BEELDEN
3#2008
Kwartaalblad voor ruimtelijk georiënteerde kunst Jaargang 11, nr.43
‘Lente’ Psychiatrisch Centrum Rielerenk
Nederlandse Kring van Beeldhouwers
Deventer
curator Anne Berk
90 jaar
Tijd is Het Het is Tijd Jannet van Kleeff-Vissers
Jane Boyd Erik van Maarschalkerwaard Joop Haring Petra Boshart Saskia Boelsums & Peter Veen Mieke Smits Mieke van den Hoeven Erica van Seeters Hanna Mobach Corrie van de Vendel Mari Shields
Pulchri-Studio
Kleine Overstraat 44, 7411 JM Deventer Telefoon +31(0)570 618447 www.szekeres.nl email:
[email protected]
Frode Bolhuis
Bronsgieterij Flassh. Voor het vervaardigen van Uw beelden in brons Van groot tot klein Gespecialiseerd in: Patineren, sicileren en het maken van siliconenvormen.
1 R M2 TFO PL A =
CHE C RE A KING LIT Y
A REAL SHOW ABOUT THE VIRTUAL.
opening op zaterdag 2 augustus om 14.00 uur de opening wordt verricht door kunsthistoricus Jeroen Damen 2 t/m 24 augustus Lange Voorhout 15, 2514 EA Den Haag, T (070) 346 17 35 Geopend dinsdag t/m zondag 11.00–17.00 uur www.pulchri.nl
CHECK PLATFORM21 AND THE BEATRIXPARK.
Bronsgieterij Flassh Eigen Haard 12 8561 EX BALK Tel; 0514-605868
[email protected] 18 MAY - 10 AUGUST 2008
Colofon Beelden wordt uitgegeven door Uitgeverij Smit van 1876, Venlo/ Hengelo en verschijnt vier maal per jaar Hoofdredactie John Blaak Postbus 42621 3006 DC Rotterdam 010-2122857
[email protected] Tekstredactie Ineke Soeterik Vormgeving Gideon Fraipont Druk AM-Creation, Venlo
Redactioneel
Op de Art Amsterdam 2008, waar Beelden ter promotie van dit blad, vertegenwoordigd was op de tijdschriftenstand, is gebleken dat we steeds meer bekendheid krijgen alhoewel dat nog steeds beter kan natuurlijk. We worden nog steeds niet door iedereen op waarde geschat. De komende tijd gaan we ons erop toeleggen om ons nog beter naar buiten toe te profileren. Een van de dingen om dit beter te doen, is om naast reflecties op tentoonstellingen iets meer op de actualiteit in te gaan. Dit blijft moeilijk in een blad dat vier keer per jaar verschijnt. In dit nummer starten we met Beeldennieuws. In deze rubriek worden een aantal interessante tentoonstellingen van te voren aangekondigd. Het gaat hier om tentoonstellingen die wij logischerwijs nog niet konden recenseren omdat deze tijdens het schrijven nog niet geopend waren, maar waarvan wij het vermoeden hebben dat die wel interessant kunnen zijn voor onze lezers: de lezers die ons regelmatig vertellen dat zij graag een tentoonstelling bezocht zouden hebben die in ons blad beschreven stond, maar door de opzet van het blad te laat hier achter kwamen.
Abonnementen & Adreswijzigingen Jaarabonnement € 30,Donatieabonnement min. € 35,Losse nummers € 7,50 Proefnummers € 2,50 S.P. Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn 0172-476085 (t) 0172-653307 (f)
[email protected]
In dit nummer weer een artikel over kunstsubsidies. In Nederland is er geschat op elke 1.000 inwoners één kunstenaar. Dat zijn er ongeveer 16.000. Nu weet ik ook wel dat niet iedereen goed genoeg is (of gevonden wordt) om ervan te kunnen leven maar er zijn ook hele goede kunstenaars die in subsidieland steeds achter het net vissen. De kunstwereld lijkt een gelaagde piramide en onder de top zijn heel veel goede kunstenaars die geen subsidies krijgen. Als het je drive is om kunstenaar te zijn, kan niemand je dat afnemen. Het is alleen de vraag of iedereen gesubsidieerd dient te worden. Het antwoord op deze vraag is niet eenduidig. Ik ben zelf geen voorstander van start- of basisstipendium voor een kleine groep geselecteerden. Ik denk dat een deeltijdbaan een kunstenaar in veel gevallen meer vrijheid geeft en minder afhankelijk maakt van wisselende subsidiebemoeienis. Ik ben wel een groot voorstander van de projectsubsidies en daar mogen er wat mij betreft veel meer van komen. Dit geeft de kunstenaar de gelegenheid om tijdelijk intensief aan een tentoonstelling te werken, een project te realiseren, of een onderzoek te doen. Geef hen hiervoor een materiaalvergoeding en een stukje honorarium zodat zij hiermee de waardering en financiële steun krijgen die hen kan doen groeien. John Blaak
Advertenties AM-Creation Postbus 612 5900 AP Venlo 06-34492511
[email protected] Personalia
carolien van den akker, kunsthistorisch onderzoeker, curator piet augustijn, tentoonstellingsmaker, freelance journalist anne berk, auteur, recensent ans van berkum, kunsthistoricus judith van beukering, kunsthistoricus, kunstmanager eleonoor van beusekom, beeldend kunstenaar, adviseur kunst openbare ruimte etienne boileau, communicatieadviseur, freelance journalist riet van der linden, kunsthistoricus edwin van onna, kunsthistoricus, publicist antonie den ridder, beeldend kunstenaar, publicist beatrijs schweitzer, beeldend kunstenaar, kunsthistoricus astrid tanis, kunstcriticus, kunsttheoreticus sya van ’t vlie, kunsthistoricus, publicist carina van der walt, Afrikaniste en freelance schrijfster geraart westerink, kunsthistoricus tine van de weyer, beeldend kunstenaar, publicist en PvdA-raadslid in de gemeente Tilburg
ISSN 0921-7916 Beelden 3#2008 verschijnt in week 39; Sluitingsdatum voor advertenties week 35 Cover: Anne Wenzel, Installatie This is what you want ... this is what you get, SM’s, Den Bosch, 2008, foto John Stoel
Loek Grootjans, Spam (zie pagina 19)
Inhoud
6 Kunstsubsidies v.v., Anne Berk 7 Polly Morph kunstprijs, Eleonoor van Beusekom 8 Renske Janssen, Carolien van den Akker 10 Alexander Wechgelaar, Piet Augustijn 12 Intendant Culturele Diversiteit, Carina van der Walt 13 From Armenia With Love in GEMAK, Riet van der Linden 14 John Körmeling, Tine van de Weyer 16 Kunst en corporaties: De Alliantie, Ans van Berkum 18 Movements in Kunstliefde, Geraart Westerink 19 Utopia in 17 holes, Beatrijs Schweitzer 20 Sculptuur en Poëzie, Etienne Boileau 22 Job Koelewijn in De Pont, Sya van ’t Vlie 23 Lara Almarcegui, Judith van Beukering 24 Nancy Spero in De Appel, Riet van der Linden 25 Ferdi in Museum Het Valkhof, Antonie den Ridder 26 Peart Perlmuter, Riet van der Linden 27 Hildo Krop, Geraart Westerink 28 DeMedici Beeldende Kunst, Judith van Beukering 29 Kijkgalerie, Eleonoor van Beusekom 30 K.I.P., Ans van Berkum 33 Boeken, Astrid Tanis
beeldennieuws
Beeldennieuws is een (betaalde) rubriek waarin tentoonstellingen worden aangekondigd die door de deadline en verschijningsfrequentie van ‘Beelden’ (nog) niet gerecenseerd kunnen worden. Voor meer informatie:
[email protected]
Open Stal In Oldeberkoop, een pittoresk dorp in de Stellingwerven wordt van zaterdag 5 juli tot en met zondag 3 augustus de 37e editie van Open Stal gehouden. Dit is een Kunst- en Kijkroute die door het hele dorp voert. Op 25 binnen- en buitenlokaties stellen 45 kunstenaars uit het hele land hun werk tentoon. Het betreft beeldhouwwerk van o.a. Hein Mader en Henk Rusman, schilderijen, fotografische kunst, textiel, sieraden, keramiek en nog veel meer. De kunstmanifestatie trok vorig jaar zo’n 8.000 bezoekers. Open Stal is gedurende die vier weken elke middag open. Ook het flankerend programma is de moeite waard. De entree is € 3,-, de fraaie catalogus met wandelroute kost € 5,-. Er kan gratis gebruikgemaakt worden van een witte fiets. www.openstal.nl
Hein Mader, Spiraal
tips
Den Haag Sculptuur 2008 Freedom - Amerikaanse Beeldhouwkunst Lange Voorhout, Den Haag 6 juni tm 31 augustus 2008 www.denhaagsculptuur.nl Sonsbeek 2008: Grandeur Internationale beeldententoonstelling Park Sonsbeek 13 juni t/m 21 september www.sonsbeek2008.nl De kracht van water Beeldhouwerscollectief ABK Muiderslot 1 juni t/m 1 oktober www.muiderslot.nl Tijd is Het NkvB 90 jaar Pulchri Studio, Den Haag 2 t/m 24 augustus www.nkvb.nl Vijversburg 6 Kort is de tijd, en onherroepelijk Landgoed Groot Vijversburg, Tytsjerk 3 augustus t/m 26 oktober www.vijversburg.nl Lustwaranda 08 Wanderland Park De Oude Waranda Tilburg 28 juni t/m 28 september www.fundamenfoundation.nl Manifesta 7 Europese Biennale voor Hedendaagse Kunst Trentino – Alto Adige, Italië 19 juli t/m 2 november www.manifesta7.it Poëziezomer 2008 Dat de verte nabijer dan ooit was Watou, België 30 juni t/m 7 september poeziezomerswatou.be
Jan Ketelaar
Maartje Korstanje, Untitled, Courtesy Upstream Gallery, Amsterdam
Beeldhouwkunst uit Fryslân Exoten Van 1 juni t/m 14 september is deze zomer op vijf locaties de tentoonstelling Sterk Werk 2008, Beeldhouwkunst uit Fryslân te zien. Ruim 70 werken van 27 kunstenaars geven een beeld van de hedendaagse Friese beeldhouwkunst te zien. De exposities vinden plaats in Beetsterzwaag, Franeker, Leeuwarden en Tijnje. Alle kunstenaars, die deelnemen aan de tentoonstelling wonen en werken in Friesland. De werken zijn in vijf thema's op vijf locaties
bijeengebracht, van historisch pand tot ongerept land, waarbij het uitgangspunt de inbedding van de werken in de specifieke omgevingen is. De thema's vormen een leidraad voor het samenstellen van de vijf tentoonstellingen en bieden in grote lijnen houvast voor de kijker, maar zijn ook weer niet bedoeld als keurslijf voor de beleving van de tentoongestelde werken. www.sterkwerk2008.nl
5
Van 8 juni tot en met 21 september is in het Belmonte Arboretum op de Wageningse Berg de negende editie van de buitententoonstelling Beelden op de Berg te zien. De titel van de tentoonstelling is Exoten. Exoten zijn uit het buitenland afkomstige bomen die een plaats zoeken tussen inheemse flora en fauna. De verzameling bomen, planten en struiken van het Belmonte Arboretum is al vanaf haar ontstaan gastvrij voor exoten. Het Arboretum is om die
reden een geschikte plaats als tijdelijk nieuw onderkomen voor beeldende kunst. Tijdens de tentoonstelling is werk te zien van Blood for Roses, Melanie Bonajo & Kinga Kielczynska, Eelco Brand, Peter de Cupere, Martijn Engelbregt, Remy Jungerman, Maartje Korstanje, Heidi Linck en Ronald van der Meijs. www.beeldenopdeberg.nl
Platform ZonderKunstenaarsGeenkunst: Berichten van het front Als recensent maak ik me grote zorgen over het afkalven van de kunstsubsidies. De optelsom van alle maatregelen is desastreus voor kunstenaars en leidt tot een verarming van het kunstaanbod. Daar kwam het Platform ZonderKunstenaarsGeenKunst uit voort (zie ook eerdere artikelen in Beelden 2007#4 en 2008#1) Volgens het Fonds BKVB zouden de startstipendia moeten verdwijnen en alleen topkunst worden gesubsidieerd. Echter in de bundel Second Opinion van het Fonds BKVB ontbraken cijfers en context en er was ook geen vergelijking met andere Europese landen. Er heerst grote onwetendheid, zowel bij kunstenaars als bij beleidsmakers, die alleen voor eigen parochie preken. Het beleid is gericht op instellingen en het verantwoorden van kunst in de samenleving, niet op het proces van het maken en de positie van kunstenaars. De Federatie voor Kunstenaarsverenigingen, al sinds 1945 de waakhond voor kunstenaarsbelangen, is in 2004 vrijwel wegbezuinigd. Een kritische evaluatie van het totale beleid ontbreekt.
€ 16,7 miljoen van de Geldstroom BKV niet meer rechtstreeks aan kunstenaars mocht worden uitgekeerd. Straks wordt dit geld niet meer via de provincie verdeeld, maar onder de naam Basisinfrastructuur uitgedeeld aan 40 steden met meer dan 90.000 inwoners. Het wordt uitgegeven aan opdrachten, tentoonstellingen en de overhead van instellingen. Dit geld, bijna een derde van het beeldende kunstbudget, mag alleen nog naar rechtspersonen en niet meer naar kunstenaars! Verder slinkt het budget van de WWIK. In 2003 werd er nog € 40 miljoen aan 3.000 kunstenaars gegeven, maar in 2007 was dat nog maar 25 miljoen aan 2.200 kunstenaars. Op zich geen slechte regeling, ware het niet dat de eisen steeds verder worden opgeschroefd. Elk jaar moet je € 2.000,- meer bijverdienen en na vier jaar moet je, gesteund door marketingcursussen van Kunstenaars&Co, kunnen overleven op de markt. Maar dat is fictie! Steeds meer mensen vallen uit de boot. Het is dan ook de vraag of de € 19 miljoen die nu naar Kunstenaars&Co gaat, niet beter direct aan de kunstenaar kan worden gegeven. Bovendien zijn de kunstuitlenen geprivatiseerd, waardoor de vergoedingen voor kunstenaars zijn geslonken. Op naar Den Haag Zo holt de financiële positie van de kunstenaars achteruit. Van de ƒ 130 miljoen, die in 1983 via de BKR direct aan kunstenaars werd uitgekeerd is er nog maar € 37 miljoen over (12 miljoen aan beurzen via het Fonds en 25 miljoen via WWIK). Het geld verdwijnt bij de bron, maar de kunstenaar is de boom waar iedereen de vruchten van plukt. Dat was aanleiding voor een lobby naar de politiek en een brief aan minister Plasterk. Op 12 december organiseerde het Platform een e-mailbombardement naar de fractiespecialisten.Vervolgens verzamelden we 2.000 handtekeningen die we aanboden aan de Tweede Kamer. Op 20 maart werden we ontvangen in Den Haag. Het was een bijzonder moment. De politici luisterden een uur lang naar de verhalen van acht kunstenaars die ondanks hun grote reputatie en professionaliteit, toch niet van hun werk kunnen leven (zie www. platformzonderkunstenaarsgeenkunst.wordpress.com 20 maart).
Door Anne Berk Aantal beurzen Fonds BKVB daalt Het gemiddelde inkomen van een kunstenaar is € 900,- bruto (NRC 23-11-07) Het nieuwe Beleidsplan van het Fonds BKVB, 2009-2012, spreekt dan ook terecht over de ‘armoede’ van de kunstenaar, maar ‘noch de BKR, noch subsidies bleken in staat daar verandering in te brengen’. Het Fonds hoopt op de markt, ‘waarmee de kunstenaar zich economisch emancipeert en wordt bevrijd uit het sociale welzijnsdenken van de overheid’. Tussen 2001 en 2004 gaf het Fonds gemiddeld 600 beurzen aan 12.000 kunstenaars (zie Statistiek van landelijke subsidieregelingen voor beeldende kunst 2001 tot 2005). Dat wordt nu teruggebracht tot 270 beurzen voor 10.000 kunstenaars (180-200 basisbeurzen plus 60-70 startstipendia). Verder zijn er nog zogenaamde flexibele werkbudgetten, waarvoor geen aantallen worden genoemd. Dat is nog minder dan de helft. Slechts 8 % van het totaal aantal kunstenaars krijgt nog een beurs! Ook andere geldstromen drogen op Ook andere geldstromen drogen op, zoals de Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving en de WWIK. Zo werd in 2005 bepaald dat de
Toekomst De Raad van de Cultuur heeft de plannen van het Fonds BKVB en de Basisstructuur toegejuicht. Op Prinsjesdag wordt het beleid van de komende vier jaar vastgelegd. Het ziet er somber uit. Toch heeft de actie wel een discussie op gang gebracht. Er zijn lichtpuntjes: Naar aanleiding van het emailbombardement van het Platform van 12 december besloot het Fonds om toch 70 van de 131 startstipendia (uit 2002) te behouden, in plaats van ze helemaal af te schaffen. Femke Halsema pleitte voor het handhaven van de KunstKoopregeling Groen Links bepleit hang- en stageld naar voorbeeld van de Engelse ArtsCouncil (zie artikel ‘Niet van de eer alleen’, door Mariko Peters, NRC april 2008) SP, Groen Links en de VVD steunen het voorstel van het Platform om De Mecenas op te richten, een Fonds met overheids- en privégeld, dat zonder winstoogmerk beurzen aan kunstenaars verstrekt. Groen Links liet onderzoek doen naar Cultuurinvest, een publiekprivaatfonds in België, waaruit bleek dat winststreven in de beeldende kunst niet mogelijk is. Nu maar hopen dat het lukt om De Mecenas van de grond te krijgen. Alle politieke partijen onderkennen dat met het wegbezuinigen van de Federatie van Kunstenaarsverenigingen de spreekbuis van kunstenaars naar de politiek is verdwenen. Nog onduidelijk is hoe dit contact moet worden hersteld.
6
Kunstenaars doen hun verhaal op 20 maart in de Tweede Kamer: v.l.n.r. Petra Boshart, Peggy Bannenberg, Maria Verstappen, Zeger Reyers, Rob Voerman, Henk Visch en Joost Conijn.
www.zonderkunstenaarsgeenkunst. wordpress.com
Polly Morph kunstprijs
De jury De jury van de Polly Morph kunstprijs 2008 bestond uit: Hans Aarsman - beeldend kunstenaar Fleur Dérogée - assistent galeriehouder Ellen de Bruijne Gijs Frieling - directeur W139 Joris Lindhout - assistent galeriehouder Ellen de Bruijne Kees Keijer - kunstcriticus Het
Studenten die bij hun komst op de kunstacademie de dertig jaar al zijn gepasseerd, kiezen na een andere loopbaan vaak bewust voor het vogelvrije bestaan van het kunstenaarschap. Als beginners in de kunstpraktijk lopen zij het risico, reeds voor hun start afgeserveerd te worden, doordat kunstenaars jonger dan 30 jaar meer nadrukkelijk in de belangstelling staan. De nieuwe Polly Morph stimuleringsprijs focust juist op die beginnende kunstenaars van boven de dertig.
Parool De Polly Morph kunstprijs is een
Door Eleonoor van Beusekom
initiatief van DOGtime (www.gerritrietveldacademie.nl) en het Kattenbak Collectief (www.kattenbak.org) en wordt mede mogelijk gemaakt door de Gerrit Rietveld Academie en stichting Erik en Hans, die de herinnering aan Erik de Vries en Hans Snoek levend houdt.
www.pollymorph.nl
Anno Dijkstra, foto Arjan Scherpenisse
Prijzen Veel nationale en internationale prijzen met wedstrijdelement richten zich bij voorkeur op het stimuleren van kunstenaars onder de dertig of uiterlijk vijfendertig jaar. Want jong, veelbelovend, aanstormend talent! Prettige bijkomstigheid is, dat de kunst die zij maken, ook zeer betaalbaar is. Aanleiding genoeg voor galerie en markt om zich massaal op werk van deze jongere kunstenaars storten. Moet talent rijpen? Nog maar enige decennia geleden diende de kunstenaar, na het academie-eindexamen, in alle rust te rijpen binnen de muren van zijn atelier. Die afzondering was ook een absolute voorwaarde om een eigen signatuur te kunnen ontwikkelen, zo vond men toen. Als talent tegenwoordig tijdens de academietijd nog niet wordt opgemerkt, lijkt de kans daarop al half verkeken. De dwingende vraag
7
van de markt leidt tijdens academietentoonstellingen tot actief ‘ronselen’ door verzamelaars en andere ‘talentscouts’. Jong zijn, betekent vooral ook; kansrijk zijn. Maar leiden meer levensjaren vanzelfsprekend tot meer kans op het inlossen van die ‘belofte’ door succes? Volgens mij bestaat het fenomeen jonge kunstenaars niet per definitie, maar eerder en vooral ‘jonge’ kunst! Bewijs voor die bewering is bij uitstek Louise Bourgeois die met haar prikkelende kunstwerken bekend en beroemd werd op de pensioengerechtigde leeftijd. Het pleidooi dat Polly Morph impliciet houdt voor het opheffen van een rigide leeftijdgrens tussen 30 – en 30 + kunstenaars, onderschrijf ik hierbij. Voor ‘jonge frisse kunst’ is leeftijd volgens mij geen enkel adagium. Polly Morph – polymorf betekent veelvormig - werpt zich op als een virtueel icoon voor eeuwige verandering. Beweging is verandering vice versa en kent daarom geen begrenzing in vorm noch inhoud, dus ook en zeker niet die van leeftijd. Shortlist Dertien kunstenaars van 30 jaar en ouder werden voorgedragen door verschillende kunstinstellingen uit Amsterdam en regio. De jury toetste hun gedrevenheid en goede integratie van andere vakgebieden binnen die van de beeldende kunst. Het getoonde werk moest vooral getuigen van een voelbare, zichtbare interessante ontwikkeling. Uit de voorgedragen kunstenaars werden de volgende zes gekozen: Laurence Aëgerter (Outline), Anno Dijkstra (De Appel), Peter Luining (Arti et Amicitiae), Klaske Oenema (De Veemvloer), Klaar Valkhoff (SandbergInstituut) en Robbert Weide (Kattenbak Collectief). In W139/Basement werd eind mei 2008 de finaleronde gehouden. Tevens de allerlaatste tentoonstelling in de kelder van gebouw PostCS te Amsterdam. Op 23 mei koos de jury unaniem voor Anno Dijkstra als winnaar van de eerste Polly Morph kunstprijs 2008. Hij ontving een trofee en een bedrag van € 2.500,Winnaar en werk Anno Dijkstra onderzoekt in welke mate zijn jeugdherinneringen van mediabeelden, vaak overbekende foto’s van rampspoed, onveranderbare iconen werden. Iconen die persoonlijk kunnen blijven ontroeren zonder kitsch te worden. Die mediabeelden waren vaak tweedimensionaal. Met het ‘omzetten’ van dergelijke beelden naar drie dimensies begeeft Dijkstra zich op glad ijs. ‘De zeggingskracht van mijn werk valt of staat met de natuurgetrouwe weergave van mijn onderwerpen’. De 38 jarige kunstenaar vertelt dat hij jarenlang oefende om die gewenste perfecte weergave in plasticine te kunnen bereiken. Met het getoonde werk getuigt hij van het verworven vakmanschap. Naast het geboetseerde beeld van een knokig knielend meisje plaatste Dijkstra een gier van vrijwel identiek volume. De laatste adem van de eerste betekent de eerste hap van de tweede. Meisje en gier zijn zetstukken in de bekroonde installatie. Een omgevallen straatnaambord met daarop in halfvervaagde letters ‘Martin Luther King jr’ ligt schuin achter een ‘roestvrijstalen’ bushokje, met bankje en billboard. Dit verwijst naar een confrontatie van Dijkstra in Frankrijk: op een billboard in een bushokje werd het interieur van het Anne Frankhuis getoond. De hele installatie is in grijze plasticine uitgevoerd. Die keuze lijkt hier symbool voor het grijze gebied waarin dergelijke beelden zich plegen op te houden als iconen van het collectief onbewuste. Hebben ‘anonieme’ iconen minder recht van bestaan dan ‘beroemde’? vraagt de kunstenaar zich tenslotte af. Of maakt dat niets uit. Door ze in deze installatie gelijkwaardig op te voeren ontstaat er een eigenaardige en tegelijkertijd aangrijpende interactie.
Changing Roles. In gesprek met Renske Janssen Changing Roles. Artist’s personal Views and Wishes Het is twee jaar geleden dat Nikolaus Schafhausen aantrad als directeur van Witte de With, centrum voor hedendaagse kunst in Rotterdam. Aanleiding voor de instelling om de balans op te maken. In Changing Roles, Artists’ personal Views and Wishes nodigt Witte de With de kunstenaars met wie het gedurende deze periode heeft samengewerkt, uit om te reflecteren over de positie van het centrum. En over hun eigen plaats in de kunstwereld. Via e-mail kregen de kunstenaars zeven korte vragen voorgelegd. Over de wijze waarop ze zich verhouden tot de kunstwereld. Over hun relatie met een specifieke artscene. Over de functie van centra voor hedendaagse kunst in onze samenleving. En over de vraag wat deze centra dienen te presenteren. Ruim zestig kunstenaars gaven gehoor aan de oproep. In Changing Roles zijn hun antwoorden gebundeld. Bij het lezen van de reacties van de kunstenaars valt het op hoezeer de antwoorden op elkaar lijken. Op de vraag met wat voor soort curator ze graag willen werken, en waarom, reageren de kunstenaars eensgezind: ‘Met curatoren die niet de trends volgen maar die zich voor langere tijd verbinden met het gedachtegoed van een kunstenaar.’ De vraag ‘Wat betekent de kunstmarkt voor jouw werk?’ wordt in een groot aantal gevallen beantwoord met het voorspelbare ‘Geld om in mijn bestaan te voorzien en om werk te kunnen maken’. Om er haastig aan toe te voegen geen producten te maken voor de verkoop. Slechts een enkeling raakt aan de vraag of de kunstmarkt invloed heeft op het werk dat hij maakt. Kai Kaljo bekent dat onlangs de gedachte bij hem opkwam om zijn foto’s op een groter formaat af te drukken. Nu wordt het interessant. Want doet Kaljo afbreuk aan zijn werk, als hij ingaat op de vraag uit de markt? Helaas komen we daar niet achter. Er zitten meer niet-gevoerde gesprekken in het boek. Veel kunstenaars geven algemene antwoorden op de zeven algemene vragen. En ze komen er mee weg. Want er heeft geen live gesprek plaatsgevonden tussen onderzoeker Renske Janssen, curator van Witte de With, en de kunstenaars. Alleen een emailwisseling. En omdat van kunstenaars niet mag worden verwacht dat zij beschikken over het schrijftalent van een W.F. Hermans of een Gerard Reve, blijft het projectverslag gortdroog. En oppervlakkig. Zeker, er zijn kunstenaars die gebruik maken van het podium dat hen wordt geboden. Susanne Kriemann negeert alle zeven vragen en bepleit de oprichting van een bureau dat tot doel heeft de uitwisseling te stimuleren tussen verschillende kunstnetwerken. Germaine Kruip benadrukt in haar tekst de waarde van de mentaliteit van waaruit de kunstenaar werkt. Ze vindt die belangrijker dan het feitelijke product. Twee positieve uitschieters. Tijdens het lezen voel ik me overweldigd door de grote hoeveelheid informatie die er over me wordt uitgestort. De onderzoeker verzuimt om deze informatie voor mij te ordenen, te analyseren en te interpreteren. Conclusies over elk van de zeven onderwerpen die aan de kunstenaars zijn voorgelegd, blijven achterwege. Ik moet het doen met de opmerking in de inleiding dat kunstenaars behoefte hebben aan tentoonstellingen waarin onverwachte combinaties van kunstwerken en artistieke posities worden getoond. Een mager resultaat van zo’n grootschalig project.
Ergens halverwege het interview met curator Renske Janssen zegt zij zich te ergeren aan oppervlakkige besprekingen van kunstrecensenten. ‘Wanneer gaat een recensent nog naar de curator? Zij recenseren uitsluitend wat ze zien, zonder kennis van achtergronden en motieven.’ Zo, ik zit goed. Ik heb Renske’s boek Changing Roles gelezen, ik ben er niet tevreden over, en daarom heb ik haar opgezocht. In het boek komen ruim zestig kunstenaars aan het woord over kunstinstituten, de markt en curatoren. Welke conclusies trekt Renske uit alle antwoorden van de kunstenaars? Hoe kijkt ze zelf tegen de kunstwereld aan? Verandert ook haar eigen rol? Door Carolien van den Akker Thuis in mijn werkkamer luister ik de geluidsopname van ons gesprek af. Ik hoor hoe we alle zeven vragen bespreken die eerder in Changing Roles aan kunstenaars zijn voorgelegd. Renske spreekt over haar betrokkenheid in de kunstwereld. Hoe ze organiseert, produceert, bedenkt. In haar projecten werkt ze veel samen met kunstenaars. Wat omzichtig omschrijft ze de artscene waartoe ze behoort, die rondom Witte de With en De Ateliers in Amsterdam. Het is een grote groep mensen, internationaal georiënteerd. Met een aantal onderhoudt ze vriendschappen. Anderen kent ze slechts van naam. Renske werkt het liefst met curatoren die communicatief zijn, veel weten, graag gesprekken voeren, zelfstandig en onafhankelijk zijn, open zijn en hun kennis durven delen. Persoonlijke kennis, geen kennis uit de boeken: ‘Het interesseert me niet als curatoren andere mensen gaan quoten. Vind ik heel saai. Ik kan ook wel een boek van Deleuze citeren, maar daarmee is het nog niet iets van mijzelf. Ik heb hem nooit ontmoet dus kan ik niet zeggen waar dat alles vandaan komt.’ Door de ogen van We praten verder over de functie van een instituut voor hedendaagse kunst in de samenleving. Renske: ‘In een instituut als Witte de With komen de kunstpraktijk en het denken en reflecteren op kunst samen. Witte de With laat kunst en cultuur zien door de ogen van curatoren en kunstenaars. Over hoe zij de wereld zien. Dat is eenvoudig en kort gezegd ons doel.’ Gaandeweg valt het me op dat het gesprek pas echt interessant wordt wanneer we ons voorbij de formele vraagstelling over posities in de kunstwereld begeven. Als we over mensen spreken, over samenwerking en persoonlijke ontwikkeling. Renske praat enthousiast over een film waaraan ze samen met kunstenaar Germaine Kruip werkt. Het gaat over de relatie tussen kunst en natuur. Meer wil ze er inhoudelijk niet over kwijt. Maar de samenwerking is bijzonder vruchtbaar en inspirerend: ‘Het is een samenwerking zonder hiërarchie. Pas als de hiërarchie weg is en posities zijn losgelaten, ontstaat er ruimte voor vrijheid, voor experiment. Het gaat niet om Germaine of om mij, maar om de
8
Cover Changing Roles, Artists’ personal Views and Wishes
Renske Janssen
ideeën die we met elkaar delen. Die werken we zo integer mogelijk uit. Kunstenaar of curator, het maakt niet meer uit.’ De waarde van de samenwerking tussen kunstenaar en curator is een van de dingen die Renske door Changing Roles heeft geleerd: ‘Het valt mij tegen dat de meeste kunstenaars hun schrijfruimte niet hebben gebruikt om hun ideeën te presenteren. Dat ze niet feller zijn, kritischer ook. Sommigen hebben het wel opgepakt. Ik vind het heel belangrijk dat er een meer open dialoog ontstaat tussen kunstenaar en curator, dat zij ideeën met elkaar uitwisselen. Opener en misschien ook provocatiever dan zij nu laten zien. Kunstenaars en curatoren hebben elkaar nodig.’ Een langdurige samenwerking met een (beperkt) aantal kunstenaars is voor Renske meer dan een methode om tot een goed resultaat te komen. Ze wil met deze werkwijze ook tegenwicht bieden aan het overvloedige consumeren in de huidige samenleving: ‘Iedereen consumeert alles. En mensen consumeren elkaar. Wie neemt vandaag nog de moeite om áchter de dingen te kijken? Waar komt een kunstenaar vandaan? Waarom doet hij de dingen die hij doet? Daar kun je aan aflezen hoe integer iemand is. Daar moet je de tijd voor nemen. Ik heb het een paar jaar geleden ook wel anders gedaan. Een leuke solo met die kunstenaar en een solo met een ander. Ik voelde me op een gegeven moment een galerist. Oppervlakkig en effectueus. Nu ga ik meer de diepte in en volg ik een aantal kunstenaarspraktijken die ik interessant vind.’
Right
Activisme Renske pleit voor activisme in de kunst: ‘Na het hedonisme van de jaren negentig is nu activisme vereist. Voor mijzelf betekent dit dat ik weloverwogen en met toewijding de dingen doe waar ik in geloof. Dat lukt me nu beter dan een of twee jaar geleden. Ik ben een stuk vrijer geworden. Ik betrek mijn eigen levensgeschiedenis in mijn vak. Dat betekent niet dat ik mijn levensverhaal vertel, maar dat ik trouw durf te zijn aan mijn eigen oeuvre, aan mijn thema’s. Ik wil het hebben over ecologie, over persoonlijke vrijheid en autonomie. Ik voel nu het zelfvertrouwen om deze lijnen te volgen.’ Een tijdje terug had Renske een werkbespreking met Sidyon Cucaro, een van haar studenten van De Ateliers: ‘We kwamen te spreken over de angsten die Sidyon voelt en die hem ertoe aanzetten om op een bepaalde manier te schilderen. Ik vroeg hem wat er is als die angsten zijn overwonnen. ‘Tederheid’, luidde zijn antwoord. Prachtig. En ook belangrijk. Vanuit de liefde kun je dingen maken. Zonder de vriendschap met Germaine Kruip had ik nooit aan het project met haar kunnen werken. Het afgelopen jaar heb ik ontdekt wat liefde is. Toen is het allemaal op gang gekomen.’
9
Tijdens ons gesprek komen we tot de conclusie dat de vragen die voor het onderzoek Changing Roles aan de kunstenaars werden voorgelegd en de antwoorden die zij erop gaven, eigenlijk slechts de opmaat zijn naar de dingen waarover het in de kunst moet gaan. Renske benoemt ze: vrijheid, integriteit, zelfrealisatie, vertrouwen en liefde. Dan roept ze uit: ‘Nu wordt het me duidelijk. Ik snap waarom het boek niet bevredigend is geweest. Ik had gewoon zeven vragen moeten stellen over kunst en liefde. Ik heb het al eerder over de liefde willen hebben, maar ik wist niet hoe. Ik zou het gewoon moeten doen.’ En dan vastberaden: ‘Ik gá het gewoon doen.’
Alexander Wechgelaar In de zomer van dit jaar vindt in Park Sonsbeek in Arnhem onder de titel 'Grandeur' de 10e Sonsbeek internationale beeldententoonstelling plaats. Artistiek directeur Anna Tilroe heeft 28 internationale kunstenaars uitgenodigd om op bijzondere wijze het streven naar menselijke grootsheid te verbeelden. Het feit dat de opening van Grandeur gepaard gaat met een optocht waarbij verschillende groeperingen uit de samenleving de beelden in een processie door de stad dragen, was voor beeldend kunstenaar Alexander Wechgelaar aanleiding tot protest. Hij plakte zijn bezwaren, als update van de 95 stellingen die Maarten Luther op 31 oktober 1517 bevestigde aan de deur van de slotkapel in Wittenburg, op 31 oktober 2007 op de deur van de Arminiuskerk in Rotterdam. Door Piet Augustijn “Wat ik met die vraagstellingen wil(de) bereiken is een uitgebreide en open maatschappelijke discussie over eerbied voor de Kunst, de Kunstenaar en het Publiek en eerbied voor het Verleden, het Heden en de Toekomst”, zegt Wechgelaar over zijn bezwaren en de rede die hij daarover uitsprak op de buitenkansel van de Arminiuskerk. “Als dit concept wordt aangehouden – en daar ziet het wel naar uit, want ik heb geen enkele reactie van Anna Tilroe mogen ontvangen – zijn de rapen gaar en kan men binnenkort kunst verwachten op punters in Giethoorn, op jachtjes in Zeeland en in arrensleetjes in Friesland. Bakken vol knulligheid, geen kunst meer, maar knuts. Kunst moet de mensen aanspreken zonder al die toeters en bellen. Curatoren willen tegenwoordig ten koste van alles de show stelen. Hun concept regeert de tentoonstelling. Documenta’s, Biënnales en nu ook Sonsbeek worden de tentoonstellingen van de curator en niet van de kunst. Bij de Vrede van Munster, die in 1648 de Tachtigjarige oorlog afsloot, is blijvend bepaald dat er boven de grote rivieren geen processies gehouden mogen worden. Het moet dan niet alsnog stiekem onder de noemer beeldende kunst gedaan worden. Circus Barnum & Bailey hield van parades, waarbij de wilde dieren in schandelijk kleine kooitjes aan den volken werden getoond tussen karren met artiesten die in schijnwerperlicht aardig konden schitteren. Maar die verbleekten in het licht van de dag, rondtrekkend tussen rijen huizen en grote gebouwen en niet in het middelpunt van de aandacht in de piste. Dat heeft iedere optocht min of meer, of het nu een carnavalsoptocht is of een begrafenisstoet, geen van alle kunnen ze in feite het daglicht verdragen en veranderen ze in een zielige en lege vertoning. Dat moet je de kunst niet willen aandoen.” Sonsbeek “In 1970 werd ik door Wim Beeren uitgenodigd mijn voorstel voor Sonsbeek 70, te weten een weiland zwart-wit schilderen en de koeien groen, uit te voeren. Door verschillende omstandigheden ging 1970 niet door, maar 1971 wel. Het werd toen Sonsbeek buiten de perken met grote kunstwerken die in het hele land gesitueerd waren. Mijn bijdrage Moderne Ruïne werd in Maastricht (Rotonde Via Regia) geplaatst waar deze nog steeds te zien is. Die tentoonstelling was
Alexander Wechgelaar, Moderne Ruïne
een ode aan de geestelijke vrijheid. In navolging van Luther, die beweerde dat godsdienst puur via zichzelf de mens moet aanspreken, zeg ik dat kunst de mens alleen vanwege de kunst zelf moet aanspreken. Het concept van de processie gaat terug op religieuze kunst waarbij de betekenis van beelden verbonden was met de gebruiken van een gemeenschap. Die optocht wordt de belangrijkste gebeurtenis van Sonsbeek 2008. Terwijl de aandacht moet uitgaan naar de kunstwerken zelf, zonder fratsen en zonder dat daar een andere betekenis aan toegevoegd wordt. Draaggildes hebben al geoefend om de processie goed te laten verlopen. Het publiek denkt dat het er allemaal bij hoort. Mijn protest is ook een ode aan de zuiverheid van Wim Beeren.” Moderne Ruïne Alexander Wechgelaar (Jokjakarta, Indonesië, 1936) werd al op zeer jonge leeftijd door zijn ouders meegesleept naar en door enorme monumentale bouwwerken met een religieuze intentie en met de uitstraling van een kunstwerk. Van zoiets wilde hij zijn levensbestemming maken. Na een maandenlange reis over zee en land kwam hij in 1940 in Nederland terecht, midden in de Tweede Wereldoorlog. Die oorlog heeft mede de inhoud van zijn oeuvre bepaald, hoewel in verschijningsvorm minder expliciet dan bij een kunstenaar als Armando. “In zekere zin is Moderne Ruïne op te vatten als een overblijfsel van de oorlog. Het is een monument voor de hedendaagse woningbouw. Een ruïne uit de oudheid geeft inzicht in de bouw- en wooncultuur van dat tijdperk, een moderne ruïne geeft dat inzicht over de huidige periode. Doordat vaak grote gedeeltes zijn weggevallen, vergaan of (zoals in de oorlog) gebombardeerd, doorzien we constructies en overzien we het geheel beter dan wanneer het bouwwerk gaaf was gebleven. Na het weglaten van wat niet essentieel is, blijft als bouwsel lengte, breedte en hoogte over. Die heb ik destijds uitgevoerd in beton, waarbij de lijnen in gedachten voortgezet kunnen worden.” Diverse projecten Wechgelaar houdt niet van het kleine gebaar. Na een periode van uiterste concentratie stelt hij vaak grote projecten voor die verankerd zijn in de omgeving en de geschiedenis. In 1984 realiseerde hij het project De vier wetgevers voor het gebouw van de Tweede Kamer in Den Haag. Vier panelen van groen marmer waarop vier wetgevers staan afgebeeld: Mozes (Joodse wetgeving), Solon (Grieks staatsman en rechtsgeleerde), Justinianus I (keizer van het Byzantijnse Rijk) en Napoleon (geestelijk vader van onder andere het Burgerlijk Wetboek). De vier verticale panelen zijn verbonden door horizontale delen waarin de tekst Ubi judicia deficiunt incipit bellum (waar het recht ophoudt begint de oorlog) is gebeiteld. Bij het ontwerp heeft Wechgelaar zich laten inspireren door de eik als symbool voor de Hoge Raad en het Rolandslied. Een langdurig tijdelijk project was de beeldengroep Apollo op het Europlein in Alpen aan den Rijn (1993). Aanvankelijk voor drie jaar, later nog verlengd, maar inmiddels verdwenen en verplaatst
10
Philips Lichtkunstprijs In 2005 won Wechgelaar de tweejaarlijkse Philips Lichtkunstprijs voor een kunstwerk dat de doorvoer- en transportfunctie van Nederland in LED lampjes weergeeft. Het object is een abstractie van de Nederlandse iconen: Schiphol, de Rotterdamse haven en het Koningshuis, uitgevoerd in de kleuren rood, blauw en oranje. De kleuren en de horizontale en verticale elementen verwijzen eveneens naar de schilderkunst.
Alexander Wechgelaar, Apollo
naar het Autotron in Rosmalen: 4 deux cheveaux die een groot formaat caravan trekken in de vijver op een rotonde. Een moderne uitgave van De Gezonde God Apollo in de tuinen van het paleis van Versailles. De Tien Geboden Tot de meer recente projecten behoort het werk De Tien Geboden, in 2004 samen met Barbara Jean geplaatst in Noordwelle op Schouwen-Duiveland. Een picknickplek die een mythische magie uitstraalt. Een van de meest uitgebreide picknicks uit de geschiedenis was de veertigjarige tocht door de woestijn van een volk op weg naar het beloofde land. De wetgeving van de tien geboden door Mozes is een algemeen historisch hoogtepunt dat nog nawerkt in onze tijd. Het rode ronde steenplateau verwijst naar de Sinaïwoestijn, de twee kubussen met uitgehakte hiërogliefen van de getallen 1 tot en met 10 vormen een monument voor de tien geboden. In een ellipsvorm zijn tien tafels of banken geplaatst om op of aan te zitten. Het geheel is gesitueerd in een nagenoeg gelijkbenige driehoek die te lezen is als het symbool voor een berg.
Alexander Wechgelaar, De Tien Geboden
11
Het Levantijnse Kerkje Een project waar dit jaar mee gestart is, is Het Levantijnse Kerkje. In de Rotterdamse wijk Kralingen ligt aan de Cederstraat een interessante botanische tuin. Een oase in de drukte van de stad en in kleine kring zeer gewaardeerd. Wechgelaar en Barbara Jean ontwierpen drie kunstwerken, geïnspireerd door de plattegrond van de tuin die de vorm heeft van een kerkje zonder torenspits. Omdat de namen van de straten rondom de tuin zijn geënt op de Levant gaven ze het project de naam Het Levantijnse Kerkje. Het project is op 6 januari van dit jaar van start gegaan en moet resulteren in de plaatsing van drie kunstwerken: een haan, een altaar en een muur. De haan vestigt de aandacht op de ingang van de tuin, het altaar vormt het centrale punt van de tuin waar activiteiten kunnen plaatsvinden en de muur wordt geplaatst aan de noordzijde en wordt voorzien van een ingegraveerde tekening. Met het reeds aanwezige doopvont verwijzen de beelden naar de religieus-christelijke drieeenheid. Een voorstel voor Rotterdam is het plan Roterodamum Deltastad, waarin de lijnen op de plattegrond van Ioan Blaeu uit 1649 worden gevisualiseerd en gecombineerd met eigentijdse laserstralen. Een project dat nog in de kinderschoenen staat, omdat het bedoeld is voor het afscheid van burgemeester Opstelten. “Ik heb het gevoel dat ik verbanden kan leggen tussen dingen waardoor iets duidelijk wordt. Ik ben gevormd op de Jan van Eyck Academie in Maastricht, heb in Aken de grootste kunstenaars van die tijd ontmoet en heb me ontwikkeld als conceptueel kunstenaar. Ik heb van 1975 tot 1990 beeldhouwen gegeven op de Rotterdamse academie, maar ben er na die tijd nooit meer geweest.”
Over het uitdijen en inkrimpen van een universum De zes internationale projecten van Intendant Culturele Diversiteit dijen uit als een groeiend universum met vele sterren. Tijdens een programma in Felix Meritis in Amsterdam op 15 en 16 mei leverden de betrokken kunstenaars halverwege hun projecten een voortgangsverslag. Het startpunt was in 2007 en de projecten eindigen in 2009. De naam van het programma '6(0)Ways' liet meerdere interpretaties toe, al werd er tijdens de opening verwezen naar 60Ways. Een andere interpretatie kan zijn 6Ways, verwijzend naar de zes projecten. In een uiterst negatief scenario kunnen de projecten ook uitlopen op No Ways. Door Carina van der Walt Overbelicht? Electric Palm Tree is een reuze palmboom gemaakt van fluorescerend plastic en verlicht met LED’s. Als een cultureel icoon in vele tropische maar ook niet-tropische steden wereldwijd, staat hij voor “anders zijn”. De spanning tussen het natuurlijke en kunstmatige, het exotische en gewone, het statische en de verplaatsbaarheid van Electric Palm Tree vragen om de aandacht. Kunstenaars en intendanten Binne Choi, Kyongfa Che en Cosmin Costinas introduceerden hun gastkunstenaar, de Franse cartograaf, Phillipe Rekacewicz. Ze benadrukten daarmee de ontworteling van deze boom. Electric Palm Tree is een reizende boom die zonder vaste basis overal ter wereld op kan duiken. Wat kan Rekacewicz’s als cartograaf toevoegen aan dit project? Wat kan hij vastleggen? Het zijn op dit moment prikkelende vragen.
Kunstpolitiek Pogingen om van werkstad Rotterdam een cultuurstad te maken, zijn niet nieuw. Het project Vakmanstad / Freehouse verwijst opnieuw naar kunstpolitieke relaties op gemeentelijk bestuursniveau. Intendante Jeanne van Heeswijk en Dennis Kaspari staan onder druk. Wat gaan hun pogingen tot een nieuw gezicht voor de Afrikaandermarkt of een collectief restaurant qua kunst voor Rotterdam opleveren? Meer dan een Trojaans paard Het samenwerkingsplatform MultiPistes verwijst naar meervoudige sporen. Intendanten Abdellah Karroum en Eline van der Vliest hebben samen als doelstelling gekozen voor wisselwerking tussen moderne kunst en het grote publiek. De Troyan Donkey van kunstenaar Stephen Wilks is een stoffen ezel en dient als voorbeeld van moderne kunst die letterlijk het publiek opzoekt. Hij reist, gedrapeerd op de schouders van zijn dragers naar het grote publiek, door wereldsteden zoals Cairo, Rabat, Amsterdam en Sevilla. In de buik van de Troyan Donkey zit een fotocamera, waarmee zijn bezoeken opgenomen kunnen worden. Verder kunnen we erin tekenen, verhalen schrijven, aantekeningen maken, met hem praten, lachen, dansen en muziek toevoegen. Het werd een interactieve reis vol met culturele diversiteit in een poging om niet alleen een stad, maar ook de wereld te veroveren. Het Arabische schrift op de Troyan Donkey betekent ‘niets aan te geven’. Videofilms Filosoof Tina Rahimy trad op als ster in het project Sideways. Ze stelde vragen zoals: “Wat als onze levensverhalen kruisen? Wat is de rol van context in de kunst van het leven? Ze voert zichzelf op als schakel tussen kunstenaars, die elk op hun eigen manier in een videofilm op zoek zijn naar verloren context. Intendant Atousa Bandeh Ghaisabadi’s videofilm zet de toon voor de andere films. Haar film
Gesprekken Concept 0031 van intendant Ergün Erkoqu verwijst met de internationale telefooncode naar Nederland en naar toegang tot een gesprek. Actuele vraagstukken van de multiculturele samenleving werden als drie thema’s ingeleid. De thema’s waren Trots op Nederland, straatcultuur en moskeeën. Tijdens het diner kon een deel van het publiek aanschuiven aan drie grote keukentafels voor de voortzetting van het gesprek. Het geheel doet denken aan een praatprogramma op televisie. Van zijn kunstenaarschap als architect liet Erkoqu jammer genoeg nauwelijks iets zien. Smeltkroes Intendant Michael Tedja verwijst naar de vindingrijkheid van de zwarte en Surinaamse kunstenaars in het project Wakaman gaat lopen (ook “hosselen” in het Surinaams). Ze overleven in de vijandige wereld van de diaspora. De problemen van kunst van mensen uit niet-westerse culturen die wel in het Westen wonen en werken, zijn groot. Vooral de Amerikaanse kunstenaar van Nigeriaans afkomst, Odili Donald Odita, valt op. Zijn Westers-geïnspireerde abstracte vormen vertaalt hij naar typisch Afrikaanse kleuren, zoals geel, rood en groen. Afrika dient als zijn culturele droomwereld en zijn inspiratiebron. Wanneer worden meer kunstenaars uit Afrika genoeg vertrouwd om deel te nemen aan projecten zoals deze? Dezelfde smeltkroes van culturen gebruikt de jonge Surinaamse schrijfster, Karin Amatmoekin, in Wakaman gaat lopen. Als ze voorleest uit Wanneer wij samen zijn, blijven de drie generaties van een Javaanse familie in Suriname en Nederland op de achtergrond. Haar roman gaat over algemeen menselijk lijden, dat niet gebonden is aan een bepaalde taal, cultuur of geografische indeling.
is een kunstzinnige beschouwing over de realiteit van haar culturele diversiteit. Ghaisabadi toont visueel een uitzicht op haar land van herkomst, terwijl ze vertelt van haar verblijf en nieuwe cultuur als student in Nederland. In het universum van Intendant Culturele Diversiteit worden nieuwe sterren geboren, sommige klein en andere groter. Sommige sterren kunnen ook onderweg naar 2009 zwart worden en dramatisch imploderen. En zoals het een universum betaamt, kan er nog van alles gebeuren in dit project.
12
Odili Donald Odita, Serrated
6(0)Ways, Felix Meritis, Amsterdam, 15-16 mei 2008 www.fondsbkvb.nl
From Armenia With Love Aanvankelijk profileerde GEMAK in Den Haag (een nieuwe culturele instelling ontstaan uit een samenwerking van het Haags Gemeentemuseum en de Vrije Academie) zich als een platform voor politieke kunst. Dat beleid wordt nu door curator Felix Villanueva enigszins bijgesteld, ‘omdat er weinig, echt goede politieke kunst is.’ Ook het aantal tentoonstellingen (aanvankelijk vier per jaar) wordt flink opgevoerd. Wat blijft, zijn de wekelijkse dinsdagavond-discussies waar hedendaagse kunst, actualiteit en debat elkaar treffen. Door Riet van der Linden
Karen Sargsyan, Het Fiasco van Puaro
From Armenia With Love van 30 maart t/m 12 mei. GEMAK, Den Haag. www.gemak.org
‘Wij voelen ons als GEMAK betrokken bij brandhaarden in de wereld’, zegt Ingrid Rollema, directeur van de Vrije Academie. ‘We maken laagdrempelige tentoonstellingen die aansluiten bij de actualiteit en waarbij wij zoveel mogelijk mensen actief willen betrekken.’ De opening van From Armenia With Love, verliep zoals zij zich dat had gewenst. Het werd een echte Armeense happening waarbij werd gevolksdanst en gezongen en waarbij familieleden van exposanten voor hapjes zorgden. Die ongedwongen maar ook vaak wat amateuristische sfeer die de Vrije Academie typeert, moet als het aan conservator Felix Villanueva ligt wel gaan veranderen.
13
‘GEMAK verkeert nog in de ontwikkelingsfase’, vertelt hij. Vier langlopende tentoonstellingen per jaar bleken niet voldoende om de aandacht vast te houden. Er was ook nogal wat kritiek op de artistieke kwaliteit. Het tentoonstellingbeleid, voorheen in handen van politicus Robert Kluiver, werd omgegooid. Minder expliciet politieke kunst en elke zes weken een nieuwe tentoonstelling. Villanueva moest in korte tijd een tentoonstelling op poten zetten. Dat werd From Armenia With Love. Onemanshow De tentoonstelling toont werk van drie kunstenaars van Armeense origine die uit hun vaderland zijn verdreven. Villanueva wilde daarbij niet inzoomen op de Armeense volkerenmoord, maar veeleer op de artistieke en culturele componenten van leven in de diaspora. Concreet: hoe verhouden Armen Eloyan, Mekhitar Garabedian en Karen Sargsyan zich tot hun wortels? Een vraag die volgens Villanueva nadrukkelijk is bedoeld als een open vraag, meer iets om over na te denken dus. In die opzet is hij, vermoedelijk door de tijdsdruk, naar mijn mening niet geslaagd. Daarvoor is de tentoonstelling te beperkt en onevenwichtig samengesteld. Het is vooral een ‘onemanshow’ geworden van de Haagse Eloyan (Yerevan, 1966). Van Sargsyan (Yerevan, 1973), winnaar van de Thieme Art Award 2007, is zelfs maar een werk te zien: een levensgrote driedimensionale scène van een slagveld, gemaakt van papier en met basaal knip- en plakwerk in elkaar gezet. Sargsyan is een natuurtalent die in het asielzoekerscentrum uit verveling begon met knutselen. In 2006 werd hij zonder enige vooropleiding toegelaten tot de Rijksacademie, waar hij meteen werd ‘ontdekt’. Mogelijk is zijn knipkunst verwant aan de Armeense volkscultuur. Maar afgezien van het materiaal, vertoont zijn tableau vivant zo’n grote overeenkomst met het werk van Folkert de Jong (docent aan de Rijksacademie), dat ik er van moest slikken. Outsider Het grote voorbeeld van Eloyan lijkt Anselm Kiefer. Ook hij was aanvankelijk een ‘outsider’ die werd gesteund door de Haagse verzamelaar Theo Dreesman. En net als bij Sargsyan volgde een spectaculaire doorbraak, na zijn opleiding aan de Rijksacademie (2002-2005). Tegenwoordig woont en werkt Eloyan in Zurich waar hij, door zijn galeriehouder afgeschermd van de buitenwereld, een zo’n groot mogelijke productie moet draaien. De vraag naar zijn werk is zo groot dat het niet valt aan te slepen. De getoonde schilderijen zijn dan ook afkomstig uit de privé-verzameling van Dreesman, zijn oude beschermheer. Het zijn monumentale, donkere schilderijen in Kieferiaanse stijl geschilderd, maar vol ironische grappen. Dwars over donkere dennenbomen staat in grote ruige lettters geschilderd DER UNTERGANG DES DRITTEN RIEHES en op de helm van een grijnzend doodshoofd: I LOVE YOU WHEN YOU ARE DEATH. Maar waar het Kiefer bloedige ernst was, lijkt Eloyan maar wat te dollen met de geschiedenis (en de taal?). Alleen de Belgische Mekhitar Garabedian die in 1977 in Syrië werd geboren, lijkt zich serieus bezig te houden met heikele thema’s als migratie en de diaspora van minderheden. Met zijn installatie van 48 geluidsboxen die een continue stroom van onbegrijpelijke Armeense klanken uitstoot, maakte hij perfect invoelbaar hoe het is om ontheemd te zijn. Ontroerend ook was zijn korte film Learning Piece, die laat zien hoe een oudere Armeense man hem een traditioneel, Armeens revolutionair lied leert zingen. Als dat na ruim vijftien minuten is gelukt, drukken de twee mannen zich zwijgend tegen elkaar aan. In From Armenia With Love ontbreekt de vrouwelijke stem, omdat volgens Villanueva, de Armeense cultuur een machocultuur is waardoor er nauwelijks vrouwelijke kunstenaars in de diaspora zijn. Een uitspraak waar je vraagtekens bij kunt plaatsen omdat er legio voorbeelden te noemen zijn van kunstenaressen met een machoculturele achtergrond: Lida Abdul (Afghanistan), Shirin Neshat (Iran), Regina Jose Galindo (Guatemala), Dolores Zorreguieata (Argentinie). Stuk voor stuk kunstenaressen van formaat die (politieke) kunst maken waar de drie Armeense heren nog een puntje aan kunnen zuigen.
Kijk uit: daar rijdt een huis… Na 9 jaar gepalaver is voorjaar 2008 het 'Draaiend Huis' van John Körmeling op de Hasseltrotonde in Tilburg dan toch eindelijk gerealiseerd. Het kunstwerk heeft van meet af aan de gemoederen in de zesde stad van het land behoorlijk in beroering gebracht. Een vrijstaand rijtjeshuis dat in 20 uur langs de rand van de rotonde draait moet wachtende automobilisten een vervreemding van de werkelijkheid meegeven. Door Tine van de Weyer
Zo vast als een huis? Vriend en vijand zijn het erover eens: spraakmakend is het in elk geval: het Draaiend Huis dat John Kormeling in Tilburg realiseerde. De emoties lopen ver uiteen: van internationale juichkreten tot woedende scheldkanonnades vanuit de Tilburgse burgerij. ‘Het is eigenlijk best zonde van de rotonde’, kopt het Brabants Dagblad op 12 maart veelzeggend. Afkeer en verbolgenheid over deze ‘geldverslindende nepkunst’ op een ‘mooie’ rotonde. Een rotonde die beter af zou zijn met een fraaie fontein of een rozenperk, met een standbeeld desnoods maar zeker NIET met een ronddraaiende doorzonwoning. Verontwaardiging dat het echt niet kan: een huis als kunstwerk zolang er mensen zijn die geen dak boven hun hoofd hebben, die zorg tekort komen of die vanwege schaarste naar de voedselbank moeten. Hoon voor degenen die het in het publieke debat en in de media opnemen voor het kunstwerk en een verbale of digitale lading pek en veren over zich uitgestort krijgen. Dit kan geen kunstwerk zijn want het is gewoon een huis, en ook nog een huis dat draait, is dan de leus. Huizen horen niet te draaien. ‘Zo vast als een huis’ is het gezegde en er horen gordijnen in en mensen en meubelen , er moet in gegeten worden, geslapen en gevreeën. Maar een huis dat doelloos rondjes draait op een rotonde: de gemeente Tilburg heeft een klap van de molen gehad toen ze hier de portemonnee voor trok met ‘mijn belastingcenten’. Normaliter zijn het de auto’s die rond de rotonde hun draai proberen te vinden. In Tilburg echter neemt een vrijstaande eengezinswoning het stokje over van de wachtende automobilist. Een dergelijk ongewoon gedrag van een rijtjeshuis dat een toonbeeld van zekerheid placht te zijn roept felle reacties op.
Vitaal scharnier Het huis oogt open en vriendelijk zoals het een doorzonwoning uit de jaren 60/70 betaamt. Het huis is niet bewoonbaar, maar levensecht en bestaat uit een staalconstructie bekleed met gele baksteenstrips en oranje dakpannen. De ramen zijn van gelaagd glas en voorzien van aluminium kozijnen en het draait op zonne-energie. Het centrale deel van de rotonde zal worden ingezaaid met klaprozen, korenbloemen en margrieten. Het zal een haast arcadisch beeld vormen dat een uitdagend contrast zal zijn met de onnatuurlijkheid van het in kunstgras uitgevoerde tuintje dat meedraait met het huis. In het uitsluitend met een eenvoudige trap gemeubileerde huis speelt niet alleen de vervreemding een rol. Körmeling heeft als inspiratiebron ook de Tilburgse kermis, een van de grootste in Europa, gebruikt en de Efteling een paar kilometer noordwaarts, waar jaar in jaar uit miljoenen zich door de fantasiewereld laten betoveren. Het kunstwerk refereert aan het historische lint dat werd doorgeknipt toen de rotonde vijftig jaar geleden werd aangelegd en waardoor Hasseltstraat en Hasseltplein voor eeuwig werden gescheiden. Het Draaiend Huis als een vitaal scharnier om een symbolische verbinding te maken. Tilburg aan de wieg van Sjanghai ? Intenties genoeg maar eerlijk is eerlijk: het is een raar gezicht. Een uit de rij losgesneden doorzonwoning moederziel alleen op een enorme rotonde. Raar, maar ook erg leuk raar. Humor, maar je moet er wel van houden. Van humor dan. 'Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg' is ook in Tilburg net als in veel andere steden in Nederland een bekend gezegde. Als je daarop - geveinsd onschuldig - antwoordt dat een rijtjeshuis toch het toppunt van gewoonheid is, zijn de rapen gaar. Niet omdat een doorzonwoning nog steeds een droom van velen is maar omdat dit ogenschijnlijk alledaagse huis een kunstwerk is, nep, een namaak-woning die er als twee druppels water op lijkt maar niet is om in te wonen. Hoewel Tilburg zich met het Draaiend Huis weliswaar op de (internationale)kunstkaart heeft gezet en Körmelings eerste idee voor Tilburg, een vuurrode achtbaan met een aantal typisch Nederlandse huizen eraan, in opdracht van de Rijksbouwmeester in de komende jaren in Sjanghai wordt uitgevoerd als Nederlands paviljoen voor de wereldtentoonsteliing in 2010, (of hoe Tilburg aan de wieg van Sjanghai staat….): de getergde bevolking spreekt over verkwisting van gemeenschapsgeld.
John Körmeling (links op de foto), foto Stinkfinger producties
Desoriëntatie Het is interessant te speculeren welke mechanismes spelen als de gemoederen zo hoog oplopen en vergelijkingen te maken. Want wanneer onverhoopt de lokale voetbalclub, waarvoor miljoenen in de huisvesting zijn geïnvesteerd, zal degraderen zal er naar verwachting minder gekrakeel zijn dan nu het geval is met het Draaiend Huis. Wat is er toch aan de hand waardoor kunst zo harteloos, vijandig haast, wordt ontvangen ? Ligt het aan de communicatie en moet een kunstwerk in het voortraject regelmatig via een slimme marketingstrategie gelanceerd worden? Is de kunstwereld te elitair voor ‘de gewone man in de straat'? Het lijkt er op dat de turbulente tijd waarin we leven de intolerantie t.o.v. van het vreemde, het onbekende, het ongewone, dus ook van vernieuwende kunst, doet toenemen. Dankzij een globaliserende wereld komen zekerheden op losse schroeven te staan. Kunst die desoriënteert - en in het geval van het Draaiend Huis vrijwel letterlijk op drift geslagen lijkt te zijn - bevestigt het onbehagen in een woelige - want veranderlijke - maatschappij.Het meest waarschijnlijke is dat dergelijke ironische en enigszins vervreemdende kunst in vrijwel elke stad of dorp op min of meer vergelijkbare verontwaardiging kan rekenen. Vakmanschap of kunstenaarschap? Sowieso is kunst de gemakkelijke stok die voor het grijpen ligt als burgers het overheidsbeleid menen te moeten afkeuren en fungeert ze als glijmiddel voor groter en dieper ongenoegen. Dat een overheid meent te kunnen bepalen waar we naar kijken, hoe we wonen en werken: het nieuwe ego wil dit zelf kunnen uitmaken: ‘Niemand dicteert mij wat er op de stoep wordt gezet en waarvan de overheid beweert dat het kunst is. Dat maak ik altijd zelf nog wel uit’. De gramschap en agressie waar kunst het slachtoffer van is, zijn tekenen van een regenerende samenleving. En al was en is de doorzonwoning in zijn vorm de droom van menig pasgehuwd stelletje: het huis provocatief vermomd als kunstwerk ergert en die ergernis geldt ook het veronderstelde dedain waarmee de
14
Draaiend Huis John Körmeling Hasseltrotonde Tilburg zie voor meer informatie: www.kunstbuitenbinnentilburg.nl/ content/draaiend-huis/ www.kunstbuitenbinnentilburg. nl/scripts/kunst. asp?id=650&s=atotz&sort=name
kunstwereld ‘ zoiets lelijks’ mag wegzetten. Minstens de schijn wordt gewekt dat hoe nondescripter het kunstwerk, hoe ongevaarlijker, des te groter de publieke waardering. Dan kan de kwaliteit van het marmer, het fraaie patina, de vrolijke glazuurlaag, het prachtige borstelwerk of die grandioze bouchardeertechniek geprezen worden. Het vakmanschap geniet in sommige contreien beduidend meer aanzien dan het kunstenaarschap. Santaclaus In Rotterdam wordt sinds 2004 gesteggeld over Paul McCarthy’s omstreden beeld Santaclaus, beter bekend als Kabouter Buttplug. Toen in november 2004 de felste discussies hierover in de gemeenteraad werden gevoerd verscheen in de NRC een opiniestuk van twee politici uit de hoek van de Christen Unie:……… ‘Waarom zou de overheid innovatieve kunst stimuleren die geen duurzame aansluiting beoogt met een breder publiek?’…… ‘Maar de openbare ruimte is geen expositieruimte voor vernieuwende en experimentele kunst……..’ Na de vraagtekens waarom de overheid zo nodig innovatieve kunst wil stimuleren volgt een betoog om meer identiteitsbevestigende kunstwerken te laten verrijzen. ‘Kunstwerken die de geschiedenis levend houden en die de identiteitscrisis waar Nederland mee worstelt, kunnen verhelpen’. Kennelijk moet het standbeeld ter meerdere eer en glorie om het verleden recht te doen weer afgestoft: kunst als schaamlap voor de historie, als gedenkteken van helden, opdat wij niet vergeten. In het land dat, op het gebied van design met stip, op de hoogste sport van de wereldladder staat en dat internationaal aanzien geniet op het gebied van architectuur mag de kunst in het publlieke domen het doen met vertrutting en benepenheid. Juist in tijden waarin burgers zich door het minste of geringste ‘gekwetst’ voelen zullen gemeentebesturen blijk moeten geven van
John Körmeling, Draaiend huis, foto Stinkfinger producties
15
politieke moed en zich niet door conservatisme en regressie laten leiden. Ze zullen het risico moeten durven nemen dat draagvlak niet van meet af aan vanzelfsprekend is en dat waardering - en gelukkig leert de geschiedenis ons ook dat - langzaam op kousenvoeten kan komen en in de loop der tijd kan ontstaan. Met Santaclaus zal het wellicht goed komen want na vier jaar quarantaine in het museale binnenhof van Museum Boijmans van Beuningen, zal het 6 meter hoge sculptuur rond Kerstmis geplaatst worden in de omgeving van de Lijnbaan, dat Walhalla van de kooplust, de plek die McCarthy in gedachten had toen hij Santaclaus als commentaar op het consumentisme ontwikkelde. Doordraaien En de Rotterdammers weten het nog goed: de consternatie toen het aanvankelijk verguisde beeld ‘ De Verwoeste Stad’ van Zadkine in 1975 verplaatst moest worden vanwege metrowerkzaamheden: Dat kon niet en dat mocht niet: het bij de onthulling verfoeide beeld had zich in de harten van de Rotterdammers een plaats verworven en na felle protesten werd de garantie gegeven dat het terug zou keren op de plek waar het stond. Na een maand stond het Draaiend Huis wegens een klein mankement enkele dagen stil. En zowaar: de burgers begonnen te klagen dat het stilstond. ‘Het is wel een raar geval dat draaiend huis maar als het dan moet draaien willen we ook wel zien dat het draait‘, was het commentaar in de krant. Het is het eerste voorzichtige signaal dat het goed gaat komen met de landing van het kunstwerk. Het meest verassende van het huis is dat het soms lijkt of het weg is. De rotonde is zo groot dat je hem van veraf niet in zijn geheel kunt overzien, en dan is het schrikken: het is weg! Het draaiend huis is absoluut geen gewoon huis, het is een Superhuis.
Verbijzonderen: De Alliantie en de Kunst In het vorige nummer startten we met een reeks over kunst en corporaties. Dit keer kijkt Ans van Berkum naar ‘De Alliantie’. Door Ans van Berkum
Geen grijze muizen “Als ik iets leuks wil doen in een project, dan krijg ik altijd de handen op elkaar”, zegt Dirk Kuus, projectmanager van Alliantie Ontwikkeling. Kuus doelt met ‘leuks’ op kunst. Binnen de budgetten voor nieuwe ontwikkelingen en renovatie reserveert hij 1% om het project te verbijzonderen. Dat is niet altijd genoeg. Maar dan gaat hij intern en extern verder zoeken. De gemeente waar gebouwd wordt helpt mee, en als hij bij zijn directeur aanklopt, wil deze ook nog wel eens een extra duit in het zakje doen. De Alliantie werkt aan de leefbaarheid van de omgeving zoals die door mensen wordt ervaren. Daarom wordt er bij renovatie en nieuwbouw veel aandacht besteed aan de architectenkeuze. Die kan namelijk al alle verschil maken. Typologie en profiel van het bureau moeten bij de opdracht passen, vindt men. Het organiseren van bewonersateliers waaraan belanghebbenden deelnemen, is geen zeldzaamheid bij herstructurering of herinrichting van straten en pleinen. Zo komt de architect tot voorstellen die zijn uit te leggen en waarvoor draagvlak is.Vervolgens wordt de architectonische en landschappelijke kwaliteit van ontwerpen tot in de laatste fase van de uitvoeringsprocessen overeind gehouden. Ten slotte komt de beeldende kunst er bij. “Ik wil niet dat het grijze muizen zijn”, zegt Dirk Kuus over zijn projecten. En dat is te merken.
Piet Hein Eek, De weerbare man
Roos van Steen Meestal kiest Kuus in samenspraak met de architect voor een kunstenaar. Maar het komt ook voor dat hij zelf direct ideeën heeft. Zijn persoonlijke affiniteit ligt dan bij ambachtelijkheid en herkenbaarheid. In een complex waar ouderen zouden gaan wonen met de naam De Rozentuin, zou een hal van vier verdiepingen komen. Daar kreeg hij een visioen van een grote roos in baksteen tegen de wand. Die roos is er gekomen. Acht meter hoog. In de Amsterdamse Hollandse Meesters buurt was hij betrokken bij een project met Piet Hein Eek. Een kunstenaar die furore maakt met stoere meubels uit sloophout en bouwwerken uit afvalmateriaal. Hij engageerde Eek op voordracht van de architecten Peter Geusebroek en Svetla Stefanova, verantwoordelijk voor het ontwerp van de betrokken woningen in de Pijp. In hun voorstellen hielden ze de karakteristieke oude gevelindelingen in dit stadsdeel aan en respecteerden de portieken die toegang geven tot zowel de bel etage als het souterrain. Eeks toevoeging concentreert zich op die plek. Hij maakte hoge houten toegangsdeuren en liet daarin heel strak naast elkaar de huisnummers graveren van het hele complex. Het specifieke pandnummer wordt met kleur uitgelicht. Wie voor het pand staat moet constateren dat de deuren in de voor de rest wat ingetogen architectuur, alle verschil maken.
Meetellen De Alliantie is actief in de Noordvleugel van de Randstad. Met circa 65.000 verhuureenheden is het een van de grotere woningcorporaties in Nederland. Het bezit wordt beheerd door afdelingen in Amsterdam, Amersfoort, Almere en de Gooi en Eemvallei. Al jaren kijkt men verder dan het strikte ontwikkelen en beheren van huisvesting voor mensen die op huur zijn aangewezen. De Alliantie investeert op wijkniveau intensief in voorzieningen. Er wordt gewerkt aan sociale verbanden door een selectief verhuurbeleid. En ook de aanleg en het onderhoud van de openbare ruimte krijgen aandacht. En dan is er kunst. Een wijk is een gemeenschap die recht heeft op die extra’s, die bewoners het gevoel geven dat ze belangrijk zijn, zo luidt de filosofie. “Wanneer hebben jullie dat gevoel?” vroeg ik een bewonersgroep, die actief is in de renovatie van de Almeerse wijk De Wierden. “Als wij ook zo’n muurschildering krijgen als ze in het centrum hebben”, luidde het antwoord; “dan tellen wij misschien ook mee”. De Alliantie is zo’n organisatie die zich dan verplicht voelt.
Dichten Aan het gebouw De Batavier van HVDN architecten in de Lootsstraat in Amsterdam Oud West werd een heel bijzondere geveltoepassing gerealiseerd door Sanja Medic. Een gevelvlak werd opgevuld met rijen boeken, uitgevoerd in keramiek onder leiding van Piet Kemink. De titels op de ruggen verwijzen naar gedichten van de negentiendeeeuwse schrijvers, waar de straten in de buurt naar zijn vernoemd. Grappig is dat er hier en daar woorden tussen staan die naar de opdrachtgever verwijzen, zoals ‘Dageraad’, de corporatie die eerst eigenaar was van het pand en een paar jaar geleden opging in de Alliantie. Het boek Hoe men een vrouw al en niet behandelen moet zou ik graag nog eens uit de kast willen trekken. Titels lezend, constateer je ook dat gedichten niets meer zijn dan aaneengeregen woorden, die een bijzondere gedachte of goede raad bevatten. Met het aangereikte materiaal op de ruggen van de boeken lijkt de kunst van het dichten binnen ieders bereik. Mozaïek Ook in Almere gebeurt veel. In 2007 werd het nieuwe Maastrichtplein opgeleverd. Een coproductie tussen architect Nahied Koolen en kunstenaar Monaa van Vlijmen, in samenwerking met bewonersateliers. Koolen gaf het plein een inrichting die bestaat uit sierlijke vormen, geaccentueerd met kleurige straatklinkers, waarmee het verval tussen het aangrenzende Weerwater en de hoger gelegen straat wordt overbrugd. Aan het water is een terras gesitueerd. Op het middendeel staan betonnen banken met kleine schilderijtjes van glasmozaïek in de rugleuning. De patronen variëren van decoratief tot en met kleine pop-art tableautjes. Monaa van Vlijmen weet daarin
16
Sanja Medic, Boekenkast
op een knappe manier reliëf te suggereren. Met de herinrichting van het plein is in de buurt een halt toegeroepen aan een stroperig proces van verloedering dat zich vooral in het centrale deel van de wijk manifesteerde, bij het afvalverzamelpunt. Nu is het plein de maatstaf voor de kwaliteit van de openbare ruimte in de wijde omtrek. Architect en kunstenaar zijn er in geslaagd er een ontmoetingsplek van te maken. De bewoners waren tevreden, zo bleek bij de oplevering, al hadden ze het mozaïek wel graag zelf gemaakt; iets waar ze snel van genazen toen ze bij de oplevering in workshops mochten mozaïeken.
Monaa van Vlijmen en Nahied Koolen, Maastrichtplein Almere
Verbinden In Almere is de kunst functioneel verankerd binnen het bedrijf, waardoor een samenhangend beleid kan ontstaan en continuïteit en kwaliteit gewaarborgd is. In de andere afdelingen wordt kunst vooral in relatie tot nieuwbouw aangepakt door directeuren, projectleiders of ontwikkelingsmanagers. Zo liep Marinus Knulst onder een toegangspoort door bij een nieuw complex in IJburg en wist direct dat daar iets met kunst moest komen. Dat werd een werk van Barbara Nanning, keramist met een groot gevoel voor kleur en huid. Knulst houdt van eigenzinnigheid. Hij heeft wel vaker zulke visioenen. “Wij willen eigenzinnige mensen die werken aan eigenzinnige gebouwen”, zegt hij. Maar niet altijd komen ze tot werkelijkheid. Bij Alliantie Flevoland werd het waargemaakt door de vroegere directeur Jan de Vletter, die met hart voor de stad aan een muurschilderingenproject in Almere Haven begon. Intussen zijn er negen gerealiseerd, waarvan een aantal thematisch en een aantal historisch. In die laatste categorie zijn mensen die belangrijk waren voor de jonge geschiedenis van de stad levensecht afgebeeld door Nanne Balyon. De humoristische ensceneringen, die de geschiedenis een eigen draai geven, verraden de eigenzinnigheid van de kunstenaar. Dat het werkt, wordt gestaafd door de opmerking van de bewoner, geciteerd in de eerste alinea. Een nieuwe stap werd genomen met een project op het gebied van community art. Binnen de wijk de Wierden, waar een groots opgezette renovatie plaatsvindt, is samen met de bewoners een kunstwandelpad ontwikkeld, waaraan in de komende jaren gefaseerd invulling wordt gegeven. Met name door gericht beeldende kunstenaars te betrekken bij plandelen. Los daarvan is beeldend kunstenaar Toos Nijssen in deze wijk gestart met een het project “Thuis”, waarbij beoogd wordt de binding tussen bewoners en
17
hun plek scherper uit te lichten. Uiteindelijk moet haar werkproces, dat een jaar in beslag gaat nemen, bijdragen aan de verheldering van de specifieke identiteit van de wijkbewoners. Nijssen verblijft daarvoor , als deel van het project, twee of drie dagen per week in Almere om direct met de mensen in contact te zijn. Culturele V-power In 2006 kreeg de Alliantie Flevoland advies over een mogelijke versterking van het stadsdeel Haven op economisch en sociaal gebied binnen de grotere conglomeratie van de stad. Want terwijl het stadscentrum dankbare ontvanger was van ruime investeringsbijdragen op velerlei gebied, kalfde Haven af. ‘Hoe kon in dat krachtenveld de positie van dit oudste stadsdeel worden versterkt?’, luidde de vraagstelling. Nu is, binnen de jonge en vooral nette stad Almere, Haven het meest rommelige gebied. In de jaren zeventig ontworpen in de bloemkoolstijl, zit het vol met hofjes, speelplekken, struikgewas, bochtige straatjes waar geen vrachtwagen doorkan, en mensen met een kleine beurs. Met deze kenmerken en de kleinschalige, gemoedelijke sfeer die in Haven heerst, is dit het meest aangewezen gebied, om zich tot een creatief stadsdeel te kunnen ontwikkelen, luidde het advies. En creativiteit is V-power voor een stad. Begin 2007 werd daarop het voormalige kantoorpand De Hulk aankocht, met de bedoeling dat te ontwikkelen tot een broedplaats voor kunstenaars en andere creatieve bedrijvigheid. Daarmee zou in het centrum van het stadsdeel een sleutelpositie worden ingenomen door de creatieve klasse, en duidelijk richting kunnen worden gegeven aan de profilering van Haven als creative space van Almere. Dit zeer gedurfde project vormt de kroon op het werk van de Alliantie in deze regio. Profiel Het werken met kunst is in alle afdelingen van de Alliantie bon ton. Vaak komt het voort uit de eigenzinnigheid van medewerkers, die zelf niet direct onderlegd zijn in het vakgebied, maar dromen en daadkracht hebben. Zij laten zich dan adviseren en begeleiden door deskundigen. “Wij weten uit ervaring dat aansprekende kunstwerken mensen trots maken op hun wijk”, schrijft Jim Schuyt, directievoorzitter van het concern in een brochure. De uitdaging is de kunst van de verspreide afdelingen meer op elkaar af te stemmen. De Kunst van de Alliantie krijgt dan specifiek profiel.
Bewegende beelden Het eerbiedwaardige Utrechtse Genootschap Kunstliefde teert niet comfortabel op oude roem. Integendeel. In de periode 15 maart tot en met 13 april stond onder de titel ‘Movements’ het thema “beweging” centraal, waarbij het werk van Rob Zimmerman, Rinus Roelofs en Wicher Meursing werd uitgelicht.
Go Nuts Knaller, letterlijk en figuurlijk, is het werk van Rob Zimmermann, dat door de gebruikte middelen (LED, video, digitenne, geluid), het meest hedendaags kan worden genoemd, wat niet persé een aanbeveling hoeft te zijn, maar het hier wel is, omdat de keuze functioneel is en niet voortkomt uit een geforceerde neiging tot modern doen. Go Nuts, waarbij twee triltrommels onder oorverdovend kabaal een aantal noten voortbewegen, waarvan er af en toe één op de grond belandt, weet de voorbijgangers in de Nobelstraat moeiteloos naar binnen te lokken. De LED-mast van Bomber toont door heftig heen en weer te zwiepen het in kleur verschietende beeld van een vliegtuig, ongetwijfeld een bommenwerper. Het is aangesloten op 234, een kruisvormig werk in eikenhout, met rode LED-lichtjes, die in frequentie meebewegen met de ‘Bomber’. Bizar is ook de houten ‘robot’ die twee op- en neergaande tv’s torst. De een toont het beeld van de
Door Geraart Westerink Naar alle kanten Willekeurige voorbijgangers of onvoorbereide bezoekers die niet de nieuwsbrief, het persbericht of de website van Kunstliefde onder ogen hebben gehad zal het niet meteen duidelijk zijn wat er zich in de zalen van het Genootschap afspeelt. Een korte inleiding of globale plattegrond ontbreekt en naar een toelichtende tekst is het even zoeken. Bovendien is op de begane grond ook een tentoonstelling met werk van Niek Molenaar te zien die tamelijk geruisloos in Movements overloopt. Voor een deel komen deze bezwaren voort uit de wat onhandige, maar historisch bepaalde vorm van de tentoonstellingsruimte. Bovendien blijkt de opzet van de tentoonstelling na een eerste globale rondgang tamelijk helder. ‘Beweging’ als thema of instrument in de beeldende kunst is eigenlijk van alle tijden en je kunt er veel kanten mee op. Beweging kan worden gesuggereerd of vastgelegd in stilstaande beelden, kan worden opgeroepen door optische suggestie, maar ook daadwerkelijk worden voortgebracht door de werken zelf. Dit laatste verschijnsel als uitgangspunt voor een zelfstandige kunststroming is sinds de jaren zestig en zeventig populair geworden onder de benaming ‘kinetische kunst’, die een brede lading dekt, Beelden kunnen in beweging worden gezet door natuurlijke-, machinaleof lichaamskrachten, maar beweging kan ook (visueel) worden veroorzaakt of aangeduid door optische middelen als LED, video en andere electronische media, die vooral de laatste jaren aan populariteit winnen. Een mooi voorbeeld daarvan is het werk van Erick de Lyon dat in het vorige nummer van Beelden werd belicht, waarbij wind(-richting) en kleur werden verbonden. Accenten Het is niet eenvoudig om zo’n breed thema representatief te tonen op één tentoonstelling - als dat al de bedoeling is geweest - maar ondanks de beperkte keuze voor drie kunstenaars worden er diverse benaderingen van het thema getoond in verschillende materialen en media. Het meest verwant met de kinetische kunst zoals die in de jaren zestig opkwam is het oeuvre van Wicher Meursing. Er staat een mooi overzicht van opgesteld, grotendeels bestaande uit modellen van werk dat in monumentale vorm is uitgevoerd op verschillende plekken in het land. Het is prettig dat de meeste mogen worden aangeraakt of door middel van een knopje in beweging kunnen worden gezet. Bij Meursing is technische beheersing, zorgvuldige afwerking en compositorisch evenwicht erg belangrijk. De meeste werken bestaan uit verschillende geometrisch gevormde componenten, die op geraffineerde wijze met elkaar verbonden zijn. Die verbindingen, draaipunten of scharnieren bepalen de bewegingsvrijheid. Vaak zijn er meerdere in één werk, of zijn ze zo geavanceerd dat er verschillende tegengestelde bewegingen mogelijk zijn. Een werk van Meursing verandert constant, maar blijft formeel en daardoor toch wat kil en afstandelijk. Deze indruk wordt verzacht door de video waarin de kunstenaar op plezierige, bezonken en overtuigende wijze zijn werk toelicht, waardoor hun meditatieve kant beter naar voren komt. Bij het werk van Rinus Roelofs is de keuze van de ‘dragers’ het meest divers. Fascinerend is de ‘animatie-klok’, waar verschillende wijzerplaten in een bepaald patroon graduele tijdsverschillen tonen. De driedimensionale objecten zijn boeiender dan de digitale prenten, vooral als er hout aan te pas komt. Beide doen denken “aan moleculenstelsels of scheikundige patronen. Veel draait om ritme en structuren.
toeschouwer die wordt gefilmd door een camera in de kop van het wezen. Op de ander trekt langzaam de tekst ‘Testing for human kindness’ voorbij, dat tevens de titel is van het werk. Op het houten lijf zijn fluorescerende stickers geplakt met onder meer hoekige patronen en een ‘alziend oog’. De betekenis is niet altijd duidelijk, maar het zet wel je gedachten in werking en dat is de belangrijkste beweging die beeldende kunst op kan roepen.
Rob Zimmermann, Testing for human kindness
Movements, Genootschap Kunstliefde, Utrecht, 15 maart t/m 13 april www.kunstliefde.nl
18
Utopia in 17 holes Een minigolfbaan als kunstproject. Je houdt je hart vast bij het idee. Een wanhoopsdaad om kunst toegankelijk te maken voor het grote publiek? En waarom moet men met een golfballetje op een beeld kunnen slaan? Of zijn we in Nederland te calvinistisch? De Belgische curator Jan de Nijs zag in elk geval iets prachtigs voor zich; niets minder dan ‘Utopia’. Utopia, Timmerfabriek, Vlissingen, 18 mei t/m 22 juni Stedelijk Museum Aalst (B), 5 juli t/m 10 augustus
Nick Ervinck, Kosubknat
Door Beatrijs Schweitzer Als alternatief voor een tijdelijke beeldentuin in Knokke nodigde Jan de Nijs 17 kunstenaars uit om ieder een ‘hole’ voor een midgetgolfbaan te maken. Een knipoog naar het welvarende en golfende deel van Knokke en meteen ook een kans om kunst op een laagdrempelige manier aan te bieden. Want, zo was een van de eisen aan de kunstenaars, de banen moesten wel écht bespeelbaar zijn. Ze konden er zelfs voor kiezen om gebruik te maken van een reeds bestaande ‘hole’. Dit concept kon aansluitend, aan de overkant van de Schelde, in Vlissingen, rekenen op een warm onthaal. Daar bleek het perfect te passen in een groter plan om de plaatselijke bevolking enthousiast te krijgen voor het behoud van de overweldigend mooie Timmerfabriek als cultuurtempel voor de stad. Minigolf als metafoor voor het kleinburgerlijk genoegen, het onschuldige vermaak van het gelukkige gezinnetje dat zich in een namaak wereldje afzondert van de problemen daarbuiten. De idealistische curator zag hiermee bovendien een mogelijkheid kunst met een grote K uit haar ivoren toren te halen en samen te brengen met de dagelijkse culturen van design en amusement.
19
Maar bovenal zoekt Utopia de discussie op. Het internationale gezelschap van kunstenaars is geselecteerd op een onderzoekende, bevragende houding. Kunstenaars die zich bezighouden met de uitingsvormen en systemen in high-, low- en liefst ook subculture. Wat dat betreft is de selectie van de Nijs wel eenzijdig te noemen, maar tegelijkertijd geeft dat aan de opzet ook zeggingskracht. Utopisch is Utopia allerminst. De subtitel Dystopia is op zijn plaats. Wie sticks en een balletje huurt krijgt de informatieve catalogus er gratis bij. Spam Loek Grootjans (Nl) omringde zijn baan met een woud van aan Spam ontleende, opdringerige teksten uit zijn spamarchief. Dit toont aan hoe we voortdurend van ons doel worden afgeleid. Zijn installatie stelt ook de vraag aan de orde waarom je altijd zo snel mogelijk op je doel af zou moeten gaan. De keerzijde van het minigolfen werd belicht door het Nederlandsche ontwerpersduo Jeroen Bisscheroux en Michiel Voet. Binnenin The True Story, een gesloten, boemerangvormige baan, hangt een (verzonnen) krantenbericht uit de jaren ’30, toen het midgetgolf populair was op de daken van New Yorkse wolkenkrabbers en hotels. Het verhaalt de tragische dood van een klein jongetje dat een golfballetje op z’n hoofd kreeg. Catwalk van Thomas Huyghe (B) biedt daarentegen weer even het aangename gevoel zelf een ster te zijn. Verheven op de spiegelende baan wordt de speler aangemoedigd door twee grote geschilderde gezichten. Maar wie vervolgens met de golfstick bij het fraai uitgevoerde Movable Museum Model van Franck Bragigand (F) terecht komt, zal zich wellicht een olifant in de porseleinkast voelen. Is het wel gepast om met een bal door zijn museumzalen te slaan? Een contrast vormde de sombere Toren van Kevin van Braak (Nl), waarop de bal nooit via de omhooglopende spiraal zijn doel zal bereiken. In de catalogus is na te lezen dat de vorm is ontleend aan een watertoren uit een Italiaans kinderzomerkamp ten tijde van Mussolini. Van Braak refereert daarmee aan de onhaalbaarheid van een utopisch ideaal. Allez Zo laat Utopia uiteenlopende invalshoeken zien, maar de presentatie als geheel oogt rommelig. De beelden, - bij elke ‘hole’ staat terecht, uitdrukkelijk aangegeven dat het om een kunstwerk gaat dat met respect behandeld moet worden - lijken nonchalant her en der in de immense ruimte te zijn geplaatst, als was het een….. juist ja, een midgetgolfbaan. De expositie zal na Vlissingen nog in het gemeentemuseum van Aalst (B) plaatsvinden en het zou interessant zijn om te zien hoe de beelden zich daar manifesteren. Ik kan me voorstellen dat het vervreemdende van het charmante werk Een verplaatsbare autobaan van Jean Bernard Koeman (B-Nl), daar nog sterker werkt. Omgekeerd, de sterk beeldend georiënteerde bijdrage van Nick Ervinck (B), die een fascinerende wereld weet te scheppen met bizarre vormcombinaties, komt in de ruige ambiance juist prachtig tot zijn recht. In zijn Kosubknat wordt de speler haast op afstand gehouden door een soort tank waaruit grote gele vormen groeien. Maar dit werk vormt een uitzondering, want bij de meeste ‘holes’ van Utopia overheerst het concept en is het beeldende minder sterk. (Het werken met opdrachten brengt natuurlijk risico’s met zich mee.) Tegelijkertijd is het juist deze keuze voor kritische, conceptuele kunstenaars die Utopia bijzonder maakt en laat zien dat amusement niet populistisch of betekenisloos hoeft te zijn. En allez, de hechte combinatie van het speelse met het serieuze is ook wel typisch Belgisch.
Spiegels voor de ziel Sculptuur en Poëzie in Grote Kerk te Veere Nog tot het eind van de maand juli staat een mooie collectie beelden en installaties opgesteld in de Grote kerk van Veere. Dertien gerenommeerde kunstenaars nemen aan de expositie deel. Elke kunstenaar kreeg de beschikking over een nis in de zijkapellen van de kerk en mocht deze inrichten met beelden of een installatie. De deelnemers kregen ook het verzoek om een gedicht uit te kiezen dat bij hun werk past. Die gedichten hangen nu op groot formaat in de nissen boven de beelden. Dat levert een aantrekkelijk expositie op in verschillende van elkaar gescheiden ruimtes die als kabinetten fungeren. De liefhebber van kunst en poëzie kan in Veere zijn hart ophalen. Door Etienne Boileau
De Grote Kerk in Veere heeft een interessante geschiedenis. Dit monumentale kerkgebouw met toren, schip en dwarsbeuken werd halverwege de vijftiende eeuw gebouwd. Het is echter nooit helemaal voltooid. Sterker nog, het overleefde de voorbije eeuwen ternauwernood. Momenteel heeft de kerk alleen een culturele functie, maar de bouwgeschiedenis van dit prachtige, enigszins gehavende gebouw valt na binnenkomst nog goed van de muren af te lezen. Het is aan galeriehoudster Nanky de Vreeze uit Middelburg te danken dat de meer dan vijfhonderd jaar oude Grote kerk deze zomer weer rijkelijk gevuld is met beelden. En dit keer in een wat meer hedendaagse uitvoering dan de oorspronkelijke kerkelijke attributen die er stonden. Glazen kommen en skeletten Nanky de Vreeze haalde de manager van de Grote Kerk over om de nissen van de kerk weer met beelden te vullen en er ook gedichten bij op te hangen. De selectie aan beeldhouwers die de Vreeze voor dit project maakte, is beslist geslaagd te noemen. Bij binnenkomst door de hoge monumentale entree loop je meteen tegen een vrolijk beeld van Adriaan van Rees op, getiteld De Witte Madonna. Het is opgebouwd uit honderden stuks tweedehands witte kleding en is zo’n drie en een halve meter hoog. Bovenop staat een soort vaasvorm van porselein en vooraan op de jurk van de Madonna, die mooi uitwaaiert over de kerkvloer, staan op de grond nog twee porseleinen beelden. Ze zijn gemaakt in China waar Van Rees een tweede atelier heeft. Naast deze publieksvriendelijke beeldengroep heeft Van Rees het gedicht ‘Paradijs’ laten plaatsen. Daarin noemt Gerard Reve zichzelf een grote beer en God een ezel: de titel van het gedicht was weliswaar toepasselijk, maar het beeld werd mijns inziens niet verder verklaard door het gedicht. Het gedicht riep hier eerder vraagtekens op. Veel toegankelijker waren de twee gezandstraalde monumentale kommen van Bert Frijns, die in één van de nissen van de kerk staan opgesteld. Het van buiten komende licht spleet mooi door het gezandstraalde glas. Bekend werk, dat niettemin blijft boeien en van een groot vakmanschap getuigt. Erboven hangt het gedicht ‘Licht’ van Rutger Kopland; in de laatste strofe ervan verwijst Kopland naar glazen ‘tot de rand toe gevuld met licht’. Toepasselijker kan eigenlijk niet. Veel minder esthetisch en beduidend speelser zijn Hans van Benthem’s levensgrote skeletten van gekleurd glas. Geestig en ironisch werk dat zich heel mooi verbindt met een ander gedicht van Reve, waarin hij verhaalt hoe snel de dood wel niet zijn intree kan doen. Even houd je de adem in; de dood kan ons dus ook elk moment treffen! Niet alleen Van Benthem en Rees kozen een gedicht van Reve. Ook Nicolaas Dings blijkt een fan van onze overleden volksdichter. Dings liet het gedicht ‘Roeping’ (voor de zusters van liefde te W.) boven een beeldengroep van chroom en aluminium hangen. Een buitengewoon grappig gedicht waarin Reve het werk van de zusters van liefde afzet tegen de bla-bla van een of andere dubieuze actievoerder die s’avonds op teevee te zien is. Het verband tussen het gedicht en de door Dings opgestelde beeldengroep Goud, zout en slaven drong echter niet helemaal tot mij door; het was gissen, maar daarom waren beiden niet minder leuk. Christiaan Zwanikken In een van de achterste nissen in de kerk stond het beeld De kleine Franciscus: één van de vier beelden die Christiaan Zwanikken in de voor hem bestemde ruimte liet zien. De aandacht van Franciscus, uitgevoerd als babypop met neon stralenkrans, werd getrokken door het klepperende skelet van een uiltje, wat maakte dat de jonge heilige zich langzaam richting vogel draaide. Een vertederend beeld met een knap gemaakt en zichtbaar werkend mechaniek. Een beeld ook dat heel mooi de kinderlijke interesse en onbevangenheid van de kleine Franciscus verbeeldde. Het gevoelige gedicht dat Zwanikken erbij zocht, paste er qua sfeer en beleving wonderwel bij:
20
Grote Kerk te Veere, foto’s G.J. Hoogland
Adriaan Rees, Witte Madonna
Christiaan Zwanikken, De kleine Franciscus
Veilig Ik vind woorden uit om mijn angsten te benoemen, zodat ik ze veiligstellen kan.
De rivier benoemde ik, zodat het stromend water aan mij voorbij kan gaan.
Zo benoemde ik een vogel Ik gaf sterren naam, en hoefde mij niet meer af te vragen, bekende zorgvuldig hoe hij vliegen kan. de voorspelling van hun baan. Zo kreeg de boom zijn naam, zodat ik rustig schuilen kan in de schaduw van zijn stam.
Mijn lijf noemde ik mens, zodat ik niet meer hoef te weten wie ik eigenlijk ben.
Zo verzond ik een woord voor vuur, zodat ik zonder verre tranen kan staren in de vlam.
Alles krijgt een naam van mij, zodat ik veilig zeggen kan dat ik het al ken.
Bram Vermeulen En er is meer te genieten op deze expositie: grote boomstammen met glazen zwammen van Maria Roosen, waar het gefilterde licht subtiel doorheen speelt, een publieksvriendelijk beeld van Panamarenko dat een gehelmde man voorstelt die met behulp van enkele propellers op zijn rug een poging tot vliegen doet, en een poëtische tot grote proporties opgeblazen witte roos van Yvonne Mostard. De delicate porseleinen figuurtjes van Annemarie van Sprang waren daarentegen tot een minimum verkleind, en vielen daardoor jammer genoeg wat tegen in deze monumentale omgeving: de gelaatstrekken van de figuurtjes, waar Van Sprang prat op gaat, waren nogal moeilijk te onderscheiden en de beeldjes vielen weg in de grote nis waarin ze stonden opgesteld. Johan Claassen, Voor dag en ontij
Johan Claassen Het werk van Johan Claassen paste daarentegen uitstekend in de ruimte van zo’n nis. Hij vertelde me al dertig jaar lang foto’s van vogelverschrikkers te verzamelen. Zijn beeld Voor dag en ontij bleek daarop geënt. Het betreft een staand figuur, opgebouwd uit vele losse delen multiplex, die sterk doet denken aan en vogelverschrikker. Het gedicht dat Johan Claassen daarbij koos, verwijst ook heel mooi naar zijn eigen manier van werken: Waar ik mee bezig ben Het verschil in geur tussen water en ijs op een vierkante millimeter en in de schaduw van een kinderpink zo licht te bewaren dat het bijna meteen vergeten als herinnering in zichzelf verdwijnt wat dan overblijft. Bernlef Vervolgexpositie Als het aan Carla van Tilburg, manager van de Grote Kerk in Veere ligt, komt er beslist een vervolg op deze expositie. “Veel hangt natuurlijk af van de bezoekersaantallen en de financiën. De totale begroting voor deze expositie bedraagt € 35.000 waarvan de Provincie Zeeland € 10.000 heeft bekostigd en de Gemeente Veere € 5.000 voor zijn rekening neemt. Daarnaast zijn er nog een aantal bedrijven bereid gevonden de tentoonstelling te sponsoren. Jammer genoeg was er geen geld meer over voor een kunstenaarshonorarium. Bij uitzondering hebben enkelen van hen wel een transportvergoeding gekregen. Het gat in de begroting dat er nu nog is, hopen we te dekken met de entreegelden en de verkoop van de geëxposeerde kunstwerken.” Alles overziende staat nu al wel vast dat Provincie en Gemeente er verstandig aan doen om deze kwaliteitsexpositie een vervolg te geven, want het samengaan van beelden en poëzie in deze vorm is uniek te noemen: op deze wijze versterken ze elkaar.
Spiegels voor de Ziel Sculptuur & Poëzie 2008 Grote Kerk Veere 16 mei t/m 23 juli 2008 www.grotekerkveere.nl
21
Job Koelewijn, ‘experience designer’ Op zijn expositie ‘Loco Motion’ bij museum De Pont in Tilburg toont beeldend kunstenaar Job Koelewijn zich een soort regisseur op afstand. Hij slaagt erin de bezoeker in achtereenvolgende installaties te dwingen tot door hem gecontroleerde interactie om zo de manier waarop de bezoeker zijn kunst ervaart, zoveel mogelijk te sturen. Door Sya van ‘t Vlie Origineel/kopie Bij The Clockshop ervaart de bezoeker die dwang het ergst, want deze installatie verspert meteen na binnenkomst de toegang tot de grote museumzaal. De klokkenwinkel staat boordevol met verschillende klokken die ieder zijn blijven stilstaan op een ander tijdstip. De ontoegankelijke winkel slingert als een klokpendule heen en weer zodat de bezoeker op het juiste moment moet wachten om er langs te slippen, snel, voordat de winkel weer terugzwiept. Kunsthistoricus Oskar Bätschmann noemt kunstenaars die net als Koelewijn de bezoeker onderwerpen aan een door hem gecontroleerde ervaring ‘experience designers’. Eenmaal voorbij de klokkenwinkel bemerkt de bezoeker pas dat zich achter de winkel
nog een werkruimte bevindt. Dit is een replica van de kantoorruimte van galerie Fons Welters in Amsterdam, waar de installatie eerder te zien was en de ingang blokkeerde. Door die situatie in zijn geheel over te brengen naar het museum, terwijl The Clockshop zijn versperrende functie ook prima alleen kan verrichten, stelt Koelewijn niet alleen locatie- en tijdgebondenheid aan de orde, maar ook de tegenstelling origineel/kopie. Hij bindt zijn autonome installatie aan de plek die deze eerder innam door van die plek een kopie mee te nemen naar de nieuwe setting hier en nu. Wil hij, door de klokkenwinkel te koppelen aan de replica, suggereren dat het opnieuw tentoonstellen van de installatie afbreuk doet aan de status van het originele kunstwerk?
van Barnett Newman. Koelewijn daagt de bezoekers uit niet bang te zijn en voor een van de drie gangen te kiezen. Maar een beetje museumbezoeker probeert ze natuurlijk alle drie uit. En hij wordt beloond. Lopen door een rode, een gele of een blauwe gang levert drie verschillende visuele ervaringen op. Te meer omdat het einde van de rode gang een mooie omlijsting vormt voor het achterwerk van Thomas Schüttes Steel Woman, de gele gang de bezoeker leidt naar de donkere zaal met de foto/video-installatie Ruurlo, Borculose weg van David Claerbout, en de blauwe gang de bezoeker voert langs een wandschildering bestaand uit kleurige vierkanten van Angela Bulloch, waarvan de kleuren blauw gekleurd worden. De gang door de gangen van Koelewijn doet de bezoeker met andere ogen kijken naar werken uit de vaste collectie van De Pont. Voor de expositie gemaakt, impliceert voor de locatie gemaakt, wat iets anders is dan op locatie gemaakt. Want hoe locatiegebonden is Red, Yellow and Blue eigenlijk? Wat let Koelewijn om de gangen, net als de klokkenwinkel, ergens anders te plaatsen en bezoekers daar te trakteren op een andere ervaring van die plek?
Job Koelewijn, Red,Yellow and Blue, foto Sya van ‘t Vlie
Job Koelewijn, Red,Yellow and Blue, foto Peter Cox
Ervaring Door die nieuwe ervaring van gebouw en kunstwerken krijgt Loco Motion als expositie iets van een kunstgeschiedeniscollege. Want behalve verwijzingen naar de schilderkunst, een verrassende blik op Schütte, Claerbout en Bulloch en het aan de orde stellen van de originaliteitsvraag verschaffen de installaties uit de vaste collectie, Wachsraum van Wolfgang Laib en Wedgework III van James Turrell de installaties van Koelewijn een context. Beide zijn eveneens staaltjes van ‘experience design’. In Laib’s nauwe hoge gang van met bijenwas beklede houten platen staat geur centraal. En na tastend zijn weg te hebben gevonden in Bureel’s duistere gang belandt de bezoeker in een fluorescerend blauwe ruimte. Job Koelewijn stuurt aan op een bewustere beleving van niet alleen zijn eigen maar ook andermans kunstwerken.
Locatiegebonden? Speciaal voor de expositie gemaakt is Red, Yellow and Blue, drie twintig meter lange gangen van rood, geel en blauw perspex. Vanuit de grote museumzaal, waar hun ingangen de museummuur lijken om te toveren in een manshoge Mondriaan, zoekt elk van de gangen zijn eigen weg door het museum. Ook de titel verwijst naar de schilderkunst, naar Who is afraid of red, yellow and blue?
Job Koelewijn, Loco Motion, Museum de Pont, Tilburg, 8 maart t/m 22 juni
22
Lara Almarcegui: over vrijplaatsen, een berg stenen en een onthand publiek De uit Spanje afkomstige Lara Almarcegui (1972) reageert met haar kunstprojecten vaak op veranderingen die plaatsvinden in de stedelijke omgeving. Zij wil aandacht schenken aan wat door anderen over het hoofd wordt gezien. Zoals slooppanden en braakliggende terreinen. Bij het bestuderen van haar werk, bekroop mij langzamerhand het gevoel dat de projecten van Almarcegui in eerste instantie aantrekkelijk en zinvol lijken, maar dat ze uiteindelijk slechts een flinterdunne inhoud hebben en ook nog eens publieksonvriendelijk zijn. Door Judith van Beukering Lara Almarcegui, Rubble Mountain
Vrijplaatsen Lara Almarcegui vindt dat er teveel ruimte wordt ingevuld door stedenbouwkundigen. Teveel ontwerp staat volgens Almarcegui de fantasie in de weg. Daarom vindt zij het bestaan van braakliggende terreinen in een stad essentieel. In 2003 onttrok zij een braakliggend terrein in het Rotterdamse Havengebied aan de invloed van plannenmakers. Zij deed dit niet door iets te veranderen maar door het terrein te laten zoals het was: door het permanent toegankelijk te maken voor iedereen en de natuur vrij spel te geven. Over 15 jaar zou alles in de omgeving zijn veranderd, behalve deze vrijplaats, stelde zij zich voor. Dit project van Almarcegui vind ik een soort romantische aantrekkelijkheid hebben. Wie heeft er in zijn leven nu niet eens gefantaseerd bij een verlaten plek, een leeg weiland of een vervallen huis? Wat zou ik hier zelf bouwen of aan veranderen als ik de mogelijkheden had, zijn vragen die dan bij je opkomen. Maar tegelijkertijd is het idee van Almarcegui dat deze plek 15 jaar ongerept zal blijven, een illusie. Als de natuur vrij spel krijgt, ontstaat er hoogstwaarschijnlijk een eenzijdige vegetatie. Mensen maken er rommel, stoken vuurtjes. Het is onmogelijk om je te ontrekken aan tijd, aan verandering. Rubble Mountain Wat ik problematisch vind aan het werk van Almarcegui, is dat zij met haar kunstwerken maar weinig communiceert met het publiek. Ans van Berkum maakte daar in Beelden 2007#3 ook al van gewag naar aanleiding van Shelter 07. Lara Almarcegui haalde het plaveisel weg van een pleintje in het historische centrum van Harderwijk. Uit wat Almarcegui hier deed “spreekt voor de willekeurige bezoeker louter minachting”, meende Van Berkum. Op de foto bij het artikel zie je mensen geschaard rond een enorme zandbak. Inderdaad, wat moeten zij hier nu mee? Deze uitspraak van Ans van Berkum vond ik tamelijk boud totdat ik het recente project Rubble Mountain op Internet ontdekte (2008). Dit werk dat Almarcegui maakte voor de tentoonstelling Estratos in het Spaanse Murcia is opnieuw zo ontoegankelijk. Daar bouwde zij met het sloopmateriaal van een oud schoolgebouw, het laatste vroeg twintigste eeuwse gebouw in het centrum, een berg. Op exact dezelfde locatie waar eerder het gebouw had gestaan. Journalist Max Andrews interviewde Almarcegui in het café, pal naast de enorme berg. (Ik parafraseer want het interview is in het Engels). Andrews vraagt Almarcegui wat de reacties van de omwonenden zijn. Ze antwoordt dat de omwonenden vooral bedroefd zijn om het verdwijnen van het gebouw en zich eigenlijk niet zo bezig houden met haar project. Aan het eind van het interview vraagt Andrews of zij denkt dat mensen haar project gemakkelijk zullen begrijpen en wat Almarcegui verwacht dat hun reacties zullen zijn. Almarcegui denkt dat sommigen geschokt zullen zijn omdat de berg zo groot is; dat de omwonenden zullen begrijpen waar het over gaat namelijk het verdwijnen van hun gebouw en dat anderen het waarschijnlijk zullen interpreteren als nog meer sloopactiviteiten. Als ik het goed begrijp, worden de enige mensen die dit werk doorgronden, namelijk de omwonenden, door het project alleen nog maar langer (2 maanden!) geconfronteerd met de sloop van hun geliefde gebouw. Het levert voor hen geen enkele nieuwe informatie op. Onthand publiek Een zandbak en een berg van sloopmateriaal. Dat zijn geen kunstwerken die het publiek gemakkelijk recipieert. Daar is Almarcegui zich (van tevoren al) van bewust, blijkt uit het interview. Het lijkt er bij deze projecten bovendien op dat zij iets onder de aandacht wil brengen dat mensen allang weten. Sommige projecten van Almarcegui trekken mij aan vanwege een romantische visie en omdat ik er diepere lagen in vermoed. Maar bij de meeste projecten, en dat geldt helemaal voor haar recente projecten, ontwaar ik slechts een flinterdunne inhoud en een publieksonvriendelijke benadering.
Interview met Lara Almarcegui (3 februari 2008): www.l-a-t-i-t-u-d-e-s.org/ blogger/2008/02/laraalmarcegui-audio-interview.html Tentoonstelling Estratos, 31 januari t/m 31 maart 2008 www.pacmurcia.es
23
Spero strikes again Nancy Spero (Cleveland, Ohio, 1926) is een pionier van de feministische kunstbeweging. Haar werk is een aanklacht tegen machtsmisbruik, de bevoorrechting van de westerse wereld en de dominantie van mannen. Vanaf de jaren zestig tot op de dag van vandaag is zij onverminderd geëngageerd met de vraagstukken van deze tijd, zoals blijkt uit Nancy Spero. ‘Spero Speaks’. De actualiteit van haar werk wordt nu algemeen onderkend, zoals blijkt uit haar deelname aan alle grote internationale kunstmanifestaties van de laatste jaren. Door Riet van der Linden De opening van Nancy Spero. ‘Spero Speaks’ in De Appel werd maar matig bezocht. Misschien omdat Spero zelf daar niet bij aanwezig was. En ook de Codex Spero - de publicatie van een bundel artikelen, brieven en interviews uit de periode 1950-2008, die de aanleiding was voor de tentoonstelling - lag nog bij de drukker. Dat moet een domper zijn geweest voor de jonge tentoonstellingsmaker Roel Arkesteijn; aan de dijk gezet door de dominante Wim van Krimpen bij het Haagse GEM, maar onverminderd enthousiast en productief. Arkesteijn tekende niet alleen voor de kleine, maar uiterst zorgvuldig samengestelde tentoonstelling van Spero, maar ook voor het boek dat hij in nauwe samenspraak met haar samenstelde. De buitengewoon inspirerende tentoonstelling, omvatte exemplarische
werken uit verschillende fasen uit haar lange loopbaan, te beginnen met The War Series (gouache en Oost-Indische inkt op papier) uit de tweede helft van de jaren zestig. De serie bestaat uit symbolische voorstellingen op grote vellen wit papier, geschilderd met een rauwe intensiteit. De oorlog van de Verenigde Staten tegen Vietnam schudde haar wakker. Net terug gekeerd in New York na een jarenlang verblijf in Parijs, en inmiddels moeder van drie zoontjes, werd zij geconfronteerd met de gruwelijke televisiebeelden uit Vietnam. Gebaseerd op die beelden en op foto’s uit de krant ontstond een ware stroom van stekend commentaar zoals S.U.P.E.R.P.A.C.I.F.I.C.A. T.I.O.N. (1967): een primitief getekende helikopter, een hybride: half machine, half dier, met vijf borsten waaraan naakte mensfiguurtjes bengelen die lijken te worden gevoed en gemarteld tegelijk. Alles op papier, in plaats van met olieverf op canvas, omdat papier geen geldwaarde vertegenwoordigde. Een radicale beslissing van Spero, gericht tegen het abstract-expressionsime en minimalisme die zij ervoer als een soort cover-up voor wat er zich in de wereld afspeelde. Dat is Spero ten voeten uit. In 2003, veertig jaar na dato, genereerde de oorlog tegen Irak voor het eerst belangstelling voor The War Series, die destijds op de Documenta in Kassel onopgemerkt bleef. Vrouwenkunstbeweging Eind jaren zestig sluit de militante Spero zich aan bij de vrouwenkunstbeweging in New York. Ze doet mee met acties tegen de uitsluiting van vrouwelijke kunstenaars door musea, schrijft talloze brieven aan redacties van kunsttijdschriften. In die jaren maakt zij posterachtige collages, van foto’s tekeningen en getypte teksten over uiteenlopende onderwerpen als dierenmishandeling, en de marteling van vrouwen onder totalitaire regimes waarbij zij citaten overneemt uit verslagen van Amnesty International. En zoals zij eerder om politieke redenen het schilderen met olieverf en papier eraan gaf, ontwikkelt zij in de loop van de jaren zeventig, uit kritiek op het westers individualisme, een meer universele beeldtaal met behulp van druk en stempeltechnieken. Hieruit ontstaat Spero’s Alphabeth of Hieroglyphs, een verzameling van meer dan vijfhonderd representaties van vrouwen uit alle tijden en culturen, waar zij steeds weer uit put en die zij in een soort grote collages bij elkaar brengt. Met dit werk leverde zij volgens Arkesteijn een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van een hybride, mondiale en multiculturele beeldtaal, lang voordat die adjectieven modewoorden werden. In de jaren tachtig maken haar (feministische) aanklachten plaats voor uitbundige, qua compositie en kleuren geweldig inspirerende rolprenten zoals Sky Goddess (1985), een meterslang fries dat bestaat uit vijf panelen. Spero heeft lang op erkenning moeten wachten. Begin jaren tachtig werd zij ontdekt door een jonge generatie feministische geëngageerde kunstenaars die in haar een voorloper herkenden. Tegenwoordig wordt zij algemeen beschouwd als een van de belangrijkste vernieuwers van haar generatie. Sterker nog, in de loop van de jaren is de relevantie van haar tegendraadse werk alleen maar toegenomen.
Nancy Spero, Bomb and Victims
Nancy Spero. ‘Spero Speaks’ 19 april t/m 25 mei 2008. De Appel, Amsterdam. Roel Arkesteijn (ed). Codex Spero. Nancy Spero –Selected Writings and Interviews 1950-2008. Roma Publications & de Appel Art Centre. www.romapublications.org Het MACBA in Barcelona wijdt in de periode van 4 juli t/m 5 oktober 2008 een omvangrijke retrospectieve tentoonstelling aan het verzamelde werk van Spero.
24
Snoezelen met een Knuffel van Ferdi ze verongelukte in haar bad in de huiselijke omgeving van kasteel Scheres in Baarlo. Nu, bijna veertig jaar later, verschijnen twee boeken over haar en wijdt Museum Het Valkhof de tentoonstelling Ferdi Hortisculpturen aan haar persoon en oeuvre. (On)macht der verbeelding We treden binnen in de speciale relaxruimte, waar Bob Dylan luidkeels kweelt, dat er nu toch echt wel andere tijden aan gaan komen. Hoewel de Hortisculpturen in de ogen van Ferdi zelf een zachte wereld vormden, waarin je kon lopen, staan, liggen en vallen, staan ze nu gewoon beeld te zijn in de tentoonstellingsruimte. De beleving ervan wordt overgeheveld naar stapels zitzakken en bergen pluchen knuffeldieren in een zijzaaltje. Leuk voor de stoeiende kinderen in de kussens, die zich laten fotograferen door trotse grootouders in de leeftijd van protestzanger Bob. Maar ook in de tijd dat de verbeelding vol overtuiging aan de macht probeerde te komen, moeten er tegengeluiden te horen zijn geweest. Want Ferdi klinkt licht verdedigend in haar statement. ”Dit is geen vlucht uit de werkelijkheid, maar het voor mezelf maken van een nieuwe werkelijkheid.” Na het filmpje The Vipers van Schinkichi Tajiri gezien te hebben, waarin Ferdi met haar kompanen de edele kunst van het geest verruimen onder invloed van marihuana in de praktijk brengt, verliest die verklaring wat aan kracht . Het zet wel aan tot denken over de aard van de werkelijkheid en de vlucht eruit.
Loungen in de lustwaranda van Ferdi Jansen, beter bekend als Ferdi Tajiri, op een zondagmiddag in Museum Het Valkhof te Nijmegen; dat leek me wel wat. Omringd door exotische jaren ’60 kunst, relaxkussens, smoothiebar en de wandprojecties van een heuse V.J. viel niet te ontkomen aan de conclusie, dat de tijden veranderd zijn. Maar wat zegt dit over de relevantie van het oeuvre van de kunstenares?
Virtuele revolutie Een vijftiental sculpturen en een aantal vitrines, met daarin door Ferdi vervaardigde sieraden; het lijkt een oogst, die te gedateerd aandoet om haar uiteindelijk de faam te geven, waarnaar ze streefde. Met de teloorgang van de flowerpower is meer verdwenen, dan menig van ons lief was. Maar rondwandelend in de grote snoezelruimte, waarin het museum tijdelijk getransformeerd is, komen uiteindelijk de positieve gevoelens bovendrijven. Ze zien er onmiskenbaar schattig uit, die wollige insecten en van pure erotiek opzwellende fantasieplanten. Maar wordt het belang van Ferdina Jansen niet groter, wanneer we het nostalgische terugblikken achterwege laten? Het beeldende pleidooi voor nieuwe werkelijkheden krijgt een ander kader, wanneer we inzien, dat we ons inmiddels massaal in onze eigen virtuele werkelijkheden storten. Welbeschouwd was Ferdi op tal van gebieden, waaronder het domein van de beeldende kunst, een voorloper van deze ontwikkeling. Maar haar inbreng heeft het aangezicht van de echte wereld nauwelijks gewijzigd; de kinderen in de loungeruimte zijn inmiddels in een meedogenloos kussengevecht gewikkeld.
Ferdi Hortisculpture Ferdi Hortisculpture, is een prachtige uitgave waarin het leven en werk van de kunstenaar Ferdi Tajiri Jansen gedocumenteerd staat. Ferdi werd geboren in 1927 en overleed in 1969. De uitgave bestaat uit twee gebonden boeken in een mooie cassette. Ferdi was de echtgenote van Shinkichi Tajiri. Zoals zoveel echtgenotes van beroemde kunstenaars in die tijd, bleef zij een beetje in zijn schaduw staan. Haar vroege dood heeft aan haar roem geen bijdrage geleverd. Jammer, want haar kunstwerken zijn van uitzonderlijke kwaliteit, en doen denken aan kunstenaars als Nikki de Saint Phalle. Shinkichi Tajiri verwerkte haar overlijden door in 1970 een boek over haar en haar werk uit te geven. Naar aanleiding van een tentoonstelling in Museum het Valkhof dit jaar hebben Tajiri en zijn twee dochters materiaal bijeen gebracht voor een tweede boek. De heruitgave van het eerste en het tweede boek zijn gezamenlijk verschenen in een cassette, die zeer de moeite waard is. Het leven van de kunstenares wordt beschreven naast haar kunstwerken. Zowel het leven als de kunstwerken zijn boeiend en kleurrijk. Daarnaast is het een prachtig fotoboek. (A.T.) Mirjam Westen e.a., Ferdi Hortisculpture, Tasha BV, 2008. ISBN 978-90-809629-2-7
Door Antonie den Ridder Ze droeg haar borsten bloot, schreef Hugo Claus indertijd. Karel Appel schilderde haar portret en ze liet zich door Schinkichi Tajiri filmen, terwijl ze heftig marihuana aan het roken was. In het filmpje Ferdi zien we haar op de motor door de nauwe straatjes van Parijs denderen met de letters van haar naam groot geschreven op haar rug. Bent u desondanks nog niet onder de indruk, bedenk dan wel, dat de tijden anders waren. Nog niet alle meiden waren stoer en je hoefde nog niet calculerend te bepalen, hoe je de mix van XTC, coke en alcohol zo samenstelt, dat de roes een heel feestweekend lang beklijft. Ferdina Jansen werd geboren op 10 oktober van het jaar 1927 in Arnhem. Ze werd eerst de leerling en later de echtgenote van Tajiri. Ze raakte gefascineerd door de vegetatie en de intense kleuren tijdens het rondreizen door Amerika en Mexico in een VW-busje en maakte op basis daarvan in de late jaren zestig haar ‘hortisculpturen’ met zinnenprikkelende titels als Penis vulgaria, Vulva pseudomestica en Plastic fantastic lover. Felgekleurde objecten, opgebouwd uit vlechtwerk, schuimplastic, kunststof en bont en lijkend op bizarre insecten en vleesverslindende bloemen. Gezien haar wilde imago kon haar dood in 1969 geen alledaagsere vorm aannemen;
links boven: Ferdi, portret
Ferdi, Hortisculptuur
25
Beeldhouwster Pearl Perlmuter (1915-2008) Ambitieus, vrijgevochten, intelligent, energiek en eigenwijs, is beeldhouwster Pearl Perlmuter altijd geweest. Haar leven lang. Tot op de laatste dag woonde ze zelfstandig, maakte ze nog plannen en kwam ze tijd te kort. Zij geloofde niet in ziek zijn en ook niet in de dood. Toch kwam 7 mei j.l. ook voor haar het onvermijdelijke eind. Pearl was 93 jaar jong. Door Riet van der Linden
De naam Pearl Perlmuter is onverbrekelijk verbonden met die van Wessel Couzijn. Ze leerden elkaar kennen in 1945 op de Art Student League, een bekende vrije academie in New York. Ze trouwden en kwamen in 1946 naar Amsterdam. Couzijn die als jood was uitgeweken naar de Verenigde Staten, ging terug naar huis. In de jaren dertig was hij leerling geweest van Jan Bronner aan de Rijksacademie en winnaar van de Prix de Rome. In Nederland
verwachtte hij monumentale beeldhouwopdrachten te verwerven. Maar voor de eveneens joodse Pearl Perlmuter, geboren en getogen in New York, had Nederland weinig te bieden. In New York zinderde de kunstwereld van de vernieuwingen, mede door de komst van de vele Europese kunstenaars die hier hun toevlucht hadden gezocht. Perlmuter, die eerst rechten had gestudeerd, stond nog aan het begin van haar carrière als beeldhouwster. Ze was leerlinge van Zadkine geweest, had kennis gemaakt met de abstract expressionistische schilderkunst en had talrijke kunstenaarsvrienden. Haar inburgering in Nederland verliep moeizaam, door taalproblemen, de naoorlogse armoede die hier heerste, maar ook door het conservatieve culturele klimaat. Als beeldhouwster werd zij te modern bevonden, als echtgenote van de beroemde Couzijn en moeder (in 1949 werd dochter Adèle geboren) werd zij geacht de tweede viool te spelen en de zorg voor het gezin op zich te nemen. Perlmuter en Couzijn deelden een atelier in Amsterdam en oefenden een onuitwisbare invloed uit op elkaars werk. Couzijn zat door toedoen van Bronner in allerlei commissies en jury’s, kreeg opdrachten. Pearlmuter, die vanaf 1948 deelnam aan talloze tentoonstellingen, werd in 1953 het lidmaatschap van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers ontzegd. In het naoorlogse Nederland was de spoeling voor beeldhouwers dun en de competitie groot. De aan architectuur gebonden beeldhouwkunst was door de Nieuwe Zakelijkheid verdrongen. Wat in de opdrachtensfeer restte, waren vooral oorlogsmonumenten. Couzijn werd beschouwd als kostwinner en kostwinners gingen voor. Dat was bijvoorbeeld de reden dat Earthbound (1965), het grootste en kostbaarste werk in brons dat Perlmuter ooit heeft vervaardigd en dat bekendheid verwierf door talloze exposities, uiteindelijk niet werd aangekocht door de gemeente Amsterdam. Kunstenaars in de aankoopcommissie stemden tegen omdat Perlmuter door middel van Couzijn al een inkomen had. Maar Pearl zou Pearl niet zijn als zij zich daardoor had laten ontmoedigen. De bronzen beelden uit de jaren zestig vormen het leeuwendeel van haar oeuvre, dat bestaat uit meer dan honderd objecten die onmiskenbaar deel uitmaken van de experimentele ontwikkeling in de Nederlandse beeldhouwkunst. Vooral na 1957 toen zij in plaats van klei en gips ging modelleren in was, vond zij haar eigen, karakteristieke beeldtaal. Volume en massa maakten plaats voor lineaire elementen en haar werk werd steeds abstracter en vrijer. Perlmuter exposeerde regelmatig vanaf 1948 tot 1987. In de jaren zestig zelfs meer dan tien tentoonstellingen per jaar. In 1958 nam zij deel aan de Biënnale van Venetië en de grote openluchttentoonstelling in Park Sonsbeek in Arnhem. Na 1968 zou Perlmuter minder werk maken, als gevolg van de scheiding van Couzijn. Ze gaat doceren aan de AKI in Enschede, wordt actief in de vrouwenkunstbeweging, en zet zich in voor de verbetering van de beroepspositie van vrouwelijke kunstenaars. Dan keren de kansen. Een nieuw begin In 1977 vliegt Perlmuter naar New York. In datzelfde vliegtuig werkt Mirjam Westen, een jonge studente kunstgeschiedenis die als stewardess een centje bijverdient. Door turbulentie in de atmosfeer moet Westen snel gaan zitten en komt naast Pearlmuter terecht, die meteen diepe indruk op haar maakt. Een jaar later kruisen hun wegen zich opnieuw. Nu in het Stedelijk Museum in Amsterdam tijdens een conferentie over Feministische Kunst, waar Perlmuter zich opwindt over de in haar ogen te beperkte definitie van feministische kunst, die haar werk buitensluit. Het contact tussen de twee wordt aangehaald en de feministische geëngageerde Westen, die in de ban raakt van haar leven en werk, wordt vertrouwelinge en vriendin. Westen maakt plannen om een monografie over Perlmuter te schrijven. Die kans komt als Liesbeth Brandt Corstius, de toenmalige directrice van het Gemeentemuseum Arnhem, Perlmuter noemt als voorbeeld van een miskende kunstenares. In 1986 wordt die stelling beklonken met een museale overzichtstentoonstelling in het Gemeentemuseum Arnhem, waarbij Westen haar meeslepende monografie publiceert. In plaats van de gebruikelijke afsluiting wordt deze overzichtstentoonstelling een nieuw begin voor de inmiddels 71-jarige kunstenares. Perlmuter verkoopt werk en kan veel van haar beelden eindelijk in brons laten gieten. In 2000 koopt het Kröller-Müller Museum Wave (1958) aan, dat een cruciaal punt markeert in haar oeuvre. Drie jaar later gaat ook haar lang gekoesterde wens in vervulling. Het Kröller-Müller organiseert Binnen/Buiten, een tentoonstelling van 23 beelden uit de periode 1957-1968, waarmee Perlmuter eindelijk erkenning vindt, als een van de grote vernieuwers van de Nederlandse beeldhouwkunst.
26
Pearl Perlmuter, Premonition
Mirjam Westen. Pearl Perlmuter. Beeldhouwster. ISBN 90 290 8016 7
Kamers vol Krop Al enige jaren is een deel van de Hildo Kropcollectie van de gemeente Steenwijkerland te zien in een zaal van de villa Rams Woerthe. Sinds 28 april zijn daar enkele ruimtes bijgekomen. Door Geraart Westerink Hildo Krop, De werkloze
Hildo Krop Krop was voorbestemd zijn vader op te volgen in de bakkerij, maar de kunsten trokken harder. Hij nam teken- en schilderlessen in onder meer Engeland en Frankrijk en ging ondertussen ook boetseren. Dit laatste beviel hem zo goed dat hij zich in 1908 aanmeldde als leerling voor de beeldhouwafdeling van de Amsterdamse Rijksakademie, die hij in 1911 met een diploma verliet om het jaar erop de tweede prijs te winnen van de Prix de Rome. Na een brede oriëntatie, onder meer aan de Kunstgewerbeschule in Berlijn, vestigde hij zich in 1912 definitief in Amsterdam. Spoedig werd hij ingeschakeld bij de bouw van het Scheepvaarthuis van architect Melchior van der Meij als assistent van Hendrik van den Eijnde. Daar vielen zijn kwaliteiten zodanig op dat hij in 1916 een (parttime) baan kreeg als beeldhouwer bij de Dienst Publieke Werken van de gemeente Amsterdam, een verbintenis die tot na de Tweede Wereldoorlog zou duren. Zijn werkzame leven omvat de bloeiperiode van de Amsterdamse School, een typisch Nederlandse architectuurstroming, waarbij veel ruimte was voor toegepaste kunst, met name bouwsculptuur. Als gevolg daarvan kreeg Krop decennialang de gelegenheid om honderden werken te maken voor tientallen gebouwen, overwegend bruggen en scholen en werd hij de meest productieve beeldhouwer van zijn generatie. Daarnaast zag hij nog mogelijkheden om vrij werk te maken, kunstnijverheid te vervaardigen en een omvangrijke hoeveelheid grafiek tot stand te brengen. Steenwijk Door de groeiende interesse voor de kunst van het interbellum kwam Krops prominente rol daarin steeds meer naar voren, ook in zijn geboortestad. Het was met name de recent overleden wethouder Anne Beeltje die zich heeft ingespannen voor de promotie van de beeldhouwer. In opvallend korte tijd wist de gemeente onder zijn leiding een grote, veelzijdige en kwalitatief hoogstaande verzameling van Krops werk te verwerven, inclusief omvangrijke documentatie. Een mooie aanvulling op de verschillende werken die in de Steenwijker openbare ruimte te zien zijn, zoals het in de voortuin van Rams Woerthe opgestelde oorlogsmonument. De collectie werd onder meer bijeengebracht door aankopen en schenkingen, waarbij de familie van Krop een belangrijke rol vervulde. Voor de verspreiding en vergroting van de kennis over de kunstenaar is het Instituut Collectie Hildo Krop opgericht. Enkele jaren geleden werd in een kamer van Rams Woerthe een permanente expositie ingericht. De collectie groeide echter zo snel dat de presentatie vanaf 28 april is uitgebreid met vier extra ruimtes.
Bezoekadres: Rams Woerthe, Gasthuislaan 2, 8331 MX Steenwijk. www.hildokrop.nl.
Kunstencentrum De stad Steenwijk heeft een opvallende bijdrage geleverd aan de Nederlandse kunst en architectuur uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Het was de vestigingsplaats van de ESKAF (Eerste Steenwijker Kunstaardewerkfabriek), in het interbellum één van de belangrijkste keramiekfabrieken. Het was de tijdelijke woonplaats van de toonaangevende glazenier Willem Bogtman en aan de rand van het oude centrum staat Rams Woerthe, een van de fraaiste Jugendstilvilla’s van Nederland, gebouwd voor de houthandelaar J.H. Tromp Meesters in 1899 naar een ontwerp van A.L. van Gendt. Vanaf 1918 is het in gebruik als bestuurscentrum van de gemeente. In dit schitterende gebouw, waarvan het goed bewaarde interieur onder meer grote schilderingen van Co Breman bevat, is sinds enkele jaren een tentoonstelling te zien van het werk van de beeldhouwer Hildo Krop, die in 1884 in de stad werd geboren en inmiddels waarschijnlijk de beroemdste ‘Steenwijker’ uit de geschiedenis is.
27
Een gevarieerde collectie In de ruimtes zijn verschillende accenten gelegd. De ‘oude’ zaal van de Kropcollectie bevat het belangrijkste beeldhouwwerk, aangevuld met enkele schilderijen. Hier zijn onder meer het prachtige houten beeld De Werkloze (1932) te zien (gestoken en taille directe), de keramische kop van Vincent van Gogh en een terracottaportret van Lenin (1931). In een zonnige hoekkamer wordt de kunstnijverheid uitgelicht, waar Krop zich met overgave aan wijdde. Meubels, kleden, glas-in-lood en ontwerpen voor de ESKAF laten zien dat hij – zoals veel kunstenaars uit het interbellum – van veel markten thuis was. In een andere zaal op de begane grond wordt het grafische werk getoond, bestaande uit tientallen houtsneden met veelal een politieke lading en omslagen voor Wendingen. Een relatief onbekend en onderschat, maar boeiend onderdeel van zijn oeuvre. Ook zijn er brieven te zien en een boekje met adressen van onder meer Carasso, Hammacher, Sondaar en Andriessen dat een indruk geeft van zijn sociale leven. Maar het meest verrassend is de kelderverdieping, waar met behulp van honderden mallen en gipsafgietsels in stellingen en op de grond, een ateliersituatie is nagebootst. Het is fascinerend hoe de aanzet van veel bekende beelden uit verschillende fases van zijn kunstenaarschap hier op een onopgesmukte en toegankelijke wijze is te aanschouwen, in de meeste gevallen voor het eerst. Vitrines met allerlei persoonlijke zaken, zoals het petje dat Krop vaak droeg, een kiel en een overhemd, versterken het sfeerbeeld. De presentatie is helder en smaakvol. Steenwijk kan vanaf heden bogen op een hoogwaardige en brede verzameling, die een veelzijdig beeld geeft van een van de meest boeiende Nederlandse kunstenaars uit het interbellum, waarbij de gemeente een pluimpje verdient voor de adequate wijze waarop dit alles tot stand is gekomen.
DeMedici Beeldende Kunst Hoewel er galeriehouders zijn die met kunstverkoop veel geld verdienen, worden de meeste toch gedreven door idealisme. De financiën zijn voor hen een middel om aan het artistieke beleid vorm te kunnen geven. Niet toevallig beginnen mensen vaak op latere leeftijd met een galerie, als er voldoende financiële armslag is. Ook Suze Meddens en Migchel Dirksen begonnen met DeMedici Beeldende Kunst aan een tweede carrière. Vanuit Nunspeet, midden op de Veluwe, proberen zij mensen enthousiast te maken voor beeldende kunst. Dat is geen gemakkelijke opgave. Wat is hun strategie? Door Judith van Beukering
Het beleid van DeMedici is erop gericht om een breed publiek in de regio en daarbuiten te bereiken. Hun strategie is daarbij om een uitgebreid pakket aan diensten aan te bieden, waaronder kunst voor bedrijven en een kunstuitleen. De kunstwerken zijn bovendien vriendelijk geprijsd om de aankoop laagdrempelig te houden. Meddens vertelt wat haar artistieke uitgangspunten zijn. Zij wil vooral haar enthousiasme over beeldende kunst overbrengen - wat leeft in haar hart - en mensen over de streep trekken om ook voor het afwijkende open te staan. In de galerie ligt bijvoorbeeld een object van Martijn Mossing Holsteijn, een kunstenaar die net van de academie komt. Een koptelefoon tussen een schroefklem. Dit is typisch een kunstwerk dat een meer conservatief publiek al gauw raar vindt of waar men boos om wordt. Maar als Meddens klanten vertelt dat de titel Gedachtenpers is, kunnen zij zich daar vaak toch wat bij voorstellen. De collectie van DeMedici Beeldende kunst is vrij toegankelijk, een beetje voor elk wat wils. Maar door het persoonlijke verhaal - Meddens en Dirksen kunnen allebei heel aimabel vertellen - en de wat meer eigenwijze kunstwerken heeft het een eigen gezicht, hoewel bescheiden.
Margreet Hajee, Two faces II
Tuin en dependance DeMedici Beeldende Kunst heeft veel beelden in stock. Een deel staat opgesteld in de tuin bij de galerie. Het is zeer uiteenlopend werk, waaronder Cyril Lixenberg, Mathieu Segers en Gerlinde Habekotté. Suze Meddens gaf aan dat er bewust niet gekozen is voor een museale opstelling. Inderdaad, geïsoleerd bekeken klopte de locatie van de meeste beelden wel, maar ertussen zag ik geen verband. De tuin stond erg vol en oogde rommelig. Ik vermoed dat loslopende klanten die geen mooi verhaal meekrijgen niet worden aangesproken.
Suze Meddens en Migchel Dirksen waren al een aantal jaren actief in de beeldende kunst - zo maakten ze drie jaar achtereen een grote beeldententoonstelling op het landgoed Schovenhorst waarmee ze enige bekendheid kregen - totdat ze in 2005 neerstreken in het voormalige gemeentehuis van Nunspeet. Het was voor hen een hele zoektocht geweest om een geschikte plek te vinden; een gebouw met uitstraling en voldoende ruimte voor het exposeren van groter werk. De omgeving van Nunspeet is nogal behoudend en dit stelt grenzen aan de mate waarin kunst controversieel kan zijn. De galeriehouders hebben er hun eigen invulling aan weten te geven. Door redelijk toegankelijke kunst te tonen gemixt met grensverleggende kunst, in kleine doses aangeboden, waardoor het geheel acceptabel is voor het publiek. Persoonlijk verhaal De galerie wordt geleid door een driemanschap; vanaf 1998 is ook kunsthistoricus Geraart Westerink betrokken. Hij houdt zich samen met Suze Meddens bezig met het selectieproces en de inrichting. Dirksen,van huis uit econoom, heeft de zakelijke leiding.
Een ander deel van de collectie is ondergebracht bij een soort dependance, in de Kijktuinen van Nunspeet. Er komen ongeveer 12.000 bezoekers per jaar en er is ruimte voor monumentaal werk. Helaas heeft de tuinarchitect een kudde Afrikaanse beelden in de tuinen losgelaten. Deze ellende heeft DeMedici Beeldende Kunst echter slim weten te omzeilen door de kunstwerken apart te plaatsen in de zichtlijnen. Een aantal werken kwam goed uit. Een keramieken beeld van Margreet Hajee relativeerde met haar barokke vrolijkheid een formele tuin van buxushaagjes. Zoektocht De missie van DeMedici Beeldende Kunst om een regionaal en landelijk publiek aan te spreken, is voor een deel geslaagd. Dat hebben de galeriehouders met hun intelligente aanpak weten te bereiken. Maar de presentatie van beeldhouwkunst kan beter. De galerietuin zou een meer transparante inrichting kunnen krijgen en wat minder vol geplaatst kunnen worden. Gegeven de omstandigheden is de dependance in de Kijktuinen geen slechte plek. Het is een prima proeflocatie om klanten van bijvoorbeeld bedrijven mee naar toe te nemen. Maar de beelden zelf - er zijn kwalitatief goede werken bij - verdienen beter; meer ruimte en een weelderige omgeving voor spannende ontmoetingen. Ik denk dat DeMedici Beeldende Kunst nog verder moet gaan met haar zoektocht.
28
Martijn Mossing Holsteijn, Gedachtenpers
www.demedici.nl
Ondergrondse kunst Op zoek naar expositieruimte voor eigen werk vond zij een leegstaande winkelruimte in metrostation Wibautstraat. Beeldend kunstenaar Loes Diephuis besloot ondergronds te gaan met haar kunst. Zo werd dit station, tien jaar geleden, in één keer de meest continue tentoonstellingsruimte van Amsterdam: een overdekte publieke ruimte, voor iedereen toegankelijk van 6.00 tot 24.00 uur en dat 7 dagen per week! Na 6 jaar etalagegalerie Inkijk in metrostation Wibautstraat kwamen station Weesperplein en Waterlooplein erbij. De vierde locatie is bovengronds in een filiaal van MacBike aan de doorgang tussen Weteringschans en Max Euweplein: plekken waar elke dag vele honderden mensen langskomen. Door Eleonoor van Beusekom
Dag en Nacht De kracht van dit illustere duo is dat zij, met hun kunstinterventie, allerlei ondergrondse en nachtelijke plekken letterlijk en figuurlijk belichten. Op die manier wordt er een parallele werkelijkheid aan ons gepresenteerd. Een kunsttoepassing in een metrostation of op een nachtelijk bouwterrein bevindt zich in een spanningsveld, dat totaal verschilt van een museale context waar we, terwijl we er binnen stappen, op kunst zijn voorbereid. Zonder enige referentie aan gevestigde kunstopvattingen of verwijzingen naar motivatie of achtergrond van de makers kunnen de ondergrondse kunstwerken zelfstandig hun tijdelijke, prikkelende taak verrichten en de passerende reiziger, wanneer die zich kan en wil verdiepen, een verschil van ‘dag en nacht’ laten beleven. Organisatie Het sociale aspect van een initiatief als de Inkijk-galerie zorgt voor een totaal ander vertrekpunt dan normaal; hier wordt kunst naar de mensen gebracht in plaats van mensen naar de kunst. Kunstinstallaties die de man in de straat normaal niet ziet, zijn op een manier gepresenteerd die meer toegankelijk is voor een grote groep. Toch wordt er niet gekozen voor ‘makkelijke’ kunst. Tijdens de opbouw in de metro komen er steevast reacties van passanten en na verloop van tijd zijn vette vingers en neusafdrukken op de etalageruiten bewijs van meer gerichte aandacht. Er zijn veel neusafdrukken op kinderhoogte. Het blijken vooral de kinderen te zijn die de ouders meetronen naar de etalagekunst. Door bekendheid met de locaties weten John en Loes de juiste kunstenaar te kiezen uit het enorme archief kunstenaars waarover zij onderhand beschikken. Inmiddels exposeerden circa 70 kunstenaars op de verschillende Inkijklocaties. Er worden geen vernissages gehouden of uitnodigingen rondgestuurd. Aankondigingen gaan via mail en weblog de wereld in. Deze eenvoud maakt veel mogelijk. Dat er waardering is, werd merkbaar toen er eens een pauze viel tussen twee tentoonstellingen: er kwam onmiddellijk commentaar; de kunst werd gemist. Weesperplein Jan Theun van Rees fotografeert ruimtes die aan het oog zijn onttrokken. Onder metrostation Weesperplein ligt een vrijwel identiek tweede metrostation dat, vooruitlopend op toekomstige uitbreidingen, werd aangelegd. De kale kloon van het metrostation dat wij kennen ligt vér onder grondwaterniveau en wordt op zijn plaats gehouden door een structuur van compartimenten met zware, betonnen tussenmuren. Van Rees is er de afgelopen maanden regelmatig afgedaald en heeft de ruimte nauwgezet op foto vastgelegd. In etalagegalerie Inkijk toont hij iets van deze verborgen wereld op groot formaat canvas. We zien een ruimte bedekt met stof van dertig jaar. Op het gedempte gerommel van de metro na moet het er onwezenlijk stil zijn.
Lenneke van der Goot, Zwever, foto John Prop
www.galerie-inkijk.blogspot.com *Polderlicht www.polderlicht.com
Stadsdeel. Als ‘stadsdeelkunstenaar’ was Loes Diephuis gedurende zeven jaar in dienst van stadsdeel OostWatergraafsmeer. Haar kunst werd bewust ingezet om verloedering tegen te gaan. Al doende ontwikkelde zij een antenne voor plekken die een aanleiding voor kunst konden vormen. Met een klein budget wist zij te ontregelen of juist te verbinden en zo te toveren op bescheiden schaal, binnen de grenzen van het stadsdeel. Loes Diephuis en partner, vormgever en illustrator John Prop, raakten door de praktijk steeds beter ‘thuis’ in de Amsterdamse openbare ruimte. Naast etalagegalerie Inkijk initiëerden zij samen nog enkele andere interessante projecten die ook landelijk bekendheid kregen: Sinds 2001 de Biënnale ‘Polderlicht’ en vanaf 2002 lichtkunst in het 20 meter hoge Seinhuis op het Muiderpoortstation.*
29
Wibautstraat Er lijkt een man te zweven in de ruimte van galerie Inkijk. Gewichtsloos vormt het werk Zwever een verstild contrast met het haastig komen en gaan op het station. Lenneke van der Goot maakte een ‘tapetekening’ met papiertape op de ruiten. De ‘tekening’ wordt gevormd door uitsparingen. Waar Van der Goot tape wegsneed ontstond het grafisch transparante beeld. Waterlooplein Performance-duo: Atelier Seva-Serge Lammerts en Eva Schippers neemt gedurende een week de man-vrouw relatie op de korrel. In life-performances worden stereotypen door minimale bewegingen of enorm fysieke inspanningen bevestigd of juist ontkracht.
Kunst in Noord Holland Een aantal provincies heeft een eigen kunstblad, meestal verzorgd door een CBK. K.I.P. heet het magazine van Noord Holland. Aanvankelijk iets groter dan een A4, maar in 2008 gehalveerd wordt het kleurig en aantrekkelijk vormgeven, waardoor het blad om te beginnen erg goed overkomt. Nu eerst naar de inhoud kijken. Door Ans van Berkum
Muziek en kunst Het is toeval dat ik naar Simeon ten Holt luister als ik in een K.I.P. van vorig jaar de kunstenaarspagina opensla, gemaakt door Robert Lambermont. Lambermont is naast kunstenaar ook uitvoerend musicus, met name van werken van Ten Holt, en combineert die muziek met zijn objecten. Het is interessant om te zien hoe in zijn werk beeld en dit soort muziek elkaar naderen. In K.I.P. toont de kunstenaar een foto van een sculptuur die uit een scherm van lamellen bestaat. Dat kan in beweging komen met behulp van een elektromotor, die de identieke strips aan de onderkant laat golven als de zoom van een rok. Over het scherm is een zwerm van zeshoekjes aangebracht en een reeks grijze druipers, naast een groot rood blok met het bekende ‘delete’-teken, er pontificaal overheen. De kunstenaar staat op de foto achter de lamellen, precies op de plek van
het computerteken. Hij lijkt daar een klavier te bespelen. Een mooi werk dat je er toe verleidt de instrumentele relatie tussen kunstenaars en hun werk dat hier verbeeld is, te veralgemeniseren. Geïnteresseerde lezers konden met steun van het CBK Noord Holland gratis een afdruk van de foto bestellen. Vanuit die lezersactie gezien, vind ik het toch jammer dat in dit geval voor dit werk gekozen is en niet voor een werk van Lambermont, dat zonder beweging en muziek ook tot leven komt. Hij lijkt mij een verfijnde en veelbelovende kunstenaar, die media-aandacht verdient. Drijfzand kunstenland K.I.P. is een kwartaalblad, dat kijkt naar een niche in de Nederlandse kunstwereld; naar Noord-Holland. Een keur aan interviews, beschouwingen en reportages passeert de revue, afgewisseld met een column of strip en een aantal ‘signalementen’. Daarin staan beelden, projecten of manifestaties beschreven die opvallen. Een bekende functionaris uit de kunst of het openbaar bestuur levert in een apart rubriekje commentaar bij een eigen keuze voor een kunstwerk. Elk nummer heeft een uitklappagina met het werk van een jonge professional. De keuze daarvoor houdt soms verband met het thema waaraan het blad gewijd is. In 2007 werd een nummer ingevuld met beschouwingen over cultuurbeleid. Toen kreeg Carmela Bogman de kans een beeldende metafoor te leveren van het fenomeen cultuurnota. Ze laat een duinlandschap zien, met paden die volgens de wegwijzer het begin vormen van eindeloze tochten door overheidsland. Gevaarlijk is het daar, lezen we. “Drijfzand” zegt het waarschuwingsbord bij een slagboom. “Houd u er rekening mee dat selectie plaatsvindt aan de poort.” Je zou willen dat het er allemaal wat minder bar uit kon zien.
Diepte “ K.I.P wil in woord en beeld signaleren en verdiepen”, meldt de website. “ Het blad verbreedt kennis op het
gebied van kunstbeleid, kunst in de openbare ruimte, of cultureel ondernemerschap.” Een themanummer waaraan we dat goed af kunnen meten is dat over kunst en architectuur, van oktober 2007. Ik merk al lezende dat de verhouding tussen beide geproblematiseerd wordt. Er is geen echt innige band, vindt men. De architect en de architectuur moeten zich eerst weer tot kunst verheffen, voordat zij er in zullen slagen een zinvolle relatie met kunst te realiseren, zo wordt gezegd. Het komt uit de mond van Taco Hylkema, gelukkig zelf architect. Hij ziet wel weer kansen, nu computertechnieken de architect te hulp schieten en het ‘technisch organisch expressionisme’ dat hij voorstaat, praktisch mogelijk wordt. Complexere bouwvormen en ornamentiek hoeven nu niet meer duurder te zijn dan het kale blok. Daar gloort hoop voor Hylkema. Hij maakt er een spread bij, waarin het woord bouwkunst verdwijnt achter een soort supersonische schicht, eerder een auto dan een bouwwerk met een computerprogramma daaronder. Weinig to the point in mijn ogen. Maar hoezo geen goede bouwkunst? Ik begin niet eens aan een opsomming. Het veld is zeer rijk en associeert overal kunst, of verhoudt zich tot kunst in de vorm. Wat ik, na het hele nummer te hebben doorgelezen, echt pijnlijk mis, is een verwijzing naar Friedensreich Hundertwasser. De Oostenrijker die zo heerlijk kon fulmineren tegen de misdadiger Adolf Loos, die het ornament uit de kunst had verdreven en overal de boel op stelten zette met zijn ‘organisch expressionisme’. Wat een genot, zo’n architectonisch kunstwerk van Hundertwasser, waarin gespeeld en gewoond kan worden tussen bobbelende pilaren, groene daken, waterlopen, terrassen en afdakjes vol kleurig keramiek in wellustige vormen. K.I.P. is in dit nummer een klein beetje doorgeslagen naar de koele kant, want de innige momenten in de verhouding tussen beiden zijn mijns inziens nog altijd in de meerderheid en er komen steeds meer goede voorbeelden bij. Bureau Berkman-Janssens vertelt dat hun betrokkenheid bij grote bouwprojecten steeds eerder in het ontwerpproces gaat meedraaien wat als illustratief voor een goede ontwikkeling kan worden gezien. Zij treden met hun werk steeds vaker op bij grote stedenbouwkundige of verkeerskundige opgaven en brengen daarin fleur van klasse. Ook in de kunst wordt steeds meer met architectuur en stedenbouw gedaan. Op kleine en op grote schaal. Wat is er al niet uit het programma Belvedère gekomen? Daar zou ik wel eens een diepgaand artikel over willen lezen. Kunst als opvoeder Het nummer over kunsteducatie verrijkt mij met een goed gevoel. Er komen drie kunstenaars aan het woord die met hart en ziel met kinderen werken en de bron van de kinderlijke creativiteit weten te beschermen. Het zijn Moritz Ebinger,
30
David Bade en Jaap Velzerboer. Zij proberen een beetje te voorkomen dat alles wat sociaal gezien afwijkt in het kind, al in een vroeg stadium wordt uitgebannen. “Lekker gek doen: met kunst kan dat”, zegt Velzerboer. “Ik wil ze meegeven dat ze kunnen leven in plaats van domweg existeren”, zegt Ebinger.
K.I.P.? Beeldende kunst in de openbare ruimte en beeldhouwkunst komen als aparte categorieën niet uitgesproken aan bod in K.I.P., zoals ook te verwachten is in een blad dat zich op de hele kunstwereld in een provincie concentreert. K.I.P. is interessant en kijkt kritisch naar zichzelf. Na zeven nummers kwam er een lezersonderzoek waarbinnen de appreciatie van verschillende doelgroepen apart werd gemeten. Kunstenaars waardeerden het iets minder dan opdrachtgevers en deskundigen. De kritiek van die laatste groep luidde: meer debat en meer actuele en regionale informatie. Ik zou dat laatste niet doen en het eerste is aanwezig. K.I.P. heeft duidelijk een stem in discussies over actuele onderwerpen en weet zich, door deze te veralgemeniseren, boven de actualiteit te verheffen zonder deze tekort te doen.
Covers K.I.P. www.kcnh.nl
Kunstenaarsatelier
www.adapt3d.nl ADAPT 3-dimensions, De Run 4350, 5503 LN Veldhoven NL t +31 (0) 40 254 70 26,
[email protected], www.adapt3d.nl
Promotionele, Technische en Monumentale modellen
GALERIE BEELDENTUIN beelden tuin
Belled
BELLED
Langbroekerdijk A72, 3947 BK Langbroek (bij Doorn), Tel.0343561991, mob.0612855479, www.belled.nl
26 juni t/m 3 augustus SCHILDERIJEN: EUGÈNE DEMANE (B), DAVID GIORGADZE (GEO), ROB VAN HOEK EN SIMEON NIJENHUIS BEELDEN: PETER HEIN EN MARGRIETH ZIJLSTRA
14 augustus t/m 14 september SCHILDERIJEN: IZY • MANNY, ERIK MANGELSCHOTS (B), CON VAN VELSEN, ANTOINE VINCENT (F) BEELDEN: HANK BEELENKAMP EN RIEKE VAN DER STOEP
Amiran Djanashvili (Geo) “Dansende Chassiet” Brons 77 cm
exposities galerie en beeldentuin
Bernd Altenstein (B) “Der Tanz” Brons 60 cm
BEELDENTUIN
CA 250 BEELDEN VAN: BERND ALTENSTEIN (DU), HANK BEELENKAMP, HANS BLANK, LOLKE VAN DER BIJ, LIEVEN D’HAESE (B), AMIRAN DJANASHVILI (GEO), JORIS GAYMANS, ERIK GOEDE, PETER HEIN, CHARLES HENRI, WILMA HOEBEE, HUGO HOL, HANS JOUTA, ARIE KALISVAART, ROMEE KANIS, MARINUS KLAP, WIM KÖMHOFF, COBA KOSTER, OLE LANGERHORST, BERNADETTE LEIJDEKKERS, ANDRÉ VAN DER LINDEN, ROOS MANNAERTS, HANS MÜLLER (DU), KIETA NUIJ, JAN PATER, HANNEKE PEREBOOM, THEO PONSIOEN, REINA RAMAKERS, EDDY ROOS, ED SCHOUTEN, CAIUS SPRONKEN, RIEKE VAN DER STOEP, JAN VERSCHUEREN (B), PAUL VINCKEN, LIA VAN VUGT, GREETH ZWERING EN MARGRIETH ZIJLSTRA. OOK BEELDEN IN EN BIJ HET WATER. CIRCA 200 KLEINE BEELDEN IN GALERIE- EN BEELDENPRIEEL. CIRCA 300 SCHILDERIJEN IN GALERIE- EN STOCKEXPOSITIE. Tijdens exposities: do t/m zo 13-18 uur en op afspraak.
sculptuur - Pseudopalmata, kunstenaar - Jerome Symons
kun je leven van een abstract pensioen?
Specialisten met ruim twintig jaar ervaring in de realisatie en het onderhoud van kunsttoepassingen in de openbare ruimte. Wij vervaardigen, plaatsen en verplaatsen beelden, sculpturen, plastieken, objecten en ruimtelijke constructies. Alle kunstvormen, technieken en materialen zijn bij ons in goede handen. Wij werken voor kunstenaars, overheden en particuliere opdrachtgevers.
wij spreken de taal • wij kennen de mensen Segno d’ Arte Ambachtsweg 5c 2964 LG Groot-Ammers tel: 0184-688712 mobiel: 06-51848420 fax: 0184-688711 e-mail
[email protected] Kijk op: www.segnodarte.nl
De Nollen R.W. van de Wint fotopresentatie R.W. van de Wint Beelden buiten De Nollen Kunst is uw leven. Een mooi leven. Maar ook onzeker en vol risico's. Dus is het goed om ook nu al aan uw toekomst te denken. Aan uw leven ná het succes. Doe dat samen met Kunst en Cultuur pensioen en
t/m 10 augustus vr-za-zo 10.30 – 17.00 uur
verzekering. Dat is dé verzekeraar voor iedereen die actief is in de kunst en culturele sector: werkgevers, werknemers en zelfstandigen. Wij hebben producten die u bijvoorbeeld verzekeren van een goed
Den Helder t 0223 660200 www.projectdenollen.nl
pensioen straks. Of van een inkomen als u er een tijdje 'tussenuit' gaat of eerder wilt stoppen met werken. Bij Kunst en Cultuur pensioen en verzekering hebben we verstand van geld, maar vooral ook hart voor kunstenaars. Meer weten? Kijk op www.kunst-cultuur.nl, bel naar 070 - 306 56 78 of stuur een e-mail naar
[email protected].
Kunst en Cultuur pensioen en verzekering onderschrijft de Code Rendement en Risico.
www.kunst-cultuur.nl
Kunst en Cultuur pensioen en verzekering dé verzekeraar voor de culturele sector
Voor kwaliteit in bronsgietwerk, siliconen mallen en bronsgietcursus!
Boeken Door Astrid Tanis Highrise - Common Ground Er zijn boeken waarbij je een aanloop moet nemen om eraan te beginnen. Ze missen de beeldende verleidingskracht om het boek een eerste keer open te slaan. Je loopt eraan voorbij, of je legt het weer weg nadat je er even in gebladerd hebt. Highrise - Common Ground is voor mij zo’n boek. Het is een productie van het Lectoraat Kunst en Publieke Ruimte van de Gerrit Rietveld Academie. Ik pak het met tegenzin op omdat ik het moet beschrijven voor deze rubriek. Het is een wat dikke pocket met veel engelse tekst in een niet al te grote letter. Het is doorspekt met beeldend materiaal in grijstonen die doen denken aan de kopie uit een kopieerwinkel. In het boek buigen kunstenaars en theoretici zich over de voors en tegens van grootschalige bouwontwikkelingen die je in veel grote steden ziet. Aanleiding zijn de ontwikkelingen op de Amsterdamse Zuidas waar ambitieuze hoge panden worden geplaatst en waar ook ruimte is voor kunsttoepassingen. Het kost even wat moeite om door de eerste indruk van ontoegankelijkheid heen te lezen. Eenmaal in het boek verzonken blijkt het soms zelfs moeilijk het opzij te leggen. Kunst en openbare ruimte blijft een boeiende combinatie waarover de laatste jaren veel geschreven is. Juist door deze hoeveelheid blijkt dat er een verscheidenheid aan inzichten is. Iedereen hoopt het laatste woord te hebben. Het blijven echter persoonlijke opinies die allemaal tezamen het inzicht geven dat de openbare ruimte gevuld is met persoonlijke belevingen. Iedereen zijn perspectief, maar het perspectief van een ander heeft natuurlijk wel invloed op jouw manier van kijken. Daardoor blijven theoretische verhandelingen altijd boeiend om te lezen.
Autonomie is een illusie, weet ik; maar nog altijd droom ik ervan dat de kunstenaar zijn autonomie wederom opeist en zijn eigen weg gaat. De artikelen laten diverse opinies zien, zelf ben ik zeer te spreken over het artikel van Nina Möntmann, “Playing the Wild Child” waarin zij ziet dat kleine kunstinstituten de mogelijkheid hebben om te ontsnappen aan de dwang van bezoekersaantallen. Dit betekent dat je je niet moet conformeren. Dit idee spreekt me aan, maar goed waar haal je jouw geld vandaan, dat blijft het dilemma. In het artikel schetst Möntmann een geschiedenis waarbinnen de instituties zich steeds moeten aanpassen aan politieke veranderingen. Binnen een democratie spelen zij een andere rol dan onder het liberalisme, en neoliberalisme. De vraag naar geldstromen en het dilemma dat dit met zich mee brengt in het autonome handelen, wordt in het artikel veelvuldig gesteld. Een afdoende antwoord zie ik helaas niet, maar wellicht bestaat dit ook niet. Vrijheid en financiële afhankelijkheid gaan slecht samen. Jorinde Seijdel en Liesbeth Melis, Open 14. Kunst als publieke zaak, NAi uitgevers, Rotterdam, 2008, ISBN 978-90-5662-062-2
Jeroen Boomgaard e.a. Highrise - Common Ground, uitgeverij Valiz, Amsterdam, 2008, ISBN 978-90-78088-18-9
Cover Open 14
Cover Highrise - Common Ground Open Open, een uitgave van SKOR en NAi uitgevers, legt zich speciaal toe op kunst en de openbare ruimte. Ze volgen wat er gebeurt in de openbare ruimte en hoe het denken over dit domein zich ontwikkelt en steeds verandert. Wie, wat en waar is publiek eigenlijk en hoe verhoudt het publiek zich tot de openbare ruimte en de kunstwerken die je daar tegenkomt. En vice versa; hoe verhouden de kunstwerken zich tot de openbare ruimte en het publiek. Open. Kunst als publieke zaak heeft, zoals de titel al zegt, als onderwerp kunst als publieke zaak. In het voorwoord staat bij deze uitgave, “De publieke sfeer is een ideologisch construct dat steeds opnieuw moet worden uitgevonden en gedefinieerd. Onder invloed van de neoliberale krachten zijn ook de kunst en haar instituties genoodzaakt hun publieke dimensie en betrokkenheid opnieuw uit te vinden, te formuleren of te legitimeren”. Dat is jammer denk ik bij deze zin, de kunst had ooit een onafhankelijke voortrekkersrol, de rol van enfant terrible, en probeerde zich onafhankelijk en kritisch te ontwikkelen. De bovenstaande stelling doet vermoeden dat kunst zich voegt naar veranderingen in het maatschappelijke, politieke veld.
De zaak A. De journalist en publicist Tijs van den Boomen werpt zichzelf, samen met de ontwerper Peter Jonker, op als ambulant rotondoloog. Samen beheren ze de website www. rontodologie.nl. Op deze website kun je overdenkingen over rotondes en fotomateriaal vinden. Van den Boomen is een kijker, een beoordelaar en veroordelaar, die zich ondermeer graag in de openbare ruimte begeeft. Rotondes zijn nuttige “openbare ruimte-plekken” die de verkeersstromen leiden en de individuele automobilisten gedeeltelijk beschermen tegen botsingen en chaos. In het midden van de rotonde ontstaat echter een moeilijk toegankelijke restruimte. Er kan in visueel opzicht van alles gebeuren zoals, kunst, reclame, asfalt, gras of andere gecultiveerde natuur. In het boekje De zaak A. trekken Van den Boomen en Jonker samen naar A. omdat de gemeente daar op een rotonde een enorm bronzen hert wil plaatsen. Van Boomen en Jonker documenteren de route erheen; naar hun mening passeren ze drie probleemrotondes. Van den Boomen heeft een scherpe pen waarbij je jouw eigen mening goed kan vormen. Bovendien schrijft hij heel leesbaar. Zelfs als je het niet met hem eens ben, zijn de geschreven opinies zeer aangenaam. Ik ben het in ieder geval met hem eens dat een rotonde als lege plek in sommige gevallen beter voldoet dan de rotonde als kunstsokkel. Een rotonde als sokkel is niet altijd de beste keus.
De Volgerlanden De Volgerlanden. Impressies van nieuw Nederlands landschap is een boek met een wat bijzondere indeling. In kunstboeken is de verhouding beeld en taal altijd van belang. Gaat het om de kunst of om het denken over kunst. Theoretische boeken hebben altijd relatief veel woorden en relatief weinig beeld. In het boek De Volgerlanden domineert het beeld. De fotografe Ann Bousema, schetst in foto’s hoe de landelijke omgeving in Hendrik-Ido-Ambacht wordt opgeofferd aan de oprukkende stedenbouw van de vinexlocatie De Volgerlanden. In de foto’s zie je verweesd land en tuinbouwgebied, respectloos bedreigd door de oprukkende bouwactiviteiten. De oude cultuur van kassen en landelijke leefstijl heeft geen schijn van kans ten opzichte van de strakke, door planologen ontworpen, nieuwe woonfunctionaliteit. Het boek begint met een nostalgisch verhaal van K. Schippers over de verhuizing van een gezin naar de vinexlocatie. Aan het einde van het boek lees je de scherpe observatie van Tijs van den Boomen. Hij schetst hoe landschappen en historisch waardevolle cultuurgronden, opgeofferd worden vanwege economische beslissingen. In vele opzichten is dit betreurenswaardig, maar behoud van cultuurgronden en historisch besef behoort nu eenmaal niet tot de taak van planologen. Ann Bousema, De Volgerlanden. Impressies van nieuw Nederlands landschap. Uitgeverij, 010, Rotterdam, 2008, ISBN 978-90-6450-641-3
Tijs van den Boomen en Peter Jonker, De Zaak A., Veen Publishers, Rotterdam, 2008, ISBN 978906901630
Cover De Volgerlanden
33
Exactitudes De fotograaf Ari Versluis en de styliste Ellie Uyttenbroek vormen een kunstenaarsduo dat met sprekende foto’s werkt. Ze gaven een prachtig boek uit met de titel Exactitudes. Dit boek is echt zo’n document dat over jaren en misschien wel eeuwen nog steeds boeiend kijkplezier oplevert. Dat komt omdat de foto’s eigenlijk ook historische en sociologische componenten bevatten. Versluis en Uyttenbroek zijn geboeid door verschillende dresscodes van verschillende sociale groepen, in een bepaalde tijd. Mensen willen zich onderscheiden van de ander en gebruiken daarvoor hun kleding, kapsel en make-up. Volledig onderscheid blijkt echter moeilijk, iedereen heeft iets van kopieer- gedrag; al snel behoor je tot een subgroep. In de foto’s groepeert het duo de subgroepen met vergelijkbare kleding en haardrachtstijl. Door deze personen bovendien in eenzelfde houding te plaatsen, versterkt dit de gelijkwaardigheid van de uitstraling. We blijven kuddedieren, lijken de foto’s te zeggen. Op iedere bladzijde van het boek vind je een compilatie met 12 kleine foto’s met vergelijkbare personen erop. Eronder staan leuke benamingen voor zo’n groep en een plaatsverwijzing, ‘Surfitas – Rio de Janeiro’ voor gespierde jongens in kleurige zwembroeken, ‘Grannies – Rotterdam’ voor gepermanente oudere dames in regenjas, ‘Mohawks – Rotterdam’ voor 12 jongens met indrukwekkende hanenkammen, en veel meer. Het boek loopt chronologisch van 2007 terug naar 1994 toen de gabbers nog de uitgesproken subgroep waren. Dit is een heerlijk kijkboek waar ik nog veel in zal snuffelen. Tekst ontbreekt in dit boek, maar dat is hier geen gemis. Het beeldmateriaal spreekt voor zich. Ari Versluis, Ellie Uyttenbroek, Exactitudes, Uitgeverij 010 publishers, Rotterdam, ISBN 978906450636 9
verwante onderwerpen schrijven. Zo wordt nutteloos toch behoorlijk waardevol. Harmen Brethouwer e.a., Over Nutteloze Zaken, Uitgeverij De Zwaluw, Den Haag, 2008; ISBN 13: 978-90-77794-27-2
Sam Durant Sam Durant Is een internationaal gewaardeerde Amerikaanse kunstenaar die een opdracht kreeg een kunstwerk voor het Paleis van Justitie in Arnhem te maken. Zijn werk is passend voor een Justitioneel Paleis. Durant laat zich inspireren door de Amerikaanse burgerrechten en haar geschiedenis. Maar ook de misstanden die hiermee verband hielden zoals de verschillen tussen bevolkingsgroepen, en de spanningen en onderdrukking die hierdoor ontstonden. De huidige Amerikaanse democratie kan je niet loskoppelen van het bloed van de indianen dat rijkelijk vloeide en de geschiedenis van de slavernij. Meer gelijkheid en rechten voor deze twee bevolkingsgroepen kwamen niet vanzelf tot stand. De werken van Durant hebben hoofdzakelijk een tekstuele kracht die versterkt wordt door een simpel direct kleurgebruik. Hij zet leuzen uit de geschiedenis op een fel gekleurde achtergrond. De vormgeving is minimaal, het effect krachtig. Een woord als “Justice” op een elementair rode achtergrond, klinkt als een bevel. Maar ook een opmerking als “No Lie can live forever”, en “Tell it like it is!”, klinken als een beeldend bevel. Neem je ze serieus dan zou het leven een stuk simpeler worden. Vaak zijn het opmerkingen van mensen als Martin Luther King, die vocht voor de gelijke rechten van de Afro-amerikanen. In de catalogus Tell it like it is! worden Durants werken tekstueel verbonden met andere werken met vergelijkbare zeggingskracht. Eigenlijk zijn deze werken te simpel voor woorden, maar juist daardoor verschrikkelijk onontkoombaar. Kie Ellens, Tell it like it is!, Kunstcommissie van het Paleis van justitie in Arnhem. Arnhem, 2008, ISBN 13: 978-90-78702-02-6
Cover Over Nutteloze zaken
FollyDOCK FollyDOCK International Folly Contest Rotterdam was een internationale ontwerpwedstrijd voor kunstenaars, vormgevers en architecten die plaatsvond in 2007. De opdracht was om een originele folly te ontwerpen in de context van het Rotterdamse Havengebied. De catalogus en DVD die hieruit voortkwamen dragen de titel FollyDOCK Expo, 16 follies in Heijplaat / Rotterdam. Uit 398 inzendingen werden er 45 geselecteerd voor een schetsontwerp. Uiteindelijk zijn er 19 hiervan gerealiseerd. Een folly (van het Engelse folly: gekheid) is een bouwwerk dat opzettelijk nutteloos of bizar is. Het gaat derhalve om een gebouw dat niet functioneel hoeft te zijn. Dit geeft kunstenaars veel vrijheid. In de catalogus zie je dat de kunstenaars deze vrijheid goed benutten. Je ziet een keur aan follies vervaardigd uit diverse materialen, van afval, tot hout, metaal, buizen en veel meer. De catalogus is mooi en duidelijk vormgegeven met veel beeldmateriaal en aansluitende teksten. De DVD geeft veel inzicht in het tot stand komen van de tentoonstelling. Lowieke Duran e.a., FollyDOCK Expo, 16 follies in Heijplaat / Rotterdam. Veenman Publishers, Rotterdam, ISBN: 9789086901616
Sam Durant, Tell it like it is! Sluiswerken Sluiswerken is een catalogus die verscheen naar aanleiding van veranderingen van de sluis in Weurt/Nijmegen. Door veranderingen in het landschap, het (water)verkeer en de waterhuishouding, vinden op onze rivieren en waterwegen regelmatig veranderingen plaats. Om al het water in ons land te kunnen reguleren zijn sluizen nodig. Toen er in 1926 een kanaal van de Maas naar de Waal gegraven werd, was hier een sluis tussen nodig, deze kwam bij Weurt. In 1976 is het kanaal verbreed vanwege de toenemende scheepvaart, er werd naast de bestaande sluis een tweede grotere sluis aangelegd. De bouw werd gevolgd door vier kunstenaars die er op een beeldende manier op reflecteerde. Nu, ruim dertig jaar later moeten de sluizen opnieuw aangepast worden als onderdeel van het project Maaswerken. Rijkswaterstaat dicht de Maas drie eigenschappen toe “de dreigende, de levende en de dragende Maas”. In Weurt vinden de veranderingen met name plaats aan de bruggen, die meer doorgang voor hooggeladen containerschepen moeten garanderen. De dragende Maas is hier de pijler. Ook dit maal krijgen kunstenaars de kans om op de veranderingen te reageren. In 1976 waren dit er vier, nu tien. Twee kunstenaars die in de eerste editie van 1976 meededen krijgen nu opnieuw een kans. Dit zijn Stef Willems en Theo Elfrink. In het kunstenaarsinitiatief De Nieuwe Gang in Beuningen was er een tentoonstelling te zien. De catalogus die hierbij verschijnt, toont en beschrijft de gebeurtenissen en de kunstwerken. Het beeldmateriaal is een beetje ondoorzichtig
Ari Versluis & Ellie Uyttenbroek, Ghoullies, Rotterdam Harmen Brethouwer De catalogustitel Over nutteloze zaken hoort bij de kunstenaar Harmen Brethouwer. De titel is een vertaling van Zhang Wu Zhi: de titel is van een oud chinees handboek van de schrijver Wen Zhenheng die leefde van 1585 tot 1645 tijdens de Ming Dynasty in China. Hij was in zijn tijd een begenadigd tuinarchitect, kalligrafeur en schilder. Zhang Wu Zhi is een encyclopedische verhandeling over leefstijl-onderwerpen zoals interieur en tuinaanleg, maar ook theeceremonies. Het is een handboek over mooie zaken die het leven kunnen verfraaien maar die zeker niet tot de essentiële levensbehoeften van de mens behoren. Hoe schrijvers en kunstenaars ook het belang van kunst proberen te verdedigen, het blijven producten voor de liefhebber. Het grootste gedeelte van de mensheid wordt er doorgaans niet warm of koud van. Ik vind de werken van Brethouwer zeker de moeite waard, maar ik ben blij met de relativerende titel van zijn boek. De kunstwerken van Beenhouwer zijn geïnspireerd op diverse culturele en kunsthistorische stromingen, waaronder de Chinoiserie, Minimal art en de Art deco, die bij uitstek versierend is. In zijn beelden die bijzonder eigentijds zijn, experimenteert hij met stijlkenmerken uit diverse stijlperiodes. In het boek staan veel mooie foto’s en teksten van Brethouwer zelf, daarnaast vind je teksten van andere auteurs die over zijn werk en diverse
Cover FollyDOCK Expo
34
hier en daar. Je vraagt je af: wat zijn de schetsen en wat de kunstwerken? De uitgebreide teksten die erbij verschijnen, geven uitsluitsel. Jeroen Damen, Sluiswerken. De Nieuwe Gang, Beuningen, 2008
R.W. van de Wint R.W. van de Wint. Beelden buiten De Nollen is een gids met werk van deze in 2006 overleden kunstenaar. Vanaf de jaren tachtig tot de laatste jaren van zijn leven werkte hij intensief aan het Nollenproject in het duingebied van Den Helder. Door de intensiteit en intensiviteit van dit grootschalige project ben je geneigd te vergeten dat deze schilder en beeldhouwer veel meer interessante kunstwerken heeft gemaakt. Deze catalogus legt in ieder geval de nadruk op de meer zelfstandige beelden van Van de Wint. Er staan prachtige werken in, die hoofdzakelijk in staal werden uitgevoerd. Heel mooi is het beeld Vieuw dat in het Kröller-Müller Museum in Otterlo staat. Jacqueline van Koningsbruggen, R.W. van de Wint. Beelden buiten De Nollen, Stichting de Nollen, 2008, ISBN 978-90-812212-1
Willem Lensinck, A Man Cipation Jan Asjes van Dijk Jan Asjes van Dijk. Beeldhouwer is een catalogus van de gelijknamige kunstenaar. Het beschrijft in het kort zijn leven. Hoe hij verhuisde van Rotterdam naar Dordrecht en later naar het Brabantse Rijsbergen. Daarnaast verhaalt het over zijn inspiratiebronnen; de natuur en het portret. In zijn beelden zie je veel organische vormen terug. Duidelijk is dat brons een geliefd materiaal voor hem is. Hij giet zijn beelden zelf en dat is op enkele foto’s te zien. Naast de velen bronzen, zie je in het boek ook enkele uit boomstam gehakte beelden. Hierin herken je zijn voorliefde voor de natuur.
Theo Elfrink
Anne Wenzel Anne Wenzel. Sweet Life, is de titel van het boek over het werk van de Rotterdamse kunstenaar Anne Wenzel dat in 2007 verscheen. De titel van het boek verwijst naar een installatie van de kunstenaar. De uitgave is stijlvol en sober vormgegeven, en toont naast enkele teksten en een biografie veel mooie foto’s van haar beelden en installaties. Vaak herken je romantische taferelen met een melodramatische inslag. Deze wordt versterkt doordat in haar werken de kleur zwart domineert. Haar installaties van klei zijn imposant doordat de zwarte sculpturen zich verbinden met zwartgrijze wandschilderingen. Ik moet een beetje denken aan de schilderijen van Anselm Kiefer. Niet dat haar werk erop lijkt, maar ik herken dezelfde theatrale kracht, het talent om in te zoemen op de duistere kanten van onze beschaving. Bij Wenzel hangen sommige beelden tegen de kitsch aan. Dat bedoel ik zeker niet negatief. Juist al deze ingrediënten, kitsch, drama, romantiek en vakmanschap geeft haar werk een eigen gezicht en onderscheidt het van de rest. Onderliggend thema in haar werk is de catastrofe of de ramp. Prima werk wat mij betreft in een zwarte uitgave, die daarbij past. P. van Cauteren, Anne Wenzel. Sweet Life, Veenman publishers, Rotterdam, 2007, ISBN 9789086901708
Ton Delemarre, Jan Asjes van Dijk. Beeldhouwer, van Spijk Artbooks, 2008. ISBN-978-6289-00-0
Rudi van de Wint,Vieuw Willem Lenssinck Sculpture Design Willem Lenssinck Sculpture Design is een mooi gebonden oeuvre-boek over deze kunstenaar. Het boek verscheen ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag. De nadruk ligt duidelijk op Lenssincks beelden, die een heel eigen, wat futuristische stijl hebben. Hij werkt zowel in steen als in brons. De werken zijn strak afgewerkt maar verwijzen naar figuratieve thema’s zoals de mens, paarden en stieren. Lenssinck is een vakman en een noeste werker die doorgaat: tot zijn beelden glanzend strak zijn. De beelden zijn indrukwekkend met name door het perfectionistische karakter. Veel werken zijn in kunstcollecties opgenomen waaruit blijkt dat de kwaliteit breed herkend werd. Persoonlijk val ik vooral voor de tekeningen, die snel en helder zijn. Hierin herken ik niet de vakman die ik in zijn sculpturen herken, maar de gedreven kunstenaar, die zijn ideeën vastlegt. Ze spreken mij bijzonder aan, sommige vind ik zo mooi dat de sculptuur die eruit voortkwam eigenlijk al niet meer nodig was. Maar ja, als je van boetseren, vormen en polijsten houdt, stop je niet bij de tekening. Prof. dr. Theo Scholten e.a., Willem Lenssinck Sculpture Design, Laimbook Art publications, Langbroek, 2007, ISBN 13978 90 902 1461 0
Anne Wenzel, Sweet Life
35
Jan Asjes van Dijk
beeldenroute Provincie friesland
Galerie De Pol
Provincie Gelderland
De Ulen Park en Galerie voor monumentale kunst
www.beeldenparkdeulen.nl
Overzicht van beeldtuinen en galeries. Voor informatie over het adverteren in deze rubriek kunt u contact opnemen met AM-Creation: tel. 06 344 92 511 - e-mail
[email protected]
Ulesprong 4a , 8406 AH Tijnje Fr. Tel. 0513-571128, Open: 26 mei-16 september, vrij. t/m zon. 12:00-17:00 uur
STERK WERK beelden uit Fryslân 2008 deze tentoonstelling is een onderdeel van een grote manifestatie hedendaagse beeldhouwkunst op 5 lokaties in Fryslân. Meer info op de website Museum Willem van Haren
Minckelersstraat 11, 8442 CE Heerenveen, Tel. 0513-623408
[email protected] Open di-vr 11.00-17.00 uur; za-zo 13.00-17.00 uur; Maandag gesloten Lolke van der Bij – De kracht van de eenvoud Museum Willem van Haren organiseert deze zomer een expositie van beeldend kunstenaar Lolke van der Bij. Zijn beelden zijn van 27 juni t/m 31 september in de Beeldentuin van het museum te zien. Van der Bij ontwerpt beelden en objecten van roestvrij staal. In de expositie “De kracht van de eenvoud” staat het streven naar essentie en eenvoud centraal.
'Was mir das Kind erzählt' Organisatie Land en Beeld, 2008
De Kuiperij 2, 6911 AA Pannerden (bij Zevenaar, via A-12) tel. 0316-371013, www.galerie-depol.nl open tot 5 oktober, do t/m zo 13 - 17 uur
Oude Zuiderlingedijk 12, 4147 BP Asperen + 31(0)345 632423 Contact:
[email protected] Informatie: www.landenbeeld.nl Open van 11 mei tot en met half oktober: het weekend van 10.00 -16.00 uur overige dagen op afspraak Entree 3 euro p.p., kinderen tot 12 jaar gratis. Bij regenachtig weer op waterdicht schoeisel. Voor routebeschrijving zie op onze site onder contact. Galerie ”Stone Dreams” Broekstraat 50, 6612 AD Nederasselt, tel. 024-3239077,
Els van der Glas, brons
Galerie Kdijk galerie met tuin www.galeriekdijk.nl
[email protected] openingstijden: 31 mei t/m 24 aug. vrijdag t/m zondag 13.00 tot 17.00 uur en op afspraak tel. 0481 422279 Kommerdijk 23 6691 mk Gendt gld
www.stonedreams.nl
Provincie Overijssel Chez-Moi Ton Schulten Galerie International Marktstraat 4-6 / Gasthuisstraat 3-6, Ootmarsum Tel. 0541-291760 Open: wo. t/m vr. 14-17, zat. 11-17, zon. 13-17 uur, apr. t/m okt. ook op di. geopend 14-17.
Museum Ton Schulten, Kerkplein 16-17, Ootmarsum, Tel. 0541-291763 Open: wo. t/m zo. 14-17 uur, zat.11-17 uur. * Voor groepen is het ook mogelijk op afspraak buiten openingstijd het museum te bezoeken.
[email protected], www.tonschulten.nl Landgoed Anningahof
Belgisch hardsteen op cortensstaal Fred Broekkamp 15a – Galerie & Tuinen en Kunst op Klein-Dennenbosch
Prachtige tuinen, verrijkt met verschillende kunstvormen, zorgen daar voor rust en inspiratie. Openingstijden: van begin mei tot en met begin september op donderdag tot en met zondag van 13.00 tot 17.00 uur. Jodendijk 25, 7211 EL Eefde, Tel. 0575-540988, Fax 0575-543196 www.Klein-Dennenbosch.nl Email:
[email protected]
Beeldentuin Galgenoorweg 15a, 7241 RV Lochem Zomerexpositie abstracte en geometrische kunst. Deelnemende kunstenaars o.a.: Catrien van Amstel, Lolke van der Bij, Frode Bolhuis, Liesbeth Crooijmans, Hans-Otto Lohrengel (D), Deirdre McLoughlin (I), Riki Mijling, Wouter Mulier (B), Winni Schaak (D), Marijke Oosterman, Simon Oud, Henk Rusman en Peter Randall-Page (UK). Open: 6 mei t/m 28 oktober 2007, don. t/m zon. van 13:00 – 17:00 en op telefonische afspraak. Entree: E 2,- p.p. T. 0575 – 469458, E.
[email protected], W. www.15a.nl
Provincie Utrecht Gaia & Ouranos Buitenkunst Oude Kleefsebaan 1 6611 AM OVERASSELT (Gld) 024-6222514
Hessenweg 9, 8028 PA Zwolle, tel. 038-4534412
[email protected], www.anningahof.nl
www.gaia-ouranos.nl
[email protected]
Open t/m 15 oktober a.s. wo t/m zo van 13.00 - 18.00 van juni 2008 t/m december 2008
Expositie "Aarden", Hedendaagse beeldende kunst van 12 nederlandse kunstenaars.
Geopend op zondagen van 13.00-17.00 u en op afspraak in periode 25 mei t/m 6 juli en van 24 augustus t/m 28 september 2008
Galerie / Beeldentuin Belled LANGBROEK (bij Doorn) Galerie Beeldentuin Belled, Langbroekerdijk A72, (t.o. Lunenburg) 3947 BK Langbroek tel. 0343-561991 mob. 0612855479
[email protected] www.belled.nl
Beeldentuin de Tienhof
Contrasten Beeldenexpositie in de tuin van Kasteel-Museum Sypesteyn, Loosdrecht 15 juni t/m 28 september 2008
Kasteel-Museum Sypesteyn
Nieuw Loosdrechtsedijk 150, 1231 LC Loosdrecht, Info: 035-5823208,
[email protected], www.sypesteyn.nl Tuin: Open van dinsdag t/m zondag van 12.00 tot 17.00 uur. Maandag gesloten. Entrée tuin: volwassenen € 3,50, kinderen 4 t/m 16 jaar: € 3,-
Laan van Niftarlake 97, 3612 BP Tienhoven Tel. (0346) 281728, Mobiel: 06-47382341 E-mail:
[email protected] Expositie 10 jaar de Tienhof van 12 mei t/m 6 juli Open do, vr, zo van 12.00-17.00u Atelier Hans Wollenberg v.o.f. Zadelstraat 13 Postadres: Buurkerkhof 16 3511 KC Utrecht tel. 030-2310491 fax 030- 6975851
[email protected], www.hanswollenberg.nl
Kasteel-Museum: Alle kasteel-museumbezoekers worden rondgeleid van dinsdag t/m zondag om 12.30, 13.30, 14.30 en 15.30 uur Entrée kasteel + tuin: volwassenen: € 7,50; kinderen van 4 t/m 16 jaar: € 4,50 Lopende expositie: Van 5 april t/m 26 oktober 2008 Zie ze vliegen! Vogeldecoraties op een servies van Loosdrechts porselein
Galerie Le Pignon/ Erika Vogelpoel Noordeinde 32, 1843 JJ Grootschermer Tel. 0299 674723, e-mail:
[email protected] website: www.lepignon.nl Permanente expositie van maart t/m okt. openingstijden: van wo. t/m za. van 13.00 t/m 17.00 uur Van mei t/m aug. ook op zondag Beeldentuin: van 21 juni t/m 3 aug. 2008 Najaarsexpositie: van 17 t/m 26 okt. 2008 dagelijks geopend van 11.00 t/m 17.00 uur Galerie en Beeldentuin ‘Op de Zeebodem’ Schelpenbolweg 5, 1774 NE Slootdorp, 0227-601694. Jan en Erika Grooteman-Müller www.galerieopdezeebodem.nl e-mail:
[email protected] Schilderijen, sculpturen, brons, keramiek, hout, metaal.
Laimbock Galerie
Openingstijden: t/m 31 augustus 2008, zaterdag en zondag van 11.00 – 17.00 uur. Ook na augustus op afspraak open voor groepen en schoolklassen. Route: V.a. Amsterdam/Leeuwarden: A7, afrit Wieringerwerf, Wieringerwerf inrijden, weg ca. 3 km vervolgen. Over viaduct (w.o. A7). Eerste weg links. Tweede boerderij links.
Open Zo. 13.00-18.00 uur. Dagelijks na afspraak Doornseweg 10, 3947 ME Langbroek T.+31-343 561699, Mob. +31(o)6 50 52 1389
De titel van het beeld ‘En het volk buigt’.
email
[email protected] www.galerielaimbock.com
Seizoen
in Beeld
Beeldentuin en Galerie Provincie Noord-Holland Kunst in de polder Turfspoor 195 2165 AW Lisserbroek tel. 0252-422078
[email protected] www.kunstindepolder.nl
De kracht van water.
Beeldentuin De Booghgaard Zwarteweg 1 – 1759 LD Callantsoog tel. 0223 642025
[email protected] www.booghgaard.nl Expositie Beeld en Tuin 2008: 17 mei tot 15 september, vrij t/m zo van 11.00 tot 17.00 uur. Onder meer: Marga Bles, Lolke van der Bij, Lyda Dirkse, Erik Goede, Lucas Klein, Jonneke Kodde, Lieuwke Loth, Hieke Meppelink en Henk Slomp. Beeldenpark ‘Een Zee van Staal’
permanent geopend, gratis toegang, rondleidingen adres: hoek Bosweg/Reijndersweg Wijk aan Zee info: www.eenzeevanstaal.nl Burg.Rothestraat 94, 1949 CG Wijk aan Zee, Tel. 0251 374643 Titel: Corus: Arie, Piet, Loes, Henk en Ludwig: Van de Nederlandse kunstenaar Herbert Nouwens sinds 1965 museum en beeldentuin nic jonk haviksdijkje 5 1843 jg grootschermer 0299 671560
Langevliet 1 1759 LE Callantsoog
[email protected] www.seizoeninbeeld.nl
geopend 23 maart 5 dec. 2008 wo.do.vrij. 11-17 uur za. en zo. 13-17 uur juli en aug. ook op di. 11-17 uur
fotopresentatie R.W. van de Wint Beelden buiten De Nollen
Den Helder t 0223 660200 www.projectdenollen.nl
Inl. www.muiderslot.nl , tel. 0294-256262 en www. beeldhouwerscollectiefabk.nl , tel. 020-6256332 Open 1 juni t/m 1 oktober, ma. t/m vrij. 10 tot 17 uur, zat., zon. en feestd. 12 tot 18 uur. Entree volwassenen € 8,75, 4-12 jaar € 6,25, museumkaart gratis.
www.nicjonk.nl of
[email protected]
De Nollen R.W. van de Wint
vr-za-zo 10.30 – 17.00 uur
Herengracht 1, 1398 AA Muiden i.s.m. Beeldhouwerscollectief ABK (KNSM-laan 307, 1019 LE Amsterdam).
Open: van 19/4 tot 15/9 2008 op vr., za. en zo. van 11.00 tot 17.00 uur en op afspraak
Francesca Zijlstra
t/m 10 augustus
Rijksmuseum Muiderslot
"een ontmoeting tussen kunst en natuur"
Provincie Zuid-Holland
Zeeuwse Rozentuin
BEELDENTUIN Paula Withagen
Beeldenpark Drechtoevers
Corr. adres: Polderstraat 141, 2951 AL Alblasserdam
[email protected] www.beeldenparkdrechtoevers.nl Beeldentuin Ravesteyn Heenvliet
BEELDENTUIN Paula Withagen, Daansbergen 48, 4661 RG Halsteren (Bergen op Zoom)
Tegen de achtergrond van de grandioze weidsheid van het Zeeuwse kleilandschap exposeert Rozenkwekerij de Zeeuwse Rozentuin te Kats dit jaar werk van het kunstenaarsechtpaar Bert Frijns en Helene Briels. De tentoonstelling wordt op 14 juni geopend en loopt t/m 13 september 2008. Openingstijden: dinsdag t/m zaterdag van 10.00 tot 17.00 uur. Entree: € 3,00 (toegangskaartje blijft gehele bloeiseizoen geldig). Adres: Katse Groeneweg 3, 4485 PH Kats. Tel. 0113-600361. Website: www.zeeuwserozentuin.nl.
Provincie Noord-Brabant Interart Beeldentuin
Gouverneursweg 6 C, 5473 VB Heeswijk-Dinther
Inl. Tel. Schillemans-Withagen 0164-683820 E-mail:
[email protected] Website: www.paulawithagen.nl OPEN; Het gehele jaar, door omstandigheden is het mogelijk, dat wij niet altijd aanwezig zijn, daarom is een telefoontje vooraf veiliger. Tuin in landelijke omgeving, ong. 75 Beelden in verschillende steensoorten. VRIJ ENTREE. Provincie Limburg Giardino Beeldentuin en Galerie
Tel. 0413-29 33 28, Fax. 0413-29 35 61, www.interart.nl
Rijksweg 31 6325 AA Berg en Terblijt Inl. M. Stassen, tel. +31 6 53276570
Openingstijden: 11 mei t/m 13 oktober 2008, 13.00u tot 17.00u Donderdag t/m zondag Voor groepen op afspraak buiten openingstijden. Een beeld van Paul Ceulemans genaamd ‘Toro’
Groepen op afspraak, mob. 06-15266092 www.beeldentuinravesteyn.nl
[email protected] Open: 16 mei t/m 8 juni 2009 . De prachtige tuin en ruïne zijn nog wel te bezoeken iedere zondag tussen 12.00 - 17.00 uur Arrangementen mogelijk. Beeldhouwerscollectief ABK in de Botanische Tuin TU Delft Poortlandplein 6, 2628 BM Delft 015 2785696 www.beeldhouwerscollectiefABK.nl 22 juni t/m 25 okt. (in okt. zo gesloten) ‘Sculptural Reflections on Botanic Solutions’ Nieuw werk van Harriet Verleun, Ellen Klijzing, Anna Mul, Katrien Vogel, Carla Rump en Karin ter Waarbeek. Curator Jeroen Damen.
foto ‘Paradise’, ruimtelijke schets van Anna Mul
E-mail:
[email protected] Website: www.giardinobeeldentuin.nl Open: 8 maart t/m 2 november, iedere vr van 13.00 – 17.00, za en zo van 11.00 - 17.00 uur en op afspraak. Vrij entree Bereikbaar: Volg A2 tot 1e stoplicht in Maastricht, afslag Berg & Terblijt, Giardino is gelegen aan de doorgaande Rijksweg tussen Maastricht en Valkenburg
Titambire WHAT IS ON A MAN’S MIND - Olaf Mooij, Odapark, Venray
Vedelring 184 4876 ET Etten-Leur tel. 076-5035217 mob. 06-29055541 www.titambire.nl woe: 13-18 uur, elk 1e en 3e weekend van 12 tot 18 uur en op afspraak
De tentoonstelling loopt van 8 juni tot en met 14 september 2008 Open: dinsdag tot en met zondag van 11:00u tot 17:00u Entree gratis Odapark, Merseloseweg 117, Venray +31 (0)478 - 513690,
[email protected] www.odapark.nl
Provincie ZEELAND Zomertentoonstelling met beeldentuin Op zondag 1 juni is in Galerie 45 de zomertentoonstelling geopend. De toegang is gratis. De tentoonstelling is te bezoeken t/m 31 augustus. Openingstijden tijdens de zomertentoonstelling: do. t/m za van 13.00 tot 17.00 uur, ‘s zondags van 11.00 tot 17.00 uur, en op afspraak. Singel 45, 4554 CP Westdorpe (naast basisschool “De Kreeke”), NL Info: Anne Mannaerts. Tel.+31 (0)115- 454629 email:
[email protected] www.annemannaerts.nl
ustus ldhouwkunst • 6 juni - 31 aug freedom • amerikaanse bee aagsculptuur.nl lange voorhout • www.denh VRIENDEN
Pimpelmees 1 z 3766 AX Soest z T 035-6012825 z F 035-6018020 www.hazelaar.nl z
[email protected] openingstijden: di. t/m vr. 9-17 uur z za. 10-16 uur
de Hazelaar ART SUPPLIES
gereedschap & materiaal voor beeldhouw- en restauratiewerken
serpentijn, albast, marmer, hardsteen, kalksteen, dolomiet, diabas, sokkels, gips- en afvormmaterialen, wassoorten, siliconenrubbers, latex, klei, impregneermiddelen, Magmaen Welte glazuren, Terracolor glazuren, kunststoffen diamantgereedschap, marmerraspen, steenbeitels, houtgutsen, kloppers en vuisten, gieterijbenodigdheden, gipsraspen, Creemers compressoren, electrische machines van: Flex, Suhner, Dremel, Moviluty, pneumatische hamers, afzuiginstallaties, atelierinrichting, boetseerbokken, keramiekbenodigdheden, ovens, vakliteratuur
Kemner & Van Schalen samen sterker Door de bundeling van krachten, kunnen wij u alle gangbare gietmethodes aanbieden. Bronsgieterij Kemner is al jarenlang een begrip op het gebied van de verloren wasmethode en Kunstgieterij Ton van Schalen heeft grote expertise in het zandgieten. Voor de professionele beeldhouwer is een op deze schaal unieke gieterij ontstaan, waarbij liefde voor het kunstgietvak centraal blijft staan. Bronsgieterij Kemner Simon Homburgstraat 23 5431 NN Cuijk tel. 0485-314148 fax 0485-318863
[email protected] • www.kemner.nl
Kunstgieterij Ton van Schalen Randweg 9 5711 DJ Someren tel. 0493-496363 fax 0493-494576