Begaafde leerlingen komen er vanzelf...
toch? Implementatie van een verandering van de pedagogische beroepspraktijk op basis van praktijkgericht onderzoek.
Teambijeenkomsten
Anneke Gielis
Begaafde leerlingen komen er vanzelf...
toch? Implementatie van een verandering van de pedagogische beroepspraktijk op basis van praktijkgericht onderzoek.
Teambijeenkomsten
A. J. A. Gielis (2379511) Master Educational Theory Afstudeerrapportage Fontys Hogescholen, Tilburg 2014 – 2015
Dit document bevat een uiteenzetting van de teambijeenkomsten behorende bij de handleiding ‘begaafde leerlingen komen er vanzelf… toch?’ De beschrijving van de teambijeenkomsten evenals de handleiding ‘begaafde leerlingen komen er vanzelf… toch?’ zijn onderdeel van een onderzoeksproject in het kader van het professionaliseren van de leerkrachten in het stimuleren en ondersteunen van de executieve functies van begaafde leerlingen op basisschool De Groenling. Dit wordt gerealiseerd door bewust en in gezamenlijkheid het pedagogisch handelen van de leerkrachten te versterken. Het onderzoeksproject is opgezet vanuit de Fontys Hogeschool Tilburg als afstudeerproject voor de studie Master Educational Theory. Niets uit dit document mag zonder toestemming overgenomen of gewijzigd worden.
Juli, 2015 Anneke Gielis
Inhoud Bijeenkomst 1 .......................................................................................................................................... 5 Bijeenkomst 2 .......................................................................................................................................... 6 Bijeenkomst 3 .......................................................................................................................................... 7 Reflecteren .......................................................................................................................................... 8 Reflectiedocument……. ...................................................................................................................... 10 Bijeenkomst 4 ........................................................................................................................................ 13 Mindmap ........................................................................................................................................... 14
Bijeenkomst 1+2 Tijd: 15.30-17.00 uur Klaarzetten: Digibord – Padlet (http://nl.padlet.com/anneke_nevels/vp9axuzqvn2z) – Answergarden (http://answergarden.ch/view/161185#.VSOQCbz_PbA.email) Doel bijeenkomst: - Inzicht in kenmerken HB kinderen - Inzicht in begeleiding proces HB kinderen - Bewustwording van persoonlijk pedagogisch handelen in het werken met HB kinderen.
1. Wat gaat er goed in het geven van de begeleiding? Wat zijn nog leerpunten in je begeleiding? (5 minuten) 2. Op digibord uitleg over de kenmerken van HB kinderen vanuit wetenschappelijk onderzoek. Wat maakt iemand hoogbegaafd? 3. Taxonomie van Bloom bespreken wat is de leerbehoefte van een meer- en hoogbegaafd kind? 4. Filmpje onderpresteerder kijken. 5. Neem je in hoofd een HB kind uit je groep. Welke vragen stel jij jezelf over je pedagogisch handelen, nu je de profielen, kenmerken en leerbehoeften kent, om dit kind te kunnen helpen? (5 minuten) 6. In groepen van 4 terug koppelen, overeenkomsten eruit filteren en vragen noteren in answergarden. (10 minuten) 7. Opdracht: De komende weken ga je in de groep proberen antwoorden te vinden op je vragen. Dit kun je doen door zelf onderzoek te doen (informatie zoeken, filmpjes kijken, in gesprek te gaan met het kind) en door in gesprek te gaan met de collega’s waar je nu bij zit en door bij elkaar te kijken. De volgende bijeenkomst (beleidsdag) hebben jullie allemaal antwoorden op je vragen staan (er is geen goed of fout). Mocht je tijdens je proberen en zoeken tegen dingen aanlopen, ook graag noteren. Dan kunnen we daar de volgende bijeenkomst samen op in gaan.
Bijeenkomst 3 Tijd: 15.30-17.00 uur Klaarleggen: voor elke leerkracht handleiding ‘begaafde leerlingen komen er vanzelf…toch?’ Doel bijeenkomst: - Inlezen handleiding - Aanpassen klassenmanagement - Opstarten begeleidingsplan 1. Bespreken van doelen bijeenkomst 2. 2. De leerkrachten krijgen de handleiding uitgereikt. 3. Leerkrachten gaan zelfstandig resterende tijd gebruiken voor: Inlezen handleiding Aanpassen klassenmanagement Opstarten begeleidingsplan 4. Volgende bijeenkomst wordt gebruikt om te reflecteren op het pedagogisch handelen in het stimuleren en begeleiden van de executieve functies van een begaafde leerling. Alle leerkrachten dienen een opstart te hebben gemaakt met de begeleiding.
Bijeenkomst 4 16.15-17.00 uur Klaarzetten: reflectiedocumenten Doel bijeenkomst: - Reflecteren op eigen handelen in begeleiden begaafde leerlingen - Reflecteren met collega’s op eigen handelen en handelen collega’s in begeleiden begaafde leerlingen - Bewustwording van eigen handelen in het werken met begaafde leerlingen. - Koppelen van theorie rondom begaafde leerlingen aan in de praktijk werken met begaafde leerlingen. 1. Terugkoppelen pedagogisch handelen: invullen reflectieformulier individueel (10 minuten). 2. Terugkoppelen pedagogisch handelen: bespreken reflectieformulier met collega’s in groepen van 3 (15 minuten). 3. Plenair terugkoppelen eerste ervaringen pedagogisch handelen + ervaringen reflecteren volgens Korthagen. Inhoudelijke vragen stellen. (15 minuten) 4. Plenair opdracht volgende keer: film jezelf met een IPad tijdens een gesprek met een begaafde leerling. Dit kan een gesprek zijn bij het opstarten van een begeleidingsplan, dit kan ook een begeleidingsgesprek zijn. We gaan in de volgende bijeenkomst reflecteren en feedback geven vanuit feedup feedback feedforward en de BKC methode (ook terug te vinden in de handleiding) aan de hand van de opnames (5 minuten)
Reflecteren Definitie van reflectie Reflectie is (her) interpreteren van ervaring en kennis. Doel van reflectie Bewust bekwaam handelen: weten wat je doet, hoe je dit doet, waarom je dit doet en wat de gevolgen van je handelen zijn. Uitgangspunten Reflecteren is een manier van leren. Het betekent als het ware terugblikken (jezelf een spiegel voorhouden) waardoor je je bewust wordt van je handelen, welke keuzes je hebt gemaakt, je indrukken kunt concretiseren, bepaalde aspecten van een situatie kunt onderscheiden, een samenhang zoekt en tenslotte mogelijke alternatieven zoekt voor een volgende situatie. Door systematisch te reflecteren: · Vergroot je je zelfkennis. · Ben je je bewust van de emoties die in bepaalde situaties bij jou een rol spelen. · Krijg je inzicht in hoe je daarnaar handelt. Hoe moet je reflecteren? Niet iedereen kan uit zichzelf gemakkelijk reflecteren. Korthagen (1993) heeft een schema ontwikkeld voor reflectie op hoe je beroepsmatig functioneert, waarbij de volgende fasen worden doorlopen: · Fase 1: Het handelen: wat wilde ik bereiken: Waar wilde ik op letten of wat wilde ik uitproberen? · Fase 2: Terugblikken op het handelen: wat gebeurde er concreet met mij en de leerling: Wat wilde ik, wat deed ik, wat dacht ik en wat voelde ik? Wat wilde de leerling, wat deed de leerling, wat dacht de leerling en wat voelde de leerling? · Fase 3: Bewust worden van essentiële aspecten: Wat zijn de antwoorden vanuit fase 1 en 2? Wat betekent dit nu voor mij en wat is een probleem of de positieve ontdekking? · Fase 4: Alternatieven en keuzes: Wat kan ik anders doen? Wat neem ik me voor? · Fase 5: Uitproberen: Wat ga ik nu concreet anders doen en hoe?
Reflectie volgens Korthagen
Figuur 1: reflectiecyclus Korthagen (1993)
Reflectie is een belangrijk hulpmiddel bij de ontwikkeling van je zelfbeeld. Reflectie betekent beschouwing, overdenking. Je vormt een zelfbeeld door na te denken over jezelf. Je gaat nog eens na wat er precies is gebeurd en hoe je hebt gereageerd in een bepaalde situatie. Reflecteren doe je alleen en met anderen. Het is een vaardigheid die je kunt leren. Bij reflectie komt het beeld van jezelf aan de orde. Het beeld dat je van jezelf hebt, bepaalt je houding. De reacties die je van anderen krijgt, dragen ook bij aan je zelfbeeld. In de omgang met jou, vormen anderen van jou een beeld. Zoeken naar je zelfbeeld betekent dat je je kwetsbaar durft op te stellen. Je stelt je open voor anderen en voor jezelf.
Geraadpleegde bronnen: http://educatie-en-school.infonu.nl/diversen/62449-reflectie-korthagen.html http://www.arteveldehogeschool.be/studielicht/node/95 http://3.bp.blogspot.com/qesuonKHL5k/Ur9S77KTtjI/AAAAAAAACAE/VLURO0bvhRM/s1600/Korthagen+en+bewustwording.png
Reflectiedocument
Reflectie volgens Korthagen
Fase 1: Wat wilde ik bereiken? In deze fase ga je na welke ervaring je op wilde doen (Bijvoorbeeld: het opdoen van kennis over het onderwerp, het opstellen van een begeleidingsplan of het voeren van een begeleidingsgesprek)
Wat wilde ik uitproberen of waar wilde ik op letten?
Fase 2: Wat gebeurde er concreet met mij en de leerling? Je staat na de les stil bij jouw ervaringen. Dat kan je alleen doen en/of met anderen.
Wat wilde ik? Wat wilde de leerling?
Wat deed ik? Wat deed de leerling?
Wat dacht ik ? Wat dacht de leerling?
Wat voelde ik? Wat voelde de leerling?
Fase 3: Bewust worden van essentiële aspecten Tijdens fase 3 gaat het om het signaleren van mogelijke patronen en de gevolgen daarvan en het inzicht krijgen in het waarom van het handelen, denken en voelen. Je kunt jezelf bijvoorbeeld de vraag stellen: is dit de eerste en enige keer dat ik dat gedrag merk? Of gebeurt dat vaker? Als er patronen worden gesignaleerd, kan theorie helpen bij het vinden van verklaringen voor die patronen.
Wat zijn de kernantwoorden vanuit fase 1 en 2?
Wat betekent dit nu voor mij: wat is een positieve ontdekking of een probleem?
Fase 4: Alternatieven en keuzes In fase 4 staat het bedenken van (eventuele) oplossingen voor de gevonden patronen / gedragingen centraal. Het is belangrijk dat je zoekt naar meerdere oplossingen. Wanneer je slechts één oplossing ziet, is het gevaar groot dat deze meteen gezien wordt als de meest aangewezen oplossing. Wanneer meerdere alternatieven worden verkend, kan blijken dat de eerste optie niet altijd de beste is. Je maakt zelf de keuzes, maar anderen kunnen jou hierbij ondersteunen en stimuleren om reële, concrete oplossingen te formuleren en om daarbij de consequenties te overzien.
Wat kan ik anders doen?
Wat neem ik me voor?
Fase 5: Uitproberen In de laatste fase van dit proces zet je de door jou gemaakte keuze om in een concrete actie tijdens een volgende activiteit. Je onderbouwt de keuze voor zover mogelijk aan de hand van theorie die je hebt geraadpleegd. Na deze activiteit start je het reflectieproces opnieuw.
Wat ga ik nu concreet anders doen en hoe?
Bijeenkomst 5 16.15-17.00 uur Klaarzetten: reflectiedocumenten Feedbackbijeenkomst Vandaag gaan we in kleine groepen in gesprek over het begeleiden van begaafde leerlingen. Mogelijk heb je een gesprek tussen jou en een begaafde leerling opgenomen (video of audio). Deze fragmenten kunnen in de kleine groepen verduidelijking geven in jouw leerproces. Wat gaan we doen? In groepen van ongeveer 4 leerkrachten ga je bij elkaar zitten en ga je bespreken welk doel je hebt in het leerproces ‘begeleiden van een begaafde leerling’. Waar loop je tegen aan? Wat vind je nog moeilijk/lastig? Wat is nog onduidelijk voor je? Ieder van jullie staat anders in het leerproces, dus de leervragen zullen verschillen. Het gaat er vandaag om dat je een gerichte weg voor jezelf gaat uitstippelen waarbij je aan gaat geven wat jij nodig hebt om je doel te bereiken: het begeleiden van begaafde leerlingen in de eigen groep. Om je doel en weg duidelijk te krijgen gaan we werken met de feedbackvragen van Hattie en Timperly (2007): Feedup, feedback, feedforward. Jullie gaan elkaar helpen en begeleiden. Gedurende het gesprek vorm je een mindmap van jouw leerproces. Deze kan houvast bieden in het leerproces. Tel ongeveer 20 minuten per persoon om de vragen te beantwoorden. Feedup: Waar werk ik naar toe? Wat is mijn doel? Wat wil ik leren in mijn begeleiding van begaafde leerlingen? Noteer dit bij feedup. Feedback: Hoe doe ik het tot nu toe? Wat doe je al goed? Wat begrijp je al? (hiervoor kun je gebruik maken van je video of audio opname, mocht je deze niet hebben, beschrijf/vertel dan specifiek een begeleidingsgesprek) Je gaat samen kijken naar wat goed gaat in de begeleiding (pedagogisch handelen). Bespreek wat goed gaat, benoem ook zelf wat je al goed vindt gaan. Noteer dit bij feedback. Bekijk samen wat minder goed gaat, wat kan verbeterd worden (pedagogisch handelen). Benoem wat verbeterd kan worden, benoem zelf ook wat je zou willen verbeteren. Noteer dit bij feedback. Feedforward: Hoe nu verder? Kijk constructief naar de manier waarop je doel bereikt kan worden. Wat kun je gaan doen om je doel te bereiken. Wat heb je nodig? Wie kan je helpen? Noteer dit bij feedforward. Als je feedback geeft is het van belang dat je dit doet volgens de BKC methode: Bevestigend: benoem wat je ziet, wat zie je je collega goed doen? Kritisch: benoem wat je nog mist, wat zou verbeterd kunnen worden. Constructief: wat zou je collega kunnen doen om het doel (de verbetering) te kunnen bereiken? Geef tips, suggesties, ideeën etc. Zorg er ten alle tijden voor dat je de BKC feedback respectvol brengt om het leereffect te vergroten. Het blijft een leerproces dat voor iedereen persoonlijk is, dus vertrouwen in elkaar is van belang.
Mindmap Feedup: Waar werk ik naar toe?
Feedback: Hoe doe ik het tot nu toe?
Feedforward: Hoe nu verder?