BEELDEN
2007#3
Kwartaalblad voor ruimtelijk georiënteerde kunst Jaargang 10, nr.39
museum beelden aan zee
Imago Beelden van Caspar Berger 02.11.2007-06.01.2008 Harteveltstraat1 | 2586 el Den Haag-Scheveningen | (070)3585857 | Dinsdag t/m zondag11.00-17.00 uur | www.beeldenaanzee.nl De tentoonstelling is mede mogelijk gemaakt door |
Familie, 2007 | Foto Eric en Petra Hesmerg | Ontwerp Typography Interiority & Other Serious Matters | Druk Drukkerij Quantes |
| Bronsgieterij De Kameleon | Art Handling Services | de Hazelaar art supplies | Stichting Stokroos
Colofon Beelden is een uitgave van Uitgeverij Smit van 1876, Hengelo en verschijnt vier maal per jaar Hoofdredactie John Blaak Postbus 42621 3006 DC Rotterdam 010-2122857
[email protected] Tekstredactie Ineke Soeterik Vormgeving Gideon Fraipont Druk en realisatie AM-Creation, Venlo Abonnementen & Adreswijzigingen Jaarabonnement E 30,Donatieabonnement min. E 35,Losse nummers E 7,50 Proefnummers E 2,50 S.P. Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn 0172-476085 (t) 0172-653307 (f)
[email protected]
Redactioneel In haar recensie van de Biënnale van Venetië schrijft Sandra Smallenburg in de NRC dat de hoofdtentoonstelling vooral werk van oudere kunstenaars toont. De Amerikaanse criticus Robert Storr selecteerde voor zijn thematentoonstelling ‘Think with the Senses, Feel with the Mind’ zo’n honderd kunstenaars en het merendeel daarvan is de vijftig ruim gepasseerd. Zo telde ik dat bij de Documenta 12 in Kassel bijna de helft van de deelnemende kunstenaars ook de vijftig was gepasseerd. Is hier sprake van een kentering, of is het een golfbeweging. Dat wil zeggen is er opeens weer meer aandacht voor de oudere kunstenaar, nadat tentoonstellingsmakers jarenlang de focus op jong en vernieuwend gericht hebben. Als dat zo is, ben ik blij dat de eenzijdige benadering van kunstenaars onder de 35 haar hoogtepunt heeft gehad. Niet dat ik tegen aandacht voor jonge kunstenaars ben, maar de al te eenzijdige benadering hiervan is en was niet goed. Er dient een gezonde mix van jonge en oude kunstenaars te zijn. In de ‘gewone’ samenleving ben je ook niet op je 35ste uitgerangeerd alhoewel dat tegenwoordig ook geen 65 meer is, maar in de praktijk veel eerder. Ik denk dat veel kunstenaars zelf 65 jaar helemaal niet als pensioenleeftijd ervaren. Ze maken kunst zolang ze dat kunnen. Het is gewoonweg niet zo dat kunstenaars als ze
eenmaal de 35 gepasseerd zijn geen interessant werk meer maken. In veel gevallen komen kunstenaars juist dan tot rijping. Ze hebben dan de ballast van de academie van zich afgeworpen en hebben een eigen stijl gevonden. Ik ben ook wel eens bezorgd voor de jonge kunstenaars. Ze zijn vaak te vroeg ‘ontdekt’, en moeten vervolgens vaak in diezelfde stijl doorwerken. Voor de echte kunstkenner zit daar al snel geen ontwikkeling meer in, maar het is wel financieel aantrekkelijk voor de kunstenaar en de galeriehouder. Alleen vraag ik mij af of dat op den duur wel bevredigend is. De vooronderstelling dat het beeldend kunstenaarschap een creatief en vrij beroep is, verdwijnt zo wel. Je bent dan als kunstenaar al snel een gevangene van je eigen succes. Aan de andere kant is het focussen op jong en vernieuwend een ‘rat race’. Ben je als net afgestudeerde niet ontdekt door een galerie, ga je niet naar een vervolgopleiding of krijg je geen basissubsidie dan ga je de ‘hard way’. Om het dan nog te maken, dien je een lange adem en flink wat volharding nodig te hebben. In feite enorm frustrerend voor de kunstenaars, maar ook voor de opleidingen. Of calculeren zij in dat veel kunstenaars na een aantal jaren afhaken. Eigenlijk zonde van alle moeite, inzet en geld. Je kunt niemand verbieden kunstenaar te zijn. Kunstenaarschap is een gedrevenheid die in je zit. Het verdient alleen aanbeveling om zowel de jonge als de oudere kunstenaar te stimuleren en eventueel te ondersteunen en niet om hem of haar te negeren. John Blaak
Advertentiewerving AM-Creation Postbus 612 5900 AP Venlo 06-34492511
[email protected] Personalia
carolien van den akker, kunst historisch onderzoeker, curator piet augustijn, tentoonstellings maker, freelance journalist anne berk, auteur, recensent ans van berkum, kunsthistoricus judith van beukering, kunsthistoricus, kunstmanager etienne boileau, communicatie adviseur, freelance journalist annemiek van der bruggen, kunsthistoricus en freelance auteur riet van der linden, kunsthistoricus edwin van onna, kunsthistoricus, publicist roos van put, kunsthistoricus antonie den ridder, beeldend kunstenaar, publicist beatrijs schweitzer, beeldend kunstenaar, kunsthistoricus astrid tanis, kunstcriticus, kunsttheoreticus sya van ’t vlie, kunsthistoricus, publicist geraart westerink, kunsthistoricus
ISSN 0921-7916 Beelden 2007#4 verschijnt in week 52; Sluitingsdatum voor advertenties week 48 Omslag: Sheela Gowda, And…, 2007
Al Generaties lang Gietwerk met stijl Bronsgieterij Flassh Jos Stijlaart Tel 0514-605868 www.flassh.nl
Marcel Kronenburg, Spinnenweb, 2007 (zie p. 20)
Inhoud
4 Kassel: Documenta 12 door carolien van den akker 6 Münster: Skulptur Projekte Münster 07 door sya van ’t vlie 8 Essen: Kabakov door anne berk 9 Venetië, Biënnale 2007 door roos van put 10 Rotterdam: Pierre Bayle door piet augustijn 11 Wageningen: Carolus Linnaeus door antonie den ridder 12 Heino/Wijhe: Shelter door geraart westerink 14 Harderwijk: Shelter 07 door ans van berkum 16 Groene Woud: Land Art door edwin van onna 18 Den Bosch: LOKO7 door annemiek van der bruggen 20 Hendrik Ido Ambacht: 2 lichtkunstwerken door astrid tanis 21 Amsterdam: Prix de Rome 2007 door beatrijs schweitzer
22 Amersfoort: Kunstvaarroute door judith van beukering 23 Heemskerk: Zilt door astrid tanis 24 Leeuwarden: Pier Pander door geraart westerink 25 Otterlo: Marta Pan door riet van der linden 26 Den Haag: Jan Snoeck door riet van der linden 27 Rotterdam: Olaf Mooij door etienne boileau 28 Boeken door astrid tanis
Documenta 12 ‘The big exhibition has no form.’ Met deze zin openen artistiek directeur Roger Buergel en curator Ruth Noack het voorwoord in de catalogus van Documenta 12. Overkoepelende concepten of politieke agenda’s hoeven we in deze editie van de Documenta niet te verwachten. Elk werk dient apart te worden bekeken en op de eigen merites te worden beoordeeld. Door Carolien van den Akker Nieuwe namen Bij het doornemen van de lijst van deelnemende kunstenaars, blijk ik slechts een klein aantal namen te kennen. Gerhard Richter en Agnes Martin zijn de twee werkelijk grote namen. En ook Louise Lawler, David Goldblatt, Yael Bartana en choreografe Trisha Brown zijn niet onbekend. Uit Nederland is de Rotterdamse kunstenares Lidwien van de Ven uitgenodigd. Het merendeel van de overige namen – er doen meer dan 110 kunstenaars mee - hoor ik voor het eerst. Dat is niet omdat het om heel recent werk gaat van nieuwe, veelbelovende sterren. In tegenstelling tot eerdere Documenta’s – die van Jan Hoet bijvoorbeeld en ook eerder van Harald Szeemann - oordeelt deze Documenta niet over de kunst die nu wordt geproduceerd. Er is opvallend veel ouder werk te zien van kunstenaars die relatief onbekend zijn gebleven. Refreinen Buergel en Noack hebben een aantal kunstenaars stevig aangezet. John McCracken is een van die kunstenaars. Zijn glanzende monochrome minimalistische sculpturen duiken telkens weer op in de tentoonstellingszalen. Soms staat er een hoge vuurrode kolom zelfstandig in de ruimte, terwijl elders een paarse McCracken tegen een zijwand leunt tegenover een serie landschapsfoto’s. In Schloss
Wilhelmshöhe liggen schetsboeken van McCracken en het Auepaviljoen toont een aantal vroege schilderijen. Het werk van Charlotte Posenenske is ook verspreid aanwezig. De manshoge installaties gebouwd van schotten van spaanplaat, vormen een terugkerend refrein in het Aue-paviljoen. De grote sculpturen van aaneengeschakelde vierkante pijpen en de kleinere collages van gekleurd tape hebben in het Fridericianum en Wilhelmshöhe een plek gekregen. De Amerikaan Kerry James Marshall is een derde prominente kunstenaar. Zijn schilderijen kom ik ook telkens weer tegen. Een vraag die al snel bij mij opkomt is: waarom krijgen juist deze kunstenaars zoveel aandacht? Waarom wordt een weinig enerverend werk van Charlotte Posenenske uit de jaren zestig gereconstrueerd voor de Documenta? Het probleem beperkt zich niet tot de kunstenaars in focus maar is breder. Want waarom krijg ik een installatie als The Angel of Mercy van Eleanor Antin uit 1977 te zien? Een regelrechte misser. Levensgrote historische figuren geschilderd op cardboard flankeren een fotoserie die beelden oproepen uit Victoriaans Engeland. En ook de eiersculpturen van Maria Bartuszova (jaren zeventig en tachtig) en glasplaatjes met druksluitingen van Bela Kolarova (jaren zestig) hadden wat mij betreft niet afgestoft hoeven te worden. Het is mij volstrekt onduidelijk waarom juist deze kunstwerken uit de ateliers van de kunstenaars zijn opgehaald. Selectie van werken Vertwijfeld verlaat ik de tentoonstellingszalen. Ik besluit de motieven van Buergel en Noack om deze kunstwerken op te diepen uit de geschiedenis, nader te onderzoeken. Misschien oordeel ik te snel. Beide organisatoren blijken echter terughoudend te zijn met het geven van een verantwoording voor de gekozen kunstenaars en werken. Zij hebben een kort voorwoord geschreven in de catalogus en een aantal van de catalogus entries staat op hun naam. Van Buergel is een bijdrage opgenomen in de Documentareader met als onderwerp de eerste Documenta van Arnold Bode uit 1955. De teksten bieden weinig aanknopingspunten. Het blijkt niet hun intentie om de kunstgeschiedenis te herschrijven. Mensen dienen te kijken en onbevooroordeeld, los van indelingen en kunstenaarsnamen, de tentoonstelling te ervaren. Zoveel wordt me duidelijk. Ik krijg een beeld van het onderzoek dat Buergel en Noack hebben geïnitieerd in aanloop tot de Documenta. Zij hebben een negentigtal redacties van tijdschriften en online-publicaties van over de hele wereld uitgenodigd om met hen mee te denken over een drietal hoofdvragen: ‘Is Antiquity our Modernity?’, ‘Life!’ en ‘Education: what is to be done’. Hoewel de vragen bijzonder breed zijn geformuleerd, elk willekeurig essay over kunst kan onder één van de thema’s worden geschaard, is de gekozen benadering interessant. De lijst van deelnemende redacties is verrassend en divers. Een obscuur tijdschrift uit Zagreb frakcija over de performing arts, kreeg bijvoorbeeld een uitnodiging, terwijl een blad als Artforum niet werd gevraagd. De gekozen methode zorgt ervoor dat kunstenaars die slechts in kleine kring bekend zijn en zich bewegen in een alternatief circuit, worden ontsloten. In de Documentareader is een selectie van de bijdragen van de redactieleden gepubliceerd. Lastiger is het om vast te stellen hoe dit brede onderzoek ingezet is bij de samenstelling van de tentoonstelling. De drie hoofdvragen komen in de expositie geheel niet aan de orde. Wel zien we een aantal kunstenaars terug die in de Documentareader zijn besproken door de tijdschriftredacteuren. Meer kom ik niet te weten over de motieven van Buergel en Noack betreffende de gemaakte selectie.
4
Tanaka Atsuko, Electric Dress, 1956
John McCracken, Orchid, 1991
Tanaka Atsuko, Electric Dress,
Gowda. Het lange stuk rode draad dat zich door de halve zaal voortbeweegt, spiegelt het elektriciteitsdraad van Electric Dress. Installeren is niet moeilijk. In Schloss Wilhelmshöhe hangt Documentawerk tussen de vaste collectie oude kunst van het museum. Een schilderij van Kerry James Marshall waarop zwarte mensen zijn afgebeeld hangt naast een oud schilderij waarop een Moor is te zien: negers bij negers. Het visuele spel krijgt hier racistische trekken. De combinaties die Buergel en Noack maken zijn zuiver gebaseerd op visuele overeenkomsten tussen de werken. Inhoud is hierbij niet relevant. Dat kan natuurlijk. Het is een keuze. Deze keuze wordt problematisch als de samenhang niet zichtbaar is. De tentoonstelling in het Aue-paviljoen is niet meer dan een samenraapsel van kunstwerken waarbij het cement ontbreekt. De McCrackens en Posenenskes en ander werken lijken hier volstrekt willekeurig bij elkaar geplaatst.
reconstructie 2007
Visuele combinaties Het meest eigene aan de presentatie van Buergel en Noack betreft de combinaties die zij maken tussen heel verschillende kunstwerken. Werken afkomstig uit uiteenlopende stromingen, eeuwen en windstreken worden naast elkaar gepresenteerd. De relatie is vaak eenvoudig. Een agendabladzijde met tekening van de Pakistaanse kunstenares Nasreen Mohamedi, midden jaren zeventig, wordt gecombineerd met een collage van een kalender van omstreeks 1954 van de Japanse Tanaka Atsuko. Elders worden fijne potloodtekeningen van Mohamedi geëxposeerd met een geweven kleed uit Mali dat wordt gebruikt bij huwelijksceremonies. De fijne lijnen van het potlood en het geweven textiel vormen de link. In een andere zaal hangt een werk van Agnes Martin, eveneens bekend om het veelvuldige gebruik van streepjes, naast fotowerk van Mohamedi. De visuele overeenkomst is bepalend. Streepjes bij streepjes en kalenders bij kalenders. In het Fridericianum wordt Electric Dress (1956), een jurk van elektriciteitsdraad en lampen van de Japanse Tanaka Atsuko in een ruimte getoond met de grote installatie And..., 2007 van Sheela
Trisha Brown, Floor of the Forest, 2007
Documenta 12, 16 juni t/m 22 september 2007 in Kassel, Duitsland www.documenta.de
5
Positieve uitschieters Is het dan alleen maar kommer en kwel op de Documenta? Op sommige momenten word ik aangenaam verrast. In het Fridericianum valt met name de installatie Floor of the Forest (2007) van choreografe Trisha Brown op. In een installatie van gespannen staaldraad en gebruikte kledingstukken duiken een hoofd, een arm, benen en andere lichaamsdelen op. Een drietal dansers verandert elke paar minuten van positie waarbij ze een andere trui of rok kiezen om hun lijf in te hangen. De schilderijen en ook de striptekeningen van Kerry James Marshall zijn voor mij een ontdekking, en dan met name het schilderij Could This Be Love uit 1992. Tenslotte bevinden zich in het Fredericianum twee sterke installaties: A Dance for Those of Us Whose Hearts have Turned to Ice van Luis Jacob uit 2007 en I Hate van Imogen Stidworthy, ook uit 2007. Beide werken maken stil en ontroeren. Ik had me meer voorgesteld van de Documenta. Van Buergel en Noack verwacht ik een kritische keuze uit de grote hoeveelheid kunst die wordt gemaakt. Visuele vormovereenkomsten werken misschien als ordenend principe tijdens een powerpointpresentatie in een collegezaal. De tentoonstellingspraktijk is toch echt anders.
Münster in beeld Kritikasters van 'Skulptur Projekte Münster 07' zijn het eens dat deze vierde editie door het ontbreken van een samenbindend thema als los zand aan elkaar hangt, dat de exposanten moeite hebben zich te onderscheiden van elkaar en van deelnemers uit de voorgaande edities, en dat bezoekers veel informatie tot zich moeten nemen om er achter te komen wat ze zien. Zijn die kritiekpunten terecht? Door Sya van ’t Vlie Concept van Kaspar König Bij de vorige editie van de eens in de tien jaar terugkerende sculptuurmanifestatie heeft curator Kaspar König in een interview gezegd dat een curator die een thema hanteert een manipulator is die de kunstenaars ondergeschikt wil maken aan dat overkoepelende thema. Hij vindt het veel spannender om het idee van een thema uit het proces te halen, zodat de kunstenaars zelf verrast kunnen worden door wat ze uiteindelijk doen. Hij stuurt de exposanten er dan ook op de fiets op uit om een plek te kiezen en daarvoor een voorstel te doen. Dat heeft tot gevolg dat veel kunstenaars reageren op Münster, zijn bewoners, zijn geschiedenis, inclusief de vorige edities van de Skulptur Projekte. Het feit dat König sommige kunstenaars vraagt de volgende keer weer mee te doen, draagt daaraan bij. Twee spraakmakende voorbeelden zijn Michael Asher en Bruce Naumann. Asher doet dit jaar voor de vierde keer mee met dezelfde caravan die hij bovendien weer op dezelfde plekken neerzet in de stad, soms heel onopvallend, soms als een vreemde eend in de bijt. De foto’s die elke keer zijn gemaakt, laten zien of die plekken in dertig jaar zijn veranderd, maar ook dat die caravan zo langzamerhand een vertrouwd, en daarmee
niet meer verrassend, onderdeel van de expositie is geworden. Toch werd hij gemist toen hij in het weekend van 21 juli was verdwenen. De dinsdag erna werd hij teruggevonden en na enige kleine reparaties weer geretourneerd naar zijn plek. Sculptuur als ontmoetingsplek Naumann heeft dit jaar zijn projectvoorstel van 1977, toen om technische, financiële en/of bureaucratische redenen niet uitgevoerd, alsnog gerealiseerd. Square Depression is gerealiseerd op de plek die Naumann er destijds voor had uitgekozen: een terrein bij de faculteit voor natuurwetenschappen. Square Depression is een grote omgekeerde piramide van wit beton van 25 x 25 m en 2,30 m diep. Het Engelse depression' betekent behalve 'depressie' ook 'indruk(ken)' en 'square' betekent zowel 'vierkant' als 'plein'. En dat is precies wat het is: een vierkant ingedrukt plein. Naarmate je verder naar beneden afdaalt, verandert je blik op en ervaring van de omgeving. Misschien wel passé, maar het resultaat is een prettige ontmoetingsplek, waar bezoekers langer blijven hangen: ze lopen, zitten en liggen met elkaar te praten. Dat geldt niet voor Beautiful City van Maria Pask dat niet alleen als ontmoetings- maar ook als uitwisselingsplek is bedoeld. Een stad van 'new age'-achtige tenten en plekjes rond een grote tent waar Pask sprekers heeft uitgenodigd om met het publiek van gedachten te wisselen over de relatie tussen kunst en religie. Pask heeft de plek in de slottuin speciaal uitgekozen: tussen één van de VOID stones van Berthold Brecht en het Sanctuarium van Herman de Vries, uit de edities van respectievelijk 1987 en 1997. Helaas doet de rommelige opstelling alleen maar afbreuk aan deze plek. Ze had zich beter kunnen beperken tot de centrale tent en het op zich boeiende gegeven van 'discours als kunst' over het op zich even boeiende onderwerp. Ingaan op de Skulptur Projekte Behalve Asher, Naumann en Pask gaan veel andere kunstenaars in op de Skulptur Projekte. Zo heeft Dominique Gonzalez-Foerster een glooiend grasveld omgetoverd tot een soort madurodam van de Skulptur Projekte met tot een kwart verkleinde bijdragen uit de huidige en vorige edities. Haar Roman de Münster is een knipoog naar het feit dat inmiddels zoveel kunstwerken uit de vorige edities zijn achtergebleven dat Münster een soort openlucht museum is. De werken van Thomas Schütte uit 1987 en 2007 getuigen van een interessante dialoog tussen stad en kunstenaar. In 1987 richtte Schütte op een parkeerplaats zijn Kirschensäule op, een zuil met twee glanzende knalrode kersen die het moesten opnemen tegen de fel gelakte autodaken. De stad besloot de plek aan dit kunstwerk aan te passen. De parkeerplaats maakte plaats voor een pleintje, dat de Kamer van Koophandel opsierde met een fontein. De kersenzuil steekt niet langer boven de auto's uit maar valt een beetje weg in een boompartij. De fontein is niet veel meer dan onopvallend straatmeubilair. Schütte's bijdrage voor 2007 is zijn commentaar op deze 'opwaardering'. Modell für ein Museum prijkt op een grote transparante sokkel die over de fontein heen is gebouwd. Ingaan op de stad Veel kunsenaars hebben de stad als uitgangspunt gekozen. Zo kritiseert Tue Greenfort op de rand van de Aasee de vervuiling van dit meer. Een giertank spuit geen stinkende gier in het meer, maar water uit het meer zelf waaraan een oplossing van ijzer-III-chloride is toegevoegd om de groenige algkleur op te heffen. Greenfort's Diffuse Entries zijn puur cosmetisch want ze gaan algvorming niet tegen, maar produceren alleen helder water. Wat te denken van de stapeltjes stenen die Gustav Metzger dagelijks door een heftruck ergens in de stad laat leggen? Met Aequivalenz-Zerschmetterte Steine refereert Metzger aan het bombardement op Coventry door de Duitse Luftwaffe in 1940 en het antwoord daarop van de Royal Air Force in 1945: het bombardement op Münster dat de stad compleet vernietigde. De verstoring van de stad na een bombardement is Metzger's
6
Thomas Schütte, Kirschensäule, 1987
Bruce Nauman, Square Depression, 2007
Bruce Nauman, Square Depression, schetsontwerp, 1977
Thomas Schütte, Installatie, 2007
uitgangspunt. Nu verstoort hij op zijn beurt het straatbeeld door zowel in Coventry als in Münster dagelijks door een heftruck op een door hem aangewezen plaats een stapeltje stenen te laten neerleggen. De bestuurder van de heftruck maakt daarvan een foto die op internet wordt gezet. Op de computer van het Westfälisches Landesmuseum, maar ook thuis, kan het publiek dit gebeuren dagelijks volgen. Twee toppers Een absolute topper in Münster is geen ruimtelijk werk maar een film: Von Gegenüber van Clemens von Wedemeijer in de Kino Metropolis aan de Berliner Platz. Von Wedemeijer heeft de al acht jaar leegstaande bioscoop nabij het station gekozen voor de vertoning van zijn film. In het zaaltje met rijen vierkante kussens draait op het gelige scherm zijn film in een loop. Onverbiddelijk heeft hij vastgelegd wat zich in 24 uur op en rond het station afspeelt, verborgen camera combinerend met geënsceneerde scènes. De acteurs zijn amateurs, inwoners van Münster die Von Wedemeijer ter plekke heeft geronseld om hun eigen of een andere rol te spelen. Wat de film bijzonder maakt is de mix van niets in de gaten hebbende passanten die hun gewone gang gaan, passanten die reageren op de acteurs en de filmer met zijn camera, en de acteurs die een rol spelen. Vooral de manier van filmen, waarbij je als kijker het gevoel hebt zelf die camera te zijn, maakt dat je de hele film uitzit. Een andere absolute topper is wel een ruimtelijk werk: Petting Zoo van
Mike Kelley, Installatie, 2007
Skulptur projekte Münster 07, Münster, 17 juni 2007 – 30 september 2007 www.skulptur-projekte.de
7
Mike Kelley. Het is een soort kinderboerderij maar dan voor alle leeftijden met schapen, geiten en ezels, die geaaid mogen worden door het publiek. Wat de dieren gemeen hebben is hun behoefte aan zout. Kelley heeft in die behoefte voorzien door een zouten beeld in het midden van de ronde stal te plaatsen waaraan ze naar hartelust kunnen likken. Het beeld stelt de vrouw van Lot voor. Op hun vlucht uit Sodom en Gomorrah, steden die door God gestraft werden voor hun losbandigheid, negeerde ze de waarschuwing van de engelen om niet om te kijken. Ze veranderde in een zoutpilaar, waar sindsdien dieren naar toe komen om zout te likken. Een afbeelding van Lot’s vrouw uit Kelley’s jeugdbijbel stond model voor het beeld. Aan het plafond hangen drie beeldschermen met daarop foto’s van drie naar Lot’s vrouw genoemde zoutrotsformaties bij de Dode Zee, in Australië en op het eiland Sint Helena. Aardig is dat bijna alle bezoekers even testen of het beeld echt van zout is. Ook dit kunstwerk is een optimale ontmoetingsplek waar mensen die elkaar niet kennen een gesprek beginnen over bijvoorbeeld de vraag of de beeldschermen een toegevoegde waarde voor het kunstwerk hebben of niet. Een relatie met Münster is er niet echt, wel dragen jongeren uit de stad zorg voor de dieren. Hebben de kritikasters gelijk of niet? Münster en de Skulptur Projekte zijn zo vaak uitgangspunt voor een kunstwerk dat ik de stad als het samenbindende thema heb ervaren. Münster is voortdurend in beeld. Met dat losse zand valt het dus wel mee. Beide andere kritieken gaan voor sommige kunstenaars wel en voor andere niet op. Asher, Schütte en Gonzalez-Foerster zijn niet de enigen die op kritische en/of humorvolle manier op vorige edities reageren, evenmin als Pask’s poging niet de enige is die minder geslaagd is. De boodschap van Greenfort en vele anderen is duidelijk, bij anderen draagt kennis over de inhoud absoluut bij aan de waardering, terwijl Metzger’s stenen stapels, visueel bepaald niet aantrekkelijk, zonder achtergrondinformatie onbegrijpelijk zijn. Maar is het zo erg je te moeten verdiepen in een kunstwerk? Niet met het kleine gidsje op zak. Het is een bron van nuttige informatie, makkelijk te raadplegen en hij past in praktisch elke tas.
Paleis van Projekten Pelgrimsoord van Kabakov in het Ruhrgebied Op de terugreis van de Documenta12 in Kassel ontdekte ik in een industrieel monument in het Ruhrgebied een bijzondere installatie van de Russische kunstenaars Ilya en Emilia Kabakov. Een teatro mundi dat zou kunnen uitgroeien tot een pelgrimsoord voor kunstliefhebbers. Door Anne Berk De naam Kabakov lag nog vers in mijn geheugen. Het mooiste kunstwerk in Skulptur Projekte Münster was van deze Rus. In 1997 installeerde Kabakov langs de oevers van het Aameer in Münster een soort radio-antenne, een lange metalen mast met haaks daarop een metalen rek en daartussen metalen letters. En daarmee schreef Kabakov op de rug van de hemel: Mijn liefste, je ligt in het gras met je hoofd in je nek, met geen levende ziel om je heen. Je hoort slechts de wind en kijkt omhoog naar de vrije hemel, Naar het blauw waar de wolken voorbij trekken. dat is wellicht het mooiste dat je in het leven gedaan en gezien hebt. Dit kunstwerk, dat nu een permanente plek in Münster heeft gekregen, is van een ontroerende eenvoud. Kabakov nodigt je uit om de daad bij het woord te voegen en verandert zo het gedicht in een lijfelijke ervaring, een belevenis. En dat is ook de opzet bij het Paleis van Projecten, een fragiel gebouw dat maar liefst 65 ‘projecten’ of filosofische ideeën herbergt, die de kunstliefhebber aansporen tot denken en handelen. Parcours Het door lampen verlichte Paleis gloeit op in de ‘Kokerei Zollverein’. De constructie van met wit plastic bespannen latten vormt een bijzonder contrast met de omringende, halfduistere fabriekshal. De Kokerei maakt deel uit van de Zecher Zollverein, een industrieel complex waar nog maar vijftien jaar geleden steenkool werd verwerkt tot cokes en gas. Misschien dat de foto’s van het duo Bernd en Hilla Becher de geesten rijp hebben gemaakt, hoe dan ook, men heeft meer oog gekregen voor de specifieke schoonheid van deze functionalistische industriële gebouwen. Dit complex wordt nu als ‘industrieel erfgoed’ gekoesterd en op het uitgestrekte terrein zijn nu ateliers te vinden, bedrijven, het Red Dot (design) museum, een aantal beelden van Rückriem en het project van Kabakov. Jammer genoeg kampt men nu met geldgebrek en daardoor staat de kunstprogrammering op een laag pitje. Maar de aankoop van het Paleis was een gouden greep. Toen Kabakov het in 1998 ontwierp, was hij al 65 jaar. Het Paleis van Projecten is een van de vele (155!) installaties die hij tussen 1983 en 2000 heeft uitgevoerd, maar een van de weinige met een permanent karakter. Zo exposeerde hij in 1995 zijn Schoollibrary in het Stedelijk Museum, een Kafkaiaans doolhof bevolkt met lessenaars waarin je, net als bij het spiraalvormige Paleis, een parcours aflegt. En in de Schoolibrary werd je geest onderweg murw gebeukt door dwingende lessen. Die ervaring komt niet uit de lucht vallen. Kabakov heeft de ondergang van het communisme van nabij meegemaakt. In zijn jeugd zwierf hij met zijn moeder door de straten van Moskou, want ze hadden geen registratienummer en dus geen recht op een woning. Vervolgens woonde hij in een tehuis en later in een ‘Kommunalwoning’, maar waar hij zich ook bevond, steeds was het leven van het individu ondergeschikt aan de groep, aan het ‘systeem’. En daar is
Kabakov allergisch voor. Hij overleefde met het illustreren van kinderboeken en maakte zijn vrije werk in de kleine uurtjes, zoals de ‘gefingeerde albums’ uit de jaren zeventig, met in de hoofdrol een kleine man die is bezeten van grote ideeën en zo aan de banaliteit van het bestaan hoopt te ontsnappen. In 1987 maakte Kabakov zijn eerste reis naar het buitenland en er zouden er nog vele volgen. Zijn werk werd door de westerse kunstwereld omarmd en nu woont de kunstenaar met zijn steun en toeverlaat Emilia in New York. Spiraalvorm Kabakov is doordrongen van de kloof tussen ideaal en werkelijkheid, maar toch heeft hij de moed niet opgegeven, want volgens Kabakov is het leven alleen de moeite als het aan een ‘project’ (lees: ideaal) is gewijd. Hij zoekt naar een nieuwe levenshouding in het vacuüm dat ontstond na het einde van de ‘grote verhalen’. Zijn Paleis is enerzijds een relativering van het Ontwerp voor het Monument voor de Derde Internationale van Vladimir Tatlin (1919-20), ook een spiraal, die het revolutionaire elan van het communisme moest symboliseren. Daarnaast is het Paleis op deze locatie bedoeld als een commentaar of lofzang van de industrialisatie. En tenslotte heeft het spiraalvormige parcours een spirituele dimensie die teruggaat op ‘oude esoterische tradities’, aldus Kabakov. Je bereikt als het ware een steeds hoger niveau. Zo heet project nummer 1 How to change oneself, waarbij de kunstliefhebber wordt uitgenodigd om twee engelenvleugels te construeren, die hij (onzichtbaar voor huisgenoten die lastige vragen zouden kunnen stellen), elke dag tien minuten om moet hangen. Project nummer 10 behelst het bouwen van een hometrainer waarmee je kunt oefenen om vaker omhoog te kijken. Bij nummer 63 gaat het om het aanbrengen van een deur in het plafond die je meer ruimte in je bovenkamer zal verschaffen. En bij nummer 8 om het vertrouwen van anderen, waarbij je een rieten mandje neerlaat aan een touw met een noodkreet, een boodschappenlijstje en geld erin. ‘Zeker weten dat je mandje gevuld wordt’, schrijft Kabakov, die ons wil aanmoedigen om te blijven streven naar een betere wereld. Met humor als sterkste wapen.
8
Ilya en Emilia Kabakov, Paleis der Projekten, 2001
Ilya en Emilia Kabakov, Palace of Projects, Kokerei Zollverein, Essen www.industriedenkmal-stiftung.de
Op de Biënnale van Venetië 2007 moet je goed zoeken Over de Biënnale van Venetië 2007 is al ontzettend veel geschreven. Deze zou de rol ‘van gids zijn kwijtgeraakt’. Het evenement wordt gezien als een ‘mixed bag’. Landenpaviljoens zouden braaf zijn, te veel gericht op veiligheid en dus was er werk te zien van grote, gevestigde namen. Geen plek meer voor het experiment. Het is allemaal waar. Niettemin is een reisje naar Venetië de moeite waard. Al was het alleen al om met eigen ogen te zien hoe de stand van zaken op het mondiale hedendaagse terrein is. En die is voorspelbaar, vaak saai en teleurstellend. Maar er zijn wel zeker juweeltjes te ontdekken. Die je soms goed moet zoeken, want deze zijn verstopt in soms heel erg lastig te vinden – fraaie! - gebouwen. Aernout Mik, Citizens and Subjects, 2007, foto Robbert Roos
Nog voordat deze Biënnale werd geopend, was er al een storm van protest los gebarsten in de wereld van de Nederlandse kunst, want opnieuw was Arnout Mik geselecteerd. Waarom niet de keus laten vallen op een jongere generatie? Typisch Nederland op zijn smalst: eerst lawaai maken dan pas zelf gaan kijken en een oordeel vormen. En wie de installatie van Mik eenmaal heeft gezien – ook tegen de achtergrond van de andere kunst op deze Biënnale, met dit keer erg weinig uitschieters in positieve zin – weet meteen dat hier een zeer actueel maatschappelijk vraagstuk over het voetlicht komt. De kunstenaar maakt een eigentijds statement. Over de behandeling van vluchtelingen. Verpakt in een serie typische ‘Mik’ filmpjes. Neem de tijd voor het Nederlandse paviljoen; de openbaring is ronduit ontluisterend. Ook al snijdt hij problematiek aan die je allang bekend is uit kranten en televisiewereld, zijn werk levert toch nieuwe inzichten op een feitelijk eeuwenoud verschijnsel van mensen die op zoek zijn naar een beter bestaan in een ander land. Om vervolgens in het beloofde land te worden behandeld als terroristen. Landenpaviljoens Andere uitschieters waren nauwelijks te vinden in de landenpaviljoens. Tracy Emin stelde teleur. Zij toonde tekeningen die een eindexamenstudent van een willekeurige academie overal ter wereld had kunnen maken. Snelle schetsen van een vrouwenlichaam in diverse erotische standjes. Sophie Calle, in het Franse paviljoen, wist de lachers op haar hand te krijgen. Zij etaleerde haar liefdesverdriet. Een mail van haar liefje, waarin hij het uitmaakt, stuurde zij naar talloze vrouwen met verschillende beroepen. Allen reageerden vanuit hun professie op de mail. Wordt de wereld van de kunst hier gebruikt als platform voor zoete wraak? Leuke vondst, dat wel. Arsenale Andere uitschieters waren op het Arsenale terrein te vinden maar ook hier moest je goed zoeken. Dit keer stond de presentatie hier duidelijk in het teken van pamflettistische boodschappen. In het Arsenale waren commentaren op de wereld van vandaag de dag te zien. Die werden je de strot doorgeduwd. Er was weinig ruimte voor de eigen verbeelding. De wereld van tegenwoordig wordt gedomineerd door geweld, oorlog en het imperialistische Amerika. Dat wisten we allemaal al. De kunstenaars moesten al die wetenschap nog maar eens onverbloemd aan de bezoeker meedelen. Verpakt in bijvoorbeeld filmpjes van een jongetje dat met een schedel voetbalt. Tegen de achtergrond van een vernietigde stad. Eyecatcher in een van de eerste ruimtes was een Jezusfiguur vastgespijkerd aan de onderkant van een straaljager (van León Ferrari). Verder een serie Soldatenportretten, een maquette van wolkenkrabbers, daarboven zweeft een vliegtuig. En dit stort ook nog neer. Je fronst de wenkbrauwen, flauw. Bekend beeld. Maar als je ziet dat dit werk in 1997 is gemaakt, slaat de verbazing toch toe. De mini-expositie Luanda pop toont vervolgens een mooi, maar wel mini-overzicht van de actuele Afrikaanse kunst. Het zijn slechts enkele voorbeelden die beklijven. Andere hoogtepunten waren te vinden in de stad. De solo van Jan Fabre zou je iedereen willen aanraden (wees gewaarschuwd, de locatie is niet gemakkelijk te vinden!). Te zien is een presentatie van zelf gecreëerde dieren, wassen poppen van hemzelf en nog meer creaties die uit zijn altijd borrelende brein zijn ontsproten. De zaal van Penone (Arsenale) maakt indruk, evenals de tentoonstelling van Enzo Cucchi in Museo Correr, de presentatie van Luxemburg, Ierland, Wales. Kleine juweeltjes in een overwegend tegenvallende Biënnale.
Door Roos van Put
Biënnale van Venetië, 10 juni tot en met 21 november www.labiennale.org
9
Tentoonstelling "De vreemdeling" legt drijfveren Bayle niet bloot De Vreemdeling. Een buitententoonstelling in Rotterdam om het gedachtegoed van filosoof Pierre Bayle (1647-1706) terug te brengen in de herinnering. Een monument voor de lange termijn, tijdelijke kunstwerken als opmaat voor het permanente eerbetoon. Door Piet Augustijn Ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan organiseerde het Centrum Beeldende Kunst Rotterdam een beeldenroute in het hart van de stad met als titel De vreemdeling. De aanleiding voor dit thema was het feit dat de van oorsprong Franse filosoof Pierre Bayle 300 jaar geleden in Rotterdam overleed. Bayle werd wel ‘de filosoof van Rotterdam’ genoemd. Dat was in de 17e eeuw geen aanbeveling, maar eerder een vernedering: een lokaal denkertje met al te stoere denkbeelden over religie en tolerantie. Nu wordt daar anders over gedacht en prijst Rotterdam zich gelukkig met het feit dat hij samen met Spinoza tot de grondleggers van de radicale verlichting behoort. Bayle was de meest
gelezen, meest controversiële en meest invloedrijke denker van zijn tijd. Zijn ideeën over verdraagzaamheid zijn na 300 jaar nog altijd actueel in de stad waar de scheidslijn tussen tolerantie, gastvrijheid, multietniciteit en intolerantie erg dun is. De Rotterdamse kunstenaar Paul Cox ontwierp een permanent monument voor Bayle, het CBK nodigde een tiental kunstenaars uit om tijdelijke werken te maken die de filosoof van Rotterdam onder de aandacht van het publiek moeten brengen. Of het CBK in dat laatste is geslaagd, is zeer de vraag. 24 uur Paul Cox (1962) ontwierp een huisje waarin bronzen banken en muurteksten, de uitspraken en stellingen van Bayle onder de aandacht brengen. Het huisje moet een plek krijgen bij de ingang van de nieuwe begraafplaats St. Laurentius in Crooswijk, op een pleintje dat tussen de woningen rond de dodenakker is gesitueerd. De maquette van de plek was te zien bij het CBK. Vervolgens gaat de route naar buiten, waar de afzonderlijke werken volgens de informatie 24 uur per dag, 7 dagen per week toegankelijk zijn. Hulya Yilmaz (1963) voegde aan het Beeldenterras langs de Westersingel een nieuw beeld toe. Een fragiele, aan een tak hangende mannenfiguur, een paarsroze vreemde vrucht die transparant is en kwetsbaarheid uitstraalt: Hommage aan de grote man. Een beeld dat mooi aansluit op de kwetsbaarheid van het begrip tolerantie. Jeroen Jongeleen (1969) hing op hetzelfde terras verbodsbordjes op. Hiermee verklaarde hij het terras tot verboden gebied voor voetgangers, maar daagde tevens de bezoeker uit het gebied toch te betreden. Het formaat van de bordjes zal nauwelijks tot reacties hebben geleid in een gebied waar de voetganger al jarenlang domineert. Een uiting die te flauw is voor woorden. Achter een raam van het Goethe Instituut, eveneens aan de Westersingel, plaatste Stefan Rinck (1973) een beeld van rode zandsteen, gezeten op een boek, dat herinneringen oproept aan Middeleeuwse kerkbeelden en dat met z’n klassieke vormgeving een passend eerbetoon aan Bayle lijkt te zijn. Vervolgens gaat het behoorlijk mis. Vierentwintig uur toegankelijk is een gotspe. In Café De Unie draait (volgens de route) de film van Wendelien van Olenborgh (1962). De Unie is echter wegens vakantie gesloten en de film van meer dan een uur draait slechts op twee tijdstippen: donderdag om 16.00 uur en zaterdag om 19.00 uur. Dus geen idee welke fragmenten uit brieven van Johan Maurits van Nassau werden voorgelezen. Het werk Avant-garde Citizens van Libia Pérez de Siles de Castro (1970) en Ólafur Ámi Ólafsson (1973) is ook niet te zien. De container op het Schouwburgplein blijft hermetisch gesloten. Ook over de ervaringen van uitgeprocedeerde asielzoekers die op uitzetting wachten kom ik dus niets te weten. In PpP van William Engelen (1964), ook op het Schouwburgplein, worden gezongen liederen en gebeden gecombineerd met polyfonische percussie. De gelaagde combinaties schijnen de grenzen van de tolerantie af te tasten. Iedere dag (volgens het programma) om 12.30 en 16.30 uur te horen. Behalve het geluid van de tram en het klaterende water van de fontein op het plein bleef het angstwekkend stil. Tenslotte de mobiele studio van Dirk van Lieshout (1973) in de Leuvehaven, vlakbij het Maritiem Museum. Nergens te vinden, ook niet het bordje waarop informatie over zijn tijdelijke standplaats te vinden is. Hij zal wel ergens op het water zitten. Wel te zien is de film These functional Families van Judi Werthein (1967) in het CBK, alleen tijdens de openingsuren. Een film over het huis Sonneveld met nieuwe bewoners die in niets lijken op hun rijke voorgangers. Ook te zien het beeld Diana Lucifera van Kimberley Clark aan de gevel van de politiebureau in de Witte de Withstraat. Het beeld van de gevelklimmende vrouw, gekleed in modieuze jeans en stilettohakken, is uitdagend en energiek en is het tegenovergestelde van datgene waar de politie voor staat: wetteloosheid tegenover gezag en regelgeving. De vreemdeling is een fragmentarische tentoonstelling die het begrip voor Pierre Bayle geen stap dichterbij heeft gebracht.
Hulyu Yilmaz, Hommage aan de grote man, 2007
De vreemdeling, CBK, Rotterdam, 15 juli t/m 9 september 2007
10
Beeldenhulde aan de jubilerende bloemenkoning Linnaeus, als grondlegger van de plantentaxonomie een man van gewicht. En ter gelegenheid van diens 300ste geboortedag vonden in Zweden en in Nederland, alwaar hij indertijd promoveerde, tal van herdenkingsactiviteiten plaats. In samenwerking met enkele Wageningse kunstenaars, besloot de universiteit en de Koninklijke Landbouwkundige Vereniging een buitententoonstelling te organiseren in het, bij het grote publiek wat minder bekende en relatief kleine arboretum te Wageningen. Ten onrechte onbekend, meent July Leesberg, een van de initiatiefnemers tot de tentoonstelling. “Het is een unieke en momenteel bedreigde plaats. De perfecte locatie voor deze tentoonstelling”. De buitententoonstelling heeft plaatsgevonden van 16 juni tot en met 29 juli, maar in het plaatselijk museum De Casteelse Poort loopt de tentoonstelling over het leven en werk van Linnaeus nog door tot februari 2008.
Sharon Burggraaf, Enter the barcode of life, 2007
Waar kunst en wetenschap elkaar ontmoeten, dansen beide partners vaak wat aftastend om elkaar heen. Zelden initieert een kunstuiting verrassende inzichten binnen het gebied van de wetenschap en zelden weet de kunstenaar een wetenschappelijk inzicht om te vormen tot een krachtig beeld. Maar in het gedenkjaar van Linnaeus steunde de Wageningse Universiteit ruimhartig de tentoonstelling “Een Lusthof voor Linnaeus” Door Antonie den Ridder,
Een Lusthof voor Linnaeus, Arboretum, Wageningen, 16 juni t/m 29 juli, www.lusthofvoorlinnaeus.nl
Vaak mag dan een ontmoeting tussen kunst en wetenschap ontaarden in een ludiek reidansje rond verkeerd begrepen wetenschappelijke inzichten en al te illustratieve kunstuitingen, maar wanneer de partners het goed aanpakken kan ook iets moois ontstaan. Een Lusthof voor Linnaeus, de tentoonstelling van een zevental Wageningse kunstenaars in Arboretum De Dreijen, vormt een stap in de goede richting. Voor Wageningen is de Zweedse geleerde Carl von Linné, beter bekend als
11
Oersoep De organisatoren van de tentoonstelling huldigden als doelstelling om Linnaeus uit te nodigen hier de ordeningsprincipes te komen bestuderen, die ons huidige beeld van de wereld bepalen. Een dichterlijke, maar weinig verhelderende omschrijving. Het is aan de kunstenaars om de confrontatie aan te gaan met de vraag, wat Linnaeus in die modern geordende wereld nog in te brengen heeft. Een aantal deelnemers doet dit ook. Paul Dunki Jacobs kiest voor het engagement. Zijn kunstwerk De Zerken vormt een aanklacht tegen een wereld, die verantwoordelijk is voor de onrustbarend snel afnemende biodiversiteit. En het is tevens een oproep tot bezinning. Wijzelf maken deel uit van de natuur en sterfelijkheid is ons deel. De uitvoering van het idee is enkel net iets te letterlijk bepaald en die letterlijkheid nekt de verbeeldingskracht. July Leesberg en Sharon Burggraaf duiken middels hun bijdragen in het diepe bad van de wetenschap. Het mysterie van het leven van Leesberg is een verbeelding van de oersoep, waaruit het leven ontstaan is. Kleurige chromosomenparen, uitgevoerd in neonkleurig plexiglas drijven in de laaggelegen vijver. En Enter the Barcode of Life van Burggraaf is een eveneens uiterst kleurige uitwerking van de wijze waarop de wetenschap organismes identificeert aan de hand van een moleculaire streepjescode. Een pad van 648 felgekleurde houten balkjes voert de bezoeker dieper de tuin in. Uiterst doordachte bijdragen met als enige zwakheid, dat ze nogal wat theoretische kennis veronderstellen bij de dwalende tentoonstellingsbezoeker. Darwin Heel wat toegankelijker en zeker speelser zijn de bijdragen van Laurens van der Zee en die van René van Corven. Van der Zee is een duizendpoot, die techniek, muziek en dichtkunst door elkaar mixt. Zijn bijdrage Ordening van het woord, bestaat uit tekstbanieren en met luidsprekers uitgeruste bomen, waaruit het geluid van menselijke stemmen, die gehavende Latijnse teksten declameren, klinkt. En Van Corven vergast de toeschouwer op een met glimmende metalen schildjes gepantserd virus met het koosnaampje Charlotte, refererend aan het bekende avontuurlijke spinnetje. De stalen doorsnede van een lotuswortel van Janneke van Dijk is visueel interessant door een transparante vormgeving en de weerspiegeling in het water. Tegenvallend is de bijdrage Ingewikkeld van Birgit Pedersen. Het tweetal, in gekleurd textiel gewikkelde bomen oogt vervreemdend, maar dit idee is vele malen eerder tot het bot afgekloven door andere kunstenaars. Concluderend mag gesteld worden, dat de kleurrijke en fantasievolle persoonlijkheid van Linnaeus zich leende voor een tentoonstelling en dat de deelnemers voldoende affiniteit met wetenschap bezaten om tot een echte dialoog te komen. Het projectbudget bedroeg om en nabij € 95.000,- en de kunstenaars ontvingen een redelijk honorarium. De tentoonstelling leverde naast lof voor de kunstenaars soms ook de woede van een enkeling op. Bij Leesbergs’ bijdrage schreef een verongelijkte ziel “Darwin is een oplichter en de oersoep bestaat niet!” Dat we het maar weten.
Shelter Een kasteel en andere schuilplaatsen Op het moment dat half Europa met mobiele onderkomens in, op of achter de auto in de file staat naar een droombestemming ergens ver weg presenteert in Heino museum De Fundatie onder de titel ´Shelter´ in samenwerking met een dertigtal kunstenaars een groot aantal tenten, hutten en andere schuilplaatsen die daar gelukkig een tijdje mogen blijven staan. Door Geraart Westerink Het museum Museum De Fundatie heette een paar jaar geleden nog de HannemaDe Stuers Fundatie, verwijzend naar de ouders van Dirk Hannema, de grondlegger van de collectie. Deze begiftigde man bouwde na zijn gedwongen afscheid als directeur van Museum Boijmans Van Beuningen na de Tweede Wereldoorlog zijn eigen collectie uit tot een prominente verzameling en bracht die onder in kasteel Het Nijenhuis te Heino, eigendom van de Provincie Overijssel, die na zijn dood de inhoud erfde. Hannema was een ´alleseter´ met een goed en tijdloos gevoel voor kwaliteit. Door zijn onorthodoxe en eigenwijze visie kon hij trends onderkennen, maar zich er ook aan onttrekken. Doordat hij aankocht met eigen geld was hij niemand verantwoording schuldig. Zo bouwde hij aan een zeer persoonlijk levenswerk dat zich uitstrekte van middeleeuwse beelden tot Cobrakunst en van Japanse keramiek tot ´studio pottery´ van grootheden als Cooper en Rie. Door zijn charisma wist hij vele particulieren gericht te verleiden hun collectie, of delen daarvan te schenken aan de Fundatie. Latere directeuren zetten deze lijn door en de provincie voegde daar haar eigen verzameling aan toe, die grotendeels bestond uit een omvangrijke schenking van de notoire kunstenaar en collectioneur Paul Citroen. Lange tijd was Het Nijenhuis de enige locatie van het museum, maar in de jaren tachtig werd de Deventer Bergkerk ´geannexeerd`, waar meestal recent werk werd getoond, want de Fundatie heeft altijd oog gehad voor de actualiteit. De Bergkerk werd overbodig toen in 2005 het voormalige gerechtsgebouw in Zwolle, zorgvuldig verbouwd door architect Gunnar Daan, bij de Fundatie werd betrokken. Zo ontstond in een halve eeuw tijd in stappen één van de meest fascinerende musea in Nederland, die door de veelzijdigheid van haar verzameling en het karakter van haar onderkomens een oneindig aantal aanknopingspunten heeft om fraaie tentoonstellingen te organiseren.
bescherming onbedoeld en op schrijnende wijze geïllustreerd. Tientallen huisloze naaktslakken zijn na weken regen uit de vochtige berm de weg op gekropen waar ze achteloos en kwetsbaar voortglijden tot een auto of fiets hen weldra zal verpletteren. Aangekomen bij de kassa in het Oostelijk Bouwhuis krijgt elke bezoeker een pakketje met een plattegrond, een brochure met een korte beschrijving van de kunstwerken en een essay door Robbert Roos. Het thema In de beeldende kunst zijn de uitwerkingsmogelijkheden van het thema ´shelter´ vrijwel onbegrensd. Het is daarom uiteraard al eerder en vaker verbeeld. Het blijkt onderdak te bieden aan ontelbare interpretaties en associaties, die universeel of heel persoonlijk, eensluidend, maar ook tegenstrijdig kunnen zijn. Veiligheid, vluchtgedrag, isolement, ontspanning, vrijheid, opsluiting, beschutting en bescherming zijn er slechts enkele van. In dit woud van waan zijn toch enkele hoofdpaden te ontdekken die zich in de tentoonstelling visueel aftekenen. Aan de ene kant is er het onderkomen, de plek, waarin wordt geschuild, beschutting gezocht of een vluchtplaats gevonden. Aan de andere kant is er de persoon die beschutting zoekt Het motief om te schuilen kan uiteenlopen. Het kan positief zijn, maar ook negatief. Het kan uit noodzaak geboren zijn, maar ook uit een hang naar decadentie of luxe. De grenzen zijn niet altijd onduidelijk. Zo kan fysieke beschutting geestelijke bescherming bieden, maar net zo goed niet. Een tent kan het summum van vrijheid zijn, maar ook een gevangenis. Mobiliteit kan een keuze zijn, maar ook een noodzaak. Van al deze benaderingen zijn op de tentoonstelling voorbeelden te vinden. De ondertitel ´tenten, hutten en andere schuilplaatsen´ dekt dus maar gedeeltelijk de lading. Bijna alle werken zijn speciaal voor de tentoonstelling gemaakt. De meeste zijn ruimtelijk van aard. Het aantal tweedimensionale werken is beperkt en bevindt zich voor een deel - de muurtekeningen van Tomas Schats - in de locatie in Zwolle. Bijna alle deelnemende kunstenaars zijn tussen de dertig en veertig jaar. De tentoonstelling biedt dus overwegend de visie van één generatie.
Cornelius Rogge, Binnenstebuiten tent, 1978, foto Robbert Roos
Het kasteel Het grootste deel van de tentoonstelling ´Shelter´ speelt zich af in en rond kasteel Het Nijenhuis, een van oorsprong middeleeuwse versterking die in de eeuwen daarna geregeld werd verbouwd en uitgebreid en meerdere opstallen kreeg zoals een Westelijk en Oostelijk Bouwhuis. Een kasteel is natuurlijk een archetypische plek om je vrijwillig of noodgedwongen - in terug te trekken. Rond de gebouwen liggen besloten en open tuinen, met grasvelden, heggen en groene kabinetten, deels omringd door grachten. Een betere context voor een tentoonstelling met dit thema is nauwelijks denkbaar. Eigenlijk is het een wonder dat het concept niet eerder werd uitgevoerd, maar dat geldt meestal voor alle goede ideeën. Al op de weg van het station naar het kasteel, een schilderachtig wandelingetje van een kilometer langs een rustieke bomenlaan, wordt de rijkwijdte van het thema en het belang van beschutting en
12
Rob Voerman, Annex # 4, 2006, foto Robbert Roos
Shelter, tenten, hutten en andere schuilplaatsen, Museum De Fundatie, Heino/Wijhe, 23 juni t/m 2 september 2007 www.museumdefundatie.nl.
Buiten Eén van de uitzonderingen daarop vormt Cornelius Rogge, één van de eerste kunstenaars wiens naam in je opkomt als je aan een tent denkt. Zijn prachtige project voor het park van Museum Kröller-Müller, een kamp van verschillende bouwsels in canvas en hout, blijft voor een ieder die het ooit zag op het netvlies gegrift. Het werd overgelaten aan de natuur en vervolgens verwijderd en bestaat alleen nog in foto´s, tekeningen en herinneringen. Het is een mooi gebaar om de expositie met een werk uit 1978 van Rogge te beginnen, centraal geplaatst op de binnenplaats tussen de bouwhuizen in de zichtas van het kasteel. Ernaast staat de Mobile Studio van Dirk van Lieshout, een werk dat in één klap naar het heden voert. Het vervoermiddel houdt het midden tussen een aanhangwagen, een vrucht, de capsule van een straaljager en de ligfiets van een obesitaspatiënt. Het met schoolbordverf beschilderde interieur biedt de geprikkelde reiziger gelegenheid zijn impressies te verwoorden of, in dit geval, om kennis te nemen van de zielenroerselen van de artiest. Zo stelt Van Lieshout zichzelf de vragen of Heino alleen bejaarden kent en waarom hij niet met assistenten werkt. De bezoekers krijgen de vrijheid in multiple choice te antwoorden of ze respectievelijk voor de mooie omgeving, de drank of de mensen komen (keuzemogelijkheid ´kunst´ is doorgestreept). De ironie van het geschreven woord vormt een aardig contrast met het gelikte uiterlijk van de Studio. Humor en esthetiek gaan hier hand in hand. Hetzelfde geldt voor het tweetal maquettes van Van Lieshout in het Westelijk Bouwhuis, wiens bijdrage tot de aardigste van deze tentoonstelling behoort. In de categorie ´Mobile Homes´ vallen ook de bijdragen van Rob Voerman en Wouter Klein Velderman op. In Zonder titel uit 2006 heeft Voerman het rudiment van een omgekeerde auto aangevuld met hout en doorzichtige kunststof platen tot een deconstructivistisch uitziend geheel waar je in kunt kruipen. De achterkant van het vervoermiddel, een doorzichtig ovaal van rood perspex, doet denken aan de uitlaat van een straalmotor, maar ook aan een glas-in-lood raam. De Basket van Klein Velderman is eveneens voor meerdere interpretaties vatbaar. Op een met kunststof beklede vouwwagen ligt een constructie van verwrongen tentstokken omwikkeld met gekleurd doek. Het resultaat van twee linker handen? De gevolgen van een windhoos? Of een verongelukte satelliet die op een karretje wordt weggereden? In de tuin bij het Westelijk Bouwhuis, naast de gracht, heeft Petra Groen haar Second Skin geplaatst. Op het eerste gezicht een doorsnee koepeltent die uitnodigend open staat, weliswaar met een wat vlekkerige buitenkant. Na binnenkomst blijken tegen het doek ´lifebags´ te hangen, als larven of poppen van een reuzeninsect. In combinatie met de vlekken, die uit een soort semi-transparante pleisters blijken te bestaan, krijgen ze een verontrustende lading. Op hetzelfde grasveld
13
toont een groep eerstejaars studenten van de Christelijke Academie voor Beeldend Kunstonderwijs (CABK) te Zwolle hun ´shelters´. Hier is duidelijk minder geld voor handen geweest en minder ervaring aanwezig, maar desondanks zitten er een paar goede aanzetten tussen. Het idee om een academie te betrekken bij een speelse tentoonstelling als deze, verdient navolging. Binnen De werken in het kasteel zijn over het algemeen wat kleinschaliger en van kwetsbaarder materiaal. De inrichting bestaat nog grotendeels uit door Hannema bijeengebrachte kunstvoorwerpen en meubilair, die zeker vijf eeuwen overspannen en uit meerdere continenten afkomstig zijn. De afzonderlijke ruimtes, uiteenlopend in hoogte en grootte, zijn door de huidige conservatoren met smaak ingericht. Als samenbindend element werd vaak een bepaalde periode of stijl aangehouden, of een bepaalde geografische of thematische invalshoek gehanteerd. Er is geprobeerd de ´shelterbijdragen´ daar zo goed mogelijk bij aan te laten sluiten. En dat is meestal gelukt. Het volledig uit papier geknipte ´Venetiaanse´ carnavalstafereel Single Sect van Karen Sargsyan staat in Hannema´s oude bibliotheek. De maquette van Alicia Framis, een strandhutje uit Thailand met wanden van billboardfoto´s (2001) in een ruimte met Aziatische kunst. Door de tsunami van 2005 is het in retrospectief nog wranger geworden. Bijzonder geestig zijn de twee boomtenten voor vogels van Dré Wapenaar uit 2006. De kunstmatige nesten van canvas, staal en hout hangen met een arrogante vanzelfsprekendheid aan een houten pilaar in het monumentale trappenhuis. De combinatie van oude en nieuwe kunst kan boeiende confrontaties opleveren die voor beiden voordelig uitpakken. Dat geldt bijvoorbeeld voor de meerdere bijdragen van Rosalie Monod de Froideville; in elkaar gedoken figuren bekleed met wollen dekens, vilt of geruit canvas, die allemaal tot de categorie van de ´schuilzoekenden´ behoren, die in het kasteel beter vertegenwoordigd is dan erbuiten. Door de opkomst van het donzen dekbed is de overtollig geworden wollen deken trouwens een populair materiaal geworden voor beeldend kunstenaars. Berlinde de Bruyckere maakte er een Dekenhuis van in verschillende kleuren en decors. Het heeft de verhouding van de Kaäba, met een dak in paaps paars, een explosieve combinatie. De lijst van geslaagde kunstwerken kan moeiteloos worden verlengd. De tentoonstelling als geheel biedt veel kijkplezier en is met zichtbaar plezier gemaakt. Het enige minpunt is eigenlijk positief: in de buitenruimte had meer kunst kunnen staan. Daar is het soms wat leeg. Het zou ook aardig zijn het bos er meer bij te betrekken, ondanks de bezwaren die daar aan kleven. Misschien iets voor een volgende keer?
Shelter 07 Shelter 07 is een project waarin kunstenaars zich verhouden tot het historische Harderwijk. De betekenis van de naam Harder-wijk als ‘verhoogde plaats’ vormt daarbij het uitgangspunt. Dan kom je bij begrippen als ‘ vrijheid en veiligheid’, aldus de begeleidende brochure.Want op zo’n hoge plaats kun je je terugtrekken en verschansen als het buiten lastig wordt. Door Ans van Berkum De kunstenaars zouden zich richten op de wijze waarop deze begrippen zijn verbonden met de stad. ‘Maar welk soort verbinding brengen zij daarmee zelf tot stand?’ blijkt curator Henk Slager zich dan af te vragen in de begeleidende brochure. Blijven zij letterlijk gebonden aan geschiedenis en karakteristiek van de plek in fysieke zin, of is er wellicht sprake van een speciaal soort dialoog tussen plek en kunstenaar? Komt de verbinding tot stand in het domein van het discours? Het platform waarop geesten elkaar ontmoeten en nieuwe kennis produceren? De tekst is hier erg cryptisch. De kunstwerken geven misschien uitsluitsel.
Terreinwinst Met haar werk Braakliggend Terrein gaf Lara Almarcegui in 2003 een statement af. Om tenminste een klein stukje van Nederland te vrijwaren van de plannen van beleidsmakers, stedenbouwers en architecten, benoemde zij een braakliggend gebied aan de Rotterdamse Maas tot autonoom terrein. Hier zou de natuur weer vrij spel krijgen, en daarbij natuurlijk ook de menselijke fantasie en daadkracht. In het kader van de tentoonstelling ‘Something Happened‘ van Stedelijk Museum Bureau Amsterdam verwijderde ze in 2004 op de KunstRAI een stukje ondervloer uit de Parkhal. In Brussel heropende ze eerder een vergeten volkstuin. “Met schijnbaar nutteloze handelingen en eenvoudige ingrepen in de bestaande structuren van het stedelijk landschap wil Almarcegui aandacht geven aan wat door anderen over het hoofd wordt gezien”, staat er op het internet over haar werk. Tot zover is haar verhaal helder en lijken haar ingrepen zinvol. Maar uit wat ze nu in Harderwijk deed, spreekt voor de willekeurige bezoeker louter minachting. Daar ligt een prachtig geplaveid pleintje, omringd door zorgvuldig gerestaureerde historische panden. Middenin groef ze een stuk plaveisel weg. Kinderen speelden wat met de keien die nu overal loskomen en bouwden een soort van vuurplaats in het kale zand. Er staat een bankje, vanwaar je de ravage volledig op je in kunt laten werken. De aangehaalde brochure meldt dat de kunstenaar hier de methode van de archeologie heeft toegepast. “Kijk maar, voor hier gebouwd werd was hier ‘ruimte', zou een van haar boodschappen luiden. Dit was een plaats “die bekend staat om rechtlijnigheid en macht” meldt de tekst dan. En dat verklaart waarom de kunstenaar hier een tijdelijke autonome zone in de vorm van een braakliggend terrein ontwikkelde. Een “ongegronde ruimte, die ontsnapt aan het raster van de geografie” staat er raadselachtig.
14
Lara Almarcegui, foto Ton Pors
Job Koelewijn, foto Ton Pors
Macht waarover? Op dit moment is Harderwijk een knappe stad, met inderdaad een zeer rijke historie. Het zou kunnen dat het Blokhuisplein op een of andere wijze een rol speelde in die geschiedenis, die je kunt verbinden met machtsuitoefening. Vlakbij is wel een zogenaamde ‘Vanghentoren’. Maar dan is het de vraag hoe een kunstenaar daarover zou kunnen communiceren. Het weghalen van mooie bestrating kun je sec ervaren als rebellie tegen beheersing en burgerlijkheid. De zin daarvan op deze plek, op dit moment, blijft echter duister, want er is in deze omgeving niets te bespeuren dat aanleiding geeft dit statement te maken. Intermediaal Curator Henk Slager is bekend van theorieën, projecten en symposia, waarin de term ‘intermediale kunst’ aan de orde komt. De kritisch reflectieve kunstenaar van vandaag is misschien niet meer site-specifiek bezig, zoals lang het geval was, veronderstelt hij. De band van een kunstwerk met een plaats kan ook een ander karakter hebben. Immers, wie kan zich nog ontrekken aan de dimensie van de mediale wereld? Welke betekenis heeft een unieke of persoonlijke artistieke productie in een wereld waarin het beelden regent, die stuk voor stuk tot in het oneindige inpasbaar zijn in virtuele contexten van een oneindige diversiteit? Is het niet eerder zo dat een kunstwerk alleen nog een plaats kan innemen in een discours? Een kritisch reflecterend gesprek, dat zich als een fluïdum door de virtuele ruimte verspreidt, steeds nieuwe gedachten opwekkend? Henk Slager stelt het idee ook in Shelterverband aan de orde. De plaats waarop de actuele kunstenaar performt, is een podium van kennisuitwisseling; niet meer een plaats in de reële wereld.
Jeanne van Heeswijk, foto Ton Pors
Shelter, Harderwijk, 2 juni t/m 1 september 2007 www.catharinakapel.nl
Verbinding Moeilijk zo’n gedachte te verbinden aan een project dat de historische stad als vertrekpunt heeft. Je ziet een muurschildering die ingaat op iets van handel en visserij, in een bewust volkse naïeve stijl, achter struiken verdwijnen (Gijs Frieling), en een collectie boekomslagen achter een watergordijn (Job Koelewijn). Is het onderwerp hier het verbergen, het wegwassen? Koelewijn heeft daar misschien aan gedacht, omdat op de plaats van zijn werk ooit een protestantse school stond. Maar wie de moeite neemt wat titels te ontcijferen zal zo’n verbinding uitsluiten vanwege de absolute willekeur van de verzameling. Jeanne van Heeswijk en Boris van Berkum hebben muurschilderijen vervaardigd die zich wel duidelijk verhouden tot de geschiedenis en de actualiteit van Harderwijk, en hierop ook een commentaar verschaffen. Ze handelen over de verhouding allochtonen en autochtonen; identiteiten die respectievelijk in de goot kunnen verdwijnen, dan wel het paspoort
15
vormen naar maatschappelijk succes en vrijheid. Ze berichten over het Dolfinarium, over de mens en zijn relatie tot de religie. Mieke van de Voort gebruikte een leegstaande woning om een kolonie kanaries groot te brengen. Ze haalde vrijheid binnen haar muren en beveiligde die. De vogels gedijen er niet echt bij. Ze zien er havenloos uit en zwermen onophoudelijk van de voorkant naar de achterkant van de kamer. Binnen de beveiligde ruimte stierf een plant. Gaan veiligheid en vrijheid, of veiligheid en gezonde groei wel samen? Wat zijn de verschillen tussen beveiliging en inperking, tussen beveiliging en censuur? In de keuken liggen wat boeken klaar over wijsbegeerte en het calvinisme, die je kunt inzien onder het genot van een kopje thee uit een ouderwets porseleinen kopje. Van de Voort verstrekt wel stof tot nadenken over het thema van de tentoonstelling en legt daarmee de verbinding met de wereld van het discours. Maar hoe haar werk daar vrucht gaat afwerpen, blijft een open vraag. Natuurlijk denk je als kunstenaar en als curator heel goed na over hoe je inhoud ordent en hoe je over je werk communiceert. Maar ik kan me niet voorstellen dat de besluiten die binnen het project Shelter 07 in deze genomen werden, zijn getoetst aan een mogelijk publiek. Kunstenaars en curatoren hoeven zich niet terug te trekken op een Harder-wijk. Er is niets waarvoor ze hoeven te vluchten. Wie over een discursief weefsel praat, moet zich concentreren op de dialoog.
Land Art met een vleugje lokale cultuur De kunstmanifestatie Euro Land Art 2007 vindt plaats in het Brabantse Groene Woud - een versnipperd natuurgebied in de driehoek Den Bosch-Eindhoven-Tilburg. Van juli tot september worden 9 werken gepresenteerd. Niet alle kunst blijkt echter te kwalificeren als Land Art. Positief is dat de manifestatie kunst dichter bij de lokale bevolking brengt. Door Edwin van Onna
Zowel in materiaalgebruik als techniek verwijst het werk van Pilz naar het Brabantse cultuurlandschap. Hier lijkt de aspergeteelt uitgebeeld, met iemand die asperges uitsteekt en een asperge die uit de grond groeit. De beelden zelf zijn gevlochten uit wilgenteen. Daarnaast verwijst het werk - zoals de titel Grieselveld suggereert - ook naar het zaterdagse ritueel van ‘grieselen’. Hierbij wordt de zandstrook rond de boerderij strak aangeharkt in geometrische lijnen. Een reflectie op de natuur zelf, zoals terug te vinden in Aardzee van Piet Slegers of het Observatorium van Robert Morris – Land Art iconen uit de vorige eeuw - valt in Grieselveld niet te ontwaren. Het wowgevoel, dat het werk van James Turrell wel oproept, blijft hier achterwege. Filmisch effect In recreatiegebied de Vleut in Best treffen we een verwaarloosd en overwoekerd bosperceeltje met populieren, waar wordt gewerkt aan een houten uitkijktoren. De toren staat met zijn betonnen fundering in het grid van strakke rijen hoge populieren en maakt er als zodanig
Hester Pilz, Grieselveld, 2007
Onbevangen betreden we deze zomer het domein van Euro Land Art 2007 – voorheen georganiseerd in Frankrijk en Duitsland – en nu voor het eerst in Nederland. In Oirschot valt - wat monumentaliteit betreft het meest klassieke voorbeeld van Land Art te vinden. Hester Pilz liet spiraalvormige patronen op een akker van het buurtschap Straten ploegen. De zwarte aarde is opgehoogd in bedden zoals bij aspergevelden. In het patroon zijn drie monumentale objecten geplaatst. Eyecatcher is een menselijk figuur in gehurkte houding en met de handen in de grond. Verderop steekt een 6 meter hoge pyloon omhoog en in de hoek van het veld ligt een betonnen cirkel met een gedicht in metalen letters.
onderdeel van uit. Het kunstwerk is voortdurend in staat van ‘progress’ en dat is leuk want zo ontmoet je nog eens een kunstenaar aan het werk! In dit geval Simon Kentgens, die nog eens uitlegt dat het kunstwerk geen statisch object moet worden en steeds blijft groeien. Uitgangspunt voor zijn kunstwerk blijkt een Engelse tuin met follies. Kentgens: ‘Dat is ook natuur, maar wel aangelegd en met verrassende objecten erin. Mijn toren is een soort prieeltje op hoogte, een mooie meditatieve plek. Dankzij de toren wordt het omringende bosje ook een soort tuin.’ Kentgens ervaart het perceel als een bijzonder stukje landschap dat het midden houdt tussen een bos en weiland. ‘Het behoort toe aan twee
16
Simon Kentgens, Uitkijktoren, 2007
Ellen Rijk, Tafels, 2007
Euro Land Art 2007, Groene Woud, 1 juli t/m 30 september www.eurolandart.nl
broers van 85, die de bomen destijds hebben aangeplant, waarschijnlijk om er klompen van te maken. Maar er is niets mee gedaan, de bomen staan er nog steeds en het is nu een soort tussengebied. Vanaf het metershoge platform is het uitzicht prachtig. Kentgens wijst om zich heen: ‘Het is hier een typisch coulissenlandschap met mooie zichtlijnen, zoals op de snelweg A-2 en de strakke bomenrijen van de kwekers in de verte. Het overhangende dak van de toren zorgt voor een ingekaderd beeld, waardoor je een filmisch effect krijgt.’ Van enige ingrepen in de directe omgeving, zoals in de beschrijving aangekondigd, valt nog niets te ervaren. Wel opmerkelijk is dat alle populieren precies op ooghoogte een onverklaarbare knik in de stam maken. De kunstenaar verzekert dat er nog ingrepen worden gemaakt, maar de aard ervan staat nog niet vast. Kentgens heeft wel alvast wat schapen van een perceel verderop laten overbrengen. ‘Dat schept verwondering. Mensen gaan zich afvragen of ze erbij horen of niet.’ En wat vinden de twee bejaarde grondeigenaren zelf van deze eigentijdse follie? Kentgens: ‘Stiekem zijn ze wel geïnteresseerd en komen ze af en toe kijken naar de vorderingen. Als we bovenop bezig zijn, becommentariëren ze met de armen over elkaar hoe het beter kan.’ De betovering is zó voorbij Onderweg naar de volgende locatie slaat de verwarring toe. Aan de provinciale weg richting Sint-Oedenrode liggen diverse fruit en boomkwekerijen. De bomen staan strak in het gelid en de kruinen zijn gesnoeid tot gestileerde rechthoeken en vierkanten. Waarom is het werk van deze boomkwekers geen Land Art en de Groene Kathedraal van Marinus Boezem bij Almere wel? Wat zijn de criteria van Land Art, waarin schuilt de betekenis, wanneer is een menselijke ingreep artistiek te noemen? Filosoferend over de definitie van Land Art bereiken we de dorpsrand van Sint-Oedenrode. Even voorbij de Dommel lonken twee enorme
blauwe tafels in een weiland, rond van vorm en met dito bankjes. Er staan een luister- en een verteltafel; samen een tijdelijke hangplek waar mensen kunnen samenkomen om te luisteren, met elkaar te praten of te picknicken. Twee Tafels is gemaakt door Ellen Rijk en bevindt zich op een perceel
17
van een boerenfamilie die de Dommelhoef beheert, een zorgboerderij waar oudere mensen elkaar kunnen ontmoeten. Door uitwisseling van verhalen over koeien, klompen, liefdes en hun dorp houden zij het geheugen actief. Het kunstwerk van Ellen Rijk sluit hier perfect op aan. De verhaaltafel is betegeld en bedrukt met stempelachtige motieven en teksten zoals ‘Ik sla dit op in het geheugen’ en ‘Hier heb ik al mijn moed verzameld’. Aan de zijkant zijn speakers aangebracht, waaruit fragmenten van persoonlijke levensverhalen klinken. Aan de andere tafel kunnen we zelf plaatsnemen om een praatje met medebezoekers te maken. Er liggen ook potloden om eigen gedachten op het tafelblad vast te leggen. Als voorbeeld heeft de kunstenares een tafelbladvullende tekst in spiraalvorm uitgeschreven. Het publiek heeft er kris kras vluchtige leuzen overheen geschreven: ‘Dat was een lekkere picknick’ en ‘Ik hou het weer voor gezien’. Maar ook opmerkingen met een wat meer filosofische strekking: ‘De kunst is te genieten van elk wonder, de betovering is zó voorbij. En ook dát is mooi!’ Cultureel perspectief Op zich zijn alledrie de kunstwerken geslaagd, maar bij Grieselveld en Twee Tafels lijkt het uitgangspunt eerder vanuit cultureel perspectief genomen. Als Land Art zou ik ze niet willen betitelen, want daarbij staat de landschappelijke ervaring en de verwondering over wat precies de menselijke aanpassingen zijn, centraal. De wisselwerking tussen het bestaande natuurlijke landschap en de artistieke ingreep bepaalt de spanning van het kunstwerk. Wellicht is die nadruk op het culturele perspectief deels te danken aan de initiatiefnemers van het project, waaronder Streekfestival Het Groene Woud dat zich richt op streekidentiteit en streekeconomie. De website en toelichtende tekstborden verwijzen niet voor niets erg vaak naar toeristische informatie over de omgeving. Voor mijn gevoel is Euro Land Art net iets teveel overgoten met een streeksausje. Maar het positieve effect van de manifestatie is dat de lokale grondeigenaren in een vroeg stadium zijn betrokken in het proces, wat het draagvlak voor kunst zonder meer vergroot.
LOK07 Kunst in openbare ruimte blijft nieuwe locaties, een nieuw publiek, maar vooral ook nieuwe opdrachtgevers aanboren. Reden voor SKOR (Stichting Kunst in de Openbare Ruimte) om het tweede landelijke overleg kunst in opdracht dat ze eind juni organiseerde toe te spitsen op het opdrachtgeverschap. Hoe moet een opdrachtgever te werk gaan om een geslaagd kunstwerk te creëren? Door Annemiek van der Bruggen Onder de naam LOK07 (Landelijk overleg kunst in opdracht) kwamen in de Verkadefabriek te ’s-Hertogenbosch kunstenaars, intermediairs en vertegenwoordigers van diverse instellingen bijeen om zich in de volle breedte te laten informeren over kunst in de openbare ruimte. Dit jaar was er speciale aandacht voor de NBKS (Nieuwe Brabantse Kunst Stichting) dat het programma hielp organiseren. Het thema was ‘De kunst van het opdrachtgeven’. “Ministeries, provincies, rijkswaterstaat, projectontwikkelaars en woningcorporaties” Wim Trieller somt de keur aan instanties die het overleg bijwonen maar eens op. Meer en meer instellingen houden zich bezig met opdracht geven. Trieller heeft het zelf ondervonden. Als voormalig wethouder ruimtelijke ordening van Almere en als huidig directeur van Heijmans Vastgoed heeft hij het opdrachtgeverschap vanuit diverse kanten ervaren. Enerzijds gepassioneerd kunstliefhebber maar tegelijkertijd zakelijk en ‘to the point’ hield Trieller als dagvoorzitter tijd en onderwerp strak in de gaten. En zo ontstond een dag vol heldere betogen waarin duidelijk werd dat naast de gebruikelijke vinexwijken, hoge snelheidslijnen en snelwegen kunst tegenwoordig ook wordt ingezet bij de totstandkoming van een nieuw natuurgebied, en woningcorporaties huizen opleveren met kunstgevels. De verschillende vormen van opdrachtgeverschap kwamen in de presentaties van drie uiteenlopende projecten naar voren. Maar hoe zorg je er nu voor dat met al die nieuwe opdrachtgevers en samenwerkingsverbanden de kunst van een goed niveau blijft? Lector kunst in de openbare ruimte Jeroen Boomgaard hield een vlammend betoog over de valkuilen van het opdrachtgeverschap. Drie uiteenlopende projecten Als een van de eerste sprekers vertelde Hans Leermakers van de Dienst Landelijk Gebied (DLG) hoe hij met behulp van de NBKS een kunstenaar inschakelde om samen met Staatsbosbeheer een werk te realiseren voor de Brabantse Biesbosch. Tijdens de bewerking van dit gebied, dat van landbouwgrond in een waterrijk natuurgebied werd omgeturnd, ontstonden plannen voor een kunstwerk. “Daar is geen vaststaand beleid voor”, aldus Leermakers, die verklaart dat de bevlogenheid van de dienstdoende projectleider doorslaggevend is. Na overleg met de NBKS ontstond de voorkeur voor Land art met een blijvend karakter. Uit de vijf kunstenaars die de NBKS vervolgens voorstelde ging de opdracht naar Paul de Kort. De Kort licht zelf zijn ontwerp toe. Onder de naam De wassende maan legde De Kort een labyrint aan van dijken, paden en sluizen. Als locatie werd gekozen voor een subgebied met de naam de ‘Noordwaard’ aangezien daar het verschil tussen de getijen het opvallendst is. In het inmiddels aangelegde labyrint stroomt elke zes uur het water in en uit, een verschil van dertig centimeter. Zo wordt, aldus De Kort en Leermakers,
in het rondvormige labyrint dat een diameter heeft van 125 meter, de natuur in het klein nagebootst. Het tweede project Echt zien, een kunstmanifestatie rondom de N470 werd toegelicht door intermediair Henri van Nes en kunstenares Jeanne van Heeswijk. Als adviseur van Kunstgebouw (Stichting kunst en cultuur Zuid-Holland) organiseert Van Nes in opdracht van de provincie ZuidHolland een manifestatie rondom de nieuwe provinciale weg N470. Delft, Zoetermeer en Rotterdam zullen vanaf 2007 door deze nieuwe weg verbonden worden. Het polderrijke gebied zal compleet veranderen door de aanleg van bedrijventerreinen en woonwijken. Doel van de manifestatie is de omwonenden en gebruikers van de weg op alle mogelijke manieren bij de ontwikkelingen te betrekken en hen tevens te wijzen op het rijke verleden van de omgeving. Zoals het er momenteel naar uitziet zullen vier voorstellen worden uitgevoerd. Zo zal de Rotterdamse kunstgroep Artgineering op veertien juli, de dag dat de N470 opent, een file organiseren. De omwonenden kunnen barbecues, poppenkastspelen en playbackshows organiseren, en zo de weg nog een dag voor privé-gebruik inrichten.
Paul de Kort, De Volle Maan, schetsontwerp
Meer inhoud heeft de roadmovie Een dag uit het leven van een provinciale weg. Van Heeswijk vertelt hoe zij met een groep van 120 automobilisten twee keer mee gaat rijden door het gebied. Als experts van de omgeving vertellen zij al rijdend over de oude weg over hun persoonlijke ervaringen, herinneringen en gevoelens ten opzichte van het gebied. Bij een tweede tocht over de nieuwe weg wordt geïnventariseerd hoe men omgaat met de veranderingen. Alle filmpjes tezamen zullen resulteren in een 24 uur durende ‘roadmovie’. Dat kunstenaar en opdrachtgever ook op geheel andere wijze bij elkaar kunnen komen bewijzen Jeroen Bisscheroux en Pauline Westendorp. Bisscheroux zet in zijn presentatie uiteen hoe hij samen met Michiel Voet het tankstation God & Gaz ontwikkelde. Vanuit de gedachte dat je naast je auto ook jezelf mentale energie toe zou moeten kunnen dienen ontwikkelden zij een architectonisch model waarin naast een tankstation een bidruimte is ingericht. Westendorp vertelt op haar beurt hoe ze op het Over het IJ festival het op ware grootte uitgevoerde model ziet en de samenwerking met de kunstenaars opzoekt. Als projectontwikkelaar houdt zij zich bezig met het vinden van praktische oplossingen voor het leveren van schonere energie. De samenwerking leidde tot het recent geopende 24-uurs station New Energie waar milieuvriendelijke plantaardige olie getankt kan worden. Tevens kan men er mediteren.
18
Jeroen Bisscheroux en Michiel Voet, God & Gaz
Professionaliteit “Fantastisch” noemt Jeroen Boomgaard de kunst in de openbare ruimte in Nederland. Afgezet tegen het buitenland, is deze talrijk en van een goed niveau. Uit de diverse presentaties blijkt dan ook dat kunstenaars niet lukraak worden ingeschakeld. Zo geeft Van Nes aan dat er een heel traject aan zijn manifestatie vooraf is gegaan alvorens er een kunstenaar in beeld kwam. Nadat Kunstgebouw de opdracht van de provincie Zuid-Holland ontving werd besloten allereerst een synopsis te schrijven. Vervolgens werden critica Anna Tilroe en schrijver/columnist Bas Heyne beiden gevraagd op basis van de synopsis een essay te schrijven. Pas daarna werd er gesproken met kunstenaars. Ook Van Heeswijk gaat professioneel te werk. Voor haar roadmovie stelde ze een team samen van kunstenaars, cameramensen, interviewers en een historicus. Zelfs een psycholoog bleek onontbeerlijk. En zo was ook Laarmans, tijdens zijn carrière noch buiten zijn werk ooit in aanraking met de kunstwereld gekomen, blij verrast om in De Kort geen chaotische bohémien te treffen maar een serieuze en professioneel opererende persoon. Maar er zijn meer algemene zaken waarmee elke betrokkene rekening moet houden om professionaliteit te garanderen. Liesbeth Jans, adviseur van de NBKS laat tijdens haar presentatie over grootschalige kunstprojecten die de NBKS momenteel realiseert, er een aantal de revue passeren. Spitst het kunstwerk zich bijvoorbeeld wel toe op zijn specifieke locatie? En hoe zorg je ervoor, in de huidige vraag naar participatie kunstwerken, dan wel werken die een bepaald bewustzijn voor de omgeving moeten creëren, dat de kunstenaar geen cultuurantropoloog wordt? Wie houdt zich na de totstandkoming van een kunstwerk bezig met het onderhoud ervan? Of, breder gesteld, wie doet wat?
www.kunstenpubliekeruimte.nl www.nbks.nl www.kunstgebouw.nl www.eenbekendeweg.nl www.opgewekt.nu
Grenzen en prijzen Heeft een natuurgebied eigenlijk wel een kunstwerk nodig? Een kritische vraag waar Laarmans en De Kort op antwoordden dat De wassende maan tevens een educatieve functie heeft. Toch blijft de vraag of men er behoefte aan heeft middenin de steeds zeldzamer wordende gebieden waar de natuur vrij spel heeft, tegen een door mensenhanden
19
vervaardigd kunstwerk aan te lopen. En dan is er de eeuwige geldkwestie. Een tweede reden waarom de DLG besloot een kunstwerk in het gebied te integreren is het feit dat de NBKS er subsidies voor wist te vinden. Hoe bevlogen is de DLG eigenlijk, als zij op hun budget van dertien miljoen niet meer dan € 40.000 uitgeven aan een kunstwerk? Daartegenover kun je je afvragen of het Kunstgebouw het niet een beetje te bont maakt wanneer ze maar liefst vier kunstwerken aan één provinciale weg besteden. Met Van Heeswijk die momenteel € 350.000 aan haar roadmovie besteedt lijkt daar aan geld geen gebrek. Al met al roept New Energy de meeste sympathie op. Doordat Westendorp duizenden euro’s aan eigen geld in het project stak. Over bevlogenheid gesproken. Daarnaast wordt kunst voor een nieuw doeleinde ingezet, namelijk de levering van schone energie, in die zin is het niet gericht op een locatie of bevolkingsgroep maar in feite op de gehele maatschappij. “Je krijgt het kunstwerk dat je verdient.” Om als opdrachtgever een goed kunstwerk tot stand te brengen moet je allereerst weten wat je wilt. “Heb een visie, en vraag niet een kunstenaar, decorontwerper en een architect om ‘iets’ te ontwerpen”, aldus Boomgaard die puntsgewijs op alle valkuilen ingaat. Evenmin heeft het zin veel tijd aan een opdrachtformulering te besteden, “een kunstenaar ontwerpt toch wel wat hij wil.” Als het aan Boomgaard ligt is er geen sprake van een referendum onder bewoners. Om draagvlak te krijgen moeten ze uitleg krijgen waarom iets gebeurt, maar zeker geen stemrecht. Toch is het vooral in het belang van de kunstenaar dat er goede afspraken gemaakt worden tussen hem en zijn opdrachtgever(s) onderling. Want wat kun je doen als gesteggel tussen opdrachtgevers ertoe leidt dat je als kunstenaar niet het werk kunt maken dat je wilt? Vanuit de afhankelijke positie die de kunstenaar heeft moet hij het proces goed in de gaten houden, is het advies van Boomgaard, “en medestanders zoeken zodra dingen fout dreigen te lopen”. Al met al vatte kunstenaar Jan van den Dobbelsteen de noodzaak van goed overleg in een zin samen: “Je krijgt het kunstwerk dat je verdient”.
Licht in het duister Hendrik Ido Ambacht breidt uit met de nieuwbouwlocatie Volgerlanden. Dat betekent een kans voor veel kunstenaars die sommige plekken een extra betekenislaag kunnen geven.Twee van die plekken zijn verbindsgebouwen met de ondergrondse Sophiaspoortunnel die onderdeel is van de Betuwelijn. Deze gebouwen staan in het landschap rondom de nieuwbouwwijk. Door Astrid Tanis
De projectgroep Kunst Volgerlanden koos ervoor om kunstenaars uit te nodigen met de expliciete wens twee lichtsculpturen te ontwerpen, een op het schachtgebouw en een op het vluchtgebouw. Reden hiervoor was dat de locaties weinig licht van zichzelf hebben en ook geen licht uit de directe omgeving krijgen. Na een zorgvuldige selectie gingen twee kunstenaars daadwerkelijk aan de slag om deze gebouwen van licht te voorzien; Marcel Kronenberg en René Knip.
Spooky Beide kunstenaars zijn gewend werken in de openbare ruimte te maken. Kronenberg heeft een paar indrukwekkende sculpturen in ons land gezet, die altijd zeer contextgebonden zijn. Voor een rotonde in Gouda maakte hij een sculptuur van een vangrail, heel toepasselijk op die plek en tegelijkertijd heel surrealistisch omdat het aan een achtbaan doet denken. Dezelfde surrealistische kracht heeft het beeld Spoortunnel, bij drie uit puin en sloopafval gecreëerde heuvels in het recreatieschap Rottemeren in de directe omgeving van Rotterdam. Het is een beeld van een spoortunnel in een berglandschap dat op zijn kop ligt. Dit beeld doet het prima in samenwerking met de drie bestaande kunstmatige heuvels. In Volgerlanden maakte Kronenburg een lichtsculptuur op het Schachtgebouw. Het gebouw heeft een functioneel ogende uitstraling door het ruw zwarte beton, het glas, de zwarte stalen deuren en de mantel van geperforeerd roestvast staal. Kronenburg zegt hierover. “De omgeving is bij mij altijd het vertrekpunt. Ik zoek naar de kwaliteiten in de omgeving en probeer die te versterken. Het is een donkere afgelegen plek. Een beeld van koel neonlicht versterkt de kwaliteiten op deze plek. Deze kwaliteiten zijn een spooky industriële en verlate sfeer. Het Schachtgebouw is doorgaans onbemand. De nabije omgeving blijft vanwege veiligheidseisen onbebouwd. Deze sfeer associeer ik al snel met spinnenwebben” verklaart Kronenburg. Verder ziet Kronenberg een verband met de spoortunnel onder de grond. “Het web kun je zien als een perspectieftekening van een tunnel ”. Bij de uitleg van de kunstenaar kan ik als toeschouwer altijd vrij verder associëren; is het spoor ook niet onderdeel van een netwerk, een web dat zich steeds verder uitbreidt? Ik besluit het beeld te bekijken als de zon onder is, terwijl het een ijsblauwe gloed over de directe omgeving werpt. Het blijkt een monumentale uitstraling te hebben. De omgeving is spooky maar het neonlicht refereert ook aan bebouwing en aan stedelijkheid. Daar ontkom je met neon niet aan. Taal Ik heb iets met taal. Een gedicht kan de uitstraling hebben van een monument dat staat als een huis. De combinatie kunst en taal is in mijn ervaring altijd een sterke combinatie. In Münster schreef Kabakov tien jaar geleden een gedicht in de lucht over wolken dat mij direct raakte. De werken van Jenny Holzer, die veel met neon en taal werkte vond ik vanaf het begin prachtig. Ook het werk van de conceptualist Joseph Kosuth die alle kunst tautologie vindt, sprak mij vanaf het begin aan. Omdat taal daarin een belangrijke rol vervult. Als taal en beeld samenvallen wordt je op twee fronten aangesproken; visueel en intellectueel. Voor mij betekent dat dubbel effect. De kunstenaar René Knip is van origine typograaf, maar ontpopte zich al snel als kunstenaar. Toch blijven taaltekens, net als taal belangrijk in zijn werk. Bij Knip worden taaltekens drie dimensionale beelden met een autonome waarde. Vaak werkt hij samen met taalkunstenaars waarbij hij de vorm bepaalt en de schrijver de vorm volgt. Knip ontwierp, in samenwerking met de schrijver K. Schippers, voor de Volgerlanden een lichtkunstwerk op een vluchtgebouw. K. Schippers schreef voor deze opdracht de zin ‘Alles bedelt om betekenis, deze toren staat hier voor jou alleen.’ De vormgeving van dit werk is zonder meer spannend, maar de tekstuele betekenis geeft een extra filosofische dimensie aan dit werk. Het mooie van de dichtregel is dat de kunstenaars hiermee het werk vrijheid geven. Het werk is vrij om zich te verbinden met een ieder die het werk passeert. Iedere toeschouwer is het centrum van zijn eigen beleving. De toren voegt zich daarnaar en is keer op keer uniek. Om de tekst goed tot je te nemen nodigt dit kunstwerk je uit om rondom het gebouw te lopen. Ook dit werk bekijk ik bij schemering, naarmate het buiten donkerder wordt krijgt het werk meer kracht. Dit is nu echt een kunstwerk dat me blij maakt.
20
René Knip, kunsttoepassing op het Vluchtgebouw
Prix de Rome
Maartje Korstanje, Zonder Titel, 2007
2007 was niet alleen Documenta- en Biënnale-jaar maar ook weer Prix de Rome-jaar. Deze oudste en meest prestigieuze ´staats´prijs, bedoeld als stimulans voor jonge kunstenaars, wordt om de twee jaar uitgereikt en samen met de Rijksacademie georganiseerd.Tot 1984 vormden modelstudies nog onderdeel van de voorronde. De Prix de Rome moet ook zichzelf steeds weer opnieuw profileren. Door Beatrijs Schweitzer De fotoserie die winnares Viviane Sassen (Amsterdam, 1972) voor de Prix de Rome in Ghana maakte, is zeker indrukwekkend. Over de strenge esthetiek van haar foto´s heen stelt zij op een heel persoonlijke manier ook de relatie tussen blank en zwart aan de orde. De geënsceneerde en zorgvuldig gecomponeerde portretten verraden de hand van een ervaren modefotograaf. De jury heeft daarmee ook een heel veilige keuze gemaakt, of moet je zeggen gewaagd behoudend? Het contrast met tweede prijswinnaar Sung Hwan Kim (Seoul, 1975), wiens gevoelige, dromerige videowerk op het eerste gezicht geïmproviseerd toont, is enorm. Zelf zou ik eerder voor hem als winnaar voelen, vanwege het open en uitnodigende karakter. De jury bestond dit jaar uit erevoorzitter Chris Dercon , de kunstenaars Germaine Kruip, David Bade, Jean-Marc Bustamente en in de laatste ronde ook Angela Bulloch. Zij kozen uit de 213 anoniem gepresenteerde inzendingen eerst tien kandidaten voor de ‘longlist’ en vervolgens hieruit de vier genomineerden voor de uiteindelijke prijs (de shortlist). Deze vier kregen, zoals gebruikelijk, een residentie van drie maanden op de Rijksacademie om werk te maken voor de eindronde. Dit werd samen met het werk van de andere longlistkandidaten gepresenteerd op twee locaties; kunstcentrum Witte de With in Rotterdam en de Appel in Amsterdam (handig voor de bezoeker!). Er is geen juryrapport gepubliceerd, wel een verslag van het proces. Appels en peren Reeds lang bestaat de prijs niet meer uit de oorspronkelijke studiereis naar Rome, maar dit jaar zijn de bedragen bovendien flink verhoogd naar respectievelijk € 45.000,- € 20.000,- en twee keer € 10.000,-. Dat geeft de prijs natuurlijk ook meer prestige. Hoewel de woorden appels en peren onvermijdelijk zullen blijven vallen, worden de verschillende beeldende disciplines sinds 2005 gezamenlijk onder de noemer Beeldende Kunst bijeengebracht. Alleen de Architectuur heeft nog haar ‘eigen’ Prix de Rome. Dat is natuurlijk ook meer in overeenstemming met de vaak multimediale kunstenaarspraktijk, maar het maakt hem wel minder geschikt als graadmeter voor ‘de jonge beeldhouwkunst’. Wat liet de Prix tentoonstelling uiteindelijk aan ruimtelijk georiënteerde kunst (74 inzendingen) zien?
www.prixderome.nl
Een immense hoeveelheid grauw golfkarton is tot leven gekomen in een onbestemd wezen dat bijna uit zijn speciaal gebouwde ‘stal’ in de Appel groeit. Het ‘beest’ met zijn zoekende tentakels, waar je letterlijk in kon kruipen, was gemaakt door genomineerde Maartje Korstanje
21
(Goes, 1982). Zij laat zich graag inspireren door een oude encyclopedie van het dierenrijk. In een sprookjesachtig donkerblauw zaaltje toonde ze daarnaast een aantal kleurrijke figuren, fantasievolle groeisels uit een veelheid van materialen, papier-maché, purschuim, textiel en -sinds haar residentie op de Rijks - ook keramiek. De manier waarop ze intuïtief haar vormen laat ontstaan is lekker snel en direct en doet ook een beetje denken aan werk van David Bade. Het straalt een heerlijke dynamiek uit, maar daar is het ook wel zo’n beetje mee gezegd. Want veel inhoud heeft het werk van deze heel jonge beeldhouwster (de jongste genomineerde ooit) verder (nog) niet. Eigenlijk is dat jammer, alsof een bloem net iets te vroeg geplukt is. In de catalogus valt te lezen hoe de jury op het bevoogdende af meewoog of de prijs een kunstenaar wel ten goede zou komen. Misschien hadden ze dan ook kunnen adviseren om het werk vóór verdere deelname nog wat langer te laten rijpen. In die zin was het ruimtelijk werk van twee longlistkandidaten beslist verder uitgekristalliseerd. Anne Wenzel (Schüttorf, D, 1972) toonde een installatie met duistere keramische elementen, druiperig geglazuurd en omringd door zwart beschilderde wanden. Het geheel riep de beklemmende stilte op van een dennenbos na de atoombom, maar herinnerde tegelijkertijd aangenaam aan Kiefer en Armando. Wat zou zij hebben ontwikkeld als ze de drie maanden in de Rijksacademie tot haar beschikking had gehad? Dat vraag ik me met nog meer nieuwsgierigheid af bij Alon Levin (Ramat Gan, Israël, 1975). Zijn intrigerende installatie met houten wortels in een aan Tatlin refererende constructie komt voort uit filosofische onderzoeken naar menselijke systemen, maar wel de filosofie van een kunstenaar. In feite worden vooral de deelnemende kunstenaars zelf wijzer van het hele Prixgebeuren. Het publiek krijgt in deze opzet eigenlijk te weinig te zien om zich een goed beeld te kunnen vormen.
Een andere werkelijkheid: sciencefiction langs de grachten van Amersfoort Reizen naar verre oorden, onbekende planeten, intelligente ruimtewezens en wonderlijke uitvindingen. 16 Kunstenaars uit Amersfoort en omgeving kregen de opdracht om hun ideeën over sciencefiction in een monumentaal kunstwerk vorm te geven. Deze beelden vormen samen een buitententoonstelling langs de grachten van de oude binnenstad van Amersfoort, die vanuit een bootje bekeken kan worden: de KunstVaarRoute. Door Judith van Beukering Aangezien sciencefiction veel kan inhouden, stapte ik niet met een duidelijke verwachting aan boord. Wel was ik benieuwd naar wat deze kunstenaars zouden doen met de enigszins tegenstrijdige combinatie van ‘science’(exacte wetenschap, techniek) en ‘fiction’ (fictie, fantasie). De meeste kunstenaars hebben immers meer met fantasie dan met wetenschap. Waar zouden hun toekomstfantasieën over gaan? Ook vroeg ik mij af hoe het zou zijn om kunst vanuit een boot te bekijken. Het vaartempo en ook deels het perspectief worden door de schipper bepaald. Dit betekent dat de kunst tamelijk pakkend moet zijn. In ieder geval was het beslist geen straf om op een zonovergoten dag over de Amersfoortse grachten te varen. Amersfoort is een mooi oud stadje; een beschaafde stad ook, waar mensen op de terrassen zacht met elkaar spreken. En onze gids, een oudere vrijwilliger van de Waterlijn, met overigens duidelijk meer belangstelling voor geschiedenis dan kunst, hield een gemoedelijk tempo aan. Welke kunstwerken trokken aan ons voorbij? Een selectie.
Reizigers door tijd en ruimte Fantasieën over het verplaatsen door het heelal en over planeten spelen een grote rol in sciencefiction. Gerard van den Berg transformeerde het bekendste ruimteschip, de U.S.S. Enterprise tot een nieuw onbekend object. Deze U.F.O. van wit schuimplastic ligt onder een uitbouw van een voormalige weverij, waar vroeger een schoepenrad draaide. Misschien lag het aan de lichtval, maar de contouren van het object kon ik niet goed onderscheiden. De vorm kwam niet sterk op mij over. Lia Koster bedacht een intelligent ruimtewezen, in de vorm van een reusachtige spermatozoïde. Metaal met daarin glas-in-lood, dat mooi gekleurde schaduwen wierp. Ik kon me zo voorstellen dat dit wezen door de ruimte zwiepte om hier even op een muurtje te komen uitrusten. Binnen dit gezelschap van kunstenaars legt Oskar de Kiefte de meeste ‘science’ aan de dag. De rest heeft toch meer met fantasie. Geïnspireerd op omgekeerde boten, die je vaak aan de waterkant ziet liggen, maakte hij een ‘Shipshapedcar’: een auto en schip in een. Een mooi strak ding, stevig geparkeerd in het groen. Andere werkelijkheid Het meest geboeid werd ik door kunstwerken op de route die nog wat te raden overlieten. Zoals het smeedijzeren object van Thijs Trompert, opgesteld in een schaduwrijke hoek van een met klimop begroeide tuin. Ik zag iets als de kop van een slang in het donker schemeren. Of Fantastische Stroom van Corrie van de Vendel. Een bergachtig landschap van achter elkaar gezette platen, in zachte sprookjeskleuren. Dit lieflijke oord staat in schril contrast met de wereld die Adriana Nichting oproept. Tientallen kraaiachtige vogels van donker keramiek, staren de toeschouwer aan. Een nieuwe soort, verkregen door genetische manipulatie? Birds is the titel. Hitchcock suspense en sciencefiction ineen. Verreweg het interessantste werk leverde Krijnie Beyen: Weg naar de toekomst. Je kijkt in een hemelsblauwe trechter waaruit een wenteltrap ontstaat. Deze verdwijnt in de gevel en komt weer te voorschijn om uiteindelijk in de hemel te eindigen. Precies naast een jong boompje bovenop het huis. Toevallig of niet, dit maakt het ook een hoopvol beeld: leven groeit op de meest barre plaatsen. KunstVaarRoute 2007 Ondanks de verscheidenheid aan beelden die het heeft opgeleverd, blijf ik het gevoel houden dat sciencefiction meer iets is voor de literatuur, waar het genre met Jules Verne als eerste schrijver is ontstaan, en film. Sciencefiction gaat over hele werelden, waarvoor uitgebreide beschrijvingen nodig zijn, kaarten en genealogieën. Een wereld vangen in één beeld is lastig. De concentratie op enkele aspecten kan echter zoals blijkt interessante kunstwerken voortbrengen. Sciencefiction heeft ook nog geen echte traditie in de beeldende kunst. Pas vanaf de jaren zestig worden er tentoonstellingen georganiseerd rond dit thema, zoals bijvoorbeeld de Documenta van 1972. De laatste jaren groeit de belangstelling en besteden belangrijke instituten als het Centre Pompidou in Parijs en het Institute of Contemporary Arts in Londen aandacht aan het onderwerp. Dit jaar was er in het Groninger Museum een tentoonstelling rond Moriko Mori (Japan). Zij gebruikt motieven uit o.a. de mode, manga en sciencefiction en creëert artificiële landschappen waarin zij zelf in verschillende gedaanten verschijnt.
Krijnie Beyen, Weg naar de toekomst, 2007
Dit is de derde editie van de KunstVaarRoute. Het niveau van de kunstwerken vond ik te zeer uiteenlopen om van een geslaagde tentoonstelling te spreken. De KunstVaarRoute is wel een goed concept voor bezoekers aan de stad en een prima platform voor de kunstenaars uit Amersfoort e.o. Kunstroute, Amersfoort 13 mei t/m 31 oktober www.kunstvaarroute.nl
22
ZILT toeval, kunst, muziek en doodtij
Nathalie Bruys, Brand New World, 2007
Behalve interesse voor de kunst delen mijn partner en ik de liefde voor muziek.We laten elkaar nieuwe ontdekkingen horen en zien, en tasten af of we deze kunstvormen op dezelfde manier ervaren. Op weg naar de tentoonstelling "Zilt" in Heemskerk laat ik hem mijn nieuwste muziekontdekking horen; “Spirits” van Geoffrey Oryema. Op deze CD bezingt deze Afrikaanse zanger het land van zijn voorouder; mooie mysterieuze muziek. Het heimwee wordt gedragen door de vreemde taal en de Afrikaanse beat vermengd met een meer westerse melodie. Oryema is een Oegandese vluchteling die het schrikbewind van de dictator Idi Amin ontvluchtte in de dubbele bodem van een truck. Zijn vader en andere familieleden werden door Amins aanhangers op gruwelijke wijze vermoord. Door Astrid Tanis Later op het strand zingt de melodie van Oryema nog na in mij hoofd. Het maakt mij ontvankelijk voor een zacht geluid dat uit de duinen opstijgt. Het geluid blijkt afkomstig van een geluidskunstwerk van Birthe Leemeijer. Ik word getroffen door een toevalservaring. Leemeijer liet illegalen in Nederland liederen zingen die verbonden zijn met hun herkomst. De inspiratie voor dit werk komt vanuit een World Press Photo die zij ooit zag van een Italiaanse vrouw op een strand die een bootvluchteling verzorgde. Via dit werk en waarschijnlijk door de in de auto beluisterde muziek van Oryema, raak ik overspoeld door compassie met politieke vluchtelingen. Wie zijn wij om onze grenzen te sluiten? Ik denk aan het Nederlandse uitzetbeleid, de groeiende intolerantie en de onmenselijkheid, aan de brand op de boot met asielzoekers. Ik denk aan de onderduikadressen in WO II voor de opgejaagde joden. Ik vraag me af of het geen tijd is voor onderduikadressen voor uitgeprocedeerde asielzoekers? De gedachte is te groot en mijn egoïstische behoefte aan privacy wint het van mijn medemenselijkheid. Geconfronteerd met mijn eigen onvermogen loop ik verstoord naar het volgende kunstwerk. Ik ben geraakt besef ik, geraakt door een toevallige samenloop van omstandigheden waar kunst, muziek en geschiedenis samenkomen, net zoals Leemeijer geraakt werd door World Press Photo. Hooikoorts Het verblijfspaviljoen van Robbert van der Horst is aardig, maar ik hoop voor de vrijwilligers die er moeten verblijven dat ze geen hooikoorts hebben. Het paviljoen is opgebouwd uit strobalen. De drijvende witte bol van Nathalie Bruys danst wild op de golven. Je schijnt erin te kunnen om te luisteren naar een stem die zingt over De Nieuwe Wereld ‘Utopia’. Het werk bevalt me zowel in visueel als conceptueel opzicht. Helaas, het is hoog water en te koud om uit de
23
kleren te gaan en er heen te zwemmen. Ik moet denken aan de gelijknamige tentoonstelling Zilt die in 2001 plaatsvond rondom het strand en de boulevard van Hoek van Holland. De kunstenaar Martien Groeneveld maakte daar een drijvend muziekstuk dat bestond uit ruim vijftig waterfluiten. De zee schijnt kunstenaars te inspireren zich auditief te verbinden met de omgeving. Geen slechte optie, daar dit landschap in visueel opzicht heel veel van kunstenaars verlangt. De kunstwerken raken letterlijk en figuurlijk overspoeld door de aanwezige natuurelementen en houden zich zelden staande. De CV’s van de deelnemende kunstenaars van Zilt in Heemskerk zijn veelal prachtig, zoals bijvoorbeeld Wapke Feenstra. Maar haar vlaggenmasten met afdrukken van schoenzolen van de strandwachters dissoneren met haar CV. Het lijkt alsof ze zich er wat al te makkelijk vanaf probeert te maken, zowel in conceptueel opzicht, als in de uitvoering is haar inzet minimaal. Dat kun je niet zeggen van de inzet van Wouter Klein Velderman; met zijn escalator pakt hij echt groots uit. Helaas ‘groots’ blijkt niet voldoende in dit overweldigende landschap. De enorme roltrap doet zonder meer denken aan de werken van Claes Oldenburg. Ik kan me voorstellen dat het effect van dit werk in een grote witte museumzaal positiever uitvalt, maar hier op het strand ligt het werk er misplaats en verloren bij. Wat mij betreft lukt het, op Bruys en Leemeijer na, geen enkele andere kunstenaar om op deze tentoonstelling echt te overtuigen. Balans Later op een terrasje maken mijn partner en ik bij een pilsje de balans op. De uitslag is negatief; op enkele kunstwerken na worden we van deze tentoonstelling niet blij. We vragen ons af hoe dat komt, is het de keuze van de kunstenaars. Of vonden zij Heemskerk niet belangrijk genoeg. Of zijn de kunstenaars gewoon over hun top of hebben ze een collectieve dip. We komen er niet uit en houden het op toeval. De kunstenaars hebben in het verleden boeiende werken gemaakt, en de tentoonstellingsmaker heeft in de eerdere edities bewezen dat hij in staat is mooie tentoonstellingen samen te stellen. Misschien is het gewoon zo dat kunstenaars en tentoonstellingsmakers last hebben van hoog-, laag- en doodtij, zij het in artistieke zin. Bij ons tweede pilsje breekt de zon door en besluiten we dat we over drie jaar gewoon weer gaan kijken, er vanuit gaande dat het artistieke tij dan gewoon weer stijgt.
Pier Pander is terug Tijdelijk of voorgoed? De 19de eeuw heeft twee Friese kunstenaars opgeleverd die wereldberoemd werden, Alma Tadema en Pier Pander. De schilder Tadema is na een lange sluimerperiode inmiddels herontdekt en gevierd. Zijn werk is onbetaalbaar geworden. Het oeuvre van de beeldhouwer Pander is tot op heden onder het stof verdwenen. Een aantal Friese instellingen heeft dit jaar met enthousiasme de plumeau gehanteerd.
Pier Pander werkt aan de buste van koningin Wilhelmina (ca. 1902)
Door Geraart Westerink Van het ruim naar Rome Het levensverhaal van Pier Pander leent zich bij uitstek voor een zoete publieksfilm. Als kind uit een arm schippersgezin woont hij tot zijn vijftiende jaar op het water. Dan wordt zijn beeldende talent ontdekt en zorgen enkele Friese patriciërs ervoor dat hij zijn gaven door vervolgonderwijs verder kan ontwikkelen. Hij studeert in Amsterdam (vanaf 1879) en Parijs. Daar krijgt hij een gedegen opleiding in de academische traditie, met veel lessen in tekenen en boetseren naar gips- en levende modellen en geïnspireerd door de klassieke culturen. Tijdens zijn verblijf in de Franse hoofdstad meldt hij zich aan voor de Nederlandse wedkamp voor de Prix de Rome, de eerste keer dat die voor beeldhouwers wordt uitgeschreven. Hij wint en wordt kort daarna (1885) ernstig ziek. Hij overwint zijn ziekte, maar raakt gehandicapt, en beweegt zich in het vervolg voort met een stok of zelfgebouwde driewieler. Dit belet hem niet om in 1890 voorgoed naar Rome te vertrekken, waar hij gaat wonen in een luxe appartement met twee ateliers, dat zich ontwikkelt als een ontmoetingsplaats voor Nederlanders. Succes Afgezien van zijn lichamelijke ongemakken lijkt het geluk aan hem te kleven. In 1897 krijgt hij de opdracht een munt van Wilhelmina te maken. Het is zijn definitieve doorbraak. De ´Koninklijke goedkeuring´ bezorgt hem een stroom belangrijke klanten, die niet meer op zal drogen. Hij maakt tientallen gelegenheidspenningen, portretkoppen en bustes, vaak van prominente figuren uit verschillende hoeken, zoals de Zuid-Afrikaanse president Steyn en de katholieke voorman dr. Schaepman. Zeer succesvol is hij in het weergeven van kinderen. Zijn belangrijkste vrije werk is een vijfdelige groep levensgrote figuren die in een tempelachtig gebouwtje moet komen en waarin het beeld Uchtend of Alba centraal staat. Hij begint er in 1905 aan. In al zijn werk streeft Pander naar ´zuiverheid`, een persoonlijk en daardoor multiinterpretabel begrip. Vrijwel altijd is de klassieke inspiratie overduidelijk aanwezig en de stad Rome voelbaar. Pander heeft een opmerkelijke voorkeur voor het maken van reliëfs en blijft in zijn uitwerking dicht bij de zichtbare werkelijkheid. Zijn roem stijgt ondertussen naar grote hoogte, onder meer door zijn vriendschappen met toonaangevende figuren als Louis Couperus. De beeldhouwer doet er zelf veel aan om die roem in stand te houden, ook vanwege zakelijke motieven. Door zijn huis als salon te gebruiken Pander staat zelfs in de Bädeckergids vermeldt - wordt zijn bekendheid vergroot, maar ook zijn klantenkring. Verschillende nationale en internationale uitgevers geven reproducties uit van zijn werk. Hij zorgt ervoor dat van zijn beelden afgietsels zijn te verkrijgen in verschillende materialen en prijsklassen. Als hij in de zomer Friesland aandoet, na
eerst een landelijke tournee langs de afnemers van zijn werk te hebben afgelegd, wordt dat regelmatig in de krant vermeld. Hij sterft in 1919 en laat zijn collectie na aan de gemeente Leeuwarden, die belooft er een museum voor te bouwen. Het werk Roem tijdens het leven is voor een kunstenaar vaak een veeg teken. Al kort na Panders dood start een felle discussie over de kwaliteit van zijn werk. De tempel rond Alba wordt na enkele vruchteloze pogingen vijf jaar na zijn dood gebouwd in de Leeuwarder Prinsentuin. Het museum, dat een paar honderd meter verder komt, wordt pas geopend in 1954. De waardering en belangstelling voor het werk tanen. Tempel en museum raken in verval en zijn de laatste decennia zelfs gesloten. Rond de eeuwwisseling wordt begonnen aan het herstel en dit jaar zijn beide gerestaureerde bouwwerken weer toegankelijk. Dit heuglijke feit werd door een aantal samenwerkende Friese instellingen aangegrepen om een manifestatie te houden, met diverse activiteiten, waarbij de heropende gebouwen en een overzichtstentoonstelling in het Fries Museum centraal staan. Die tentoonstelling is fraai ingericht, met goede, informatieve teksten, die ook weer vermeld staan in het overzichtelijke manifestatieboekje. Als vergelijkingsmateriaal is werk van tijd- en studiegenoten opgenomen. Voor Pander valt dat niet goed uit. In vergelijking is zijn werk stijf, houterig en weinig volumineus. Het oeuvre toont nauwelijks ontwikkeling. De ´huid´ van de beelden is vaak akelig glad, alsof ze gezandstraald zijn. Vooral de stofuitdrukking leidt daaronder. De snor en baard van president Steyn lijken als water uit neus en mond te stromen. Het haar van het meisjeskopje Jeugd ligt als een uitgezakte pannenkoek op de schedel. Het werk is te voorzichtig, te serieus en onderling te inwisselbaar. Het leunt sterk op een voorbije fase en het behaalde succes en wijst nauwelijks vooruit. Het streven naar zuiverheid heeft bronwater zonder prik opgeleverd. Waar humor en temperament om de hoek komen kijken gaat het beter, zoals bij het komische Brr! Pittiger zijn ook sommige portretten en een vroeg werk (1887) dat hij maakte in de stijl van Rodin, en waarvan hij zelf zei dat hij dat nooit meer wilde herhalen. ´Helaas´, denk je bijna, ´had hij dat maar wel gedaan´, dan zou het oeuvre minder zouteloos zijn geworden. Desondanks is het de moeite waard naar Leeuwarden te gaan. Pander blijft een interessant fenomeen en de overzichtstentoonstelling geeft een goed en uitvoerig beeld daarvan. De tempel en het museum zijn zorgvuldig opgeknapt en architectonisch geslaagde omhulsels voor het werk.
24
Pier Pander. Nederlands beroemdste beeldhouwer (1864-1919), 2 juni 2007 t/m 6 januari 2008, Fries Museum, Pier Pander Tempel en het Pier Pander Museum, Leeuwarden. www.pierpander.nl en www.friesmuseum.nl.
In genade aangenomen ‘Oudere kunstenaars zijn vaak sterk bezig met hun nalatenschap’, zegt Evert van Straaten, directeur van het Kröller-Müller Museum. Het is in hun eigen belang om werk aan musea te schenken. Musea doen er hun voordeel mee. Door Riet van der Linden Marta Pan, Sculpture flottante, 1960-61, foto Cary Markerink, Amsterdam
Op 21 juni van dit jaar vond in de beeldentuin van het Kröller-Müller Museum de feestelijke onthulling plaats van Amfitheatre, een nieuw werk van de Franse kunstenares Marta Pan. De opkomst was overweldigend en de champagne vloeide rijkelijk. Juist toen ik mij begon af te vragen wie die beroemde Marta Pan (Budapest, 1923) toch is, werd ik uit de droom geholpen. Het merendeel van het publiek - onder wie vele bekende kunstenaars, museummensen en kunstcritici was gekomen voor de gelijktijdige opening van de tentoonstelling Verlangen naar de tuin – beelden uit het depot, en voor de presentatie van de allereerste catalogus van de Beeldentuin. Vooral de catalogus, leverde hier en daar een hoorbare zucht van verlichting op: ‘Als ik er niet had ingestaan, was ik al weg geweest.’ Marta Pan ontwierp in 1960 het eerste beeld voor de dan nog niet geopende beeldentuin: Sculpture Flottante, een kinetische, drijvende sculptuur van kunststof. Pan is geïnspireerd door de Japanse tuin en natuurfenomenen als wind, licht en stromend water. Mensen herkennen een zwaan in deze veel gefotografeerde, spierwitte, abstracte sculptuur. Maar terwijl dit beeld uitgroeide tot beeldmerk van het museum, bleef de naam van de maakster (die vooral in Japan in hoog aanzien staat) in Nederland onbekend. In afwachting van de speech van directeur Evert van Straaten wandel ik met een glas champagne in de hand naar Amfitheatre van Pan. Het is een werk in situ: een cirkelvormig theatertje van wit graniet, ingebed in een grasheuvel: ‘een ode aan de schoonheid van de geometrie.’ Dansgezelschap La Melis is er druk in de weer met de generale repetitie van een speciaal voor de onthulling gemaakte choreografie. Tien identiek uitziende jonge vrouwen, gekleed in een witte jurk en een zwarte pruik en met een rode ballon in de hand, klimmen op en weer af van hoge krukken op de maten van minimale muziek.
Marta Pan, Amfitheater, 2005-07, foto Cary Markerink, Amsterdam
www.kmm.nl
25
Een goede relatie Nadat de geschiedenis van de beeldentuin onder de verschillende directoraten en de (bij gebrek aan financiële middelen) moeizaam tot stand gekomen catalogus de revue hebben gepasseerd, richt de aandacht zich op Marta Pan. Van Straaten noemt de goede, al 45 jaar durende relatie tussen de kunstenares en het museum en hij bedankt haar voor het prachtige kunstwerk dat zij aan het museum heeft geschonken. Even later stap ik op Pan af, omdat ik het verhaal van de goede relatie niet vind rijmen met de feitelijke gang van zaken. Ik feliciteer haar met Amfitheatre en vraag hoe het eerste contact met het museum tot stand is gekomen. Pan vertelt dat zij in 1959 met haar inmiddels overleden echtgenoot, de architect André Wogenscky, deelnam aan de CIAM conferentie in Otterlo. Bij die gelegenheid had zij Hammacher ontmoet en hem weten te interesseren voor haar ideeën over natuur en beeldende kunst. Ik zeg haar dat het mij verbaast dat zij nu een nieuw werk aan het museum cadeau doet, terwijl de opvolgers van Hammacher: Oxenaar en Van Straaten, nooit meer iets van haar hebben aangekocht. Pan, zichtbaar geïrriteerd, zegt dat zij geen behoefte voelt om verder te praten. ‘Als u meer wilt weten over mijn werk leest u mijn boeken maar’, zegt zij. Ik zoek mijn heil bij Van Straaten. ‘Waaruit bestaat die goede relatie tussen Marta Pan en het museum?’, wil ik weten. Van Straaten kijkt mij niet begrijpend aan. ‘Dat zei u toch in uw speech? Maar er is sinds 1960 niets meer van haar aangekocht en nu doet zij een werk cadeau. Hoe zit dat dan?’ Van Straaten denkt even na en zegt: ‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik aanvankelijk ook kritisch was. Maar toen ik haar ontwerptekeningen zag, was ik positief.’ ‘Maar waarom geeft zij het cadeau?’, houd ik aan. ‘Je moet begrijpen dat dit werk alleen al aan materiaal- en constructiekosten tweeëneenhalve ton kost en dat is door de BankGiroLoterij betaald. Het museum heeft zelf geen aankoopbudget en heeft dat geld binnen gehaald. Voorbeeld Veel oudere kunstenaars houden zich sterk bezig met hun nalatenschap. Ze kijken waar hun werk is en als die plek hun bevalt, willen ze graag breder vertegenwoordigd zijn. Dennis Oppenheim is zo’n voorbeeld. Die heeft tien beelden geschonken. Marta Pan is daar ook heel serieus mee bezig. Zij heeft zelfs speciaal iemand daarvoor aangesteld die altijd met haar meereist en haar vertegenwoordigt.’ ‘Maar als het toch al om zoveel geld gaat, kan er dan niet ook een honorarium af voor de kunstenaar? Vindt u dat als museumdirecteur niet gênant?’ ‘Zoals ik al zei; het is in haar eigen belang. Maar daar voeg ik aan toe dat ik dat bij een jongere kunstenaar ook niet acceptabel zou vinden.’
Terug naar de bron Jan Snoeck (Rotterdam, 1927) was voor mij synoniem met kleurrijke keramische beelden, straatmeubilair en speelplastieken, die vooral in zijn woonplaats Den Haag en omgeving te vinden zijn.Typisch jaren zestig sfeertje, en weinig opwindend. Zijn tentoonstelling in Museum Beelden aan Zee en de gelijktijdig verschenen publicatie (met teksten van Snoeck, Philip Peters, Hans Locher en Jan Teeuwisse), stellen dit beeld op verrassende wijze bij. Door Riet van der Linden Het is een paar uur voor de opening en Jan Snoeck is moe. De laatste hand aan zijn tentoonstelling is gelegd en hij wil graag naar huis om nog even te rusten. Toch wil hij best nog even met mij kennis maken. Met zijn tachtig jaar is hij nog steeds een aantrekkelijke man: lang, slank met helder blauwe ogen en een bos zilverwit haar. Hij is opgetogen dat ik zijn ‘primitieve’ maskers mooi vind. Ze zijn samengesteld uit allerlei ‘wonderlijke dingen’ die hij vindt op zijn wandelingen in de Provence. ‘Die spontaniteit van het begin, dat is het moeilijkste om vast te houden’, zegt hij vriendelijk lachend. ‘Het belangrijkste in het leven is vrijheid en inspiratie.’ Nooit eerder liet hij zijn maskers zien. ‘Eigenlijk exposeer ik haast nooit’, voegt hij er aan toe. Terug naar het oer Hij loopt ook nog even mee naar een soort lichtschacht: een vierkante, met lange witte doeken afgeschermde ruimte die aan de bovenzijde wordt omsloten door een daklicht. De doeken zijn van onder tot boven geperforeerd met onregelmatige patronen waar het licht doorheen speelt. ‘Hier heerst een haast goddelijke sfeer’, zegt hij. ‘Het is een soort lichttherapie, een lichtschok.’ Hij wijst me op de cirkelvormige patronen van de perforaties, die hem herinneren aan de stippelschilderijen van Australische Aborigines. ‘Maar dat was pas achteraf.’ Voor hij vertrekt geeft hij mij zijn boek (met opdracht) cadeau. ‘Ik wilde een boek maken dat voelt als een beeld, dat je aan kunt raken.’ Op de dikke kartonnen cover staat een afbeelding van een van zijn mooiste beelden: L’éternel feminin, uit de serie zogenaamde goddelijke aardwormen. Daarnaast staat SNOECK: gevormd door een verticale baan van zes in karton uitgesneden letters die lijken op runentekens. Vitaliteit De tentoonstelling geeft een beeld van alle facetten van zijn werk: de (door Norman Trapman) gedraaide kegelvormige zuilen waarin hij met een spijker tekens en vormen heeft gekrast. Kleinere kegels die hij ‘urnen’ noemt. Kleurrijke keramische schalen met naïef aandoende voorstellingen. Grote monochrome keramische beelden, waarvan de verschillende onderdelen met voegnaden aan elkaar zijn gezet en op het terras staan grote sculpturen van ijzeren platen waaruit figuren zijn losgesneden om het negatieve en het positieve te kunnen laten zien. Een steeds terugkerend motief in zijn oeuvre is de rudimentaire uitbeelding van de mens in basishoudingen als liggen, zitten en staan. Soms wordt die mens, bed of stoel of andersom. Alsof de grens tussen mensen en dingen relatief is en alles vol van verborgen betekenis.
Niet voor niets opent hij zijn boek met een citaat van Aristoteles: ‘Het doel van de kunst is om vorm te geven aan de verborgen zin der dingen en niet aan hun uiterlijke verschijning; want in deze diepe waarheid schuilt hun echte werkelijkheid die niet zichtbaar wordt in hun visueel waarneembare lijnen.’ Snoeck heeft zelfs een soort primitieve tekens ontwikkeld waarop die basishoudingen als liggen, zitten, staan en lopen, zijn terug te voeren. En juist in zijn voortdurende poging om terug te keren naar de ‘bron’, schuilt zijn kracht en vitaliteit. Als vanzelf wordt zijn werk daardoor door de jaren heen steeds soberder en directer. Een vernieuwing in omgekeerde richting. Broodje klei De grootste verrassing van de tentoonstelling is de serie ongekleurde mensuitbeeldingen van zo’n twintig tot dertig centimeter hoog, die sinds 1999 zijn ontstaan. Deze zogenaamde goddelijke aardwormen zijn gemaakt door simpelweg een homp klei – een zogenaamd broodje klei - met de hand te rollen en te buigen en op elkaar te stapelen. Het zijn grondhoudingen en –gebaren, een soort alfabet van het menselijk lichaam en de emoties. Tegen een wand hangen foto’s waarop de beelden uit deze serie tot monumentale afmetingen zijn uitvergroot. De primaire kracht die vrijkomt is indrukwekkend. Jan Snoeck kan tevreden zijn.
Jan Snoeck, Mon chat et moi (lb), Le calme d’un jour d’ete (rb), Vertu (lo), Mandarin (ro)
Willem Schrofer, portret Jan Snoeck, 1948 De goddelijke aardwormen van Jan Snoeck, van 22 juni t/m 23 september 2007. Museum Beelden aan Zee, Den Haag.
26
Olaf Mooij en zijn ‘gecamoufleerde’ jongensdromen
ziet. Neem de DJ-mobiel, een auto met enorme luidsprekers aan de buitenkant. Die heeft ook echt een functie. Ik kan ermee naar heel verschillende plekken rijden en laat dan een speciaal daarvoor ingehuurde DJ plaatjes draaien. Zo’n ding gaat een eigen leven lijden.” De Chesterfield Car, waarbij de oorspronkelijke functie geheel verloren ging, is zo’n compleet verbouwde auto. Het oude engelse autootje werd door Mooij volledig verpakt in (kunst)leer op dezelfde manier waarop een Chesterfield bank wordt bekleed. Zelfs de ramen en de velgen zijn aangepakt. Het karretje heeft een volledig nieuwe identiteit gekregen en is nu ineens een aandoenlijk tactiel object geworden dat eruit ziet als een stuk chocolade speelgoed.
Olaf Mooij, tentoonstellingsoverzicht
Tijdens de afgelopen editie van Art Basel organiseerde RadioMobile in samenwerking met Art Basel een wedstrijd voor mobiele kunstwerken. Olaf Mooij werd uitgenodigd en won de eerste prijs met zijn Braincar. Ongeveer in diezelfde periode had hij ook een expositie bij BuroDijkstra in Rotterdam. De uitnodiging op geplastificeerd A4 formaat met daarop het karkas van een auto, en de zin ‘What’s on a man’s mind?’ maakte me nieuwsgierig. Door Etienne Boileau Mooij besloot indertijd mobiel te gaan om zijn beelden directer te kunnen communiceren met het publiek. En als je eenmaal bezig bent met mobiliteit kun je niet meer om de auto heen. Mooij: “De auto is een prachtige vinding, alleen hadden ze er nooit mee moeten gaan rijden, het is een monster geworden, met grote nadelen, het verkeer is afschuwelijk.”
Olaf Mooij, 2 t/m 30 juni, BuroDijkstra, Rotterdam www.burodijkstra.com
Camouflagepakken Mooij camoufleert zijn auto’s: hij geeft ze soms een heel nieuw uiterlijk of bezorgt ze door een aantal wezenlijke toevoegingen een extra functie. “Ik ben bestaande auto’s gaan verbouwen, maar dan als beeldhouwer. Ik wilde niet dat het een grapje werd. Daarom heb ik ook bij sommige auto’s de ramen dichtgemaakt, de meeste kunnen ook helemaal niet meer rijden. Het gaat echt verder dan een beetje oppimpen zoals je in die televisieprogramma’s als Extreme Make-Over
27
Pruiken en autokerkhoven Die Chesterfield Car kocht hij indertijd van een Engelse pruikenmaker. Diens vak bracht hem op het idee om auto’s een nieuwe identiteit te geven; een pruik van Marilyn Monroe, een kapsel à la Elvis Presley, of het haar van Honecker, bovenop het dak. Zo krijgt zo’n auto volgens Mooij een nieuwe persoonlijkheid. Op zich wel grappig, maar de ingreep is me iets te beperkt; aan de auto’s eronder verandert hij niets. Vaak ook dringt het verband tussen de pruik en het automodel eronder niet tot me door, iets wat Mooij wel beoogde. Met een recentere auto, een oude Trabant, is Mooij veel verder gegaan. Het karkas van deze Trabant, die op deze expositie niet meer als zodanig te herkennen was, vulde hij op met wit purschuim. Het oude, vermoeide, exemplaar met z’n wat bobbelige witte huid, lag in de hoge expositieruimte van BuroDijkstra op z’n zij te rusten; de buitenkant vol vuil en viezigheid, het karkas aan de binnenkant zwart geverfd. Gered van het autokerkhof keek je naar een fossiel uit het verleden. Een ijzersterk object, vanwege materiaalbewerking, vorm en presentatie. Brains unlimited Een andere voltreffer, alhoewel die al wat langer bestaat, is de Braincar. Oorspronkelijk een begrafenisauto (Ford Mercury), die Mooij een goed stel hersens heeft meegegeven: bovenop het dak plaatste hij een enorme, witte hersenkwab van transparante kunststof. In die hersenen worden gebeurtenissen opgeslagen die de auto meemaakt als hij door de straten rijdt; ze worden opgenomen door een drietal camera’s. Met behulp van drie videoprojectoren worden de opgenomen beelden van binnenuit op de hersenpan geprojecteerd en krijg je als buitenstaander een goed beeld van dat wat de auto die dag heeft meegemaakt. Een nogal surrealistisch aandoende auto. De Braincar zal later dit jaar, vanwege de tijdens Art Basel gewonnen prijs, op de Champs Elysée worden getoond. Maar hopelijk zal Mooij dan niet de erotische droom van de Braincar tonen die ik bij BuroDijkstra zag. Een droom die Mooij met behulp van eigen opnames en wat shoppen op internet met wat hulp in elkaar zette. In eerste instantie kreeg je een fraai amalgaam van bloemen, grafisch geordende cijferreeksen en andere in elkaar overvloeiende beelden te zien, met daarop volgend geprojecteerde foto’s van half ontklede vrouwen op de motorkap. Prachtig, tot zover alles okay. Maar vervolgens vergaloppeerde Mooij zich aan een jongensdroom van geheel andere aard: platvloerse beelden uit pornofilms van elkaar bevredigende vrouwen of vrouwen die van achteren in niets ontziende poses werden genomen. Het verfijnde levensgevoel dat eerdere videobeelden tijdens deze droomsessie opriepen, was meteen verdwenen. Goede kunst en pornografie, dat had Mooij toch moeten weten, gaan zelden samen. In Parijs dus maar een andere droomopname tonen.
Boeken Door Astrid Tanis
in graffitijargon spopo’s genaamd. Volgens mij kunnen ze beter een selectiecommissie instellen die de bespoten treinen beoordeelt op ethische en esthetische kwaliteit. Reken maar dat
Graffiti in Rotterdam
ze daarmee de graffiti op een hoger plan brengen, er de harde
Graffiti in Rotterdam is een boek met goed leesbare teksten
kantjes vanaf halen en de jongens beter in de hand kunnen
en veel plaatmateriaal van Rens Muis en Wessel Wessels. Het
houden.
beschrijft de graffiti vanaf de Provotijd. Als toegiften zijn er nog twee essays. Een van de socioloog Jack Burgers en een van de
Graffiti in Rotterdam, Rens Muis & Wessel Wessels, Nai
kunsthistorica Marlite Halbertsma. Kortom het is een grondig
Uitgevers, Rotterdam, 2007, ISBN 978-90-5662-560-3
naslagwerk over het fenomeen graffiti in de grote stad. Zelf bezocht ik in 1983 de tentoonstelling in Museum Boijmans van Beuningen van Wim Beeren en Frans Haks. Beeren was destijds museumdirecteur in Boijmans van Beuningen en Haks in het Groninger Museum. De tentoonstelling deed veel stof opwaaien. Gerenommeerde historici gaven weerwoord en vonden het geen kunst. Graffiteurs verzetten zich tegen de museale inlijving, omdat deze kunst de straat toebehoorde. De
Ingo Giezendanner
twee tentoonstellingsmakers wilden van geen wijken weten. Binnen een jaar stelden ze een nieuwe tentoonstelling samen,
Present
maar nu in het Groninger Museum. Haks legde zich vervolgens
Present is een publicatie die een overzicht laat zien van
toe op het verzamelen van deze relatief betaalbare straatkunst.
kunsttoepassingen die geplaatst werden bij rijksgebouwen tussen
Graffiti in Rotterdam legt zich toe op het beschrijven van de
2004 en 2006. Al ruim 50 jaar wordt bij projecten in opdracht
Rotterdamse situatie vanaf de beginperiode tot aan 2005.
van de Rijksgebouwendienst een percentage van 0,5 tot 2
De nadruk ligt op Rotterdam maar het wordt wel geplaatst
procent besteed aan kunstwerken. Dit levert een enorm kunstveld
binnen de internationale situatie. Graffiti begon rond 1967 in Nederland met de witkalkacties van Provo. Doorgaans is het
op, verspreid over ons land. Het is een dik boekwerk met in de achterflap een DVD met bewegende beelden. Dat is een
Eras
een echte mannen (jongens) bezigheid. De Dolle Mina’s waren
prima toevoeging, want veel kunst maakt inmiddels veelvuldig
hierop een feministische uitzondering.
Vrije Ruimten Zuidas Artists 2007
gebruik van digitale middelen. De publicatie is overtuigend
De auteurs beschrijven hoe de graffiti door de jaren heen
De publicatie Vrije Ruimten Zuidas Artists In Residence 2007, is
vormgegeven door Sander Boon. Opvallend daarbij zijn de
verandert en ook hoe de reactie erop verandert. Was het
uitgegeven naar aanleiding van het project Vrije Ruimten Zuidas
jaartallen op de buitenrand van de bladzijden die gezamenlijk
eerst politiek getint vanuit de linkse en anarchistische hoek.
AIR in Platform 21 in Amsterdam. De publicatie is de weerslag
een heel bijzonder effect teweegbrengen. Dat het een mooie
Op een gegeven moment komt er een tak bij vanuit de rechtse
van een werkperiode van vijf maanden van zes kunstenaars. Dit
collectie is, wordt al snel duidelijk. Prachtig zijn de glas in lood
en fascistische kant en de voetbal-hooligans. Dit brengt
project gaat er vanuit dat er op de Zuidas ruimte moet zijn voor
ramen van Joost Swarte, in het Paleis van Justitie in Arnhem.
verharding met zich mee. Andere groepen graffiti-kunstenaars
kunstenaars, vormgevers en architecten om respons te geven
Ook de lichtgevende konijnen, in de patio van het Nederlands
zijn verbonden met de Punk en Hiphop scène. Doordat er
op de omgeving. De kunstenaars verlaten hun eigen atelier
Forensisch instituut, van Femke Schaap, vind ik boeiend. Heel
steeds meer graffiti komt en deze moeilijk is aan te pakken
om tijdelijk ter plekke te werken. De Zuidas van Amsterdam is
boeiend is ook het project van het Graffiti Researchlab, dat
wordt het in juridisch opzicht vanaf de jaren negentig van de
een gebied in ontwikkeling dat de komende dertig jaar nog
tijdens ART Rotterdam 2007 plaatsvond. Met laserlicht mochten
vorige eeuw gezien als openbare geweldpleging. Weliswaar
onderhevig zal zijn aan planologische verandering. Het project
taggers hun graffiti op het KPN gebouw stralen. De kunstenaars
niet tegen personen maar tegen gebouwen en materiaal.
‘vrije ruimte’ is geen statisch geheel maar zoekt steeds andere
noemen zichzelf graffiti-ingenieurs. Ze maken geen graffiti,
Hierdoor ben je als graffiteur ineens een crimineel en als je lid
Zuidas-gebonden-locaties van waaruit de kunstenaars kunnen
maar ontwerpen technische mogelijkheden voor graffiteurs. Op
bent van een ‘crew’, een graffitisamenwerkingsverband, ben
werken
de DVD staat een video over hun project, waar ik met genoegen
je dus lid van een criminele organisatie. Door deze juridische
De publicatie bevat relatief veel uitleg, dat is nodig omdat er
naar heb gekeken. Zowel op de DVD als in de publicatie staan
kunstgreep kunnen graffitispuiters en schrijvers harder worden
zowel met concepten, installaties, video’s en geluidskunstwerken
veel meer boeiende kunsttoepassingen.
aangepakt. Het boek toont aan dat dit niet werkt. Graffiti was
wordt gewerkt. Deze vormen van kunst lenen zich er niet echt
altijd al gericht tegen de gevestigde orde. Als de gevestigde
voor om tweedimensionaal afgebeeld te worden. Veel werken
Present, Kunst bij rijksgebouwen 2004-2006, Tanja Karreman
orde harder wordt en inventiever in de opsporingsmethode,
blijven erg conceptueel, dat is prima voor een gebied in
e.a, Episode publishers, Rotterdam 2007, ISBN 978-90-5973-
worden deze anarchistische jongeren ook harder en inventiever
ontwikkeling. Het laat zien hoe een kunstenaar een eigen manier
065-9.
in hun methode om hun tekens achter te laten zonder gepakt te
van denken over een gebied kan ontwikkelen dat anderen kan
worden. De vraag blijft of het kunst is. Als ik de afbeeldingen
inspireren. Voor André van Bergen was het bijzonder om op
bekijk, denk ik dat dit bij sommige graffiteurs zeker zo is.
deze plek te zijn; hij groeide op in de omgeving van de Zuidas.
Een gedeelte van hen komt van de kunstacademie of komt
Hij eigende zich het veranderende gebied toe door er kleine
er uiteindelijk terecht. Bovenal is het een subcultuur met een
acties uit te voeren.
eigen jargon, een eigen moraal, een eigen esthetiek en eigen
Geert Jan Hobijn maakte een compositie met geluiden uit de
subculturen binnen de dominante subcultuur. Gevaarlijk zijn
omgeving. In de publicatie zie je een pagina vol kleine foto’s
ze doorgaans niet zolang ze niet fascistisch zijn, ze doen
van de objecten die de geluiden voortbrachten; er lijkt een ritme
gewoon ‘hun ding’ en zijn daar zeer gedreven in. Natuurlijk
in te zitten.
mag je je ergeren aan de esthetiek van deze uitingen, maar
De uit het Zwitserse alternatieve circuit afkomstige tekenaar Ingo
wat mij betreft is er veel in de openbare ruimte waar je je aan
Giezendanner ging met potlood en papier op pad, de wijk in
kan ergeren als je dat wilt; lelijke reclameborden, McDonalds-
om ‘visuele markeringen’ te verzamelen. In de publicatie staan
zuilen die het landschap ontsieren, nietszeggende architectuur,
veel sprekende tekeningen van zijn hand. In zijn atelier bewerkt
onterechte sloopprojecten, eeuwige opengebroken straten,
hij deze tekeningen, of verwerkt ze tot animatiefilmpjes. De
etc. Alleen worden deze verstoringen als legaal gezien
tekeningen spreken me aan en maken me nieuwsgierig naar
omdat er vergunningen voor zijn afgegeven. Graffiteurs
meer.
zijn de nieuwe vogelvrijen die zich van vergunningen niets aan trekken. Bovendien bestaan er voor zover ik weet geen
Vrije Ruimte Zuidas Artists In Residence 2007, Meinke Horn,
graffitivergunningen. De NS heeft de spoorpolitie ingeschakeld,
Amsterdam 2007.
Joost Swarte
28
Rudi van de Wint
aan de Rijksacademie ontving hij veel waardering van collega’s
Huyghens aan de Vliet “Hofwijck” en het park Sonnenburgh
R.W. van de Wint, is een degelijke uitgave die het werk en leven
en docenten. Hij kreeg een baan als docent anatomisch
schuin tegenover het Westeinde waren zeer geschikt voor
van deze in 2006 overleden kunstenaar beschrijft. Het boek
modeltekenen. Tien jaar later werd hij op wachtgeld gezet
beeldhouwwerken. Het is waardevol dat er nu een uitvoerig
werd eerder in 2002 gepubliceerd en dit jaar heruitgegeven.
omdat het modelteken uit de gratie viel; ook de Rijksacademie
boek over deze bijna vergeten periode is verschenen.
De uitgave krijgt door het overlijden van de kunstenaar extra
moest mee in de veranderende stroom naar meer conceptuele
betekenis. Oud was deze in 1942 geboren kunstenaar nog
en abstracte kunst. In de uitgave zie je dat het zijn kunst niet
De Nieuwe Ploeg; Artistieke Werkgroep in Voorburg, 1951-
niet toen hij overleed. Hij was nog volop bezig aan zijn
beïnvloedde; zijn weg bleef het uit marmer hakken van figuratie
1959, Saskia Gras, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2007, ISBN
Nollenproject. Vanaf het begin van de jaren tachtig had Van de
en het tekenen van anatomische hoogstandjes. Als je de beelden
978 90 400 8355 6
Wint het duingebied de Nollen tot zijn werkgebied gekozen. De
bekijkt kan je twee dingen zeggen; Schonk is een vakman die
uit de Tweede Wereldoorlog stammende bunkers werden zijn
veel plezier aan het vakmanschap beleefde en Schonk is een
project. Hij bewerkte en beschilderde deze. Het Nollenproject
traditioneel beeldhouwer, die in een eeuwenoude traditie van
wordt nu voortgezet door zijn twee zoons die er zeer bij
historische beeldhouwwerken gevoegd kan worden. Je ervaart
betrokken waren.
invloed van zowel Michelangelo als Rodin. Veel van zijn
Van de Wint begon als kunstschilder en werd al snel zeer
beelden zijn koppels, en verbeelden de mythologische liefde
gewaardeerd. In 1977 was zijn werk op de Documenta
tussen Griekse goden en halfgoden. Zijn vasthoudendheid levert
in Kassel te zien. Daarna ontwikkelde hij zich tevens als
in ieder geval een harmonieus oeuvre op.
performancekunstenaar en beeldhouwer. Het Nollenproject kun je beschouwen vanuit schilderkunstig perspectief maar
Aart Schonk, Mythen en metamorfosen in marmer, Louk Tilanus,
ook vanuit een ruimtelijke sitespecifieke installatie. De uitgave
BNM Uittgevers Nijmegen, 2007, ISBN 9789077907856
R.W. van de Wint geeft een prima indruk van de veelzijdigheid van deze kunstenaar. In al zijn werk zie je dat hij zoekt naar ruimtelijkheid, het vreemde is dat je dat bovenal ervaart bij zijn schilderijen. Het lijkt een soort lege ruimte waar je visueel wordt binnengezogen. Deze ervaring is zeer sterk bij de koepelschildering in Paleis Noordeinde in Den Haag. Een
Kasteel Hofwijck,Voorburg
eigentijds fresco van 600 cm2 dat hij in de jaren tachtig van de vorige eeuw ontwierp.
Kröller-Müller Museum
In al zijn werk zie je de contemplatie die nodig is om iets groots
Een van de mooiste plekken om kunst te kijken is het Kröller-
en langdurigs als het Nollenproject te doen, waar hij meer dan
Müller Museum in Otterlo. Een boek kan de locatiegebonden
de laatste vijfentwintig jaar van zijn leven aan wijdde.
ervaring daar niet vervangen. Tegelijkertijd doet de publicatie Beeldentuin Kröller-Müller Museum een heel geslaagde
R.W. van de Wint, schilder, beeldhouwer, bouwer, Jacqueline
poging om de locatie eer aan te doen. In het boek krijgt de
van Koningsbruggen, Uitgeverij SUN, Amsterdam 2007, ISBN
geschiedenis, de omgeving, de architectuur van het museum en
9789058750600.
de kunstwerken zeer uitgebreid de aandacht. De beeldentuin wordt door diverse auteurs beschreven en het beeldmateriaal is van hoge kwaliteit net als het papier waarop alles gedrukt
Aart Schonk
staat. Al bladerend en lezend stijgt de behoefte om deze plek
De Nieuwe Ploeg
in Nederland snel weer eens te bezoeken om er te genieten
De Nieuwe Ploeg; Artistieke Werkgroep in Voorburg, 1951-
van natuur en de uitgebreide collectie kunstwerken; met
1959 is een historisch getinte publicatie die een boeiende
de indrukwekkende trap van Krijn Giezen, het bakstenen
en bijna vergeten periode van de recente kunstgeschiedenis
sculptuur van Per Kirkeby, het Mobile home van Joep van
beschrijft.
Lieshout, Divided Oaks van David Nash en nog veel meer
Frits Becht is als kunstverzamelaar zeer belangrijk geweest voor
moois van goede internationale kunstenaars uit de recente
Nederland. Zijn vriend Wim Beeren was een van de meest
kunstgeschiedenis. Kortom de uitgave doet haar werk prima,
vooruitstrevende museumdirecteuren van de tweede helft van de
het nodigt uit om ter plekke te gaan kijken.
twintigste eeuw, die zichzelf ook steeds weer wist te vernieuwen. Hun loopbaan binnen de kunst begon met de oprichting van
Beeldentuin Kröller-Müller Museum, Marente Bloemheuvel e.a.,
de Nieuwe Ploeg in Voorburg in 1951. Becht was initiator
NAi uitgevers, Rotterdam, 978-90-56662-582-5
en Beeren artistiek adviseur. Daarnaast speelden plaatselijke kunstenaars een grote rol waaronder: Rudi Rooijackers, Aart Rudi van de Wint
van den IJssel, Jan Snoeck, Ruth Salinger en Nol Greebe. De Nieuwe Ploeg genereerde een platform voor zichzelf. Daarnaast
Aart Schonk
bood ze de mogelijkheid aan andere kunstenaars om te
Aart Schonk, Mythen en metamorfosen in marmer is een
exposeren. Het waren zeker niet de minsten die daar hun werk
lijvig werk waarin de werken en achtergronden van deze
toonden. Voor enkele grote kunstenaars is Voorburg een goede
beeldhouwer beschreven staan. Schonk werd in 1946 in Laren
start geweest of een prima tussenstation. Bekende namen van
geboren. Hij studeerde af in 1971 aan de Rijksacademie te
mensen die daar exposeerden zijn; Lotti van der Gaag, Carel
Amsterdam. Dat was een periode waarin de kunst aan vele
Visser, Kees van Bohemen, Co Westerik en Gerard Verdijk. De
veranderingen onderhevig was. Abstracte kunst en conceptuele
belangstelling van de werkgroep lag voor een groot deel bij de
kunstvormen wonnen aan populariteit binnen de academies. De
beeldhouwkunst.
figuratieve kunst belandde in een zijstroom. Het getuigt op zijn
Dat heeft te maken met het feit dat veel van de mede-
minst van doorzettingsvermogen dat Schonk deze figuratieve
organiserende kunstenaars beeldhouwers waren, maar ook
stroom altijd trouw bleef. Bijna zou je denken dat deze
de tentoonstellingslocaties boden goed de ruimte voor drie
kunstenaar misschien te laat geboren is, niet alleen vanwege de
dimensionale werken. De expositiezaal van boekhandel
figuratie maar zeker ook vanwege het onderwerp; hij laat zich
St. Martijn in de Herenstraat bood ruimte voor tekeningen
inspireren door de Griekse mythologie. Toen hij afstudeerde
en schilderijen, maar de 17e-eeuwse buitenplaats van
29
Per Kirkeby
Sculptuur Biënnale Kijkduin
dat Landgoed Anningahof een galerie is, gespecialiseerd in
De eerste editie van de Sculptuur Biënnale Kijkduin ging dit
beeldhouwkunst. Het vijf hectare grote landgoed is gelegen bij
jaar van start met de bedoeling dit vervolgens iedere twee
de uiterwaarden van de Overijsselse Vecht aan de rand van
jaar te herhalen. De tentoonstelling liep van 30 mei tot en
Zwolle. De weilanden achter de boerderij zijn getransformeerd
met 24 juni 2007, een relatief korte periode. Gelukkig bevat
tot een schitterend beeldenpark dat een bezoek waard is. Je ziet
de catalogus goede foto’s voor wie de tentoonstelling gemist
er kunst van kunstenaars die de laatste 30 jaar actief zijn binnen
heeft. Het was een beeldententoonstelling met als zwaartepunt
de openbare ruimte.
de glaskunst. Zevenentwintig kunstenaars uit elf verschillende landen lieten zich inspireren door de natuur van Kijkduin. Zand
Landgoed Anningahof, Beelden 2007, Hib Anninga, Zwolle,
en zeelandschappen hebben altijd een bijzondere lichtintensiteit,
2007
daardoor heeft het door de eeuwen veel schilders geïnspireerd.
Sol LeWitt
Zeker voor glassculpturen speelt licht ook een belangrijke rol;
Groene Revolutie
het is daarom een goede keuze. Mooi is de foto van de lens
In Drenthe kon je deze zomer een wandelroute lopen van
keuze verhaalt hoe dat in het Gemeentemuseum gebeurde. Het
van Anna Carlgren, die het landschap 180 graden omkeert
drie kilometer waarbij natuur en kunst centraal stond. De titel
vertelt over de geschiedenis, beschrijft de kunstenaars die voor
waardoor de wolken de grond raken en de aarde zweeft. De
van deze manifestatie draagt de naam Groene Revolutie,
de collectie van belang zijn, dit alles gelardeerd met prachtige
tafel Verzet, voor de Ridders van de wanhoop van Jan Fabre
natuurkunst Drenthe. De routebeschrijving die hierbij verscheen
afbeeldingen. Natuurlijk kom je de Haagse School tegen als
is ook heel indrukwekkend net als het meeste uit zijn ietwat
draagt dezelfde naam. De wandeling loopt door een
spil tussen andere Nederlandse en Franse impressionisten. Jan
theatrale oeuvre. In de catalogus ziet de totale tentoonstelling er
bosgebied dat na de Tweede Wereldoorlog is aangeplant door
en Charly Toorop zijn andere belangrijke ijkpunten binnen de
uit als rustig en evenwichtig, zeker als je je het licht en de geur
tewerkgestelde werklozen. De kunst en natuurwandeling werd
collectie, zij worden geplaatst in een internationale context. Ook
van de zee erbij voorstelt.
georganiseerd door Stichting Natuurkunst Drenthe in nauwe
het Constructivisme en de Minimal art zijn belangrijk binnen
samenwerking met Staatsbosbeheer. De catalogus is summier
het museum. De meest recente lijn die uitgezet is betreffen de
Sculptuur Biënnale Kijkduin, Reflecties aan Zee, Uitgever Team
met niet al te beste afbeeldingen. De afbeeldingen bestaan uit
digitale media, die aan het begrip fotografie een geheel nieuwe
curatoren Sculptuur Biënnale Kijkduin, Den Haag, 2007.
schetsen en uit een foto van het gerealiseerde werk. Ondanks
dimensie geven. De publicatie verschaft mij in ieder geval een
dat ik de kwaliteit van het beeldmateriaal als matig ervaar en
aangenaam lees- en kijkgenot.
ook de teksten als vrij oppervlakkig, geeft dat wat ik zie genoeg aanleiding om toch nog even een ritje naar Drenthe te wagen.
Kunst is Keuze, Wim van Krimpen e.a., Waanders uitgevers,
Dit kan nog, want de tentoonstelling loopt tot 2 december 2007.
Zwolle, 2007, ISBN 97890 400 9077 6
Met name het kunstmatige bos van Ruobing Wang uit China en het Arbeiders feestmaal van Andrea Thompson lijken me de
Stedelijk Museum Ypenburg
moeite waard.
Stedelijk Museum Ypenburg is een kunstproject van de kunstenaars Claudia Linders en Liesbeth Fit. Het museum
Groene revolutie, natuurkunst Drenthe, Adri A.C. de Fluiter,
is gevestigd aan de Plesmanlaan. De woningen met even
Natuurkunst Drenthe 2007, ISBN 90-606499-3-7
nummers 106a t/m 158 en oneven nummers 117 t/m 155 hebben aan de voorgevel een erker die je ook kan zien als vitrine van glas. Hierin kunnen de bewoners objecten leggen en hangen die daarmee onderdeel worden van dit museale concept. De eigenaren van de voorwerpen veranderen
Anna Carlgren
daarmee in curatoren. De curatoren zijn vrij om de objecten
Anningahof
te verwisselen wanneer hen dat schikt. Zo kan een object
Landgoed Anningahof, Beelden 2007 is een minimaal
de ene dag een museumstuk zijn en de andere dag een
boekwerkje dat de tentoonstelling van 114 kunstwerken
huiselijk gebruiksvoorwerp. In mijn ogen is dit project in hoge
beschrijft met zeer kleine fotootjes en korte teksten. Het boekje
mate conceptueel en reflecterend op het begrip museum en
mag dan klein zijn, dat is niet te zeggen van de kunstenaars die
museumstuk. Het staat in een lange traditie die begon bij het
op de tentoonstelling hun werk tonen. Te veel natuurlijk om op te
begrip ‘object trouvé’ van Marcel Duchamp die bewees dat
noemen, maar het lijkt een beetje op een verkooptentoonstelling
een voorwerp kunst wordt zodra je het in een museale setting
van beelden van grote en middelgrote kunstenaars. De
plaatst. Duchamp beïnvloede de kunstgeschiedenis door vele volgelingen te genereren, die hetzelfde concept iets verder
doelgroep lijkt te bestaan uit de kleinere gemeenten met een openbare kunstwens, die daar overzichtelijk met de catalogus
doorvoerden of op een iets andere manier vormgaven, zoals
Ruobing Wang
Andy Warhol, Marcel Broodhears, Jeff Koons, etc. Het gaat
in de hand iets uit kunnen zoeken. De catalogus biedt dan ook achterin ruimte om aantekeningen te maken. Het blijkt dan ook
Kunst is keuze
erom dat wat nu banaal lijkt een museumstuk kan blijken. In dit
Kunst is keuze is een verantwoording van het verzamelbeleid
concept blijkt iets een museum als je het deze benaming geeft,
in het Gemeentemuseum Den Haag. De inleiding draagt dan
zelfs als het een straat is.
ook de Titel ‘Verzamelen voor de Samenleving’. Conservatoren
De tentoonstelling wordt ondersteund door een uitgave met
verzamelen niet voor zichzelf, maar om een evenwichtige
foto’s van de erkers en beschrijvingen van de betekenis van
dwarsdoorsnede te maken van wat er zich in de kunstwereld in
diverse begrippen die associatief verbonden kunnen zijn met
een bepaalde tijd afspeelt. Naast dit verzamelen speelt binnen
voorwerpen die in de vitrines staan of gestaan hebben. De
musea ook het conserveren een rol; wat het museum aankoopt,
uitgave getuigt van een maniëristisch intellectualisme en lijkt me
heeft de meeste kans op een lange toekomst.
niet erg toegankelijk voor de 47 conservatoren die misschien
Een kunstwerk heeft betekenis binnen een context van een
niets van conceptuele kunst weten. Het blijft een kunstwerk dat je
oeuvre, maar ook binnen een context van gelijkgestemde
als concept kan percipiëren zonder het te zien of de publicatie
kunstenaars en binnen de geschiedenis van de kunst. Bij een
van a tot z te lezen. Aan het voorwoord heb je genoeg.
aankoopbeleid dient een museum daar rekening mee te houden.
Luk van Soom
Bij de aanstelling van een nieuwe directeur komt deze terecht
Stedelijk Museum Ypenburg, collectie 2006-2007, Claudia
in het erfgoed van voorgangers. Hij zet lijnen door, breidt
Linders, Liesbeth Fit e.a., Artoteek Den Haag, 2007, ISBN 978-
collecties uit of completeert ze en opent nieuwe lijnen. Kunst is
90-78203-06-7
30
Beeldenroute Overzicht van beeldtuinen en galeries.Voor informatie over het adverteren in deze rubriek kunt u contact opnemen met AM Creations: tel. 077 320 13 34 - e-mail
[email protected] Provincie Groningen
Galerie buona-p-arte Rini Dado
Provincie Overijssel Landgoed Anningahof
Koetsveldstraat 6 6981 BG Doesburg tel.: 0313-476430 mob.: 06-23988638 e-mail:
[email protected] www.ateliernet.nl/dado Welkom na telefonische afspraak
Hessenweg 9 8028 PA Zwolle tel. 038-4534412
[email protected] www.anningahof.nl Open t/m 15 oktober a.s. wo t/m zo van 13.00 - 18.00 76 gevestigde kunstenaars en jong talent, 115 beelden Studio voor tuinontwerp en floraal design beeldentuin en galerie Welsummerweg 2a 7722 RS Dalfsen tel.: (0529) 436435 - mob.: (06) 11481675 e-mail:
[email protected] website: www.studiotuin-enzo.nl
Kunstgalerij Lenten Kletterstraat 25-29 7214 DP Epset Tel. 0570-621815 Open: Don. t/m zat. 10.00 - 17.00, Zon. 14.00 - 17.00 Kunst vanaf 1850 t/m heden alsmede een schitterende beeldentuin in de uitenwaarde van de IJssel. Provincie Friesland Galerie La Lanka
Foto: 'alert' Galerie ”Stone Dreams” Broekstraat 50 6612 AD Nederasselt tel. 024-3239077 www.stonedreams.nl
De beeldentuin en galerie zijn een essentieel onderdeel van studio Tuin &Zo. In de tuin en galerie vinden wisselende exposities plaats van hedendaagse kunst. Kunstobjecten van zowel gevestigde kunstenaars als aankomend talent. Kwaliteit en diversiteit, alle werken hebben hun eigen fascinerende en indrukwekkende, soms confronterende werking. De realistische en abstracte kunstwerken staan garant voor een interessante en boeiende presentatie HUIJS BASTEN ASBECK galerie, beeldentuin en theetuin in een bijzondere ambiance. In de galerie treft u diverse kunstvormen aan zoals, schilderwerk, fotografie, sieraden, Nieuwestraat 20, hartje glas, keramiek, brons, vilt enz. Groenlo, 0544-466617 Er is ook een koffie- en theeschenkerij. do t/m zo, 13.00-17.00 , We verwelkomen u graag. www.huijsbastenasbeck.nl Open: mei t/m september do-vr-za : 13.00-17.00 uur 1ste zo v.d. maand: 13.00-17.00 uur. Andere dagen op Moderne kunst en etnografica uit afspraak voor groepen vanaf 15 personen. West-Afrika, historische stadstuin Entree E 3.00 p.p. (kinderen tot 13 jaar gratis) (7000m2) met bronzen uit Burkina en stenen beelden uit Zimbabwe Provincie Gelderland koffie, thee, scones en zelfgebakken taarten Beeldentuin Land en Beeld Foto: `les amis´, Oude Zuiderlingedijk 12 brons van Kossi Traoré. 4147 BP Asperen +31(0)345 632423 Kijktuinen Nunspeet
[email protected] www.landenbeeld.nl Bij regenachtig weer waterdicht schoeisel!
Beeldentuin en Galerie La Lanka is landelijk gelegen in het weidse Friese landschap, een plekje waar je nog van de DE ELYSISCHE VELDEN stilte kunt genieten. Beelden aan de Lingedijk - 2007 Open: 1 mei tot 16 september. 6 mei t/m 14 oktober 2007 Woe. t/m zat. 13.00 tot 17.00 uur. weekend van 10.00 -16.00 uur Zon. van 11.00 tot 17.00 uur. overige dagen op afspraak De Warren 17, Tijnje (afslag Ulesprong) Tel.: 0513-571154, www.lalanka.nl Galerie Nieuw Beerenburght
De Ulen Park en Galerie voor monumentale kunst Ulesprong 4a 8406 AH Tijnje Fr. Tel. 0513-571128 Open: 26 mei-16 september, vrij. t/m zon. 12:00-17:00 uur www.beeldenparkdeulen.nl
Wielseweg 31-b 4024 BJ Eck en Wiel Tel.: 0344 691156 www.nieuwbeerenburght.nl
[email protected] Openingstijden: 4 mei t/m 14 oktober 2007 vrijdag t/m zondag 13.00 - 17.00 uur en op afspraak Foto: Hexagon van Henk van Putten
31
Kienschulpenweg 26 8071 ZK Nunspeet tel. 0341-260656 www.kijktuinen.nl Landgoed Quadenoord Quadenoord 4 6871 NG Renkum tel. 0317-426888 mob. 06-22198418 www.zimbabwe.nl
Museum en beeldentuin Nic Jonk Haviksdijkje 5, 1843 JG Grootschermer tel. 0299-671560 www.beeldentuinnickjonk.nl woe t/m vrij 11 - 17 uur / za en zo 13 -17 uur
XXXBEBQUEOM "%"15EJNFOTJPOT %F3VO -/7FMEIPWFO/U JOGP!BEBQUEOM XXXBEBQUEOM
1SPNPUJPOFMF 5FDIOJTDIFFO.POVNFOUBMFNPEFMMFO Meeuwis de Vries Hoveniers & Tuinontwerpbureau Soerense Zand Zuid 13 6961 RA Eerbeek tel. 0313-619398 Openingstijden 8 september t/m 21 oktober: Donderdag tot en met zaterdag 11.00 - 17.00 uur Zondag 14.00 - 18.00 uur Voor meer informatie en een uitgebreide routebeschrijving: www.meeuwisdevries.nl Provincie Utrecht Galerie / Beeldentuin Belled Langbroekerdijk A72, Langbroek tel. 0343-561991 mob. 06-12855479 www.belled.nl
Atelier Hans Wollenberg v.o.f. Zadelstraat 13 Postadres: Buurkerkhof 16 tel. 030-2310491 fax 030- 6975851
[email protected] www.hanswollenberg.nl
Kunst in de polder Turfspoor 195, 2165 AW Lisserbroek tel. 0252-422078
[email protected] www.kunstindepolder.nl
De Nollen R.W. van de Wint Beelden op Beerschoten
Stichting museum beelden op Beerschoten, Holle Bilt 6, 3732 HM De Bilt. Inl. Ignace de Jong, tel. 030-2203772, VVVinformatiepost, tel. 0302257035 en museum, tel. 030-2205340. E-mail:
[email protected] Website: www.beeldenopbeerschoten.nl Open: beeldenpark vrij toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang. Paviljoen Beerschoten open van ma t/m za van 13.30-16.30 uur, zo en feestdagen van 11.00-16.00 uur. Bereikbaar vanaf station Utrecht of vanaf station Bilthoven met bus 57, uitstappen bij Halte Tunneltje De Bilt. Provincie Noord-Holland Galerie le Pignon / Erika Vogelpoel Noordeinde 32, 1843 JJ Grootschermer Tel. 0299 - 674723, e-mail:
[email protected] website: www.lepignon.nl
Permanente expositie van mrt. t/m okt. openingstijden: van wo. t/m za. 13.00 tot 17.00 uur van mei t/m aug. ook op zondag Beeldentuin: van 16 juni t/m 29 juli Najaarsexpositie: van 12 t/m 21 okt. dagelijks geopend van 11.00 t/m 17.00 uur.
Beelden, bouwsels, schilderingen in duinlandschap
Burgemeester Ritmeesterweg 10, 1784 NV Den Helder naast Station Den Helder Zuid, 1 minuut lopen T 0223 660200 E
[email protected] W www.hetnollenproject.nl Open: 1 april – 31 december, vr-za-zo ontvangstruimte open: 10.30 - 17.00 uur bezichtiging is altijd onder begeleiding van een gids: 11.00, 13.00 en 15.00 uur Groepen (vanaf 15 pers.) reserveren: elke dag, gehele jaar Foto: © Stichting De Nollen/Hendriktje Ruiter
Provincie Zuid-Holland
Atelier de Appelhaven
Art Gallery Maurice Vrolijk
Appelhaven 9 1621 BB Hoorn Open: permanent Bezoek op afspraak Open donderdag t/m zondag: 13.00 -17.00 uur Overige tijden na telefonische afspraak Beelden – sculpturen Schilders momenteel met werk in de galerie Riedijk 104 3311 TL Dordrecht tel. 078-6133143 / 6310317
[email protected] www.art-vrolijk.nl Beelden aan Zee Harteveldtstraat 1/Boulevard 2586 EL Den Haag tel. 070 3585857 Beeldentuin Ravesteyn Heenvliet
Mob. 0651815472 www.appelhaven.com
De landelijke omgeving van Galerie Dom'Arte vormt de setting waarin een 20-tal verschillende gerenomeerde kunstenaars zeer divers werk exposeren, van kleine, intieme bronzen sculpturen tot monumentale stenen kunstwerken. Er zijn diverse stijlen te bewonderen, zoals figuratief, abstract en constructief. In de speciaal door een landschapsarchitect ontworpen tuin, lijken de sculpturen tot leven te komen. Deze zeer selectieve, exclusieve expositie biedt voor elke kunstliefhebber wat wils. NIKH, Nikè galerie voor beeldhouwkunst
Telefoon 0229-298494 Fax 0229-218004
Provincie Noord-Brabant
Bredaseweg 422 5037 LH Tilburg tel.: 013 5900651 mob. 065 1165 884 Galerie en beeldentuin zijn open van don. t/m zon. van 13.00 - 17.00 uur en na telefonische afspraak
Titambire Vedelring 184 4876 ET Etten-Leur tel. 076-5035217 mob. 06-29055541 www.titambire.nl woe: 13-18 uur, elk 1e en 3e weekend van 12 tot 18 uur en op afspraak
Provincie Limburg Giardino Beeldentuin Rijksweg 31 6325 AA Berg en Terblijt Tel. 043-6042555 fax 043-6042440 www.beeldentuinen.nl
[email protected] Open: vr 13.00-17.00, za en zo 11.00-17.00 uur of op afspraak
Beeldenroute Gemeente Schijndel Groepen op afspraak mob. 06-15266092 www.beeldentuinravesteyn.nl
[email protected]
Markt 20 Corr. adres: Postbus 5 5480 AA Schijndel tel. 073-5440991
Open: 25, 26, 27 april en 1, 3, 4 mei en 10, 11, 17, 18 mei 2008 van 12.00-17.00 uur. Arrangementen mogelijk.
[email protected] www.schijndel.nl
Beeldentuin De Tienhof Laan van Niftarlake 97 3612 BP Tienhoven tel. 06-47382341 of 0346-281728 www.detienhof.nl Expositie Najaar in de Tienhof Park/galerie voor monumentale kunst Beeldenpark Drechtoevers Corr. adres: Polderstraat 141 2951 AL Alblasserdam roel.theeuwen@ planet.nl www. beeldenparkdrechtoevers.nl Artihove Art Centre Hoeksekade 162 2661 JL Bergschenhoek tel.: 010-529 60 60
[email protected] www.artihove.nl Open: ma/vr 9.0017.00 uur Za/zo 12.00-16.0 uur
wisselende collectie bronzen beelden JEANNE VAN DER BURGT
Galerie Dom'Arte, Gerry Broos Langendijksestraat 3 4715 PH Rucphen tel: 0165-563415 fax: 0165-565975 gsm: 06-51268272 openingstijden: do/vr: 11.0017.00 za/zo: 14.00-17.00 uur www.galeriedomarte.nl
[email protected]
Odapark Venray Merseloseweg 117 (t.o. ziekenhuis) tel. 0478-513690 fax 0478-533999
[email protected] www.odapark.com Dinsdag t/m zondag open van 11.00 tot 17.00 uur
0IMPELMEES z !8 3OEST z 4 z &