BEELDEN
3#2008
Kwartaalblad voor ruimtelijk georiënteerde kunst Jaargang 11, nr.43
225_290_Beelden:OOg
09-09-2008
11:25
Pagina 1
museum beelden aan zee
Retrospectief van de Oostenrijkse beeldhouwer Fritz Wotruba (1907-1975) 12.09-07.12.2008
Harteveltstraat 1 2586 el Scheveningen (070) 358 58 57 Dinsdag t/m zondag 11.00-17.00 uur www.beeldenaanzee.nl
Eric Claus - brons 4,00 meter
Koeweistraat 20 4181 CD Waardenburg Tel.nr: 0418-653 690 06-46140783 (na 16.00 uur) Email:
[email protected] www.steyls-art.com
HANS STIJLAART 30-JAAR LIEFDE VOOR HET VAK
kun je leven van een abstract pensioen?
‘Lente’ Psychiatrisch Centrum Rielerenk Deventer
Kunst is uw leven. Een mooi leven. Maar ook onzeker en vol risico's. Dus is het goed om ook nu al aan uw toekomst te denken. Aan uw leven ná het succes. Doe dat samen met Kunst en Cultuur pensioen en verzekering. Dat is dé verzekeraar voor iedereen die actief is in de kunst en culturele sector: werkgevers, werknemers en zelfstandigen. Wij hebben producten die u bijvoorbeeld verzekeren van een goed pensioen straks. Of van een inkomen als u er een tijdje 'tussenuit' gaat of eerder wilt stoppen met werken. Bij Kunst en Cultuur pensioen en verzekering hebben we verstand van geld, maar vooral ook hart voor kunstenaars. Meer weten? Kijk op www.kunst-cultuur.nl, bel naar 070 - 306 56 78 of stuur een e-mail naar
[email protected].
Kunst en Cultuur pensioen en verzekering onderschrijft de Code Rendement en Risico.
www.kunst-cultuur.nl
Kunst en Cultuur pensioen en verzekering dé verzekeraar voor de culturele sector
Kleine Overstraat 44, 7411 JM Deventer Telefoon +31(0)570 618447 www.szekeres.nl email:
[email protected]
Colofon Beelden wordt uitgegeven door Uitgeverij Smit van 1876, Venlo/ Hengelo en verschijnt vier maal per jaar Hoofdredactie John Blaak Postbus 42621 3006 DC Rotterdam 010-2122857
[email protected] Tekstredactie Ineke Soeterik Vormgeving Gideon Fraipont
Redactioneel
De afgelopen zomer bezochten mijn vriendin en ik de Manifesta 7 in Alto Adige/Zuid Tirol, Italië. Een tentoonstelling verspreid over vier locaties langs de A22 van de Brennerpas naar Modena; Fortezza, Bolzano, Trento en Roverreto. Deze locaties lagen zo’n 150 kilometer uit elkaar. Hierdoor was het onmogelijk om alles in één dag te bezoeken. We hebben de Manifesta 7 uiteindelijk in twee dagen bezocht, wat nog vrij beperkt bleek te zijn. Dit komt doordat, naast alle werken aan de muren of in de vrije ruimte, er veel bewegende beelden te zien waren. Alle video’s, films en DVD’s op je gemak van het begin tot het eind bekijken, vergt te veel tijd om het haalbaar te maken. Aan de hand van de catalogus heb ik eens uitgerekend hoeveel minuten bewegend beeld er ongeveer op de Manifesta 7 te zien was. In totaal was dat, voor zover ik het goed heb kunnen tellen, meer dan 20 uur, verspreid over diverse ruimtes en qua tijdsindeling niet altijd op elkaar afgestemd. Je hebt dan minimaal 4 dagen nodig om dit te kunnen zien, de vraag is of je voor zo’n ‘kijkmarathon’ ook de concentratie op kan brengen.
Druk AM-Creation, Venlo Abonnementen & Adreswijzigingen Jaarabonnement E 30,Donatieabonnement min. E 35,Losse nummers E 7,50 Proefnummers E 2,50 S.P. Abonneeservice Postbus 105 2400 AC Alphen a/d Rijn 0172-476085 (t) 0172-653307 (f)
[email protected]
Fortezza
Ik kijk graag naar interessante video’s of films. Binnen het kunstcircuit is de entourage voor bewegend materiaal echter vaak een negatieve factor. Vaak zijn het kleine donkere kamertjes waar om de zoveel tijd een gordijn opengeschoven wordt om iemand binnen te laten of om de ruimte te verlaten, harde banken zonder rugleuning, of soms helemaal niets om op te zitten. Vaak hoor je ook op de achtergrond het geluid van de video-installatie even verderop als prominente stoorzender. Waarom wordt er niet een zaal met comfortabele bioscoopstoelen ingericht waar bijvoorbeeld in de middag alle video’s en films achter elkaar getoond worden met een pauze ertussen om even bij te komen, iets na te praten en een versnapering te nemen. Om diegenen die daar geen tijd voor hebben ook de gelegenheid te geven kennis van het gebodene te nemen, zou er in een andere zaal een aantal laptops kunnen staan waar de bezoeker zelf een programma op zou kunnen samenstellen. Ik denk dat tentoonstellingsmakers de groeiende berg videoproducties binnen het kunstenveld veel serieuzer moeten nemen en eens ernstig na moeten denken over de presentatie en representatie van bewegend materiaal.
Advertenties AM-Creation Postbus 612 5900 AP Venlo 06-34492511
[email protected] Personalia piet augustijn, tentoonstellingsmaker, freelance journalist ans van berkum, kunsthistoricus judith van beukering, kunsthistoricus, kunstmanager eleonoor van beusekom, beeldend kunstenaar, adviseur kunst openbare ruimte etienne boileau, communicatieadviseur, freelance journalist riet van der linden, kunsthistoricus paulo martina, kunsthistoricus, projectleider beeldende kunst & vormgeving antonie den ridder, beeldend kunstenaar, publicist beatrijs schweitzer, beeldend kunstenaar, kunsthistoricus astrid tanis, kunstcriticus, kunsttheoreticus sya van ’t vlie, kunsthistoricus, publicist carina van der walt, Afrikaniste en freelance schrijfster geraart westerink, kunsthistoricus tine van de weyer, beeldend kunstenaar, publicist ISSN 0921-7916 Beelden 4#2008 verschijnt in week 52; Sluitingsdatum voor advertenties week 46 Cover: Krijn de Koning, Werk voor de Rietveld vleugel, 1999, Centraal Museum Utrecht, foto Ernst Moritz (zie pagina 34)
Neil Cummings & Marysia Lewandowska, Post-Production
Inhoud
6 8 9 10 12 14 16 18 19 20 22 23 24 26 28 29 30 31 33
John Blaak
Manifesta 7 Lana-art Beelden op de berg: Exoten Sonsbeek 2008: Grandeur Lustwarande 08 – Wanderland Beeldhouwkunst uit Fryslân: Sterk werk 2008 Vijversburg VI: Kort is de tijd, en onherroepelijk Open Stal Den Haag Sculptuur 2008: Freedom Watou 2008: Dat de verte nabijer dan ooit was Fort Asperen: Dichter op de huid Galerie Conny van Kasteel NkvB: Tijd is het Be(com)ing Dutch Antony Gormley David Mach FRIS Steylart Boeken
5
Manifesta 7 Standplaats Lana 1 De nomadische Europese biënnale Manifesta vestigde zich dit jaar in Alto Adige/Zuid-Tirol. In 2008 verschilt de tentoonstelling van de vorige edities doordat deze zich niet binnen de grenzen van een stad bevindt maar verdeeld over vier steden langs de as van de Brennerpas, over een lengte van 150 kilometer. Door Astrid Tanis Vakantie met kunst combineren is inmiddels bijna een dwangmatig ritueel voor mijn partner en mij. We kamperen op een aangename camping bij Lana met mooi uitzicht over groene bergtoppen die s’ochtends in nevelen gehuld zijn. De eerste dagen geen kunst besluiten we, en we pakken demonstratief de twee attributen die ons vakantiegevoel opstarten; ligstoelen en boeken. We voelen ons al snel thuis voor onze twintig jaar oude tent, maar na drie dagen begint het te kriebelen; tijd voor de Manifesta besluiten we. Oorsprong Manifesta heeft een oorsprong in Nederland. Zij ging van start in 1996 in Rotterdam en reist sindsdien als een nomadisch fenomeen door Europa. Zij mijdt daarbij geen problematische plekken. Andere plekken waren: Luxemburg, Ljubljana, Frankfurt, San Sebastian en Cyprus. Ljubljana is de hoofdstad van Slovenië dat pas sinds 1990 een onafhankelijke staat is. In San Sebastian voelen de Basken zich niet op waarde geschat, Luxemburg is meertalig en Cyprus is verdeeld tussen Grieken en Turken, die elkaar het licht niet in de ogen gunnen. Zelfs over kunst ontstond een territoriumstrijd waardoor deze 6de Manifesta geen doorgang vond. Zuid-Tirol ziet er vredig uit maar je vindt de tweespalt op je bord als je een streekgerecht bestelt. Pasta met Speckknödeln dat is dubbelop; Italiaans en Oostenrijks op één bord. Dit zuidelijke Tirol werd in 1919, nu bijna negentig jaar later, ingelijfd na de Eerste Wereldoorlog. Nu, bijna 90 jaar later, spreekt de bevolking nog steeds Duits met een onmiskenbaar Oostenrijks accent.
de mogelijkheid om ongebreideld in het luchtledige te fantaseren, zij lijken ook houvast te missen. Dit kunstwerk schijnt volgens het bijschrift het midden te houden tussen post-minimalisme en neo-barok. Bovendien zijn het volgens de schrijver gecontroleerde uitbarstingen van bezwangerde ambiguïteit. Ik vraag me af of ik kritisch kan blijven of aan mezelf moet gaan twijfelen. Ik kies vooralsnog voor de eerste optie. Na nog een paar van dit soort nihilistische kunstervaringen die mijn beeld van de hedendaagse kunst en kunstschrijverij er niet beter op maken, loop ik gelukkig aan tegen het werk Nummer acht. Everything is going to be alright van de Nederlandse kunstenaar Guido van der Werve. De titel van het werk ondersteunt het beeldend materiaal en het laat de tekstschrijver van de catalogus geen ruimte zich te verliezen in pseudo-kunsthistorisch geraaskal. De tekst is bij uitzondering duidelijk. De video laat een enorme ijsbreker zien, die zich een weg baant door de Finse wit bevroren Golf van Bothnia. Op het ijs, slechts 15 meter voor de boeg van het schip, loopt een persoon vol zelfvertrouwen in een vastberaden pas vooruit alsof het schip hem nooit kan raken. Ik ga voor het werk zitten en geniet van de eenvoud en zeggingskracht. Dit is wat het is en dat is genoeg. De uitdrukking ”Less is more” komt in mijn herinnering naar boven. Mijn hoofddocent monumentaal Gust Romijn, op de Rotterdamse kunstacademie waar ik begin jaren tachtig studeerde, riep deze zin regelmatig. Minimalisme vierde hoogtij die dagen. Naar het minimalisme heb ik geen heimwee, maar gelukkig weten kunstenaars als Guido van der Werve deze belangrijke uitdrukking naar deze tijd te tillen. Op de Manifesta 7 is nog een werk van Van der Werve te zien, dat ik zelfs nog mooier vind. Nummer negen. The day I didnt turn with the world. waarop de kunstenaar te zien is op de Noordpool, waar hij 24 uur op de as van de wereld stond. Iedere 6 seconden werd er een filmfragment gemaakt en dit levert uiteindelijk de totale film op met een zeer intensief beeld. Direct moet ik denken aan kunstenaars als Abramovic en Ulay die in, tot de verbeelding sprekende performances de grenzen van het existentiële aftastten. Ook zij wisten mij toen te raken zoals dit werk mij nu raakt. ”Misschien is Nederland zo’n slecht kunstland nog niet’”, bedenk ik, als ik later naar buiten loop.
Twijfelachtig We besluiten eerst Rovereto te bezoeken; voor ons de meest afgelegen locatie. Het blijkt al snel dat voor beeldhouwkunst weinig aandacht is op deze Manifesta. En wat ik zie is van twijfelachtige kwaliteit. Didier Fiuza Faustino, uit Parijs maakte de installatie Corpus Delicti die in visueel opzicht mager aftekent naast de opgeblazen tekst in de catalogus. Ik lees dat dit beeld architectuur en kunst koppelt aan lichamelijke fitness en pseudo-democratie. Wat ik lees zie ik niet in het werk. De installatie doet vermoeden dat de beeldhouwkunst op sterven na dood is, de catalogustekst doet vermoeden dat de schrijver gebakken lucht inblaast om het werk nog enigszins te reanimeren. “Laat je omscholen”, denk ik enigszins sarcastisch. Hetzelfde gevoel krijg ik bij het werk The Expected obedience of Your Thoughts van Heide Hinrichs uit Duitsland. De installatie bestaat uit een serie spel- en speelballen; een willekeurige verzameling kapotte en gebruikte voetballen, speelgoedballen, basketballen en andere sportballen. Visueel is het weinig spannend, maar de titel wekt de indruk van een stevig onderliggend concept. Visueel onduidelijke kunstwerken met zwakke inhoud geven schrijvers
6
Guido van der Werve, Nummer acht. Everything is going to be alright, foto Ben Geraerts
Manifesta 7, Alto Adige/Zuid Tirol, Italië, 19 juli t/m 2 november 2008 www.manifesta7.it
Beth Campbell, Following Room, credits Wolfgang Trager, foto Sheldan C. Collins
Spiegels Na Rovereto bezoeken we het Palazzo Delle Poste in Trento. Beth Campbell toont een installatie die visueel boeit. Door acht identieke huiselijke opstellingen te maken, krijg je het idee dat spiegels een dominant onderdeel van de opstelling zijn. Er is echter in de hele installatie geen spiegel aanwezig. Ook in het Palazzo Delle Poste krijg je weer de indruk dat de beeldhouw- en schilderkunst, in ieder geval voor deze conservatoren, nauwelijks nog bestaat. Wat er hangt aan schilderkunst lijkt dit beeld alleen maar te versterken zoals bij de volstrekt achterhaalde werken van Bernd Ribbeck uit Duitsland. Ze zien eruit alsof ze uit midden vorige eeuw stammen, toch dateren zij van de afgelopen jaren. Ook hier onderzoek ik of ik iets mis door de tekst te lezen. Gelukkig, ook de tekstschrijver beweert dat deze werken een uitstraling hebben die niet bij deze tijd lijkt te passen, maar dit is juist de kwaliteit, lees ik. De link die wordt gemaakt naar de rationalist Mazzoni, een gevierd Italiaans architect uit de twintigste eeuw, herken ik echter niet in de geometrische werkjes. Mijn persoonlijke interesse in overlevingsstrategieën van mensen in moeilijke situaties, heeft niet direct iets met kunst te maken. Ze leidt me wel naar vele video producties die de mens in een sociale, politieke, religieuze of emotionele context als onderwerp hebben. Mooi vind ik A Star Love (Salvatore) van Gianluca and Massimiliano De Serio. Zij tonen een videoproject met als thema de invloed van verliefdheid op het gevoelsleven van mensen met een lichamelijke beperking. In de video verhaalt een visueel gehandicapte jongen over zijn alles overheersende liefde voor ene Maria Theresa. Zijn mimiek spreekt boekdelen. Het is een doorleefd portret, dat ik link aan sommige portretten van Frans Hals. Ik vraag me af “Zou Frans Hals, als hij nu zou leven, de kwast of de camera opnemen”. Geslaagd Enkele dagen later gaan we naar Bolzano waar we nog voor het gebouw EX ALUMIX, al tegen een enorme brug over een bestaand waterbassin oplopen. Harold de Bree uit Den Haag maakte deze brug als een verwijzing naar een portable brug die in oorlogstijd diende om een snelle overtocht te garanderen; de Bailey brug. Buiten staat nog een opvallend object, een bestaande toren die door een
7
Poolse kunstenaar, die werkt onder de naam M-City, volledig werd bespoten met graffiti. Graffiti kan kunst opleveren, als de kunstenaars een eigen stijl ontwikkelen en de tijd krijgen iets te maken; dat zie je hier. Deze Poolse kunstenaar maakt muurschilderingen die de stad met haar architecturale vormen als uitgangspunt neemt. M-City werkt alleen in zwart wit, dat geeft de werken een grafische uitstraling. Zijn werk refereert aan illegale Graffiti pieces, maar zijn voorkeur gaat uit naar het werken op legale plaatsen, zodat hij dagen aandachtig door kan werken. Als je erheen loopt voel je je in een vliegtuig dat tijdens de daling steeds meer details van een stad blootgeeft. Binnen in het gebouw valt direct de grote architecturale vorm van Nikolaus Hirsch en Michael Müller op. Het is een uit kubussen opgebouwde vorm met zitplekken in de wanden waarin computers staan. De plekken zijn permanent bezet, zelfs door medewerkers. De bedoeling van de makers, die architect zijn, is culturele interactieve ruimtes te ontwerpen. Dit lijkt geslaagd. Associatie Als laatste bezoeken we Fortezza, een indrukwekkend historisch fort met dikke muren, schietgaten en donkere kille ruimtes. Hier geen visuele kunstwerken maar gesproken teksten van tien schrijvers. In dit fort is weliswaar nooit gevochten, maar het refereert wel aan dreiging en oorlog. Hier waren soldaten, was heimwee naar huis, naar familie en vrienden. De teksten en geluiden die de ruimtes vullen in verschillende talen, versterken de desolate sfeer. Veel is niet te verstaan, maar soms vang je flarden op. In de meeste ruimtes staan opvallende stoelen als permanente aanwezigen, verder niet veel meer. Ze staan er natuurlijk om ons een plek te geven. Maar in mijn beleving zijn het wachters, en staan ze er ook voor de vertellers, de stemmen zonder lichaam die door de ruimtes galmen. Alles is persoonlijk denk ik, ook het gevoel dat deze opstelling mij geeft. Vreemd eigenlijk dat op de Manifesta deze plek voor mij de meest intense kunstervaring oplevert, terwijl de visuele werken ontbreken. Automatisch associeer ik met de kunstmanifestatie in het Belgische Watou waar kunst en dichtkunst elkaar versterken, daar moet ik nog heen zodra we terug zijn in Nederland, besef ik door deze bijzondere ervaring.
Vervolg Standplaats Lana 2 Het is niet de eerste keer dat we Lana bezoeken. De laatste tijd rusten we iedere twee jaar, als we naar de Biënnale in Venetië afreizen, in Lana een paar dagen kunstvrij uit. Dit jaar komen we er wat langer voor de Manifesta, maar Lana zelf blijkt onverwacht niet zo kunstvrij als we dachten. Nu we er wat langer verblijven ontdekken we dat de gemeente van een van de velen wandelroutes die hier zijn, sinds 2000, een beeldenroute in progress gemaakt heeft. Om de zoveel jaar worden er een aantal beelden aan de route toegevoegd. We laten deze kans niet liggen en trekken onze wandelschoenen aan. Bovendien doet er een Nederlandse beeldhouwer mee, dus voelen wij ons enigszins verplicht. Er staan inmiddels 28 beelden langs een wandelroute die geen rondweg is. Vanuit een centraal punt lopen drie wandelpaden naar een eindpunt. Twee wandelingen van ongeveer twee uur rekenen we; we beginnen bij de kortste. Na vier beelden gepasseerd te zijn, die nogal gedateerd aan doen, lopen we tegen een oude afgesloten poort aan; we mogen er niet door. Dit maakt twee verderop gelegen kunstwerken onbereikbaar. Het zijn, volgens de folder, de enige echte in-situ werken, opgebouwd uit lokatiegerelateerd hout. Door de poort zien we een gehavend pad vol stenen, geen kunst maar wel imposant. Het is de lawineroute die niet altijd veilig is, gisteren was er een verse lawine. We ontdekken al snel dat de kunst langs de hele route een geduchte concurrent heeft aan de natuur. Het zorgvuldig gebeeldhouwde wit marmeren beeld van Paul Sebastiaan Feichter met de titel Manipulation ligt voor een enorme rotswand die er al eeuwen opreist voor wat oude bomen. In deze natuurlijke omgeving is een kunstwerk al snel een nietige menselijke ingreep. De hele kunstroute heeft dezelfde sfeer, een prachtige imposante omgeving met mooie paden, langs strak aangelegde boomgaarden, wijnranken, imposante natuur, stromend water met een bijzondere roestrode kleur en hier en daar een waterval. De natuur levert visuele variatie, intense geuren en kleuren en geluid van stromend water en vogels. Helaas verliezen de kunstwerken het in deze ongelijke strijd natuur-cultuur. De Nederlandse kunstenaar Tom Kalle zette zijn werk langs een smal pad op een driesprong. Te krap, nergens kan ik afstand nemen, het werk verbindt zich niet met de omgeving, maar wordt erdoor beperkt. Ik geef het werk een kans en sluit mijn ogen. Ik stel me voor dat het in Nederland op een grasveld staat. “Geen slecht beeld” denk ik dan;
de context kan een werk maken en breken. Op een ander stuk van de route val ik in een andere verbazing. De Italiaanse Erika Inger zette op een laag gelegen stukje grond een serie keien op ijzeren stelten. Het werk stamt uit 2000. Bijna hetzelfde werk maakte ik begin jaren tachtig op de kunstacademie in Rotterdam als studieproject. Ik stopte met kunst produceren, omdat ik vond dat mijn producten geen daadwerkelijke bijdrage leverden aan de groeiende berg middelmatige kunstwerken. En ziehier, kunstenaars die niet op dat idee komen, ze gaan gestaag door. Stilstand Ik denk terug aan de beginjaren dat ik mij in de kunstwereld stortte. Van de eerste Documenta in Kassel in 1982 die ik bezocht, was ik weken stil. Zo ook de tentoonstellingen in het Amstelpark die vanaf 1975 iedere drie jaar georganiseerd werden door de Nederlandse Kring van Beeldhouwers. Ik was toen best onder de indruk van het niveau van de werken die daar stonden. De werken die in Lana staan zouden er naadloos in passen en sommige werken zouden mij toen zeker geraakt hebben. Zoals het stalen beeld van Thaddaus Salcher uit Italië. Of het minimalistische beeld van de Japanner Hiroschi Teshima uit Japan, die stenen verpakte in een geometrisch raamwerk. Maar deze beelden zijn niet in de jaren zeventig en tachtig van de Twintigste Eeuw gemaakt maar ruim 30 jaar later. Ik besef dat de eeuwige drang naar vernieuwing in de kunst haar keerzijde heeft, maar bij stilstand en herhaling moet je de middelmatigheid wel heel overtuigend weten te overtreffen. Ik vraag aan mijn partner of ik in zijn ogen misschien na 30 jaar kunst beoordelen blasé ben geworden. Hij vraagt mij wanneer ik voor het laatst door kunst in vervoering raakte. Dat was enkele dagen geleden nog bij het werk van Van der Werve op de Manifesta in Rovereto, en bij sommige andere video’s. Ik noem bovendien een rij hedendaagse kunstenaars op die beelden maken die mij raken. Ik blijk er genoeg in mijn hoofd te hebben, maar zie ze hier niet. Misschien zijn de huidige tentoonstellingsmakers gewoon onder de maat en hebben ze geen oog voor echte verassingen in de kunst, of gevoel voor de juiste combinatie kunst, context en presentatie. Voorlopig kan ik met deze analyse leven.
8
Südtiroler Skulpturen-Wanderweg, Lana, Italië, gehele jaar geopend www.lana-art.it
Erika Inger, Leicht gehen
Beelden op de berg Het nieuwe thuisland van de Exoten
Peter de Cupere, Peppertreeduplicateballes-PTDB Virus Tree, foto Jules Stoop
De tiende editie van Sonsbeek in Arnhem vormt een achterhoedegevecht voor de beeldende kunst om de gunst van het grote publiek te behouden. De negende editie van Beelden op de Berg in het Belmonte Arborhetum te Wageningen zet tevens in op de bezoekersaantallen en wel door de beleving van kunst centraal te stellen. De nadruk komt daarbij wel sterk te liggen bij de ideologische uitgangspunten van de tentoonstellingsmaker en deelnemende kunstenaars mogen braaf aanschuiven bij het thema. Door Antonie den Ridder Slechts vijftien kilometer zijn ze van elkaar verwijderd. Twee zomerpresentaties van beeldende kunst in de buitenlucht, die ieder voor zich kunnen bogen op een lange en meeslepende geschiedenis met hoogte- en dieptepunten. De verschillen zijn ook evident. Sonsbeek vormt de schilderachtige achtertuin van de grote stad en het Belmonte Arborethum het visitekaartje van een universiteitsstadje op het platteland. Sonsbeek is grootschaliger en meer internationaal van karakter dan Beelden op de Berg. Waar Anne Tilroe de kunstuitingen onder het motto Grandeur door de binnenstad liet dragen door de verzamelde plaatselijke bevolking, neemt Beelden op de Berg onder het motto Exoten de bezoeker aan het handje om tegenstellingen op een positieve manier te gaan beleven. Trots op Arnhem versus multi-culti Wageningen. Binnen dit veelbetekenende kader heten de kunstenaars vrij te zijn hun persoonlijke visie te verbeelden en dat doen ze ook. De één wat meer dan de ander. (Lara Schnitger, deelneemster van Sonsbeek 2008, aarzelde na de eerste tekenen van publieksontstemming geen moment om de softpornografische prentjes, die functioneel heetten te zijn in haar beeld Miss Universe, af te plakken met publieksvriendelijke hartjes.) Kunst moet anno 2008 natuurlijk wel binnen de perken blijven.
Exoten, Belmonte Arboretum, Wageningen, 8 juni t/m 21 september 2008 www.beeldenopdeberg.nl
Beleving In de praktijk blijkt het thema Exoten een meer bindend kader te vormen voor de deelnemende kunstenaars in vergelijking met de Arnhemse evenknie. Zo slaagde curator Kim Knoppers erin een wonderlijk veelzijdig geheel samen te stellen met behoud van de innerlijke samenhang. En laagdrempelig door de sterke nadruk op 'de beleving' van de bezoeker. Vanaf het moment, dat deze meegevoerd wordt naar Exilium Arborhetum voorzien van koptelefoon, waaruit klassieke muziek vloeit, wordt er intens beleefd. En zien we tussen de bloeiende struiken de acteurs van Blood for Roses in de bomen hun bewegingstheater presenteren. Poëtisch, sprookjesachtig en vormgevend aan de gedachte, dat iedere mens een eiland is en opgesloten in zijn onvermogen zich bevredigend aan te passen aan de omstandigheden. Na afloop eten we een uiterst politiek correcte maaltijd van voedselrestanten, gezeten op het hoogste punt van de picknicktafelpiramide van Martijn Engelbrecht. Hetgeen in belevingswaarde nauwelijks onderdoet voor een klauterpartij op het Drielandenpunt. En dompelen we ons onder in tropische sferen bij de Peppertree-duplicateballs-PTDB Virus Tree van Peter de Cupere, totdat de geur ons snikkend naar adem uit de kas jaagt. Op dit punt aangekomen mag het belevingstegoed van de bezoeker toch wel als verzilverd beschouwd worden.
9
Sprookjesbos Bevrijd van de dwangmatige behoefte aan belevingen blijkt dat de geest haar kritische distantie nog niet geheel verloren heeft. Vanaf die afstand lijkt het verbeelde sprookje van Melonie Bonajo & Kinga Kielczynska over mensen, die de stad ontvluchten en tot plant willen worden, niet minder dan een belediging voor degenen onder ons, die twee of meer hersencellen bezitten. Maar dat geldt eveneens voor de wat rommelig ogende installatie van Remy Jungerman. Hier is de leidraad een vaag verhaal over een, in het verleden verboden religie of zoiets. Voordat we verdwalen in een ideologisch sprookjesbos komt er redding in de vorm van de aanwezigheid van een aantal intrigerende bijdragen, die zelfs buiten het thema om tot de verbeelding zouden spreken. Zo laat Ronald van der Meijs zijn rebabs, de exotische voorlopers van onze violen, als een vlucht dikbuikige zangvogels over onze hoofden zoeven. Eelco Brand toont waanzinnig mooie computerfilmpjes, waarin we als bevrijdt van de zwaartekracht door de verschillende leefsferen tussen hemel en aarde jojoën. En Heidi Link laat effectief de sfeer van onze betegelde badkamer botsen met een verwilderd hoekje van het Arboretum. Dit fysieke vermengen van ruimten creëert een visuele spanning, die eerdere indrukken laat verbleken. Laatstgenoemde bijdragen vormen een overtuigend pleidooi om bij een volgende editie van Beelden op de Berg het koningschap van de klant en diens behoefte aan ideologische rechtlijnigheid wat te temperen.
Sonsbeek 10: niet grootser dan andere buitententoonstellingen 'Grandeur' was de tiende aflevering van Sonsbeek gedoopt. Het menselijk streven naar grootsheid, verbeeld in installaties en losse beelden. Kunst als redder van de mensheid. De kunstenaars trokken zich weinig aan van die grootsheid en deden ‘hun eigen ding’. Het resultaat was een park met beelden die ook elders hadden kunnen staan. Sonsbeek 10 is een gewone beeldententoonstelling in de open lucht met hier en daar een vleugje grandeur. Door Piet Augustijn Opvallend binnen Sonsbeek 2008 is de beeldengroep Les 9 Notables / De 9 Notabelen van Joseph Sumégné (1951). Deze in Kameroen wonende beeldhouwer werkt al tien jaar aan de groep, die al reizend steeds een nieuwe context krijgt. Notabelen zijn in Kameroen wijze stamleden die bij uitzondering de regering mogen adviseren op het gebied van rechtspraak, cultuur, gezondheid en sociale zaken. De beelden staan opgesteld in een kring rondom een vijf meter grote tafel waarop een wereldkaart ligt. In het midden staat een kleine glazen piramide waaruit een antenne omhoog priemt, terwijl aan het uiteinde daarvan een witte glazen bol het zonlicht opvangt. De beeldengroep lijkt model te staan voor de Derde wereld met zijn primitieve (?) gebruiken en gewoonten (stammen, kleurige kleding), maar laat tevens de westerse invloeden (antenne, communicatie) op die Derde wereld-kunst zien. Het meest indrukwekkend is het feit dat met afvalmaterialen als stukken autoband, metaal, lappen, hout en tientallen andere materialen zowel expressie als emotie wordt bereikt. De beelden spreken, gebaren en woorden zijn zichtbaar gemaakt in lichaamshouding en uitdrukking. Aspecten die in keramische, houten of stenen beelden als normaal worden beschouwd, maar die hier met afvalmaterialen een nieuwe dimensie krijgen. Dit niet-westerse beeld vertegenwoordigt in mijn ogen de ‘grandeur’ die Sonsbeek wil uitstralen. Het vertelt een verhaal dat ver staat van de westerse wereld, maar dat wel laat zien waar deze westerse mens mee bezig is: inspraak, meepraten en meedoen. 10e editie Sonsbeek beleeft met de tentoonstelling Grandeur haar tiende editie. Begonnen in 1949 heeft de beeldententoonstelling een bewogen leven achter de rug, met ups en downs, met edities waar bijna 100.000 bezoekers op af kwamen, maar ook jaren waarin de 20.000 nauwelijks gehaald werden. Artistiek directeur Anna Tilroe wilde daarmee met de tiende aflevering voorgoed afrekenen door een statement neer te zetten. “De tentoonstelling gaat over het verlangen dat iedereen kent, namelijk het verlangen je dagelijkse beperkte zelf te overstijgen. De kunstwerken vertellen over de strijd, het conflict en de droom die daarbij horen. Deze editie van Sonsbeek is dan ook een verhaal over onszelf”, schrijft ze in de begeleidende catalogus. Ieder beeld in de tentoonstelling zou het symbool van het menselijk streven naar grootsheid moeten verbeelden. Het publiek moest ervan doordrongen zijn dat er binnen de hekken van het enorme park iets groots stond te gebeuren, iets wat het gewone leven overstijgt. De kunst moest laten zien dat het goed mogelijk was je te bevrijden van zelf opgelegde beperkingen door je verbeelding te laten spreken. De vraag is of dat allemaal is gelukt.
Processie Sonsbeek 10 begon op 8 juni met een processie door de binnenstad van Arnhem. De kunstwerken die in het park werden geplaatst, mochten daar pas staan nadat ze in een feestelijke optocht aan de bevolking van de stad waren voorgesteld. De inwoners van Arnhem zelf waren georganiseerd in gilden die de afzonderlijke werken droegen. Dat was althans de bedoeling want slechts een enkel werk dat in het park staat was ook in de optocht te zien. Sommige kunstenaars hadden een ander beeld aangeboden, anderen kozen voor een fragment omdat het eindresultaat te zwaar, te complex of te groot was om te worden meegevoerd, soms was er zelfs een replica. Kortom: de processie trok veel publiek, maar dat kwam eerder om te kijken naar zichzelf en de optocht dan naar de beelden. Pikant detail is echter wel, dat de beelden er ook half augustus nog vitaal en vrijwel onbeschadigd bij staan. En dat in een vrij toegankelijk park. Heeft de Arnhemse bevolking de beelden dan toch in de harten gesloten? Grandeur De tocht door het park levert een mix aan indrukken op. Enorm grote beelden, een enkel klein exemplaar. Beelden voor de locatie gemaakt, maar ook ‘per ongeluk’ passend in de omgeving of het thema. Als kunstenaar kun je al snel zeggen dat jouw beeld streeft naar grandeur. Feit is dat de meeste kunstenaars (zoals gebruikelijk bij thema’s) hun eigen weg gingen en zich niet veel aantrokken van de opdracht. De genoemde beeldengroep van Sumégné past in het thema. Maar ook de enorme zwevende plantenkas van Tomas Saraceno (1973), die met Flying Green House het utopia van de toekomst bouwde. Een wolk van 32 met helium gevulde transparante ballonnen ligt ingeklemd tussen de bomen en lijkt ieder moment te kunnen opstijgen. Een droom die droom blijft, maar het streven naar grootsheid in zich heeft. Tussen de bomen een plek om te mediteren en je ‘in hogere sferen’ te voelen, uitdagend ook.
10
Tomas Saraceno, Flying Green House, foto Piet Augustijn
Stephen Wilks, Zonder titel, foto Piet Augustijn
Serge Onnen, Good Tabele / Bad Table, foto Piet Augustijn
Sonsbeek 10: Grandeur, Arnhem, 13 juni t/m 21 september 2008 www.sonsbeek2008.nl
Het Zwitserse duo Gerda Steiner (1964) en Jörg Lenzlinger (1964) ontwierp een blauw geschilderd tuinhuisje waarin tuingereedschap is verzameld dat wordt overwoekerd door kunstmestschimmels. The Mystery of Fertility zit besloten in een felroze kunstmestkristal die door de muren van het huisje groeit, zich vertakt en alles roze kleurt. In het tempelvormige gebouwtje ontvouwt zich een mysterie dat lieflijk zuurstokroze lijkt, maar als een invasie de omgeving aftast. De grandeur van een kunstmatige schimmel die zich een weg zoekt langs gereedschap en door houten muren heen. De onbeholpen stoffen ezels van Stephen Wilks (1964) lijken zich niets van grandeur aan te trekken, sterker nog: met hun nauwelijks geproportioneerde lichamen verzetten ze zich er juist tegen. Doe maar gewoon……Maar toch. De ezels worden gedragen door menselijke figuren van hout, ze staan op een carrousel, een rondraaiend platform en draaien zelf ook. Althans, zo zou het moeten. Maar ondanks het feit dat er geen vernielingen in het park zijn te melden, zit er geen enkele beweging in het ronde platform en staan de ezels als slappe zakken te kijk. De goudkleurige ezel zou na Sonsbeek nog moeten doorreizen naar andere manifestaties. Een ezel stoot zich over het algemeen…. Good Table, Bad Table van Serge Onnen (1965) is een esthetisch beeld, waarin twee ronddraaiende zaagbladen tussen twee bomen zijn bevestigd. Op de bladen zijn cijfervakjes van een roulettetafel aangebracht, terwijl de zijkanten de scherpe tanden van een zaag laten zien. Het beeld drukt uit dat ons hele vermogen zich in korte tijd tegen ons zal kunnen keren. De fundamentele angst om los te laten en jezelf te verliezen komt naar voren in Tijd / Time van Johan Simons (1946). Een op een tak zittende figuur die aan de voorkant een oudere man is en aan de achterkant een jong meisje laat zien dat de mens, hoe slecht het ook gaat, zich toch steeds weer opricht. Subtiele grandeur tenslotte is te vinden bij Rona Pondick (1952). Ze plantte een roestvrijstalen boompje in een vijver en plaatste in de kruin een afgietsel van haar eigen hoofd. Een hoofd dat even los is van de wereld, maar door de takken, stam en wortels er tegelijkertijd ook mee verbonden is. Een intrigerend beeld waarin een ieder zich kan spiegelen. Introvert, geen kapsones, lichtjes gebogen alsof het wil zeggen: laat die beker maar aan mij voorbijgaan. Conclusie Concluderend kan gezegd worden dat Sonsbeek 2008 een mooie tentoonstelling is met een handvol interessante beelden, maar of dat voldoende is om de kloof tussen kunst en samenleving te dichten? Nee dus. Sonsbeek 2008 is een beeldententoonstelling. Per definitie een elitaire aangelegenheid, want voor een klein percentage belangstellenden. De beelden staan gewoon in een park, zoals er in de zomermaanden zoveel beeldententoonstellingen in parken, tuinen en andere openbare ruimten worden georganiseerd. Ik heb niet het gevoel dat Grandeur daar bovenuit steekt.
11
Lustwaranda 08 – Wanderland De fascinatie van het groteske In het kleine gidsje van ‘Lustwarande 08 – Wanderland’ zegt curator Chris Driessen dat hij met deze derde editie van de Lustwarande heeft willen focussen "op de steeds vergankelijker wordende huid van de sculptuur en de toenemende neiging expressie te willen geven aan het groteske". Hoe ziet hij de relatie tussen deze twee zaken? Wat is het effect van die vergankelijke huid op de bezoeker? door Sya van ’t Vlie Alice’s Wonderland en tuinen van Bomarzo. Deze zomer organiseert de Fundament Foundation voor de derde keer de expositie Lustwarande in de Oude Warande in Tilburg, dat niet alleen het best bewaard gebleven barokke bos maar ook nog eens het enige sterrenbos in Nederland is. De eerste editie Lustwarande/Pleasure Garden (2000) was opgezet als een eenmalige manifestatie, maar kreeg vier jaar geleden een vervolg met Lustwarande 04 –Disorientation by Beauty (zie Beelden 4#2004) en nu, weer vier jaar later, met Lustwarande 08 – Wanderland. De beeldenexpositie moet de bezoeker een blik gunnen op de ‘visuele vertaling van hedendaagse gedeconstrueerde werkelijkheidslagen, die associaties oproept met Alice’s Wonderland en de Renaissance tuinen van Bomarzo’. Hij moet verdwaald raken in het heden. Inderdaad raakt hij in dit labyrintische verdwaalbos al gauw de weg kwijt. En de beelden bekijkend wordt hij overvallen door de vele associaties en vragen die ze bij hem oproepen, waardoor hij vergeet van welke kant hij ook al weer kwam. Enig houvast biedt het gidsje met plattegrond en uitleg. En gelukkig fungeert 27 Light Years (2007) van de Indiase Subodh Gupta als oriëntatiepunt. Opgesteld in het hart van het sterrenbos, blinkt het hem telkens van veraf weer toe. Op het eerste gezicht een agressieve raket, waarvan bij nadering de dreiging verdwijnt, omdat de kijker dan pas ziet dat hij is opgebouwd uit roestvrijstalen pannen, pollepels en ander keukengerei. De uitleg bij de beelden is informatief, maar roept bij een beetje doordenkende lezer vaak nieuwe vragen op. Te beginnen bij die vergankelijke huid en het groteske. Bij de invulling van de oppositie mooi/lelijk, wordt ‘grotesk’ vanwege zijn veelal negatieve connotaties meestal onder ‘lelijk’ gerangschikt. Voor curator Chris Driessen is ‘grotesk’ echter een neutrale term. Op de vraag of een vergankelijke huid een uiting van grotesk is, antwoordt hij dat beide niets met elkaar te maken hebben. Als een kunstenaar ervoor kiest dat verband wel aan te brengen, is dat zijn persoonlijke verhaal. Vergankelijke huid De Engelse Laura Ford heeft de verhalen van Beatrix Potter als uitgangspunt genomen. In Rag and Bone (2007) heeft ze Brock, Tod en Mrs Tiggy-Winkle uit hun oorspronkelijke verhaal gehaald en afgebeeld als daklozen. De in vodden gehulde sprookjesfiguren zijn verdoemd tot een marginaal bestaan. Zo duwt de egel een winkelwagentje voort met daarin haar hele hebben houwen geperst in plastic tassen (Rag and Bone with Bags), speurt de das in een vuilnisbak naar iets eetbaars (Rag and Bone with Bin) en zit de vos gehuld in een rafelige deken uit te rusten (Rag and Bone with Blankets). Allemaal hebben we zo uitgedoste mensen in de grote stad zien scharrelen; maar hier in het bos lijken de egel, das en vos, hoewel ze in hun natuurlijke habitat verkeren, niet op hun plaats. Ford heeft hun houdingen prachtig getroffen, van alle kanten. Als kijker herken je ze meteen als de randfiguren waar je normaliter met een grote boog omheen loopt. Maar hun ‘dierzijn’ geeft ze hier iets
aandoenlijks. Echt vergankelijk zijn ze niet want Ford heeft ze met veel gevoel voor het materiaal gegoten in brons. Van een afstandje gezien lijken de plastic tassen, de vuilnisbak en de lompen net echt. Dat is anders bij Take this for your heaviest burden (2008) van Jon Pylypchuk. Het is een met gevonden materialen klungelig in elkaar gezet log beest, dat veel wegheeft van een neushoorn. De zware lading uit de titel doelt op zijn ballen (twee met mos begroeide kluiten aarde), die zo zwaar zijn dat hij ze op een kruiwagen moet voort torsen. Je vraagt je af waar die testikels voor staan. Het gidsje suggereert ‘Weltschmertz’. Dat levert boeiende doordenkertjes op. Ook David Bade werkt met gevonden materialen en purschuim. Een hoog in de boom hangende parachute met een daaronder hangende parachutist attendeert de kijker op het bordje naar Bade’s ‘Heim ins Wald (Waldheim)’, een open plek in het bos die vanaf het pad niet zichtbaar is. Hier heeft Bade zijn installatie Tree Dancers (2008) opgesteld. De locatie is duidelijk een ‘cruising area’, een plek voor heimelijke ontmoetingen waar alles draait om seks. De titel ‘Tree Dancers’ is verwant aan paaldansers en Bade laat geen twijfel bestaan over de bedrijvigheden van zijn boomdansers. Enkele omstanders kijken toe, evenals de bezoekers die daardoor onderdeel gaan uitmaken van het gebeuren. Het bonte gezelschap, de bouwsels en de signalen willen door hun verwarrende mix van beeldtalen maar geen eenheid vormen. Één groep boomdansers was sterker geweest. Maar misschien heeft Bade daarvoor niet gekozen omdat dan het heimelijke karakter van de ‘cruising area’ overeind was gebleven.
Laura Ford, Rag and Bone with Bags, foto Sya van ‘t Vlie
Grotesk Uit de verte lijkt Michael Nitsche’s aap, met de titel No sleep ‘til Ragnarök (2008), met zijn wit/roze buik en uitnodigend neigend hoofd een aandoenlijk knuffeldier, maar eenmaal dichterbij bekruipt de kijker een onbehaaglijk gevoel. De aap zit vol onsmakelijke bulten, op zijn buik bungelen enge gedrochtjes met uitpuilende ogen en zijn voeten verdrinken in enorme olifantspoten die hij aan hengsels, als ware het emmers, met zijn handen vasthoudt. In het Noorse mythe ‘Ragnarök’ komt de wereld ten einde in een allesvernietigende strijd tussen reuzen en goden. Wat is de rol van deze wanstaltige aap, voor wie tot die strijd uitbarst slapen niet is weggelegd. Niets engelachtigs is er aan Nitsche’s Sea Angel (2008), een gevleugelde haai. Hoog in de bomen vliegt hij rond, met zijn wijd opengesperde bek vol scherpe haaientanden, eerder wanstaltig dan echt angstaanjagend. Nitsche heeft beide beelden gemodelleerd met vieze kapotte lappen, waaraan hij hier een daar gevonden voorwerpen heeft toegevoegd. Tot slot heeft hij het geheel overgoten met paraffine, bij de aap in de vrolijke kleuren wit, roze
12
Renato Nicolodi, Oblivio I, foto Sya van ‘t Vlie
Lothar Hempel, Sphinx, foto Sya van ‘t Vlie
Lustwarande 08 – Wanderland, Tilburg, 28 juni t/m 28 september 2008 www.fundamentfoundation.nl
en zwart, bij de haai met grauw- tinten van grijs, wit en groen. Dat grotesk behalve afstotelijk wel degelijk mooi kan zijn bewijst Maartje Korstanje. Net als Nitsche laat zij haar Ongetitelde sculptuur (2008) tussen de bomen zweven. De enorme sculptuur heeft veel weg van een prehistorische reuzengarnaal met parelmoerachtige eieren. Gevormd met onder andere in behangsellijm gedrenkt golfkarton en papier-maché is dit werk geen lang leven beschoren. Ondanks zijn formaat oogt de sculptuur kwetsbaar. Anders dan beide werken van Nitsche die een verhalend karakter hebben bezit de sculptuur van Korstanje monumentaliteit. Aan die combinatie van kwetsbaarheid en monumentaliteit dankt het zijn schoonheid. Wonderland Sommige beelden en installaties lijken niet thuis te horen in deze expositie omdat ze geen vergankelijke huid hebben noch groteske ogen. Gelukkig valt onder de noemer ‘Wonderland’ alles te vangen. Maar zo simpel is het niet in alle gevallen. Zo is Oblivio I (2008) van Renato Nicolodi een strak betonnen sculptuurbouwsel, een sculpturale architectuur die eigenlijk te klein is om als gebouw dienst te doen, maar door zijn bunkerachtige uiterlijk iets angstaanjagends heeft. Via een trap krijgt de bezoeker toegang tot een soort inpandig balkon met brede als bank dienende muren. Van het uitzicht genieten kan hij niet want hij kijkt aan tegen een hoge aarden wal. Daardoor moet zijn blik wel vallen op de putdeksel die toegang lijkt te verschaffen tot een onderliggende kelder. Deze ‘oubliette’, vergeetput, verwijst naar de onderaardse gevangenissen van Middeleeuwse kastelen, waarin gevangenen werden geworpen om ze aan de vergetelheid over te laten. Dit minimaal ogende bouwsel behoort door dit onder de putdeksel verscholen verhaal wel degelijk tot de categorie grotesk. Op een kruispunt van paden loopt de bezoeker op tegen Sphinx (2008) van Lothar Hempel, dat het best te omschrijven is als een ruimtelijke collage van readymades. Aan de ene kant van een 4 meter hoge roestvrijstalen zuil is halverwege een fiets bevestigd, met het voorwiel tegen de zuil aan. Fietsers kunnen er gewoon onderdoor fietsen. Aan de andere kant hangt aan de bovenste helft een grote fotoprint van een dansende vrouw. De spitz aan haar rechtervoet raakt de onderkant van de foto, haar linkerarm houdt ze omhoog. In haar linkerhand houdt ze een echte knalblauwe paraplu die boven de foto uitsteekt. Aan de achterkant heeft de zuil een deurklink, waardoor het lijkt of je naar binnen kunt. In niets lijkt Hempel’s Sphinx op de sfinx uit de Griekse mythologie, het monster met het hoofd van een vrouw op een gevleugeld leeuwenlijf. Zittend op een rots bij Thebe legde ze alle voorbijgangers een raadsel voor. Wie de oplossing wist mocht door, wie het antwoord schuldig bleef slingerde ze van de rots de afgrond in. Hempel’s Sphinx mag dan geen monster zijn, wel zadelt het de bezoeker op met allerlei vragen die onbeantwoord blijven.
13
Lustwarande 08 – Wanderland levert een spannende tocht langs bijna dertig beelden en installaties op. De beschreven werken laten zien dat het groteske eerder fascineert dan bekoort, dat een vergankelijke huid vaak wel een uiting van het groteske is, maar vooral dat die vergankelijke huid leidt tot een lijfelijke ervaring van het beeld. De bezoeker kan zich beter invoelen in het beeld . Tegelijkertijd raakt hij paradoxaal genoeg – en zoals Driessen wil – verdwaald in de associaties en onbeantwoorde vragen, waardoor het kunstwerk op rationeel niveau onbereikbaar blijft.
Sterk Werk: een podium voor Friese kunstenaars Friesland heeft dit jaar een reeks van interessante projecten waarvan er elders in deze 'Beelden' een paar beschreven zijn. Welke plaats ‘Sterk Werk’ daarbinnen inneemt is moeilijk te peilen. De manifestatie verspreidt zich over vier uiteen liggende locaties, waarvan er één, het Stadskantoor van Leeuwarden, alleen op werkdagen open is. In Tijnje praat ik met de initiatiefneemster Lia Versteege. Door Ans van Berkum Toen Lia Versteege begon haar beeldenpark De Ulen bij Tijnje in1995 met als voornaamste reden het kunnen tonen van haar eigen werk. Dat is nog altijd in ruime mate vertegenwoordigd in het welig tierende park en varieert van traditioneel beeldhouwwerk in steen tot draadconstructies en spiritueel geïnspireerde vormen. Daarbij organiseerde ze een reeks van projecten en workshops met nietwesterse kunstenaars en toonde met regelmaat prominente Aboriginal kunst. Zo had ze werk van Emily Kame Kngwarrye (ca.1916-1996), deze zomer gevierd in Tokyo als een van de meest interessante kunstenaars van Australië. Zij begon pas rond haar zeventigste met schilderen en hield dat een jaar of acht vol. Toen was een prachtig oeuvre ontstaan van ritmische streken op grote doeken. Werk met een ondoorgrondelijke kracht. Daarvoor had iedereen naar Friesland moeten reizen, en niet alleen daarvoor.
Nu Bij het betreden van de galerie, die het centrum van de beeldentuin vormt, stuit je direct op het werk van Hanshan Roebers. Bekend van grote monumentale werken die de grenzen tussen sculptuur en bouwkunst opheffen. Zijn ontwerpen voor gebouwen waarin het licht op wonderlijke wijze element is in in de constructie zijn ook niet onbesproken gebleven. Hier in Tijnje exposeert hij op hoge tafels architectonische vormen in hout. Roebers had een tijd lang geen grote opdrachten; vandaar dat dit stedelijk woud van objecten kon ontstaan, die je stuk voor stuk zou willen loshalen uit hun dichte opstelling om ze aan een nauwkeurig, genietend, onderzoek te onderwerpen. Zijn het de verschillende houtsoorten, die hij polijst als steen? Zijn het de vormen? Het lijkt allemaal afvalhout dat hij gebruikt, waarop nog verfresten zitten, en daarmee wordt sinds Piet Hein Eek alom wordt gewerkt. En toch is dit anders. Subtiel anders. Hier verlaat de kunstenaar weer het pad van het toevallig vinden, hergebruiken en opwaarderen, van wegwerpmaterialen naar een functioneel niveau. Dit is meer. Roebers toont zijn expertise in het arrangeren van volumes; hij toont zijn architectonisch denken. Het is fascinerend. Lia Versteege exposeerde zijn werk al een aantal malen eerder, net als dat van veel andere kunstenaars in Sterk Werk. Door haar grote netwerk bracht ze de zevenentwintig exposanten in een mum van tijd bij elkaar. Haar uitgangspunt voor Sterk Werk was het slappe promotiebeleid van het werk van Friese kunstenaars in het algemeen en hun geringe aanwezigheid op plekken elders in het land. Waar zien we ze? Hoe vinden ze hun podia? Vragen die zij stelt met een veelzeggende felheid. Maar op welke manier kunnen Friese kunstenaars een project ter plaatse in Friesland profiel geven? Inderdaad, dat kunnen ze als Friese kunstenaars niet, want Friese kunst bestaat niet. Eenvoudige stelling; maar geen centje pijn als we dit constateren. Het profiel ‘Fries’ is namelijk ook volstrekt overbodig. We kijken gewoon naar het werk van een reeks individuen, dat Versteege in het landschap van de Ulen een plaats gaf, net als in de Lycklama tuin in Beetsterzwaag en het Martena museum/Martenatuin in Franeker. Belangstelling uit de rest van het land is genoeg om het project te laten slagen. Dat is alles waar zij om vraagt. Hanshan Roebers
14
Verbinding Roebers houdt van Friesland. Door de verhuizing kwam zijn werk in een stroomversnelling. Lia Versteege moet dezelfde ervaring hebben gehad. Haar tuin is een weelde en het werk dat ze van daaruit met andere kunstenaars onderneemt is intens en positief. Het is goed dat ze nu de Friese kunstwereld aan de orde stelt. Ze brengt ontmoetingen tot stand die anders niet hadden plaats gevonden. Machiel Braaksma schrijft in Beetsterzwaag met een blauwgroene grassoort de woorden weest bevlogen in het gazon. Rein Bril toont daar een soort strijdros uit een stuk holle boom dat de kijker inviteert de binnenzijde van zichzelf te exploreren en in De Ulen plaatste hij een kluizenaarshuisje. Gerrit Terpstra liet daar een ontworpen landschapje door gras overwoekeren. Ik zag werk van Trude van Assem, Mathilde Hemmes en Jan Ketelaar; ik ben blij die kunstenaars nu te kennen. Voor mij mag Friesland zich vaker tonen. Ik leg er graag wat kilometers voor af.
Rein Bril
Mathilde Hemmes
Kunstenaar zijn in Friesland Hoe is het om in Friesland als kunstenaar te functioneren? Ik stel die vraag aan Hanshan Roebers, die zeventien jaar geleden vanuit Wageningen naar Koudum verhuisde. Eigenlijk de schuld van een gebouw, vertelt hij. Hij zocht heel Nederland af naar woonruimte en trof in het Friese plaatsje een voormalige MAVO school aan waar hij onmiddellijk thuis was. Negen lokalen, en een ommuurde tuin: een paradijs. Zo ver weg van de bewoonde wereld dat hij er aanvankelijk niet eens naar wilde gaan kijken. De ontmoeting met het gebouw, tegen wil en dank, bracht hem er toe van Friesland zijn thuis te maken. Lijn “Wat aan Friesland zo mooi is, zijn de plekken waar helemaal niets staat. Soms zie je alleen een lijn”, zegt hij. “De lijn tussen het gras en de lucht, tussen groen en blauw. En met Friezen kun je hartstikke leuk werken. Misschien is het zo dat je vanuit Friesland minder goed aan de weg kunt timmeren. Een commissie die een atelierbezoek zou moeten brengen, vindt het misschien erg ver weg klinken, ook al is de afstand relatief klein. In een uur en een kwartier ben je in Amsterdam vanuit Koudum. Hoe dan ook, voor de zakelijke kant van mijn kunstenaarschap maakt het volgens mij geen wezenlijk verschil. Wel voor de inhoudelijke kant. Toen ik deze omgeving met zijn stilte en zijn ruimte zo toevallig binnenstapte, ging er een wereld voor mij open.” Congs Hoe belangrijk een omgeving kan zijn heeft hij ook ervaren op reis in Japan. Een mens draagt vele mogelijkheden en talenten in zich. “Pas als die door de aanraking met een bepaalde gebeurtenis of prikkel geactiveerd worden komen ze tot leven”, zegt hij, en haalt Pascal Mercier aan, die volgens hem in Nachttrein naar Lissabon schrijft: “als het waar is dat we in ons leven maar één van de levens kunnen leven die in ons zijn, wat gebeurt er dan met de rest?” Roebers: “Soms raakt iemand iets in je aan. Je leest iets, je hoort een stuk muziek, en plotseling wordt er iets in je wakker dat je tot dan toe niet kende. Waarvan je niet wist dat het in je was. Daarop moet je reageren en handelen. Niet gaan denken: ‘Wat is dit nou?’, dan komt het in het gebied van de kennis en is het niet meer werkzaam. Gewoon meebewegen.” Dat deed hij in Friesland, en dat deed hij in Japan. De serie in de Ulen blijkt te bestaan uit Congs. Japanse grafgiften; dingen waarvan je de aard niet kunt vaststellen. Zijn het objecten? Zijn het rituele voorwerpen? Ze zijn altijd hoekig, vierkant of langwerpig, en voorzien van sneden en kerven. Verder zijn ze onbestemd. “Toch kun je ze begrijpen en tot je nemen, net zoals je wel eens een taal kunt verstaan die je feitelijk niet spreekt. Dat overkwam mij ook in Japan. Ik ontmoette daar iemand die uitsluitend Japans sprak en toch verstaanbaar was voor mij.”
Sterk werk, diverse plaatsen, 6 juni tot tot 14 september 2008. www.sterkwerk.nl
15
Vijversburg VI Kort is de tijd, en onherroepelijk Beeldententoonstelling 'Vijversburg VI' verbindt het 'memento mori' met 'carpe diem' Ten oosten van Leeuwarden in Tytsjerk ligt het Landgoed Vijversburg – ook bekend als het Bos van Ypeij. Voor veel Leeuwarders is het park een favoriet uitje en het maakt al ruim een eeuw deel uit van het collectieve geheugen van de Friezen. Geliefden hebben er hun eerste afspraakje gemaakt en velen zijn er getrouwd. Sinds 1997 hebben in het park vijf tentoonstellingen plaatsgevonden. De huidige expositie, 'Vijversburg VI', staat onder de artistieke verantwoordelijkheid van curator Ankie Boomstra. Boomstra (Harlingen, 1959) is sinds 1999 werkzaam als coördinator kunstopdrachten en het beeldenbeheer in de stad Groningen. Door Paulo Martina
opdracht meegegeven. Anderen, zoals Wim T. Schippers deden het zonder opdracht. Tenslotte zijn er ook werken in bruikleen genomen die bij de thematiek en de gekozen locatie passen, zoals drie beelden van Henk Visch en Jan van IJzendoorn. Wachtkamer in de buitenlucht Mathias Bernsen (1970) heeft met zijn installatie Warteraum (slow/ fade) een wachtruimte gecreëerd die bestaat uit een kapstok, speeltafel voor de kinderen en een aantal gekoppelde stoelen, die je inderdaad in een gemiddelde wachtruimte zou verwachten. Ze zijn geplaatst binnen een rechthoekige open plek omringd door bosschages. Vanaf een hoofdpad biedt een zijpaadje toegang tot de wachtruimte. Bij het betreden van het paadje voelt de volkomen glad gemaakte aarde onder je schoenen aan als een zacht verend tapijt. Hetzelfde geldt voor de wachtkamer. Je moet jezelf dwingen om het op zo'n stoel vol te houden. Onbewust ga je tijdens de zit de tijd herdefiniëren. Het verschijnen van een volgende patiënt geeft tenslotte de doorslag, wegwezen hier. Tijdens de tentoonstellingsperiode zal de natuur weer bezit nemen van deze wachtruimte. Ik zal zeker terugkeren. Central Park Vijversburg Het kunstenaarsduo Gerard Groenwoud(1959) en Tilly Buij (1957) wonen en werken in Leeuwarden. Het verzoek was om een project te realiseren waarbij het collectieve geheugen van de Friese bevolking ten aanzien van Vijversburg wordt aangeboord en geactiveerd. Beide kunstenaars wonen sinds hun studie in Leeuwarden en hebben net als de andere Leeuwarders een sterke band met het park. Als geen ander konden ze ingaan op het afwijkend gebruik van het park ten opzichte van de grote stadsparken elders in de wereld. Door hét paradigma van een stadspark, Central Park te plaatsen in Vijversburg versmelten de twee gebruiken. In Vijversburg wandel je en bezoek je de verschillende monumenten. In Central Park verblijf je. Je gaat liggen of zitten, gaat voetballen of picknicken. Een enorm scherm dat een uit verschillende foto’s samengesteld panorama van Central Park laat zien, loopt perspectivisch over in een grasveld van Vijversburg. Voor het scherm hebben de kunstenaars ligstoelen geplaatst bedekt met een laag kunstgras. Daar kan de toeschouwer zich even in Manhatten wanen. Deze juxtapositie is extra vervreemdend omdat de afbeelding overal even scherp is. Aan het kunstwerk is nog een interactief project IP – Inter Park gekoppeld. Bezoekers kunnen een IP ansichtkaart aan een bekende schrijven met hun eigen herinnering aan Vijversburg en die posten in de brievenbus.
Vlakbij de Oranjerie van het park staat een antieke zonnewijzer van omstreeks 1750 met de tekst “Breve et irrevocabile tempus”: kort en onherroepelijk is de tijd. Deze zin vormde voor Boomstra het leidmotief voor de tentoonstelling. Maar ook het park zelf biedt genoeg aanknopingspunten met de spreuk. Een perfect (stads-) park heeft niet alleen een recreatieve en sportieve functie, het biedt ook mogelijkheden voor een natuurervaring in een zeer geconcentreerde en verhevigde vorm. Deze ‘sublieme’ ervaring kan paradoxaal genoeg juist worden opgeroepen in een artificieel landschap. Veel bestaande stadsparken gaan uit van dit gegeven, denk bijvoorbeeld aan Hyde Park in London of Central Park in New York. Ze bestaan uit gecultiveerde natuur en bevatten kunstmatige ruïnes en gedenkplaatsen, plekken die met vergankelijkheid en dood te maken hebben. Zoals het Vanitas schilderij ons herinnerd aan onze sterfelijkheid confronteren de spreuk en het park ons met het Memento Mori. Het hedonisme van het Carpe Diem kan echter ook gedestilleerd worden uit de tekst. Boomstra: ”… waarom zouden we de spreuk ook niet als een aanmoediging opvatten? Als het onontkoombaar is dat de tijd kort is en onherroepelijk, laten we het leven dan maar uitbundig en zonder dralen vieren, laat ons eruit halen wat er in zit!” Zintuiglijk genot Voor het voeden van ons zintuiglijke genot is het park een uitgelezen locatie. Het heeft de opzet van een Engelse landschapstuin compleet met daarbij horende bouwwerken zoals een theekoepel, een grot, een kluizenaarshut, een volière en een oranjerie. De huidige expositie bestrijkt het hele park, maar het meeste bevindt zich in het oude deel. Boomstra heeft met de keuze van de kunstenaars zowel gekeken naar regionale, nationale en internationale kunstenaars. Sommige deelnemers heeft Boomstra een specifieke vraag of
16
Gerard Groenewoud en Tilly Buij, IP-Inter Park
Kosmopolitische Fries Koen Vanmechelen (1965) is naast Luk van Soom een van de twee Belgische representanten Hij werkt sinds 1998 aan zijn Cosmopolitan Chicken Project waarin hij nationale kippenrassen gebruikt om tot een kosmopolitische kip te komen. Het begon met de kruising van een Mechelse Koekoek en een Franse Poulet de Bresse. Voor Vijversburg VI is hem de vraag gesteld een kruising te maken met een kip van een oud Fries ras. In de volière van Vijversburg worden deze kippen van oude Friese rassen gefokt. Vanmechelen heeft met Cross Breeding Project Friese Owlbeard een Friese haan gekruist met de Mechelse Uilebaard. Zij zijn te bewonderen in een Koninklijke kooi in het verlengde van villa Vijversburg. Hun twintig nakomelingen (bastaards) verblijven nu in de grote volière. De Duitse kunstenaar Uli Westphal (1980) maakte Abyss . De 19e eeuwse grot in het park vormt het decor voor zijn geluidsinstallatie. De grot heeft een knikvorm met twee toegangen. Loop je de grot in dan loop je naar het donker. Bij elke stap richting duisternis voel je de drang om te keren. De dapperen worden beloond met het zwakke schijnsel van licht na het passeren van de bocht. Westphal heeft de passage versterkt door het toevoegen van geluid dat lijkt te komen van Hades zelf. Het minst geslaagde werk wat mij betreft. De grot was al een ervaring op zich. Wim T. Schippers, Stationnement gênant
Studio Makkink & Bey
Experialisme en Fluxus Alex Kooistra (1968; woont en werkt in Wirdum) is de andere Fries die meedoet. Hij is performer, schilder, videokunstenaar en muzikant. Het samen kunnen genieten van simpele dingen, dat is waar het om gaat in het werk van Kooistra. Zijn installatie Geluidsastronaut bestaat uit een soort bushalte, een pontje en een drijvend platform midden in een vijver. Het is de bedoeling dat je jezelf met het pontje vervoert naar het ronde platform dat er overigens uitziet als een schietschijf. Koptelefoon op, liggend op je rug en kijken naar de langstrekkende wolkenlucht. Even waan je je alleen op de wereld. De kunstenaar noemt dit delen van de simpele geneugten “experialisme”, een positieve echo van stromingen als de fluxusbeweging dringen zich op. En dan nog zo'n multitalent: Wim T. Schippers (1942). theatermaker, TV programmamaker, beeldend kunstenaar en presentator. Hij was naast Willem de Ridder de belangrijkste vertegenwoordiger van Fluxus in Nederland. Hij maakte Stationnement gênant een term die in Frankrijk wordt gebruikt als een auto bijvoorbeeld hinderlijk staat geparkeerd voor een garagedeur. Een enorme drol staat in het deftige park. En het misstaat zeker niet. De huid is zelfs lekker glad en het geheel heeft een monumentale kwaliteit. De verborgen kwaliteit van Brinta Studio Makkink & Bey wordt gevormd door architect Rianne Makkink (1964) en vormgever Jurgen Bey (1965). In een interview dat ik ooit met hem had vertelde Bey me dat hij in zijn werk op zoek is naar de verborgen kwaliteiten die ons dagelijks leven omringen. Het bestaat allemaal al, maar het moet wel er uitgehaald worden. Het is deze kracht die Studio Makkink & Bey elke keer weer in staat stelt het publiek te verrassen. Deze keer kwamen ze uit op het Groningse Brinta, een pap die sinds 1945 bestaat. De nostalgie die het woord alleen al bij een ieder oproept is verbazingwekkend. Studio Makkink & Bey ploegde het land, zaaide er tarwe en bouwde een uitkijkhuisje op de bestaande verhoging aan de rand van het Ooievaarsnest. Vanuit het gebouwtje zie je uitgespaard in het koren het woord Brinta staan. Het uitkijkhuisje is de nieuwe follie van het park. Het is opgebouwd uit balen stro, een warm nest dat een soort fysieke pendant vormt van de historische pap.
Vijversburg VI, Tytsjerk, 3 augustus t/m 26 oktober 2008 www.vijversburg.nl
Gluren in de tijd Sander Jorn Vermeulen (1980) vertegenwoordigt met zijn installatie Verzonken tijd het jonge talent van de tentoonstelling. Het bestaat uit een klassieke buitendeur met kijkgat dat voor een vijver staat in één lijn met het theehuis dat zich achter de vijver bevindt. Je moet als toeschouwer eerst drie treden op om door het kijkgat te kunnen gluren. Wat je dan ziet is een door Vermeulen gemaakte interpretatie van een 17e eeuws landhuis dat ooit door de familie Looxma Ypeij was bewoond. Een krachtig werk dat je voor even terug laat keren naar andere tijden.
17
Ongeacht of de kunstwerken nu wel of niet binnen het thema vallen, Boomstra heeft eerst gekeken naar de kwaliteit van de kunstenaars. Dat maakt de tentoonstelling zeker de moeite van een bezoek waard.
Open Stal Rondje om de kerk Traditiegetrouw vindt hartje zomer in het Friese dorp Oldeberkoop de kunstmanifestatie ´Open Stal´ plaats, dit jaar al weer voor de 37ste keer. Door Geraart Westerink Lege stallen Het is niet waarschijnlijk dat een duur pr-adviesbureau met de naam ´Open Stal´ op de proppen zou zijn gekomen als aanduiding voor een kunstmanifestatie. Maar in Oldeberkoop heeft men geen last van de loze pretenties die elders in de kunstwereld welig tieren. Bovendien verwijst de naam naar het ontstaan van de manifestatie: het beschikbaarstellen van in de zomer ongebruikte stalruimte voor het tonen van beeldende kunst. Inmiddels is het aantal ruimtes door de jaren heen gegroeid en zijn het niet alleen maar stallen waar het publiek naar binnen kan. Er worden inmiddels zo´n twintig locaties bij de manifestatie betrokken: een paar galeries, diverse openbare gebouwen, zoals scholen en kerken, en ruimtes in privé woningen, die tientallen kunstenaars de mogelijkheid bieden hun werk te tonen. Het vermijden van pretenties wil niet zeggen dat de organisatie geen ambities heeft of slecht functioneert. Centraal in het dorp staat een kiosk, waar informatie wordt verstrekt, kaartjes worden verkocht en de uitgebreide catalogus kan worden aangeschaft. Deze catalogus is een uitstekend verzorgd en handzaam fullcolour boekwerk, met daarin een duidelijke routebeschrijving en korte informatieve stukjes over de deelnemende kunstenaars. Buiten wijzen subtiele paaltjes met pijlen en nummers de bezoekers redelijk probleemloos de weg. Oldeberkoop is een mooi en overzichtelijk dorp, met veel groen en historische monumenten. De locaties zijn over het hele dorp verspreid. De prachtige romano-gotische kerk is min of meer het middelpunt. Voor een luttel bedrag is er bij de kiosk een architectuurgidsje te koop dat naadloos aansluit op de kunstroute en gegevens bevat over de vele interessante gebouwen die het dorp kent en waarvan een aantal ook onderdeel vormt van de route. Lopend zijn alle locaties goed bereikbaar, maar er zijn ook ´witte´ fietsen beschikbaar voor hen die van meer snelheid houden. Op verschillende plekken kan aangenaam worden gepauzeerd, met of zonder versnapering.
Binnen en buiten Elk jaar wordt een thema gekozen als rode draad voor de manifestatie. Via oproepen worden kunstenaars gevraagd daarop te reageren. Uit de inzendingen wordt een selectie gemaakt. Het thema voor 2008 is ´binnen en buiten´. Die keuze lijkt nogal gemakkelijk, want de kunst bevindt zich zowel in de gebouwen als eromheen, maar het accentueert ook de opzet om dit jaar meer aandacht aan het landschap te besteden, wat vooral tot uitdrukking komt in het betrekken van een deel van het Molenbosch in de route. Het thema biedt natuurlijk ook minder letterlijke interpretatiemogelijkheden, die toch weinig belemmeringen opwerpen. Daardoor biedt de uitwerking ervan een grote diversiteit aan kunst met ´voor elk wat wils´. Sommige kunstenaars, zoals Siemen Dijkstra en Elysia Verhoeven, hebben het geluk dat hun gangbare werk probleemloos in het thema kan worden ingepast. Velen hebben speciaal voor de gelegenheid nieuw werk gemaakt, vaak ook voor een specifieke locatie. Bij anderen is de interpretatie van het thema onduidelijk. Er is een breed scala aan beeldende disciplines vertegenwoordigd. Er is gebruik gemaakt van een groot aantal verschillende materialen. Twee- en driedimensionaal werk houden elkaar aardig in evenwicht. De kwaliteitsverschillen zijn groot. Sommige werken ontstijgen nauwelijks de amateurstatus, andere zijn goed en verrassend. De grote contrasten leiden in de bevinding van de kijker wel eens tot een achtbaangevoel, dat op den duur wat duizelig kan maken. De meest harmonische eenheid van locatie, thema en beleving vormt het werk van Auk Russchen, die in een onopgesmukte stal vol landelijke geuren objecten toont van binnenste buiten gekeerde huiden. Een letterlijkere interpretatie van het thema lijkt bijna niet mogelijk. Het idee is puur, poëtisch en confronterend tegelijkertijd. Alleen de vormen zijn soms zwak. Er zit nog meer in. Een andere verrassende bijdrage is de installatie van Elaine Vis, die in een donkere kelderachtige ´zaal´ met gaas/voile en perspex binnenruimtes heeft gemaakt met een radiator erin en afvoerputjes. Daarop projecteert ze beelden van wuivende bomen. De vervreemdende overgangen tussen binnen en buiten versmelten tot een dromerig geheel dat aanzet tot introspectie en waar je lang naar kunt kijken. Zo is het hele dorp omgetoverd tot een podium voor de kunsten, mede dankzij de inzet van 175 vrijwilligers, waarvan velen als suppoost de expositieruimtes bemannen en proberen de bezoekers met raad en daad terzijde te staan. Het regisseren van zo´n groep is een prestatie op zich en iedereen kwijt zich met enthousiasme van zijn taak, al loopt het kennisniveau nogal uiteen. Misschien is dat wel het grootste kunstwerk: een doorsnee dorp in een aantal decennia transformeren tot een vrolijke, plezierig en laagdrempelig centrum voor beeldende kunst, gedragen door een groot deel van de bevolking. Alleen moet er bij volgende edities misschien wat kritischer met de selectiecriteria worden omgegaan.
18
Open Stal, Oldeberkoop, 5 juli t/m 3 augustus 2008 www.openstal.nl.
Elaine Vis, Still
Den Haag Sculptuur 08: 'Freedom' en Amerikaanse beeldhouwkunst
Natasha Johns-Messenger, Through To You, foto Bas van Beukering
Den Haag Sculptuur 08, 6 juni t/m 31 augustus 2008 www.denhaagsculptuur.nl
Door Judith van Beukering
Uitwerking Wat ik goed vind aan deze editie is dat er een prettige afwisseling is tussen kunstwerken die vooral uitnodigen tot kijken en kunstwerken die uitnodigen tot deelnemen. Van de tweede categorie zijn er een aantal werken die spelen met optische illusies, zoals Through To You (2008) van Natasha Johns-Messenger. Door in het beeld plaats te nemen, zie je jezelf voor een deel gespiegeld. Met veel plezier maken we een foto waarop je mijn hoofd ziet, gedragen door de benen van mijn vader, de fotograaf. Organisatorisch gezien vind ik de inzet van Pulchri Studio een slimme zet. De Weissenbruchzaal is een mooie ruimte. Hier is werk te zien van Carl Andre, Sam Durant, Hans Haacke en Soll Lewitt. Ik vind het bijzonder om het houten ‘fort’van Andre, dat is geleend van het Haags Gemeentemuseum en dat ik alleen ken in een solo-opstelling, in een nieuwe context te zien. Het blijft een krachtig beeld. Pulchri Studio is daarnaast ook een goede plek om even bij te komen van alle indrukken; we ontdekken dat je in de binnentuin heerlijk kunt lunchen. De uitwerking van het thema ‘Freedom’ kan ik niet in alle beelden even helder terugvinden. Hoewel je met dit thema natuurlijk veel kanten op kunt: elke kunstenaar heeft zich wel eens ergens van bevrijd. Paul McCarty, met een gigantisch opblaasbare hoofd van George Bush (te zien in het Atrium) en David Herbert, met een houten T-ford die het huis uit de film Psycho met zich meetorst, spelen wel duidelijk met het thema ‘vrijheid’ gerelateerd aan de Amerikaanse cultuur.
Draagbaar kunstwerk Bij aankomst op het Lange Voorhout merkte ik dat het dit jaar anders was. Een meisje bij de informatiekiosk staat mij en mijn vader vriendelijk te woord. We krijgen behalve informatie, een rose polsbandje mee. Een draagbaar kunstwerk van Lawrence Weiner bestaande uit de hermetische tekst: “geplaatst binnen de context van een implosie”. Dit nodigt uit tot filosoferen. En met het rose bandje om onze polsen voelen we ons gelijk onderdeel van de tentoonstelling, als het ware. Er is een overzicht van kunstenaars uit Amerika. Bestaand werk van kunstenaars op leeftijd, zoals Louise Bourgeois, Carl Andre en Louise Nevelson. En daarnaast recente werken, sommige in opdracht van Den Haag Sculptuur gemaakt, van jonge kunstenaars als David Herbert en Roxy Paine. Het thema van de tentoonstelling is ‘vrijheid’ en wat dit betekent voor kunstenaars en ons toeschouwers, zo vermeldt de catalogus. De sfeer op het Lange Voorhout is levendig; er zijn veel bezoekers en er wordt druk rondgeleid.
Teveel invalshoeken De kunstwerken waren vorig jaar wat experimenteler; ze schuurden meer. Dit jaar zit de tentoonstelling degelijk in elkaar. De organisatie is beter, de beelden zijn stuk voor stuk vaktechnisch goed en er zijn verscheidene interessante en kwalitatief goede werken bij. Wat mij opvalt, is dat in de catalogustekst wel heel veel artistieke invalshoeken worden beschreven. Behalve voor de werken op het Lange Voorhout en gastlocaties, wordt er aandacht gevraagd voor bestaande kunst in de omgeving van de Amerikaanse ambassade en andere buitenlocaties, met als insteek de grote invloed van Amerikaanse kunst op de Nederlandse kunst te belichten. Het is natuurlijk niet slecht om hernieuwde belangstelling te wekken voor bestaande kunst. Het gevoel dat mij echter bekruipt, is dat de tentoonstelling een overzicht wil zijn van de Amerikaanse kunst. En dat kan zij niet zijn omdat de omvang daarvoor te bescheiden is en belangrijke namen ontbreken. Hierdoor lijken deze kunstwerken er met de haren bijgesleept te worden.
De vorige zomertentoonstelling op het Lange Voorhout was een teleurstelling. Toen ik 'Den Haag Sculptuur 2007' bezocht, in de laatste week, waren diverse werken beschadigd of al helemaal opgedoekt. Een haperende organisatie bedierf de pret en verhinderde mij om onbevangen te kijken naar werken van Australische kunstenaars. Hoe zou de editie van dit jaar uitpakken? Om niet met slijtage geconfronteerd te worden, ging ik begin juli naar Den Haag.
Paul McCarty, Bush Head, foto Bas van Beukering
Subsidie stress In de AD bijlage verontrustend nieuws. Directeur en curator Marie Jeanne de Rooij meldt dat het voortbestaan van Den Haag Sculptuur ernstig wordt bedreigd, nu de gemeentelijke subsidies voor de periode 2009 – 2012 hoogstwaarschijnlijk worden stopgezet. Dat zou jammer zijn, want met deze editie heeft De Rooij bewezen een afwisselende en interessante tentoonstelling te kunnen maken. Ik zou het in ieder geval gaan missen, om in de zomer op deze unieke, sfeervolle locatie vrijelijk langs beelden te kunnen dwalen.
19
Watou 2008 ‘dat de verte nabijer dan ooit was’ Bovenstaande zin uit een gedicht van Gerrit Kouwenaar deed dienst als overkoepelend thema tijdens de afgelopen poëziezomer in het WestVlaamse dorp Watou. De her en der in Watou over vijf locaties verspreide kunstwerken linkten goed met het centrale thema en waren vaak op te vatten als een politiek statement. De bijbehorende op spiegels aangebrachte gedichten, hoe intrigerend en raadselachtig ook, hadden er wat minder mee van doen. Watou 2008 leverde de bezoeker een actief weekend op: op zoek naar verrassende kunstwerken en bloemrijke gedichten op een vijftal locaties in een eeuwenoud dorpje temidden van glooiende heuvels in het Vlaamse land. Door Etienne Boileau Mobiliteit en communicatie Dat de verte tegenwoordig zo nabij is, komt volgens het begeleidende persbericht omdat in de afgelopen eeuw onze mobiliteit sterk is toegenomen en ook onze communicatiemogelijkheden aanzienlijk zijn verruimd. Diverse installaties tijdens deze 28ste editie van de jaarlijkse poëziezomer in Watou brachten dat thema overtuigend in beeld. Allereerst was daar het Fiat legervliegtuig dat de kunstenaar Paola Pivi (winnaar van de Gouden Leeuw tijdens de Biënnale van Venetië in ’99) middenin een boerenloods op z’n kop had laten leggen, als bewijs van onze toegenomen mobiliteit. Vanwege die weinig functionele positionering kon het werk ook goed gezien worden als een soort anti-oorlogstatement; de werken van Pivi hebben vaker onconventionele afmetingen en reikwijdten. En er waren meer vliegtuigen in Watou: In zijn videoprojectie Dwelling transponeerde de Japanner Hiraki Sawa een heel vliegveld met alle bijbehorende activiteit in één enkele woning: kleine vliegtuigjes stegen op vanaf de keukentafel, de landingsbaan lag naast het bed. Door verschillende zwart-wit opnames te mixen ontstond een film met surrealistische trekken. Hiraki Sawi maakt vaak werk in de marge: werken die veel weg hebben van dagdromen. Dat de verte nabijer is dan ooit, wordt prachtig in beeld gebracht in de bekende video Hout Auto van Joost Conijn. ‘Wie verre reizen maakt, kan veel verhalen’, zou de ondertitel kunnen zijn. Het verslag van Conijns reis met een zelf gebouwde houtauto dwars door Europa is uniek. Hoewel al op vele festivals vertoond, blijft zijn gefilmde registratie met z’n sterk verhalende inslag, origineel en uiterst onderhoudend.
sporen, en het werk Dichter dat tijdens Claus’ afscheidsdienst door hem zelf op video werd voorgedragen. Claus’ dictie is onovertroffen, wat mede veroorzaakt wordt door het mooie, golvende metrum dat hij in zijn gedichten hanteert: Het dier Het beest in de weide (van de vlammen gescheiden) Ziet hoe op poten de dag aanbreekt Hoe met gebaren de zon haar zevenstaart omslaat En (in bladgoud, lichtogig en bevend) Het verlangt niet meer. ’s Nachts begeeft het zacht en dringt het weer in het Woud waar de koude jager roept. Zo veilig, zo tam gaat geen mens De wereld binnen. Hugo Claus Uit: De Oostakkerse gedichten De Bezige Bij, Amsterdam. 1955 Mobiliteit en ecologie Werk van Lucy en Jorge Orta, kunstenaars die vaak werk in verre oorden maken, kon op deze expositie niet ontbreken. Hun werk gaat immers vooral over duurzame ontwikkeling, ecologie en de daarmee verbonden mobiliteit. En al heb ik hun lappententjes vaker gezien, ook hier misstonden ze niet. De met vlaggetjes volgestikte kleurrijke tentjes vormden samen met een gefilmde registratie van de bouw van een tentendorp op Antarctica, een onweerstaanbaar fenomeen. Het grote publiek stond er dan ook ruim bij stil. Dat deed het ook bij de uitermate indringende video van Michael Jackson, die in een hoge schuur van de Douviehoeve te zien was. Jonathan Horowitz had de videoclip Earth Song uit 1995 van Michael Jackson in zowel tijd, ruimte als taal omgedraaid. Die omdraaiing bereikte hij door de clip en het geluid achterwaarts af te spelen, door ook de volgorde van de opgenomen beelden te wijzigen, en het geheel als een nieuwe video-opname onder de titel The Body Song op een megascherm te projecteren. De in golven aanrollende achterwaarts gespeelde muziek met het snerpende, onverstaanbare gejammer van Jackson, die zich temidden van een heftige storm vasthoudt aan twee kale bomen,
Hugo Claus Als een postuum eerbetoon waren er dit jaar door heel Watou enkele boeiende videoregistraties te zien waarop Claus voorlas uit eigen werk. Op kerkmuren, in leeggeruimde varkenstallen en in een betonnen kubus, overal waren gedichten van hem te horen of te zien. Sommige bezorgden me kippenvel, zoals het prachtige gedicht De
20
Paolo Pivi, ZT, foto G.J. Hoogland
Ook het gedicht De wolk van Tom van Deel sloot goed aan bij het in de Sint Bavokerk liggend beeld Salvator Globe van Koen Vanmechelen. Hij had een monumentale globe van gepolijst staal met daaraan vastgekoppeld een liggend kruis op de kerkvloer gelegd. Bovenop de globe kraaide trots een gouden kosmopolitische haan, z’n kop in de wolken. Erachter op een spiegel het gedicht van Tom van Deel. Voorbij drijvende wolken en gouden hanen op kerktorens: een mooie verwijzing naar de verte.
Koen Vanmechelen, Salvator Globe, foto G.J. Hoogland
Gery De Smet, Thans ongebruikelijk, foto G.J. Hoogland
kwam nogal dramatisch over. Volgens de begeleidende tekst in de catalogus ‘leeft bij Horowitz het idee dat televisie het monopolie op het collectieve geheugen heeft verworven en acht hij het zijn taak om het idealisme dat in veel beeldmateriaal verscholen ligt, te bevragen en zonodig af te breken’. Met die zin in gedachten zou je kunnen denken dat hij ons met zijn gerestylde videoclip wil wijsmaken dat het wel meevalt met de milieucatastrofe die Jackson ons in ’95 wilde voorspiegelen. Immers de laatste beelden in The Body Song tonen een hersteld oerwoud; de metershoge bomen komen langzaam weer rechtop te staan terwijl bulldozers zich meter voor meter terugtrekken. Het statement van de uit Duitsland afkomstige Anne Wenzel (haar werk sierde de cover van Beelden 2#2008) was duidelijker. Haar Silent landscape uit 2006, een afgefikt sparrenbos van keramiek en glas in schemerlicht, oogde donker en luguber; elke menselijke activiteit was verdwenen. De natuur werd enkel in zwart geblakerde vorm weergegeven. Haar begeleidende wandschilderingen in OostIndische inkt versterkten het drama nog ’ns. Volgens Curator Giacinto Di Pietrantonio evalueren de donkere landschappen van Anne Wenzel naar een trage, nagenoeg statische tijd. De verte nabijer dan ooit: mediagenieke kunstenaars als Anne Wenzel en Jonathan Horowitz zijn in staat het kijkerspubliek dusdanig te beïnvloeden dat het zich medeverantwoordelijk gaat voelen voor de rampen elders op onze planeet. Icarus en de wolk En dan Panamarenko. Als het over mobiliteit gaat, mag deze gelauwerde Belg niet ontbreken; er waren in Watou twee van zijn tot de verbeelding sprekende machines te zien: een viermotorige mountain- en junglemachine waarmee hij oerwouden denkt te kunnen exploreren, en een figuur die als een soort hedendaagse Icarus met een helm op, propellers op de rug en een set lithium batterijen, denkt te kunnen gaan vliegen (het laatste beeld was ook te zien tijdens de manifestatie Spiegels voor de ziel in de Grote kerk in Veere waarover ik in Beelden 2#2008 berichtte). Ernaast, op een van de wanden in de speciaal voor Panamarenko gereserveerde schuur, hing het gedicht Musée des Beaux Arts. Eén van de weinige keren in Watou dat dichtkunst en installatie mooi op elkaar aansloten. Hieronder de laatste strofe: Neem Breughels Icarus: zoals iedereen Zich gemoedereerd van de ramp afkeert; de ploeger zal De plons wel hebben gehoord, de verlaten schreeuw, Maar dat falen deed hem niet veel; de zon scheen, Zoals ze moet schijnen op de witte benen die in het groen Water verdwenen; en in het breekbaar, kostbaar schip dat wel Iets vreemds moet hebben gezien, een jongen die viel Uit de lucht, zeilde kalm voort, moest ergens heen WH Auden (Vertaald door Peter Verstegen) Uit: Die avond dat ik de stad inliep Kwadraat, Amsterdam, 1983
Dat de verte nabijer dan ooit was, Watou, België, 30 juni t/m 7 september 2008 www.poeziezomerswatou.be
21
Nutteloze voltreffers De Italiaanse curator Giacinto Di Pietrantonio deed dit jaar evenals vorig jaar de selectie van beeldend kunstenaars. Hij bracht het nodige werk van belangrijke internationale kunstenaars, dat indruk maakte op het grote publiek. Daarnaast was er gelukkig ook werk te zien van minder bekende namen en waren er voor mij nog onbekende video-installaties van o.a. Douglas Gourdon, Markus Muntean en Adi Rosenblum, en Nezaket Ekici. Toch was de impact van met name het beeldende werk dit jaar sterker dan voorheen. Daardoor viel het soms moeilijk je op de overal aanwezige gedichten te concentreren. De enige die zich dit jaar kon staande houden tussen al deze krachtige visuele uitingen was dichter Hugo Claus. Ook vond ik het jammer dat er tijdens deze editie wat minder ‘typisch Belgische’ kunstenaars waren; kunstenaars die werk maken dat geen enkel nut heeft, dat voortspruit uit een nogal absurde, surrealistische denkwijze, en dat soms rauw maar vaker nog poëtisch van toon is. Een geslaagd voorbeeld was de installatie van de Vlaming Gery De Smet in het Rusthuis. Hij had witte plaatsnaambordjes aan de zoldering in het Rusthuis opgehangen die allemaal eindigden op –em (een soort sterrenbeeld van plaatsnamen) en noemde de installatie Thans ongebruikelijk. Het werk van de Italiaanse kunstenaar Alberto Tadiello was ook zo’n nutteloze voltreffer: met behulp van twee snel draaiende slijptollen en een paar draadjes deed hij een poging echte geluidsgolven in beeld te brengen. Zodra de motoren van de slijptollen werden aangezet, ontstond er een enorme herrie in de varkensstal en werden de draden met grote snelheid rondgedraaid, wat mooie golvende lijnen in de lucht teweegbracht. Een simpele, poëtische installatie. Zo had ik er dit jaar wel meer willen zien.
Fort Asperen: ‘Dichter op de huid’ bezorgt geen kippenvel De donkere huid van de zieke acteur Michael Mattews toont indringend wat huid vermag te zijn. Gespannen om het broze lichaam dat het omhult, maar nog maar nét kan beschermen. Een fijn netwerk van witte barstjes verraadt de kwetsbaarheid en het drama onder het oppervlak. De fotoserie van Koos Breukel overtuigt; wat een prachtig thema heeft Fort Asperen dit jaar met ‘Dichter op de huid’. Door Beatrijs Schweitzer Hoewel geteisterd door vocht, is het Fort van Asperen al sinds 1984 een van de mooiste tentoonstellingsruimten van het land. Dit jaar is gekozen voor een samenwerking met het - wegens verbouwing tijdelijk gesloten - Nationaal Glasmuseum (Leerdam). Directeur Arnoud Odding heeft als gastcurator de samenwerking gezocht met Titziana Nespoli. En daar was dan het idee om de huid als thema te nemen. De samenstellers noemen de tentoonstelling een verkenning naar de vele betekenissen van de huid, een studie op de raakvlakken van fysica, sociologie, filosofie, beeldende kunst, vormgeving en poëzie en dat is het met ruim 40 deelnemers ook wel, maar veel verder gaat het helaas niet. A Hunt for High-tech, een groot stuk bont van stalen spelden van de jonge designer Bart Hess wordt vrolijk afgewisseld met een kameleon in een weckfles van het Zoölogisch Museum. Verder gaat het van uitbundig wit ondergoed van Marlies Dekkers, tot de meer filosofische Installation van Keiko Sato die zich bezighoudt met de relatie tussen Westers en Aziatisch denken. Haar bescheiden landschap van zand als verbeelding van de huid wordt gepijnigd door ingestoken glassplinters. Haast naïef, maar in zijn eenvoud vormt het een charmant contrast met de film Sybille II van Wim Delvoye waarin we extreem vertraagde en vergrote puistjes zien ‘exploderen’. De meeste werken bestonden al en hebben weliswaar een raakvlak met het thema, maar ze zijn er niet speciaal voor gemaakt en beogen evenmin een uitspraak hierover. Zo blijkt Kippenvel van Voerman en Vermeulen, bestaand uit badpakjes van echte kippenvelletjes (een mix van Jan Fabre’s vleeswarenjas met Rineke Dijkstra-achtige fotografie) over de relatie tussen mens en dier te gaan. Een zo brede verkenning of studie heeft een vrijblijvend karakter. Ik miste de begrenzing, het statement, zoals ook de huid karakter krijgt door de vormen die ze begrenst.
Celweefsel Kunnen mooie naambordjes van zeem de eenheid niet meer herstellen, er zijn evengoed een paar werken die op zichzelf beklijven. Het sobere beeld Under the Skin van Rob Sweere, gemaakt van staal een pararubber, waarbij je volledig in een andere huid kan kruipen, biedt een wonderlijke ervaring, terwijl de grensverkennende Australische projecten onder de naam SymbioticA van actueel belang zijn. SymbioticA, mede opgericht door kunstenaar en wetenschapper Oron Catts, maakt deel uit van de Universiteit van West-Australië en is een artistiek laboratorium gewijd aan onderzoek naar en kritiek op de bio-technologische wetenschap. Kunstenaars kunnen de techniek, waaronder celmanipulatie en weefselkweek ook als nieuw artistiek medium exploreren. In het schaduwbeeld van het BioKino Collective blijkt in de microscoop een microfilmpje geprojecteerd te worden op levende (sperma)cellen die op hun beurt natuurlijk ook weer het beeld beïnvloeden. Het piepkleine jasje Victimless Leather van Oron Catts en Ionat Zurr, dat in een laboratoriumsetting uit levende weefselcellen ‘groeit’ (voorlopig gelukkig nog een muizenjasje), zal ook niet snel vergeten worden en toont ook aan hoe vruchtbaar de combinatie van kunst en wetenschap kan zijn.
Oron Catts & Ionat Zurr, Victimless Leather
Het is jammer dat dit soort werk ondergesneeuwd raakt in het rommelige geheel van een beetje van dit en een beetje van dat. Rommelig is ook de catalogus, waarin de mooie teksten van de curatoren zelf helaas evenmin goed tot hun recht komen.
Glassplinters In het voorwoord van de catalogus valt te lezen dat de tentoonstelling en de catalogus, ‘splinters naast elkaar leggen …’ Dichter op de huid geeft dan ook een versplinterd beeld. Dat komt mede door de keuze om er een tweeluik van te maken met het al eerder door het glasmuseum geplande project Op het lijf geblazen. Hierbij zijn kunstenaars en (mode-) vormgevers gevraagd ‘draagbaar’ glas te ontwerpen, dat vervolgens in het glascentrum werd uitgevoerd. Door deze combinatie hinkt het geheel op twee benen. De werken hier uit ontstaan en gemixed gepresenteerd, hebben nauwelijks met ‘de huid’ te maken en dat gaat ten koste van het toch al wat oppervlakkig uitgewerkte thema. Een fraai glasobject van Simone van Bakel hangt zo wat plompverloren in een nis, en wat te denken van de glazen lingerie, niemendalletjes, van Berend Strik? Dat glas op zich prima samen kan gaan met het thema toont My body of work van Tara Woudenberg. Bijna verborgen in de kelder laat zij de bloedige, vlezige, nog natte binnenkant van de opengescheurde huid zien en voegt daarmee een dimensie toe
Dichter op de huid, Fort Asperen, 13 juni t/m 21 september 2008 www.fortasperen.nl www.nationaalglasmuseum.nl
22
Egmond aan Zee Galerie Conny van Kasteel Galerie Conny van Kasteel, Egmond aan Zee www.galerieconnyvankasteel.nl
Galerie Conny van Kasteel, overzicht
De kunstwerken in Galerie Conny van Kasteel in Egmond aan Zee zijn abstract, geometrisch, constructief of minimalistisch. Het zijn werken van Nederlandse en buitenlandse kunstenaars die al vrij grote bekendheid hebben. In de tentoonstellingen is er altijd sprake van een combinatie van ruimtelijk opgestelde kunstwerken en wandobjecten (schilderijen, reliëfs, wandsculpturen). Daarnaast organiseert de galeriehoudster projecten zoals ‘Hommage aan Mondriaan’ (2002). Wat motiveert Conny van Kasteel om uitsluitend abstracte kunst tentoon te stellen? Door Judith van Beukering
Oase van rust Egmond aan Zee wordt in de zomer overspoeld door toeristen. Galerie Conny van Kasteel ligt in een zijstraatje van een drukke straat die uitloopt op het strand. Een wereld van verschil, want hier is het een oase van rust. De galerie is niet groot maar oogt toch ruim. Veel licht, een mooie lichte zandkleurige tegelvloer, twee eenvoudige witte stoeltjes om van daaruit naar de kunst te kijken. Expositie nr. 40 heeft de titel Spiegeling gekregen, een kleine aanwijzing voor de kijkers. Twee schilders, Loek Bos en Go de Graaf en twee beeldhouwers, Pino Barillà en Wicher Meursing. De beelden van Barillà zijn gemaakt van hout, touw en verf. Het zijn een soort slanke zuilen, met een paar kleine uitstulpingen in het midden. Er omheen is touw gewikkeld dat de beelden reliëf geeft. De werken hebben ook iets weg van totems. Samen met de roodbruine schilderijen van Loek Bos roept deze combinatie een aardse, Afrikaanse sfeer op. Aan de andere kant diverse beweegbare aluminium objecten van Meursing, waarvan de mechanische constructie zichtbaar is gelaten. Sommige objecten kunnen door de wind worden bewogen, andere zijn electrisch aangedreven. Gefascineerd kijken we naar een klein rolobject, dat loopt op batterijen en dat zich met veel rumoer een weg baant over de galerievloer. De werken in de tentoonstelling dragen in zichzelf een spiegeling, maar de tentoonstelling in haar geheel ook. Aan de ene kant aarde en rust, aan de andere kant lucht en beweging. Ik vind de tentoonstelling prachtig ingericht en perfect uitgebalanceerd. Geen praatjes Conny van Kasteel houdt er niet van om veel te zeggen over kunst. Het gaat om het kijken. Ze is heel open in het laten zien – ik mag rondkijken in haar huis waar grafisch werk is te zien en kleinplastiek – maar niet in het vertellen. Als ik vraag waarom ze kiest voor uitsluitend abstracte kunst krijg ik een algemeen antwoord: “vanwege de duidelijkheid” en “dat dat zo gegroeid is”. Over haar achtergrond zegt ze alleen dat ze kunstnijverheidschool heeft gedaan, van huis uit pottenbakster is en het grootste deel van haar leven in Italië heeft gewoond. Pas aan het eind van het gesprek begint er iets te dagen, als ze vertelt dat ze de laatste twee jaren maar vier tentoonstellingen heeft kunnen organiseren. Haar man, de beeldhouwer Iginio Balderi is in 2005 overleden. Ze is druk geweest met zijn nalatenschap; het atelier in Milaan staat nog vol met diens beelden. Leven temidden van kunst Een catalogus over Iginio Balderi, verschenen ter gelegenheid van een overzichts-tentoonstelling in Museum Kranenburgh (Bergen, 2006), brengt verheldering. Conny van Kasteel woont vanaf eind jaren vijftig in Italië. Antonie Sas schrijft “Samen met zijn vrouw Conny van Kasteel stortte de jonge kunstenaar zich in Milaan in het vernieuwende artistieke klimaat van die tijd. Ze waren er bevriend met Piero Manzoni, Lucio Fontana, Enrico Castellani, Umberto Mariana en vele anderen.” Conny van Kasteel heeft dus heel haar volwassen leven geleefd temidden van (abstracte) kunst. Het werpt licht op haar voorkeuren en ook op de vele internationale contacten. Conny is ook gewend om te ondernemen, want ze heeft in Milaan vanaf 1959 een ‘agenzia fotografica’ gehad, zo ontdek ik op internet. In 1999 begint ze de galerie in Egmond aan Zee. Iginio volgt haar naar Nederland; dat kan nu want hij is als docent met pensioen gegaan. Balderi wordt lid van de Nederlandse Kring voor Beeldhouwers. Na diens dood is Conny van Kasteel bezig geweest met het draaiende houden van de galerie en is zij de drijvende kracht geweest achter bovengenoemde tentoonstelling. Uitstraling Het gaat Conny van Kasteel volgens mij om te leven temidden van kunst die zij zelf heeft uitgekozen. Om te genieten van de uitstraling van de werken en om dit met anderen te delen. Voor mij is deze galerie een ontdekking; het werk van Balderi, Meursing en Barillà trouwens ook. Een galerie om zeker te blijven volgen en nog eens te bezoeken.
23
NKvB 90 jaar Tijd is het Deze zomer vierde de Nederlandse Kring van Beeldhouwers haar negentigste verjaardag met een tentoonstelling in Pulchri. Gastcurator Anne Berk kreeg de opdracht om een representatieve tentoonstelling te maken over het thema ‘tijd’. Uit de zeventig reacties op de open inschrijving selecteerde Berk bestaand werk van veertien kringleden. De NKvB is een belangenvereniging met ca. 150 leden waaraan geen grote namen zijn verbonden. Nogal wat leden werken in de opdrachtensfeer en de NKvB biedt hierbij hulp en advies en de jaarlijkse ledententoonstelling biedt de mogelijkheid vrij werk te laten zien. De NKvB heeft behoefte aan jong bloed. Er is een nieuwe website en de jubileumtentoonstelling geeft ruim baan aan beeldhouwkunst in de ruimste betekenis van het woord. Door Riet van der Linden
Een terugblik Negentig jaar geleden werd de Nederlandse Kring van Beeldhouwers opgericht. De NKvB stelde zich ten doel de belangen van de beeldhouwkunst te behartigen door het houden van jaarlijkse ledententoonstellingen en door invloed uit te oefenen bij het uitschrijven van prijsvragen. Grote voormannen als Mendes da Costa, Mari Andriessen, Hildo Krop en Rädecker, behoorden tot de leden van het eerste uur. Terugkijkend op de geschiedenis kan men zich afvragen of de NKvB niet vooral bedoeld was om de typisch Nederlandse visie op beeldhouwkunst – van een echte traditie was toen nog nauwelijks sprake - te verdedigen tegenover de vernieuwingen en concurrentie uit het buitenland. Terwijl elders het afscheid van de Internationale Academische stijl door de impressionistische beeldhouwers (Rodin, Rosso) grote invloed had op de ontwikkelingen van de beeldhouwkunst, nam hier in Nederland de bouwkunst de leiding. Vanaf de Beurs van Berlage (1900) tot en met het einde van de Amsterdamse School eind jaren twintig, overheerste het ideaal van het Gesammtkunstwerk. Toen met de toenemende invloed van de Nieuwe Zakelijkheid ook de dienende rol van de beeldhouwkunst ten einde kwam, richtte die nieuwe vrijheid zich niet op vernieuwende stromingen als kubisme en futurisme, maar op Maillol en Despiau: de menselijke figuur met ronde vormen en gesloten volumes. Tot 1950 overheerste deze invloed mede door toedoen van de Amsterdamse Rijksacademie met Jan Bronner (hij was van 1914 tot 1949 hoogleraar beeldhouwkunst) die met zijn aan de NKvB gelieerde leerlingen, voortbouwde op de ‘klassieke’ Franse sculptuur van rond 1900. Sonsbeek 1949 blonk uit door conservatisme. Pas in de jaren vijftig vond een doorstroming plaats van beeldhouwers als Zadkine, Lipschitz, Moore, Giacometti, Marini en Brancusi, die voor en na de Tweede Wereldoorlog de moderne beeldhouwkunst beheersten. Maar de aandacht voor beeldhouwkunst kwam hier pas in de jaren tachtig goed op gang. Tegenwoordig struikel je over de beeldenparken en -manifestaties en ook in de opdrachtensfeer is werk te over. Beeldhouwers zijn ook steeds meer allround kunstenaars geworden en zijn niet meer in een apart hokje te vangen. Toch heeft de NKvB nog steeds recht van bestaan, zegt Anne Berk. Door de aard van het werk (zwaar, groot formaat, kostbaar) zijn er volgens haar voor beeldhouwers te weinig mogelijkheden om het werk te exposeren. Beeldhouwtentoonstellingen zijn bovendien vaak groepstentoonstellingen, waardoor het publiek weinig zicht krijgt op een individueel oeuvre. En de kunstkritiek besteedt naar verhouding weinig aandacht aan beeldhouwkunst. Al die kritiek maakt nieuwsgierig naar de jubileumtentoonstelling. Pulchri Studio, zaaloverzicht
24
Jannet van Kleeff-Vissers, Luna-Luna
Mieke Smits, IRFAK
Tijd is het, Pulchri Studio, Den Haag, 2 t/m 24 augustus 2008 www.nkvb.nl
‘Tijd is het’ Een jubileumtentoonstelling wekt feestelijke verwachtingen, maar al direct bij de entree wordt men overvallen door een grafstemming. Onder een vrij in de ruimte opgehangen banier met het opschrift Het is tijd, ligt een gebarsten plaat Belgisch hardsteen die wel erg sterk aan een vernielde grafzerk doet denken. De twee werken hebben niets met elkaar te maken. De banier is onderdeel van een conceptueel werk van Erik van Maarschalkerwaard, uit 2000 waaraan ook de titel van de tentoonstelling is ontleend. Hij heeft een denkbeeldig parcours uitgezet met een start, en een finish die aan het andere uiteinde van de zaal wordt gemarkeerd door een tweede banier: Tijd is het. Op een tafel bij de finish liggen formulieren waarop de bezoeker zijn geboekte tijdwinst kan invullen, en voor € 22,50 is een T-shirt te koop met op de borst- en rugzijde respectievelijk de tekst: Het is tijd en Tijd is het. Zijn futuristische stelling is dat alles steeds sneller gaat en dat het niet ondenkbaar is dat in de toekomst tijd en leven met elkaar samenvallen, of dat er zelfs tijd gewonnen gaat worden. Het parcours was oorspronkelijk in de open lucht uitgezet, maar hier, zonder uitleg, wordt niet eens duidelijk dat het om een kunstwerk gaat. De ‘grafsteen’ maakt deel uit van de serie Energieruimten van Erica van Seeters. Zij heeft ‘de steen getransformeerd tot energieveld’. Maar ondanks de ‘kosmische’ tekening (stralen die in de steen zijn gekrast) komt er geen energie vrij. De steen is en blijft een doods object met weinig zeggingskracht. De opstelling van het beeld is daar mede debet aan: omgeven door allerhande objecten en op een ondergrond van visgraatparket, is het moeilijk ‘vibreren’ en ‘pulseren’. Op twee schragentafels staat een maquette van Frode Bolhuis opgesteld. Het is een ontwerp van een kunstproject voor de bewoners van een nieuwbouwwijk, waarin de geschiedenis van de locatie, visueel tot uitdrukking wordt gebracht. Op zich is het een goed idee om ook opdrachten voor de openbare ruimte bij de tentoonstelling te betrekken, maar aan de maquette als zodanig valt weinig te beleven. Op een van de wanden worden onduidelijke beelden geprojecteerd van de koepel van het Pantheon in Rome en van de gevel van een gebouw in Londen. Het is – als ik het goed begrijp - de documentatie van een project dat Jane Boyd op locatie heeft uitgevoerd en dat zou moeten handelen over de onderlinge afhankelijkheid van tijd, herinnering en bewustzijn. De Horizonscanner van Mieke van den Hoeven herinnert aan ontwerpen van Laszlo Moholy-Nagy. Het is een roterend mechanisme dat oogt als een wetenschappelijk instrument, dat zichzelf door middel van de zwaartekracht in beweging houdt. Op roterende cilinders zijn (niet als zodanig herkenbare) bewogen foto’s van het landschap afgedrukt. Op deze, nogal omslachtige wijze, wil Van den Hoeven de toeschouwer erop wijzen dat het landschap slechts vluchtige, fragmentarische indrukken achterlaat die wij niet kunnen vasthouden en die veranderen in de tijd. Al even diepzinnig bedoeld, maar niet zonder gevoel voor humor, is de installatie van Saskia Boelsums en Peter Veen: Ratelt, uit 1999. De drie meter hoge multimedia installatie is opgebouwd uit steigermateriaal en drie ruw houten kisten. In een van de kisten is een beeldscherm te zien. Door een druk op de knop verschijnt een korte
25
tekst alsof die ter plekke wordt ingetikt. Zodra de tekst klaar is wordt deze geprint en onmiddellijk versnipperd. De resten vallen op de grond. Het proces wordt begeleid door een doordringend getik van een ouderwetse wekker. In een toelichting schrijven de twee dat het hier gaat om een zinloze cyclus en dat het een blik is op de toekomst, waar autonome processen zichzelf zullen herhalen. De hedendaagse discussie over recycling krijgt een morbide trekje bij Mieke Smits en haar bedrijf IRFAK (Instant Recycling Food Aid Kit). In stalen, rechtopstaande bakken hangen worstvormige zakken gevuld met langzaam smeltend vet dat te dikke mensen uit hun lichaam hebben laten wegzuigen, en dat door IRFAK wordt vermarkt als een oraal tot zich te nemen voedselproduct. Wat dichter bij huis blijft Hanna Mobach met een tiental primitief geboetseerde voeten, die zowel beweging als verbondenheid met de aarde verbeelden, zo ook Mari Shields, bekend van haar monumentale installaties met bomen. Speciaal voor de jubileumtentoonstelling maakte zij een ladder van verticaal in de ruimte hangende boomstammen, waarvan de kruin en wortels deels nog in takt zijn. Het was de bedoeling om hemel en aarde symbolisch met elkaar te verbinden, maar de trap hangt ofwel te hoog of is te kort, en de daglichtconstructie van het gebouw zelf is zo dominant dat de beeldende kracht van het beeld verloren gaat. Hardenbergzaal Het werk van Joop Haring kreeg een wel erg bescheiden plaats, in het halletje tussen de Mesdag - en de Hardenbergzaal. Haring, penningmeester en drijvende kracht van de NKvB, toont een deel van zijn Chinese tafelproject dat tijdens een werkperiode in Beijing tot stand kwam. Hij nam bestaande tafels uit ondermeer de Ming Dynastie als uitgangspunt, en ‘belaadde’ die met eigen toevoegingen als plattegronden van Beijing en landschappelijke elementen uit de omgeving. De tafels vormen een symbiose tussen oost en west en tussen verleden en heden. In zijn oorspronkelijke vorm gaat het om een installatie van een tiental bronzen tafels die in een wijde cirkel staan opgesteld met in het midden een tafel met een laken erover heen. De drie tafeltjes die in het halletje zijn neergezet, doen op geen enkele manier recht aan het werk van de kunstenaar. In de Hardenbergzaal gaat de meeste aandacht uit naar een installatie van Corrie van de Vendel: La Main d’artiste. Het is een wolk van nietige objecten als een sleutel, een gummetje, een veer ... die zwevend aan lange nylondraden, vanuit de hemel lijken neer te dalen in een reusachtige hand. Maar in deze poëtische verbeelding van het creatieve proces mist juist die (goddelijke?) hand zijn kracht. Het transparante plastic waaruit de hand is vervaardigd, overtuigt niet door een gebrek aan vormkracht. Petra Boshart is de enige ‘klassieke’ beeldhouwer in het gezelschap. Om onbekende redenen is het aangekondigde beeld van een levensgrote figuur, in negatief uitgehakt in diabase, niet aanwezig (te zwaar, te groot, te kostbaar?). In plaats daarvan toont zij een kleine, gesloten organische vorm en een wat grotere steen die in twee helften is gezaagd en gepolijst waardoor landschappelijke elementen zichtbaar worden. Hoogtepunt in de tentoonstelling is Luna-Luna van Jannet van Kleeff-Vissers. Naar verluidt is de kunstenares Zenboeddhiste en haar werk komt zwijgend en in afzondering tot stand. Die concentratie en het streven naar eenvoud en harmonie, komen volledig tot hun recht in de verstilde en sobere installatie die zij hier laat zien. Het lijkt alsof Anne Berk wilde afrekenen met het behoudende imago van de NKvB. Maar ondanks de pluriformiteit overtuigt de tentoonstelling niet. Het thema brengt geen visuele samenhang tussen de beelden. Een tweede probleem is gebrek aan geld en middelen. Mogelijk was om die rede weinig werk te zien (zwaar, groot formaat, kostbaar) waaraan de Kring zijn bestaansrecht ontleent. Ook aan het punt van kritiek op de gangbare praktijk, dat individuele beeldhouwers in groepstentoonstellingen niet uit de verf komen, komt deze tentoonstelling niet tegemoet. Onbegrijpelijk is ook dat de catalogus pas na afloop van de tentoonstelling wordt gepresenteerd. Dat is niet de manier om de aandacht van critici te genereren. Als de NKvB echt springlevend de honderd tegemoet wil gaan, moet het bestuur aanhaken bij bijvoorbeeld Den Haag Sculptuur of andere, bestaande beeldhouwmanifestaties. Dat dit bij dit jubileum niet eens is geprobeerd, is tekenend voor de huidige, marginale positie van de NKvB.
Van Abbemuseum Be(com)ing Dutch – hoe doe je dat? De tentoonstelling Be(com)ing Dutch in het Van Abbemuseum in Eindhoven is deel van een kunstproject dat loopt vanaf begin 2007 tot eind 2008. In drie hoofdthema’s, ‘imaginair verleden’, ‘imaginair heden’ en ‘imaginaire toekomst’ heeft het museum zich gericht op gevoelige kwesties die in Nederland spelen. Kwesties die als gevoelig aangemerkt worden – ook internatio naal – zijn tegenwoordig identiteit, nationaliteit, burgerschap en sociale cohesie. Het Van Abbemuseum wil deelnemen aan het debat over Nederlanderschap. Je zou je kunnen afvragen waarom een kunstmuseum zich moet inmengen in zo’n debat. Van overheidswege worden musea gestimuleerd om meerdere rollen tegelijk te vervullen: nationale identiteitsvormer, educator, entertainer en om kunst in de voorste linies van ontwikkelingen te tonen. Als buitenstaander/immigrant kijk ik enigszins verbaasd naar de pogingen die een museum doet om een evenwicht te vinden tussen de verschillende eisen die gesteld worden.
van 1 juni 2008 wil Esche van dit kunstproject een ‘denktank’ maken. Een denktank die ongemakkelijk viel en resulteerde in een tentoonstelling die misschien te gemakkelijk als academisch kan worden weggezet. Maar ze vond ook internationale aansluiting. Volgens de Iersgeboren curator Annie Fletcher, verwijst Be(com)ing Dutch als een gedachtenexperiment naar de voortrekkersrol van kunst. Het gesprek gaat over ‘globalisering’. Toch wordt de tentoonstelling niet overweldigend positief ontvangen in de pers. Ter Borg beschreef de tentoonstelling als ‘oninteressant en voorspelbaar’ als gevolg van politieke correctheid. Deze politiek correcte afwijzing van politieke correctheid voorkomt volgens mij een zorgvuldige interpretatie en analyse van de tentoonstelling. Zonder de politiek correcte bagage was de invulling van de Nederlandse en niet-Nederlandse kunstenaars gericht op de vraag: ‘Hoe moeten wij samenleven?’. Ook Domeniek Ruyters beschreef in De Volkskrant van 29 mei 2008 ‘de afsluitende tentoonstelling bij Be(com)ing Dutch’... als ‘weinig optimistisch over Nederland…’ Het knusse “ons kent ons” staat dus onder druk. Volgens curator Annie Fletcher spreekt Be(com)ing Dutch vooral over ‘hier en nu’. Bezoekers krijgen een ‘Biënnale-achtig gevoel met 21 nieuwe werken’ die speciaal voor deze tentoonstelling gemaakt zijn. Het aantal werken in de afdeling ‘imaginair heden’ is dan ook veel groter dan in ‘imaginair verleden’ of ‘imaginaire toekomst’. Wat opvalt is het overwicht aan film- en video-installaties. Beeld, klank en beweging overvalt plotseling de nietsvermoedende bezoeker. Geleidelijk wordt nog een gewaarwording duidelijk: heel veel gesloten ruimtes.
Door Carina van der Walt De rol van identiteitsvorming Al jarenlang wordt veel geld door het Ministerie van OCW besteed aan de vorming van een historische Nederlandse canon. Er is een commissie geweest onder voorzitterschap van prof. Van Oostrom die zich moest bezighouden met de vraag ‘Wat behoort het nationale geheugen van de Nederlander te bevatten? Of anders gesteld: wat is typisch Nederlands? Mijn cursusboek Nederlandse taal, Delftse methode, weet wel raad met die vraag. Nederlanders zijn mensen met regenkleding en paraplu’s die fietsen, allemaal computercursussen volgen en iedere week meerdere vergaderingen hebben. De Mondriaan Stichting heeft vergaderd met als uitkomst een Stimuleringsprijs Culturele Diversiteit die het Van Abbemuseum heeft binnengehaald. Kunst wordt als tegengewicht geplaatst tegen een allesverterend nationaal debat over “ons kent ons”. Het past in het uitgangspunt van de Schotse museumdirecteur Charles Esche, om zich te bemoeien met processen van in- en uitsluiting tussen culturen. Volgens Lucette ter Borg in het NRC-Handelsblad
26
Ilya Rabinowich, Rear Windows
Imaginair verleden In ‘imaginair verleden’ viel Recruiting Identities van Abedellatif Benfaidoul op. Het is een zwart-witfilm in een met zwarte stof afgeschermde ruimte over de ervaringen van Marokkaanse migranten. Wantrouwen en angst staan duidelijk afgetekend op de gezichten van jonge mannen die in rijen staan. Ze wachten op toelating tot werk in Nederland. Hun kennis van de Franse taal blijkt een criterium voor toelating (insluiting) tot een samenleving waar geen Frans gesproken wordt. De film wordt voor de goede orde ook in het Nederlands ondertiteld. Toos Nijssen, Shelter
Tintin Wulia’s (Re)collection of Togetherness
Imaginair heden In ‘imaginair heden’ betreedt de bezoeker Rear Windows van Ilya Rabinowich met een kleine zaklamp in de hand. Opnieuw een verstikkende zwarte ruimte. Snel neemt de avontuurlust het echter over en ga je op zoek naar iets langs de wanden. ‘Iets’ blijken piepkleine fotootjes te zijn van ramen van Nederlandse huizen. Ramen die een doorkijk suggereren naar een binnenwereld – de rug van een bewoner, iemand achter zijn computer, iemand die uitgestrekt op zijn bank televisie kijkt of naar een pan op een gasfornuis. Het zijn ramen. Je kan kijken. Maar de omgeving is duister en je zaklamp kan niet in de binnenwereld schijnen. Je blijft buiten staan en moet het zelf maar uitzoeken. Gefeliciteerd van Mario Rizzi is videowerk dat getoond wordt in drie houten vakantiehuisjes. Deze huisjes werden op een gegeven moment gebruikt als opvang voor asielzoekers in Nederland. Elk huisje heeft een groot raam, maar je kan niet naar binnen kijken vanwege de brede gezandstraalde stroken op het glas. De films binnen vertonen segmenten van iemand die een verblijfsvergunning krijgt, iemand die promoveert of anderszins ingesloten wordt. Telkens wordt het beeldmateriaal onderbroken door een bospad met daaronder het gehijg van iemand die voortploetert.
De rol van educatie Hoe sterk is de educatieve rol die het Van Abbemuseum voor zichzelf had gedacht voor deze tentoonstelling? Ik denk dat die tegenover scholieren verwaarloosbaar is. Dit wordt bevestigd door filmpjes van jongeren die nu op YouTube te zien zijn. Voordat een CKV-leraar zijn klas naar deze tentoonstelling neemt, zou ik hem toch aanraden om zijn leerlingen eerst te confronteren met een titel als Be(com)ing Bosjesman, overladen met beeld-, klank- en andere zintuiglijke ervaringen. In Nederland lijkt iedereen namelijk uitstekend op de hoogte te zijn van wat immigratie betekent. Nederlanders willen niet weten hoe vreemd en verwarrend de Nederlandse samenleving voor een allochtoon kan zijn. De rol van entertainment Toegankelijkheid en beleving staat bij veel museumbezoekers centraal. Museumbezoek moet leuk zijn. Het moet ‘entertainen’, niet te veeleisend en bij voorkeur lichtverteerbaar zijn. Bij een tentoonstelling als Be(com)ing Dutch moet het Being Dutch niet vergeten worden. Er moeten dus genoeg herkenbare werken aangeboden worden. Zo is het ook: Three Spots van Ahmet Ögüt toont enorme letters waar mensen op en tussen spelen aan het Museumplein in Amsterdam. Het debat over Ayaan Hirsi Ali waaraan Lidwien van de Ven refereert in Freedom of Expression is ook heel bekend. Datzelfde geldt voor De Dorpskerk van Hans van Houwelingen, Rear Windows van Ilya Rabinowich en Gefeliciteerd van Mario Rizzi. Een werk dat echt tot de verbeelding spreekt, is Tomorrow van Fiona Tan. Niet alleen de inhoud, die tamelijk gecompliceerd is, maar ook de techniek van de beelden fascineerden de schooljongens om mij heen duidelijk. Een voortrekkersrol Toch kan het Van Abbemuseum met Be(com)ing Dutch niet alleen maar het vertrouwde ‘ons kent ons’ van de museumbezoeker uitbeelden. Tintin Wulia’s (Re)collection of Togetherness is een serene verademing zonder klank en beweging in een open ruimte in het museum. Meer dan honderd paspoorten van over de hele wereld begroeten de bezoeker met hun gekleurde ruggen. Wij gaan op zoek naar het Paspoort van het Koninkrijk der Nederlanden. Er blijkt geen naam in te staan… Waarom dan? Is het Nederlanderschap zo onbereikbaar? Of staat de naam open voor de immigrant? Het Franse paspoort geeft ruimte aan vier namen tegelijk! De Nederlandse naam Riet Reitsema staat in een paspoort van de Bahama’s. De kunstenares lijkt namen willekeurig verruild te hebben. Bloedvlekken van doodgeslagen muggen in de paspoorten herinneren ons eraan dat namen werkelijk bestaan vertegenwoordigen. Dat is een schril contrast met de inwisselbaarheid en onherkenbaarheid van een ‘globaliserende’ wereld. Voor mij is dit tegelijkertijd verontrustend en troostrijk.
Imaginaire toekomst Voor de ‘imaginaire toekomst’ moet je onder andere naar boven in het museum. Waarom Shelter van Toos Nijssen als deel van ‘toekomst’ tentoongesteld wordt, is mij niet duidelijk. Het kunstwerk herinnert mij aan mijn afkomst, het nomade-achtige bestaan van vele mensen, de vluchtelingkampen op het Afrikaanse vasteland, de tijdelijkheid van het bestaan. Voor mij is dat een beeld van het verleden, een verleden waaruit velen willen ontsnappen. Michael Blum’s Exodus 2048 in de klokkentoren van het museum blijft zonder uitleg een heel slordige en onsamenhangende toekomstvisie; een illustratie bij een gedachte aan een nieuwe diaspora. Be(com)ing Dutch, Van Abbemuseum, Eindhoven, 24 mei t/m 14 september 2008 www.vanabbemuseum.nl
27
Tot slot Overschatten museumdirecteur Esche en curator Fletcher hun bezoekers? De kritiek lijkt te neigen naar dat oordeel. Met als ruggensteun een Stimuleringsprijs Culturele Diversiteit van de Mondriaan Stichting is het Van Abbemuseum verplicht zijn eigen grenzen te verleggen. Het museum moet een stapje verder gaan dan nationale identiteitsvorming en ook kwesties zoals diversiteit en toenemende globalisering aansnijden. Dat moet gepaard gegaan zijn met heel veel ‘Delftse’ vergaderingen en overleg. Dit wordt vooral duidelijk uit Be(com)ing Dutch – Art, National Identity and the Museum, een lezing van Simon Knell uit Groot Brittanië, die hij hield tijdens de Eindhoven Causes in november 2007. Hij eindigt met de woorden: “Identity cannot and should not be curated as a message. It should be explored in the way the Van Abbemuseum has done: open, uncertain, probing. Identities should be left to form through exposure to art in all its diversity.” Ik maak zelf deel uit van het proces Becoming Dutch. Ik stel mijn identiteit als immigrant open voor kunst in een nieuwe wereld. Dit is niet eenvoudig. Zowel mijn beeld van Nederlanderschap als van kunst verandert in dat proces. Zoals Knell zegt: “It is not simply about the constant re-imagining of Dutchness; it is also about the constant re-imagining of art.
Antony Gormley Between you and me Wie deze zomer in Rotterdam was, kon op straat een ‘eenzaam mens figuur’ tegenkomen. Zo’n 20 mannen uitgevoerd in polyester en vier exemplaren van gegoten ijzer, bevolkten solitair dakrand of plantsoen gedurende de tentoonstelling ‘Between you and me’ van de Britse kunstenaar Antony Gormley. De scheidend directeur van de Kunsthal, Wim Pijbes nodigde Gormley uit om een overzicht van zijn werk te komen maken in en om het door architect Rem Koolhaas ontworpen gebouw. Pijbes verwierf het werk ‘Another Time II’ voor de Kunsthal. Het krijgt een permanente plaats op de rand van het dak. Door Eleonoor van Beusekom Tot 14 september maakt dat beeld nog deel uit van Event Horizon dat werd opgesteld in het centrum van de stad in een straal van 1km rond de Kunsthal. De mannen, klonen van het lichaam van Gormley, staan op daken van prominente gebouwen als Museum Boijmans van Beuningen, Erasmus MC en de Euromast. Anthony Gormley beoogt met dit werk een lichte opwinding te ontketenen bij mensen die zich in hun bekende omgeving verplaatsen. Event Horizon verleidt mensen om op een meer onderzoekende manier naar hun directe omgeving te kijken. Terwijl men elkaar attendeert op de mensfiguren overal in de stad, ontstaat er wijzend naar de horizon spontaan een energie van saamhorigheid. In de Kunsthal In de monumentale daglichthal, staan werken uit verschillende periodes opgesteld. Er zijn veel mensfiguren in allerlei posities te vinden. Heel sober en neutraal, soms met bewust zichtbaar de aanhechtingspunten van gietkanalen waardoor het maakproces tot symbolisch merkteken van ‘verbondenheid’ is geworden: Critical Mass II (1995). Gormley gebruikt zijn eigen lichaam eenvoudig als een vorm die hem altijd ter beschikking staat om zijn verhaal te kunnen vertellen. Het steeds opnieuw gebruiken van datzelfde lichaam maakt dat het geleidelijk een non-descript en universeel karakter heeft gekregen. Daardoor gaat de aandacht vanzelf steeds meer uit naar de houding, de pose die tot uitdrukking brengt hoe het individu vooral zelf bepalend is voor zijn eigen waarneming van de werkelijkheid.
Naast de direct herkenbare mensvormen zijn er ook meer subtiele verwijzingen naar structuur en energie in de tentoonstelling te zien. Je zou de lange lijn van happen brood die op de vloer ligt ‘voorstadia’ kunnen noemen. De happen, herkenbaar aan de beet die uit de mensenmond werd gespaard, zijn een momentopname in de energieketen. Line of bread (1979/2008). Of het nu gaat om werken die hij met behulp van steen, brood of met gebruik van lood realiseerde, vrijwel ieder werk van Gormley roept bij mij religieuze connotaties op. Het geeft aanleiding om mij ‘opnieuw te verbinden’ met de essentie van ons bestaan, de oorsprong van het Zijn. Terwijl je zijn werk waarneemt kun je je terdege bewust worden van je eigen aanwezigheid in je lichaam, in de wereld. De gelijkschakeling van ieder materiaal dat Gormley inzet als drager voor zijn boodschap maakt dat het ‘ego’ op de achtergrond raakt en dat zijn onderwerp ‘beweging’, groei, structuur of het transport van energie juist wordt geaccentueerd.
Antony Gormley, Between you and me
Vrijheid Between you and me verwijst ondermeer naar Aura. Gormley zet in Rotterdam ook letterlijk twee mensfiguren tegenover elkaar om ondermeer de interactie van energetische velden tussen mensen te benadrukken. In deze tentoonstelling is het lichamelijke in vele gedaanten manifest. De sobere interpretaties bezitten vaak een tijdloze spirituele lading waarbij de kunstenaar zich bedient van een universele beeldtaal. De vrijheid van materiaaltoepassingen en het eindeloos experimenteren zijn bij het werk van Gormley het kenmerk van iemand die weet welk verhaal hij ons wil vertellen. Toch is de kracht van Gormley’s werk op zijn best te ervaren wanneer je het meer terloops elders in de vrije natuur kunt waarnemen. De Kunsthaltentoonstelling is dan ook vooral een inventarisatie van het uitgebreide oeuvre en nodigt uit om werk elders op locatie te gaan beleven.
Het lichaam puur als volume, een geabstraheerde vorm van de ruimte die het lichaam inneemt, zien we bij Allotment II (1996) dat bestaat uit een doolhof van driehonderd levensgrote betonnen elementen die werden afgeleid van de maten overeenkomstig het aantal inwoners van de stad Malmö. Hun volume wordt als ‘blokken’ weergegeven, een soort ‘lichaamscontainers’ zijn het, met anatomische referenties van mond, oren, anus en geslacht. Bij het betreden van het doolhof word je je benauwend bewust van ‘hun aanwezigheid’.
Antony Gormley, Between you and me, Kunsthal, Rotterdam, 12 juli t/m 14 september 2008 www.kunsthal.nl
Bij Veenman Publishers verschijnt een speciale publicatie over Event Horizon en Another Time II. Galerie Thaddaeusz Ropac verzorgt de catalogus bij de reizende tentoonstelling (ISBN 2-910055-31-0).
28
David Mach op twee Haarlemse locaties
David Mach, Dominatrix, foto Sya van ’t Vlie
David Mach werkt graag met alledaagse materialen, zoals lucifers, kleerhangers, scrabble- en domino stenen en autobanden. Daarmee creëert hij uiteenlopende installaties, assemblages en sculpturen die alle opvallen door hun enorme schaal. Zijn solopresentatie op twee locaties, te weten de Vishal en de Kunstkerk Bakenes, in Haarlem, Cultuurstad 2008, draagt dan ook de toepasselijke titel ‘Size doesn’t matter’. Door Sya van ‘t Vlie Onderzeeboot met vragen Bij binnenkomst in de Vishal worden de kijkers overvallen door een enorm gevaarte van autobanden en een penetrante rubberlucht. Bij nadere beschouwing is het gevaarte een onderzeeboot, of liever iets meer dan een halve onderzeeboot, want het gedeelte na de commandotoren ontbreekt. De onderzeeër neemt de hele middenbeuk van de Vishal in beslag. Bezoekers kunnen hem lopend door de galerijen aan weerszijden bekijken. Op een beeldscherm is te volgen hoe David Mach (1956) en zijn team hem hebben gemaakt. Kijkend naar het vrolijke gebeuren krijg je de neiging op de boot te klimmen. Op zijn website zegt Mach, die tot de neo-pop behoort, voor alles een beeldhouwer te zijn, omdat beeldhouwers het best kunnen reageren op locaties, sociale en politieke ‘environments’, materialen, processen, tijdschalen en budgetten. Dat gaat voor de eerste Polaris ook op. Om te protesteren tegen de nucleaire wapenwedloop maakte Mach in 1983 van 6.000 autobanden op de kade langs de Theems bij de Hayward Gallery zijn eerste onderzeeboot met de titel Polaris. De Polaris was de intercontinentale raket met nuclaire lading
David Mach, Polaris III, foto Sya van 't Vlie
David Mach project, De Vishal en Kunstkerk Bakenes, Haarlem, 19 juli t/m 24 augustus 2008
www.devishal.nl
29
waarmee de Amerikaanse en later ook de Engelse marine tijdens de Koude Oorlog hun nucleaire onderzeeboten uitrustten. Een man die het met Mach’s uiting van protest niet eens was stak de banden in brand en kwam zelf in de vlammen om. Deze tragische gebeurtenis heeft Mach er terecht en gelukkig niet van weerhouden zijn provocerende installaties in de openbare ruimte te blijven maken. Wel roept deze heruitvoering van juist de Polaris vragen op. Waarom de herinnering aan die tragische afloop van de Polaris I weer oproepen? Wil Mach erop wijzen dat de dreiging van nucleaire onderzeeboten nog onverminderd aanwezig is? Wil hij nu de Koude Oorlog al twintig jaar voorbij is waarschuwen voor een nieuwe Koude Oorlog? Is deze Polaris III geen complete onderzeeboot omdat een complete niet in de Vishal paste of heeft dit een andere betekenis? De dames In de Kunstkerk Bakenes wacht de kijker een heel andere sfeer. Hier staan een zestal dames opgesteld. Op het eerste gezicht traditionele vrouwfiguren met stand-en speelbeen, die bevestigen dat Mach voor alles beeldhouwer is. Maar deze vrouwen zijn niet gehakt uit marmer of gegoten in brons. Ze zijn opgebouwd uit scrabble- en dominostenen en uit blokjes hardboard, beplakt met verknipte pornoplaatjes. Dat laatste zet de kijker op het rechte spoor: Deze vrouwen zijn geen klassieke godinnen, maar dames uit de seksindustrie. Hun titels vol woordspelingen bevestigen dat. De uit dominostenen opgebouwde Dominatrix houdt zich niet bezig met een onschuldig spelletje domino, maar met sadomachistische seksspelletjes. Haar pose en de kleur zwart onderstrepen dat. Up against the wall lijkt verveeld op een klant te wachten. Myslectic (een toepasselijke samentrekking van ‘Miss’ en ‘dyslectic’ voor een uit scrabblestenen opgebouwde vrouw) is voor deze setting omgedoopt tot het exotisch klinkende Miss Lexia. Bent double ligt verleidelijk te zijn op haar turquoise kussen. En over het beroep van de uit draadmetalen kleerhangers opgebouwde Hooker is ook geen twijfel mogelijk. De wrijving tussen het vrome van de voormalige kerk en het zwoele van het gezelschap wordt enigszins teniet gedaan door de neutraliserende witte schotten. Hooker is als kunstwerk het spannendst. Doordat de dichtheid van de opeengepakte kleerhangers aan de buitenkant minder is, gaan contour en omgeving in elkaar op. Daardoor krijgt Hooker’s omtrek iets diafaans, dat in tegenspraak is met haar harde beroep. Voor wie het werk van Mach niet kent, is de expositie vanwege het uiteenlopende karakter van de installatie in de Vishal en de enscenering in de kunstkerk een aardige kennismaking; voor wie wel bekend is met Mach’s werk van bijvoorbeeld Den Haag Sculptuur en/ of Beaufort, biedt de expositie geen echte verrassingen.
FRIS 'FRIS' is een zelfstandige, onregelmatige tijdschriftuitgave van de stad Utrecht, die ingaat op beeldende kunst in de openbare ruimte binnen de gemeentegrenzen. De Provincie Utrecht en de gemeente Amersfoort ondersteunen gezamenlijk het uitstekende blad 'Lucasx', waarin goede schrijvers reflecteren op kunst en cultuur in de hele provincie op perfect en origineel vormgegeven bladzijden. Voegt dit eigen blad van Utrecht iets toe aan het palet dat 'Lucasx' al hanteert? Kan een gemeentelijke uitgave voldoende onafhankelijk zijn om prikkelende gedachten ten aanzien van het eigen beleid uit te diepen? Dat zijn de vragen waarmee ik de toegezonden nummers bekijk. Het blad wordt gratis verspreid en de eerste uitgave is helemaal op. Een goed teken. Door Ans van Berkum
Utrecht heeft al zestig jaar een opdrachtenbeleid voor beeldende kunst in de openbare ruimte. In 1948 werd het ‘Fonds ter verrijking van het stadsbeeld met kunstwerken’ opgericht, tegenwoordig Fonds Stadsverfraaiing genoemd. Op dit moment staan er verspreid over de stad ruim 300 beelden in de openbare ruimte. In 2008, bij het zestig jarig bestaan van het Fonds, zal een website de lucht in gaan, waardoor elke burger alle informatie over beelden in de stad direct in huis kan halen. Eerder verscheen de bestandscatalogus Beelden in de stad, die te zien is in wijkbureaus en het gemeentelijke Servicecentrum. FRIS is er dus echt voor de achtergronden, want gewone informatie is er genoeg.
een opsomming van de verschillende projecten die plaatsvonden, komt ze op de manifestatie Pursuit of Happiness. Daarin werd ‘het idee van een zorgeloos bestaan in een nieuwbouwwijk genuanceerd.’ Monica Bonvicini verstoorde het nette beeld van de wijk door een half omver gereden lantaarnpaal te installeren en Aernout Mik en Esra Ersen stelden de verveling aan de orde. Bij de presentatie lieten de bewoners het afweten, laat Haagsma weten. ‘Vooral de door Beyond ingezette tijdelijke en flexibele strategieën stuiten op onbegrip’, zegt de schrijfster. Mensen zien liever concrete beelden verschijnen, zo’n mooie Pieter d’Hont bijvoorbeeld zoals elders in Utrecht staat. Ze wilden ook wel geld voor amateurkunst. Beyond ging met haar accent op onderzoek naar kunst en stedelijkheid, vooral ingevuld door kunstenaars uit het buitenland, voor hen echt de verkeerde kant op; zoveel was zeker.
diepte ingaat en qua taal toch eenvoudig blijft, vermag. Zij stelt de simpele vraag: waarom is het idealistische Beyond niet geslaagd? Zij analyseert niet alleen de situatie te plaatse, de redenen daarvoor, maar ook de aard van de venijnige kritiek, die wortelt in verschillende belangen. Zij geeft ook richting voor een betere weg, vanuit de waarden die in Beyond toch verankerd liggen. Kwetsbaarheid en beperktheid kunnen ook krachten worden, suggereert ze.
Covers FRIS
Ambitie Utrecht toont met FRIS dat het ambities heeft. ‘In Utrecht is beeldende kunst in de openbare ruimte meer dan opdracht geven tot het plaatsen van beelden in de stad’, schrijft wethouder Cees van Eijk in het redactioneel van nummer 3. Het gaat ook om bewonersparticipatie en om de poging om door middel van kunst de sociale dimensie van het stedelijk weefsel te doordringen en te beïnvloeden, impliceert hij. Uiteraard is dat intussen vrijwel overal zo, maar Utrecht heeft met de oprichting van bureau Beyond in Leidsche Rijn inderdaad een uniek experiment aangedurfd. In Leidsche Rijn zou de kunst de stedenbouwkundige, architectonische en sociale ontwikkeling van het stadsdeel ‘op de huid zitten, infiltreren en onderzoeken’, schrijft Lotte Haagsma in een evaluerend artikel in FRIS nr. 3. Maar in hoeverre de bijzondere positie van dit initiatief en wat daar eventueel aan breder beleid uit voort kan komen de uitgave van een eigen tijdschrift met achtergrondinformatie voor de stad Utrecht motiveert, blijft de vraag. Het Utrechtse beleid onderscheidt zich immers nog helemaal niet zoveel van algemene trends in de kunstwereld. Beyond Laten we eens kijken hoe Haagsma het onderwerp Beyond belicht. Na een uitgebreide beschrijving van de aanpak en
Roulette Het project Roulette van Manfred Pernice, opgezet voor de rotonde Koehoornplein, wordt dan opgevoerd als een antwoord op de bewonerskritiek. Hij maakte daar installaties van oudere Utrechtse beelden, die hij daarvoor tijdelijk van hun thuisbasis in de bestaande stad laat verwijderen om ze op rails op de rotonde te schuiven. Leuk om te zien hoe de beelden in een andere context nieuwe verbindingen met elkaar en met hun omgeving aangaan, vindt Haagsma. Maar minder leuk voor de Leidsche Rijners natuurlijk, die de beelden die ze herkennen en waarderen weer terug zien gaan naar hun vaste sokkels, als ze in Leidsche Rijn klaar zijn met hun 'theater van de nieuwe verbanden'. Hun echte probleem is immers de afstand tussen de theoretische uitgangspunten van Beyond en hun dagelijkse werkelijkheid. Zij zien het bedoelde onderzoek naar de rol van de kunst in de ruimtelijke ordening en de vorming van gemeenschappen als geldverspilling Zij willen gewoon mooi dingen zien, lijkt mij. Wie dan het doorwrochte artikel van Lisette Smits in Lucasx leest (nr 2, 2006), begrijpt wat een tijdschrift dat echt de
30
Smits levert een genuanceerde bijdrage aan de discussie. Haagsma constateert een en ander zonder iets te concluderen. Dat doet de vraag rijzen of zij zich bewust, of juist in overleg van oordeelsvorming heeft onthouden. Wil Utrecht alleen de positieve tendens horen? Opsommen, zoals ook in de andere berichten gebeurt, van wat er allemaal aan de hand is, zonder debat te entameren? Schrijvers en essayisten aan het woord laten over dingen die hen boeien. Wat is het nut van dit tijdschrift? FRIS zou een aardige aanvulling kunnen worden op het aanbod aan tijdschriften in de sector beeldende kunst in de openbare ruimte in de regio. Er is immers geld en ambitie. Op basis daarvan zou het tijdschrift een rol kunnen spelen in de gedachtevorming over kunst in de openbare ruimte. Een kritische, opbouwende en onafhankelijke positie kiezen is dan wel erg belangrijk. Een goede redactie, die op consistentie let, helpt daarbij. Net als een vormgeving, die de lezer helpt informatie tot zich te nemen. Utrecht gaat haar gedachten vastleggen over de wijze waarop kunst in het nieuwe stationsgebied kan functioneren. Dat lijkt me een onderwerp waarnaar veel mensen nieuwsgierig zijn en een kans voor FRIS om een beter beentje voor te zetten.
Nummers van FRIS zijn te bestellen bij Culturele Zaken van de Gemeente Utrecht, tel 030 2862684.
Bronsgieterij Steylaert: met internationale aspiraties
Brons in de paplepel Zijn wieg stond in de gieterij en hij kreeg er het bronsgieten met de paplepel ingegoten. Behalve bronsgieter is hij makelaar in beelden en voert hij handelsmissies naar China waar hij 3 jaar geleden een grote bronsgieterij is opgestart. Geen zee gaat hem te hoog als het gaat om de beelden die hij onder zijn hoede neemt, in duurzaam brons of ander metaal te gieten. Zijn naam is Hans Stijlaart en hij is samen met zijn vrouw de drijvende kracht achter bronsgieterij Steylaert in Waardenburg. Meesters van toen en nu De gieterij bestaat sinds 1957. Hans Stijlaart groeide erin op en heeft inmiddels een indrukwekkende lijst van beeldhouwers die het gieten van hun beelden aan hem toevertrouwen. Meesters van weleer als Carel Kneulman, Pieter d’Hont en Karel Appel lieten er beelden en portretten gieten. Vandaag de dag zijn het o.a. Eric Claus, Dennis Oppenheim, Hans van Houwelingen, Peter Klashorst, Luc van Soom en vele anderen die de weg naar gieterij Steylaert hebben gevonden. Afhankelijk van het gewenste resultaat of welke techniek de beste mogelijkheden biedt, wordt gekozen voor het gieten in cire perdue, zand en ceramiekschel. Van bronsgieter tot makelaar Ofschoon de gieterij in Waardenburg in verhouding tot sommige andere gieterijen in Nederland niet erg groot is, worden er desondanks immens grote beelden gegoten. Het gigantische gouden kalf van Theo Mackaay dat in een hoek van een hal op een koper staat te wachten, is er een stille getuige van. Want ook dat is bijzonder aan deze gieterij: de bronsgieter is naast ambachtsman ook ondernemer en vervult ook een makelaarsfunctie tussen kunstenaars en kopers. Daarvoor neemt Hans Stijlaart in sommige gevallen zelf het initiatief tot het uitvergroten van de beelden, waarvoor hij actief de markt op gaat om er een koper voor te zoeken. China Niet alleen het makelen in kunst is de ondernemer vreemd want als een ware entrepeneur heeft Hans Stijlaart zijn vleugels sinds 2005 in het buitenland uitgeslagen. Met regelmaat reist de bronsgieter naar het Verre oosten waar hij in China de beschikking heeft over de daar aanwezige vergrotingstechnieken en bronsgietkunst. De mogelijkheden zijn enorm. Gigantische hoeveelheden kunnen op korte termijn gegoten worden in zowat alles wat gesmolten kan worden. Er wordt gegoten in roestvrijstaal, in gietijzer, in brons, in witbrons (brons+20% nikkel), in gietijzer en aluminium. Desgewenst worden beelden verguld of van een emaille voorzien. Vanuit tekeningen worden beelden vertaald naar een driedimensionale uitvoering en het vergroten of verkleinen van bestaande beelden is er heel betaalbaar. De vertaling van schaalmodel naar een groot sculptuur vindt in deze fabriek handmatig plaats op de klassieke manier. Ook zijn er ter plekke relaties met een steenhouwerij die van elk beeld een vertaling naar een uitvoering in steen weet te maken.
‘Outsourcing’ van kunstfabricage Het ‘outsourcen’ van kunst naar het buitenland neemt hand over hand toe. Kunstenaars zien het als een economisch verhaal. De goedkope arbeidskrachten in China (maar ook in India en Polen) zijn verleidelijk als de prijzen voor het gieten in brons in Nederland alsmaar blijven stijgen. Schaarste aan grondstoffen zorgde er de afgelopen jaren al voor dat de prijs van brons (net als van alle andere metalen) enorm is gestegen. De kunstbudgetten die opdrachtgevers ter beschikking stellen zijn over het algemeen niet tegelijk gestegen met de inflatie en van de kunstenaar wordt een steeds imposanter werk verwacht met in verhouding een geringer budget. Dan lijkt het logisch dat de kunstenaar op zoek gaat naar een bestemming waar het werk voor een zo laag mogelijke prijs gemaakt kan worden. Transport gaat via zeecontainers en de invoerrechten kunnen teruggevraagd worden bij de belasting. Hans Stijlaart sprong in dit gat in de markt en als ik hem vraag of deze ontwikkeling van de kunstfabricage niet schadelijk is voor de werkgelegenheid in deze sector in Nederland vraagt hij of ik denk dat de spijkerbroek die ik aan heb in een Nederlandse fabriek is gemaakt. Voor meer informatie: WWW.STEYLS-ART.COM Koeweistraat 20 4181 CD Waardenburg T: 0418-653690 M: 06-46140783 E:
[email protected]
sculptuur - Pseudopalmata, kunstenaar - Jerome Symons
Specialisten met ruim twintig jaar ervaring in de realisatie en het onderhoud van kunsttoepassingen in de openbare ruimte. Wij vervaardigen, plaatsen en verplaatsen beelden, sculpturen, plastieken, objecten en ruimtelijke constructies. Alle kunstvormen, technieken en materialen zijn bij ons in goede handen. Wij werken voor kunstenaars, overheden en particuliere opdrachtgevers.
wij spreken de taal • wij kennen de mensen Segno d’ Arte Ambachtsweg 5c 2964 LG Groot-Ammers tel: 0184-688712 mobiel: 06-51848420 fax: 0184-688711 e-mail
[email protected] Kijk op: www.segnodarte.nl
In de nissen van het historische stadhuis in Venlo is
werk te zien van
Voor al uw commerciële uitingen staan wij
Simultaan exposeren de kunstenaars in GALERIE PETRA NOSTHEIDE – EŸCKE Bahnhofstrasse 19, 41334 Nettetal – Kaldenkirchen (DE) van 7 oktober 2008 t/m 31 januari 2009
klaar...
Bel 06 344 92 511
GALERIE PETR A NOSTHEIDE-E ŸCKE
Boeken Door Astrid Tanis Wandelgeesten Het Kröller-Müller museum ligt in een van de mooiste natuurgebieden in Nederland, de Veluwe. Het is altijd een feest om daarheen te gaan. Het boekje ‘Wandelgeesten. De kunst van het wandelen’ stimuleert om dit gebied weer eens te gaan bezoeken. Wandelgeesten is een uitgave van Stichting Wolf, Het Nationale Park De Hoge Veluwe, het KröllerMüller Museum en het Centrum Beeldende Kunst Gelderland te Arnhem. Het boekje is een onderdeel van een groter kunstenplan dat de naam draagt: ‘De kunst van het wandelen’. In het boek verwoorden en verbeelden vier kunstenaars hun persoonlijke beleving en visie over deze locatie. Martin Bril is schrijver, Æ Kliest, Jorgen Leijenaar en Marry Overtoom zijn beeldend kunstenaar. Nathalie Bruys is geluidskunstenaar, de achterflap van het boek bevat een CD met werk van haar. Het park is een beleving, maar dit boekje zeker ook. Martin Bril e.a., Wandelgeesten. De kunst van het wandelen, Stichting Wolf, Het Nationale Park De Hoge Veluwe / het Kröller-Müller Museum, Wolfheze, 2008, ISBN 9789081131834
AE Kliest, Wildobservatiehoogzit Kunstwerken & Kunstwerken Kunstwerken & Kunstwerken is een uitgave van de provincie Gelderland. Het boek behandelt de materie kunst in combinatie met openbare civiele werken. Sinds 25 jaar bestaat de 1% regeling in Gelderland waarbij 1% van het budget van bijvoorbeeld een civiel kunstwerk als een duiker, viaduct, geluidsscherm of brug naar een beeldend kunstwerk gaat. In het boek krijgen niet alleen de beeldende kunstwerken aandacht maar ook de civiele werken. Daarnaast schetst de schrijver de ontwikkelingen en veranderingen in de omgang met de 1% regeling. Het denken over kunst is onderhevig aan een tijdsgeest die niet louter locatie gebonden is. Dit wordt duidelijk in het boek. Hoe wordt er gedacht over kunst in de openbare ruimte, welke onvrede ontstaat er op den duur als bij elk stukje weg, elk viaduct en iedere duiker een kunstwerk geplaatst wordt. Welke andere invullingen zoeken kunstcommissies als na een tijd het gebruik van de regeling door een tijdsbeeld wordt ingehaald. Behalve dat je het boek kan lezen als een verantwoording, blijkt de uitgave hierdoor een geschiedenisboek dat veranderingen over het denken over kunst in de openbare ruimte weergeeft. Pauline de Bok, Kunstwerken en Kunstwerken; provincie Gelderland 2008, ISBN 9789081258111
kijken, dat dit soms betreurenswaardig is zie je in dit boek. Ik raak geïntrigeerd door een klein fotootje van Lotti van der Gaag, die op een wankel trapje in haar atelier werkt aan een beeld; levensgevaarlijk. Maar een mooie metafoor voor het onzekere kunstenaarsbestaan. Toch gaf de wederopbouw en de BKR, kunstenaars nog zekerheid. Momenteel is dat anders, er zijn te veel kunstenaars die allemaal vissen in een magere vijver van openbare kunstopdrachten. De meeste hedendaagse kunstenaars klussen er noodgedwongen bij. Dit boek maakt duidelijk dat een door de overheid afgedwongen genereus kunstbeleid, in de toekomst historische waarde kan genereren. Wijnand Galema, Goede sier gemaakt. Monumentale kunst in Den Haag Zuidwest. 1945-1970. De Nieuwe Haagsche, Den Haag, 2008, ISBN 978-90-77032-91-6
Jan Hein Daniëls i.s.m. Marcel van Vuuren, Cycloïden, Harderwijk, N303 Fort Altena en de A27 Verscholen achter bomen ligt Fort Altena langs de rijksweg A27. Fort Altena was ooit ontworpen als onderdeel van de verdedigingslinie de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De waterlinie in het geheel is een machtige defensieve opzet die gelukkig nooit in werking is gesteld. In 2001 is het fortcomplex als rijksmonument in eigendom overgegaan naar de Stichting Brabants Landschap. Fort Altena met haar monumentale status is inmiddels een landschappelijk probleem. De A27 is een belangrijke doorgangsroute die verbreed dient te worden. Het fort ligt onhandig ‘in de weg’ en is bovendien ontoegankelijk voor het voorbijrazende verkeer. Prima plek dus om een groep kunstenaars en landschapsarchitecten op los te laten. Dit resulteerde in deze uitgave Fort Altena en de A27: 10 0nwerpen, waarbij ook een DVD hoort. De resultaten zijn soms boeiend maar soms ook tegenstrijdig. De een gaat voor behoud, de ander voor verandering, en één zelfs voor rigoureuze uitbreiding. Interessant is de landschappelijke indeling van het ontwerpbureau Observatorium die gewoon een heel Fort erbij willen bouwen om het evenwicht te herstellen ten opzichte van de steeds breder wordende weg. Noem het een spiegelfort aan de andere kant van de A27 die met een loopbrug wordt verbonden met het oude Fort. Het ziet er op tekening mooi uit en toont respect voor het verleden. Van mij mag dit ontwerp het worden. Anneke Broeke e.a. Fort Altena en de A27: 10 ontwerpen, NBKS Breda, 2007, ISBN 978-90-71092-69-5
Lotti van der Gaag aan het werk in haar atelier, eind jaren vijftig Against Nature Against Nature. The Hybrid Forms of Modern Sculpture behandelt de fascinatie van beeldhouwers voor mythologische figuren die half mens, half dier of plant of robot zijn. Deze figuren zijn lang geleden aan de fantasie van de mens ontsproten, maar ook zijn zij onderdeel van een angst over waar de genetische manipulatie ons kan brengen. Mensen gekloond met koeien of schapen, of mensen met ingebouwde robotdelen die het beter doen dan wat we van nature kunnen, zijn zowel beangstigend als hoopgevend. Het spreekt tot de verbeelding; net als de oude Griekse en Egyptische goden en halfgoden. Binnen de kunst en filmkunst duiken deze figuren regelmatig op, ze zijn een geliefd onderwerp. De beeldhouwkunst leent zich bijzonder om deze hybride vormen gestalte te geven. Het boek The Hybrid Forms of Modern Sculpture, toont dit in beeld en tekst. Je ontdekt dat dit onderwerp van alle tijden is en nog steeds hedendaagse kunstenaars inspireert. Jon Wood e.a., Against Nature. The Hybrid Forms of Modern Sculpture, Henry Moore Institute, Leeds, ISBN 978 1 905462186
Observatorium, Een verbindingsbrug tussen het nieuwe voorwerk en de oude vesting Goede sier gemaakt Goede sier gemaakt. Monumentale kunst in Den Haag Zuidwest. 1945-1970. De wijk Zuidwest in Den Haag is met zijn ruim 30.000 woningen een van de grootste wederopbouwwijken in Nederland. Naast de immense klus en kosten die de wederopbouw met zich meebracht, verplichtte de overheid de gemeenten een deel van het budget aan kunst te besteden. Dit resulteerde in een wijk vol kunst van wisselende kwaliteit, maar wel een wijk waarin een belangrijk stuk van onze vaderlandse kunstgeschiedenis zichtbaar wordt, en dat heeft in zijn geheel waarde. Veel wandplastieken, reliëfs, mozaïeken, glas in lood en grote wandschilderingen. Als je het boek doorbladert, lijkt deze wijk een groot openbaar museum vol wederopbouwkunst. Door straten loop je vaak in gedachten rond, zonder bewust naar de kunstuitingen om je heen te
33
Zaaloverzicht
Haai op sterk water Het verzamelwerk van de kunstcriticus Hans den Hartog Jager Haai op sterk water, geeft mij de indruk dat deze auteur schrijft vanuit een haat/liefde verhouding met kunst. Aan de ene kant ziet hij dat kunstenaars vaak een provocerende act opvoeren om aandacht te krijgen, aan de andere kant vraagt hij zich af of dit niet juist de kwaliteit van de hedendaagse kunstenaars bepaalt. Haai op sterk water verwijst naar een werk van Damien Hirst, waar Den Hartog Jager in de jaren negentig erg door geïnspireerd raakte. “Een feitelijke haai op sterk water die de hele kunstwereld op haar grondvesten laat schudden”, wat zegt dat over kunst van een bepaalde tijd. In de jaren negentig veroverden de Engelse kunstenaars de kunstwereld. De kunstverzamelaar Saatschi stimuleerde deze provocerende kunstenaars. Dit intrigeerde Den Hartog Jager. Het boek Haai op sterk water is een exposé van korte interpretaties en kritieken. Den Hartog Jager kan gedreven schrijven en ook heel kritisch zijn, het artikel ‘Luie schilders’ legt feilloos de zwakke verleidingsstrategieën van veel hedendaagse fotografen bloot. Het artikel ‘Dit is echt’ gaat over de zusjes Raeven, die hun eigen lichaam op een bepaald moment in anarectische staat presenteren als kunst. Het werk gaat over obsessies met uiterlijk, aangestuurd door de media. Dit werk stelt je voor een dilemma. Het lijkt geen reflectie op, en ook geen simulacra van een mogelijke werkelijkheid. maar de rauwe werkelijkheid zelf. Volgens de schrijver heft het kunstenaarsduo de scheiding tussen fictie en non-fictie op. Het werk is schokkend en nodigt uit tot voyeurisme (of regelrechte ramptoerisme). Kan iets dat in de ene setting een ziektebeeld is, in een andere setting kunst zijn? Den Hartog Jager zet het dilemma scherp, als het fictie is manipuleren de kunstenaars beeldmateriaal wat de kunstkwaliteit van hun werk er niet beter op maakt. Als het non-fictie is kom je als deelnemer aan de kunstwereld in een ethisch/esthetisch dilemma. Gezien het huidige, meer gezonde gewicht van de twee dames lijkt het of Den Hartog Jager zich teveel zorgen maakte. Tegelijkertijd vergrootten de zusjes Raeven de pathologische haat/liefde verhouding, die bij sommige eeneiige meerlingen bestaat, uit in hun kunst en de media. Hun kunst bestaat uit het uitvergroten van hun eigen ziekelijk gedrag en dat van anderen, dat blijft een dilemma bij het beoordelen van hun werk. Mooi is ook het artikel over de ‘Documenta 2007’, waarin hij schrijft dat er in de kunst nog veel te ontdekken valt als je, je niet angstvallig vasthoudt aan grote namen, en als je bereid bent zelf verbanden te zoeken. Het is nooit te laat om dat te ontdekken in een diffuus kunstenveld waar de ene kunstkenner met pretentie zich verschuilt achter het oordeel van een ander en bijna niemand meer echt zelf durft te kijken.
De ontsproten Picasso De ontsproten Picasso, Reizen door kunst en tijd, is een reisbeschrijving door de kunst en haar historie van Bianca Stigter. Kunstgeschiedenis pretendeert ten onrechte wetenschap te zijn. Dat kan resulteren in een droge opsomming van feitenkennis zonder subjectieve beleving. Volgens mij is kunst daar nooit voor bedoeld. Kunst spreekt tot de verbeelding en activeert de persoonlijke ervaring. Binnen de waarnemer valt een feitelijk werk samen met het associërend vermogen van de beschouwer die het werk koppelt aan eerdere ervaringen. Kunst richt zich bij uitstek op het zintuiglijke. Dit activeert het reflexieve vermogen van de kijker. De reflectie brengt het kunstwerk tot leven. Stigter heeft het talent om werken tot leven te brengen. In De ontsproten Picasso bespreekt zij een reeks kunstwerken, van de prehistorie tot nu. Het bevat feiten, affecten en een persoonlijke verbeelding. Fictie en non-fictie raken elkaar, en dat is precies wat ik zoek in een tekst over kunst. Bianca Stigter, De ontsproten Picasso. Reizen door kunst en tijd, uitgeverij Contact, Amsterdam, 2008, ISBN 9789025426149
Cover De Nieuwe Mecenas
Krijn de Koning. Sikkens prize 2007 Krijn de Koning ontving in 2007 de Sikkens Prijs voor zijn werk. Deze kunstenaar creëert vanaf 1988 installaties die een steeds architecturalere uitstraling krijgen. De Koning gebruikt hoofdzakelijk elementaire kleuren; belangrijk zijn kleur, lijn, vorm, volume, ruimte en context. De kunstwerken zitten soms als tweede huid of extra wand vast aan een gebouw. Veel kan en hoef je over dit werk niet te zeggen; het beeldmateriaal spreekt voor zich. Het is direct, duidelijk en onontkoombaar. Kleuren en vormen gaan een symbiose aan met de omgeving, waardoor de werken altijd site-specifiek zijn. Deze formele thema’s leveren doorgaans alleen goede werken op als de kunstenaar gevoel voor compositie en verhoudingen heeft. De Koning mag je op dit gebied een talent noemen. Intrigerend is de foto van een permanent werk voor de Rietveld-vleugel in het Centraal Museum in Utrecht, waar je als een soort inkijk een doolhof van geometrische vormen, ruimtes en kleuren ziet (zie de Cover van dit blad). Het werk van De Koning heeft onmiskenbaar banden met de Stijl en Rietveld, maar dan op een eigentijdse manier. Het klinkt bijna onwaarachtig: maar binnen deze uitgave vind ik nagenoeg ieder werk ‘mooi’. Of is dat in esthetisch opzicht verdacht?
Hans den Hartog Jager, Haai op sterk water, Bezige Bij, Amsterdam, 2008, ISBN 9789023427728
Cover De ontsproten Picasso
De Nieuwe Mecenas Dit jaar verscheen van Renée Steenbergen De Nieuwe Mecenas. Cultuur en de terugkeer van het particuliere geld. Steenbergen kan je inmiddels de Nederlandse mecenasspecialist noemen. Eerder werd van haar in deze rubriek beschreven, Iets wat zo veel kost, is alles waard. Verzamelaars van moderne kunst in Nederland. In 2006 verscheen: Kunst Uitgepakt. Waarom verzamelaars hun kunst niet uitpakken. Steenbergen beschrijft de geschiedenis van het mecenaat in Nederland. De privé-collecties, de rol van de overheid en de mogelijke rollen van de collectioneurs voor kunstenaars en musea. Steenbergen lijkt een voorvechter van het private kapitaal als mogelijkheid om de kunstwereld in beweging te houden. Ze brengt het belang van collectioneurs onder de aandacht en wil dit fenomeen stimuleren ter meerdere eer en glorie van een bloeiend en boeiend Nederlands kunstklimaat. Ze lijkt nog lang niet uitgeschreven, hopelijk hebben haar boeken uiteindelijk het beoogde effect. Sinds de overheid zich steeds meer terugtrekt lijken musea inhoudelijk in te dutten. Een particuliere injectie kan ze misschien weer in beweging krijgen.
Krijn de Koning. Sikkens prize 2007, Veenman publishers, Rotterdam, 2007, ISBN 978-90-8690-016-9
Renée Steenbergen, De nieuwe Mecenas. Cultuur en de terugkeer van het particuliere geld, Business Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2008, ISBN 9789047000433
Krijn de Koning, Four Walls, Eight Openings
Cover Haai op sterk water
34
Germaine Kruip Germaine Kruip maakt mooie werken waarin bij sommige licht en leegte een rol lijken te spelen. Haar werk is echter moeilijk te determineren, gaat het over esthetiek, lichtval of leegte die gevuld kan worden met betekenis. In het boek waar haar naam als titel op staat, alsof het over de persoon als kunstenaar gaat, kom je bedrogen uit. De kunstenaar als mens blijft op de achtergrond, en zelf de kunstenaar als kunstenaar. Een deel van haar werk dat architecturale ruimtelijkheid en lichtval als onderwerp lijkt te hebben, resoneert nauwelijks met het werk Image Archive. Image Archive is een archief van indrukwekkende persfoto’s dat gedeeltelijk ook onderdeel is van het geheugenarchief van velen van ons. De mooie persfoto uit 1997 van de fotograaf Hocine met de huilende Algerijnse vrouw, die bijna in iedere krant heeft gestaan vanwege de dramatische impact, verbindt zich met de veel onbekendere foto op de pagina ernaast. Er is, los van de inhoud, sprake van een overeenstemmende compositie die de twee beelden verbindt. Overal zie je twee foto’s die zich visueel met elkaar verbinden door formele overeenstemming. De kunstenaar lijkt ruimte te scheppen voor ons, om vrij te kunnen associëren. Of probeert ze de emotionele lading van een foto af te halen door te wijzen op enkel de formele kwaliteiten. De vijf auteurs die het boek verder tekstueel vullen, laten hun eigen verbeelding op het werk los. De diversiteit van de stukken maken het mysterie van dit werk alleen maar groter. Voor lezers die houvast willen in een kunstboek, lijkt mij dit geen geschikte uitgave. Voor wie het mysterie van deze kunst intact wil laten of zelf graag ziet groeien, is dit boek een uitstekende keuze. Dominic van den Boogerd e.a., Germaine Kruip, Veenman Publishers, Rotterdam, 2008, ISBN 9789086901319
werk en vormgeving. Bladerend en lezend in het boek beklijft het gevoel dat zowel de beeldende keramische kunst als de vormgeving over het algemeen een hoog niveau heeft. Prachtige serviezen en vazen zie ik, maar ook monumentale werken of autonome beelden. Volledig is het boek niet, maar misschien is dat ook niet mogelijk. Voor deze beschrijving bevat het boek teveel moois om op te noemen. Maar van de beelden van Berry Holslag, Carolein Smit en Ingrid Mol word ik wel heel blij. Piet Augustijn. Hedendaagse Keramiek in Nederland. Nederlandse Vakgroep Keramisten, Oudenbosch, 2008, ISBN-nummer: 978-90803810-4-9
Prinses Margriet onthult Ontmoeting in de wei, Hendrik-IdoAmbacht Ton Boelhouwer De meeste boeken dragen een duidelijke titel. Bij het boek over de kunstenaar Ton Boelhouwer, twijfel ik over de titel. Ton Boelhouwer, geef ik het boek maar als titel, alhoewel ik er moeilijk uit kan opmaken of deze titel klopt. Er staan geen letters op de kaft. Na enkele pagina’s met foto’s staat er ‘Atelierfoto’s’ achter de naam. Wellicht is dit de volledige titel. Of luidt de titel Over het licht in de schilderkunst die bij de tekst van Hans Janssen staat. Als het om kunstboeken gaat, is vaak alles mogelijk. Duidelijkheid of didactiek maken plaats voor vormgeving en experiment. Boeken zijn communicatieve middelen, maar deze mogen best ruimte bieden voor verwarring of de eigen verbeelding van een ieder die een kunstboek openslaat. Het boek Ton Boelhouwer mag dan communicatief zijn zwakke punten hebben, in visueel opzicht is het wel een hele mooie uitgave met prachtige foto’s van kunstwerken. Eigenlijk moet ik zeggen dat het om schilderijen gaat, de kunstenaar ervaart zichzelf als schilder. Dat ze toch in deze rubriek over beeldhouwkunst beschreven worden, is omdat ik het gewoon niet met de kunstenaar eens ben. Voor mij zijn het ruimtelijke installaties met schilderkunstige kwaliteiten. Dat wil zeggen een ruimtelijke opstelling van beschilderde vormen. Zeg maar schilderkunst vermomd als installatie; of zijn het installaties vermomd als schilderkunst. Eigenlijk hangt het hier een beetje tussen in, en dat is prima. Dat geeft deze werken een extra spanningsveld.
Carolein Smit, Johannes de Doper, foto Winnifred Limburg
Steenstof Emmy Jak stelde het boek Steenstof samen. Een boek van een amateurbeeldhouwer opnemen in deze rubriek lijkt twijfelachtig. Plezierhakker met beitel noemt Jak zichzelf en dat vind ik heerlijk pretentieloos. Ook de uitstraling van dit boek lijkt bij een eerste indruk pretentieloos. Bij lezing echter verandert dit in oprechte sympathie. Jak is, naast bedrijfskundige en plezierhakker, schrijver van korte verhalen en één novelle. Haar diverse kwaliteiten maken van dit boekje een klein meesterwerk. Je komt in de uitgave zowel haar passie voor het schrijven als de passie voor de beeldhouwkunst tegen. Daarbij bezit ze een analytische relativerende schrijfstijl. Onder het lezen leer je veel, omdat ze een leesbare stijl combineert met echte vakkennis en technieken. Bovendien, de 142 bladzijden lees je zo uit. Haar plezier in het hakken lees je tussen de regels door. Ik zou bijna de beitel oppakken en aan de slag gaan. Emmy Jak, Steenstof, uitgave in eigen beheer, Amsterdam, 2008, ISBN 978 90 8123 29 13
Hans Janssen, Ton Boelhouwer, 2007, ISBN 9789090221496
Algerije 23-09-1997, foto Hocine
Marcus Ravenswaaij Marcus Ravenswaaij was een gedreven beeldhouwer die leefde van 1925 tot 2003. Marcus Ravenswaaij. Beeldhouwer van nature. Zijn leven en werk is een kunstenaarsboek waarin het leven en de beelden van deze kunstenaar wordt beschreven. Zijn figuratieve werken bestaan uit dieren, portretten en het menselijke lichaam. Hij bleef in zijn werk dicht bij het leven dat met aandacht en in vaak dynamisch ogende sculpturen gestalte kreeg. Alsof er sprake was van gestolde beweging en niet een zorgvuldig poseren. Uit de vele foto’s en verhalen krijg je het gevoel dat dit een vriendelijke gedreven man was, die tot zijn laatste dagen leefde voor de kunst. Veel van de teksten schreef hijzelf, zijn vrouw vulde dit aan met eigen observaties. Je leest dit werk als een soort dagboek waarin, leven, werken en sterven een afgerond verhaal vormen. Marcus Ravenswaaij en Marijke A. Ravenswaaij-Deege, Marcus Ravenswaaij. Beeldhouwer van nature. Zijn leven en werk, Unique sculptures, Hoogblokland, 2008, ISBN 978-90-9023191
Cover Ton Boelhouwer
Hedendaagse Keramiek in Nederland Het dikke naslagwerk Hedendaagse Keramiek in Nederland geeft met haar ruim 400 kleurenillustraties informatie over zo’n 60 kunstenaars en vormgevers. Daarnaast geeft het een overzicht van bijna 300 bij de Nederlandse Vakgroep Keramisten (NVK) aangesloten keramisten. Piet Augustijn (conservator van het Gorcums Museum) beschrijft de actuele stand van zaken. Het boek verscheen in opdracht van NVK. Ook de belangrijkste galeries, musea, opleidingen en werkplaatsen die zich met keramiek bezig houden krijgen aandacht. Daarnaast bevat het boek een technisch vademecum, waardoor het een waardevol keramisch naslagwerk wordt. In het boek is een onderverdeling in vrij
35
Cover Steenstof
beeldenroute
Overzicht van beeldtuinen en galeries. Voor informatie over het adverteren in deze rubriek kunt u contact opnemen met AM-Creation: tel. 06 344 92 511 - e-mail
[email protected] 15a – Galerie &
Provincie Overijssel
Beeldentuin
Chez-Moi Ton Schulten Galerie International Marktstraat 4-6 / Gasthuisstraat 3-6, Ootmarsum Tel. 0541-291760 Open: wo. t/m vr. 14-17, zat. 11-17, zon. 13-17 uur, apr. t/m okt. ook op di. geopend 14-17.
Museum Ton Schulten, Kerkplein 16-17, Ootmarsum, Tel. 0541-291763 Open: wo. t/m zo. 14-17 uur, zat.11-17 uur. * Voor groepen is het ook mogelijk op afspraak buiten openingstijd het museum te bezoeken.
[email protected], www.tonschulten.nl
Galgenoorweg 15a, 7241 RV Lochem Zomerexpositie abstracte en geometrische kunst.
LANGBROEK (bij Doorn) Galerie Beeldentuin Belled, Langbroekerdijk A72, (t.o. Lunenburg) 3947 BK Langbroek tel. 0343-561991 mob. 0612855479
[email protected] www.belled.nl
'Was mir das Kind erzählt' Organisatie Land en Beeld, 2008
Contact:
[email protected] Informatie: www.landenbeeld.nl Laan van Niftarlake 97, 3612 BP Tienhoven Tel. (0346) 281728, Mobiel: 06-47382341 E-mail:
[email protected], www.detienhof.nl najaarsexpositie nog tot en met 5 oktober en verder hele jaar op afspraak Atelier Hans Wollenberg v.o.f. Zadelstraat 13
www.stonedreams.nl
Kunst in de polder Turfspoor 195 2165 AW Lisserbroek tel. 0252-422078
[email protected] www.kunstindepolder.nl
Permanente expositie van maart t/m okt. openingstijden: van wo. t/m za. van 13.00 t/m 17.00 uur Van mei t/m aug. ook op zondag Beeldentuin: van 21 juni t/m 3 aug. 2008 Najaarsexpositie: van 17 t/m 26 okt. 2008 dagelijks geopend van 11.00 t/m 17.00 uur
Oude Zuiderlingedijk 12, 4147 BP Asperen + 31(0)345 632423
Broekstraat 50, 6612 AD Nederasselt, tel. 024-3239077,
email
[email protected] www.galerielaimbock.com
Galerie Le Pignon/ Erika Vogelpoel Noordeinde 32, 1843 JJ Grootschermer Tel. 0299 674723, e-mail:
[email protected] website: www.lepignon.nl
Beeldentuin de Tienhof
Galerie ”Stone Dreams”
Mob. +31(o)6 50 52 1389
Provincie Noord-Holland
Provincie Utrecht
Open t/m 15 oktober a.s. wo t/m zo van 13.00 - 18.00 van juni 2008 t/m december 2008
Open van 11 mei tot en met half oktober: het weekend van 10.00 -16.00 uur overige dagen op afspraak Entree 3 euro p.p., kinderen tot 12 jaar gratis. Bij regenachtig weer op waterdicht schoeisel. Voor routebeschrijving zie op onze site onder contact.
T.+31-343 561699,
Open: 6 mei t/m 28 oktober 2007, don. t/m zon. van 13:00 – 17:00 en op telefonische afspraak. Entree: E 2,- p.p. T. 0575 – 469458, E.
[email protected], W. www.15a.nl
Hessenweg 9, 8028 PA Zwolle, tel. 038-4534412
[email protected], www.anningahof.nl
Provincie Gelderland
Open Zo. 13.00-18.00 uur. Dagelijks na afspraak Doornseweg 10, 3947 ME Langbroek
Deelnemende kunstenaars o.a.: Catrien van Amstel, Lolke van der Bij, Frode Bolhuis, Liesbeth Crooijmans, Hans-Otto Lohrengel (D), Deirdre McLoughlin (I), Riki Mijling, Wouter Mulier (B), Winni Schaak (D), Marijke Oosterman, Simon Oud, Henk Rusman en Peter Randall-Page (UK).
Galerie / Beeldentuin Belled
Landgoed Anningahof
Laimbock Galerie
Postadres: Buurkerkhof 16 3511 KC Utrecht
tel. 030-2310491 fax 030- 6975851
[email protected], www.hanswollenberg.nl
Galerie en Beeldentuin ‘Op de Zeebodem’ Schelpenbolweg 5, 1774 NE Slootdorp, 0227-601694. Jan en Erika Grooteman-Müller www.galerieopdezeebodem.nl e-mail:
[email protected] Schilderijen, sculpturen, brons, keramiek, hout, metaal. Openingstijden: t/m 31 augustus 2008, zaterdag en zondag van 11.00 – 17.00 uur. Ook na augustus op afspraak open voor groepen en schoolklassen. Route: V.a. Amsterdam/Leeuwarden: A7, afrit Wieringerwerf, Wieringerwerf inrijden, weg ca. 3 km vervolgen. Over viaduct (w.o. A7). Eerste weg links. Tweede boerderij links. De titel van het beeld ‘En het volk buigt’.
De Nollen R.W. van de Wint
Provincie Zuid-Holland Beeldenpark Drechtoevers
Provincie Limburg Giardino Beeldentuin en Galerie
fotopresentatie R.W. van de Wint Beelden buiten De Nollen 16 augustus tot 31 december 2008 t/m 10 augustus de tentoonstelling Gebroken licht
Rijksweg 31 6325 AA Berg en Terblijt Inl. M. Stassen, tel. +31 6 53276570
vr-za-zo 10.30 – 17.00 uur Den Helder t 0223 660200 www.projectdenollen.nl
Corr. adres: Polderstraat 141, 2951 AL Alblasserdam
[email protected] www.beeldenparkdrechtoevers.nl
E-mail:
[email protected] Website: www.giardinobeeldentuin.nl Open: 8 maart t/m 2 november, iedere vr van 13.00 – 17.00, za en zo van 11.00 - 17.00 uur en op afspraak. Vrij entree Bereikbaar: Volg A2 tot 1e stoplicht in Maastricht, afslag Berg & Terblijt, Giardino is gelegen aan de doorgaande Rijksweg tussen Maastricht en Valkenburg
Beeldentuin Ravesteyn Heenvliet
Beeldenpark ‘Een Zee van Staal’
ODAPARK
Groepen op afspraak, mob. 06-15266092 www.beeldentuinravesteyn.nl
[email protected]
permanent geopend, gratis toegang, rondleidingen adres: hoek Bosweg/Reijndersweg Wijk aan Zee info: www.eenzeevanstaal.nl Burg.Rothestraat 94, 1949 CG Wijk aan Zee, Tel. 0251 374643 Titel: Corus: Arie, Piet, Loes, Henk en Ludwig: Van de Nederlandse kunstenaar Herbert Nouwens sinds 1965 museum en beeldentuin nic jonk haviksdijkje 5 1843 jg grootschermer 0299 671560 www.nicjonk.nl of
[email protected]
Open: 16 mei t/m 8 juni 2009 . De prachtige tuin en ruïne zijn nog wel te bezoeken iedere zondag tussen 12.00 - 17.00 uur Arrangementen mogelijk.
OPENINGSTIJDEN dinsdag t/m zondag 11:00 -17:00 uur Lost in wonder 3 Sioux in Paradise - Johan Muyle 02 november 2008 T/m 15 september 2009
Provincie Noord-Brabant Titambire Vedelring 184 4876 ET Etten-Leur tel. 076-5035217 mob. 06-29055541 www.titambire.nl woe: 13-18 uur, elk 1e en 3e weekend van 12 tot 18 uur en op afspraak
"een ontmoeting tussen kunst en natuur" geopend 23 maart 5 dec. 2008 wo.do.vrij. 11-17 uur za. en zo. 13-17 uur juli en aug. ook op di. 11-17 uur
VENRAY centrum voor hedendaagse kunst Merseloseweg 117, 5801 CC Venray, 0478 513 690
[email protected], www.odapark.nl
BEELDENTUIN Paula Withagen BEELDENTUIN Paula Withagen, Daansbergen 48, 4661 RG Halsteren (Bergen op Zoom) Inl. Tel. Schillemans-Withagen 0164683820 E-mail:
[email protected] Website: www.paulawithagen.nl OPEN; Het gehele jaar, door omstandigheden is het mogelijk, dat wij niet altijd aanwezig zijn, daarom is een telefoontje vooraf veiliger. Tuin in landelijke omgeving, ong. 75 Beelden in verschillende steensoorten. VRIJ ENTREE.
ook uw beeldentuin en/of galerie in beelden? Bel 06 344 925 11 of kijk op
beeldenmagazine.nl
RUIMTELIJKE SCHETS VAN ANNA MUL’S PARADISE
ELLEN KLIJZING, ANNA MUL, HARRIET VERLEUN, KATRIEN VOGEL, KARIN TER WAARBEEK, CARLA RUMP
SCULPTURAL REFLECTIONS ON BOTANIC SOLUTIONS
www.adapt3d.nl ADAPT 3-dimensions, De Run 4350, 5503 LN Veldhoven NL t +31 (0) 40 254 70 26,
[email protected], www.adapt3d.nl
Promotionele, Technische en Monumentale modellen
Beeldhouwerscollectief ABK in de Botanische Tuin TU Delft. Een kleine, bijzondere expositie met een sterke thematische opzet. Een kleine catalogus is bij de kassa verkrijgbaar of op aanvraag. Zaterdag 11 oktober 13 uur rondleiding door curator Jeroen Damen
Kunstenaarsatelier
Aanmelden noodzakelijk
[email protected] 020-6256332. Poortlandplein 6 2628 BM Delft Nog t/m 25 oktober (in oktober op zondag gesloten) www.beeldhouwerscollectiefABK.nl
Pimpelmees 1 z 3766 AX Soest z T 035-6012825 z F 035-6018020 www.hazelaar.nl z
[email protected] openingstijden: di. t/m vr. 9-17 uur z za. 10-16 uur
de Hazelaar ART SUPPLIES
gereedschap & materiaal voor beeldhouw- en restauratiewerken
serpentijn, albast, marmer, hardsteen, kalksteen, dolomiet, diabas, sokkels, gips- en afvormmaterialen, wassoorten, siliconenrubbers, latex, klei, impregneermiddelen, Magmaen Welte glazuren, Terracolor glazuren, kunststoffen diamantgereedschap, marmerraspen, steenbeitels, houtgutsen, kloppers en vuisten, gieterijbenodigdheden, gipsraspen, Creemers compressoren, electrische machines van: Flex, Suhner, Dremel, Moviluty, pneumatische hamers, afzuiginstallaties, atelierinrichting, boetseerbokken, keramiekbenodigdheden, ovens, vakliteratuur
38
Kemner & Van Schalen samen sterker Door de bundeling van krachten, kunnen wij u alle gangbare gietmethodes aanbieden. Bronsgieterij Kemner is al jarenlang een begrip op het gebied van de verloren wasmethode en Kunstgieterij Ton van Schalen heeft grote expertise in het zandgieten. Voor de professionele beeldhouwer is een op deze schaal unieke gieterij ontstaan, waarbij liefde voor het kunstgietvak centraal blijft staan. Kunstgieterij Ton van Schalen Randweg 9 5711 DJ Someren tel. 0493-496363 fax 0493-494576
Bronsgieterij Kemner Simon Homburgstraat 23 5431 NN Cuijk tel. 0485-314148 fax 0485-318863
[email protected] • www.kemner.nl
GALERIE BEELDENTUIN beelden tuin
Belled
BELLED
Langbroekerdijk A72, 3947 BK Langbroek (bij Doorn), Tel.0343561991, mob.0612855479, www.belled.nl
exposities galerie en beeldentuin RACHEL DIERAERT, RENÉ GALANT (F), DAVID GIORGADZE (GEO), RASIM HUSEINOV (AZE), ERIK MANGELSCHOTS (B), JEAN-PIERRE RUEL (F), HARALD WOLFF (F) E.V.A. Beelden: JORIS GAYMANS, JAN PATER, EDDY ROOS, CAIUS SPRONKEN, LIA VAN VUGT, MARGRIETH ZIJLSTRA E.V.A. 14/11 t/m 30/12 Schilderijen: RENÉ GALANT (F), HUANG
YAO TANG (TW), BERNADETTE LEIJDEKKERS EN WILLEM VAN SCHEIJNDEL. VOORTS VEEL “OOSTEUROPEANEN” O.A. ERMOLAEV, HUSEINOV, KARAMYAN, LYAPKUSOV, RUSTAMOV, SHIBNIOV, TSJERNOV, WAWRZYNIAK. Beelden: HANK BEELENKAMP, EDDY ROOS, CAIUS SPRONKEN (reliëfs en kleinplastiek).
Theo Ponsioen “Engel” 63 x 25 x 25 cm
BEELDENTUIN
Lia van Vugt “Dutch delight” Brons 64 cm
26/09 t/m 02/11 Schilderijen: EUGÈNE DEMANE (B),
CA 250 BEELDEN VAN: BERND ALTENSTEIN (DU), HANK BEELENKAMP, HANS BLANK, LOLKE VAN DER BIJ, LIEVEN D’HAESE (B), AMIRAN DJANASHVILI (GEO), JORIS GAYMANS, ERIK GOEDE, PETER HEIN, CHARLES HENRI, WILMA HOEBEE, HUGO HOL, HANS JOUTA, ARIE KALISVAART, ROMEE KANIS, MARINUS KLAP, WIM KÖMHOFF, COBA KOSTER, OLE LANGERHORST, BERNADETTE LEIJDEKKERS, ANDRÉ VAN DER LINDEN, ROOS MANNAERTS, HANS MÜLLER (DU), KIETA NUIJ, JAN PATER, HANNEKE PEREBOOM, THEO PONSIOEN, REINA RAMAKERS, EDDY ROOS, CAIUS SPRONKEN, RIEKE VAN DER STOEP, JAN VERSCHUEREN (B), PAUL VINCKEN, LIA VAN VUGT, GREETH ZWERING EN MARGRIETH ZIJLSTRA. CIRCA 200 KLEINE BEELDEN IN GALERIE- EN BEELDENPRIEEL. CIRCA 300 SCHILDERIJEN IN GALERIE- EN STOCKEXPOSITIE. Tijdens exposities: vr t/m zo 13-18 uur en op afspraak.