Bedrijfs- economische kencijfers b&u- en gww-bedrijven 2010
Bedrijfseconomische kencijfers 2010
Het auteursrecht voor de inhoud berust geheel bij de Stichting Economisch Instituut voor de Bouw. Overnemen van de inhoud (of delen daarvan) is uitsluitend toegestaan met schriftelijke toestemming van het EIB. Het is geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in artikelen en dergelijke, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld. Oktober 2011
Bedrijfs- economische kencijfers b&u- en gww-bedrijven 2010 M.H. Vrolijk, MSc drs. D.M. Holtackers
Inhoudsopgave Conclusies op hoofdlijnen
7
1
Hoofdaannemers b&u
9
2
Hoofdaannemers gww
13
1.1 1.2 1.3
2.1 2.2 2.3
Ontwikkelingen in de omzet Ontwikkelingen in het vermogen Ontwikkelingen in de bedrijfseconomische kencijfers
Ontwikkelingen in de omzet Ontwikkelingen in het vermogen Ontwikkelingen in de bedrijfseconomische kencijfers
9 9 9
13 13 13
Onderzoeksverantwoording
17
Begrippen en formules
19
EIB-publicaties
23
5
6
Conclusies op hoofdlijnen
In dit rapport worden de bedrijfseconomische ontwikkelingen in 2010 weergegeven bij de b&u- en gww-bedrijven die voornamelijk als hoofdaannemer of bouwondernemer werkzaam zijn. Uit het rapport blijkt dat de conjuncturele teruggang sterk tot uitdrukking komt in de bedrijfseconomische kencijfers. Door vraaguitval en het strenge winterweer daalde de totale omzet van b&u- en gww-hoofdaannemers flink, nominaal met respectievelijk 12% en 8%. Doordat de omzet harder daalde dan het totaal vermogen, daalde gemiddeld ook de omloopsnelheid van het vermogen. De gemiddelde winstmarge stond bij gww-hoofdaannemers en het b&u-kleinbedrijf onder druk. Alleen bij het b&u-midden- en grootbedrijf bleef de winstmarge op peil, doordat de daling in verbruikskosten ruimte creëerde om de loon- en overige kosten op te vangen. De ontwikkelingen in de omloopsnelheid van het vermogen en de winstmarge zorgden ervoor dat gemiddeld de rentabiliteit van de hoofdaannemers daalde. De arbeidsproductiviteit verslechterde in beide sectoren, doordat de bruto omzet en de toegevoegde waarde gemiddeld sterker daalden dan het totaal aan personeel. De liquiditeit was ruim voldoende. Gemiddeld verbeterde de liquiditeit en solvabiliteit bij de b&u-hoofdaannemers. Bij de gww-hoofdaannemers bleven deze stabiel.
7
8
1
Hoofdaannemers b&u
Dit hoofdstuk gaat in op de belangrijkste bedrijfseconomische ontwikkelingen bij de b&uhoofdaannemers. Achtereenvolgens komen ontwikkelingen in de omzet, vermogen en bedrijfseconomische kencijfers aan bod. 1.1 Ontwikkelingen in de omzet Omzetdaling in 2010 Door vraaguitval en het strenge winterweer daalde de totale omzet van b&u-hoofdaannemers in 2010 nominaal met 12%. Deze ontwikkeling deed zich voor in het klein-, midden- en grootbedrijf. De b&u-hoofdaannemers boekten in 2010 een totale omzet van € 25,4 miljard (zie tabel 1.1). Kleine veranderingen in de samenstelling van de omzet Mede door de ontwikkelingen in de diverse segmenten van de markt waren er kleine veranderingen in de samenstelling van de omzet van de b&u-hoofdaannemers. Wel bleven de traditionele patronen in de omzetverdelingen in stand. In tabel 1.2 wordt de verdeling van de omzet naar marktsector, opdrachtgevers en wijze van opdrachtverkrijging weergegeven. Bij de verdeling naar opdrachtgevers nam het aandeel van bedrijven het meest toe (+6 procentpunt). Bij de verdeling naar wijze van opdrachtverkrijging viel vooral de afname van het aandeel eigen risicobouw op (-4 procentpunt). 1.2 Ontwikkelingen in het vermogen Vermogensmutaties leiden tot een daling van de liquide middelen In 2010 hebben diverse vermogensmutaties plaatsgevonden. Er kwam € 727 miljoen beschikbaar, voornamelijk uit eigen vermogen en voorzieningen. Hiertegenover werd € 1.105 miljoen besteed. Belangrijke bestedingscategorieën waren netto vermogensbeslag in werken en overige vorderingen. Per saldo daalden de liquide middelen. Het totaal geïnvesteerd vermogen daalde met 3¾% tot een waarde van € 10,5 miljard. 1.3 Ontwikkelingen in de bedrijfseconomische kencijfers Tabel 1.3 laat de ontwikkelingen in de bedrijfseconomische kencijfers van de b&u-hoofdaannemers zien. Winstmarge kleinbedrijf onder druk De gemiddelde winstmarge bedroeg in 2010 3,5% (was in 2009 3,4%). De winstmarge bleef op niveau, doordat de daling in verbruikskosten ruimte creëerde om de loon- en overige kosten op te vangen. Dit geldt vooral voor het grootbedrijf. In het kleinbedrijf stond de winstmarge onder druk. De winstmarge van het kleinbedrijf (1,2%) is sinds 1996 niet meer zo laag geweest. Het percentage hoofdaannemers die in 2010 erin slaagden winst te maken bleef laag: 60% (was 57%). Het percentage winstmakers in het groot- en kleinbedrijf, respectievelijk 91% en 56%, bleef ongeveer op het niveau van 2009. Bij het middenbedrijf daalde het percentage winstmakers met ongeveer 10 procentpunt naar 74%. Arbeidsproductiviteit verslechtert in het midden- en kleinbedrijf De arbeidsproductiviteit, gemeten in de bruto omzet en toegevoegde waarde per werkende, verslechterde in 2010. De bruto omzet per werkende bedroeg gemiddeld € 288.000 (was € 298.000). De toegevoegde waarde, het inkomen dat het bedrijf genereert voor personeel, eigenaren, vreemd vermogenverschaffers en de overheid, bedroeg gemiddeld € 68.000 per werkende (was € 72.000). De dalingen kunnen worden verklaard, doordat de bruto omzet en de toegevoegde waarde gemiddeld sterker daalden dan het totaal aan personeel. Dit geldt vooral voor het midden- en kleinbedrijf. Bij het grootbedrijf daalde het totaal aan personeel harder dan de omzet, waardoor de bruto omzet per werkende steeg. De toegevoegde waarde per werkende bleef in het grootbedrijf even hoog als vorig jaar.
9
Liquiditeit en solvabiliteit verbeteren De liquiditeit, de mate waarin de b&u-hoofdaannemers direct opeisbare schulden kunnen betalen, verbeterde in 2010. Gemiddeld waren de quick ratio en de current ratio 132% en 148%. De ratio’s lagen ruim boven de norm van 100%. Ook de solvabiliteit, de mate waarin de b&u-hoofdaannemers bij opheffing alle schulden kunnen betalen, verbeterde in 2010. Het aandeel schulden in het totaal vermogen daalde van 76% naar 69%. Uit de rentedekkingsratio blijkt dat de b&u-hoofdaannemers ruim voldoende inkomen genereerden om de rentekosten te dekken. Debiteuren- en crediteurentermijn stabiel, stijgende omlooptijd van het vermogen en nettovermogensbeslag in dagen De debiteuren- en crediteurentermijn, de termijn waarop opdrachtgevers en, respectievelijk, de b&u-hoofdaannemers zelf facturen betalen, bleef rond hetzelfde niveau als in 2009. Gemiddeld waren de debiteuren- en crediteurentermijn 40 dagen en 52 dagen. De omlooptijd van het vermogen laat de tijd zien tussen het ontstaan van voorraad of schulden en de beëindiging ervan. In 2010 is de omlooptijd gemiddeld toegenomen tot 152 dagen (+15 dagen). De omlooptijd van het vermogen steeg, doordat de omzet naar verhouding harder daalde dan het totaal geïnvesteerde vermogen. Het netto vermogensbeslag laat de termijn zien waarop per saldo geïnvesteerd vermogen in onderhanden werk vastligt. Het netto vermogensbeslag nam in 2010 gemiddeld toe tot 19 dagen, ongeveer gelijk aan het langjarig gemiddelde. Winstgevendheid daalt De winstgevendheid van de b&u-hoofdaannemers wordt uitgedrukt in de rentabiliteit van het totaal vermogen (RTV) en eigen vermogen (REV). De RTV en REV bedroegen respectievelijk 8,8% en 27,4%. Door de lagere winstmarge en lagere omloopsnelheid van het vermogen stond de RTV in het kleinbedrijf onder druk. Het middenbedrijf zag de RTV dalen door de daling in de omloopsnelheid van het vermogen.
Tabel 1.1
Verdeling van de omzet in 2009-2010 van b&u-hoofdaannemers, in lopende prijzen ( x € 1 mln)
Omzet uit bouwbedrijf Binnenland Buitenland1 2009 2010
28.890 25.162
48 170
Omzet uit nevenactiviteit
Totale omzet
29 70
28.967 25.402
1 Omzet van in Nederland gevestigde werkmaatschappijen met Nederland als voornaamste werkgebied
Bron: EIB
10
Tabel 1.2
Verdeling van de binnenlandse omzet in 2009-2010 van b&u-hoofdaannemers, per grootteklasse in arbeidsjaren
< 21
21-100
> 100
Totaal
2009
2010
2009
2010
2009
2010
2009
2010
Marktsectoren in % Nieuwbouw woningen Nieuwbouw gebouwen Nieuwbouw totaal Onderhoud woningen Onderhoud gebouwen Onderhoud totaal Overige activiteiten
22 15 37 43 16 59 4
22 13 35 41 21 62 3
34 28 62 21 14 35 3
33 30 63 20 15 35 2
51 29 80 12 7 19 1
49 35 84 11 5 16 0
38 26 64 22 11 33 3
37 29 66 21 12 33 1
Opdrachtgevers in % Overheid1 Woningcorporaties Bedrijven Hoofdaannemers Particulieren Overige2
7 9 18 10 45 11
6 8 20 11 44 11
9 28 25 7 21 10
10 26 29 11 16 8
8 34 31 5 9 13
7 34 42 7 5 5
8 27 26 7 20 12
8 26 32 9 17 8
Wijze van opdrachtverkrijging in % Aanbesteding - openbaar - onderhands Enkelvoudige uitnodiging Klantenwerk Eigen risicobouw Bouwteam Turnkey Overige wijze
8 28 21 24 4 5 1 9
6 29 19 25 6 4 2 9
10 30 19 10 12 14 1 4
14 23 19 10 7 23 1 3
13 19 12 6 12 34 2 2
7 26 15 7 6 38 1 0
11 25 16 11 10 20 2 5
10 26 18 11 6 25 1 3
1 Onder overheid is begrepen rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en overige publiekrechtelijke lichamen 2 Inclusief bouw voor eigen risico
Bron: EIB
11
Tabel 1.3
Bedrijfseconomische kencijfers in 2009-2010 van b&u-hoofdaannemers, per grootteklasse in arbeidsjaren
< 21
21-100
> 100
Totaal
2009 2010 2009 2010 2009 2010 2009 2010
Kostenstructuur in % van de omzet Verbruik 62,6 62,2 71,2 70,6 76,3 74,7 - Grondstoffen 36,1 34,8 30,2 37,8 34,3 35,1 - Onderaannemers 26,5 27,4 41,0 32,8 42,0 39,6 Arbeid 25,3 26,5 19,0 19,7 15,8 15,4 - Directe loonkosten - Indirecte loonkosten Overig 10,1 10,1 6,1 6,5 4,2 5,2 - Afschrijvingen 2,6 2,1 1,4 1,5 1,7 0,8 - Rentekosten 0,4 0,5 0,2 0,1 0,2 0,2 - Overige kosten n.e.g. 7,11 7,51 4,51 4,91 2,31 4,21 Diverse baten en lasten Resultaat voor belasting2 2,0 1,2 3,7 3,2 3,7 4,7
72,0 33,1 38,9 18,7 13,2 5,5 6,3 1,8 0,2 4,3 -0,4 3,4
70,8 36,1 34,7 19,1 13,1 6,0 7,2 1,3 0,2 5,7 -0,6 3,5
Kencijfers per werkende x € 1.000 Bruto omzet 186 Netto omzet 137 Toegevoegde waarde 56 Loonkosten 47 Toegevoegde waarde per direct werkende 74 Toegevoegde waarde per € 100 direct loon 146 Arbeidsinkomenquote (%) 84 % direct werkenden 76
177 129 53 47 64 147 88 83
295 174 71 56 106 170 78 68
278 187 66 55 99 174 83 67
398 231 85 63 142 231 74 60
415 251 85 64 146 219 76 58
298 182 72 56 106 182 78 67
288 184 68 55 98 180 81 69
Financiële kencijfers Liquiditeit in % Quick ratio Current ratio
119 143
112 133
120 139
129 155
121 130
143 149
120 135
132 148
Solvabiliteit % schulden in totaal vermogen Ratio schulden-eigen vermogen Rentedekkingsratio
75 300 463
74 73 68 79 69 76 69 285 270 213 376 223 317 227 256 2.054 2.229 1.968 5.859 1.474 1.933
Vermogensbeheer in dagen Omlooptijd vermogen Debiteurentermijn Crediteurentermijn Nettovermogensbeslag
135 40 52 25
148 45 61 25
Rentabiliteit in % Rentabiliteit totaal vermogen Rentabiliteit eigen vermogen
6,6 4,3 10,4 6,9 21,8 11,9 36,6 20,4
134 45 55 16
178 48 61 32
141 36 54 5
132 32 42 6
137 38 54 13
152 40 52 19
10,2 13,3 46,1 42,2
9,6 37,6
8,8 27,4
1 Inclusief diverse baten en lasten 2 Indien van toepassing is op het resultaat een ondernemersloon van € 45.000 in mindering gebracht
Bron: EIB
12
2
Hoofdaannemers gww
Dit hoofdstuk gaat in op de belangrijkste bedrijfseconomische ontwikkelingen bij de gwwhoofdaannemers in 2010. Achtereenvolgens komen ontwikkelingen in de omzet, vermogen en bedrijfseconomische kencijfers aan bod. 2.1 Ontwikkelingen in de omzet Omzetdaling in 2010 De totale omzet van gww-hoofdaannemers daalde in 2010 nominaal met 8%. Deze ontwikkeling deed zich voor in het klein-, midden- en grootbedrijf. De ontwikkeling in de gww-omzet houdt verband met de sterke daling in de b&u-nieuwbouw en het strenge winterweer. De gww-hoofdaannemers boekten in 2010 een totale omzet van € 7,8 miljard (zie tabel 2.1). Veranderingen in de samenstelling van de omzet Mede door de ontwikkelingen in de diverse segmenten van de markt waren er enkele veranderingen in de samenstelling van de omzet. Wel bleven de traditionele patronen in de omzetverdelingen in stand. Zie tabel 2.2 voor een verdeling van de omzet naar marktsector, opdrachtgevers en wijze van opdrachtverkrijging. Bij de verdeling naar opdrachtgevers nam het aandeel van werk in opdracht van andere hoofdaannemers het meest af (-9 procentpunt). Ten opzichte van 2009 haalde het midden- en kleinbedrijf naar verhouding meer omzet uit openbare aanbesteding (respectievelijk 7 en 30 procentpunt). Bij het grootbedrijf is vooral de omzet uit onderhandse aanbesteding in belang gegroeid (+6 procentpunt). 2.2 Ontwikkelingen in het vermogen Vermogensmutaties leiden tot een stijging van de liquide middelen In 2010 hebben diverse vermogensmutaties plaatsgevonden. Er kwam € 717 miljoen beschikbaar, voornamelijk uit eigen vermogen, voorzieningen en overige kortlopende schulden. Hiertegenover werd € 493 miljoen besteed. Belangrijke bestedingscategorieën waren vaste activa, netto vermogensbeslag in werken en overige vorderingen. Per saldo stegen de liquide middelen met € 224 miljoen. Het totaal geïnvesteerd vermogen steeg met 27% tot een waarde van € 4,1 miljard. 2.3 Ontwikkelingen in de bedrijfseconomische kencijfers Tabel 2.3 laat de ontwikkelingen in de bedrijfseconomische kencijfers van de gww-hoofdaannemers zien. Winstmarge onder druk De gemiddelde winstmarge bedroeg in 2010 2,2% (was in 2009 4,4%). De winstmarge stond in alle grootteklassen onder druk. Het percentage hoofdaannemers dat in 2010 erin slaagden winst te maken daalde flink: 60% (was 80%). Het percentage winstmakers bedroeg in het midden- kleinbedrijf 59% en in het grootbedrijf 72%. Arbeidsproductiviteit verslechtert in het klein- en grootbedrijf De arbeidsproductiviteit, gemeten in de bruto omzet en toegevoegde waarde per werkende, verslechterde in 2010. De bruto omzet per werkende bedroeg € 289.000 (was € 310.000). De toegevoegde waarde, het inkomen dat het bedrijf genereert voor personeel, eigenaren, vreemd vermogenverschaffers en de overheid, bedroeg € 75.000 per werkende (was € 83.000). De dalingen kunnen worden verklaard, doordat de bruto omzet en de toegevoegde waarde gemiddeld sterker daalden dan het totaal aan personeel. Wat de bruto omzet per werkende betreft geldt dit vooral voor het groot- en kleinbedrijf. Bij het middenbedrijf bleef de bruto omzet per werkende op hetzelfde niveau als in 2009. De gemiddelde toegevoegde waarde per werkende daalde in alle grootteklassen.
13
Liquiditeit en solvabiliteit stabiel De liquiditeit, de mate waarin de gww-hoofdaannemers direct opeisbare schulden kunnen betalen, bleef ongeveer op hetzelfde niveau als in 2010. Gemiddeld waren de quick ratio en de current ratio 118% en 132%. De ratio’s lagen ruim boven de norm van 100%. Ook de solvabiliteit, de mate waarin de gww-hoofdaannemers bij opheffing alle schulden kunnen betalen, bleef op hetzelfde niveau als in 2009. Het aandeel schulden in het totaal vermogen bedroeg 70%. Uit de rentedekkingsratio blijkt dat de gww-hoofdaannemers ruim voldoende inkomen genereerden om de rentekosten te dekken. Vermogen ligt gemiddeld langer vast De debiteuren- en crediteurentermijn, de termijn waarop opdrachtgevers en, respectievelijk, de gww-hoofdaannemers zelf facturen betalen, steeg. Gemiddeld waren de debiteuren- en crediteurentermijn 53 dagen en 79 dagen. De omlooptijd van het vermogen laat de tijd zien tussen het ontstaan van voorraad of schulden en de beëindiging ervan. In 2010 is de omlooptijd gemiddeld toegenomen tot 194 dagen (+53 dagen). De omlooptijd van het vermogen steeg, doordat de omzet naar verhouding harder daalde dan het totaal geïnvesteerde vermogen. Het netto vermogensbeslag laat de termijn zien waarop per saldo geïnvesteerd vermogen in onderhanden werk vastligt. Het netto vermogensbeslag nam in 2010 gemiddeld toe tot 18 dagen. Winstgevendheid daalt De winstgevendheid van de gww-hoofdaannemers wordt uitgedrukt in de rentabiliteit van het totaal vermogen (RTV) en eigen vermogen (REV). De RTV en REV bedroegen respectievelijk 4,6% en 13,8%. Door de lagere winstmarge en lagere omloopsnelheid van het vermogen stond de RTV onder druk.
Tabel 2.1
Verdeling van de omzet in 2009-2010 van gww-hoofdaannemers, in lopende prijzen ( x € 1 mln)
Omzet uit gww-bedrijf 2009 2010
Binnenland
Buitenland1
8.265 7.620
116 98
Omzet uit nevenactiviteit
Totale omzet
58 45
8.439 7.763
1 Omzet van in Nederland gevestigde werkmaatschappijen met Nederland als voornaamste werkgebied
Bron: EIB
14
Tabel 2.2
Verdeling van de binnenlandse omzet in 2009-2010 van gww-hoofdaannemers, per grootteklasse in arbeidsjaren
< 21
21-100
> 100
Totaal
2009
2010
2009
2010
2009
2010
2009
2010
Marktsectoren in % Wegenbouw Railinfra Kabels en buizen Civiele beton Kust en oever Baggerwerk Landinrichting Overige activiteiten
63 2 1 24 8 0 0 2
66 0 10 13 5 0 4 2
48 0 20 12 9 1 5 5
60 0 5 18 7 4 1 5
42 12 31 12 0 1 0 2
39 8 30 18 0 0 1 4
45 9 26 13 3 1 1 2
49 5 20 17 3 1 1 4
Opdrachtgevers in % Overheid1 Bedrijven Particulieren Hoofdaannemers Overige
32 4 6 56 2
45 12 5 37 1
49 18 3 27 3
48 25 6 18 3
48 37 0 11 3
45 44 3 7 1
45 26 2 24 3
46 33 4 15 2
Wijze van opdrachtverkrijging in % Aanbesteding - openbaar - onderhands Enkelvoudige uitnodiging Klantenwerk Overige wijze
11 17 19 29 24
41 20 18 8 13
23 48 11 8 10
30 35 17 6 12
37 23 28 9 3
39 29 16 13 3
29 29 23 10 9
36 29 17 10 8
1 Onder overheid is begrepen rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en overige publiekrechtelijke lichamen
Bron: EIB
15
Tabel 2.3
Bedrijfseconomische kencijfers in 2009-2010 van gww-hoofdaannemers, per grootteklasse in arbeidsjaren
< 21
21-100
> 100
Totaal
2009 2010 2009 2010 2009 2010 2009 2010
Kostenstructuur in % Verbruik 51,4 54,0 66,4 66,1 69,2 66,3 Arbeid 25,0 28,8 18,8 19,5 17,5 20,4 - Directe loonkosten - Indirecte loonkosten Overig 17,7 15,7 9,9 13,0 9,4 10,6 - Afschrijvingen 4,7 4,8 4,4 2,7 2,6 2,3 - Rentekosten 0,6 0,8 0,2 0,3 0,2 0,1 - Overige kosten n.e.g. 12,41 10,11 5,31 10,01 6,61 8,21 Diverse baten en lasten Resultaat voor belasting2 5,9 1,5 4,9 1,4 3,9 2,7
66,5 18,7 11,9 6,8 10,6 3,3 0,2 7,1 -0,2 4,4
64,8 21,1 14,0 7,1 12,2 2,7 0,3 9,2 -0,3 2,2
Kencijfers per werkende x € 1.000 Bruto omzet 223 Toegevoegde waarde 82 Loonkosten 57 Toegevoegde waarde per direct werkende 112 Toegevoegde waarde per € 100 direct loon 176 Arbeidsinkomenquote (%) 68 % direct werkenden 72
217 77 63 108 170 81 71
297 84 56 117 218 66 72
297 70 58 114 194 83 62
340 82 59 136 248 72 61
305 77 62 124 188 80 62
310 83 58 126 225 70 66
289 75 61 118 186 81 63
Financiële kencijfers Liquiditeit in % Quick ratio Current ratio
126 134
142 152
132 145
133 158
113 118
110 121
119 126
118 132
Vermogensbeheer in dagen Omlooptijd vermogen Debiteurentermijn Crediteurentermijn Nettovermogensbeslag
183 52 83 17
221 76 93 36
119 37 41 19
185 48 61 31
142 45 67 3
193 50 85 9
141 43 61 9
194 53 79 18
Solvabiliteit % schulden in totaal vermogen Ratio schulden-eigen vermogen Rentedekkingsratio Rentabiliteit in % Rentabiliteit totaal vermogen Rentabiliteit eigen vermogen
66 194 1.105
62 61 163 156 199 2.301
63 74 75 70 170 285 300 233 525 2.183 1.936 2.014
70 233 830
13,2 35,9
4,1 15,6 7,0 38,6
3,4 7,7
4,6 13,8
10,4 5,4 38,9 20,5
12,0 23,7
1 Inclusief diverse baten en lasten 2 Indien van toepassing is op het resultaat een ondernemersloon van € 45.000 in mindering gebracht
Bron: EIB
16
Onderzoeksverantwoording
Het onderzoek heeft tot doel inzicht te geven in de bedrijfseconomische positie van hoofdaannemingsbedrijven. Het onderzoek omvat alle bedrijven die: • in Nederland zijn gevestigd; • werkzaam zijn in de sector burgerlijke en utiliteitsbouw (b&u) of grond-, water- en wegenbouw (gww); • personeel in dienst hebben en de bouw-cao volgen. Deze bedrijven zijn aangesloten bij Cordares te Amsterdam; • bouwwerken rechtstreeks in opdracht van de opdrachtgever uitvoeren (hoofdaannemer) en/ of projecten uitvoeren voor eigen rekening en risico (bouwondernemer). De populatie in 2010 bestaat uit 5.642 b&u-bedrijven en 1.076 gww-bedrijven met een totale arbeidscapaciteit van respectievelijk 84.954 en 26.875 arbeidsjaren (verloonde mensjaren). Elk jaar wordt informatie verzameld over het afgelopen boekjaar. De populatie wordt gevraagd informatie te geven over: (1) aantal werknemers in dienst; (2) omzetverdelingen naar marktsector, type opdrachtgevers, wijze van opdrachtverkrijging, regio; (3) resultatenrekening; en (4) balans. Bedrijven kunnen via een schriftelijke enquête of via internet (de speciaal beveiligde website: www.bouwmaatlat.nl) hun gegevens opgeven. De respons op de enquête bestaat uit 493 b&u-bedrijven en 98 gww-bedrijven (inclusief werkmaatschappijen van grote concerns) met een gezamenlijke arbeidscapaciteit van respectievelijk 13.152 en 8.239 werkenden (inclusief meewerkende eigenaren niet in loondienst). De samenstelling van de populatie en de responsgroep is weergegeven in tabel B.1. Vanwege ondervertegenwoordiging van het aantal bedrijven in de kleinste grootteklassen heeft weging van de resultaten plaatsgevonden. Als maatstaf hiervoor dient de verhouding tussen het aantal arbeidsjaren in de populatie en de responsgroep. Met de verkregen informatie zijn kengetallen berekend die een beeld schetsen van de bedrijfseconomische positie van de bedrijven in 2010. De resultaten zijn schattingen voor de totale populatie. Sommige bedrijven hebben op concern- of divisieniveau gerespondeerd. Dit betekent dat in de gegevens van deze respondenten werkmaatschappijen begrepen zijn die in de populatie als afzonderlijke teleenheid voorkomen. Bij vergelijkingen van jaar tot jaar moet rekening worden gehouden met veranderingen in de samenstelling van de respons.
Tabel B.1
Aantal hoofdaannemingsbedrijven naar sector en grootteklasse: populatie in 2010 en responsgroep
Grootte in arbeidsjaren
B&u
Gww
Populatie
Responsgroep
Populatie
Responsgroep
10 20 50 100 101
3.900 813 598 210 121
222 99 100 44 28
709 136 141 47 43
32 12 22 12 20
Totaal
5.642
493
1.076
98
11 21 51
≤ – – – ≥
Bron: EIB
17
18
Begrippen en formules
• Diverse baten en lasten Saldo van opbrengsten en kosten die geen verband houden met de eigenlijke bedrijfsuitoefening • Resultaat voor belasting Saldo van bruto omzet en kosten, verlaagd of verhoogd met het saldo van diverse baten en lasten, voor aftrek van belasting • Ondernemersloon Berekende beloning voor de werkzaamheden van meewerkende eigenaren van geen rechtspersoonlijkheid bezittende ondernemingen • Bruto omzet De waarde van de totale binnenlandse omzet, exclusief btw • Netto omzet Omzet verminderd met de betalingen aan onderaannemers • Toegevoegde waarde Totaal van lonen, salarissen, afschrijvingskosten, rentekosten en resultaat voor belasting •
Loonkosten Arbeidskosten van alle in loondienst verrichte werkzaamheden, waarin begrepen: premies sociale verzekeringen (werkgevers- en werknemersdeel), pensioenpremies en -in voorkomende gevallen- een ondernemersloon
• Werkende Een persoon die als werknemer of als eigenaar (niet in loondienst) werkzaam is geweest • Direct werkende Werkende die productiegerichte werkzaamheden verricht • Directe loonkosten kosten van direct productiegerichte werkzaamheden (inclusief ondernemersloon) • Vaste activa Waarde van duurzame materiële en immateriële bedrijfsmiddelen • Vlottende activa Waarde van materiële en immateriële bedrijfsmiddelen, waaruit op korte termijn de daarin vastgelegde geldmiddelen weer beschikbaar (kunnen) komen • Onderhanden werk Waarde van in onderhanden werk vastgelegd vermogen, na aftrek van hierop ingediende termijnen (debetsaldo) • Termijnen onderhanden werk Waarde van op onderhanden werk ingediende termijnen, na aftrek van de waarde van het in onderhanden werk vastgelegd vermogen (creditsaldo) • Winstmarge Het resultaat voor belasting in procenten van de bruto omzet
19
• Arbeidsinkomenquote Aandeel van de totale arbeidskosten in de toegevoegde waarde • Quick ratio Verhouding tussen vlottende activa minus voorraden en onderhanden werk en kort vreemd vermogen • Current ratio Verhouding tussen vlottende activa en kort vreemd vermogen • Omlooptijd van het vermogen Termijn waarop het totaal vermogen wordt omgezet • Debiteurentermijn Termijn waarop vorderingen op opdrachtgevers uitstaan • Crediteurentermijn Termijn waarop schulden aan leveranciers worden voldaan • Netto vermogensbeslag De termijn waarop per saldo in onderhanden werken geïnvesteerd vermogen vastligt • Netto vermogen in lopende werken Het saldo van voorraden, onderhanden werken en debiteuren enerzijds en crediteuren anderzijds • Ratio schulden – eigen vermogen Verhouding tussen schulden en eigen vermogen • Schulden Deel van alle geldmiddelen dat door derden (schuldeisers) ter beschikking is gesteld • Eigen vermogen Deel van alle geldmiddelen dat niet door derden (schuldeisers) ter beschikking is gesteld • Rentedekkingsratio De mate waarin het bedrijf genoeg inkomen genereert om rentekosten te dekken • Rentabiliteit van het totale vermogen De bruto winst in procenten van het totaal vermogen • Bruto winst Resultaat voor belasting vermeerderd met de betaalde rente • Totaal vermogen Totaal van alle geldmiddelen dat in bedrijfsmiddelen is vastgelegd • Rentabiliteit van het eigen vermogen Het resultaat voor belasting in procenten van het eigen vermogen Rekenformules • Winstmarge (Resultaat voor belasting / Bruto omzet) x 100 • Bruto omzet per werkende Bruto omzet / Aantal werkenden • Netto omzet per werkende (Bruto omzet - Betalingen aan onderaannemers) / Aantal werkenden
20
• Toegevoegde waarde per werkende (Loonkosten + Afschrijvingen + Rente + Resultaat voor belasting) / Aantal werkenden • Loonkosten per werkende Loonkosten / Aantal werkenden • Arbeidsinkomenquote (Loonkosten / Toegevoegde waarde) x 100 • Quick ratio (Vlottende activa - Voorraden / Kort vreemd vermogen) x 100 • Vlottende activa Voorraden + onderhanden werk + debiteuren + overige vorderingen + liquide middelen • Kort vreemd vermogen Crediteuren + termijnen onderhanden werk + bankkrediet + overige schulden op korte termijn • Current ratio (Vlottende activa / Kort vreemd vermogen) x 100 • Omlooptijd van het vermogen (1 / Omloopsnelheid totaal vermogen) x 365 • Omloopsnelheid totaal vermogen Bruto omzet / Totaal vermogen • Debiteurentermijn (Waarde van de debiteuren/ Bruto omzet) x 365 • Crediteurentermijn (Waarde van de crediteuren/ Betalingen aan grondstoffen en materialen en onderaannemers) x 365 • Netto vermogensbeslag [(Voorraden + Onderhanden werk + Debiteuren – Crediteuren) /Bruto omzet] x 365 • Ratio schulden-eigen vermogen (Schulden / Eigen vermogen) x 100 • Rentedekkingsratio (Resultaat voor belasting / Rentekosten) x 100 • Rentabiliteit totaal vermogen (Bruto winst) / Totaal vermogen) x 100 • Rentabiliteit eigen vermogen (Resultaat voor belasting / Eigen vermogen) x 100
21
22
EIB-publicaties
2006 Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2006 Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2006 - de Nederlandse regio’s Vraag naar kantoren tot 2015 Bouwbedrijven 2006, ontwikkelingen en vooruitzichten Bouwen in: Noord-Nederland, Noord-Holland en Utrecht, Oost-Nederland, Zuid-Nederland en Zuid-Holland (Bouwend Nederland) Procesintegratie en innovatief ondernemerschap in de aan de bouw toeleverende industrie en de bouwmaterialenhandel Eindevaluatie Arboconvenant Funderingsbranche Het ziekteverzuim in de bouwnijverheid in 2005 Arbowensen en -behoeften van bouwbedrijven en werknemers 2005 (ARBOUW) Procesintegratie en innovatief ondernemerschap in ontwerpbureaus Monitor arbeidsongevallen in de bouw 2005 (ARBOUW) Activity Based Costing in het bouwbedrijf Prestatietoeslag in de restauratiebouw Bouwen op vertrouwen Internetgebruik door bouwbedrijven De kabel- en leidingsector; - investeringsvolume en opdrachtgeverschap Sectorprofiel schilders-, afwerkings- en glaszetbedrijf 2005-2012 De bouwarbeidsmarkt in het najaar van 2005 Bedrijfseconomische kencijfers van b&u-bedrijven in 2005 Bedrijfseconomische kencijfers van gww-bedrijven in 2005 Bedrijfseconomische kencijfers van gespecialiseerde bedrijven in de bouw in 2005 Algemene kosten in het bouwbedrijf in 2005 Verkenning knelpunten bij duurzaam, zuinig en materiaalarm aanbesteden en bouwen (RWS/DWW) Het arbeidsbestand in de bouwnijverheid in 2005
23
De bouwbedrijven in 2005 2007 Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid in 2007 Beperking hypotheekrenteaftrek - gevolgen voor de bouwproductie en woningmarkt Opdrachtgevers aan het woord - meting 2006 Infrastructuurmonitor - MIT 2007 De restauratieproductie tot 2011 Procesintegratie en innovatief ondernemerschap in het bouwproces Bouwbedrijven 2007 - ontwikkelingen-vooruitzichten Sectorprofiel stukadoors-, afbouw- en terrazzo-/vloerenbedrijf 2005-2012 Het ziekteverzuim in de bouwnijverheid in 2006 De sector civiele betonbouw - marktontwikkelingen, opdrachtgeverschap en werkgelegenheid Bouwconcerns in beeld 2006/2007 Opdrachtgevers aan het woord - meting 2007 Bedrijfseconomische kencijfers van gww-bedrijven in 2006 Bedrijfseconomische kencijfers van b&u-bedrijven in 2006 Het arbeidsbestand in de bouw in 2006 Monitor arbeidsongevallen in de bouw 2006 (ARBOUW) Transparantie in de bouwpraktijk De bouwbedrijven in 2006 2008 Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2008 Procesintegratie en innovatief ondernemerschap in het bouwproces - meting 2007 Kostendruk van wet- en regelgeving in het gespecialiseerde aannemingsbedrijf Infrastructuurmonitor - MIRT 2008 Bouw in beeld 2007 Openbaarvervoerinfrastructuur in een geliberaliseerde markt Algemene kosten in het bouwbedrijf Het ziekteverzuim in de bouw in 2007
24
Kwaliteit van de dienstverlening en het bestuurlijk proces van lagere overheden De markt voor restauratie en onderhoud van monumenten tot 2013 Uitdagingen en beleidsopties bij nieuwbouw van woningen - regionale ontwikkelingen en beleid na 2009 De Vastgoedlezing 2008 - crisis op de Nederlandse woning- en vastgoedmarkt? (ASRE) Bedrijfseconomische kencijfers van b&u-bedrijven in 2007 Bedrijfseconomische kencijfers van gww-bedrijven in 2007 Monitor arbeidsongevallen in de bouw 2007 (ARBOUW) Bouwconcerns in beeld 2007/2008 2009 Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2009 Opdrachtgevers aan het woord - meting 2008 Procesintegratie en innovatief ondernemerschap in het bouwproces - meting 2008 Middenkaderopleidingen in de bouw Algemene kosten in het bouwbedrijf 2006-2007 Bouw in beeld 2008 Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2009-2014 De zelfstandige zonder personeel in de bestratingsbranche Het ziekteverzuim in de bouw in 2008 Verkenning effecten stimuleringsmaatregelen rond de woningbouw (www.eib.nl) Monitor arbeidsongevallen in de bouw 2008 (ARBOUW) Hervorming van de woningmarkt Reïntegratie van langdurig zieke werknemers in de bouw Bouwconcerns in beeld 2008-2009 2010 Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2010 Algemene kosten in het bouwbedrijf 2006-2008 Bedrijfseconomische kencijfers b&u-bedrijven 2008 Bedrijfseconomische kencijfers gww-bedrijven 2008 Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2010-2015
25
Zzp’ers in de bouw De arbeidsmarkt in de bitumineuze en kunststofdakbedekkingsbranche Kantorenleegstand - probleemanalyse en oplossingsrichtingen (www.eib.nl) Ondergrondse netwerken en grondwaterbeheer Monitor arbeidsongevallen in de bouw 2009 (ARBOUW) Ziekteverzuim in de bouw 2009 Beleidsvarianten beperking hypotheekrenteaftrek en liberalisatie huursector (www.eib.nl) Nacht- en weekendwerk in het wegonderhoud Bouw in beeld 2009 De bouwarbeidsmarkt 2010-2015 Bedrijfseconomische kencijfers gespecialiseerde bedrijven 2007-2008 Strategie en crisis Vrouwen in technische functies Marktstudie AFNL Infrastuctuurmonitor - MIRT 2011 Kantorenleegstand - analyse van de marktwerking (www.eib.nl) 2011 Verwachtingen bouwproductie en werkgelegenheid 2011 Algemene kosten in het bouwbedrijf 2007-2009 Openbare aanbestedingen in de gww Bedrijfseconomische kencijfers gww-bedrijven 2009 Bedrijfseconomische kencijfers b&u-bedrijven 2009 Succesvol binnenstedelijk bouwen De winst van innoveren (www.eib.nl) Algemene BouwplaatsKosten (ABK) van B&U-projecten 2010 (RRBOUW) Productiviteit en strategie (www.eib.nl) Bouwconcerns in beeld 2009-2010 Trends en ontwikkelingen in de afbouwbranche 2011-2016 Restauratie en onderhoud van monumenten - marktverkenning tot 2015
26
Aanbestedingsgedrag opdrachtgevers (www.eib.nl) Actuele situatie in de bouw - overzicht ten behoeve van de nieuwe woonvisie (www.eib.nl) Dynamiek op de woningmarkt De civiele betonbouw tot 2016 - ontwikkelingen op de markt en in de rolverdeling in het bouwproces (www.eib.nl) Monumenten en corporaties - monumentenbezit en -beleid van corporaties (www.eib.nl) Ziekteverzuim in de de bouw 2010 (www.eib.nl) Monitor arbeidsongevallen in de bouw 2010 (ARBOUW)
27
28
Economisch Instituut voor de Bouw Basisweg 10 1043 AP Amsterdam Postbus 58248 1040 HE Amsterdam t (020) 583 19 00 f (020) 583 19 99
[email protected] www.eib.nl Desktop publishing: Margo Wakidjan-Nijbroek, EIB
29
Basisweg 10 1043 AP Amsterdam Postbus 58248 1040 HE Amsterdam t (020) 583 19 00 f (020) 583 19 99
[email protected] www.eib.nl