BEELDEN
2007#2
Kwartaalblad voor ruimtelijk georiënteerde kunst Jaargang 10, nr.38
Schonk 225_290:Schonk
14-06-2007
07:22
Pagina 1
Mythen en metamorfosen De fontein van Aart Schonk 22.06 - 23.09.2007
de fontein museum Beelden aan Zee Harteveltstraat 1 2568 el Scheveningen (070) 358 58 57 www.beeldenaanzee.nl di. t/m zo. 11.00-17.00 uur
de torso’s Beeldengalerij Het Depot Generaal Foulkesweg 64 6703 bv Wageningen (0317) 42 44 20 do. t/m zo. 11.00-17.00 uur Foto: Matthijs Reppel
Colofon Beelden wordt uitgegeven door Van Spijk Grafimedia en verschijnt vier maal per jaar Hoofdredactie John Blaak Postbus 42621 3006 DC Rotterdam 0102122857
[email protected] Tekstredactie Ineke Soeterik Vormgeving Sarah Manders Druk Van Spijk Grafimedia, Venlo Abonnementen & Adreswijzigingen Jaarabonnement E 30, Donatieabonnement min. E 35, Losse nummers E 7,50 Proefnummers E 2,50 S.P. Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn 0172476085 (t) 0172653307 (f)
[email protected] Advertenties AM Creations Postbus 90 5900 AB Venlo 0773201334 (t) 0773201331 (f)
[email protected] Personalia PIET AUGUSTIJN, tentoonstellingsmaker, freelance journalist ANNE BERK, auteur, recensent ANS VAN BERKUM, kunsthistoricus JUDITH BEUKERING, kunsthistoricus, kunstmanager ETIENNE BOILEAU, communicatieadviseur, freelance journalist ANNEMIEK VAN DER BRUGGEN, kunsthistoricus en freelance auteur RIET VAN DER LINDEN, kunsthistoricus EDWIN VAN ONNA, kunsthistoricus, publicist ROOS VAN PUT, kunsthistoricus ANTONIE DEN RIDDER, beeldend kunstenaar, publicist BEATRIJS SCHWEITZER, beeldend kunstenaar, kunsthistoricus ASTRID TANIS, kunsthistoricus, kunsttheoreticus SYA VAN ’T VLIE, kunsthistoricus, publicist GERAART WESTERINK, kunsthistoricus ISSN 09217916 Beelden 2007#3 verschijnt in week 39; Sluitingsdatum voor advertenties week 33 Omslag: Shinkichi Tajiri, De Wachters, Foto Egon Notermans voor Zebra Fotostudio's,Venlo AL GENERATIES LANG GIETWERK MET STIJL BRONSGIETERIJ FLASSH JOS STIJLAART TEL 0514605868 WWW.FLASSH.NL
Redactioneel In Kunstbeeld nr. 02#2007 beschreef Wouter Welling in het artikel ‘Lokaal en globaal’ over de 27e Biënnale van Sao Paulo o.a. dat conceptuele kunst een toelichting vereist. Dit onderschrijf ik volledig. Ik wil zelfs nog verder gaan, namelijk: ‘alle kunst kan een toelichting gebruiken’. Een ontmoeting met een kunstenaar kan een kunstwerk verhelderen. Dat behoort echter niet altijd tot de mogelijkheden, bovendien is niet iedere goede kunstenaar vanzelfsprekend een goede spreker. Sommige lijken zelfs woordschuw. Misschien terecht, je kan een werk in sommige gevallen met woorden ‘doodanalyseren’. Beeldtaal en woordtaal zijn nu eenmaal van verschillende orde. En niet alles wat de beeldtaal bevat, kan in woorden gevat worden. Rond een kunstwerk hangt vaak een zweem van mystiek, van onverklaarbaarheid die het werk haar waarde geeft. Dat neemt niet weg dat woorden belangrijk zijn voor kunst, maar het is wel zaak deze juist te doseren. Sommige kunstwerken lijken voor de toeschouwer een ontoegankelijke gesloten ruimte waar ze geen deel aan hebben. De juiste woordkeuze kan al snel de deur van deze ruimte op een kier zetten. Het kan het publieksbereik vergroten. De angst voor woorden bij sommige kunstenaars is mijn inziens onterecht. Voor veel kunstenaars zou scholing in ‘spreken in het openbaar over eigen werk’ of een cursus ‘schrijven over eigen werk’ zinvol zijn, misschien zelfs als vak of bijscholing op een academie. Zoals gezegd, hoeft een kunstenaar een werk niet volledig te verklaren, maar de toeschouwer kan bijvoorbeeld in veel gevallen een werk beter begrijpen als hij kennis heeft van de drijfveren van de kunstenaar. In een wereld vol met kunstbeurzen, kunstroutes, galeries, musea, etc kan een goede, korte tekst er toe bijdragen dat de toeschouwer een werk langer en aandachtiger gaat bekijken. Als voorbeeld hiervan wil ik het werk van Jeroen Doorenweerd noemen dat hij vorig jaar maakte voor de tentoonstelling Nederland-België/BelgiëNederland in Fort Ellewoutsdijk. Deze tentoonstelling is gemaakt naar aanleiding van de afscheiding van België in 1830. De Nederlandse regering was na de afscheiding bang dat bij oorlogsdreiging schepen van vreemde mogendheden de Schelde op konden varen richting Antwerpen, waardoor de neutraliteit van Nederland in gevaar kon komen. Om die rede werd een verdedigingssysteem ontworpen, bestaande uit een reeks forten langs de Westerschelde. De geschiedenis van de afscheiding van België en de verdediging tegen vreemde mogendheden was de inspiratiebron voor de tentoonstelling in en rondom het fort. Jeroen Doorenweerd parkeerde een donkergrijze Volvo 740 aan het haventje met uitzicht op de Westerschelde. In de auto waren via de marifoon gesprekken van passerende schepen te horen met
Jeroen Doorenweerd, Shipspotting, foto Lex de Meester
de scheepsverkeerpost Terneuzen. Zonder tekst had de bezoeker het werk nooit ten volle kunnen ervaren. Doordat Doorenweerd in zijn tekst vertelde dat hij aan de overkant van de Westerschelde opgroeide als zoon van een sleepbootkapitein en daar als klein jongetje gespeeld had, kreeg je een blik in de wereld van de kunstenaar. Een werk is tenslotte in de meeste gevallen verweven met de belevingswereld van de maker. Met enige kennis kan de toeschouwer zich beter inleven in de belevingswereld van een maker van artistieke beeldtaal. In de uitleg viel verder te lezen dat de wandeling over de dijk, de plek waar de auto stond en het uitzicht, onderdeel van het werk waren. Voor de kunstenaar was omgeving belangrijk als totaalbeeld of totaalervaring, wat kunst steeds vaker is. Het zette bezoekers er toe aan om de aandacht naar buiten te brengen, naar een bewuste observatie van de totale omgeving. De beschouwer kon verder zelf het werk op zijn of haar manier interpreteren. Je kunt stellen dat in dit geval de tekst ruimte biedt aan het kunstwerk en aan de beschouwer om het werk ruim op te vatten. Zonder kniebuiging te maken toont de kunstenaar betrokkenheid en respect naar zowel het kunstwerk, de context waarbinnen het geplaatst is en de beschouwer die de moeite neemt het werk te bezoeken. Kunst moet zich verbinden met de omgeving en met een geïnteresseerd publiek, anders verweest of vereenzaamt het. Taal kan daarbij helpen en is daarbij zelfs nodig. Mits het juist gedoseerd is, geeft het de kunst een meerwaarde. En als een kunstenaar dit nu echt niet zelf kan, bestaat de mogelijkheid het een ander te vragen, die zowel zijn werk begrijpt en goed is in taal. John Blaak
INHOUD 4 5 6 8 10 11 12 13 14 15 16 17 18 20 21 22 24 26 27
Kunstsubsidies: Second Opinion Door ASTRID TANIS Risky Business in TENT Door RIET VAN DER LINDEN Symposium 'Transformations of Public Space' Door SYA VAN ’T VLIE De Schreeuw, monument ter nagedachtenis aan Theo van Gogh Door BEATRIJS SCHWEITZER Kunsttoepassingen in het Huis voor Cultuur en Bestuur in Hellendoorn Door GERAART WESTERINK Roulerende kunst op rotonde in Leidsche Rijn Door ANNEMIEK VAN DER BRUGGEN Vier Samoerai van Shikinchi Tajiri op Maasbrug in Venlo Door ANTONIE DEN RIDDER Twee werken van Jan van Munster voor Ernst & Young Door ETIENNE BOILEAU Pim van der Maas Door PIET AUGUSTIJN Vierentwintig beeldhouwers werken met natuursteen Door ANTONIE DEN RIDDER Galerie Nieuw Beerenburght Door JUDITH VAN BEUKERING Vreemdsoortige bouwsels in FollyDock Door ANS VAN BERKUM Contour: 111 hedendaagse kunstenaars in Delft Door ROOS VAN PUT Stephan Balkenhol Door ANNE BERK Reg Butler Door RIET VAN DER LINDEN Nederlandse Kring van Beeldhouwers weer actief Door PIET AUGUSTIJN Vijfentwintig-jarig jubileum van ABK Door SYA VAN ’T VLIE Joseph Semah Door ROOS VAN PUT Boeken Door ASTRID TANIS
Kaf en koren In 1997 schreef Riki Simons haar boek de Gijzeling van de kunst, waarin zij haar overtuiging dat de kunstsubsidies de Nederlandse kunstwereld geen goed doen, uitgebreid verwoordde. Simons schreef in die tijd en nu nog steeds voor Elsevier Magazine. De halve kunstwereld tuimelde in die tijd over haar heen. Ze was tenslotte geen gearriveerde kunsthistoricus die schreef in elitaire kunstbladen en ook geen veel gevraagd adviseur binnen het Nederlandse kunstbeleid. Simons was een kunstjournalist die schreef voor een liberaal getint magazine. Vooral de subsidiegevers gaven blijk van een fikse weerstand tegen haar omstreden visie. Ze beschouwden hun werk graag als verheven en onaantastbaar. Door Astrid Tanis Second Opinion Nu tien jaar later lees je in het boek Second Opinion dat de subsidie gevende instanties dichter naar Simons overtuiging zijn toegegroeid. In Second Opinion geven ruim dertig auteurs hun mening over de inmiddels omstreden rol van kunstsubsidies. Simons mag zelfs meepraten in een pittig essay, waarin je leest dat haar zienswijze in 10 jaar tijd nauwelijks veranderde. De publicatie ontstond op initiatief van zowel het Fonds BKVB en de Mondriaan Stichting. De kritiek die Simons heeft op het feit dat het kunstbeleid met betrekking tot de subsidies niet verandert, komt volgens haar omdat het beleid wordt bepaald door ambtenaren en kunstenaars die zelf veel verdienen aan dit beleid. Volgens Simons worden kunstenaars lui door subsidie, niet zozeer wat productie betreft als in het zoeken naar wegen om hun werk om te zetten in verdiensten. De meeste van de dertig auteurs willen op z’n minst een verandering binnen het subsidiebeleid. Op dit moment vindt beoordeling plaats door commissies. Dit leidt tot consensus en consensus tot middelmaat, aldus veel auteurs. Om meer “exelance” te krijgen zou het beter zijn om te werken met uitverkoren adviseurs die voor een bepaalde periode aangesteld worden om subsidies te mogen geven aan kunstenaars met naar hun mening bovengemiddelde kwaliteiten.
opinies zijn het niet. Wat ik mis is de gelaagdheid van de auteurs. Veel te veel beleidsmakers, potentiële kunstintendanten en bevoorrechte kunstenaars die al zeer geliefd zijn binnen de bestaande subsidie netwerken. Zij weten heel goed dat ‘het kaf van het koren scheiden’ de kans op persoonlijke subsidiewinst voor hen alleen maar groter maakt. Zelfkritiek Als ik de kunstenaar Willem van Rooij hoor zeggen ‘In Nederland ontbreekt de reflex tot zelfkritiek bij kunstenaars helaas vrijwel geheel’ dan impliceert dat natuurlijk de meerwaarde van Van Rooij, en zakt mijn waardering voor de mens achter deze kunstenaar subiet. Het is altijd kinderachtig om met modder te gooien naar vakbroeders. Uiteindelijk preekt iedereen voor eigen parochie. Zo ook Sjarel Ex, directeur Museum Boijmans van Beuningen, die vindt dat de kunstmusea meer geld moeten krijgen. Galeriehouders, en directeuren van kunstcentra willen natuurlijk dat zowel zij, als hun oogappels meer krijgen. Zij roepen dat kwaliteit boven kwantiteit moet gaan. Dus meer geld voor minder kunstenaars en instellingen. Bij de ruim dertig schrijvers werden belangenorganisaties tactisch buitengesloten. De zo ontstane schijnbare consensus is niet meer dan een zorgvuldig gemanipuleerde fictie. De in Second Opinion gepresenteerde visie past in het neoliberale denken, waarin marktwerking een belangrijke rol speelt. Het blijft voor mij de vraag of kunst hierbinnen past. Ik blijf de socialist en ben er voor om alle kunstenaars een beetje te geven en ze het verder zelf uit te laten zoeken. Het ‘kaf’ onderscheidt zich dan vanzelf van het koren, zonder vriendjespolitiek en zonder door beleidsmakers gemanipuleerde subsidietalenten. Het gaat dan gewoon weer om de kunst als product of als ideologische geste. Bovendien kunnen dan veel ambtenaren verdwijnen zodat er meer geld overblijft voor kunst. Ik vraag me overigens af of van Rooij het dan nog redt. Tijdens de Biënnale in Venetië twee jaar geleden, wist het teleurgestelde publiek niet hoe snel ze de zaal moesten verlaten. Terwijl beleidsmakers en kunstcritici hem met wollige teksten de hemel in prezen. Hij moet het echt van subsidiegevers en musea hebben. Kunstminnend publiek zit blijkbaar niet op hem te wachten. Maar wie weet, want met een beetje kritische zelfreflectie maakt hij wellicht op den duur toch een kans bij een groter publiek. Maar waarschijnlijk ligt daar zijn ambitie niet. Bovendien is narcisme en zelfreflectie een bijna onmogelijke combinatie.
Omslag Second Opinion
Vriendjespolitiek In de pers ontstond het misverstand dat Lex ter Braak gesuggereerd zou hebben dat commissies zouden leiden tot vriendjespolitiek, dit is inmiddels door Ter Braak weerlegd. Een feit blijft dat vriendjespolitiek overal waar mensen werken voorkomt, in en ook buiten de kunstwereld. Bij twee geschikte kandidaten is de neiging groot te kiezen voor wie je persoonlijk kent. Bij het aanstellen van een kunstintendant die zelf mag kiezen is de kans op voorkeursbehandeling groter dan in commissies. Het is onnozel dit te ontkennen. Bovendien blijft de vraag, wie bepaalt wie kunstintendant mag zijn. Voor mij is de belangrijkste waarde van het boek dat het altijd leuk is om kennis te nemen van veranderende opinies, maar veel meer dan
Gitta Luiten, Lex ter Braak, Taco de Neef, Steven van Teeseling (red.) Second Opinion: over beeldende kunst in Nederland. NAi uitgevers i.s.m. Mondriaan Stichting en Fonds BKVB, Amsterdam, 2007, ISBN 978-90-5662-525-2
Aansluiting gemist Het is de laatste dag van de thema tentoonstelling ‘Risky Business’ in TENT Rotterdam, platform voor Rotterdamse kunst. Een handvol bezoekers, volgt de jeugdige curatrice tijdens een rondleiding. Veel fotografie, video’s en installaties van locaal talent, die wel wat toelichting kun nen gebruiken.Veteraan Hendri van der Putten pinkt een traantje weg bij de installatie van Kimberly Clark, omdat die haar zo herinnert aan haar eigen ‘stoute’ meisjestijd. Zelf voel ik alleen maar verwondering over de bravoure en vrijblijvende oppervlakkigheid. Lydia Schouten, Romeo is bleeding
Door Riet van der Linden Uitgangspunt van Risky Business (Riskante zaken) is een vraag: ‘Waarom zet de kunstenaar van nu een geconstrueerde identiteit in?’ Het was mij eerlijk gezegd nog niet opgevallen dat ‘in de huidige kunstpraktijk het alter ego actueler is dan ooit tevoren.’ Maar antwoorden kan ik wel verzinnen. Persoonlijke onvrede, zou een rede kunnen zijn. Of de Aldous Huxley-achtige toestanden waarin we met z’n allen zijn terecht gekomen: een viskom, waar de ‘ten minutes of fame’ schril bij afsteken. Misschien reageren kunstenaars ook op de politieke actualiteit. Op het begrip nationale identiteit bijvoorbeeld, zoals in de door Geert Wilders aangezwengelde discussie over dubbele paspoorten om ‘onze’ islamitische parlementariërs in diskrediet te brengen. Het begrip identiteit heeft alles te maken met maatschappelijke positie, met normering en vrijheid, met macht en onmacht, en met het recht op ‘anders’ zijn. Niet voor niets gaat de emancipatiestrijd van sociale minderheden: zwarten, vrouwen, homoseksuelen en (niet westerse) autochtonen, ook altijd gepaard met het recht op een eigen ‘oorspronkelijke’ identiteit. De hoog opgespeelde hoofddoekaffaire is er een goed voorbeeld van. Voor autochtoon Nederland is de hoofddoek een teken van onderdrukking en sluimerend terrorisme, voor grootstedelijke Nederlandse moslima’s een eigen, herkenbare identiteit en modebeeld zoals in Moslim Female Fashion Now (bij Showroom MAMA aan de overkant van TENT) te zien is. Soms lijkt het wel alsof het postmoderne denken (identiteit is niet eenduidig en ligt niet vast) aan iedereen is voorbij gegaan. Alleen internet lijkt bij de tijd. In cyberspace zingen virtuele gesprekspartners zich los van ras, geslacht en leeftijd. Het leiden van dubbellevens was nog nooit zo eenvoudig en zo risicoloos. De griezels die vanuit oneerbare motieven op jonge kinderen jagen buiten beschouwing gelaten.
Risky Business, t/m 20 mei, 2007 in TENT, Rotterdam.
Verveling We mogen er van uitgaan dat de kunstenaars die voor Risky Business zijn geselecteerd (waarom alleen vrouwen?) exemplarisch zijn. Kimberly Clark is een verzonnen naam (het merk toiletpapier in de trein) waarachter drie kunstenaressen schuil gaan. Hun installatie: een (schone) vuilnishoop met twee van de meiden (aangepaste etalage poppen) in top, symboliseert de consumptiemaatschappij. Er hoort een flitsende PowerPoint-presentatie bij, die laat zien hoe ze ’s nachts in Rotterdam de beest uithangen: aan de gevel hangen, hun blote kont laten zien en voorbijgangers lastig vallen. Elders in de tentoonstelling
staat nog een ‘pop’, geleund tegen een krat bier. Deze kunstenaressen met hun geïmiteerde kwajongensgedrag vallen onder de categorie ‘verveling’ (die hadden we nog niet). Cora Roorda van Eijsinga (ze heet echt zo) portretteerde het dagelijks leven van een onbekende vrouw. Aan de fotoserie (Something Shifted ever so Slightly, 2007) valt visueel niets te beleven en blijft zelfs met uitleg (de beelden zoeken naar de grenzen van gespeelde rol en werkelijke identiteit) onbegrijpelijk. Monique van Heist ontwerpt mode voor personages ‘die niet altijd voldoen aan standaard ideeën over wat mannelijk of vrouwelijk, succesvol of onsuccesvol zou moeten zijn.’ (citaat uit het persbericht). Op de vloer ligt de speciaal voor de dakloze Clive ontworpen garderobe, ‘zodat hij als hij bedelt tenminste serieus genomen wordt’, aldus de curatrice. Keurig gestreken en gevouwen de-constructed items, zoals een bloesje met ruw opgenaaide knoopjes (de knoopjes aan de binnenkant en het stiksel aan de buitenkant) en een colbertje met los getornde kraag. Je ziet het voor je: ‘Heeft u een eurootje voor een kop koffie alstublieft?’ ‘Ja natuurlijk meneer. Maar vertelt u mij eens, hoe komt u aan die originele outfit?’ Grande dame De tentoonstelling wordt gered door de video’s uit de jaren tachtig van Lydia Schouten, ‘de grande dame van de video en performance kunst’, zoals ze terecht in het persbericht wordt gememoreerd. De filmpjes, de meeste niet langer dan een minuut of tien, zijn in kleine ‘boots’ met een koptelefoon op te bekijken. Moderne sprookjes begeleidt door schitterende muziek, waarin Lydia in de meest uiteenlopende rollen in door haar zelf ontworpen decors, niet alleen mannen, maar de hele wereld verovert. Het zijn collages waar geen kop of staart aanzit, geïnspireerd door het zappen voor de televisie in New York in een tijd dat we ons in Nederland moesten behelpen met Nederland 1, 2 en 3. ‘Ik had er geen zin in om op een man te wachten voor avontuur’, vertelt ze. ‘Ik wilde niet Jane zijn maar Tarzan’. En dat is goed gelukt.
Transformaties van de publieke ruimte Op 15 en 16 februari organiseerde het Lectoraat Kunst in de Publieke Ruimte op de 11e verdieping van het CS Postgebouw te Amsterdam het symposium 'Transforma tions of Public Space'. In drie sessies boog een keur van nationale en internationale sprekers zich over de vraag hoe kunstenaars zich optimaal kunnen, om niet te zeggen moeten, manifesteren in het publieke domein.
en werkelijkheid greep het duo aan om op allerlei locaties in Stockholm het zogenaamde Zweedse model aan de orde te stellen. Fragmentatie is wat beeldend kunstenaar en architect Marjetica Potrc waarneemt in totaal onvergelijkbare projecten in Kosovo en Brazilië. In Pristina zijn persoonlijke stijlen de uitdrukking van een gefragmenteerde samenleving waarin burgers de kleinst mogelijke staat vormen. Een ander soort gefragmenteerde samenleving zag ze in Brazilië waar oerwoudgebieden werden toegewezen aan Indiaanse stammen of andere groeperingen. Deze gemeenschappen willen niet naar de stad, maar houden op hun eigen manier (via satellietschotels) wel contact met de buitenwereld. Interessant is dat in de voorbeelden van zowel Doug Aitken als Bik van der Pol, musea fungeren, in de eerste als publiek domein – de sculptuur tuin was gratis toegankelijk – en in de tweede als thuishaven voor het billboard en uitgangspunt voor de stad Stockholm als publiek platform.
Door Sya van ‘t Vlie
Publieke ruimte en politiek in theorie Professor Chantal Mouffe opende vrijdag met haar 'keynote speech' over de agonistische benadering van de publieke ruimte. Deze politicoloog ziet publieke kunst niet als kunst in de publieke ruimte maar als kunst die een publieke ruimte tot stand brengt. Ze pleit voor een publieke ruimte die, in plaats van op consensus, is gericht op agonistische confrontatie. Binnen een democratie van agonistisch pluralisme worden conflicten niet ontkend maar kunnen antagonismen geuit worden. In het wij-zij denken moeten we de ander niet als vijand maar als legitieme 'competitor' zien, die behoort tot dezelfde politieke constellatie. Aan de kunstenaar daarom de taak kritisch te zijn tegenover de politieke orde door machtsverhoudingen bloot te leggen en te laten zien wat de dominante consensus wil onderdrukken. Als bezwaar tegen Mouffe's visie draagt promovendus Gerard Drosterij aan dat in haar agonistische model het theoriseren over publieke ruimte neerkomt op theoriseren over politieke ruimte. Hij ziet meer in een civiele stellingname die zich concentreert op de kunst zelf en op de rol die kunst kan spelen in het maatschappelijke verkeer. Hij bepleit een artistieke openbaarheid waarin het eerder gaat om de artisticiteit en autonomie van de kunstenaar dan om zijn engagement. Het uitdagen van de dominante orde, nodig in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw, is van uitzondering regel geworden. In de huidige constellatie is volgens hem depolitisering van kunst geboden. De kunst moet onderzoeken hoe bij te dragen aan de ontwikkeling van verschillende soorten van publiek bewustzijn. Professor Maarten Hajer komt dicht bij Potrc's fragmentatie als hij de stad een 'archipel van enclaves' noemt waarin groepjes burgers hun eigen stukje stad maken. Buiten die enclaves, leven we in de publieke ruimte langs elkaar heen of proberen we elkaar zelfs te vermijden. Toch vinden er botsingen plaats. Antagonismen zijn niet uit te bannen; de vraag is hoe ermee om te gaan. Stedenbouwers, architecten en beeldend kunstenaars kunnen uitkomst bieden door het creëren van publiek domein, plekken waaraan verschillende maatschappelijke groepen zich hechten. Plekken dus die ze samen moeten delen, waardoor frictie plaats maakt voor een gemeenschappelijke ervaring. Als voorbeeld van zo'n plek noemt Hajer het Milennium Park in Chicago, met de concertzaal van Frank O. Gehry, de spiegelende roestvrijstalen boon van Anish Kapoor en de Crown Fountain van Jaume Plensa.
Publieke ruimte in de praktijk Een bevlogen Anne Pasternak van 'Creative Time' beet op vrijdagavond de spits af. Sinds 1974 presenteert 'Creative Time' vernieuwende kunstprojecten in de publieke ruimte van New York, de laatste jaren onder leiding van Anne Pasternak. Hoe kunnen kunstenaars buiten het museum bijdragen aan het vormgeven van stad en samenleving? Wat is de relatie van kunstenaars tot hun publiek? Door kunstenaars op diverse plekken in de stad te presenteren ontstaan dialogen met verschillende bevolkingsgroepen. Als voorbeeld noemt Pasternak onder andere Sleepwalkers (2007) van Doug Aitken. Acht immense films, gelijktijdig geprojecteerd op de buitengevels van het MoMA, laten de nachtelijke tochten door de stad van een fietskoerier, een elektricien, een postbode, een zakenman en een kantoorbediende zien. Een maand lang waren de films van 5 tot 10 uur 's avonds te zien vanuit de speciaal voor de gelegenheid opengestelde beeldentuin en vanaf verschillende straten rondom het museum. Vervolgens ging Liesbeth Bik in op de rol en verantwoordelijkheid van kunstenaars die werkzaam zijn in het publieke domein. Bik vormt samen met Jos van der Pol het kunstenaarsduo Bik van der Pol. Ze maken niet wat we gewoonlijk onder kunst verstaan, maar creëren
gebeurtenissen, ontmoetingen en confrontaties op allerlei locaties. Tijdens een 1-jarig verblijf in PS1 in New York zagen ze het billboard ‘Absolut New York’ van de Zweedse wodkafabrikant Absolut. Een op de 'tableau-pièges' van Daniel Spoerri lijkend driedimensionaal billboard met Ikeameubilair gefixeerd op een flesvormige basis. Eronder stond met grote letters "Absolut New York". Voor hun expositie in Stockholm (2000) besloot het duo dit billboard, een co-productie van twee Zweedse bedrijven, als ready-made terug te verhuizen naar Zweden. Over de naam New York sprayden ze in rode letters Stockholm. De vragen die het in het museum opriep over de relatie tussen reclame
Publieke ruimte en kunst in theorie Logo Parc verricht onderzoek naar 'design' in de publieke ruimte. Daniel van der Velden lichtte de casestudie van de onderzoeksgroep toe: de Amsterdamse Zuidas, een prestigieuze toplocatie voor kantoren, appartementcomplexen en culturele faciliteiten aan weerszijden van de A10. Geen echt publiek domein à la Hajer, want de juristen en bankiers die er van negen tot vijf werken behoren tot eenzelfde elite. Als ze er ook gaan wonen, dan is dat in 'self-sufficient' appartementengebouwen met indoorfitnessruimte, zwembad, stomerij- en shoppingservices. Dus voor anderen dan deze elite onbetaalbaar. De geplande publiektrekkende culturele instellingen zijn een theater en een designmuseum. Vooral de
Doug Aitken, Sleepwalkers, 2006, foto Fred Charles
Bik van der Pol, Absolut Stockholm, 2000/2001, Moderna Museet projekt, Stockholm (Zweden), foto åsa Lundén
LogoParc, visualisering van het onderzoek naar Zuidas, 2006
laatste bevestigt in deze designwijk alleen maar het elitaire karakter. Kunst, 'meegebouwd met de architectuur', moet de status van de hier gevestigde bedrijven verhogen. Lector Kunst in de Publieke Ruimte Jeroen Boomgaard blikte met behulp van een serie 'slides' van bijzonder slechte kwaliteit terug op enkele projecten in de openbare ruimte uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Die hadden gemeen dat ze mislukt waren omdat de makers zich totaal niet hadden verdiept in hun doelgroep. Jammer dat Boomgaard niet uitgebreider inging op een zijns inziens geslaagd project uit het recente verleden: het Bataille Monument dat Thomas Hirschorn op Documenta XI realiseerde in een woonwijk van Kassel. Hoewel gerealiseerd en geëxploiteerd met behulp van buurtbewoners was dit monument volgens hem geslaagd omdat het niet alleen voor de buurt was maar voor iedereen en omdat het niet over de buurt ging maar over Georges Bataille. Kunstenaar Liam Gillick, zelf afwezig, waarschuwde kunstenaars er middels 'slides' met tekst en een interview voordat ze zich niet moeten laten reduceren tot uitvoerders van thema's en concepten van opdrachtgevers en curatoren. Kunstcriticus en filosoof Stephen Wright stelde de effectiviteit van artistieke zichtbaarheid, kunst herkenbaar als kunst, aan de orde. Kunstenaars die kunst maken is niets bijzonders, kunstenaars die niet claimen dat wat ze maken kunst is, zijn volgens Wright veel boeiender. Hun benadering is gefundeerd in de 'reciprocal readymade' van Marcel Duchamp, waarbij een kunstwerk wordt gerecycled tot een ding (in tegenstelling tot de readymade, waarbij een ding tot kunst wordt verheven). Wat gebeurt er als kunst opduikt in het leven van alle dag, niet om te esthetiseren, maar om te informeren? Niet herkenbaar als kunst, wat impliceert 'maar kunst', waarvan je de boodschap naast je neer kunt leggen. Deze 'stealth art' kan dingen veel effectiever aan de orde stellen dan kunst. Als voorbeeld noemde Wright de 'Yes men' die als woordvoerders van topbedrijven op websites, symposia en tv verschijnen om commentaar te geven op de gang van zaken bij deze bedrijven, waardoor deze uiteindelijk worden gedwongen de waarheid te vertellen, onrecht recht te zetten en dergelijke. Voordat de 'Yes men' ontmaskerd zijn als nep, hebben ze wel de wanpraktijken van deze bedrijven kunnen ontmaskeren.
Conclusie De sprekers zijn het er over eens dat het publieke domein een platform voor dialoog is. Of de kunstenaar aan die dialoog bijdraagt met een kunstwerk met een geëngageerde boodschap of met een als kunst herkenbaar werk dat meerdere groepen in de samenleving aanspreekt, hangt volgens mij af van de situatie ter plekke en de levensduur van het werk. Er is niets mis met een geëngageerde boodschap, want die resulteert vrijwel altijd in discussie. Voor de verstaanbaarheid moet de boodschap wel actueel, dat wil zeggen behalve locatiegebonden ook tijdgebonden zijn. Een 'civiel' werk moet om zijn samenbindende rol te kunnen blijven vervullen, tijdloos en autonomer zijn. In beide gevallen geldt dat kunstenaars vooral op hun eigen stoel en niet op die van opdrachtgevers, planologen, architecten, designers of zelfs sociologen moeten gaan zitten en zich zeker niet voor de karretjes van deze experts moeten laten spannen.
De Schreeuw: Herdenken met een stalen gezicht “Hoe maak je nou een beeld van iemand die zowel een monster is als een schat?” Deze vraag wierp Jeroen Henneman op in het interview in de ‘Volkskrant’, daags voor de onthulling, op 18 maart dit jaar, van ‘De schreeuw’, het monument ter nagedachtenis aan Theo van Gogh.Tegen strijdigheden vormen een vast thema binnen en rondom dit beeld.
steken, na afloop van zijn televisieprogramma Een prettig gesprek altijd een cactus aan zijn gasten cadeau gaf. Behalve de gebruikelijke professionaliteit van de inzenders was er nog een opmerkelijk criterium: De kunstenaar moest affiniteit hebben met ’de persoon van Theo van Gogh en zijn werk.’ Is dat nodig om een goed monument te kunnen maken? Je kunt toch de persoon onsympathiek vinden, of zijn werk vervelend, maar oprecht begaan zijn met zijn lot en de maatschappelijke betekenis daarvan? Dat roept de vraag op of het gedenkteken primair ter nagedachtenis van de persoon bedoeld was of dat het om het recht op vrije meningsuiting ging? Wanneer de regisseur van Submission op een andere manier gestorven was, was er vast geen monument gekomen. En omgekeerd, hoe zou het zijn gegaan als het slachtoffer van dit extremisme een minder spraakmakende persoonlijkheid was geweest?
Door Beatrijs Schweitzer
Jeroen Henneman, De Schreeuw, foto Bert Nienhuis
Cactus Afgezien van de afschuwelijke aanleiding voor dit monument, waarvan het opgewaaide stof nog lang niet is neergedaald, begon de commotie al meteen bij de opdrachtverlening. Dat wil zeggen, nadat het stadsdeel bestuur van Amsterdam Oost/Watergraafsmeer, waar van Gogh woonde en werd vermoord, met veel wikken en wegen had besloten dat er überhaupt een monument moest gaan komen. Sommigen hadden moeite met de manier waarop Van Gogh mensen had gekwetst, anderen waren bang dat van het monument een provocerende werking zou uitgaan. In september 2005 werd de oproep voor de opdracht geplaatst. Gevraagd werd niet zomaar om een kunstwerk dat “provoceert, intrigeert en tot nadenken stemt”. Het beeld moest volgens de voor waarden bovendien ‘een cactus’ als onderwerp hebben; een keuze mede gebaseerd op voorstellen van lezers van Het Parool. De cactus werd niet alleen genoemd als mooi symbool van de vrije meningsuiting, prikkelend etc., maar ook vanwege zijn humoristisch voorkomen en niet in de laatste plaats omdat Theo van Gogh, die zelf ook aardig kon
Ontwerpen 146 ontwerpen werden er ingediend, en een tiental kunstenaars kreeg de vraag hun idee nader uit te werken. Uiteindelijk koos de selectie commissie, die naast mensen uit het vakgebied ook bestond uit een vertegenwoordiger van vrienden en familie van Theo van Gogh, De Schreeuw van Jeroen Henneman (1942). Henneman voldeed, als zeer goede vriend van Theo van Gogh, in ieder geval ruimschoots aan het laatst genoemde criterium. Van ‘een cactus’ was bij zijn voorstel echter in het geheel geen sprake en ‘provoceren’ deed het evenmin. Het is niet zo vreemd dat de kunstenaar het cactusmotief los liet (hij was de enige niet), maar wel dat de selectiecommissie dat ook zo gemakkelijk deed, althans zonder zich overtuigend te verantwoorden. Voorstelbaar dat een deel van de inzenders, getuige een boze brief op internet, hier moeite mee had. Henneman was niet alleen bevriend met van Gogh, maar is dat tevens met Rudi Fuchs die ook in de selectiecommissie zat. Daarbij zou hij gevraagd zijn om mee te doen. Daar hoeft niets achter te steken, maar mede door dit soort dingen verdient de opdracht
Jeroen Henneman, De Kus, foto Ernst Jan Peters
Jeroen Henneman, De Schreeuw, foto Bert Nienhuis
Monografie: Rudi Fuchs e.a. Jeroen Henneman, verzameld werk, Rotterdam, 2002 www.oost-watergraafsmeer.nl
verlening, ook voor mijn gevoel, geen schoonheidsprijs. Evengoed denk ik dat de keuze voor De Schreeuw, hoe het ook zij, een hele goede is geweest. Want, al was de vondst misschien bij toeval ontstaan en gingen er geheel andere ontwerpen aan vooraf, het beeld toont een heel mooi concept dat de tegenstellingen knap in zich verenigt. In zes, vlak achter elkaar geplaatste lijnen van keramisch gestraald RVS van 4.60 meter hoog, zien we hoe het profiel van een schreeuwend gezicht overgaat in dat van een zwijgende (tot zwijgen gebrachte) Theo van Gogh. Een helder beeld, dat het persoonlijke aspect, Theo van Gogh, de moord en het algemene begrip van de vrijheid van meningsuiting met elkaar verbindt. De verwijzing naar Van Gogh is mooi gedoseerd, alleen het binnenste profiel toont een fysieke gelijkenis, objectief haast, terwijl het schreeuwen meer op zichzelf staat. Het kan ieders schreeuw zijn, om wat dan ook; om genade met het mes op de keel. Zo symboliseert de schreeuw zowel de vrijheid van meningsuiting, als het sterfmoment van Gogh. De zes lijnen zouden ook refereren aan de film, iets met zes filmbeeldjes, maar dat lijkt me een beetje een met de haren erbij gesleept aspect. Het voegt er in essentie ook niets aan toe. (De) Schreeuw Sommige mensen beweren zurig het ontwerp van iets anders te kennen, dat is vast waar, de beeldgeschiedenis (inclusief telefoondroedels) kent meer lineaire profielen achter elkaar. Mij doet het in meerdere opzichten zelfs aan de beroemde Schreeuw van Edward Munch denken maar het gaat er natuurlijk om hoe die profielen zijn vormgegeven, de overgang van zwijgen naar schreeuwen die hier gerealiseerd wordt. De lijnen zijn niet overal even breed, net als de openingen ertussen, waardoor het beeld ondanks de strakke uitvoering toch enige organische levendigheid krijgt. In het genoemde Volkskrant-interview geeft Henneman niet alleen aan hoe hij ambivalent stond tegenover zijn vriend Theo, maar ook hoe hij met het ontwerp geworsteld heeft. Uiteindelijk noemt hij De Schreeuw samen met de De Kus het beste wat hij gemaakt heeft. Het monument past ook goed bij de rest van zijn werk: de strikt uit een simpele, strakke lijn opgebouwde beelden uit de jaren 90 - waaronder natuurlijk De Kus - maar ook andere ‘platte’ beelden. In zijn hoofdzakelijk vlakke werk, de tekeningen en schilderijen, wordt vaak een spel met ruimtelijke gegevens gespeeld, terwijl zijn sculpturen, door hem zelf wel ‘staande tekeningen’ genoemd, in feite meestal juist nadrukkelijk niet driedimensionaal zijn. In de in 2002 uitgegeven, lijvige monografie over Jeroen Henneman (met een inleiding van Rudi Fuchs) staat het opmerkelijke gegeven dat hij op jonge leeftijd als eerste kunstboek een uitgave over Julio González kocht. Deze Spaanse beeldhouwer, die enigszins in de schaduw van Picasso metalen sculpturen maakte, omschreef zijn werk als ‘tekenen in de ruimte’.
Locatie Omdat het beeld zo plat is geeft een goede foto er ook een reële indruk van. Wat voegt een bezoek aan het Oosterpark daar eigenlijk aan toe? Ter plaatse wordt het echt een monument. Henneman vertelde dat hij het beeld per se niet tegen een lommerrijke achtergrond geplaatst wilde zien. “dat zou te romantisch zijn… Ik heb een plek gekozen waar een boom staat, maar waar je ook het hek en de geparkeerde auto’s ziet. Het moet deel zijn van de stad.” Omgekeerd maakt de stad ook deel uit van het beeld. Je ziet haar er dwars door heen, hoort de geluiden van het verkeer op straat, realiseert je dat vlakbij de moord gepleegd werd. Merkwaardigerwijs stond in een eerdere ontwerp tekening voor de aanvraag van de vergunning het beeld 90 graden gedraaid. Doordat vanwege de wijziging een nieuwe vergunning moest worden aangevraagd (men zou op grond van de afwijkende tekening met succes bezwaar tegen de plaatsing kunnen maken.) liep de uiteindelijke oplevering een half jaar vertraging op. Meer dan een maand na de onthulling komen er nog steeds aardig wat mensen om er speciaal naar te kijken. Er liggen boeketjes verdroogde bloemen onder het beeld. Een discreet bordje vlakbij noemt alleen de titel en de naam van de kunstenaar, maar Theo van Gogh wordt niet genoemd, laat staan de aanleiding voor het monument. Pas als je er vlak voor staat beleef je ook het formaat. Dat is natuurlijk altijd subjectief, maar ik vond het eigenlijk precies goed. Als het groter was geweest, zou het weer te overheersend zijn. Tentoonstelling In het CBK van het stadsdeel was tot eind april een tentoonstelling te zien met prachtige foto’s van fotograaf Bert Nienhuis over de vervaardiging van het werk. Haakse slijpers over de profielen, lasbranders, mars mannetje in straalcabines, hijsinstallaties. Op die plek klonk de anekdote dat bij de plaatsing een waterpas was vergeten. De foto’s van Nienhuis maakten van het monument weer gewoon een beeldhouwwerk, nog onbelast met een maatschappelijke betekenis. Daardoor werd de spanning weer voelbaar tussen het beeld en het monument. Misschien is het concept wel sterker dan de uitvoering ervan. Als beeld op zichzelf is het mij eigenlijk een beetje te koel en afstandelijk, het is weinig poëtisch en nodigt amper uit tot bespiegelingen. Het is eerder imponerend dan ontroerend, maar voor een monument mag dat wat mij betreft ook.
Een diamant van vilt in Hellendoorn Recent is in de gemeente Hellendoorn het “Huis voor Cultuur en Bestuur” in gebruik genomen. Al in een vroeg stadium is door een werkgroep met vertegenwoordigers van de gemeente, Kunst en Cultuur Overijssel (KCO) en Stichting Kunst en Openbare Ruimte (SKOR) nagedacht over kunst toepassingen. Het leidde tot een voorstel van vier nogal uiteenlopende projecten. Door Geraart Westerink Het huis Het Huis voor Cultuur en Bestuur staat in Nijverdal, de voornaamste kern van de gemeente, die haar groei vooral te danken heeft gehad aan de textielindustrie. Het gebouw staat aan een ruim plein dat een centrumfunctie vervult en binnenkort een metamorfose zal ondergaan. Het textielverleden was een belangrijk uitgangspunt voor architect Dick van Wageningen van bureau Claus en Kaan. Het golvende dak verwijst naar de (voormalige) fabriekshallen, evenals de keuze voor grof baksteen in grillige metselverbanden in combinatie met gevarieerde staalconstructies. Zij houden de imposante glasgevels bij elkaar die het exterieur van het gebouw bepalen. Bij binnenkomst strekt zich een grote en lichte hal uit, een verlengstuk van het plein, met als eerste verdieping een vide waarop de gecombineerde Raad- en Trouwzaal is gesitueerd. Een monumentale trap leidt naar boven. Het gebouw nodigt direct uit om naar binnen te gaan, onder meer door een fantasierijk balkon van Norman Trapman boven de ingang. Het herbergt niet alleen het gemeentebestuur, maar ook de bibliotheek, een theater, het CWI en een Grand Café. Wat vooraf ging In 2004 werd door kunstenaar Ida van der Lee onderzoek gedaan naar de culturele identiteit van de gemeente Hellendoorn. De bewoners van de verschillende kernen bleken onderling weinig samenhang en verbondenheid te voelen. De kunst bij het nieuwe bestuurscentrum leek een uitstekende aanleiding om daar verandering in te brengen. Een werkgroep bestaande uit de architect, de gemeente, KCO en SKOR, leidde na een constructieve inventarisatieronde van kunstenaars en ideeën tot een aanpak met twee hoofdlijnen: een documentaire en een communicatieve, verpakt in vier projecten die als een totaalconcept werden gepresenteerd, min of meer onder het motto ´take it or leave it´. Ontmoeten en Verbinden werd het hoofdthema. De Duitse kunstenaar Peter Pillar zocht in verschillende bronnen onbekende fotografische beelden uit Hellendoorns verleden, en vulde die aan met eigen interpretaties. Het leidde tot een drietal tentoonstellingen en een woordloos boekje dat aan elke inwoner is uitgedeeld. Aan het gebouw kwam een permanente projectie met verschillende voor de gemeente relevante beelden, dat helaas bij helder weer nauwelijks zichtbaar is. Hans Aarsman en Erik Kessels gaven het thema ´verbintenis´ vorm door na een veelzijdig publiciteitstraject een groepshuwelijk te arrangeren, opgeluisterd door onder meer Imca Marina. Vanaf het station maken billboards (nog steeds) melding van deze heuglijke gebeurtenis. Uiteindelijk leverde de happening slechts vier echtparen op, maar ook een massale samenkomst van de bevolking.
Permanent Minder vluchtig en documentair zijn de projecten van KKEP (Stef en Selene Kolman) en Claudy Jongstra. Zij zijn bovendien een integraal onderdeel van het gebouw. Het werk van KKEP, dat van het plein naar binnen loopt, bestaat uit een slinger van flikkerende LED-lichtjes waarmee de loop van de rivier de Regge wordt gemarkeerd, die een belangrijk vestigingsmotief is geweest voor de textielindustrie. Bij de reconstructie van het plein wordt de lijn verder doorgetrokken. Het idee is wat oudbakken en net als bij de projectie van Pillar is er overdag nauwelijks iets te zien. De meest substantiële bijdrage is van Claudy Jongstra. Zij heeft het vervaardigen van vilt tot een eigen kunstvorm verheven en mocht drie ruimtes ´stofferen´: de Raad- en Trouwzaal, het theater en een opdeelbare vergaderzaal. Haar leidraad was het verbinden van contrasten. Het vilt verwijst op toepasselijke wijze naar het textielverleden. De rode accenten die zij in het theater aanbracht vallen grotendeels weg tegen de isolatieplaten, waardoor de verbinding wel erg letterlijk is geworden. Fraaier zijn de langwerpige doeken in de vergaderruimte, met subtiele kleurschakeringen en ronde vormen die terugkomen in de tafels en het meubilair. Een absoluut hoogtepunt is echter de Trouwzaal, waarvan de kern bestaat uit een stalen constructie, bekleed met houten platen. Architect Van Wageningen heeft deze ruimte als een gefacetteerde edelsteen op de vide geplaatst, hier en daar ´leunend´ tegen bakstenen muurdelen. Jongsma bekleedde de buitenkant met vilt in een zuigend hemelsblauw, dat een prettig vervreemdend effect teweegbrengt. Het interieur, dat door verschillende deurtjes kan worden betreden is nog fascinerender. Het doet tegelijkertijd denken aan een geslepen diamant, een nomadentent en een iglo. Elk facet is bekleed met vilt in verschillende tinten beige, wit en grijs. Het contrast wordt verstrekt door de uiteenlopende structuren. De in het plafond verzonken lampen lijken sterren. De sfeer is bijzonder aangenaam. Hier is een ideale samenwerking tussen architect en kunstenaar bereikt, met de grootste inbreng voor de laatste. Ondanks de ´diamant´ geven de vier projecten als geheel een gemengd beeld. De beeldende component is relatief beperkt gebleven. De zorgvuldige aanloop en gefaseerde en veelzijdige aanpak hebben echter wel hun vruchten afgeworpen. De betrokkenheid van de gemeente en haar inwoners bij kunst is vergroot. De latente koudwatervrees is weggenomen. Vrijwel iedereen die ik in het gebouw sprak reageerde enthousiast en betrokken. Voor toekomstige kunstprojecten bij onder meer Rijksweg 35 zal weer dezelfde werkwijze worden gevolgd, zodat kunst al in een vroeg stadium wordt geïntegreerd in het ontwerp en niet een ad-hoc toevoeging wordt.
10
Claudy Jongstra, wandkleden, foto Emile Willems
Roulette met sculpturen Het oogt wat vreemd, de lege sokkel op het Herdersplein in Utrecht. Sinds 13 mei is de ‘Zich oprichtende vrouw’, de sculptuur die Jan van Luyn (1916-1995) speciaal voor het plein maakte, tijdelijk verplaatst. Haar nieuwe locatie is de rotonde Koehoornplein in Leidsche Rijn. Op de kleine rotonde staan nog vijf andere beelden uit ‘de openbare ruimte van Utrecht’, maar de ‘Zich oprichtende vrouw’ is de eyecatcher. Door Annemiek van der Bruggen (Van links naar rechts) Jan van Luyn, Zich oprichtende vrouw, 1959 Pieter d'Hont, Merrie met veulen, 1971 Pieter d'Hont, Bizon, 1968 Pieter d'Hont, Man met kind/ De vooruitgang, 1985 Pieter d'Hont, Ochtend, 1961
Pieter d'Hont, Anne Frank, 1960
Proeftuin Leidsche Rijn De rotonde vormt het overgangs punt van Utrecht naar de vinexwijk Leidsche Rijn. Een belangrijk punt dus, hoewel het momenteel niet meer is dan een enorme bouwput, door de aanleg van nieuwe snelwegen en een spoorlijn. ‘Beyond Leidsche Rijn’, de organisator van beeldende kunstprojecten binnen de vinexwijk, nodigde kunstenaar Manfred Pernice uit om kunstwerken uit de collectie van de stad Utrecht te laten rouleren op de rotonde. Met dergelijke projecten tracht ‘Beyond’ een band te kweken tussen de oude binnenstad en het nieuwe stadsdeel. Leidsche Rijn kan gezien worden als ‘proeftuin’ van een modern soort openbare kunst die meestal een tijdelijk karakter heeft en ingaat op de veranderingen in de grootste vinexwijk van Nederland, maar ook tracht de bewoners aan te zetten tot discussie en participatie. Enkele vragen die dit project oproepen zijn: In hoeverre overtuigt de oude traditionele openbare kunst die met een bepaald doel is neergezet op een compleet nieuwe locatie? Hoe gehecht zijn de bewoners van de binnenstad aan de kunstwerken die ineens verdwijnen? En leveren de diverse beelden bij elkaar een spannende compositie op? Pernice ontwierp een systeem van acht sokkels, flexibel beweegbaar op twee spoorrails. Elke zes maanden creëert hij een nieuw ensemble van kunstwerken. Op 13 mei werd ronde drie geopend. Symbool voor vooruitgang Zich oprichtende vrouw is, met bijna vier meter, een groot kunstwerk. Ook de voorstelling, een naakte vrouw die zich met haar armen boven haar hoofd gevouwen vanuit hurkzit lijkt op te richten, trekt aandacht. Hoe wulps de vrouw ook aandoet, ze moet niet worden opgevat als een verwijzing naar erotiek. Bij de inrichting van het Herdersplein in wijk Oog in Al werd destijds door de architect al rekening gehouden met de plaatsing van een beeld. Dat moest groot zijn en een verticaal karakter hebben om niet weg te vallen tegen de nieuwbouwwijk vol hoogbouw die rond het plein werd gebouwd. Zodoende staat Van
11
Luyn’s beeld symbool voor het uit de polder verrijzen van een nieuwe stadswijk, voor vooruitgang. In 1959 werd het geplaatst en, ondanks een vooraf gehouden test met een dummy, buitenproportioneel groot bevonden. Dat het beeld vandaag de dag op de rotonde domineert mag dan ook geen verbazing scheppen. De andere vijf beelden steken er wat lullig bij af, terwijl ook dat niet de minste werken zijn. Pieter d’Hont Naast Moeder met kind en bok (ca.1981) van Frans Letterie (1931) zijn de overige vier kunstwerken op de rotonde allen van Pieter d’Hont (1919-1997). Tussen de beelden onderling zijn genoeg verbanden te zien. Zo is Ochtend (1961) ook een beeld van een naakte vrouw, in pose vergelijkbaar met dat van Van Luyn. Daarnaast is er Man met kind (1985) en een dierlijke variant van dit thema, Merrie met Veulen (1971). Tevens besloot Pernice het werk Bizon (1968) op de rotonde te plaatsen. En dan valt op dat het bij elkaar zetten van beelden tot verrassende effecten kan leiden. Want ook dit volumineuze en grof geboetseerde meesterwerk van d’Hont staat in de schaduw van Zich oprichtende vrouw.
Een spannende compositie Hoe verassend ook, met het werk van Van Luyn als overheersende factor is er niet echt sprake van een geslaagde compositie. Zoals elk rotondekunstwerk kan ook dit alleen door passerende automobilisten dicht benaderd worden en zijn er slechts luttele seconden om het werk te bekijken. De kans dat zij überhaupt notie nemen van de beelden rond Van Luyn’s ‘vrouw’ is klein. Had Pernice er niet beter aan gedaan uit de meer dan vijftig beelden van d’Hont die de stad Utrecht rijk is, een ander tegenover dat van Van Luyn te zetten? Zo zou Anne Frank (1960) een volwaardige tegenhanger kunnen zijn, hetzij met 160 cm. hoog, niet in volume. In tegenstelling tot de naakte reuzin die schittert door aanwezigheid op de rotonde, zou de alom bekende beeltenis van het beroemde oorlogsslachtoffer, koud na herdenkingsdag, schitteren door afwezigheid op haar vaste stek op het Janskerkhof. Pernice, van oorsprong overigens Duitser, zou pas dan op alle fronten een spannende combinatie maken.
Tajiri laat samoerai waken over de Maasbrug De Koningin heeft 2 mei jl. op de Maasbrug van Venlo vier monumentale beelden van Shinkichi Tajiri onthuld. ‘Wachters tegen oorlog en geweld’, zo luidde menige omschrijving in de media. Eens te meer blijkt de beeldtaal van de inmiddels 83 jaar oude beeldhouwer een tweesnijdend mes te zijn. Figurerend in een oeuvre waarbinnen erotiek, agressie en minimalisme verknoopt zijn geraakt. Door Antonie den Ridder Als we Venlo binnenrijden over de Maasbrug worden we streng bejegend door een viertal wachters. Twee aan iedere kant van de brug aan weerszijde van de rijweg. Natuurlijk, ze staan daar ter bescherming van onze vrijheid, maar dat geldt ook voor de marechaussee bij de toegang van Schiphol. Dit idee kan niet voorkomen dat de onbehaaglijkheid toeneemt. Hoewel innerlijk overtuigt aan de goede kant, de kant van de wachter te staan, overheerst het besef, dat de wachter zelf daar niet automatisch van overtuigd is. Totdat je gecontroleerd bent, blijf je zowel een potentiële terrorist als een te beschermen subject en toont zich de Januskop van de gerechtelijke dienaar. De beeldtaal van de Ronin, de samoeraikrijgers van Tajiri, heeft een heroïsche component, die geruststellend werkt in de beschermende rol en agressief dreigend in andere gevallen. Tajiri zelf heeft ter verdediging van zijn beelden vaak de beschuldiging van geweldsverheerlijking moeten weerleggen door te verwijzen naar zijn eigen geschiedenis van Amerikaanse Japanner, die bekneld raakte tussen culturen. De aanval op Pearl Harbour deed het wantrouwen van de Amerikanen tegen Amerikanen van Japanse origine hoog oplaaien. Ze werden in interneringskampen geplaatst en moesten hun goede wil bewijzen, onder meer door dienst te nemen en te vechten tegen voormalige landgenoten. Reeds na korte tijd keerde Tajiri terug met als aandenken een schotwond in de knie. Maar werkelijk aarden in het naoorlogse Amerika kon hij niet meer. In Parijs raakte hij bevriend met leden van de Cobra-groep en in 1956 vestigde hij zich in Nederland.
met Fontys Technische Hogeschool Venlo om een brugleuning over een lengte van 452 meter te ontwikkelen, die in samenhang staat met de beelden van Tajiri’. Historische context Het hele project heeft ruim 1,1 miljoen euro gekost, waarvan een half miljoen voor de beelden en zes ton voor de brugleuning. De kosten zijn grotendeels gedekt door de inbreng van sponsoren. Venlo heeft er een indrukwekkend markeringspunt bij gekregen. Na het passeren van de reuzenkrijgers zoeft de automobilist langs een verlichte glazen brugleuning die aspecten als urbanisatie en natuur rond de rivier verbeeldt hetgeen het toch tot een klein wonder maakt heelhuids de stad te bereiken, ondanks alle afleidingen. Als kritische noot zou mogen gelden, dat de beeldtaal van Shinkichi Tajiri met het verstrijken van de tijd een dubbelzinnigheid heeft verworven die oorspronkelijke betekenissen vertroebelt. In een wereld waarin we steeds meer oog moeten krijgen voor globale ontwikkelingen, lijkt het onzinnig je heil te zoeken bij wachters die de stad dienen te beschermen. Tegen wie moet wie beschermd worden in dit geval? Het is een volkomen legitieme handelingswijze, dat kunstenaar en opdrachtgever verwijzen naar een historische context maar het gebaar was overtuigender geweest als zij raakvlakken met het huidige wereldbeeld had vertoond.
Shinkichi Tajiri, Wachter
Vechtmachines Shinkichi Tajiri heeft een belangrijke rol gespeeld in de Nederlandse kunstwereld na de Tweede Wereldoorlog. Hij was enige tijd assistent van Pablo Picasso en legde een vruchtbaar contact met Julio González onder andere op basis van overéénkomsten in beeldtaal. De ‘krijgers’, waarmee Tajiri vooral bekendheid verwierf, bestaan uit gesloten of open constructies, opgebouwd uit allerlei ijzeren voorwerpen en roestig schroot. In de jaren zestig wijkt het organische karakter van zijn bronzen voor fantastische ruimtevaartmodellen en vechtmachines. Vanuit de gepolijste perfectie van dit werk was het een kleine stap naar de bekende knopen in polyester buizen. Een van die ‘knopen’ markeert trots het Venlose Museum van Bommel van Dam. ‘We zijn blij, dat we met een kunstenaar in zee konden gaan, die niet alleen in deze omgeving woont, maar die tevens beschikt over een internationale reputatie’ verklaarde museumdirecteur Rick Vercauteren. ‘Bij de keuze voor Tajiri in een kunstproject, dat Venlo allure moet verlenen, schoven alle betekenissen keurig in elkaar. De brug zelf markeert historische grond. Haar vernietiging tijdens de oorlog heeft een grote impact gehad op de bevolking. Daarbij was die oorspronkelijke brug van gietijzer en de beelden van Tajiri, tien meter hoog op forse sokkels, zijn tevens van gietijzer vervaardigd. Daarbij konden we samenwerken
12
Een kunstwerk voor een beter corporate image De verhuizing van het stafkantoor van Ernst & Young naar een nieuwe plek in Rotterdam leverde niet alleen een mooi en efficiënt ingericht gebouw op, maar ook een veel ruimere entree en een majestueuze trappartij. Als eyecatcher ontwierp Jan van Munster twee unieke installaties voor ontvangsthal en trap. Door Etienne Boileau Jan van Munster, Brainwave
Jan van Munster, Plus Min
Stafdiensten Leen van der Klis, kantoorvoorzitter Stafafdelingen: “We moesten dit bestaande, nogal hokkerige kantoor in de Alexanderpolder geschikt maken voor de landelijke stafdiensten, die er hun intrek zouden nemen. Daarvoor hebben we het gebouw helemaal laten strippen en zijn alleen de betonnen palen en de vloeren met daaromheen het casco, blijven staan. Dat gaf ons de kans om alles opnieuw naar eigen inzicht in te delen. Er werken nu zo’n 500 man. Om het kantoor een wat beter aanzien te geven, leek het ons een goed idee om het met kunst te verfraaien. Dat was mogelijk aangezien de hoofddirectie het gerenoveerde pand wel wilde beschouwen als een nieuwe vestiging, want binnen Ernst & Young bestaat er alleen voor nieuwe vestigingen de mogelijkheid om een kunstwerk aan te schaffen. Voor de volledig nieuwe ontvangsthal en monumentale trappartij, die zijn gekomen op de plek waar eerst de postkamer was, waren we op zoek naar iets speciaals: een bijzondere kunsttoepassing die echt leeft.” Rol kunstcommissie “Tevoren is uitgebreid gebrainstormd door de kunstcommissie, waar ik deel van uit maak. Ook hebben we de hulp ingeroepen van een externe adviseur die ons maar liefst 26 portfolio’s van kunstenaars liet zien. We hadden een paar dagdelen nodig om uit dit overvloedige aanbod een eerste selectie te maken van 3 kunstenaars. Die kregen het verzoek om een schetsidee voor een kunstwerk in te leveren. Twee daarvan hebben de opdracht voor een ontwerp gekregen, waaronder Jan van Munster. Zijn abstracte werk dat voornamelijk te maken heeft met energie, was voor de meesten van ons wel even wennen. De overgrote meerderheid in dit gebouw had toch meer een voorkeur voor figuratieve kunst. Een stafkantoor met een club van accountants en belastingadviseurs heeft toch al snel een wat suffig imago. Als kunstcommissie wilden we nu juist dat imago doorbreken. We hadden sterk de voorkeur voor een groot object dat dynamiek en energie zou moeten uitstralen. Het werk zou moeten léven… Een echt programma van eisen hadden we niet. Wel hebben we bij onze definitieve keuze ook nog overlegd met de architect die van ons de opdracht tot renovatie had gekregen.”
13
Jan van Munster Hoewel oorspronkelijk het plan bestond om het budget aan één groot project te besteden, zijn het uiteindelijk toch twee installaties geworden. Van der Klis: “Om voeling te krijgen met het werk van Van Munster is de kunstcommissie ook op het Schouwburgplein gaan kijken naar de lichtbalk van Van Munster die boven op het dak van de Schouwburg balanceert (De op één punt zwevende verlichte balk wordt daar in het donker een langgerekte lichtlijn, EB.) Zo kregen wij een beter idee van zijn werk. Naar aanleiding van een veelbelovende projectpresentatie waarbij van Munster gebruik had gemaakt van de computertekeningen van hal en trap zoals die zouden worden, kreeg hij de opdracht. Daarmee was een bedrag van zo’n E 45.000 gemoeid.” Van Munster ontwierp voor de hal een installatie van dertig wit metalen plussen en minnen, die hij verdeelde over twee wanden. Onder elk wiskundig teken bracht hij ledverlichting aan die door een computer gestuurd programma aselectief wordt geactiveerd of uitgeschakeld. De tekens op de ene wand kleuren blauw, die op de tegenoverliggende
wand groen. Uit de Nieuwsbrief van het stafkantoor: ‘het werk van Jan van Munster gaat over energie. De veel voorkomende plus- en mintekens in zijn oeuvre verwijzen naar tegenpolen, naar optimisme en pessimisme, naar voor- en tegenspoed’. Daarnaast hebben deze tekens ook rekenkundige verwijzingen, wat volgens Van der Klis echter niet de hoofdreden was om te kiezen voor deze installatie. Wel is het volgens hem een leuke bijkomstigheid dat beide tekens met een knipoog verwijzen naar de core-business van ons bedrijf. De tweede installatie van Van Munster betreft een serie van vijf brainwaves die samen een cirkel vormen. Ze hangen aan de wand bovenin het centrale trappenhuis, waar ze functioneren als een soort hemelse stralenkrans. Wanneer je het gebouw binnenkomt en de ontvangsthal inloopt, zie je een paar meter na de ontvangstbalie rechts achterin een blauwverlichte monumentale trappartij. De lichtbron is dan nog niet te detecteren, wat intrigeert; je moet echt de trap op om te zien waar het licht vandaan komt. Voor het overige zijn hal en trappenhuis bewust helemaal leeg gelaten al jeuken de handen van de kantoorvoorzitter Van de Klis om ook daar een paar objecten te laten plaatsen. Maar wat en hoe, daar zijn ze bij Ernst & Young voorlopig nog niet uit.
Pim van der Maas: ‘Een beeld is voor mij een levend wezen’ De beelden van Pim van der Maas zijn gemaakt van hout, metaal of kunststof en zijn een weergave van zijn ideeën in tast bare materie. Rechte en glooiende delen wisselen elkaar af in gelaagde beelden waarin het bijzondere handschrift van de kunstenaar duidelijk herkenbaar is. Door Piet Augustijn
Voorburg, voor zijn werk. In 1993 ontving hij de Hofwijckprijs voor zijn hele oeuvre en in 2003 een eervolle vermelding bij de Eerste Voorburgse Salon in Arti Forum. In Voorburg zijn twee belangrijke buitenbeelden te vinden. Het beeld Schrift (1989) bij de ingang van de bibliotheek en de sculptuur Sleutel tot… (2002) in de Herenstraat. Onder de titel Schrifturen was van 25 februari tot en met 15 april een overzichtstentoonstelling te zien in Museum Swaensteyn in Voorburg. Schrift Kernmerkend voor de beelden van Pim van der Maas is de gelaagdheid en het opvallende handschrift. De huid van de beelden is voorzien van kleine inkepingen die zijn opgevuld met zwarte of blauwe pigment gekleurde kunststof. Daardoor ontstaan inscripties, Schrifturen genaamd, die onleesbaar zijn maar zich duidelijk manifesteren als een soort geheimschrift. Balans is een opgaande vorm met aan de boven- en onderkant een brede uitloop. Een boomvorm van licht gekleurd hout met zwarte schriftelementen. Keltische sleutel is ook een verticale vorm, waarin twee op elkaar geplaatste vormen op een zwart blok staan. Waaier is een grote zwarte, enigszins golvende vorm, Zeenevel een horizontaal beeld waarin de schriftuur bestaat uit streepjes, driehoeken en halve cirkelvormen en Twee delen samen is een vogelvorm met uitslaande vleugels. De beelden zijn opgebouwd uit gelamineerd hout, stroken die op elkaar worden geplaatst en verlijmd. Eerst wordt de totale vorm ontwikkeld, waarna het beeld weer uit elkaar wordt gehaald en de stroken stuk voor stuk worden voorzien van ingeslepen schrifttekens. “Ik heb de vorm van een beeld ruwweg in mijn hoofd, soms ook in grote lijnen vastgelegd in schetsen. Tijdens het ontstaansproces kan er nog van alles veranderen, zodat het eindresultaat af kan wijken van mijn oorspronkelijke idee. Ik werk wel rationeel, maar laat de intuïtie een belangrijke rol spelen. Ik zoek altijd een spanningsveld en voel me een soort jager die kijkt naar mogelijkheden. Het niet ingevulde kijken noem ik dat, vrijelijk toelaten van het niet ingevulde”, zegt Pim van der Maas over zijn werkwijze. “De schriftuur op de verschillende delen moet natuurlijk wel kloppen, op elkaar aansluiten. In de loop van de jaren is dat schrift ook veranderd, vaak gevoelsmatiger geworden. Het beeld moet zowel concreet als harmonisch en gevoelig zijn.” Titels De meeste beelden zijn geabstraheerd figuratief en hebben titels als Appelboom, Stairs, Kolom, Blad, Wachter of Bloemenlicht, maar ook Teder zijn, Fierheid, Geduldig en Communicatie. Van der Maas vindt zijn thematiek dan ook in zijn directe woon- en werkomgeving, zowel in de natuur als in intermenselijke contacten en vaak ook de televisie, waarbij een kromming van een lijn of een fragment van een vorm al aanleiding kan zijn. Titels komen meestal associatief tot stand, aan het eind van het ontstaansproces. Behalve de schriftuur en het gebruik van gelaagd hout, dat soms zwart, meestal licht gekleurd of bruingeel verkleurd is, zijn ingetogenheid en poëtische geladenheid sleutelwoorden. Opvallend is dat de beelden niet zijn gedateerd. “Ik houd me niet zo met tijd bezig”, zegt Van der Maas. “Over het algemeen kun je zeggen hoe lichter hoe nieuwer, want hout verkleurt natuurlijk in de loop der jaren. Sommige beelden horen donker te zijn, dat hoort bij het karakter. Zo’n beeld is voor mij een levend wezen. Dat heb je ook niet strak in de hand. Ik hoef het beeld niet meer uit te vinden, maar werk door op ervaringen en grijp in waar dat nodig is. Daarbij zoek ik steeds naar nieuwe invalshoeken.”
De in Voorburg wonende Pim van der Maas (1938) werd geboren in Amsterdam, volgde een beeldende opleiding aan de Vrije Academie in Den Haag waar hij later docent was en startte in 1967 zijn eigen atelier. Van der Maas realiseerde vervolgens diverse opdrachten in de regio en plaatste eind jaren tachtig in het kader van het uitwisselingsprogramma Den Haag Cultural Exchange de grote houten sculptuur Vlinder in het Canadese Ottawa. In 1971 ontving hij de Albert Termoteprijs, een aanmoedigingsprijs van de gemeente
De tentoonstelling in Museum Swaensteyn gaf een goed beeld van het oeuvre van Pim van der Maas. Minpuntje waren de overvolle zalen, waarin je letterlijk door de bomen het bos niet meer zag. De werken, die ruimte nodig hebben om zich optimaal te kunnen laten zien, sloegen elkaar soms dood. Dan ga je ook zien dat de schrifturen wel erg veel worden. Beter was geweest Pim van der Maas te eren met een selectie van 15 sterke beelden dan met dit rommelige overzicht in twee zalen met teveel omgevingsruis.
14
Pim van der Maas, Balans
Pim van der Maas, Schrifturen, 25 februari t/m 15 april, Museum Swaesteyn,Voorburg, www.swaensteyn.nl
Een tropische verrassing in de stad van Flipje De tentoonstelling Azul Macauba is nog te bezoeken tot en met 9/09/07 www.azulmacauba.nl
Jan van IJzendoorn, Sonnenwald, foto Gijs Heuff
Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van Natuursteenbedrijf Van Luijn organiseerde de bedrijfsleiding een artist- in- residence in de zomer van 2006, waarbij 24 kunstenaars konden beschikken over materiaal en technische ondersteuning om een beeld te vervaardigen. Deze beelden zijn nu te zien in de stads tuinen van Tiel. Door Antonie den Ridder
Cornelius Rogge, Textiel in steen gestoken, foto Gijs Heuff
Azul Macauba is een benaming, die zwoele dromen over tropische stranden oproept. Maar de tentoonstellingstitel verwijst op directe wijze naar een bepaalde natuursteensoort, het blauwgeaderde kwartsiet, waaruit Jiro Janagaki zijn beeld vervaardigde. Exotische schoonheid, vurige passie en liefde voor het materiaal bepalen vooralsnog het verwachtingspatroon, dat ons laat afrijden naar het Betuwse Tiel. Verpozend in het stadje is het haast onvermijdelijk om niet tegen de meest bekende Betuwenaar op te lopen. Het olijke vruchtenmannetje Flipje in brons gegoten. Ondanks de buitenissige verschijning toch moeilijk inpasbaar als figurant in opwindende dromen. Exotische schoonheid schuilt echter in de verborgenheid. In lommerrijke ommuurde tuinen in het gezapig kloppende hart van Tiel. Hier zien we de resultaten van het grootse gebaar van het jarige natuursteenbedrijf aan de omgeving, de beeldhouwers en de kunstminnaars. Vierentwintig beeldhouwers mochten op uitnodiging van het bedrijf met kostbare materialen aan de slag. Waarbij ze gebruik konden maken van de technische mogelijkheden ter plaatse. Het is opmerkelijk te zien, dat een deel van de exposanten daadwerkelijk gebruik hebben gemaakt van die technische mogelijkheden, terwijl anderen het materiaal als een geschenk hebben gekoesterd om er verder vrolijk hun eigen weg mee te gaan. Het geheel zou, volgens de organisatoren van de tentoonstelling, een staalkaart moeten laten zien van eigentijdse beeldhouwkunst in natuursteen. Nostalgie Het is te hopen, dat Azul Macauba die complete staalkaart niet is. De tentoonstelling kent een grote diversiteit in beeldtaal en materiaalhantering, maar wordt wel degelijk begrensd door een tamelijk algemeen gedeelde kunstopvatting bij de deelnemers. De vijversculptuur in een romantische tuin, de bevallig gekromde dame bij de struiken en de robuuste
15
stenenstapeling voor de kerk appelleren eerder aan het genoegen op een bankje in de zon te gaan mediteren over de geheimen des levens, dan dat ze zich een sparringpartner tonen van het jachtige en verscheurde leven in een consumptieve informatiemaatschappij. Het beeld van de noeste beeldhouwer, die met atavistische gereedschappen en gedreven door nostalgische verlangens de steen te lijf gaat, wordt door Azul Macauba niet geheel en al tegengesproken. De deelnemers houden van de ingetogen tint van het grijze hardsteen, het peilloos diepe zwart van het Indiase graniet, ja zelfs van het moeilijk te bewerken maar o zo temperamentvol gloeiende royal blue graniet. En het is moeilijk een dergelijke geliefde te bruuskeren door haar als boodschapper naar het slagveld van de boze wereld te zenden. Veel van de titels van de getoonde werken verwijzen dan ook naar innerlijke toestanden. De liefde, het ontwaken, het kussen van de zon. En zo komen, wandelend tussen de beelden, de begeerde tropischeiland-fantasieën weer bovendrijven. Verhelderende CBK-presentatie Enig onbehagen over introverte en al te voorspelbare bijdragen aan de tentoonstelling valt niet geheel en al uit te bannen, maar wordt gecompenseerd door het pure genot van de wandeling onder het natuurlijke gewelf van eeuwenoude beuken. De betreffende Ambtmanstuin is dan ook een rijksmonument. Het tegenoverliggende Burgerweeshuis herbergt een tuin van sprookjesachtige allure, compleet met holle boom. Jan van IJzendoorn bouwde hier zijn waterplastiek met rondtollende bol. Opvallend is ook de bijdrage van Cornelius Rogge bij de kerk. Wanneer we haar frontaal aanschouwen imponeert de ruim drieëneenhalve meter hoge steen, waarmee geknoopte touwen zich vervlechten. Maar het blijkt een dunne plaat, die als een schilderij tegen een zware metalen constructie leunt. De ontwerptekeningen van Rogge, die we in het plaatselijke CBK aantreffen, suggereren de mogelijkheid, dat het beeld spannender had kunnen worden. Een bezoek aan dit CBK is hoe dan ook lonend, want middels schetsen, modellen en kleinplastiek worden de bijdragen van de kunstenaars aanzienlijk verhelderd. Met als onverwachte bonus een prachtig animatiefilmpje van Coen Kaayk waarin slakken als buitenaardse wezens en met roofdierachtige gratie een rondedans maken met de bewerkte steen als bizarre leefomgeving.
Het oor van Mach vangt de adem van Eros Het getuigt van moed om op de plek van de oudste commerciële beeldentuin van Nederland iets nieuws te beginnen. Galerie houdster Marjan Leeman waagde de stap. Ze nam bewust een break om van de reputatie van de oude galerie van Danielle de Vreeze in Eck en Wiel los te komen en om de boel grondig te renoveren. Gestart in 2004 begint de galerie nu aan haar derde seizoen. Door Judith van Beukering Wat van het oude behouden is, is de tuin van 1,8 hectare met haar hagenstructuur. Voor de rest herinnert weinig aan het beeldenpark van De Vreeze. Neem alleen al het formaat. De Vreeze exposeerde grote, abstracte kunstwerken, geschikt voor bedrijven. Marjan Leeman kiest voor kleiner werk en heeft haar eigen kunstenaars meegebracht. Een galerie is toch de uitkomst van de persoonlijkheid van de galeriehouder. Selectie en voorkeuren In de beeldentuin zijn werken opgesteld van ruim dertig kunstenaars. Er is abstract werk van Martien Ockeloen en Marianne Hol en echt figuratief werk zoals van Tineke Thielemans. Naast autonome kunst is er ook vormgeving. Michiel van Luijn bijvoorbeeld met een reeks natuurstenen zitelementen met gepolijste vlakken en metaal, die echt lekker zitten. Er is werk van arrivés als Gonda van der Zwaag, maar Leeman exposeert ook beginnende kunstenaars die er nog niet zijn, maar die al iets heel eigens hebben. Zij wil ons graag getuige laten zijn van hun ontwikkeling en experimenten. Wat opvalt is de aandacht voor het verhalende. Dit is niet toevallig want Leeman heeft een achtergrond als dramadocente. Figuratieve, anekdotische kunst kan heel tricky zijn want de grens naar illustratie, decoratie en kitsch is al snel overschreden. Marjan Leeman bewaakt die grens zorgvuldig. Bij een klassiek thema als paarden bijvoorbeeld. Henk van Rooij laat een reeks keramieken zuilen zien die met paardenhoofden zijn getooid. Een paar stappen dichterbij en je word in een geheel eigen, bijzondere belevingswereld getrokken Verhalen in keramiek De afwisseling is groot, ook in materialen waarbij opvalt dat er relatief veel keramiek is. Leeman vindt dat keramisten interessante dingen laten zien; het is een gebied waarin veel gebeurt. Er hangt bijvoorbeeld een reuze “parelketting” tussen twee bomen, een object van Indra Kamerling Schakelaar, die als een guirlande het aangrenzende weiland omlijst. Of het werk van keramiste Monique Polman. Zij toont o.a. enkele grote opengewerkte vormen, geïnspireerd op zaden, in prachtig zachtgeel. Zo’n brede selectie zou onsamenhangend kunnen zijn, maar dat is zij niet. Marjan Leeman heeft de werken heel mooi en precies geplaatst. Spannende verbanden ontstaan binnen opstellingen van één kunstenaar of met werken in de omgeving. De bindende factor is de grote kwaliteit van alle beelden op zich. Ik werd regelmatig erg blij van wat ik zag. Zoals van het werk van Marco Overdiep, een kunstenaar die van huis uit fotograaf is (een echte kijker dus). Hij maakt glasobjecten die je als het ware in het landschap zuigen. Fascinerend.
Rode tongetjes Een intrigerende constellatie: in het hart van de tuin drijft in de vijver een wit polyester object. Het is ‘Het oor van Mach’, een kunstwerk van Annemie Bogaerts. De titel verwijst naar de filosoof Ernst Mach, een positivist uit de Wiener Kreis. Mach ging er vanuit dat de enige werkelijkheid de wereld van waarnemingen is: zintuiglijke waarnemingen - als kleuren, geluiden, smaak - en introspectieve gewaarwordingen - als wil, geheugen, en gemoedstoestand. Een object bestaat niet op zichzelf maar is slechts een bundel gewaarwordingen die met regelmaat terugkeert. Een kunstwerk bestaat dus alleen als wij het zien. Dit maakt ons toeschouwers ook meteen onderdeel van het kunstwerk. En het betekent dat alles wat wij ons verbeelden op dat moment de enige werkelijkheid is. In mijn verbeelding vangt ‘het oor van Mach’ de verleidelijke ‘adem van Eros’, een beeld iets verderop. Twee stammen van blank cactushout dragen een rij metalen veren met rode stenen aan het uiteinde. Ze vormen een doorgang waar je, als je er doorheen zou lopen, door tientallen tongetjes wordt gelikt. Een heel spannend beeld, dit kunstwerk van Harriët Verleun en Ellen Klijzing. Hagen, wind en schapen Deze beeldentuin is een plek waar ik mijn beste vrienden naar toe zou sturen, dus ik beveel een bezoek van harte aan. Wil je bijkomen van alle indrukken in de tuin, van de hagen, wind en schapen, bezoek dan ook de galerie. Daar heerst koelte en serene rust. En is nog een mooie selectie te zien, van twee dimensionale en ruimtelijke kunst.
Annemie Bogaerts, Het oor van Mach
De tentoonstelling loopt tot 14 oktober www.beerenburght.nl
16
Van Heijplaat naar Follydock
Jan van Schaik, Huis van Ki
Heijplaat is een vergeten stukje Rotterdam. Een dorpje met een paar kerken en rijtjes stille huizen, aan het eind van een lange weg door een bedrijventerrein. Een heleboel mensen ontdekken het nu opeens, want in het centrum is een leeg stuk land tot follyDOCK verklaard. Hier, en verspreid hieromheen, zullen de komende tijd twintig folly’s verschijnen. Bizarre bouwsels die verbazen en verwonderen. Door Ans van Berkum Spiegels van de ziel Vorig jaar werden in het Nederlands Architectuur Instituut een reeks ontwerpen getoond, waarvan er nu, in het kader van Rotterdam, City of Architecture, twintig worden gerealiseerd. Het zijn folly’s nieuwe stijl. Want het type ligt niet vast. Een folly kun je eigenlijk altijd naar eigen inzicht vormgeven. Het kan variëren van een gedenkteken of ‘Andachtsbild’, tot een sculpturaal bouwsel of tuinpaviljoen. Het kan iets met een doel zijn, of een volkomen zinloos ding, waarmee niemand een kant op kan. Het kan zich tot de omgeving verhouden, een ‘site-specific’ object zijn. Het kan ook een werk zijn dat als een ruimteschip overal kan landen en overal even vreemd blijft. “Met hun bizarre stijl, vorm of verhaal fungeren ze als spiegels van de ziel”, staat er in het persmateriaal.
www.follydock.com
In progress Bij de opening waren nog niet alle folly’s klaar. De E 5.000,- die de ontwerpers kregen om de uitvoering te financieren, bleek niet altijd voldoende. Zo presenteerde Wim Schermer zijn Slappe Toren samen met een aantal andere idee-maquettes in een glazen plantenkas midden op het terrein. De wonderlijke toren bestaat uit holle kubussen in kunststof of hout, de een telkens iets kleiner dan de andere. De delen
17
zijn met kabels of touwen in elkaar gehangen en kunnen daardoor flink bewegen. De toren kan zelfs een lichte buiging maken. Een intrigerend object dus, dat door zijn beweeglijkheid beweging bij de kijker uitlokt. Als locatie denk je direct aan een speeltuin of evenementenpark. Ook de Soundscape van Ed Bouman en Fred Roefs is nog niet klaar. Ze zullen een enorme ijzeren pijp in het water hangen. Een trap leidt de bezoeker de pijp in, naar de diepte, waar een rond raam enig zicht geeft op de troebele onderwaterwereld. Microfoons versterken het geluid van de schepen en de havenactiviteiten. Het heeft iets engs, en ook iets fascinerends. De Nederlandse Aarde folly van de Italiaanse architecten groep Hermanidas Verdes lijkt wel klaar maar we kunnen het bolvormige lemen bouwsel niet zoals ooit de bedoeling was betreden om uit te kijken over het havenlandschap. Dit ontwerp benadrukt nu eens niet Nederlands identiteit als waterland. De Italianen brengen een ode aan het Hollandse vermogen om land te winnen. De klei voor de stenen kwam uit verschillende delen van Nederland en is daarmee een staalkaart van onze kleisoorten. Op den duur zullen de verschillende kleikleuren door de nu nog wat gladde huid heen schemeren. Biotoop Het Huis van Ki van Jan van Schaik is klaar. Deze fascinerende kunstenaar werkt alleen met natuurlijk materiaal, bij voorkeur wilgen en klei. Zijn folly is een werk dat de constante transformatie van het leven zal gaan benadrukken door zelf voordurend te veranderen. Het huis zal ontspruiten of verbrokkelen, en tenslotte teruggaan tot de aarde, waaruit het ontstond. Ook de Bath-Water Folly van de Duitse groep Smaq heeft een element van recycling. Het object is opgesteld aan de waterkant. Met pompen wordt het water naar binnen gehaald in bundels transparante slangen, en daar opgewarmd door de zon. In het ondiepe houten bad maken kinderen elkaar gek met het langzaam lopende water. Tot slot valt de vrijstaande koepel van Aeneas Wilder uit Scholland op. Een enorme doorschijnende ruimte, opgebouwd uit uit allemaal gelijke houten balken. Een sacrale vorm, die we nog niet mogen betreden, maar die grote verwachting oproept. Daar kun je toch de gedachte niet onderdrukken dat vrijwel elke folly hier op het dock nog niet in zijn ideale biotoop is geland. Moeten we niet constateren dat objecten, folly of niet, altijd een symbiose aangaan met hun omgeving? Dat we wel kunnen proberen om door middel van kunst een verloederd stadsdeel Heijplaat nieuw leven in te blazen, maar we het aan de beste werken die uit dit loffelijke streven voortkomen, verplicht zijn er een plek voor te zoeken die past?
Rijk geschakeerde ontmoetingen en confrontaties Er was werk te zien van maar liefst 111 hedendaagse kunstenaars.Verspreid over drie musea. Als er iets duidelijk werd bij deze expositie, was het wel hoe weinig er eigenlijk verandert op het artistiek inhoudelijke gebied. En toch waren er verrassende inzichten. Hedendaagse kunst werd getoond in relatie tot de vaste collectie van de Delftse musea. Door Roos van Put ‘Bloemschikken met verf is een vorm van componeren. Decoratief, zo men wil. Maar evengoed abstract’. Het was een zaaltekst in Het Prinsenhof. Te zien was een werkje van Otto Marseus van Schrieck. Een stilleven met rozen, distels en andere planten, omgeven door vlinders en een slang, uit 1640-1678. Prachtig geschilderd, vakkundig, maar vooral met liefde voor de schilderkunst. Tegelijkertijd werden hier hedendaagse ‘bloemstillevens’ getoond, waardoor je als beschouwer natuurlijk meteen allerlei vergelijkingen en dwarsverbanden gaat ontdekken. Het aantonen van de inhoudelijke continuïteit was dan ook een uitgangspunt van deze megatentoonstelling. Waar je van te voren veronderstelt te worden geconfronteerd met
voorspelbare combinaties, moet gezegd dat ontmoetingen tussen de kunstwerken meer dan eens voor verrassingen zorgde. Niet zozeer omdat bekende thema’s – zoals het lijden - door de eeuwen heen terugkeren, maar vooral omdat je (sommige) hedendaagse werken in een ander kader plaatst. Juist omdat je ze naast hedendaagse ‘collega’s’ ziet hangen. Soms omdat je ziet waar de inspiratie vandaan komt en dan blijkt ineens eens gewaardeerde eigentijdse kunstenaar toch wel erg letterlijk zijn voorvader te kopiëren, waardoor een stuk van de betovering die je eerder voelde, als sneeuw voor de zon verdwijnt. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de zaal waar het bloemstilleven onderwerp is. Het mag als bekend worden verondersteld dat dit een terugkerend thema in de geschiedenis van de kunst is. Hele volksstammen (amateurs veelal) wagen zich aan een goed gelijkend bloemenportretje, in aquarel, olieverf. Hierbij staat de kunde voorop, het ambacht. En niet de verbeelding. Juist die kunstenaars die de moed hebben dit platgetreden genre tot onderwerp van hun kunst te verheffen en niet kiezen voor de schaamteloze kopie, weten veelal het gebied van de verbeelding te betreden. Dat wordt in deze zaal meteen duidelijk. Daar waar het 17de eeuwse bloemstilleven van Otto Marseus van Schrieck fascineert door het meesterschap enerzijds en de liefde voor het schilderen anderzijds, boeit het doek van Jasper de Graaf door de mate van ver doorgevoerde abstractie. Opmerkelijk genoeg valt het werk van Margriet Smulders, een foto met als titel Roses for Goya, hier enigszins tegen. Waar ik in voorgaande jaren helemaal weg was van deze kunst (ik heb zelfs een foto van deze kunstenaar in mijn eigen bescheiden verzameling), werd ik nu geconfronteerd met de visuele zwakte van dit werk. Vooral gezien tegen de achtergrond van de voorvaderen en binnen het kader van de eigentijdse collega’s. Deze fotografie wil inhoudelijk aanschurken tegen de 17de eeuwse bloem stillevens, maar is feitelijk niets meer dan een fraaie compositie met mooie bloemen. Gericht op het visuele behagen. Duur bloemetjesbehang, zou je bijna te durven beweren. Daar waar bij het 17de eeuwse bloemstilleven de kunde indruk maakt, vraag ik me hier af op welke gronden ik deze eigentijdse fotografie voorheen waardeerde? Over confrontaties gesproken. Het lijden Mooi in Het Prinsenhof was meteen de eerste zaal waar ‘het lijden’ in vele soorten en maten bij je binnendringt. De bewening van Jezus uit 1566 door Maarten van Heemskerk naast die vreselijk harde doeken van Ronald Ophuis (Birkenau II), met verkrachtingsscène. De aan elkaar genaaide nagels van Yael Davids. Zie het zielige schaap op zijn rug van Jeroen Eisinga. Toch een beetje van slag door al de beproevingen die hier worden doorstaan op doek, in film, in foto en op video, gaan we snel door naar de volgende zalen. Hier wordt het allemaal een stuk leuker. Misschien wel omdat je binnen deze tentoonstelling eigenlijk zo weinig hoeft na te denken; hier gaat het allemaal om het zien, om de waarneming, waarna de verbeelding bijna als vanzelfsprekend aan het werk gaat. Wanneer je de tentoonstelling bezoekt met iemand die niet is geworteld binnen de kunst(geschiedenis) wordt duidelijk dat het educatieve element stilletjes een rol speelt. Mijn gast krijgt ineens waardering voor hedendaagse kunst, ziet dat wat er nu gebeurt, stevig wortelt binnen de geschiedenis van de voorvaderen. Blijken de modelsteden een eigentijdse variant te hebben in de fotografie van Edwin Zwakman. Hoe verder je vordert in het museum, hoe boeiender de tentoonstelling wordt. Of je nu bij de stillevens, de portretten, de zelf geschapen mythologieën of bij het schilderen terecht komt; overal valt wat nieuws te leren. Zelfs voor de doorgewinterde kunstliefhebber.
18
Margriet Smulders, Roses for Goya
De tentoonstelling Contour/Continuiteit. Heden en verleden, 111 hedendaagse kunstenaars in drie Delfste musea – Het Prinsenhof, Nusantara, Lambert van Meerten - was te zien t/m 13 mei.
Wijnanda Deroo, Kraton Kanoman Cirebon
Guido Geelen, Anatomische les, 2006
Wanneer je aan het einde van de tentoonstelling in Het Prinsenhof arriveert, kan het bijna niet anders dan dat hier met ‘de dood’ wordt besloten. Een schedel in dikke lagen olieverf, het witbleke ‘dode’ lichaam van het jonge androgyne mensje van Dolron, zorgen voor contemplatie. Het mooiste werk hier is dat van Guido Geelen. Hij maakte een anatomische les - ook al zo’n onderwerp dat door grote meesters in het verleden uitstekend is geschilderd. Guido Geelen toont een ontzield lichaam in gebakken klei. Een sculptuur in rood met als poëtisch detail glazen buisjes die uit de delen van het lijf steken. Hierin heeft hij bloemen geplaatst en toont hij de dood versus het leven. Deze twee polen ontmoeten elkaar op een poëtische manier. Hoe gruwelijk je de
19
dood ook vindt (om met Woody Allen te spreken: ‘Ik ben niet bang voor de dood, maar ik hoef er ook niet bij te zijn’), door de manier waarop het onderwerp wordt gepresenteerd, krijg je toch minder sombere gedachten. Want ook al is het een lugubere sculptuur, de bloeiende bloemen heffen het morbide op lieflijke wijze op. Museum Nusantara In Nusantara zijn vervolgens nog meer ontdekkingen te doen. Hier staat de historische ontmoeting tussen Indonesië en Nederland centraal. In een van de eerste zalen is een installatie van Fransje Killaars te zien. Zij maakte haar gesluierde Karyatiden (2006). Vergelijkbaar met het betreden van een tempel of een andersoortige heilig huis, zwijg je hier als vanzelfsprekend. Haar kleurrijke figuren verhalen heel geconcentreerd over andere culturen, gebruiken, gewoonten. Groots en indrukwekkend is dit werk, zo eenvoudig in concept, zo groots in de uitwerking. In Nusantara lijken de hedendaagse werken zich naadloos te voegen in die van de vaste collectie. Soms wandel je er zelfs aan voorbij. Bijvoorbeeld bij de foto Kraton Kanoman Cirebon van Wijnanda Deroo. Zij verbleef enige jaren geleden op uitnodiging van het Erasmushuis drie weken in Indonesië. Zij maakte een rondreis, bezocht onder meer Java, Sumatra en Bali. Het doel van haar verblijf was enerzijds een kennismaking met het land (en vice versa) anderzijds zou zij op zoek gaan naar architectuur waarin de echo van de bewoners doorklonk. Tijdens haar rondreis was zij dan ook niet zozeer op zoek naar architectuur (huizen, tempels, winkels) die alleen maar de voormalige Nederlandse aanwezigheid verraden, maar ook hoopte zij juist de Indonesische adem te voelen. De fotografe laat de buitenwereld meekijken door haar vizier, waarbij de werkelijkheid weliswaar wordt gefilterd door haar waarneming, maar waar ze eigenlijk niets anders doet dan ons, de beschouwer, op ontdekkingstocht sturen. Door de manier van kadreren en het schijnbaar achteloze karakter van de foto laten verborgen verleiders in lege interieurs zich pas na langer kijken ontdekken. En pas dan zie je welke erfenis zich waar schuilhoudt, welke (voormalige generaties) bewoners er in hebben vertoefd. Het zijn mooie ontdekkingen in Museum Nusantara.
De anti-monumenten van Stephan Balkenhol ‘De mensen zijn dol op zijn werk’ zegt de suppoost van het Küppersmüle Museum enthousiast. Stephan Balkenhol (1957) heeft een solo in Duisburg, die ook te zien was in Baden-Baden en Salzburg. Maar is het niet te braaf? Door Anne Berk Over succes heeft Balkenhol niet te klagen. Zijn ruwe, uit hout gehakte mensfiguren op sokkels zijn internationaal aangekocht en hij heeft opdrachten over de hele wereld. Balkenhol zette zich af tegen de minimalistische kunst en was met Louise Bourgeois, Juan Munoz en Henk Visch één van de eersten die de figuur herintroduceerden. Hij hakte zijn eerste houten koppen en figuren in 1982 en sindsdien zagen duizenden figuren het levenslicht. Maar wat hebben zij ons nu te zeggen, een kwart eeuw nadat de figuratie gemeengoed werd? In de ruime, lichte, zes meter hoge zalen van de voormalige melkfabriek Küppersmühle, slechts twee uur treinen vanaf Amsterdam, komen de beelden van Balkenhol prachtig tot hun recht. Op de bovenverdieping bevindt zich de permanente collectie met hedendaagse Duitse kunst, inclusief het Octagon Fries (1988) van Balkenhol. Maar met de megalomane Blut und Boden schilderijen van Kiefer, of de expressionistische, rudimentaire figuren van Baselitz en Penck, heeft Balkenhol’s werk niets te maken. Vergeleken met de woeste beelden van Baselitz, die zijn beelden met een kettingzaag maakt, oogt het werk van Balkenhol zorgvuldig en beheerst. En de figuren op het Octagon Fries zijn gekleed in de typerende witte overhemden en zwarte broeken, en zijn gespeend van ieder drama. Ze staan er gewoon, en kijken voor zich uit. Dat geldt voor alle figuren. Boomstam Balkenhol groeide op in een katholiek gezin en kreeg een klassieke opvoeding van zijn vader, die Duits, geschiedenis en filosofie doceerde. In 1968 verhuist het gezin naar Kassel, en in 1972 vindt de dan vijftienjarige Stephan een baantje als suppoost op Documenta V. Die zomer is hij niet weg te slaan op de Documenta. In 1976 begint hij zijn studie aan de academie in Hamburg, waar hij onder meer les krijgt van de minimalist Ulrich Rückriem. In de Minimal Art was de beeldhouwkunst tot haar essentie teruggebracht: een fysieke vorm in de ruimte die logischerwijs voortvloeide uit een handeling met materiaal. Rückriem werd vooral bekend met zijn elementaire steensculpturen, die hij met de hand splijt of met een machinale zaag in stukken verdeelt. Rückriem neemt zijn studenten mee naar een steengroeve in Klieve, Westfalen. Hij hecht grote waarde aan materialen en hun bewerking en draagt de liefde voor het ambachtelijke over op Balkenhol. Als Balkenhol een deel van de boomstam in tact laat is dat een ode aan het materiaal waarin de figuur zijn oorsprong vindt. Ook de zichtbare beitelsporen herinneren aan het maakproces. Dat geeft de beelden iets ambivalents. Het zijn figuren en ook weer niet, alsof Balkenhol je eraan wil herinneren dat je kijkt naar een illusie. Anti-monument Balkenhol begint met het maken van minimalistische stenen waterbekkens. Hij bewerkt bevroren materialen die uit elkaar vallen als ze ontdooien. Hij boetseert kleikoppen die hij schetst en fotografeert voor hij ze vernietigt, maar deze conceptuele manier van werken bevredigt hem niet. In 1982-1983 hakt hij zijn eerste koppen en de meer dan levensgrote houten beelden van een Man en een Vrouw. In 1986 trekt hij de aandacht met een ruiterstandbeeld, dat in niets lijkt op de klassieke
voorbeelden. Geen steigerend paard, geen weidse gebaren en geen persoonsverheerlijking, maar een anonieme man in spijkerbroek op een ongezadeld, stilstaand paard. Het is een anti-monument. Volgens Balkenhol is het minimalisme ontstaan als reactie op de 19e eeuwse, propagandistische standbeelden, maar heeft de abstracte kunst het kind met het badwater weggegooid. En nu zet hij zich op zijn beurt af tegen het ‘rationele, bloedeloze’ minimalisme. Balkenhol treedt in het voetspoor van de traditie en vindt inspiratie in Egyptische grafbeelden, de klassieke oudheid, middeleeuwse heiligenbeelden en beelden uit de vroegrenaissance. ‘Mich faszinieren viele mittelalterliche Heiligenfiguren weil sie, abgesehen vom religiösen Inhalt, eben noch andere Dinge transportieren. Sie sagen etwas über den Menschen in seiner Zeit aus, und wie er sich selbst sah…’ Maar wat is dan Balkenhol’s visie op de mens in de 21e eeuw? Schept hij een tijdloos monument voor ‘Elcerlick’, voor de burger in een gedemocratiseerde samenleving? Of heeft deze kunst meer om het lijf? De beelden zwijgen als het graf. De mannen- en vrouwenfiguren zijn anoniem, hun kleding is neutraal, zodat iedereen zich met hen kan identificeren. Ze zijn niet aan plaats en tijd gebonden, maar toch kun je geen contact met ze maken. Ze kijken altijd langs je heen. En ze lijken te behoren tot een ideale wereld waar de tijd geen vat op heeft, de wereld van de kunst.
20
Stephan Balkenhol, Reliëf Frau mit Kleinem Mann (Voyeur)
Stephan Blakenhol, Review, overzichtstentoonstelling in Museum Küppersmühle für Moderne Kunst, Duisburg, 28-09-2006 t/m 28-01-2007.
De ‘fatsoenlijke beeldhouwkunst’ van Reg Butler Reg Butler. Decent Sculpture. t/m 17 juni in museum Beelden aan Zee, Scheveningen.
Een jongen van een jaar of tien kijkt betrapt als hij mij ziet. Zijn vader beent zwijgend voor hem uit. Het is woensdag middag en vader en zoon brengen samen een bezoek aan het museum. Ik probeer mij het gesprekje voor te stellen dat zich straks tussen die twee ontspint. ‘Wat zijn dat voor meisjes pa?’ ‘Dat zijn geen meisjes, jongen, dat is kunst.’ Door Riet van der Linden
Reg Butler, Bending girl
Wie is Reg Butler (1913-1981) en wat bewoog hem om bijna twintig jaar lang (van begin jaren zestig tot aan zijn dood) obscene, van wellust en sadisme doortrokken beelden van spiernaakte, jonge meisjes te maken? De tentoonstelling zou een martelkabinet in een wassenbeelden museum kunnen zijn. Zo griezelig echt en kunstmatig tegelijk zien de huidkleurige, van mensenhaar en kunstogen voorziene beelden er uit. Sommige zijn levensgroot, andere niet groter dan een pop. De huid oogt smetteloos glad als van een pasgeboren baby. Maar de technische perfectie van deze beschilderde bronzen beelden botst met de anatomie. Armen en benen zijn te kort of ontbreken, een hoog opstekende bil lijkt een eigen leven te leiden. Het zijn dan ook geen kopieën maar constructies van lichamen, in onnatuurlijke, verwrongen poses, met royaal zicht op schaamstreek en vulva. Het zijn geen beelden die uitnodigen tot aanraken of die erotische gevoelens opwekken, eerder ongemak. Je blik zuigt zich eraan vast zonder dat dat houvast biedt. Carrière De tentoonstellings catalogus gaat uitvoerig in op het grillige verloop van de carrière van de Engelse kunstenaar Reg Butler en de (kunst)historische context van zijn werk. Butler was een in moderne techniek geïnteresseerde,
21
uiterst ambitieuze man, uit een generatie die zich bewust werd van de tegenstelling ‘natuurlijk’ en ‘man-made’. Hij was opgeleid tot architect en doceerde aan de modernistisch georiënteerde Architectural Association School in Londen. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak (een tweede invloedrijke impuls) wist Butler als overtuigd pacifist buiten het leger te blijven en werd hij smid. Na de oorlog werd hij redacteur van een uitgeverij gespecialiseerd in architectuur en begon ijzeren beelden te smeden: ‘in de taal van de smid’. In 1948 assisteerde hij Henry Moore. En drie jaar later, in 1952, exposeert hij zijn gereduceerde, uit staven gesmede beelden in het Engelse paviljoen van de Biënnale in Venetië. Opdrachten volgden en Butler wordt een belangrijke woordvoerder in de naoorlogse discussie over waar het met de beeldhouwkunst naar toe moet. Interessant genoeg was de eigenzinnige Butler van mening dat abstracte beeldhouwkunst werd overgewaardeerd, terwijl hij het realisme (gewaardeerd door het grote publiek maar door de nazi-ideologie besmet) ook geen interessante optie vond. Hij zocht naar een herdefiniëring van figuratieve beeldhouwkunst die los van de traditie, uitdrukking kon geven aan wat hij beschouwde als de grote thema’s van zijn tijd: seksualiteit en geweld en de tegenstelling natuur, cultuur. Geïnspireerd door de toen populaire geschriften van Jung en Freud (archetypen) en door Feeling and Form (1954) van de filosofe Susanne K. Langer (iedere zintuigelijk waarneembare expressie van het menselijk denken is een symbool), kwam Butler tot het inzicht dat kunst zich onderscheidt van een gebruiksvoorwerp door zijn symboolfunctie. Maar anders dan Moore en Barbara Hepworth, die streefden naar harmonie en aansluiting zochten bij archetypische oersymbolen, zocht hij naar een eigentijdse, subjectieve beeldtaal om seksualiteit en geweld (eros en thanatos) te thematiseren. En dat kon alleen in een herkenbare mensfiguur. Butler zette zich daarmee niet alleen af tegen Hepworth en Moore, maar ging ook lijnrecht in tegen de nieuwste Amerikaanse ontwikkelingen, gepropageerd door de invloedrijke Amerikaanse theoreticus Clement Greenberg. Greenberg was wars van elke vorm van subjectiviteit en inhoud. Moderne beeldhouwkunst had volgens hem geen volume of massa en ontwikkelde zich lineair, als een tekening in de ruimte. Butler daarentegen, die met zijn ijzeren, man-made constructies uit de jaren veertig stilistisch aansloot bij de internationale moderne stijl, begon in de jaren vijftig met een serie bronzen mensfiguren (meest vrouwen) die hij steeds verder reduceerde: figuren zonder handen of voeten, die – in een bevroren beweging- balanceren op ijzeren staven, of daar een verlengstuk van zijn. Maar begin jaren zestig begon de belangstelling voor deze ‘bruine’ beelden (die ook op de tentoonstelling te zien zijn) te tanen. De artistieke bakens werden verzet. Butlers bijna klassiek te noemen naakt Girl on a Round Base, een ontwerp voor een sportcentrum uit 1964, werd geweigerd omdat het ongepast (indecent) zou zijn! Terwijl de beschilderde, abstracte bronzen van Anthony Caro een enthousiast onthaal vonden. Naakt of bloot Butler ging ondergronds en begon aan zijn, tot nog toe genegeerde, levenswerk: de obscene montages van naakte meisjes waarin hij zijn ideeën, radicaal tot uitdrukking bracht. Deze beelden zijn niets anders dan een weerspiegeling van de perversiteit van de moderne samenleving. De tegenstelling tussen naakt (natuurlijk) en bloot (seksualiteit en zondigheid) hield hem al langere tijd bezig. Geweld werd getolereerd terwijl seksualiteit door schijnheiligheid en taboes was omgeven. In de catalogus wordt geopperd dat Butler zich mogelijk vanwege de Engelse homofobie beperkte tot jonge meisjes. Maar meisjes, volgens Butler het mooiste dat deze wereld te bieden heeft, zijn de ideale symboolfiguren voor zijn thematiek. Daarbij moet niet worden vergeten dat Butler een ‘man’ was van begin vijftig toen hij als kunstenaar buiten spel kwam te staan. Deze artistieke crisis viel dus samen met zijn midlife crisis. En zo zijn de meisjes behalve symboolfiguren, toch nog al te menselijk.
Leden Nederlandse Kring van Beeldhouwers exposeren bij De Ploegh Organisatie en cultuur, dat zijn de pijlers van de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Het organiseren maakt dat het activeren en stimuleren van de beeldhouwkunst in Nederland een doel op zich kan zijn. Het in kaart brengen van de beeldhouwkunst in Nederland door een hoogwaardig tentoon stellingsbeleid, waarin zowel traditie als vernieuwing zichtbaar zijn.
Haringa / Olijve, Babel III, 2000
Door Piet Augustijn De aankondiging in de uitnodigingskaart/flyer van Galerie De Ploegh stemde hoopvol. Organisatie en cultuur, stimuleren van de beeldhouw kunst, hoogwaardig tentoonstellingsbeleid. En in diezelfde flyer: ‘Die liefde voor de beeldhouwkunst maakt dat de Kring open blijft staan voor vernieuwing en verruiming van het begrip beeldhouwkunst in Nederland’. Bij zulke superlatieven kun je niet anders dan besluiten af te reizen naar Soest. Want in de tuin van de galerie, die in hetzelfde gebouw is gehuisvest als de Hazelaar, de leverancier van uiteenlopende kunstenaarsmaterialen, zijn tot eind van het jaar beelden te zien van Kringleden naast die van leden van Kunstenaarsgenootschap De Ploegh. Een onbekommerde mix, want verschillen zijn nauwelijks aan te geven. Wie van welke vereniging lid is doet er ook niet toe, want het is een gezamenlijke presentatie van twee clubs die ‘de krachten gebundeld hebben en een mooie beeldententoonstelling hebben gerealiseerd’. Als je alleen afgaat op de tekst in de uitnodiging, kom je van een koude kermis thuis. Hoezo hoogwaardig tentoonstellingsbeleid? Hoezo goede organisatie? Hoezo stimuleren van de beeldhouwkunst? De tentoonstelling bij De Ploegh stemt (op z’n zachts gezegd) niet erg hoopvol. Als dit de recente stand van zaken in de Nederlandse beeldhouwkunst is, dan is
de situatie allerminst rooskleurig. De moeilijkheid met beeldentuinen is altijd dat beeld en omgeving elkaar iets te zeggen moeten hebben, elkaar moeten versterken. Het beeld voegt iets toe aan de omgeving, de omgeving accepteert of verwerpt een beeld, beeld en omgeving harmoniëren of contrasteren. Het is allemaal bekend. Maar beelden moeten wel zorgvuldig geplaatst worden, moeten ten opzichte van elkaar een overtuigend geheel vormen. Bij een thematentoonstelling (zoals die door de jaren heen in grote aantallen door de NKvB zijn
22
Imke Beek, Transparant Blauw
De Ploegh Galerie De Ploegh is het verenigingsgebouw en heeft tevens de galerie functie van het landelijk Kunstenaarsgenootschap de Ploegh. Dit is een vereniging met ruim 130 leden uit het hele land waarin alle artistieke disciplines zijn vertegenwoordigd: schilders, beeldhouwers, grafici, sieraadontwerpers en tekenaars. In de galerie worden tien tentoon stellingen per jaar georganiseerd, meestal van twee leden. Een enkele keer is er een solotentoonstelling, zoals momenteel van het werk van Hetty Heyster (1943) die bekend is geworden met haar figuratieve dierfiguren. “De Ploegh vertegenwoordigt alle stromingen in de kunst in Nederland, van abstract tot figuratief”, zegt Margot Fretz, al 30 jaar directeur van De Ploegh. “Wij zaten voorheen in Museum Flehite in Amersfoort en sinds twee jaar in dit gebouw dat van de familie Hazelaar is. De Ploegh is een hechte club die kwaliteit hoog in het vaandel heeft staan. Bekend is de jaarlijkse grote grafiekmanifestatie. Maar we staan ook op beurzen, zoals de Realismebeurs in Amsterdam en de Primavera in Rotterdam”. Bijzonder bij De Ploegh is de beeldentuin die het hele jaar open is en waar altijd beelden van aangesloten leden te zien zijn. Wat verwarrend is is het feit dat er nog meer beelden in de tuin staan opgesteld. Die zijn in het bezit van de Stichting HaZart uit Soest. Veelal mensfiguren van uiteenlopende kunstenaars. Uitschieter is de uit baksteen samengestelde Vrouw met muur (1995) van Hennie van Overbeek.
Lex Schilperoord, Sfavillante centro di mondo sul 5° 17´ 55.09 “east
Hennie van Overbeek, Vrouw met muur, 1995
Galerie De Ploegh, Pimpelmees 3, 3766 AX Soest, tel. 035-6090411. Open: dinsdag t/m vrijdag 11-17 uur, zaterdag 10-16 uur. www.deploegh.nl
georganiseerd) is het thema de rode draad. Dan heb je nog houvast aan die draad en kun je de afzonderlijke beelden accepteren als passend in dat thema. Bij een tentoonstelling waar kunstenaars vrij werk kunnen inbrengen, gaat het erom die werken op een goede wijze te combineren, zodat een acceptabel geheel ontstaat. En daar is, in het geval van De Ploegh, geen sprake van. Los zand De beelden staan als los zand in de tuin. Ondanks het feit dat enkele beelden sterk genoeg zijn om zich in deze tuin te handhaven dan wel indruk te maken omdat ze overtuigen in uitstraling en volume, schieten bij veel beelden de tranen in je ogen. Is dat het niveau van de nieuwe Kring? Want dat de bijna 90-jarige beroepsvereniging door een diep dal is gegaan, mag bekend verondersteld worden. Bestuurswisselingen en –problemen volgden elkaar in snel tempo op en de vraag doorgaan of stoppen is met doorgaan beantwoord, maar de uitstraling van de vereniging is met presentaties als deze in Soest niet echt gebaat. “De Kring blijft bestaan en wordt niet ondergebracht bij de FNV”, zegt Henk van Bennekum, lid van de ballotagecommissie voor nieuwe leden. “De vereniging moet weer nieuw leven worden ingeblazen en zal zich – zo mogelijk met jonge mensen – weer moeten profileren”. Interim-voorzitter Bert van Loo: “De Kring heeft behoefte aan meer activiteiten. We hebben drie jaar in een dip gezeten en proberen weer uit het dal te komen. Dat lijkt aardig te lukken. Daarom willen we graag activiteiten organiseren. Deze tentoonstelling is tot stand gekomen in samenwerking met De Ploegh. In juli staat een tentoonstelling in Het Kruithuis in Den Bosch op het programma, volgend jaar staan twee tentoonstellingen gepland. Leden begonnen weg te lopen, maar het tij is gekeerd. We hebben een bestuur van zeven mensen en hebben er weer zin in”. Uitspringers Wat springt eruit? Een overtuigend stalen beeld van Haringe/Olijve, Babel III (2000): krachtig, goed volume, prima van samenstelling. Fragiele blauwe bloemvormen in het hoge groene gras van Imke Beek: Transparant blauw van gaas en ijzerdraad. Iets minder sterk zijn de witte Kiemen, maar altijd nog goed op hun plaats in deze tuin. De ingetogen Body Shape X van Vincent van Ginneke, uitgevoerd in gegoten kristalglas. Een aaibare, heldere en sterke vorm. Enkele naar het kubisme neigende bronzen torsen van Maria van Gerwen. Mensfiguren waarin beweging en kracht worden gecombineerd. Twee beelden van roestvrijstaal van Lex Schilperoort. Pendels in een constructie van gebogen stalen poten met titels als Sfavillante centro di mondo sul 5° 17´ 55.09 “east. Verder is wisselend werk te zien van onder andere Ton Valentijn (steen), Barbara Bläsing, (keramiek), Rita van der Vegt (keramiek), Rob Schreefel (steen), Irma Horstman (staal), Mieke Smits (Softliposuctie, objecten van vet op stalen frame), Karen Santen (keramiek), Francien Valk (hout), Ina Boeijen (staal en beton), Ton Kalle (steen) en anderen. Overtuigend of niet, de beelden kunnen in elke willekeurige tuin staan.
23
Conclusie De eerste presentatie van Kringleden is, na twee jaar sores, geen onverdeeld succes. De tentoonstelling in z’n geheel overtuigt niet en is te fragmentarisch en rommelig. Essentiële informatie als titels en jaartallen ontbreken te vaak en er is geen achtergrondinformatie over de kunstenaars. Een gemiste kans.
Nieuwe ledenexpositie van ABK Dit voorjaar startte beeldhouwerscollectief ABK zijn 25-jarig jubileum met een presentatie van zijn nieuwe leden in de Hortus Botanicus te Amsterdam. De hortus viert dit jaar de 300ste geboortedag van Linnaeus; curator A.M. Monique Sleegers sluit bij die viering aan met een sterk concept voor de nieuwe ledenexpositie. Heeft dat concept een mooie expositie opgeleverd? Door Sya van 't Vlie Beeldhouwerscollectief ABK In 2002 bestond het Amsterdams Beeldhouwers Kollektief twintig jaar. Dat vierden de beeldhouwers met een lustrumexpositie bij Kasteel Museum Sypesteyn. Ze kregen subsidie voor een catalogus bij de expositie en het ontwikkelen van een nieuwe huisstijl. Op voorwaarde dat ze dat jaar vijftien nieuwe leden zouden werven en de huisstijl ontwikkeld zou worden door een net afgestuurde ontwerper met een WIK-uitkering. De vaste ontwerper van het ABK, José Overtoom, droeg Esther Kokmeijer voor. Deze ontwierp onder begeleiding van Overtoom de catalogus, het affiche en een nieuw logo. Omdat het Amsterdams Beeldhouwers Kollektief de indruk wekte dat de leden uitsluitend Amsterdamse beeldhouwers waren, en dat de te werven nieuwe leden aldaar woonachtig moesten zijn, werd meteen een naamswijziging doorgevoerd: beeldhouwerscollectief ABK. Dit jaar viert het collectief zijn 25e verjaardag met komende zomer weer een expositie bij Sypesteyn. Maar eerst presenteert het zijn nieuwe leden van de afgelopen drie jaar met een nieuwe ledenexpositie bij de Hortus Botanicus in Amsterdam, die dit jaar stilstaat bij de 300e geboortedag van Linnaeus.
Nadelig gevolg van die beperking tot één lijn door de tuin is verder dat veel plekken die uitermate geschikt zijn om een beeld te plaatsen niet zijn benut, terwijl veel beelden op de toegewezen locatie net als Peilmerk niet tot hun recht komen. Geplaatst tussen planten en struiken langs het pad zijn bijvoorbeeld de beelden van Harriet Verleun en Jan Hinfelaar niet rondom te bekijken, wat toch de bedoeling is bij ruimtelijk werk. Hetzelfde geldt voor de twee ingenieuze 'machines' van Vincent Pluijmers in de Indische kas, die bijna verdwijnen in hun plantenrijke achtergrond. Met hun grafische kwaliteit vragen deze beelden om een rustige neutrale setting. De beelden Geen last van verdrongen worden of opgaan in zijn achtergrond heeft Fuga van Gertjan Evenhuis. Door zijn formaat domineert deze reus zijn omgeving. Zijn stand is ontleend aan die van de Griekse kouroi, staande jongemannen, uit de archaïsche periode. Frontaal, het linkerbeen iets naar voren, de armen strak langs het lichaam en iets gebogen in de elleboog. Anders dan zijn Griekse voorgangers houdt hij de handen niet in een vuist maar plat tegen zijn heupen. Met de opvallende fragmentatie van het lichaam, waarmee hij een eigen(tijdse) interpretatie van een uit de oudheid overgeleverde vorm geeft, wil Evenhuis duidelijk maken dat het de menselijke intelligentie is die de perfecte ordening van de natuur aantast. Met de titel Fuga verwijst Evenhuis naar de 'Grosse Fuga' van Beethoven die hem achtervolgde op een twee maanden durende reis door Lapland, waar hij de kop van zijn kouros vond. Door zijn dominantie krijg je als kijker het gevoel dat Fuga het enige beeld van kaliber is. Maar dat is onterecht. Hoewel de kwaliteit onderling zeer verschillend is staan er een aantal boeiende beelden. Peilmerk van Oud is door zijn sterke compositie een prachtig object, Afkomst en Uit
Systema Sculpturae in theorie en praktijk De Zweedse natuurwetenschapper Carous Linnaeus (1707-1787) is de grondlegger van de moderne taxonomie. In 1735 kwam hij naar Nederland waar hij zijn Systema Naturae publiceerde, een nieuw systeem om planten, dieren en stenen te classificeren. Curator van de nieuwe ledenexpositie A.M. Monique Sleegers, die behalve kunsthistoricus zelf ook lid is van het beeldhouwerscollectief ABK, haakt in op de viering van de geboortedag van Linnaeus met een eigen classificerings systeem: Systema Sculpturae. Ze heeft het niet te ingewikkeld gemaakt. Wat betreft de vorm onderscheidt ze figuratief en abstract, wat betreft het materiaal: steen, metaal en mix/gemengd. Door de hortus heeft Sleegers een route gekozen die gemarkeerd is met gele stenen. Deze gele lijn loopt van de Oranjerie naar de Palmenkas. De bedoeling was dat langs de route achtereenvolgens zouden staan: abstracte werken van metaal, mix en steen, gevolgd door figuratieve beelden van steen, mix en metaal. Waarschijnlijk in verband met de keuze van geschikte locaties is hiervan in de praktijk een paar keer afgeweken en zijn sommige figuratieve werken terechtgekomen in de abstracte hoek en vice versa. In het geval van Ontmoetingen van Frea Lenger is dat een gelukkige beslissing te noemen. Deze deurconstructie waar vier figuren elkaar ontmoeten, past wonderwel tussen de rommelige opstelling van stoelen en tafels waaraan het publiek zich te goed doet aan het heerlijks dat de Oranjerie te bieden heeft. Helaas geldt dat niet voor Peilmerk van Simon Oud, dat hier als object van metaal aan de abstracte kant – waar het thuis hoort – de expositie opent. In de zee van diezelfde gezellige rommeligheid gaat het totaal ten onder, in plaats van het begin van de expositie te markeren.
24
Gertjan Evenhuis, Fuga, foto Sya van ’t Vlie
het isolement van Verleun hebben een voor stenen beelden ongebruikelijke elegantie en luchtigheid door het gebruik van buigzame staaldraden, en Kun je vliegen met één vleugel en Hommage aan Icarus van Pluijmers zijn door hun vernuftige constructie een lust voor het oog. De 1000 porseleinen huizen die in de Oostenrijkse eik bij de ingang hangen zijn een speelse installatie van Stephanie Rhode, die je anders doet kijken naar de vogelhuisjes in dezelfde boom. Het huis staat centraal in het werk van Rhode. In de hectiek van alledag symboliseert het huis voor haar innerlijke rust en bescherming. Door de vorm te reduceren is ze gekomen tot de basisvorm van het huis. Ze maakt die steeds weer, in allerlei formaten en materialen, alleenstaand of in een installatie. In de hortus vormen boom en huisjes één geheel. De wind doet de huisjes klingelen, wat iets rustgevends geeft aan de ervaring. Maar stormachtige wind heeft een aantal huisjes helaas kapot doen vallen. Het huis biedt
binnenkant achterhalen. Zo heeft ze voor Gespleten een grote stenen vrouwenkop door het midden in tweeën gespleten. Er omheen loopt in krullende lijnen een koperen buis als een soort kapsel. Oorspronkelijk gemaakt voor een expositie met de titel Gooische vrouwen laat het de twee gezichten zien van de inwoonsters van het Gooi: snoezepoes en harde trut. Running free van Anna Mul krijgt een extra dimensie door zijn interactiviteit. Het beeld bestaat uit een menshoge groene figuur van papier-maché. Waar zijn hart zou moeten zijn bevindt zich een gapend gat. Naast de figuur staat een ijzeren 'molen' met zes roze harten. Met een hendel kan de kijker de molen laten ronddraaien, waardoor de harten beurtelings door het gat gaan. Telkens wanneer een hart passeert gaat een belletje dat aan de onderkant van elk hart hangt rinkelen. Voor Mul staat het gat symbool voor de leegte die je in bepaalde situaties weleens voelt: 'Soms ben je ergens, maar heb je het gevoel er niet te zijn'. Zo heeft Mul een persoonlijk gevoel vertaald naar een beeld waarbij iedere kijker het gat naar eigen believen kan invullen. If I could remember the names van Marijke Wijgerinck is ondanks zijn krappe plek een intrigerende installatie. De zeven botanische bedden worden zoals Wijgerinck zelf zegt 'in de loop der tijd getekend door sporen'. Zo laat het verstrijken van de tijd zelf een spoor van roest na. Moeder aarde als bed produceert een deken van ondergroei, die de bedden tijdens de duur van de expositie overwoekert. Tot slot overlaadt de kijker de bedden met eigen sporen: verhalen, herinneringen, rust en dromen. De titel verwijst naar een uitspraak van Enrico Fermi, de in Italië geboren Amerikaanse natuurkundige die in 1938 de Nobelprijs voor natuurkunde won: 'If I could remember the names of all these particles I'd be a botanist'.
dus niet altijd de gewenste bescherming. Johan Sietzema is maker van locatiegebonden werk, waarbij die locatie vaak het landschap is. Omdat het proces van ontstaan, groei en vergaan essentieel is in zijn werk, gebruikt hij vergankelijke materialen zoals griendhout, wilgentenen, aarde, plaggen en klei. Zijn Studie naar het verborgene is een mooi voorbeeld van natuurkunst, waarbij nauwelijks opvalt dat een van de stammen die door zijn kooiconstructies worden beschermd door hem zelf is gemaakt. Gespleten van Barbara Kluiver roept vragen op over de twee gezichten van de vrouw. Een thema dat Kluiver bezighoudt is hoe de binnenkant van een beeld zich verhoudt tot de buitenkant. Door het openbreken van de gesloten vorm wil ze het mysterie van de
Conclusie De eindconclusie luidt dat Sleegers een origineel concept heeft bedacht, dat ingaat op de situatie van de opdrachtgever/gastheer, en dat het collectief er een paar interessante leden heeft bij gekregen die het bestaande 'bestand' van beeldhouwers prima aanvullen en versterken. Helaas is het inpassen van de beelden in Sleegers' concept vaak ten koste gegaan van hun optimale presentatie en daarmee van de expositie als geheel. Complimenten voor de goed verzorgde digitale catalogus met veel informatieve teksten van Sleegers en foto's van Rob Bohle, niet alleen van de beelden in de hortus, maar ook van de beeldhouwers aan het werk in hun atelier.
Stephanie Rhode, 1000 porseleinen huizen, foto Rob Bohle
Marijke Wijgerinck, If I would remember the names..., foto Sya van ’t Vlie
25
Kunst als denkoefening Bijna geen betere locatie voor de installaties van Joseph Semah dan Museumpark Orientalis, zou je denken. Onder de rook van Nijmegen in de Heilige Landstichting. In zowel het museum als in de ruimtes in de openlucht, spelen drie religies die bepalend zijn voor de identiteit van het hedendaags Europa, de hoofdrol. Te weten het Jodendom, het Christendom en de Islam. In de kunst van Semah – (video)installaties, objecten en autonome sculpturen – brengt hij symboliek van de genoemde drie al jarenlang in zijn veelzijdig oeuvre samen. Semah mag tot en met 2011 zijn werk, in verschillende projecten, in deze omgeving tonen. Geweldig initiatief. De vraag: Gedijt zijn kunst hier? Antwoord: Nee. Door Roos van Put
Wanneer je, omgeven door drie schermen, enige tijd luistert naar de gesproken teksten in drie verschillende talen, treedt een bizar verschijnsel op. Je raakt gebiologeerd of zelfs gehypnotiseerd. Door de cadans van de klanken wellicht, door de woorden die je soms verstaat of kunt vertalen. Of door het heilige aura dat hoe dan ook – of je nu religieus bent (opgevoed) of niet – je wezen binnen dringt. Het hier beschreven werk is van de hand van Joseph Semah. Het heeft als titel Read Full Text. Te zien in het hoofdgebouw van Museum Orientalis. Ik was de enige in deze zaal, terwijl het in het park zwart zag van de mensen. Een stem citeert uit de Koran, de tweede uit het Nieuwe Testament en derde uit de Thora. Tegelijkertijd zijn alle drie de stemmen te horen. Babylonische spraakverwarring is slechts één Bijbelse associatie die zich direct aandient. Het verloren paradijs. Hoe religies het wereldbeeld bepalen en veranderen. Hierna ontstaat als vanzelfsprekend een stortvloed aan dwarsverbanden, hedendaagse interpretaties, hoe het woord als in een navelstreng met het beeld is verbonden. Maar bovenal ervaar je iets anders, dat diepe indruk maakt. Want, hoe langer je voor deze schermen staat, hoe meer je ervan doordrongen raakt dat het naast elkaar bestaan van religies ook een poëtisch karakter kan hebben. Je vergeet voor even dat er wereldoorlogen zijn uitgebroken vanwege onverdraagzaamheid ten aanzien van het anders zijn van de ander. In Museumpark Orientalis - een leerzaam paradijs voor kinderen krijgen verschillende culturen vorm in nagebouwde dorpen. Je kunt er een synagoge bezoeken, het Tell Arab & Karavaanserai, waar cultuur en religie van de Islam tot leven komt. Er staan bedoeïnententen, er is een Romeins deel. Een soort pretpark, maar dan educatief verantwoord. In enkele van deze locaties zijn installaties van Joseph Semah te vinden. Die voor de kunstliefhebber, in een dergelijke context winnen aan betekenisgeving. Interdiscipline Wie enigszins is ingevoerd in de kunst van Semah weet dat hij zich niet begeeft binnen één discipline of op één terrein. Hij tracht op interdisciplinaire wijze gebieden met elkaar te verbinden. Filosofie, cultuurgeschiedenis, kunstgeschiedenis en theologie. (Om er maar een paar te noemen) Het is echter niet noodzakelijk zelf even goed op de hoogte te zijn van deze disciplines. De beeldcombinaties die de kunstenaar geeft, wijzen voor een deel redelijk aardig de weg. En als je het niet weet, zoek je het op in de zeer leesbare begeleidende publicatie bij deze tentoonstelling. Tenminste, dat doet de geïnteresseerde kunstliefhebber. Zo komt het aantal vijf voor in zijn kunst wat een verwijzing zou kunnen zijn naar de vijf boeken van Mozes. Of naar het gegeven dat Jezus met vijf broden vierduizend mensen te eten gaf. Maar ook is de Islam gebaseerd op vijf zuilen. In de installatie An introduction to the Principle of Relative Expression – die bestaat uit vijf elementen, kun je met je associaties alle drie de religies in. Semah past symbolen en beelden en teksten uit de drie religies toe om een dialoog tot stand te brengen. Tussen hemzelf en het werk, tussen de toeschouwer en het werk, tussen de symbolen zelf. Nooit geeft het werk een eensluidend antwoord. Daar draait het in deze kunst ook niet om. Veel eerder geeft hij een handreiking en een richting van denken aan. Opent hij een dialoog. Ofwel; hoe kunst een denkoefening wordt. Weet je dit allemaal niet dan gaat er erg veel aan je voorbij. En dat gebeurt bij de gemiddelde bezoeker van Museum Orientalis. Hoewel deze locatie één van de beste voor het werk van Semah is vanwege de ontmoeting van culturen, loopt de gemiddelde bezoeker nogal achteloos aan zijn kunst voorbij. Wanneer in een dergelijk (educatief verantwoord) museumpark deze hoogwaardige maar zeker voor de leek ondoorgrondelijke kunst wordt getoond, is het noodzaak de bezoeker goed voor te lichten. De meeste bezoekers draaien bijvoorbeeld wat onwennig om NelLah heen. Een installatie van vijf doeken, waarvan eentje is gevat in een taliet (een joods gebedskleed). Een zelfde gedrag zag ik bij meer bezoekers bij de andere installaties. Jammer want Semah verdient beter.
26
Joseph Semah, The Wandering Jew/ The Wondering Christian, foto Roos van Put
Tentoonstelling Thou Shalt Love thy Neighbour as Thyself (An Introduction to the Principle of Relative Expression), installaties van Joseph Semah in Museumpark Orientalis, Cultuur & Religie, t/m 2 september.
Boeken Door Astrid Tanis Dromen van een metropool Dromen van een metropool, Rotterdam 1970-2000 is een publicatie waarin de kunsthistorica Patricia van Ulzen de recente geschiedenis van Rotterdam beschrijft. Voor een Rotterdammer zoals ik, is het een zeer genoeglijke leeservaring. De vraag of Rotterdam een metropool is, komt uitgebreid aan de orde, maar een definitief antwoord bestaat niet. Wanneer is een stad een metropool? Ze citeert de auteur Peter Borsay die over de geschiedenis van Bath zegt: ‘Sommige ontwikkelingen kunnen alleen verklaard worden vanuit het heersende beeld van de stad. Dat beeld mag grotendeels het product zijn van fictie, de kracht ervan is zo groot dat het de reële loop van de geschiedenis verregaand heeft beïnvloed’. De illusie om een metropool te zijn creëert de metropool, lijkt het wel. Als fotografen de stad grootser dan zij werkelijk is in de vorm van foto’s verspreiden, dan wordt deze illusie al snel als werkelijkheid beleefd. Als daarbij filmers, dichters architecten en diverse kunstenaars meegaan in de droom, ontstaat de beleving van de metropool als bestaande realiteit. De behoefte om grootstedelijk te zijn, ontstond al vroeg in Rotterdam: het Witte Huis als eerste flatgebouw in de stad en de brug De Hef waren hun tijd ver vooruit. Het bombardement in WO II heeft het proces duidelijk versneld, maar de ambitie is ouder. Van Ulzen toont in haar iconografische vertelling aan dat het niet eenvoudig is om de metropooldroom vast te houden. Grootstedelijkheid heeft eigen criteria die voortkomen uit de beleving van de metropool. Deze beleving is tijdsgebonden. Tijdens het modernisme hoorde daar veel verkeer bij. Daar denken we nu anders over. In de eigentijdse metropolen is de tendens ontstaan de binnenstad zo autovrij mogelijk te houden. Een stad met allure past zich steeds opnieuw aan, aan de globaliserende grootstedelijke beleving. Van Ulzen richt haar blik op Parijs, Los Angeles, New York, Tokio, etc. Rotterdam doet haar best bij te blijven en creëert de illusie, hier en daar voorop te lopen. Over het geheel genomen geeft Dromen van een Metropool een goed beeld van de grootstedelijke illusie. Het blijft een beeld, want ook dit boek doet aan beeldvorming. Maar dat is prima want zo is het verloop van de dingen nu eenmaal. Je creëert je eigen wereld door erin te geloven. Patricia van Ulzen, Dromen van een Metropool, De creatieve klasse van Rotterdam 1970-2000, Uitgeverij 010, Rotterdam, 2007, ISBN 978-90-6450-620-8.
Affiche Holland Pop Festival, ontwerp Jaap Jongert
Beeld, Oog, Brein Joris Kwast begon ooit als kunstenaar, maar wilde niet alleen financieel afhankelijk zijn van zijn kunstproductie. Hij ging al snel werken als museumdocent. In het boek Beeld, Oog, Brein lees je wat zijn opvattingen zijn over kunstbeschouwen. Kwast ontwikkelde het boek samen met een tentoonstelling in Museum Beelden aan Zee. Het boek gaat dieper in op de zintuiglijke inwerking van beeldhouwkunst op de beschouwer. Welke strategieën passen kunstenaars toe om de blik van de toeschouwer te beïnvloeden? Welke inwerking heeft het beeld op het oog en het brein van die beschouwer? Enkele van de thema's uit het boek zijn ‘vormen zien', ‘patronen zien', ‘beweging zien', ‘verteltrant' en ‘tot de verbeelding spreken'. Beeld Oog Brein is op een bijzondere manier voorbereid. Op initiatief van Cultuur concept, het bedrijf waarvan Kwast eigenaar is, werd een klankbordgroep in het leven geroepen. Deze stuurde de thematiek en uitwerking van boek en tentoonstelling in een aantal discussiebijeenkomsten bij. Deze klank bordgroep bestond uit prof. dr. Pim Levelt (waarnemings psycholoog), prof. dr. Kitty Zijlmans (kunsthistoricus), prof. dr. Petran Kockelkoren (filosoof) en dr. Jan Teeuwisse (kunsthistoricus en directeur Museum Beelden aan Zee). Zij garandeerden de diverse invalshoeken waardoor het thema geen oppervlakkige visie is van één persoon. Het is boeiend om te lezen wat de fysiologie van ons brein en onze zintuigen te maken hebben met het kijken naar kunstwerken. Joris Kwast, Beeld, Oog, Brein, Museum Beelden aan Zee, Waanders Uitgevers, Zwolle, ISBN 9789040083471
wat daarbij boven komt. Conijn maakt van zijn projecten video’s en foto’s. Bijvoorbeeld van zijn reis met een houten auto die op een houtkachel loopt en een zelfgebouwd vliegtuig. Een andere auto waarvan hij zelf chassisonderdeel wordt en de as. Het gaat meestal over techniek en over je eigen grenzen verleggen. Ik heb een duidelijk zwak voor kunstenaars met een wat anarchistische inslag zoals Joep van Lieshout en John Körmeling. Conijn heeft diezelfde non-conformistische levenshouding. De grootste verrassing van dit boek is echter dat Conijn ook een bevlogen schrijver is. Zijn reisverslagen lezen als een avonturenroman. Joost Conijn, Joost Conijn, IJzer en video, Valiz, Amsterdam, 2007, ISBN 978-90-78088-04-2
Joost Conijn, Hout Auto
Sprookjesbeelden aan zee Sprookjesbeelden aan zee, is een uitgave waarin Martine Letterie en Marijke Bouwhuis navertelde of zelfverzonnen sprookjes schrijven bij de beelden van ‘Sprookjesbeelden aan zee’. De beelden staan op de boulevard van Scheveningen en horen bij het Museum Beelden aan Zee. Ze zijn gemaakt door de Amerikaanse kunstenaar Tom Otterness. De beelden zijn een bezoek waard en de verhalen daarbij lezenswaardig voor wie van sprookjes houdt. Het boek in combinatie met een dagje met je kinderen naar de beeldengroep, is een prima dagbesteding. Maar ook als je zonder boek naar de beelden gaat zal je veel herkennen. Het sprookje van de kikkerprins herken je al snel, net als het verhaal van Moby Dick en Pinocchio, de koningin en het tovervisje en veel andere werken. De beelden hebben iets vertederends, ze refereren aan kennis uit je kindertijd maar de vormgeving is zeer eigentijds.
Abraham Bosse, Les Perspecteurs, (1647-1648) Marijke Bouwhuis, Martine Letterie, Sprookjesbeelden aan zee.
Joost Conijn Vroeger heette een kunstenaar die diverse disciplines beheerste een dubbeltalent. Tegenwoordig ben je amper kunstenaar als je niet multidisciplinair bent. Hiermee wordt aangegeven dat een eigentijdse kunstenaar niet in een hokje te vangen is. Joost Conijn is onmiskenbaar multidisciplinair. Zijn boek Joost Conijn, IJzer en video is misleidend. Een houten auto is geen ijzer. Een fietstocht of een vliegtuigvlucht is veel meer als ijzer alleen. Het is een jongensdroom die onder het mom van kunst waarheid wordt. Voor mij is Conijn een van Nederlands ‘leukste’ kunstenaars. Alhoewel ‘leuk’ een woord is dat je binnen de kunstwereld eigenlijk niet hoort te bezigen. Daar is kunst te serieus voor. Voor mij is het kijken naar werken van Conijn genieten en leuk is het eerste woord
27
Waanders Uitgevers, Zwolle, ISBN 978 90 400 8307 5
Tom Otterness, Moby Dick
Destination Art Destination Art, een reis rond de wereld in 200 kunstwerken is een kloek boek waarvan de titel de inhoud verraadt. De beeldhouwwerken die worden beschreven en zichtbaar gemaakt in prachtige foto’s kregen vorm in de 20e en 21e eeuw. Je ziet een scala aan beelden voorbij trekken. Communistische en Leninistische beelden in Boedapest, Landart werken of figuratieve beelden elders in de wereld. De diverse chronologisch opgebouwde hoofdstukken geven veel leesbare informatie. Niki de Saint Phalle zie je regelmatig terugkeren in het boek. Zij was belangrijk voor de beeldvorming van de kunst in de 20e eeuw. De vele kunstwerken die in onze Flevopolder staan, krijgen uitgebreid aandacht. Nederland staat overtuigend op deze kunstkaart. Als je de kunstgeschiedenis enigszins kent, herken je ook veel van andere grootmeesters. Het is een boek dat je makkelijk op je salontafel legt. Soms kijk je alleen naar de prachtige foto’s een andere keer verdiep je je in de korte beschrijvingen van een werk of een tijd. Het is een kijkboek, naslagwerk en reisgids ineen. Destination Art, een reis rond de wereld in 200 kunstwerken, Ludion, Gent, 2006, ISBN 90-5544-636
Niki de Saint Phalle, De Keizerin
Artstore Artstore Kunstambassade Rotterdam ontstond op initiatief van de kunstenaars Han Goan Lim en Marleen van Wijngaarden uit Rotterdam. Zij ‘regelden’ een leegstaande ruimte in het Groothandelsgebouw in Rotterdam om er in 2006 drie tentoonstellingen te maken waaraan 160 kunstenaars deelnamen. Een bescheiden publicatie is wat er rest. De publicatie geeft een goed beeld van de kunstscène in Rotterdam. De eerste tentoonstelling kreeg als thema Mensbeeld mee. Het tweede thema was Orde en Chaos. De derde tentoonstelling kreeg het thema Rotterdam (inter)nationaal; alle kunstenaars die aan deze tentoonstellingen meededen hebben een band met Rotterdam, maar een groot deel kwam, met name bij de laatste tentoonstelling, van elders in de wereld. Het boekje is bescheiden van formaat maar geeft veel beeldinformatie van Rotterdam als kunststad; er is zeker een artistieke bedrijvigheid en de kwaliteit valt beslist niet tegen. De thema’s geven voldoende ruimte om zeer divers werk te tonen. Han Goan Lim, Marleen van Wijngaarden, Artstore Kunst Ambassade, Rotterdam, 2007
De rotonde als mini-landschap De rotonde als mini-landschap is een publicatie over een kunstopdracht in de nieuwbouwwijk de Volgerlanden in Hendrik Ido Ambacht, waar vijf rotondes een kunst toepassing kregen. De Volgerlanden is een wijk die Hendrik Ido Ambacht verbindt met de buurgemeente Zwijndrecht. Vroegen gingen kunstopdrachten in de openbare ruimte zelden vergezeld met een catalogus. Tegenwoordig zie je dat gelukkig steeds meer. Waarom kunst op rotondes? Volgens de heersende opvatting en ook heersende kritische geluiden vang je met een opdracht voor kunst op rotondes meerdere vliegen in een klap. Ten eerste vult de kunst op een goede manier restruimte. Bovendien staat de kunst er redelijk veilig voor, vandalisme en veranderingen binnen de omgeving die haar weerslag heeft op het kunstwerk. Vervelende auteursrechtelijke problemen worden hierdoor vermeden. Voor de kunstenaar is het voordeel dat de rotonde het kunstwerk uit de omgeving tilt, waardoor competitie met gebouwen minder noodzakelijk is. Het kunstwerk staat als het ware op een sokkel. Al deze argumenten klinken zeer praktisch en voor de hand liggend, maar je zou ook kunnen stellen dat dilemma’s en uitdagingen uit de weg gegaan worden. De kunstcommissie van de Volgerlanden ziet de rotonde liever als mini-landschap en in deze zin toch als uitdaging. Zij zien het mini-landschap als metafoor voor een landschap dat verbinding zoekt met de weidsere omgeving. De commissie gaf negen kunstenaars opdracht tot het maken van een schets. Vijf kunstenaars kregen een opdracht. Aris de Bakker, Frank Bezemer, A.E. Kliest, Lianne de Lepper en Niko de Wit. Bij zowel Aris de Bakker als Niko de Wit ontkom ik niet aan een overduidelijk sokkelgevoel. Je zou dus kunnen stellen dat zij slecht binnen deze opdracht passen. Daarentegen vind ik het in visueel opzicht wel de twee sterkste werken. Aris de Bakker plaatst op een rotonde dertien uitvergrote voorwerpen die passen bij een titel die door de bewoners gekozen is. De uitvergrote objecten passen perfect bij het bestaande oeuvre van de kunstenaar, waardoor de rotonde eerder een persoonlijke tentoonstellingsruimte wordt dan een mini-landschap. Het levert een Claes Oldenburgachtig kunstwerk op waar niets mis mee is. Niko de Wit plaatst een minimalistisch cortenstalen beeld op een strak vormgegeven sokkel. Het werk fungeert als een soort zonnewijzer die vanuit iedere hoek een ander visueel effect geeft. Minimaal met een maximaal effect. De rotonde als mini-landschap, Hendrik Ido Ambacht, 2007, ISBN 90-9020901-8
Niko de Wit, Kompas
Hetty Heyster Hetty Heyster Sculpturen, is een boek waarin de kunst werken van deze kunstenares zichtbaar worden. Heyster werd in 1943 in Nijmegen geboren. In 1967 belandde ze, na wat omzwervingen over onze aardbol, in Rotterdam op de kunstacademie. Haar hele kunstenaarsloopbaan staat in het teken van het onderwerp dieren. Ze bracht veel tijd door in dierentuinen. Er zijn enkele aandoenlijke werken bij zoals een veulen dat haar eerste stappen zet en een liggend nijlpaard. Ze werkte door de jaren heen in verschillende stijlen maar het onderwerp bleef hetzelfde. Haar grote gave is dat zij in iedere stijl de essentie van het dier goed weet te pakken.
Hetty Heyster, Veulen (trekpaard)
Judith Pfaeltzer De beelden van Pfaeltzer zijn moeilijk te duiden. In de catalogus staan er veel bij elkaar. Het beeld als landschap, wat stel je je dan voor als je in eerste instantie portretten en geabstraheerde werken die tussen zuilen, gebergte, gestalten en architectuur inzitten, op foto’s te zien krijgt. Intrigerend, dat zeker. In de tekst lees ik dat ze met landschappelijke horizonlijnen speelt. Deze zet ze rechtop, horizontalen worden verticalen. Het landschap als beeld, als gestalte. Je moet met je denken dezelfde kwartslag maken als dat Pfaeltzer met de horizon doet. Het vraagt wat van de toeschouwer, maar als je dat weet zie je ineens bijzondere beeldaspecten. Het is een beetje als in het gras liggen, en van alles in de voorbijdrijvende wolken zien. Frits Scholten, Judith Pfaeltzer. Het beeld als landschap, Waanders Uitgevers, Zwolle, 2007, ISBN 9789040083877
Judith Pfaeltzer, Terra Incognita II
Martha Waijop Martha Waijop Sculpturen is een publicatie waarin het werk van deze beeldhouwster bijeengebracht is. Het werk is figuratief, maar beslist niet doorsnee. Het toont het onmiskenbaar eigen handschrift van de kunstenaar. Je krijgt het gevoel dat deze kunstenaar werkt vanuit het platte vlak en dit vervolgens vervormt tot een sculptuur met diverse spannende zijaanzichten. Het is een tot leven komend portret, dat halverwege de metamorfose van twee naar driedimensionaal stolt tot een bronzen beeld. Er zijn een paar heel mooie exemplaren bij; bijvoorbeeld De ode aan Vincent van Gogh en de hondenkop met de titel Storm. Kunstervaring is persoonlijk; ik zie meer mooie beelden maar die raken mij minder. Waarschijnlijk komt dat doordat ik nu eenmaal iets heb met honden en ook met Vincent van Gogh. Van Gogh met zijn extreme manier van in het leven staan, heeft mij altijd geïntrigeerd. Wim van der Beek en Mariecke Siezen, Martha Waijop Sculpturen, Beekbergen, 2007, ISBN 97890811746
Mieke van der Wal en Hetty Heyster, Hetty Heyster Sculpturen, Artstore, Overzicht Orde & Chaos
Waanders Uitgevers, Zwolle, 2007, ISBN 90 400 8185 9
28
Martha Waijop, Storm
SKOR SKOR Kunstprojecten, deel 4 is een van de vele uitgaven waarin SKOR zichzelf en haar kunstenaars presenteert die projectmatig binnen manifestaties werken. Kunstenaars die meedoen aan manifestaties doen dit meestal rondom een thema dat ze inhoudelijk uitdiepen. Vanwege het tijdelijke karakter kan er meer intensiteit in een werk gelegd worden. Ze hoeven het niet over de grenzen van de actualiteit heen te tillen. Zoals altijd in de publicaties van SKOR lees je tussen de regels door hoe belangrijk dit instituut zichzelf vindt als initiator en bemiddelaar. Ik kan er niets aan doen maar dit institutionele narcisme roept bij mij af en toe wat wrevel op. Langzaam maar zeker kost het me steeds meer moeite om de teksten grondig tot mij te nemen. Daarnaast blijft overeind staan dat de kunstenaars die SKOR presenteert vaak boeiende werken en projecten neer zetten. Wat dat betreft blijven de SKOR uitgaven handige naslagwerken. Mijn vraag is alleen, zouden deze kunstenaars zonder SKOR nu minder presteren? Liesbeth Melis, SKOR Kunstprojecten, deel 4, SKOR, Amsterdam, 2007
Het meest ben ik getroffen door foto’s van Monroe (Vladislav Mamyshev). Hij maakt geënsceneerde portretten en portretteert zichzelf in diverse personages. Roem en heroïsme spelen hierbij onmiskenbaar een rol. Niets nieuws kan je zeggen, dat deed Cindy Sherman in de jaren tachtig van de vorige eeuw al en Andy Warhol daar weer voor. Bij Sherman en Warhol zag je nooit echt de persoon achter de foto maar de pose, de facade waarachter de mens schuilging. In de werken van Monroe is dat anders daar zie je de kwetsbare kanten van de geposeerde figuur. Een portret van Adolf Hitler bijvoorbeeld geeft een gevoel dat deze man zelf verteerd werd door angst en dat dit hem juist zo gevaarlijk maakte. Je krijgt het gevoel dat als iemand in die tijd in staat was geweest hem een gevoel van veiligheid te bieden, het nooit zo uit de hand had kunnen lopen. Initiatiefnemer is uitgeverij Phaidon die kosten nog moeite spaarde. Iedere Cream uitgave is even mooi en informatief en vooral ook dik. Er staan ruim 700 prachtige kleuren reproducties in en de 10 curatoren motiveren hun keuze natuurlijk met informatieve teksten.
hiermee reageert op de meubels van Pastoe. Bij de tentoonstelling en catalogus is een zeer informatieve DVD gevoegd, waarop je kennis kan maken met de geselecteerde kunstenaars die over hun werk vertellen. De leden van Kunstliefde die niet voor de tentoonstellingen zijn uitgenodigd, zijn in de catalogus te zien met een kleine afbeelding van hun werk. Op deze manier neemt ieder lid deel aan de feestelijke gebeurtenis van het 200 jarig bestaan. Dat is op zijn minst sympathiek te noemen. Genootschap Kunstliefde in het Centraal Museum en in het Dutch Design Center, Karen Duking en Thea Figee, Utrecht 2007, ISBN 9789076940465
Ice Cream, Phaidon Press inc., New York 2007, ISBN 9780714846804
Luierende Nijntje, Mirjam Beuker
Wolfgang Winter en Berthold Hörbelt, Lichtspielhaus, foto Ralph Kämena
Ice Cream Ice Cream is de opvolger van Cream (1998), Fresh Cream (2000), en Cream 3 (2003). Het zijn geen boeken over tentoonstellingen, maar tentoonstellingen in een boek. Uitgeverij Phaidon nodigde op internationaal niveau 10 prominente curatoren uit om 10 veelbelovende kunstenaars voor te dragen. Je krijgt daarmee inzicht in het werk van 100 kunstenaars. Deze tentoonstelling in een boek zou een voorbode zijn voor de kunst die morgen doorbreekt volgens het persbericht. Dat is niet helemaal waar, er staan werken in die al enkele jaren bekend zijn binnen internationale tentoonstellingen en gerenommeerde kunstinstituties zoals de Biënnales van Venetië, Istanbul en Sao Paolo. Sommige van de werken waren zelfs al in 2002 te zien op vooraanstaande plekken. Dat betekent m.i. dat deze kunstenaars inmiddels al overtuigend zijn doorgebroken en zeker geen nieuwe ontdekkingen zijn. Veel van de afbeeldingen zijn een herhaling van wat ik reeds in andere catalogi of op andere tentoonstellingen zag. Niet dat de kunst daar minder van wordt, maar de pretentie van de uitgeverij klopt hiermee niet. Over de risico’s die sommige curatoren durven te nemen heb ik so wie so mijn twijfels. Maar goed, deze kritische punten wil ik zeker niet laten prevaleren boven de kwaliteit van de kunstenaars en de uitgave. Naast de mij bekende werken zijn er voldoende verrassingen en blijft het een prachtige uitgave waar ik met plezier in blader. Als dit boek een weergave is van huidige trends in de kunst dan kunnen we stellen dat fotografie en video blijven domineren, dat schilderkunst langzaam maar zeker toch ook weer wat meer terrein wint binnen de professionele kunstperceptie en dat installaties en werken met licht en kleur ook waardering krijgen. Misschien is het inderdaad tijd voor reflectie op wat er al was en is de tijd van grote vernieuwingen voorbij.
Hitler, Monroe
Kunstliefde Genootschap Kunstliefde in het Centraal Museum en in het Dutch Design Center is een catalogus van twee tentoonstellingen ter gelegenheid van het 200 jarig bestaan van dit genootschap. In het Centraal Museum mochten 20 leden met kunstwerken en installaties reageren op kunstwerken van oud-leden uit de collectie van het museum. In de catalogus zijn zowel deze oude werken als de hedendaagse reacties daarop te zien. In het DDC (Dutch Design Center) reageren 11 kunstenaars op de omgeving en de meubelen van Pastoe, ook deze werken staan in de catalogus. 200 jaar is een lange tijd voor een kunstgenootschap. Kunstenaars zijn individualisten en dat zorgt regelmatig voor botsingen. Natuurlijk hebben kunstenaars elkaar ook nodig. Kunstenaars kijken naar werk van tijdgenoten, maar ook naar kunstenaars die hen voorgingen. In deze catalogus zie je hoe dat gebeurt. De ene keert spreekt het oude werk mij meer aan, de andere keer het nieuwe. Mooi vind ik het beeld van de luierende Nijntje van Mirjam Beuker die op Nijntje van Dick Bruna reageert. Bruna was lid van Kunstliefde van 1956 tot 1972. Ook de foto van ‘zorgeloze mensen’ van Diana van de Ley vind ik heel mooi. Zij reageert op het schilderij Sanssouci van Dolf Zwerver die met tussenpozen lid was vanaf 1968 tot 1996. Karen Ebert maakt een metalen sculptuur van diverse stoelvormen. Dit werk staat in het DDC. Het is duidelijk dat zij
29
Cees Krijnen De Verstekeling is een CD van Cees Krijnen met een door Frederique Spigt gezongen smartlap. Cees Krijnen is een kunstenaar die zijn moeder tot kunstwerk heeft verheven. Het lijkt soms op de ultieme wraak tegen zijn vader die zijn moeder verliet en ontredderd achterliet. Het onderwerp zou je kunnen noemen een vrouw en haar scheiding. Meestal is de moeder het onderwerp van zijn werk, maar op de CD is Krijnen zelf het onderwerp. De Verstekeling is meer de smartlap die verhaalt over het jongetje dat slachtoffer is van wat er tussen zijn ouders gebeurde. Een rol speelt de woede van de nieuwe partner van de vader die het kind tegen zijn moeder op wil zetten; hij is het kind van de rekening. De hese stem van Spigt is perfect gekozen voor deze smartlap als kunstwerk. De hoes van de CD, toont een familiefoto van een gezin waarin de vader is weggekrast en de zoon de koning binnen het gezin wordt doordat hij een kroontje krijgt. De blik van de jongen is gericht naar zijn moeder, de sterke band tussen moeder en zoon was al aanwezig voor de scheiding, dat maakt de foto duidelijk. Vader had geen schijn van kans binnen dit moeder/zoon verbond. Verder staat de CD-hoes vol met teksten die een conflict met juridische gevolgen, tussen Cees en zijn stiefmoeder, duidelijk maakt. Alles is prima op elkaar afgestemd en versterkend. Cees heeft een perfect gevoel voor drama, wat hij goed in kunst weet om te zetten. Cees Krijnen, featuring Frederique Spicht, De Verstekeling, Fundament Foundation, 2007
Cees Krijnen, De Verstekeling, CD-hoes
Beeldenroute Overzicht van beeldtuinen en galeries.Voor informatie over het adverteren in deze rubriek kunt u contact opnemen met AM Creations: tel. 077 320 13 34 - e-mail
[email protected] In het buitengebied bij Drachten vind u Galerie en beeldentuin Buitengewoon. Drachtster Heawei 52 9213 VG De Wilgen Tel. 0512 518684 Open: vrijdag, zaterdag, zondag van 13.00 tot 18.00 uur www.jitsesikkema.nl Werk: Beelden voor binnen en buiten van Jitse Sikkema
Provincie Overijssel: Landgoed Anningahof Hessenweg 9 8028 PA Zwolle tel. 038-4534412
[email protected] www.anningahof.nl
Provincie Groningen:
Kunstgalerij Lenten Kletterstraat 25-29 7214 DP Epset Tel. 0570-621815 Open: Don. t/m zat. 10.00 - 17.00, Zon. 14.00 - 17.00 Kunst vanaf 1850 t/m heden alsmede een schitterende beeldentuin in de uitenwaarde van de IJssel. Provincie Friesland:
Open t/m 15 oktober a.s. wo t/m zo van 13.00 - 18.00 76 gevestigde kunstenaars en jong talent, 115 beelden Chez-Moi Ton Schulten Galerie International Bezoekadres: Marktstraat 4-6 en Gasthuisstraat 3-6, Ootmarsum, Tel. 0541-291760 Museum Ton Schulten Bezoekadres: Kerkplein 16-17, Ootmarsum Tel. 0541-291763 Postadres: Postbus 10, 7630 AA Ootmarsum Email:
[email protected] Internet: www.tonschulten.nl U treft hier prachtige sculpturen van verschillende (inter-) nationale beeldhouwers. Daarnaast maakt u kennis met de emotie en betovering van de kunstschilder Ton Schulten. U bent van harte welkom! De galerie is open: woe. t/m vrij. 14.00-17.00 uur, zat. 11.00-17.00 uur en zon. 13.00-17.00 uur. Apr. t/m okt. ook op din. geopend 14-17. Het museum is open*: woe. t/m vrij. 14.00-17.00 uur, zat. 11.00-17.00 uur en zon. 14.00-17.00 uur. * Voor groepen is het ook mogelijk op afspraak buiten openingstijd het museum te bezoeken.
Provincie Gelderland: Beeldentuin Land en Beeld Oude Zuiderlingedijk 12 4147 BP Asperen +31(0)345 632423
[email protected] www.landenbeeld.nl Bij regenachtig weer waterdicht schoeisel! DE ELYSISCHE VELDEN Beelden aan de Lingedijk - 2007 6 mei t/m 14 oktober 2007 weekend van 10.00 -16.00 uur overige dagen op afspraak Galerie Nieuw Beerenburght
Wielseweg 31-b 4024 BJ Eck en Wiel Tel.: 0344 691156 www.nieuwbeerenburght.nl
[email protected] Openingstijden: 4 mei t/m 14 oktober 2007 vrijdag t/m zondag 13.00 - 17.00 uur en op afspraak Foto: Hexagon van Henk van Putten Galerie buona-p-arte Rini Dado Koetsveldstraat 6 6981 BG Doesburg tel.: 0313-476430 mob.: 06-23988638 e-mail:
[email protected] www.ateliernet.nl/dado Welkom na telefonische afspraak Foto: 'sitting '97'
Galerie La Lanka
Studio voor tuinontwerp en floraal design beeldentuin en galerie Welsummerweg 2a 7722 RS Dalfsen Beeldentuin en Galerie La Lanka is tel.: (0529) 436435 - mob.: (06) 11481675 landelijk gelegen in het weidse Friese e-mail:
[email protected] landschap, een plekje waar je nog van de website: www.studiotuin-enzo.nl stilte kunt genieten. De beeldentuin en galerie zijn een essentieel onderdeel van Open: 1 mei tot 16 september. studio Tuin &Zo. In de tuin en galerie vinden wisselende Woe. t/m zat. 13.00 tot 17.00 uur. exposities plaats van hedendaagse kunst. Zon. van 11.00 tot 17.00 uur. Kunstobjecten van zowel gevestigde kunstenaars als aan komend talent. Kwaliteit en diversiteit, alle werken hebben De Warren 17, Tijnje (afslag Ulesprong) hun eigen fascinerende en indrukwekkende, soms confron Tel.: 0513-571154, www.lalanka.nl terende werking. De realistische en abstracte kunstwerken staan garant voor een interessante en boeiende presentatie De Ulen in een bijzondere ambiance. In de galerie treft u diverse Park en Galerie voor kunstvormen aan zoals, schilderwerk, fotografie, sieraden, monumentale kunst glas, keramiek, brons, vilt enz. Er is ook een koffie- en theeschenkerij. Ulesprong 4a We verwelkomen u graag. 8406 AH Tijnje Fr. Open: mei t/m september do-vr-za : 13.00-17.00 uur Tel. 0513-571128 1ste zo v.d. maand: 13.00-17.00 uur. Andere dagen op Open: 26 mei-16 september, afspraak voor groepen vanaf 15 personen. vrij. t/m zon. 12:00-17:00 uur Entree E 3.00 p.p. (kinderen tot 13 jaar gratis) www.beeldenparkdeulen.nl
30
Galerie ”Stone Dreams” Broekstraat 50 6612 AD Nederasselt tel. 024-3239077 www.stonedreams.nl
Galerie - atelier - beeldentuin Aan de Rijn 2 Aan de Rijn 2 6871 NA Renkum Tel: 0317 314914 www.aanderijn2.nl Open juni t/m augustus iedere za en zo van 12.00-17.00 uur. Entree: E 4,- p.p. incl. kopje koffie/thee. Workshop bronsgieten. Bereikbaar per auto: zie website. Foto: Jürgen Becker
15a – Galerie & Beeldentuin. Galgenoorweg 15a, 7241 RV Lochem Zomerexpositie abstracte en geometrische kunst. Deelnemende kunstenaars o.a.: Catrien van Amstel, Lolke van der Bij, Frode Bolhuis, Liesbeth Crooijmans, Hans-Otto Lohrengel (D), Deirdre McLoughlin (I), Riki Mijling, Wouter Mulier (B), Winni Schaak (D), Marijke Oosterman, Simon Oud, Henk Rusman en Peter RandallPage (UK). Open: 6 mei t/m 28 oktober 2007, don. t/m zon. van 13:00 – 17:00 en op telefonische afspraak. Entree: E 2,- p.p. T. 0575 – 469458, E.
[email protected], W. www.15a.nl Galerie Alexander
Kunst Initiatief Azul Macauba, beelden in steen van 25 mei t/m 9 sept. Locaties: Ambtmanstuin, Gemeentetuin, plantsoen voor de St. Maartenskerk, tuin Stichting het Burgerweeshuis en Centrum Beeldende Kunst Tiel, Agnietenstraat 24-26. Open: dagelijks van 10.00-18.00 uur, tuin Stichting het Burgerweeshuis op zondag gesloten. Het CBKG Tiel is open woe. en vrij. van 14.00 tot 17.00 uur, don. van 14.00 tot 20.00 uur, zat. van 12.00 tot 17.00 uur. Kijktuinen Nunspeet
Pruimengaard Middelweg Oost 9A 3961 MG Wijk bij Duurstede Open: 29/7 t/m 2/9 2007 wo t/m zo 13.00 tot 18.00 Expositie van plm. 200 beelden van hedendaagse kunstenaars in pruimenboomgaard. Foto: Beeld van Huub Mintjens. Galerie en beeldentuin (1000m2) Anna Paulownahuis (1893)
Galeriehouder Egbert Joosten Alexanderstraat 27, 6812 BB Arnhem telefoon 026 3513153, fax 026 3513153
www.galeriedestrang.nl woensdag tot en met zaterdag 10-15 uur en na afspraak` Galerie de Strang Galeriehouders Ben Joosten en Emmy Eerdmans Waalbandijk 97-98, 6669 ME Dodewaard telefoon 0488 411565, fax 0488 413184 e-mail
[email protected] www.galeriedestrang.nl dagelijks na afspraak HUIJS BASTEN ASBECK galerie, beeldentuin en theetuin Nieuwestraat 20, hartje Groenlo, 0544-466617 do t/m zo, 13.00-17.00 , www.huijsbastenasbeck.nl Moderne kunst en etnografica uit West-Afrika, historische stadstuin (7000m2) met bronzen uit Burkina en stenen beelden uit Zimbabwe koffie, thee, scones en zelfgebakken taarten Foto: `les amis´, brons van Kossi Traoré. Kommerdijk 23 6691 mk Gendt tel. 0481 422279
[email protected] www.galeriekdijk.nl Open: vr. t/m zon. van 13.00 tot 17.00 uur en na afspraak In de luwte van de dijk tussen Nijmegen en Arnhem ligt Galerie Kdijk. De tuin waar ruimtes zich afwisselen met fruitbomen, groenten en bloemen is ingericht als beeldentuin. Er zijn beelden van: Carlos Andrade, Ingrid Bom, Yvonne Halfens, Filiep Manger, Tajddin Özen, Jan Hein van Rooy en Vera Verkooijen. In de galerie is de expositie "wolken en meer"te zien. Jorien Brugmans toont schilderijen en grafiek en Betsy de Jonge keramiek. foto: echtpaar, brons/steen, Tajddin Özen Tuinen en Kunst op Klein-Dennenbosch Jodendijk 25 7211 EL Eefde Tel.: 0575 - 54 09 88 Fax. 0575 - 54 31 96 www.Klein-Dennenbosch.nl
[email protected] Open: 17 april t/m 11 september op don. t/m zon. van 10:00 tot 17:00 uur.
Kienschulpenweg 26 8071 ZK Nunspeet tel. 0341-260656 www.kijktuinen.nl Landgoed Quadenoord Quadenoord 4 6871 NG Renkum tel. 0317-426888 mob. 06-22198418 www.zimbabwe.nl
Burg. Grothestraat 51, 3761 CL Soest/Soestdijk v.a. Paleis Soestdijk 800m richting Soest tel. 035-6021983 / mob. 06-21852710
[email protected] / www.artsoest.nl Het gehele jaar geopend Open: do t/m zo van 13.00 - 17.00 uur Provincie Noord-Holland:
Provincie Utrecht: Galerie / Beeldentuin Belled Langbroekerdijk A72, Langbroek tel. 0343-561991 mob. 06-12855479 www.belled.nl
Beeldentuin en Galerie “Seizoen in Beeld” Langevliet 1, 1759 LE Callantsoog Tel. 0223 692672
[email protected] www.seizoeninbeeld.nl Open: 21 april tot 10 september. Vr. t/m zo. van 11-17 uur. Galerie le Pignon / Erika Vogelpoel
Atelier Hans Wollenberg v.o.f. Zadelstraat 13 Postadres: Buurkerkhof 16 tel. 030-2310491 fax 030- 6975851
[email protected] www.hanswollenberg.nl
Beelden op Beerschoten Stichting museum beelden op Beerschoten, Holle Bilt 6, 3732 HM De Bilt. Inl. Ignace de Jong, tel. 030-2203772, VVVinformatiepost, tel. 0302257035 en museum, tel. 030-2205340. E-mail:
[email protected] Website: www.beeldenopbeerschoten.nl Open: beeldenpark vrij toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang. Paviljoen Beerschoten open van ma t/m za van 13.30-16.30 uur, zo en feestdagen van 11.00-16.00 uur. Bereikbaar vanaf station Utrecht of vanaf station Bilthoven met bus 57, uitstappen bij Halte Tunneltje De Bilt.
31
Noordeinde 32, 1843 JJ Grootschermer Tel. 0299 - 674723 e-mail:
[email protected] website: www.lepignon.nl Permanente expositie van mrt. t/m okt. openingstijden: van wo. t/m za. 13.00 tot 17.00 uur van mei t/m aug. ook op zondag Beeldentuin: van 16 juni t/m 29 juli Najaarsexpositie: van 12 t/m 21 okt. dagelijks geopend van 11.00 t/m 17.00 uur. Museum en beeldentuin Nic Jonk Haviksdijkje 5, 1843 JG Grootschermer tel. 0299-671560 www.beeldentuinnickjonk.nl woe t/m vrij 11 - 17 uur / za en zo 13 -17 uur Kunst in de polder Turfspoor 195, 2165 AW Lisserbroek tel. 0252-422078
[email protected] www.kunstindepolder.nl
Galerie en beeldentuin Op de Zeebodem
Galerie De Groene Poort Middenweg 124 1462 HK Middenbeemster 0299-683976 www.degroenepoort.nl zaterdag en zondag 13.00-17.00 uur gesloten van 23/7 t/m 19/8
Schelpenbolweg 5 1774 NE Slootdorp tel. 0227-601694 jan.erika@ galerieopdezeebodem.nl Beeldentuin rondom monumentale 19e eeuwse www.galerieopdezeebodem.nl stolpboerderij in Werelderfgoed De Beemster. Binnen- en buitenkunst. Parkeergelegenheid op het erf. In de galerie en beeldentuin kunt u een combinatie bewonderen van Provincie Zuid-Holland: schilderijen en sculpturen, (brons, keramiek, hout en metaal) van een tiental kunstenaars. U kunt op uw gemak rondkijken en genieten van de galerie en een kijkje nemen in de beeldentuin. Open van 27 mei t/m 26 augustus 2007, zaterdag en zondag van 11.00 tot 18.00 uur.
Beeldhouwatelier Baak Wichmondseweg 17a 7223 LH Baak tel. 0575 442601 of 06 41599746
[email protected] www.beeldhouwatelierbaak.nl
Den Haag Sculptuur Lange Voorhout 15 2514 EA DEN HAAG Tel: 070-346 94 86
Art Gallery Maurice Vrolijk
Livingstone gallery
Beeldentuin De Booghgaard Zwarteweg 1 1759 LD Callantsoog tel. 0223 642025 website www.booghgaard.nl Open tot en met 9 september, op vrij., zat. en zon. van 11.00 tot 17.00 uur. Foto: Cees Meijer, IJsvogel De Nollen R.W. van de Wint Beelden, bouwsels, schilderingen in duinlandschap
Open donderdag t/m zondag: 13.00 -17.00 uur Overige tijden na telefonische afspraak Beelden – sculpturen Schilders momenteel met werk in de galerie Riedijk 104 3311 TL Dordrecht tel. 078-6133143 / 6310317
[email protected] www.art-vrolijk.nl Beelden aan Zee Harteveldtstraat 1/Boulevard 2586 EL Den Haag tel. 070 3585857 Beeldentuin Ravesteyn Heenvliet
Burgemeester Ritmeesterweg 10, 1784 NV Den Helder naast Station Den Helder Zuid, 1 minuut lopen T 0223 660200 E
[email protected] W www.hetnollenproject.nl Open: 1 april – 31 december, vr-za-zo ontvangstruimte open: 10.30 - 17.00 uur bezichtiging is altijd onder begeleiding van een gids: 11.00, 13.00 en 15.00 uur Groepen (vanaf 15 pers.) reserveren: elke dag, gehele jaar zomeravondopenstelling: t/m 3 augustus elke vrijdagavond: aanvang 19.30 uur entree E 10,- p.p., scholier/student E 5,- p.p. Foto: © Stichting De Nollen/Hendriktje Ruiter Kasteel-Museum Sypesteyn Nwe Loosdrechtsedijk 150 1231 LC Loosdrecht www.sypesteyn.nl
Groepen op afspraak mob. 06-15266092 www.beeldentuinravesteyn.nl
[email protected] Open: 25, 26, 27 april en 1, 3, 4 mei en 10, 11, 17, 18 mei 2008 van 12.00-17.00 uur. Arrangementen mogelijk.
Anna Paulownastraat 70 A/B 2518 BH Den Haag 070-3609428 www.livingstonegallery.nl open: van woe. t/m zat. en de laatste zondag van de maand van 12.00-17.00 uur 9/6-21/7/2007 'Abklopfen & Neuputzen' Hedendaagse monumentale beelden in keramiek Gijs Assmann & Ad Gerritsen Hans van Bentem & Ralph van Meijgaard Ingrid Mol & Pepijn van den Nieuwendijk Adriaan Rees & Gijs Frieling Voor dit eerste project van de vernieuwde stichting Promotie Monumentale Keramiek (PMK) kozen de vier initiatiefnemers ieder een kunstenaar op wiens werk ze reageerden. In de tentoonstelling zijn de 24 ‘conversation-pieces’ te zien en een keuze uit hun eigen werk. Van 22/7t/m 28/8 is de galerie uitsluitend op afspraak geopend. Foto: beeldentuin van de galerie met werk van o.a. Ingrid Mol, Gijs Assmann, Hans van Bentem, Adriaan Rees
Beeldentuin De Tienhof
Provincie Zeeland:
Laan van Niftarlake 97 3612 BP Tienhoven tel. 06-47382341 of 0346-281728 www.detienhof.nl Expositie Najaar in de Tienhof Park/galerie voor monumentale kunst
Beeldentuin Van Bemmelen
Beeldenpark Drechtoevers
Hogezoom 49 4328 EH Burgh-Haamstede Inl. Joanne van Bemmelen, tel. 0111-653191. www.beeldhouwwinkel.nl/ beeldentuin
Corr. adres: Polderstraat 141 2951 AL Alblasserdam
Open: Tijdens de "Kunstschouw Westenschouwen" van za 16 juni t/m zo 24 juni elke werkdag van 10.00-17.00 uur, op zo van 12.00-17.00 uur. Verdere openingstijden van 29 juni t/m 30 september, iedere za en zo van 13.00-17.00 uur. Vrij entree (wel even bellen via intercom
[email protected] aan de poort). Bereikbaar vanaf station Rotterdam www.beeldenparkdrechtoevers.nl Zuidplein of Vlissingen met bus 133, halte Noordstraat.
Van 17 juni t/m 30 september toont Kasteel-Museum Sypesteyn i.s.m. beeldhouwerscollectief ABK "Tijdsbeelden". Wandelend door zeven tijdzones en langs twee Artihove Art Centre tijdslijnen ervaart de bezoeker de kosmische ritmes van dag en jaar. Open: di t/m vr van Hoeksekade 162 10.00 -16.45 uur, zat. en zon. van 10.00 - 17.00 uur. 2661 JL Bergschenhoek tel.: 010-529 60 60 Foto: Ellen Klijzing.
[email protected] www.artihove.nl Open: ma/vr 9.00-17.00 uur Za/zo 12.00-16.0 uur
32
Korte omschrijving: De beeldentuin is gelegen aan de oude verbindingsweg tussen Haamstede en Renesse op Schouwen Duiveland (bij stoplichten dorp Haamstede: wegwijzer "Route 106" volgen). In de sfeervolle tuin van ± 1800 m2 tonen vijf kunstenaars hun werk, bestaande uit beelden van steen, brons en smeedijzer. Bovendien worden mozaïkobjecten in glas en natuursteen geëxposeerd. Foto: 'Waternimf', vijverbeeld in brons, Joanne van Bemmelen
Beeldentuin en Galerie "galeRichel" Weststraat 38 4527 BT Aardenburg tel. 0117492784
[email protected] www.galerichel.com Open: juli en augustus dagelijks van 1018 uur Foto: "Femina" van Monique Ausems.
Galerie 45 - galerie / atelier / beeldentuin Singel 45 Westdorpe (NL) info: tel. +31 (0)115 454629 www.annemannaerts.nl Zomertentoonstelling van 3/6 t/m 26/8 15 kunstenaars met schilderijen, sieraden en beelden van steen, brons,cortenstaal, glas, ijzer, polyester en keramiek. Open: do. t/m za. van 13.00 tot 17.00 uur 's zondags van 11.00 tot 17.00 uur
De landelijke omgeving van Galerie Dom'Arte vormt de setting waarin een 20tal verschillende gerenomeerde kunstenaars zeer divers werk exposeren, van kleine, intieme bronzen sculpturen tot monumentale stenen kunstwerken. Er zijn diverse stijlen te bewonderen, zoals figuratief, abstract en constructief. In de speciaal door een landschapsarchitect ontworpen tuin, lijken de sculpturen tot leven te komen. Deze zeer selectieve, exclusieve expositie biedt voor elke kunstliefhebber wat wils.
Giardino Beeldentuin Rijksweg 31 6325 AA Berg en Terblijt Tel. 0436042555 fax 0436042440 www.beeldentuinen.nl
[email protected] Open: vr 13.0017.00, za en zo 11.0017.00 uur of op afspraak
NIKH, Nikè galerie voor beeldhouwkunst Bredaseweg 422 5037 LH Tilburg tel.: 013 5900651 mob. 065 1165 884 Galerie en beeldentuin zijn open van don. t/m zon. van 13.00 17.00 uur en na telefonische afspraak t/m 8 juli: Karin van Ommeren (graniet en travertin), Antoinette Briët (bronzen dierfiguren) en Benzi Mazliah (nieuw kleinplastiek) 14 juli t/m 26 augustus: Gevarieerde ZOMERexpo met werk van 25 beeldhouwers (binnen en buiten) Interart Beeldentuin/Gallery
Zeeuwse Rozentuin
Provincie Limburg:
Odapark Venray Merseloseweg 117 (t.o. ziekenhuis) tel. 0478513690 fax 0478533999
[email protected] www.odapark.com Dinsdag t/m zondag open van 11.00 tot 17.00 uur Provincie Antwerpen (België): Kunstgalerie De Laro Lage Rooy 14 2328 (B) Meerle 0032 (0) 3 315 00 11 www.delaro.com
[email protected]
Katse Groeneweg 3 4485 PH Kats, Noord Beveland Tel 0113 600 361 www.zeeuwserozentuin.nl Open: din. t/m zat. van 10.00 tot 17.00 uur Tentoonstelling van foto's van Vincent Mentzel en beelden van Klaas Gubbels, tot medio september 2007, in de tuin tussen de rozen en in het bezoekerscentrum Provincie Noord-Brabant: Titambire Vedelring 184 4876 ET EttenLeur tel. 0765035217 mob. 0629055541 www.titambire.nl woe: 1318 uur, elk 1e en 3e weekend van 12 tot 18 uur en op afspraak
Open: vrijdag t/m zondag van 14.00 uur tot 17.00 uur
Gouverneursweg 6C 5473 VB HeeswijkDinther T. 041329 33 28 F. 041329 35 61 www.interart.nl Open: van don. t/m zon. van 13.0017.00 uur. 2e weekend mei t/m 2e weekend oktober. Voor groepen ook buiten deze openingstijden.
Een schitterende beeldentuin in een oase van rust waar kwaliteit voorop staat. Laat u ook verrassen door de expositie in onze twee binnengaleries.
Beeldenroute Gemeente Schijndel Markt 20 Corr. adres: Postbus 5 5480 AA Schijndel tel. 0735440991
[email protected] www.schijndel.nl
Galerie Dom'Arte, Gerry Broos Langendijksestraat 3 4715 PH Rucphen tel: 0165563415 fax: 0165565975 gsm: 0651268272 openingstijden: do/vr: 11.0017.00 za/zo: 14.0017.00 uur www.galeriedomarte.nl
[email protected]
XXXBEBQUEOM "%"15EJNFOTJPOT %F3VO -/7FMEIPWFO/U JOGP!BEBQUEOM XXXBEBQUEOM
1SPNPUJPOFMF 5FDIOJTDIFFO.POVNFOUBMFNPEFMMFO
33
0IMPELMEES z !8 3OEST z 4 z &