geïndexeerd op een bedrag van € 129.100, te dekken door invoering tariefdifferentiatie op de door ons voorgestelde wijze dient derhalve de som van deze bedragen (€ 264.800) te worden gedeeld door € 14.901. De uitkomst hiervan is afgerond 18 cent. In een bijlage presenteren wij u de (on)mogelijkheden om op andere wijze extra inkomsten te generen die in meer of mindere mate een relatie hebben met toerisme. Ten aanzien van punten -4-
waar extra inkomsten mogelijk zijn, gaat onze voorkeur voor wat betreft het dekken van de minderopbrengst toeristenbelasting uit naar de voorgestelde richting. Wethouder Verseput neemt in het college een minderheidsstandpunt in. Hij wil de opbrengst aanwenden voor de voorziening ‘Schouwen-Duiveland kiest voor toerisme’. Het voorstel Wij stellen u voor te besluiten om met ingang van 2009 over te gaan tot invoering tariefdifferentiatie toeristenbelasting. Daartoe dient u het tarief (water)toeristenbelasting voor alle soorten accommodaties behalve campings- en kampeerboerderijen met 18 cent per persoon per nacht / etmaal (exclusief indexatie 2009) te verhogen. Het tarief voor de campings en kampeerboerderijen blijft, behalve indexatie 2009, gelijk. Middelen Financiën Het dekken van de gemiddelde minderopbrengst over 2006 en 2007 ad € 135.700 door invoering van tariefdifferentiatie behelst geen financiële wijzigingen. Immers, de begrote opbrengst toeristenbelasting 2009 verandert daardoor niet. Dat geldt niet voor het verhalen van de afboeking vanuit de jaarrekening 2005, geïndexeerd op een bedrag van € 129.100. Dit bedrag komt als structurele meeropbrengst ten gunste van de budgettaire ruimte 2009 en verder als algemeen dekkingsmiddel. Communicatie/procedure/planning Nadat ons college besloten heeft u voor te stellen over te gaan tot tariefdifferentiatie zenden wij dit voorstel door aan de brancheorganisaties Recron, Horeca Nederland, Hiswa, Pomona, Vekabo en VHP. Dit opdat zij de gelegenheid hebben in de commissie Samenleving en Bestuur van 5 juni 2008 hun mening te ventileren. Organisatie In de belastingadministratie dienen aanpassingen plaats te vinden ten behoeve van de tariefdifferentiatie. Deze bestaan uit het vastleggen van alle accommodaties naar aard. Aangezien over het belastingjaar 2009 pas halverwege 2009 voorlopige aanslagen worden opgelegd, hoeven de aanpassingen niet op korte termijn gebeuren. In de capaciteitsplanning voor 2009 zal in het eerste halfjaar rekening worden gehouden met deze éénmalige extra werkzaamheden. Planning Na invoering van de tariefdifferentiatie behoeven de verordeningen toeristenbelasting en watertoeristenbelasting aanpassingen. Deze aanpassingen leggen wij u samen met de reguliere aanpassingen van de belastingverordeningen voor 2009 in de begrotingsraad van 13 november 2008 voor.
Burgemeester en wethouders van Schouwen-Duiveland,
M.K. van den Heuvel secretaris
J.J.P.M. Asselbergs burgemeester
-5-
Bijlage In deze bijlage gaan wij in op de (on)mogelijkheden om op andere wijze extra inkomsten te genereren die in meer of mindere mate een relatie hebben met toerisme. Kurtax: Als alternatief voor de toeristenbelasting wordt nog wel eens het voorbeeld van de ‘Kurtax’ aangehaald, het in onder andere Duitsland gehanteerde systeem waarbij de ondernemers die profiteren van toeristen een belasting betalen aan de gemeenten. In Duitsland is echter sprake van een geheel ander systeem van heffing toeristenbelasting. Gemeentelijke toeristenbelasting mag alleen worden geheven door gemeenten die door de Duitse overheid zijn aangewezen als kuuroord. Een volstrekt andere wettelijke basis dus dan in Nederland. Verder kent Duitsland nog de ‘Fremdenverkehrsabgabe’. Het idee hierachter is dat ondernemers die profiteren van de toeristen meebetalen aan de faciliteiten die de gemeente aanlegt om de toeristen naar de gemeente te lokken. Deze ondernemers exploiteren onder meer pensions, campings, bakkerijen, meubelwinkels etc. De belasting die de ondernemers moeten betalen verschilt per branche. Gemeenten moeten de hoogte van de Fremdenverkehrsabgabe onderbouwen met de geplande toeristische uitgaven (zoals diverse festiviteiten, gebouwen, infrastructuur etc.). In Nederland hebben gemeenten géén wettelijke basis om een dergelijke belasting in te voeren. Gemeenten kunnen ondernemers dan ook niet dwingend opleggen om jaarlijks een bijdrage te verstrekken in de kosten van recreatie. Hen kan hierom uitsluitend op basis van vrijwilligheid worden verzocht. Compromis ondernemers (systeem Borsele) De gemeente Borsele heft geen toeristenbelasting. De campinghouders betalen een bedrag aan de gemeente via een overeenkomst. Het bedrag is een standaardbedrag per standplaats. Borsele zegt de opbrengst te besteden aan het toerisme. De campinghouders mogen van de gemeente het bedrag doorberekenen aan de gasten. Vaak gebeurt dit onder de noemer van toeristenbelasting. Iedere nieuwe ondernemer wordt op de hoogte gesteld van deze overeenkomst die wordt ondertekend, als de vergunning wordt afgegeven. Probleem hierbij is dat geen sprake is van een heffing, maar van een privaatrechtelijke overeenkomst. Op het moment dat een ondernemer deze niet wil tekenen, is er een probleem (zie ook de laatste alinea onder het kopje ‘Kurtax’). Dwingend opleggen kan dus niet, als achtervang alsnog een Verordening toeristenbelasting hanteren ook niet. Dit in verband met strijd met het gelijkheidsbeginsel. Ook wijzen wij op het verschil tussen Borsele en SchouwenDuiveland. Waar Borsele enkele campings binnen haar grondgebied heeft, zijn er in onze gemeente rond de 800 belastingplichtigen. Reclamebelasting Steeds ‘populairder’ wordt het heffen van reclamebelasting. De laatste jaren hebben onder andere de gemeenten Goes en Middelburg deze heffing ingevoerd. Deze geldt voor openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg. Onder het begrip openbare aankondigingen vallen diverse reclame-uitingen: borden, lichtreclames, vignetten, merken, logo's, markiezen en vlaggen met opschrift. De aankondiging moet openbaar zijn, dat wil zeggen het publiek moet er kennis van kunnen nemen. Het gaat daarbij niet uitsluitend om aankondigingen voor reclamedoeleinden, maar ook om zakelijke aankondigingen. De aard van de aankondiging is dus niet van belang. De wet stelt geen beperkingen aan de tarieven noch de (bestemming van de) opbrengst van de reclamebelasting. De laatste tijd zie je veel dat gemeenten in overleg met ondernemers de reclamebelasting invoeren, zo ook in Goes en Middelburg. Beide partijen kunnen namelijk baat hebben bij een dergelijke belasting. Het wordt bijvoorbeeld gezien als alternatief voor het heffen van baatbelasting voor het herinrichten van winkelgebieden. Steeds meer gemeenten zien daar op basis van jurisprudentie van de afgelopen jaren van af. Directe aanleiding is de behoefte bij het bedrijfsleven aan extra kwaliteit bovenop de kerntaken die de gemeente uitvoert. Ook kan de het invoeren van reclamebelasting de ‘free-riderproblematiek’ voor het grootste deel worden ondervangen. Nieuwe initiatieven op bedrijventerreinen en in de binnenstad komen namelijk vaak moeilijk van de grond. Vanuit de ondernemerskant is de gewenste bijdrage meestal niet te realiseren, omdat deze niet kan worden afgedwongen. Voor onze gemeente kan het heffen van reclamebelasting ook worden gezien als aanvulling op de -6-
toeristenbelasting. Ondernemers die profiteren van het toerisme kunnen op deze manier gedwongen worden een bijdrage te betalen. Om u een indruk te geven vermelden wij hieronder de enkele door de gemeenten Goes en Middelburg voor 2008 gehanteerde tarieven: reclameobject 5m2 reclameobject 10m2 2 reclameobject 25m
Goes
Middelburg
€ 665 € 2.238 € 4.655
€ 67 € 176 € 217
Opmerkelijk zijn de verschillen in tarieven tussen beide gemeenten. Dit heeft te maken met het doel van de heffing van deze belasting. Middelburg gebruikt het als instrument om inkomsten te genereren ter realisering van infrastructurele werken ten behoeve van de ontwikkeling van de stad Middelburg. Goes daarentegen heft reclamebelasting als alternatief voor het heffen van baatbelasting voor het mede financieren van de herinrichting van het centrumgebied in Goes. Gelet op de gehanteerde tarieven is ook opmerkelijk het draagvlak van de heffing, welk in Goes veel groter is dan in Middelburg. Wellicht heeft dat te maken met het feit dat ondernemers in Goes meer betrokken zijn geweest in het voortraject. OZB niet-woningen Een simpele doch effectieve manier om extra inkomsten te genereren is het verhogen van de OZB-tarieven voor niet-woningen. Ook dit kan worden gezien als aanvulling op de heffing van toeristenbelasting, ondernemers die profiteren van het toerisme dragen extra bij. Nadeel van dit middel is dat ook ondernemers die niet direct profiteren van het toerisme zoals agrariërs gedwongen worden bij te dragen. In verhouding met andere Zeeuwse gemeenten zijn deze betrekkelijk laag. Onderstaand presenteren wij u een overzicht van de OZB-tarieven 2007 voor woningen en niet-woningen (afkomstig vanuit de paragraaf lokale heffingen 2008) Gemeente Borsele Goes Hulst Kapelle Middelburg Noord-Beveland Reimerswaal Schouwen-Duiveland Sluis Terneuzen Tholen Veere Vlissingen Gemiddeld
OZB woning eigenaar € 2,52 € 3,13 € 2,06 € 2,31 € 2,30 € 2,77 € 2,23 € 2,43 € 2,12 € 2,84 € 2,02 € 2,04 € 2,66 € 2,42
OZB niet-woning eigenaar € 4,61 € 5,04 € 2,59 € 4,31 € 4,63 € 2,77 € 3,67 € 2,57 € 2,99 € 5,08 € 3,14 € 2,58 € 7,07 € 3,93
OZB niet-woning gebruik € 3,69 € 4,04 € 2,02 € 3,46 € 3,72 € 2,46 € 2,95 € 2,45 € 2,40 € 4,08 € 2,53 € 2,05 € 5,61 € 3,19
Experimentenwet Bedrijfsgerichte Gebiedsverbetering (BID-tax) De ministerraad heeft op 29 juni 2007 ingestemd met de Experimentenwet Bedrijfsgerichte Gebiedsverbetering (BGV). Doel van de wet is om initiatieven van ondernemers (horeca, winkeliers of bedrijventerreinen) op het gebied van schoon, heel en veilig met behulp van gemeenten op lokaal niveau vorm te geven. Op basis van een plan van een lokale ondernemersvereniging kan de gemeente binnen een bepaalde zone aan alle ondernemers een heffing opleggen, waardoor o.a. ook free-rider gedrag zoveel mogelijk voorkomen wordt. De wet maakt het mogelijk dat ondernemers kunnen experimenteren met gezamenlijke investeringen om de bedrijfsomgeving aantrekkelijker en veiliger te maken. De Experimentenwet loopt tot 1 januari 2015. Elke gemeente mag deel nemen aan het experiment. Voor 1 juli 2013 vindt een evaluatie plaats en wordt besloten over een eventuele definitieve wet. Verwacht wordt dat het wetsvoorstel BGV voor de zomer van 2008 wordt ingediend bij de Tweede Kamer. VNG, VNO-NCW en MKB Nederland kunnen zich in het wetsvoorstel vinden. Een aandachtspunt betreft de kosten van het (innings)proces. In het huidige wetsvoorstel kunnen die kosten over beide partijen verdeeld worden. De VNG is van mening om aan individuele gemeenten en ondernemers over te laten welke kostenverdeling zij juist achten. Overigens verwacht de VNG dat gemeenten vooralsnog terughoudend zullen zijn om aan het experiment deel te nemen. -7-