transparantie en openheid
2006
kencijfers en duiding »
Inhoud p.3
» Woord vooraf
p.4
» 01 | Raad van Bestuur en Uitvoerend Comité
p.7 p.12 p.15 p.18 p.19 p.22 p.22 p.23 p.23 p.24 p.24
»
02 | Febelfin en haar leden Leden BVB BEAMA BVK BVBL BLV Aangesloten leden met een bijzonder statuut Banksys Euronext Brussel Erkenningsraad voor effectenmakelaars Isabel Belgian Venturing Association Participatiefonds
p.27 p.30 p.31
»
03 | Febelfin en haar klanten Enquêtes dienstverlening Imagostudie: de Belgische klanten en hun bank Bemiddelingsdienst Banken – Krediet – Beleggingen
p.33
» 04 | Overzicht financiële en bancaire activiteiten 2006 Het Belgische bank- en financiewezen: facts & figures » 05 | Strategische agenda
» meer weten? » Deze kencijfers evenals het jaarverslag zijn eveneens beschikbaar op » Ces chiffres-clés ainsi que le rapport annuel sont également disponibles en français sur » These facts and figures as well as the annual report are also available in English on
www.febelfin.be Verantwoordelijke uitgever: Marina De Moerlooze, Febelfin | Ravensteinstraat 36 | 1000 Brussel Ontwerp en realisatie: Link | mixed media communicatiebureau
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
woord vooraf Transparantie en openheid zijn waarden waarop de sector in de komende maanden en jaren meer dan ooit het accent wil leggen en waarrond hij inspanningen wil leveren.
» In 2005 nam de sector het initiatief om proactief na te gaan welke factoren bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van de financiële en bancaire activiteiten in en vanuit België. In de aanloop hiervoor werd een onafhankelijke bevraging gevoerd bij zowel het grote publiek (via een grootschalige enquête) als bij beleidsvoerders en ‘opinion makers’. Ook heeft de sector in de loop van 2006 ruimschalig zijn eigen ledengemeenschap bevraagd inzake de prioritaire aandachtspunten die de leden zelf in de komende maanden en jaren naar voor wensen te brengen. » In 2006 werd op sectorniveau een strategische denkoefening gevoerd rond concurrentiepositie, het ruimere sociale gedeelte van zijn activiteiten en het imago van de sector. » Zoals u hierna kunt lezen, is de gehele Febelfin-gemeenschap geëngageerd om deze duurzame ontwikkeling van de financiële en bancaire activiteiten verder te ontwikkelen, waar nodig of gewenst, in overleg met de daartoe aangewezen instellingen, overheden, organisaties, klanten en andere betrokkenen. Met deze editie ‘Kencijfers en duiding’ wil Febelfin niet alleen een overzicht bieden van de belangrijkste evoluties die alsmaar meer in een Europese en internationale context moeten worden gezien. Zij wenst ze ook transparant te duiden. » Febelfin wil meer dan ooit op een open en constructieve wijze deelnemen aan elk overleg dat kan bijdragen tot een duurzame ontwikkeling van de financiële en bancaire activiteiten in en vanuit België.
Michel Vermaerke, Gedelegeerd Bestuurder
Jan Vanhevel, Voorzitter
0106Raad van Bestuur Febelfin Febelfin | kencijfers en duiding 2006
2006 – 2007 (per 17/11/2006)
Jos Clijsters
Ignace Combes
Jan Vanhevel
Michel Vermaerke
Stefaan Decraene
Luc Vandewalle
Piet Verbrugge
Jan Vanhevel (KBC Bank) – Voorzitter Febelfin/BVB, Voorzitter Febelfin Bureau Michel Vermaerke – Gedelegeerd Bestuurder Febelfin/BVB, Lid Febelfin Bureau, Voorzitter van het Uitvoerend Comité van Febelfin
Hugo Lasat
Erwin Schoeters
Arnaud van Doosselaere
Paul Hermans
Marianne Delbrouck
Marc De Waele
Eric Struye de Swielande
Jos Clijsters (Fortis) – Bestuurder voor de BVB, in opvolging van Lieve Mostrey (Fortis) sinds 17-11-2006 (deze laatste in opvolging van Herman Verwilst (Fortis) sinds 19-05-2006 Ignace Combes (Euroclear Bank) – Bestuurder voor de BVB, in opvolging van Ch. M. Jacobs (JP Morgan Chase Bank, N.A.) sinds 17-11-2006 Stefaan Decraene (Dexia Bank België) – Bestuurder voor de BVB, in opvolging van Axel Miller (Dexia Bank België) sinds 01-01-2006 Luc Vandewalle (ING België) – Bestuurder voor de BVB Piet Verbrugge (Delta Lloyd Bank)– Bestuurder voor de BVB Hugo Lasat (Dexia Asset Management) – Bestuurder voor BEAMA, Ondervoorzitter Bureau Febelfin, in opvolging van Peter De Proft (Fortis Asset Management) sinds 22-09-2006 Erwin Schoeters (KBC Asset Management) – Bestuurder voor BEAMA, in opvolging van Dirk Van den Broeck (Petercam) sinds 22-09-2006 Arnaud van Doosselaere (Capital & Finance) – Bestuurder voor BEAMA Paul Hermans (Ethias Bank) – Bestuurder voor BVK, Ondervoorzitter Febelfin Bureau Marianne Delbrouck (KBC Bank) – Bestuurder voor BVK Marc De Waele (KBC Lease Belgium) – Bestuurder voor BLV, in opvolging van Jan Ingelbrecht (ING Lease Belgium) sinds 28-04-2006 Eric Struye de Swielande (Petercam) – Bestuurder voor BVBL, Ondervoorzitter Febelfin Bureau
1 | Michel Billocq – 2 | Jozef Van den Nieuwenhof – 3 | Michel Vermaerke – 4 | Wien De Geyter 5 | Geert Van Lerberghe – 6 | Marina De Moerlooze – 7 | Daniel Mareels – 8 | Françoise Sweerts 9 | Werner Abelshausen – 10 | Josette Leenders – 11 | Marc Dechèvre – 12 | Patrick-C. Drogné 13 | Dirk De Cort
Uitvoerend Comité
6
7
1
en verantwoordelijken van stafdiensten en Business Lines Michel Vermaerke – Gedelegeerd Bestuurder en Voorzitter van het Uitvoerend Comité Werner Abelshausen – Directeur ‘Sociale zaken’, ‘HR’ en ‘Opleiding’ Michel Billocq – Secretaris-generaal van BLV Marc Dechèvre – Secretaris-generaal van BVK en verantwoordelijke voor de Business Line ‘Kredieten aan particulieren’ Dirk De Cort – Verantwoordelijke ‘Economie en statistiek’ Wien De Geyter – Head of Corporate Affairs Marina De Moerlooze – Directeur Communicatie Patrick-C. Drogné – Directeur van BVBL en verantwoordelijke voor de Business Line ‘Financiële markten’ Josette Leenders – Secretaris-generaal van BEAMA en verantwoordelijke voor de Business Line ‘Asset Management en Private Banking’ Daniel Mareels – Directeur ‘Fiscaliteit’, ‘Boekhoudnormen’ en ‘Prudentiële regels’ Françoise Sweerts – Directeur ‘Juridische zaken’ en verantwoordelijke voor de Business Line ‘Retail Banking’ Jozef Van den Nieuwenhof – Directeur ‘Organisatie en bancaire informatica’, en verantwoordelijke voor de Business Line ‘Payments’ Geert Van Lerberghe – Head European Desk
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
9
8
2
10
11
3
12
4
13
5
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Febelfin en haar leden
0206 Gewone leden Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen (BVB) Belgische Vereniging van Asset Managers (BEAMA) Beroepsvereniging van het Krediet (BVK) Belgische Vereniging van Beursleden (BVBL) Belgische Leasingvereniging (BLV)
Aangesloten leden De leden van de vijf constituerende verenigingen dragen van rechtswege de titel van ‘aangesloten lid’ van Febelfin (zie algemeen overzicht op p. 25).
Aangesloten leden met een bijzonder statuut Banksys , Euronext Brussel, Erkenningsraad voor effectenmakelaars, Isabel, Belgian Venturing Association, Participatiefonds
Leden
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
BVB
Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen » De BVB is het resultaat van de toenadering tussen de Belgische Vereniging van Banken (BVB, opgericht in 1936) en de Belgische Vereniging van Beursleden (BVBL, opgericht in 1995). De afkorting BVB staat dus sedert 1 januari 2005 voor de beroepsvereniging van de in België gevestigde banken en beursvennootschappen.
De vier hoofdopdrachten van de BVB » de belangen van de bank- en beurssector verdedigen en vertegenwoordigen bij de overheid op Europees, federaal, gewestelijk en gemeenschapsniveau, de controleautoriteiten, het grote publiek, de vakbonden, enz.; » een dialoogplatform bieden voor mensen van het vak die gemeenschappelijke standpunten kunnen uitwisselen; » diensten verlenen aan haar leden op het vlak van informatie en beroeps opleiding; » het imago van een sector met burgerzin promoten, onder meer via de bevordering van degelijke gedragsregels.
Raad van Bestuur van de BVB 2006-2007 per 17-11-2006 Bureau Jan Vanhevel (KBC Bank), Voorzitter Febelfin/BVB, Voorzitter BVB Bureau Michel Vermaerke, Gedelegeerd Bestuurder Febelfin/BVB, Lid BVB Bureau, Voorzitter van het Uitvoerend Comité van BVB Lieve Mostrey (Fortis), Ondervoorzitster BVB Bureau, sinds 17-11-2006 in opvolging van Stefaan Decraene (Dexia Bank België) en Bestuurster BVB, in opvolging van Jos Clijsters (Fortis) sinds 17-11-2006 Pierre Drion (Petercam), Ondervoorzitter BVB Bureau
Overige leden Johan De Schamphelaere (VDK Spaarbank), Voorzitter van de afdeling spaarbanken Piet Verbrugge (Delta Lloyd Bank), Voorzitter van de afdeling netwerkbanken Luc Aspeslagh (KBC Securities), Voorzitter van de afdeling beursvennootschappen
Eind november 2006 vertegenwoordigde de BVB 93 banken (inclusief acht kassen behorend tot het Beroepskrediet), zeven vertegenwoordigingskantoren en 25 beursvennootschappen. De BVB is lid van de Europese Bankfederatie, het Verbond van Belgische Ondernemingen, de Internationale Kamer van Koophandel en UNICE. Ze is actief betrokken bij de werkzaamheden van het Belgisch Financieel Forum, het UCV (Uitwisselingscentrum van te Verrekenen Verrichtingen), SWIFT en de bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen. Het voorbije jaar verwelkomde de BVB de volgende nieuwe leden: Binckbank, Banque ENI, Banque Habib, Mizuho Corporate Bank Nederland N.V. Brussels Branch, ProCapital en Rothschild & Cie Banque GCV.
Thierry Maertens de Noordhout (Bank Delen), Voorzitter van de afdeling zakenbanken, in opvolging van Jacques Jan Vanhevel Delen (Bank Delen) sinds 17-11-2006 Ignace Combes (Euroclear Bank), Voorzitter van de afdeling buitenlandse en gespecialiseerde banken, in opvolging van Ch. M. Jacobs (JP Morgan Chase Bank, N.A.) sinds 17-11-2006 Frans Florquin (KBC Bank), Bestuurder Pierre Drion BVB, in opvolging van André Bergen (KBC Bank) sinds 19-05-2006 Jean-François Martin (Dexia Bank België), Bestuurder BVB Luc Vandewalle (ING België), Bestuurder BVB
Michel Vermaerke
Lieve Mostrey
De BVB wordt in de Raad van Bestuur van Febelfin vertegenwoordigd door bestuurders van de vier grote banken (Dexia Bank België – Stefaan Decraene, Fortis Bank – Jos Clijsters, ING België – Luc Vandewalle, KBC Bank – Jan Vanhevel) en door twee vertegenwoordigers van de overige banken (Ignace Combes van Euroclear Bank en Piet Verbrugge van Delta Lloyd Bank).
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Voorzitters van de regionale afdelingen van de BVB Jos Walravens Voorzitter van de regionale afdeling West-Vlaanderen, Zonedirecteur Bank Vlaanderen, KBC Bank.
Frank Blomme Voorzitter van de regionale afdeling Oost-Vlaanderen, Directeur zone OostVlaanderen, Fortis Bank.
Paul Steppe Voorzitter van de regionale afdeling Antwerpen, Voorzitter van het Directiecomité, CENTEA.
Philippe Hugon Voorzitter van de regionale afdeling Henegouwen, Directeur Retail & Private Banking regio Henegouwen, ING België.
Philippe Van Themsche Voorzitter van de regionale afdeling Brussel, Directeur Retail Banking Zone Brussel, Fortis Bank.
Pierre Viatour Voorzitter van de regionale afdeling Namen-LuxemburgWaals Brabant, Directeur Bijkantoor Namen, CBC Banque.
Marleen Van De Voorde Voorzitster van de regionale afdeling Leuven, Directeur Retail & Private Banking Leuven-Limburg, ING België.
Jurgen Coenegrachts Voorzitter van de regionale afdeling Limburg, Zeteldirecteur, Van Lanschot Bankiers België.
Gilles Polet Voorzitter van de regionale afdeling Luik-Verviers-Eupen, Area Manager Commercial Banking Luik-NamenLuxemburg, Fortis Bank
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Structuur van de banksector 1993
2000
2003
2004
2005
112
72
61
59
54
Aantal banken naar Belgisch recht (1) »
uit België
-
44
34
33
26
»
uit overige EU-landen
-
21
21
21
23
»
uit niet-EU-landen
-
7
6
5
5
naar buitenlands recht
39
47
48
45
50
»
uit EU-landen
24
34
38
36
41
»
uit niet-EU-landen
15
13
10
9
9
151
119
109
104
104
42
32
24
23
23
115
345
443
479
495
76.281
76.364
72.210
70.483
68.478
Kantoren
7.890
6.693
5.175
4.800
4.564
»
1.592
4.982
4.421
4.176
4.032
11.998
7.086
5.022
4.688
4.643
2.131
1.028
814
776
765
Totaal aantal in België gevestigde banken Vertegenwoordigingskantoren Banken aangemeld onder het Europees stelsel van vrije dienstverlening Personeelsleden Contactpunten
(2)
(3)
Kantoren uitgerust met self-banking
Gevolmachtigde agenten »
Gevolmachtigde agenten werkzaam in kantoren van de bank
Biljettenverdelers
(4)
Betaalterminals (5)
2.636
6.673
7.114
7.286
7.256
34.010
64.471
79.736
85.038
84.188
9.863
12.225
12.979
12.675
13.197
Rekeningen (6) (in duizend) Zichtrekeningen Termijnrekeningen
1.949
1.648
1.139
976
833
Gereglementeerde spaarrekeningen
18.581
17.670
17.544
17.450
17.400
Totaal
30.392
31.543
31.662
31.101
31.430
n.b.
402.463
601.092
625.225
674.356
Proton-betalingen (in duizend)
n.b.
51.267
107.290
107.025
102.016
Geldafhalingen (7) (in miljoen)
113,6
201,2
244,7
248,6
252,6
Uitgevoerde overschrijvingen (in miljoen)
383,3
619,4
610,7
665,9
688,5
Kredietkaarten (in duizend)
1.997
2.746
2.850
2.915
3.008
Debetkaarten (in duizend)
6.071
8.371
10.448
10.752
10.719
Betaalverkeer POS-verrichtingen (in duizend)
(1) De banken naar Belgisch recht zijn verder onderverdeeld volgens nationaliteit van de meerderheid of sterkste participatie binnen het aandeelhouderschap. (2) Raming voor alle banken (BVB-enquête bij de leden, aangevuld met gegevens uit de gepubliceerde rekeningen). (3) De cijfers m.b.t. kantoren en gevolmachtigde agenten zijn afkomstig uit een BVB-enquête bij de leden. (4) ATM’s van Bancontact/Mister Cash, alsook privatieve automaten met geldafhaling bij de banken. (5) Banksys (6) Ramingen. (7) Geldafhalingen aan ATM’s van Banksys en aan privatieve ATM’s.
10
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
De bankbedrijvigheid (in miljard EUR) Einde periode
1993
2000
2003
2004
2005
6.2006
562,9
778,4
890,9
970,3
1.123,4
1.149,6
Cliëntenkredieten (1)
193,0
301,3
323,3
342,9
411,2
414,2
»
op België
162,9
216,2
226,7
232,5
245,3
262,5
»
op het buitenland
VOORNAAMSTE BALANSRUBRIEKEN Balanstotaal Kredieten:
30,1
85,1
96,6
110,3
165,9
151,7
Kredieten a/d Belgische overheid (2)
108,2
95,0
73,3
65,9
65,2
67,0
Interbankvorderingen
183,0
178,1
233,1
257,7
310,3
307,4
Effectenportefeuille
52,3
151,2
192,3
209,8
235,5
262,4
283,8
375,1
420,4
443,0
473,7
490,3
Deposito’s: Cliëntendeposito’s »
zichtdeposito’s
33,7
74,8
91,3
100,3
116,2
123,9
»
termijndeposito’s
95,8
108,2
117,0
122,3
131,6
135,0
»
gereglementeerde spaardeposito’s
48,5
94,1
134,0
150,0
158,8
163,4
»
depositocertificaten
3,3
28,3
23,2
22,6
26,2
25,8
»
kasbons en obligaties
96,3
64,2
47,7
40,1
33,2
34,3
»
overige
6,2
5,5
7,1
7,8
7,8
7,7
Interbankschulden
223,7
261,5
280,8
310,1
412,1
424,8
Aansprakelijk vermogen (3)
22,3
55,1
58,0
57,4
57,7
64,7
»
eigen vermogen
15,4
32,1
34,7
34,3
34,5
41,0
»
achtergestelde schulden
6,9
23,0
23,3
23,1
23,3
23,7
Toevertrouwde waarden en vorderingen
2.741,1
9.933,7
13.112,9
14.999,0
18.014,9
19.344,4
waarvan: open bewaargevingen
1.458,9
4.992,3
6.548,2
7.483,2
8.909,2
9.571,9
Termijnverrichtingen
902,2
2.411,9
4.218,4
5.813,7
5.289,0
5.628,1
Waarborgen
416,6
1.242,6
1.539,1
1.727,6
2.151,8
2.173,9
Betekende kredietlijnen
172,6
304,4
317,8
286,1
348,0
340,5
Contantverrichtingen in uitvoering
73,3
65,6
90,4
89,7
96,6
170,2
Opgenomen verbinteniskredieten
29,5
82,4
126,9
95,0
97,6
110,9
Overige rechten en verplichtingen
21,4
46,8
68,8
45,1
67,2
74,2
4,3
3,1
3,3
5,1
6,8
8,4
(3)
VOORNAAMSTE POSTEN BUITEN BALANSTELLING
Vooraf gedekte opbrengsten en kosten
Bron: BVB-Berekeningen op gegevens NBB (1) Inclusief de vorderingen op de Belgische overheid in de vorm van directe kredietverlening. (2) Krediet aan de Belgische overheid in de vorm van obligaties en schatkistcertificaten, alsook het bij de centrale bank herfinancierbaar overheidspapier. (3) Fonds voor algemene bankrisico’s inbegrepen.
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Resultaten van de banken 1 1993
2000
2003
2004
2005
Renteresultaat
6.886,4
8.149,5
8.451,9
8.713,5
8.620,7
Diverse inkomsten
4.024,6
8.884,0
6.791,4
7.295,4
7.059,9
Totaal (bankproduct)
10.911,0
17.033,5
15.243,3
16.008,9
15.680,6
Opbouw van de inkomsten (in miljoen EUR)
Aanwending bankproduct en uitzonderlijk resultaat (in miljoen EUR) (2)
Bedrijfskosten
7.742,5
11.926,2
10.889,0
11.208,8
11.438,6
Waardecorrecties m.b.t. de normale bankactiviteit (3)
1.351,0
1.015,5
597,5
228,6
-336,5
Belastingen op het resultaat
587,6
1.276,9
705,0
791,4
742,7
Resultaat van het boekjaar
1.433,2
4.352,8
4.379,5
3.524,7
4.857,1
1,29%
1,05%
1,03%
0,94%
0,84%
0,26%
0,54%
0,51%
0,37%
0,46%
8,70%
12,94%
12,50%
9,77%
13,71%
11,00%
11,90%
12,80%
13,00%
11,50%
Rendabiliteits- en solvabiliteitsratio’s Rentemarge (4) Winstmarge
(5)
Rendabiliteit eigen vermogen Solvabiliteitscoëfficiënt
(7)
(6)
1) De analyse van de resultaten van de banken is gebaseerd op de globalisaties van de gedetailleerde boekhoudstaten en heeft betrekking op kalenderjaren. (2) Uitzonderlijk resultaat: 203 mio in 1993; 1.538 mio in 2000; 1.328 mio in 2003; -255 mio in 2004 en 1.021 mio in 2005. (3) Waardeverminderingen op kredieten, op beleggingspapier en -effecten, voorzieningen voor andere risico’s en kosten en toevoeging aan de voorzorgfondsen voor risico’s. (4) Renteresultaat in verhouding tot de werkmiddelen van derden. (5) Resultaat van het boekjaar in verhouding tot de ingezette werkmiddelen. (6) Alleen banken naar Belgisch recht. (7) Gewogen risicocoëfficiënt; alleen banken naar Belgisch recht, op geconsolideerde basis (bron: CBFA).
11
12
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
BEAMA
Belgische Vereniging van Asset Managers » De Belgische Vereniging van Asset Managers (met als handelsnaam Belgian Asset Managers Association, afgekort: BEAMA) groepeert sinds 25 maart 2004 de leden van de twee vroegere verenigingen: de Belgische Vereniging van de Instellingen voor Collectieve Belegging (BVICB) en de Belgische Vereniging van Vermogensbeheerders en Beleggingsadviseurs (BVVB). Zij behoort tot de business line ‘Asset Management en Private Banking’ van de Belgische Federatie van de financiële sector, Febelfin.
Doelstelling » BEAMA heeft tot doel de bevordering en de ontwikkeling van het ‘Asset Management’ in België alsook de verdediging van de beroepsbelangen en de morele belangen van haar leden. Met Asset Management wordt onder meer bedoeld: de bevordering, het beheer, de distributie en de administratieve verwerking van Instellingen voor Collectieve Belegging (ICB’s), het institutioneel beheer, het beheer voor privécliënten en het beleggingsadvies. In die hoedanigheid vertegenwoordigt de vereniging haar leden ten opzichte van de overheid en de bevoegde Belgische, buitenlandse of supranationale instellingen.
Werking » Aan gespecialiseerde werkgroepen worden onderwerpen en vragen voorgelegd met betrekking tot de verschillende aspecten van het vermogensbeheer. Iedere werkgroep wordt voorgezeten door een lid van het Directiecomité. Eind 2005 en begin 2006 stonden voornamelijk in het teken van het lobbywerk rond de fiscale maatregel van de regering inzake bepaalde kapitalisatie-ICB’s in het kader van de federale begroting van 2006. Op het vlak van de boekhoudkundige en statistische reglementering voor ICB’s en beheervennootschappen van ICB’s gebeurde veel overleg in technische besprekingen met de toezichthoudende overheid, de CBFA. Eigen accenten van de vereniging konden worden geplaatst in beleidsvoorstellen zoals het vermijden van betrokkenheid bij de financiering van anti-persoons mijnen, consultaties over duurzaam en maatschappelijk verantwoord investeren en corporate governance. Ook zit, na jarenlang pleiten van onze vereniging, het dossier rond Securities Lending voor ICB’s in de eerste fase van uitvoering.
Directiecomité van BEAMA De vereniging wordt bestuurd door het Directiecomité, dat om de twee jaar wordt hernieuwd. De voorzitter en de één tot drie ondervoorzitters worden eveneens om de twee jaar uit de leden van het Directiecomité gekozen. Het Directiecomité is samengesteld als volgt:
Voorzitter Hugo Lasat (Dexia Asset Management) *
Ondervoorzitters Erwin Schoeters (KBC Asset Management) * Arnaud van Doosselaere (Capital & Finance) * (*) Leden van de Raad van Bestuur van Febelfin
Hugo Lasat
Erwin Schoeters
Arnaud van Doosselaere Josette Leenders
Leden van het Directiecomité Peter De Proft (Fortis Investments) Eric Nols (Degroof Institutional Asset Management) Jean Sonneville (ING Investment Management) Dirk Van den Broeck (Petercam) Myriam Vanneste (Dexia Asset Management) Marc Vermeiren (ABN AMRO Asset Management)
Secretaris-Generaal Josette Leenders
Samen met Febelfin worden thema’s behandeld zoals de MiFID-richtlijn (Markets in Financial Instruments Directive), de CRD-richtlijn (Capital Requirements Directive), het voorstel van sectorboekhoudrecht voor de beleggingsondernemingen, de nieuwe Belgische wetgeving op de dematerialisering van effecten en het antwoord op de consultatieronde van de CBFA inzake deugdelijk bestuur. In het komende werkingsjaar 2007 ligt het accent op de Belgische implementatie van de Europese MiFID-richtlijn. Om te voldoen aan de nieuwe voorschriften uit deze richtlijn zullen de financiële dienstverleners niet alleen een aanzienlijk deel van hun bedrijfsvoering tegen het licht houden doch ook in heel wat strategischorganisatorische domeinen tot concrete uitvoering en realisaties moeten komen, en dit onder een strakke tijdsdruk.
Kencijfers » Totale activa in vermogensbeheer: De totale activa in Asset Management voor Belgische en buitenlandse klanten bedroegen 451,2 miljard EUR eind 2005, tegenover 362,3 miljard EUR eind 2004. De koerswinsten van de effecten in de beleggingsportefeuilles waren in belangrijke mate verantwoordelijk voor deze stijging.
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Totale activa in vermogensbeheer in miljard EUR op 31.12.2005 Discretionair beheer 1 Collectief beheer 1 Beleggingsadvies TOTAAL
118,5 305,4 27,3 451,2
ICB-sector » Op 31 december 2005 bedroeg het totaal vermogen aan ICB’s naar Belgisch recht 103,17 miljard EUR, exclusief dakfondsen 2. De totale Belgische markt van ICB’s naar Belgisch en buitenlands recht gecommercialiseerd op de Belgische markt was eind 2005 goed voor een totaal aan nettoactiva van 166,91 miljard EUR, exclusief dakfondsen. Het netto actief van de Belgische en buitenlandse ICB’s openbaar verdeeld op de Belgische markt zonder dakfondsen is in het eerste halfjaar van 2006 met 1,5 miljard EUR of 1% gedaald en bedroeg op 30 juni 2006 165,4 miljard EUR. Deze afname is hoofdzakelijk te verklaren door de daling van de effectenkoersen in de ICB-portefeuilles gedurende het tweede kwartaal van 2006. Dit negatieve markteffect werd opwaarts gecorrigeerd door het herstel van de beurskoersen tijdens de zomermaanden van 2006.
In België verdeeld netto actief van de ICB’s naar Belgisch en buitenlands recht, exclusief dakfondsen (miljard EUR) 31.12.2002
31.12.2003
31.12.2004
31.12.2005
30.06.2006
31,22
29,93
31,12
43,05
42,89
ICB’s met middellange looptijd
1,75
1,81
1,74
1,47
1,26
Monetaire ICB’s
6,29
5,25
4,94
5,84
6,09
Subtotaal vastrentende ICB’s
39,26
37,00
37,80
50,36
50,24
Aandelen-ICB’s
24,71
26,66
27,70
39,16
39,22
ICB’s met kapitaalbescherming
31,77
35,71
40,77
41,70
41,71
Gemengde ICB’s
15,94
16,48
17,50
19,18
17,70
Pensioenspaarfondsen
6,40
7,42
8,69
10,32
10,41
Vastgoed-ICB’s
3,39
3,85
4,42
5,59
5,43
PRIVAKs
0,07
0,08
0,09
0,14
0,14
Diverse
0,02
0,02
0,10
0,47
0,55
82,30
90,21
99,26
116,56
115,15
121,56
127,21
137,06
166,91
165,40
Obligatie-ICB’s
Subtotaal niet-vastrentende ICB’s TOTAAL Bron: BEAMA
1 Zowel voor institutionele beleggers als voor privécliënten. 2 Dakfondsen zijn ICB’s die voornamelijk beleggen in andere ICB’s. Om dubbeltellingen te vermijden, worden enkel de onderliggende fondsen waarin de dakfondsen beleggen, gerekend.
13
14
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
ICB’s die hoofdzakelijk in vastrentende waarden investeren » Deze groep omvat de obligatie-ICB’s, de ICB’s met middellange looptijd en de monetaire ICB’s. Hun netto actief bleef nagenoeg constant gedurende het eerste halfjaar van 2006. Zij vertegenwoordigden 30,4% van de totale markt op 30 juni 2006.
koploper in Europa wat het aandeel van DMVI-ICB’s in de totale markt betreft. De door BEAMA gehanteerde definitie en methodologie, alsook de volledige lijst van DMVI-ICB’s zijn terug te vinden op de website www.beama.be.
ICB’s die, geheel of gedeeltelijk, in nietvastrentende activa investeren » Deze groep omvat de aandelen-ICB’s, de ICB’s met kapitaalbescherming, de gemengde ICB’s, de pensioenspaarfondsen, de vastgoed-ICB’s, de PRIVAKs en diverse. Zij zijn met 1,4 miljard EUR in waarde gedaald gedurende de eerste helft van 2006 en vertegenwoordigden op 30 juni 2006 69,6% van de totale markt.
Stijging in aantal ICB’s en/of compartimenten » In de eerste helft van 2006 werden 228 nieuwe (compartimenten van) ICB’s (139 naar Belgisch recht, 89 naar buitenlands recht) op de markt gebracht. 91 (compartimenten van) ICB’s (54 naar Belgisch recht, 37 naar buitenlands recht) werden niet langer op de Belgische markt gecommercialiseerd. Deze nieuwe (compartimenten van) ICB’s vertegenwoordigden op 30 juni 2006 5,17 miljard EUR aan kapitaal. Hieronder bevonden zich 122 nieuwe compartimenten in het segment van de ICB’s met kapitaalbescherming, die 3,33 miljard EUR (64%) vertegenwoordigden.
Belgische ICB’s » Op 30 juni 2006 bedroeg het netto actief van de ICB’s naar Belgisch recht die in België worden gecommercialiseerd, 100 miljard EUR (exclusief dakfondsen). Hun aandeel vertegenwoordigde daarmee 60,5% van de totale markt van ICB’s in België.
Marktaandelen van de ICB-categorieën volgens beleggingsbeleid op 30 juni 2006
ICB’s met kapitaalbescherming: 25,2% «
Gemengde ICB’s: 10,7% «
» Pensioenspaarfondsen: 6,3% » Vastgoed-ICB’s: 3,3% » Diverse: 0,3% » PRIVAKs: 0,1%
Duurzaam en maatschappelijk verantwoord investeren (DMVI) » België speelt een voortrekkersrol inzake ICB’s die duurzaam en maatschappelijk verantwoord investeren (DMVI). Met een marktaandeel van 2,4% is België » Obligatie-ICB’s: 25,9%
» Aandelen-ICB’s: 23,7%
» ICB’s met middellange looptijd: 0,8% » Monetaire ICB’s: 3,7%
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
BVK
Beroepsvereniging van het Krediet Opdracht » De BVK is een beroepsvereniging die de sector van het krediet aan particulieren, d.i. het consumentenkrediet en het hypothecaire krediet, vertegenwoordigt. De 66 BVK-leden maken samen meer dan 95% uit van de Belgische markt van het consumentenkrediet en ongeveer 90% van de Belgische markt van het hypothecaire krediet. De bij de BVK aangesloten financiële instellingen zijn: » banken; » verzekeringsmaatschappijen; » financiële instellingen, waarvan sommige bovendien leasing verstrekken; » hypothecaire ondernemingen; » kredietverzekeraars; » distributie-ondernemingen of dochterondernemingen van distributieondernemingen die erkend zijn om consumentenkrediet te verstrekken; » ondernemingen die accreditieve kaarten en kredietkaarten uitgeven.
Directiecomité van BVK
Bureau
Paul Hermans
Marianne Delbrouck
Paul Hermans*, Voorzitter (Ethias Bank) Marianne Delbrouck*, Ondervoorzitster (KBC Bank) Rainer Stoffels, Ondervoorzitter (Euler Hermes Credit Insurance) Bernard Beyens, Secretaris van het Bureau (Citibank Belgium) Joanna Van Bladel, Penningmeester (Dexia Bank)
Overige leden Luc Adriaenssen (Krefima) Inge Ampe** (ING België) Dominique Charpentier ** (Atradius Credit Insurance) Eric de Crombrugghe (AXA Bank Belgium)
Rainer Stoffels
Bernard Beyens
Jean Louis De Valck (Agricaisse) Jean-Claude François (Cofidis) Paul Heymans (AGF Belgium Insurance) Martine Mannès (Lanbokas) Luc Salus (Cetelem Belgium) Philippe Van Hellemont ** (Fortis Bank) Dirk Waterschoot (PSA Finance Belux) Marc Dechèvre, Secretaris-Generaal * Leden van de Raad van Bestuur van Febelfin. ** Waarnemend lid.
Joanna Van Bladel
Marc Dechèvre
15
16
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Dankzij haar openheid en de verscheidenheid in haar ledenbestand vormt de BVK vanzelfsprekend een bevoorrecht ontmoetingspunt voor de Belgische markt van de financiële dienstverlening aan particulieren en haar waarnemers. De BVK is een erkend gesprekspartner van de controleautoriteiten, de overheid, de andere beroepsverenigingen en -federaties uit de financiële sector, de consumentenorganisaties en de media. Zij heeft zitting in de Raad voor het Verbruik, de Commissie voor de Verzekeringen, het Begeleidingscomité van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren en het Begeleidingscomité van het Fonds ter Bestrijding van Overmatige Schuldenlast. De BVK is lid van de Belgische Federatie van de financiële sector (Febelfin), het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO), de Europese Federatie van Verenigingen van Kredietinstellingen EUROFINAS en de Europese Hypothecaire Federatie (EMF). Zij is vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur van de vzw Observatoire du Crédit et de l’Endettement. Zij is eveneens vertegenwoordigd in het Bemiddelingscollege en in het Begeleidingscomité van de Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen.
Organisatie » De Vereniging wordt geleid door een Directiecomité, dat uit minimum acht en maximum zestien leden bestaat die voor een termijn van vier jaar worden verkozen; om de twee jaar wordt het mandaat van de helft van de leden hernieuwd.
Vastgoedmarkt en hypothecair krediet (gemiddelde bedragen – in EUR) 160.000 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 1996
1998
Prijs appartementen
2000 Prijs woonhuizen
2002
2004
2006S1
Gemiddeld bedrag hypothecair krediet » aankoop
Consumentenkrediet en hypothecair krediet: uitstaand bedrag (in miljard EUR) Hypothecair krediet
» + 90%
Kredietopeningen
» + 57,5%
Financieringshuur
» + 131,2%
Verkopen op afbetaling
» + 92%
Leningen op afbetaling
» + 55%
0
20 31/12/2005
40
60 31/12/1995
80
100
Consumentenkrediet: uitstaand bedrag (BVK-leden) (in miljoen EUR) 16.000 14.000 12.000 10.000
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Dossiers » Ter gelegenheid van haar Algemene Vergadering, die ieder jaar eind januari plaatsheeft, publiceert de BVK een jaarverslag dat onder meer een overzicht bevat van de belangrijkste dossiers die de beroepssector van het krediet aan particulieren aanbelangen, alsook een hoofdstuk met betrekking tot de marktevolutie. Het jaarverslag is beschikbaar op de webstek.
Kencijfers
8.000 6.000 4.000 2.000 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 06/2006 Kredietopening Lening op afbetaling + verkoop op afbetaling + financieringshuur
» Eind 2005 waren in België 7,4 miljoen kredietovereenkomsten aangegaan door particulieren (consumentenkrediet en hypothecaire kredieten samen). 54% van de meerderjarige bevolking maakt gebruik van krediet. Dit cijfer stijgt tot 80% in de groep van 35- tot 44-jarigen. Dit toont de betekenis van het hypothecair krediet en het consumentenkrediet aan voor de economie … en voor de parti culieren die er gebruik van maken. Uitgedrukt in EUR is de portefeuille inzake hypothecair krediet (98 miljard eind 2005) meer dan zes maal zo groot als de portefeuille inzake consumentenkrediet (15 miljard). Het valt eveneens op dat de groei van het hypothecair krediet (+90% op 10 jaar) hoger ligt dan die van het consumentenkrediet (+59% op 10 jaar), de inflatie over diezelfde periode bedroeg ongeveer 20%. Het consumentenkrediet kan verschillende vormen aannemen. Eén daarvan is de kredietopening, waarvan het marktaandeel in de afgelopen 10 jaar steeds onder de 20% is gebleven (op basis van de omloopcijfers, m.a.w. de reëel opgenomen bedragen). De sterke stijging van de portefeuille inzake hypothecair krediet (+90% op 10 jaar) is veeleer het gevolg van de stijging van de geleende bedragen dan van de toename van het aantal dossiers (+30,6%). Zoals uit de hiervoor afgebeelde grafiek blijkt, is de stijging van het gemiddelde bedrag van de verstrekte kredieten de exacte weerspiegeling van de gestegen prijzen op de vastgoedmarkt.
17
18
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
BVBL
Belgische Vereniging van Beursleden » De Belgische Vereniging van Beursleden (BVBL) werd in 1995 opgericht door een aantal beursmakelaars die voordien waren gegroepeerd in de ‘Association des Jeunes Agents de Change de Belgique’ en de Beroepsvereniging van Effectenmakelaars bij de Beurs van Antwerpen.
deposito’s en financiële instrumenten) kon een nieuwe terugbetaling ten voordele van de beursvennootschappen worden verkregen. Samen met de Erkenningsraad voor effectenmakelaars bestudeert de BVBL de gevolgen van de wet-Willems voor de gevolmachtige agenten. Daarover werd trouwens een informatievergadering gehouden.
Sedert 1996 staat de BVBL ook open voor de overige financiële bemiddelaars (kredietinstellingen) die lid zijn van de Beurs van Brussel, en sedert 2002 kunnen erkende marktondernemingen toetredend lid van de vereniging worden. De toenadering tussen de Belgische Vereniging van Banken en de Belgische Vereniging van Beursleden in 2004 vormde één van de hoekstenen van Febelfin en maakte het mogelijk een efficiënte business line Financiële Markten op te richten. De BVBL heeft een aantal specifieke functies behouden in het kader van de belangenverdediging voor haar leden, vooral dan de beursvennootschappen. In de sociale context van PC 309 waren er in de loop van dit jaar tal van vruchtbare contacten tussen de BVBL, als vertegenwoordigster van de werkgeversbelangen, en de vakbondsafgevaardigden. Daardoor konden verscheidene collectieve arbeidsovereenkomsten worden ondertekend meer bepaald op het vlak van de koopkracht van de werknemers, het brugpensioen, de werkzekerheid en het tijdskrediet. Momenteel worden nog voorbereidende besprekingen gehouden over het beheer van het Paritair Fonds voor de financiering van de opleiding voor risicogroepen. Dankzij de onderhandelingen in het FIF (Beschermingsfonds voor
Raad van Bestuur van de BVBL Bureau Eric Struye de Swielande, Voorzitter (Petercam) * Jean-Pierre de Buck van Overstraeten, Ondervoorzitter Véronique Leleux, Secretaris (Leleux Associated Brokers) Jean-Paul Mélice, Penningmeester (Mélice & Cie)
(*) Lid van de Raad van Bestuur van Febelfin. (**) Lid van de Raad van Bestuur van de BVB.
Eric Struye de Swielande Jean-Pierre de Buck van Overstraeten
Overige bestuurders Luc Aspeslagh (KBC Securities) ** Jeroen Dossche (Delta Lloyd Securities) Laetitia Rolin (DMR Finance) Patrick-C. Drogné (Bestuurder-Directeur)
Véronique Leleux
Patrick-C. Drogné
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
BLV
Belgische Leasingvereniging Doelstelling
Organisatie
De Belgische Leasingvereniging (BLV) werd opgericht in 1972. Met uitsluiting van enigerlei commerciële verrichting, heeft de BLV tot doel: » de bescherming en bevordering van de beroepsbelangen; » het onderzoek van de problemen waarin haar leden belang stellen, zowel op nationaal als op internationaal niveau; » de bevordering van de contacten tussen haar leden met het oog op het onderzoek van problemen betreffende huurfinanciering (leasing); » het volgen van de voorbereidende werkzaamheden en van de wetten en reglementen inzake leasing alsmede het bestuderen van de gevolgen van de toepassing van die wetten en reglementen; » het proactief optreden bij de Belgische federale en gewestelijke overheden; » het verstrekken van informatie aan de leden; » het zoeken naar oplossingen die de leasing en de uitoefening van het beroep ten goede komen.
» Voor de verwezenlijking van haar doeleinden beschikt de BLV over verscheidene permanente commissies die zich specifiek buigen over de belangrijkste aspecten van leasing, met name de commissie autoleasing, de commissie onroerende leasing, de juridische commissie en de commissie boekhouding. De BLV is ook lid en medestichter van Leaseurope, de Europese Federatie van nationale leasingverenigingen. Als dusdanig is de BLV vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur en in de verschillende technische comités.
Belangrijke dossiers » De BLV heeft met Sowalfin onderhandeld over een overeenkomst inzake toekenning van de waarborg van het Waalse Gewest aan leasemaatschappijen. Met het Vlaamse Gewest wordt nog over een dergelijke overeenkomst onderhandeld.
Directiecomité van BLV De BLV wordt bestuurd door een Directiecomité samengesteld uit een voorzitter, een ondervoorzitter en maximum zeven leden. De huidige samenstelling is als volgt:
Marc De Waele
Marc De Waele, Voorzitter (KBC Lease Belgium)* Guy Vanhauteghem, Ondervoorzitter (Dexia Lease)
Jan Ingelbrecht (ING Lease Belgium) Raf Ramaekers (BNP Paribas Lease Group)
Overige leden
Michel Billocq, Secretaris-Generaal
Kurt Allaert (Hewlett Packard Belgium) Rudi Blondeel (Amstel Lease Belgium) Jacques Cornette (Fortis Lease) Marc Dierckx (De Lage Landen Leasing)
* Lid van de Raad van Bestuur van Febelfin
Guy Vanhauteghem
Michel Billocq
19
20
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
» De BLV heeft minister van Mobiliteit Renaat Landuyt geïnformeerd dat zij zich zorgen maakt over het rechtsvacuüm dat is ontstaan als gevolg van de vernietiging door de Raad van State van het KB van 10 december 2003. Het betreft de vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot het beroep van ondernemer van personenvervoer over de weg. Leasing maakte geen deel uit van financieringsmogelijkheden voor autobussen en autocars, aangezien de vervoerder krachtens het KB van 5 september 1978 eigenaar van de autobus of autocar moest zijn. Er was geen sprake meer van die eigendomsverplichting in het KB van 10 december 2003, dat in het B.S. van 22 december 2003 werd bekendgemaakt en op 1 januari 2005 in werking trad. Het licht werd dus op groen gezet voor leasingformules. De vernietiging van het KB van 10 december betekende dus een stap achteruit. De Ministerraad heeft een nieuw besluit goedgekeurd dat de gebruikelijke raadplegingsprocedure doorloopt.
» De BLV heeft met verbazing en ongerustheid kennis genomen van circulaire nr. Ci.RH.242/569.066 van 23 augustus 2005 betreffende de meerwaarden bij vervreemding van bedrijfsvoertuigen. De BLV heeft haar standpunt ter kennis gebracht van de minister van Financiën en van de Auditeur-generaal van Financiën. In de circulaire, die zogezegd was gebaseerd op de wet van 14 januari 2003 en op het KB van 3 april 2003, stond dat de wederbelegging diende te gebeuren in de vorm van bedrijfsvoertuigen die uitsluitend in eigendom zijn verworven. De wet van 2003 beoogt echter de vervanging van auto’s door milieuvriendelijker voertuigen en heeft niet tot doel leasing als mogelijke wederbelegging uit te sluiten. De circulaire werd ingetrokken. Op het gebied van onroerende leasing heeft de BLV zich samen met de Administratie van Financiën verder beraden over bepaalde aspecten betreffende de onroerende leasing waarvan sprake is in artikel 44, §3, 2b, van het BTW-Wetboek en het gewijzigde KB nr. 30.
Totale leasingproductie van de BLV-Leden (in miljoen EUR )
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2005/2004
Industriële machines en uitrustingen
780,29
684,41
803,12
916,25
937,43
994,49
6,09%
Computers en kantooruitrusting
600,37
821,96
577,73
818,12
860,61
695,77
-19,15%
Bedrijfsvoertuigen
464,92
472,69
433,30
504,70
542,24
627,14
15,66%
Personenwagens
657,76
684,70
720,11
579,40
676,81
770,59
13,86%
14,28
34,98
12,56
6,81
3,14
16,21
416,24%
211,40
194,79
179,06
146,07
83,23
96,71
16,20%
2.729,04
2.893,53
2.725,87
2.971,35
3.103,46
3.200,91
3,14%
Landbouw
48,74
22,62
24,25
22,00
18,44
27,84
50,98%
Industrie
882,53
876,47
724,96
712,17
745,68
913,08
22,45%
1.159,67
1.424,15
1.179,48
1.375,81
1.699,61
1.597,23
-6,02%
85,15
71,13
36,53
75,27
94,25
142,74
51,45%
3,57
30,64
36,48
77,19
51,68
37,77
-26,92%
549,38
468,52
724,19
708,91
493,80
482,25
-2,34%
2.729,04
2.893,53
2.725,87
2.971,35
3.103,46
3.200,91
3,14%
Onroerende leasing
351,91
325,43
672,96
480,48
397,93
643,97
61,83%
Algemeen totaal
3.080,94
3.218,96
3.398,83
3.451,83
3.501,39
3.844,88
9,81%
Type uitrusting
Boten, vliegtuigen, rollend spoorwegmat. Andere TOTAAL Klantentype
Diensten (waaronder vrije beroepen) Staat-Gewest-Intern. Instituten Privécliënteel Andere TOTAAL
» De BLV heeft gekozen voor een nieuwe wijze van voorstelling van de BLV-statistieken per groep: de 4 grote leasemaatschappijen, de overige bankleasemaatschappijen, de ‘captieve’ ondernemingen op het gebied van autoleasing en de overige leasemaatschappijen. De BLV heeft meer contact genomen met Renta, vooral teneinde samen de strijd tegen de automobielfraude op te nemen. Voor de bij de BLV aangesloten leasemaatschappijen zijn die fraudebestrijdingsmaatregelen minder van belang, aangezien de voertuigen in veel gevallen op naam van de gebruiker zijn ingeschreven. De BLV zal die evolutie wel blijven volgen. In de maand november organiseerde de BLV een studienamiddag die erg positief werd onthaald. Dat initiatief is vatbaar voor herhaling. » Op Europees niveau hechtte de BLV haar goedkeuring aan de fusie tussen Leaseurope en ECATRA, de Europese Vereniging van autoverhuurmaatschappijen. In de praktijk zal dat voor de BLV een gelegenheid zijn om nauwer samen te werken met Renta, als Belgisch lid van ECATRA, in gemeenschappelijke dossiers. Een project voor toenadering tussen Renta en de BLV is nog niet ter sprake gekomen. » Ten slotte heeft de BLV samen met Leaseurope, Eurofinas, de BVK en onze Nederlandse collega’s, actief bijgedragen tot het succes van het Leaseurope congres dat in oktober 2006 plaatshad in Antwerpen. Het congres stond in het teken van ‘Mobiliteit en groei’. Bijzondere aandacht werd besteed aan de belangrijkheid van de gespreksonderwerpen en aan de kwaliteit van de sprekers. » Bij wijze van conclusie mag dus worden gesteld dat onze sector in 2005 opnieuw blijk heeft gegeven van dynamisme en vooruitgang. In toenemende mate vormt leasing een alternatief voor de traditionele financiering door de banken waarvoor in de toekomst nog veel mogelijkheden zijn.
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Kencijfers » Momenteel telt de BLV 33 leden met een totale productie van 3,84 miljard EUR in 2005, waarvan 3,2 miljard EUR voor de uitrustingsgoederen en 644 miljoen EUR aan onroerende leasing. De penetratiegraad van de leasingproductie door de leden van de BLV, die wordt berekend aan de hand van een vergelijking tussen de leasingproductie en het investeringsvolume gebaseerd op de bruto-bedrijfskapitaalvorming, blijft schommelen rond 10%.
21
22
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Aangesloten leden met een bijzonder statuut
Banksys Banksys werd in 1989 opgericht door de Belgische banken en is het resultaat van de fusie van de Bancontact- en Mister Cash-netwerken. Het autoriseren, beveiligen en waarborgen van elektronische betalingen is de voornaamste opdracht van Banksys. Naast haar processingactiviteiten gebruikt Banksys haar ervaring en expertise om betaalterminals en betaaltoepassingen te ontwikkelen, zoals het concept banxafe en de betaalstandaard ‘Mobile banxafe’. Banksys biedt eveneens een ruime waaier aan diensten aan handelaars en kaarthouders zoals terminalonderhoud en CardStop. Vandaag telt Banksys ongeveer 1.000 werknemers. In 2005 voerde Banksys meer dan 986 miljoen transacties uit op een acceptatienetwerk van 120.000 handelaars.
Kerntaken » Ontwikkeling en beheer van de retail-betaalverkeersystemen voor de Belgische banken, handelaars en consumenten. Het gaat hier onder meer om het beheer en de ontwikkeling van betaalmiddelen zoals Bancontact/Mister Cash en Proton, en het verwerken van elektronische betaaltransacties. » Ontwikkeling van hoogwaardige technologische oplossingen voor elektronisch betaalverkeer, bestemd voor de Belgische en internationale markt.
Ook in het buitenland kunnen de Banksys-producten en -diensten op heel wat belangstelling rekenen. Voor internationale activiteiten wordt nauw samengewerkt met verschillende partners, distributeurs en financiële instellingen. De Banksysbetaalterminals, waaronder de C-ZAM/SMASH, XENTA en C-ZAM/OPT, zijn uitgegroeid tot een vertrouwde verschijning in supermarkten, tankstations en handelszaken in heel Europa. Bovendien beveiligen financiële instellingen over de hele wereld hun transacties met de Banksys-encryptietechnologie zoals de DEP/T6. Sinds juli 2006 maakt Banksys deel uit van de groep Atos Origin, een van de belangrijkste internationale spelers in de sector van de informaticadienstverlening. Dankzij dit nieuwe partnership zal Banksys een prominente rol kunnen spelen in het internationale betaallandschap zoals zich dat vandaag aftekent. » meer info: www.banksys.be
Euronext Euronext is de eerste grensoverschrijdende beursorganisatie, opgericht in september 2000 door de fusie van de aandelen- en derivatenmarkten van Amsterdam, Brussel en Parijs. In 2002 sloten BVLP, de Portugese beurs en LIFFE, de internationale derivatenbeurs, zich aan bij Euronext. Euronext levert een brede waaier van diensten, waaronder de notering van financiële instrumenten, de verhandeling van aandelen en derivaten, de verspreiding van financiële data en IT-support. Euronext is de grootste aandelenmarkt van Europa in termen van het aantal en de
waarde van de transacties verhandeld via het centraal orderboek. Euronext.liffe, de derivaten business van Euronext, is Europa’s tweede grootste derivatenbeurs gemeten naar de verhandelde volumes en transactiewaarde. » meer info: www.euronext.com
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Erkenningsraad voor effectenmakelaars De oprichting en werking van de Erkenningsraad voor effectenmakelaars zijn geregeld bij een koninklijk besluit. De Erkenningsraad heeft rechtspersoonlijkheid en heeft tot taak: » de titel van effectenmakelaar of ere-effectenmakelaar toe te kennen aan hen die aan de voorwaarden voldoen en die daarom verzoeken; » toe te zien op de ernst waarmee het beroep wordt uitgeoefend en de principes van waardigheid, eerlijkheid en loyauteit als grondslagen voor de toekenning van de titel in stand te houden; » de titel van effectenmakelaar in te trekken of te schorsen als de voorwaarden voor toekenning of behoud niet meer zijn vervuld; » de discipline onder de effectenmakelaars te handhaven.
Activiteiten 2006 » Wet Willems: Wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in banken beleggingsdiensten en de distributie van financiële instrumenten » Overhandiging van eretekens aan 12 effectenmakelaars » Examens: wetenschappelijk + beroeps » Opvolging van de loopbaan van de effectenmakelaars (werking van de vereniging)
» De Erkenningsraad bestaat uit acht leden die door de effectenmakelaars onderling worden verkozen: Jean-Pierre de Buck van Overstraeten, Voorzitter Patrick-C. Drogné, Secretaris Michel Vermeulen, Penningmeester Philippe Costermans, Damien Courtens, Joël Duysan, Véronique Leleux en Christian Reyers, Leden » De Erkenningsraad staat onder het toezicht van de minister van Financiën. » Marc Monbaliu, Regeringscommissaris, ziet toe op de naleving van de wetten en reglementen en op de werking van de Erkenningsraad overeenkomstig het algemeen belang. Hij heeft het recht de vergaderingen van de algemene vergadering en van de Erkenningsraad bij te wonen met raadgevende stem. Hij mag elk probleem dat tot hun bevoegdheid behoort, ter beraadslaging voorleggen.
Isabel Isabel is gespecialiseerd in de ontwikkeling van toepassingen en treedt op als dienstverlener op het vlak van bancaire diensten op afstand en elektronische facturering. Haar oplossingen worden gehanteerd door een groot aantal financiële organisaties en bankinstellingen binnen heel Europa. In België maken reeds 25 banken en 110.000 ondernemingen gebruik van haar online diensten. Als specialist in beveiliging vormt Isabel voor ondernemingen tevens het voorkeurskanaal voor toegang tot de eGovernment-toepassingen. Isabel is ook de ideale partner voor de uitwisseling van documenten via Internet
Banking dankzij haar ZOOMIT-oplossing. Elektronische facturering staat op die manier ter beschikking van miljoenen consumenten en KMO’s. Isabel werd opgericht in 1995 en telt 110 medewerkers. » Meer informatie is beschikbaar op www.isabel.eu en www.zoomit.eu.
23
24
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Belgian Venturing Association De Belgian Venturing Association of kortweg de BVA werd opgericht in 1986 als een beroepsvereniging met de volgende streefdoelen: » het durfkapitaal in België promoten; » zorgen voor een eenheidsfront dat als gesprekspartner met de regering kan optreden in juridische en fiscale aangelegenheden; » de communicatie met gelijkaardige verenigingen in het buitenland, meer bepaald de European Venture Capital Association (EVCA), verzorgen; » het verwerken van statistische gegevens betreffende de sector van het durfkapitaal; » de ondernemingszin in België bevorderen.
» Meer info: www.bva.be
Participatiefonds Als gevolg van de strategische heroriëntatie met betrekking tot de nationale en internationale opleidingsinitiatieven keurden de Febelfin-organen de overdracht van de Belgian Bankers Academy naar het Participatiefonds goed in maart 2006. Ter bevordering van de continuïteit in de overdracht van de operationele verantwoordelijkheden van Febelfin naar het Participatiefonds werden verschillende maatregelen genomen: » het huidige BBA/Febelfin-personeel werd in dienst genomen door het Participatiefonds; » het Participatiefonds werd lid van Febelfin; » Febelfin werd gevraagd om twee bestuursmandaten op te nemen binnen de vernieuwde Raad van Bestuur. Deze mandaten blijven van kracht zolang de BBA operationeel betrokken is bij projecten die in het verleden onder de verantwoordelijkheid van Febelfin werden gelanceerd.
De bestuursmandaten worden vervuld door Michel Vermaerke, als Gedelegeerd Bestuurder van Febelfin, en Johan Van den Branden, als voormalig Managing Director van de BBA en huidig Managing Director van de Febelfin Academy. » Meer info: www.fonds.org
Aangesloten leden van Febelfin Aachener Bank Aareal Bank - Brussels Branch AB Lease ABN Amro Asset Management ABN AMRO Bank - Belgian Branch Aedifica AGF Belgium Insurance Agfa Finance Agricaisse Alena Alpha Card Alpha Credit American Express International Amstel Lease België Antwerpse Diamantbank Aremas Atradius Credit Insurance Attijariwafa Bank Auxifina Axa Bank Belgium AXA IM Benelux Axitis Banca di Roma (rep. office) Banca Intesa (rep. office) Banca Monte Paschi Belgio Banca Nazionale del Lavoro (rep. office) Banco Bilbao Vizcaya Argentaria Banco Santander Central Hispano Bank Card Company Bank Degroof Bank Delen & de Schaetzen Bank J. Van Breda & C’ Bank of America Bank of Baroda Bank van De Post Banque Chaabi du Maroc Banque CPH Banque ENI Banque Privée Edmond de Rothschild Europe Banque Transatlantique Belgium Bearbull Belgian Bank Belgolaise Bank Belstar Verzekeringen Beroepskrediet 2 Beursfondsen-Beheer BHW Bausparkasse BinckBank BMW Financial Services Belgium BNP Paribas Lease Group BNP Paribas Private Bank - Bijkantoor van België BNP Paribas Securities Services BNP Paribas, Bijkantoor van België Bocklandt Buttonwood Vermogensbeheerders Byblos Bank Europe CALYON - Bijkantoor Brussel Capital & Finance Asset Management
1
Capital@Work Caterpillar Financial Services Belgium CBC Banque CENTEA Centrale Kredietverlening (CKV) Cetelem Belgium CIC Banques (rep. office) Citibank Belgium Citibank International Cofidis Cofinimmo Commerzbank Aktiengesellschaft Commerzbank Belgium Compagnie de Gestion Privée Computers Services & Leasing Confederacion Española de Cajas de Ahorros(CECA) (Belgique) (rep. office) Cortal Consors - Succursale voor België Credibe Credimo Daimlerchrysler Financial Services Damien Courtens & Cie de Buck Bankiers De Hypothecaire Vereniging De Lage Landen Leasing Degroof Institutional Asset Management Delande en Cie Delta Lloyd Bank Delta Lloyd Securities Delta Lloyd Asset Management Deutsche Bank Aktiengesellschaft Dexia Asset Management Dexia Bank België Dexia Lease Dexia Société de Crédit DHB Bank - Brussels Branch Dierickx, Leys & Cie Effectenbank DMR Finance Dresdner Bank - Brussels Branch DWS Investments Belgium EB-Lease Econocom Lease Ethias Bank Euler Hermes Credit Insurance Euroclear Europabank Extensa Group F.Delcour-A.Vancrayebeck-E.Ernould Fastnet Belgium FCE Bank Fidelity Capital Management Fidelity Investments International Fides Asset Management Fidexis Fidusud Fimaser Finansbank (Holland) - Bijkantoor België Finaref Benelux Fonds du Logement Wallon Fortis Insurance Belgium
Fortis Bank Fortis Investments Fortis Lease Fortis Real Estate Asset Management F. Van Lanschot Bankiers België G.E. Capital General Motors Acceptance Corporation, Continental Goffin Bank Goldwasser Exchange & Cy Groep Landbouwkrediet Habib Bank Hewlett-Packard Belgium Home Invest Belgium Horatius Vermogensbeheer HSBC Bank HSBC France ING België ING Car (financial) Lease Belgium ING Insurance ING Investment Management ING Lease Belgium ING Private Portfolio Management Intervest Offices Invesco Asset Management J. Quatannens & Co JPMorgan Chase Bank Brussels Branch JPMorgan Chase Bank JPMorgan International Bank Limited KBC Asset Management KBC Bank KBC Lease Holding KBC Pinto Systems KBC Securities Kempen Capital Management Key Equipment Finance Belgium Keytrade Bank Komatsu Financial Europe Krefima Lanbokas Lawaisse Leasinvest Real Estate Management Leleux Associated Brokers L’Entraide Financiere du Tournaisis Leo Stevens & Cie L’Intégrale Lloyds TSB Bank Locinvest Lombard Odier Darier Hentsch &Cie (België) Maxitruck Finance & Lease MCC (rep. office) Mélice & Co Mizuho Corporate Bank Nederland Brussels Branch Merciervanderlinden Asset Management Neckermann Postorders Neofin NIBC Bank Nissan Finance Belgium P&V Verzekeringen
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Patronale Hypotheek Maatschappij Petercam Pire & Cie Priv-Gest Procapital Securities Services Belgium PSA Finance Belux Puilaetco Dewaay Private Bankers Puilaetco Private Bankers Quaestor Vermogensbeheer Quest for Growth Rabobank International Antwerp Branch RBC Dexia Investor Services Belgium RBS (rd europe) Record Bank Record Credit Services Retail Estates Robeco Robeco Bank Belgium Rothschild & Cie Banque GCV Rouws en Ceulen Saint-brice Sambrelease SanPaolo IMI (rep. office) Santander Benelux Sarelco Scania Finance Belgium SG Private Banking SG Equipment Finance Shizuoka Bank (Europe) Société Générale (Succursale de la Société Générale France) State Bank of India State Street Bank Europe (UK) – Brussels Branch Sumitomo Mitsui Banking Corporation (SMBC) The Bank of New York The Bank of New York (Luxembourg) Brussels Branch The Bank of Tokyo – Mitsubishi UFJ Triodos Bank Trustinvest UBS Belgium UniCredito Italiano (rep. office) United Taiwan Bank Van Bauwel & Co Van Breda Car Finance van de Put & C’ Effectenbank Van Glabbeek en C’ Van Goolen & C’ Van Moer Santerre & Co VDK spaarbank Volkswagen Bank Volvo Car Finance Belgium Warehouses De Pauw Weghsteen & Driege Wereldhave Winterthur Europe Xerox Credit
(1) Voor aangesloten leden met een bijzonder statuut, zie p. 22. (2) Inclusief de volgende kassen: Antwerps Beroepskrediet (ABK), Bank van Brabant, Banque de Crédit Professionnel (CP-Banque), Federale Kas voor het Beroepskrediet (FKBK), Interfederaal Beroepskrediet (IBK), Onderling Beroepskrediet (OBK), BKCP Noord en West-Vlaamse Bank (WVB).
25
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
26
Febelfin en haar klanten
0306
27
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Febelfin en haar dienstverlening » Febelfin is een overkoepelende beroepsfederatie die er is voor en door haar leden. De federatie neemt dienstverlening voor haar klanten dan ook nauw ter harte. Dienstverlening is een essentiële kernactiviteit die verscheidene facetten en aspecten inhoudt van informatieverstrekking, advies en vorming. De dienstverlening is nodig om het gedachtegoed van de leden in concrete aanbevelingen te kunnen formuleren en hun meningen vorm en gestalte te geven. Om deze dienstverlening kracht bij te zetten, begon Febelfin in 2006 met tevredenheidsenquêtes bij haar klanten.
» Febelfin maakt er een punt van om dergelijke bevragingen te houden op regelmatige basis, de resultaten transparant te publiceren en er de nodige opvolging aan te geven. De Febelfin-stafleden worden aldus geresponsabiliseerd en gemotiveerd om hun inspanningen en werkwijzen nauw af te stemmen op de alsmaar evoluerende wensen en behoeften van Febelfin-klanten, m.a.w. de ruime gemeenschap van 245 1 financiële instellingen verbonden met Febelfin. Febelfin is er immers voor en door haar leden. Hieronder vindt u een kort overzicht van de kwaliteitsonderzoeken door de Febelfin-diensten in 2006. De volledige enquêtes zijn terug te vinden op de website.
Meten is inderdaad weten en maakt het mogelijk het dienstenaanbod aan de leden correct in te schatten en bij te sturen waar nodig. 3,2
Evaluatie onderzoek dienstverlening 3 4 1
2
5
Leden (91 respondenten over 13 comités + 236 over 9 circulaires) 3,3 3,6 2 3 24 53 4 5 1 1
Comités » Activiteiten 3,4 vooraf 3,5 3,7 en achteraf (agenda, stafwerk, 3 3 4 3 4 4 2 2 5 1 2 1 1 5 verslag en logistiek) 3,2
2 3 4 5 1
3,8 3 4 5 1 2 51
3,2
3,3 2 3 4 5 1
» Besluitvormingsproces
3,4
2 3 4 5 3 4 5 1 2 5,6 1
3,3 1
3,4
2 3 4 5
1
3,5
2 3 4 5
1
Opleiding (>7.000 dagen opleiding) Academiejaar 2006
Cursussen 3,6 » Inhoud, technische 3,7 3,9 kwaliteit v/d opleiding 3 3 4 3 4 4 2 2 5 5 2 1
3,3
3,5
2 3 4 5 3 4 5 1 2 1
1
3,4
4 5
3,6
2 3 4 5
5,6
1
2 3 4 5 1
1
Toegevoegde waarde t.o.v. andere 3,9 4,3 informatiebronnen 3 4 2 3 4 5 2
3,8
3,5
3,6
2 3 4 5
Communicatie (74 respondenten) Elektronisch persoverzicht
34 56 7 1 2 2 3 4 52 3 4 5 1 1
2 3 4 5 3 4 5 1 2 1
3,7
3,6
3,7
1
2 3 4 5
3,7
2 3 4 5 2 3 4 5 1 1
1
4
4,3
2 3 4 25 3 4 5 1 1
3,8
2 3 4 5 2 3 4 51 1
2 3 4 5
4,4
1 5
1
3,8
1
2 3 4 5
3,8
3,9
2 3 4 5 2 3 4 51 1
4 1
2 3 4 51
34 56 7 1 2
3,5 1
Circulaires
3,6
3,7 3,3
3,2
» Pertinentie inhoud, 2 3 4 5 1 2 3 4 1 verspreiding en volledigheid
2 3 4 5
5,6
5
2 3 4 5 1 2 3 4 5 1
Lesgevers »
3,8 3,4 3,5 5,6 Technische 3 en didactische
4 5 2 1 2 3 4 12 34 56 5 7 1
kwaliteit
1 2 3 4 5 1
3,9
Inhoud 5,6
4
3,6
2 3 4 5 3 4 5 62 3 4 5 1 7 1 2
1
2 3 4 5
1
2 3 4 5
5,6
34 56 7 1 2
4,3
3,7
34 56 7 1 2
1 Leden van Febelfin en haar deelverenigingen, inclusief 6 aangesloten leden met een bijzonder statuut en 8 kassen die deel uitmaken van het Beroepskrediet.
1
4,4
3,8
2 3 4 5 2 3 4 5 1
1
3,9
2 3 4 5 2 3 4 5 1
28
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Ledenonderzoek
» Een tweede tevredenheidsonderzoek had betrekking op de circulaires die door de diensten van Febelfin aan de leden worden verstuurd. In totaal werden 1.227 gebruikers verzocht om aan het onderzoek deel te nemen. 236 (d.i. 19,2%) namen er ook effectief aan deel. Negen circulaires van negen verschillende Febelfin-diensten of -departementen werden onderzocht. De algemene score was ook hier zeer positief: 63,4% van de respondenten vindt de circulaires zeer goed tot uitstekend. Op een schaal van 1 tot 5 is de gemiddelde score 3,7. Vooral de pertinentie van de inhoud van de circulaires, de verspreiding via het extranet en de volledigheid van de informatie scoren uitstekend.
» Een eerste onderzoek had betrekking op de werking van de Febelfin-comités. Dit onderzoek werd gevoerd in april 2006 en betrof alle aspecten, vanaf de planning tot en met het verslag van de vergaderingen. 198 personen werden bevraagd over de werking van 13 comités. 91 respondenten (d.i. 46%) namen deel aan het onderzoek. De algemene score was erg positief: 66% van de bevraagde respondenten acht de werking van de comités goed of uitstekend. Op een schaal van 1 tot 5 is de gemiddelde score 3,8. Vooral de activiteiten vooraf en achteraf (agenda, stafwerk, verslag en logistiek) scoren positief. De resultaten met betrekking tot het besluitvormingsproces zijn iets minder maar liggen niettemin om en bij de 3,4.
» De beoordelingen van beide enquêtes alsook de vrije commentaren van de deelnemers gaven aanleiding tot de formulering van een aantal focuspunten die moeten bijdragen tot een nog betere werking van de Febelfin-klantendiensten. Zowel over de resultaten als de focuspunten werden de deelnemers van beide enquêtes geïnformeerd.
Scores onderverdeeld per vraag Vraag
Score
3,9 1
2
3
4
4
Tijdig aangekondigd
5
1
3,5 1
2
3
2
4
3
1
4
3,3 1
2
31 42 53
2
1
3
4
5
2
3
3
4
3
4
3
4
1
1
2
3
2
2
2
1
5
2
1
2
3 14 25 3
3
5 1
4
2
4
1
5
3
2
4
5 1
4
5
2
4
1
3,3
3 14 25 3
2
3
4
5
2
3
3 14 25 3
4 15 2
2
51
4
5
41 52
5
4
2
5
3
31 42 53
1
2
5 1
2
4
5 1
ALGEMENE SCORE
1 12 23 34 45 5
5
1
4
5
1
3
4
5
1
3
2
3
2
3
2
3
2
3
4
5
1
5,6
2
4
2
3
3,5
3
4
5 1
2
4 15 2
3
4 15 2
3
4
1
5
3
3
41 52
4
3
5 1
2
5
1
41 52
3
3
41 52
5
1
2
3
3
4 15 2
51
2
3
4 15 2
3
5 1
4
1
2
3
3
4
4
4
2
3
5 1
4
5
1
2
2
4
3
3
51
2
Lay-out
5
3,6 4
5,6
5
1
2
3,6
3
4 5,6
3,4
3
4
Moment 41 52
4
51
1
2
3
4
5
6
4
2
3
51
2
15
4
3
2
3
2
3
4
5
1
3
3
3
4
2
3
4
5 1
2
3
4
5 1
51
2
5 1
51
3
2
2
3
51
2
3
5
1
2
4
3
3
2
3
4
5
4
4 15 2
3
2
5
1
2
3
4
2
3
4
6
1
5,6
2
3
4
5
6
2
15
2
4 15 2
7
1
2
3
4
5
6
7
3
5
1
2
5 1
2
5 1
2
41 52
3
5
1
2
2
2
5
3
4
51
1
15
2
2
4 15 2
3
4
5
6
7
2
3,7
3
3
4 15 2
4
5
3,8
4,4
4
3
5
4
4
3
5
4
4 15 2
3
3,7 51
5 1
3,5
3,9
4
3
4
4
3
3,9
3,9
1
5,6
3
3,8 3,8
4
3
4 15 2
3
3,9
4 15 2
3
5,6 7
2
4 15 2
3
3,6
4,3 51
5 1
4,4
4
3
4,4
4 15 2
4
3
4
3,4
4 15 2
3
3
5 1
4
3
5
3,9
3,7 5 1
4
4
3,8
4
3
3
4
3,7 2
4
4 15 2
3
3,8
51
4
2
4 15 2
3
41 52
3
15
7
5,6
5
4,4
5,6 1
4
3,8
3,8
3,6 2
3
4,4
4
2
2
3,9
3,8
51
51
4
3,5
4
3
3,9
3,8
4,3
41 52
2
Score
4,3
4
3 14 25 3
2
1
3,7
4
4
31 42 53
2
5
3,7
3,7
ALGEMENE SCORE
5,6
2
1
3,5
1 2 3 4 5 6 7 41 52 3 4 5 1 2 3 14 25 3 1
4
3,7 51
5
4,3
3,6 51
4
3,4
Verspreiding 5
3
3,6
4
3,7
3,9
3
4,3
3
2
3,7 3,3
21 32 43 54
3,3
2
4
5 1
4
51
3
Toegevoegde waarde 2
1
3,8
3,8
3,5
15
5
4
4,4
4,4
3,6
Dienst achteraf
4
4
3,5
3 14 25 3
4 4
3
3,6
3,9
4
2
3,63,2
3,9
2
5
4
Leesbaarheid
3
3,4
3,8
2 13 24 35 4
4,3
4
3,6
3,5
3,4
5 6 7 1 2 3 14 25 3
3,7 3,3
3
Pertinentie (inhoud)
2
3,5 4 15 2
1
3,7
1 2 3 4 5 16 27 3 4 5 6 7 4 1 5 2 3 4 5 1 2 3 4 1 5 2 3 4 15 2
3
2
3,7
Volledigheid
3,5
3,5
5,6
1
3,9
7 3
5
Vraag 5
4
3,6
4 15 2
3
4
3,5
1 2 3 21 32 43 54 5
1
2
4
4 Scores onderverdeeld per 4,3 vraag
3,9
3,4 3,2
5 1
1
3,8
3,8 4
5
3,4
3,4
3,4
3
3,9
4
3
3,3
3,8
2
1
5
3,6 4
3
2 13 24 35 4
6 1
4
3,8
3,4
3,2 3,6
5
1
3
5,6 2
Logistieke organisatie 1
2
3,5
3
1
5,6
3,7
4
5
3,4
3
1
1 2 3actiepunten 4 5 6 7 Opvolging
5
3
3,7 3,3
1 12 23 34 45 5
3
2
3,9
3,5
Beslissingen correct weergegeven
2
1
3,7
3,2 3,7
1
5
3,3
1 12 23 34 45 5
5
1
3,8
4
3
2
3,3
1 2verslag 3 4 Timing verzending
4
3
3,3
Inhoud verslag
5
3
2
3,4
4
5
3,8
5
Besluitvorming
5 1
5
3,5 1
2
3,3
4
4
3,2 3,6
3,6 1
5
3,2
3,2 2
3
4,4
3,7
3,3
4
2
Rol Febelfin bij1 verloop vergadering 2 3 4 5 1
3,2 2
1
Alle standpunten komen aan bod
5
3,6 1
4
3,4
4
3
4
3
3,6
3,5 2
2
3,3
3,2
1
5
Voorbereidend stafwerk
5
3,2
1
4
3,7
3 14 25 3
2
3
Timing verzending agenda
5
3,5 1
2
3,6
3,6 1
4,3
3
4
5
6
Enquête ‘Opleiding’3,4 3,3
3,5
3,6
» Ook het departement Opleiding hecht groot belang aan de opvolging (en waar 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 vereist bijsturing) van de kwaliteit van zijn aanbod. Daarom wordt op permanente basis een evaluatie gemaakt aan de hand van zowel kwalitatieve als kwantitatieve 3,6 3,3 3,4 3,5 performance indicators die worden gerapporteerd door de deelnemers, die aan de 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 hand daarvan de lesgevers en de cursussen beoordelen. Bij de evaluatieresultaten van 2006 -gemeten op basis van meer 7.000 dagen opleiding – werd elke deelnemer gevraagd het aanbod te beoordelen op volgende kwaliteitsdimensies (op een schaal van 1 tot 7): » Inhoudelijke/technische kwaliteit van de opleiding, 5,6 gemiddeld resultaat:
1
1
1
2
3
4
5
6
3,4 1
2
3
3,2 2
3
4
2
3
4
5
6
Vraag 3,6
2
3
4
5
1
2
3
4
5
1
2
2
3
3,8
4
Toegevoegde waarde
5
1
3,5 3
4
3,9
2
3
3,3 4
5
1
2
3
3,4 4
5
3,5 1
2 1
3
2
1
3
4
5
1
2
3
3,6
Inhoud
5
2
3
1
2
3
3,5 4
5
3,6
4
5 4
1
5,6 5
6
2
3
4
2
3
4
5
1
1
2
3
4
4
5
1
5
1
2
3
1
3,8
2
3
5
4
5
1
2
3
4
2
3
1
4
2
5,6
3,3 4
5
1
2
1 2 3 4 3 4 5
5
6
3,4
5
1
2
3
1
2
4
3
4
5
1
2
2
2
1
2
4
5
3
4
5
1
1
3
4
4
4,3 5
1
2
3
4
3
4
5
3
3
4
5
1
2
2
3
5
1
2
3
4
2
3
5
1
2
2
1
2
4
3
4
5
1
2
3
3
4
5
1
2
3
3
1
2
3
1
4
4
5
4
5
1
4,4 5
1
2
3
4
5
3,4 4
5
1
2
3,7 5
5
3,9
3,3 3,6
1
5
4,3
4
1
3,3 4
3
5
3,9
3,8
3,2
ALGEMENE SCORE
5
3
4
3,5
7
2
3,7
Verspreiding via e-mail
5
1
1
Tijdstip
3
3
4
3,8
4
3,9
7
2
2
3,2
Presentatie - navigatie
5
1
3,7
3,6
3,7
3,2
1
4
Taalevenwicht 3,2
4
Score
3,7
5 1 2 meting 3 4 5wordt bezorgd1 aan 2 de 3 docenten 4 5 Het4 resultaat van deze en aan de1 3,3 3,4 deelnemers via interne communicatie. 1
3,9
Scores onderverdeeld per vraag
7
3,5
5
3,8
» Het vierde kwaliteitsonderzoek heeft betrekking op RIO, het elektronisch 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 persoverzicht van Febelfin. De publicatie is niet alleen voor intern gebruik bedoeld, maar wordt ook uitgestuurd naar banken-leden3,8en de media. De enqûete3,9had 3,7 betrekking op zowel de inhoud van het persoverzicht als de toegevoegde 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 waarde en de presentatie. Ook de manier van uitsturen en het tijdstip maakten deel uit van de bevraging. In totaal werden 203 gebruikers ondervraagd en namen 74 respondenten deel aan de enquête. Over het algemeen is de score positief met een gemiddelde van 3,7 op een schaal van 1 tot 5.
7
» Technische / didactische kwaliteit van de lesgevers, 5,6 gemiddeld resultaat: 1
Communicatie-onderzoek 3,7
29
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
4
3
4
5
3,8 5
1
2
3
4
5
1
5,6 1
2
3
4
5
6
7
7
5,6 1
5,6 1
2
3
4
5
6
7
2
3
4
5
6
7
30
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Wat denken de Belgische klanten over hun bank? Een studie van Febelfin eind 2005 peilde naar het imago van de financiële sector bij 800 Belgen. De enquête maakt duidelijk dat klanten een stijgend vertrouwen hebben in hun bank. Febelfin en haar leden blijven de komende jaren investeren in transparante communicatie over de producten en diensten, die de sector aanbiedt.
Investeren in klantentevredenheid » De klanten van de Belgische banken behoren ongetwijfeld tot de meest geënquêteerde mensen in ons land. Naar schatting worden dagelijks 1.000 klanten ondervraagd. Het grote aantal enquêtes is een goed teken. Het betekent dat de banken wel degelijk bereid zijn om te luisteren naar hun klanten en in te spelen op hun behoeften.
Dynamisch en innoverend » Uit een recent onderzoek van Febelfin naar het imago van de financiële sector bleek alvast een positieve trend. Zo vinden Belgische klanten hun bankier bekwaam (79%) en professioneel (80%). Minder dan 10% is het met die stellingen niet eens. 84% van de ondervraagden vindt dat de banken gebruik maken van de nieuwste technologieën. Slechts een heel klein percentage (7%) vindt van niet. PC-banking en aanverwante diensten zijn dan ook goed ingeburgerd in België.
Kernresultaten sectorenquête 2005 Sector Algemeen beeld
gemiddeld 18 – 24 jarigen
55% 65%
Speelt belangrijke rol in samenleving
Akkoord Akkoord + neutraal
90% 96%
Is toegankelijk
Akkoord Akkoord + neutraal
73% 85%
Is dynamisch
Akkoord Akkoord + neutraal
72% 87%
Is betrouwbaar
Akkoord Akkoord + neutraal
70% 86%
Begrijpt behoeftes van zijn klanten
Akkoord
56%
Akkoord + neutraal
73%
Is van levensbelang voor economie
Akkoord Akkoord + neutraal
86% 90%
Past meest recente technologie toe
Akkoord Akkoord + neutraal
84% 93%
Belang van het toepassen van de meest recente technologie
Zeer belangrijk Zeer belangrijk + neutraal
81% 86%
Ruime keuze en brede toegankelijkheid
Betrouwbaarheid en toegevoegde waarde
» In België hebben particulieren de keuze uit meer dan 50 retailbanken. Bijna de helft van de Belgen is dan ook klant bij minstens twee verschillende banken. Toch zou 71% hun bank aanraden aan anderen. De Belgische klanten zijn ook tevreden over de toegankelijkheid van hun bank (73%). De beschikbaarheid van call centers, ’s avonds én tijdens het weekend, wordt dus op prijs gesteld, net zoals de toegang tot de self-banks.
» De belangrijkste reden om klant te zijn bij een financiële instelling is de betrouwbaarheid. Dit vertrouwen maakt ook dat klanten graag klant blijven bij hun bank. 70% heeft het volste vertrouwen in haar bank (slechts 14 % in mindere mate) en vindt dat er voor de sector een belangrijke rol weggelegd is in het economische leven (86 %), minder dan 10 % gaat hier niet volledig mee akkoord.
Inspelen op de behoeften » Meer dan de helft van de ondervraagden (56%) antwoordde positief op de stelling ‘mijn bank begrijpt mij’. Een bemoedigend resultaat, dat tegelijk aangeeft dat hier nog werk aan de winkel is. Febelfin en haar leden willen de komende jaren dan ook investeren in het verschaffen van meer en transparantere informatie over hun – vaak complexe – diensten, via alle mogelijke media.
Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen Aantal klachten daalt verder Het aantal klachten bij de Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen is in 2006 met 17% gedaald. De daling geeft duidelijk aan dat de financiële sector er steeds beter in slaagt om in onderling overleg met de klant een oplossing voor de klacht te vinden, en uiteraard is dat een goede zaak. » De Bemiddelingsdienst Banken-Krediet-Beleggingen is samengesteld uit de Ombudsman en een permanente vertegenwoordiger van de consumentenbelangen. De Bemiddelingsdienst werd opgericht om klachten te behandelen waarvoor geen oplossing werd gevonden tussen de financiële instelling en de klant.
Evolutie van de klachten 2005-2006 – Tussentijds verslag Klachten per thema – Behandelde ontvankelijke klachten 2005
%
2006 per 30/9
%
80
15,0%
74
16,7%
Betalingen waaronder kaarten
100 37
18,8% 6,94%
96 32
21,7% 7,22%
Kredieten waaronder hypothecair krediet
101 56
18,9% 10,5%
75 37
16,9% 8,3%
Roerende waarden
165
31%
141
31,8%
4
0,7%
2
0,4%
Overige
83
15,6%
55
12,4%
TOTAAL
533
100%
443
100%
Rekeningen en beleggingen
Basisbankdienst
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
31
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
32
Overzicht financiële en bancaire activiteiten
0406
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Het Belgische bank- en financiewezen 2005-2006
facts & figures
Febelfin, de Belgische Federatie van de financiële sector, die in 2003 werd opgericht, bestaat uit vijf financiële beroepsfederaties: de Belgische Vereniging van Banken en Beursvennootschappen (BVB), de Belgische Vereniging van Asset Managers (BEAMA), de Beroepsvereniging van het Krediet (BVK), de Belgische Leasingvereniging (BLV) en de Belgische Vereniging van Beursleden (BVBL) 1. Deze doelbewuste krachtenbundeling heeft van Febelfin een partner gemaakt die meer betekent dan de pure optelsom van haar geledingen. In deze brochure wordt voor de activiteitentypes die onder Febelfin samengaan en waartussen uiteraard vaak een intense onderlinge samenhang bestaat, een ‘foto’ opgehangen op basis van een selectie van cijfers en grafieken. » De financiële sector vertegenwoordigde in 2005 in de Belgische economie 5,6% van de toegevoegde waarde, 3,3% van de werkgelegenheid, 5,4% van Grafiek 1: Belang van de financiële sector in de economie
de uitbetaalde lonen en 3,8% van de vaste investeringen. Het aandeel van de sector in het geheel van de verhandelbare diensten bedroeg voor deze criteria respectievelijk 11,0%, 7,5%, 13,8% en 5,5% (grafieken 1 en 2). Deze cijfers maken duidelijk welke vooraanstaande rol de financiële sector speelt voor de ontwikkeling van onze economie en welke kansen de verdere ontwikkeling ervan kan bieden om bij te dragen aan onze toekomstige welvaart. De uitdaging bestaat erin die kansen daadwerkelijk te benutten. In de Europese en mondiale omgeving waar scherpe concurrentie heerst, vergt zoiets aanhoudende inspanningen, alsook gezamenlijke visie en actie. Wie in dat opzicht een constructieve aanpak en een aansluitend beleid wil concipiëren en ten uitvoer brengen, kan op Febelfin rekenen als een loyaal meewerkende en creatieve partner. Als de gemeenschappelijke wil bestaat om in te spelen op de geboden kansen, hoeft het geen illusie te zijn om verder te bouwen aan een Grafiek 2: Spreiding bruto toegevoegde waarde over de financiële subsectoren (in % van het totaal, periode 2003-2005)
5,6%
Bruto toegevoegde waarde
7,5%
» Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (4): 22,8%
11,0% 3,3% 4,2%
Werkgelegenheid
7,5% 5,4%
Beloning werknemers
7,3%
» Financiële hulpbedrijven (3): 14,3%
13,8% 3,8% 4,7% 5,5%
Bruto investeringen in vaste activa
0
3
6
9
12
15
Financiële sector (1) in de gehele economie Financiële sector (1) in de gehele tertiaire sector (2) Financiële sector (1) in de verhandelbare diensten (3) Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens nationale rekeningen (INR, gedetailleerde rekeningen en tabellen 1995-2005). (1) Voor de criteria bruto toegevoegde waarde en beloning aan werknemers betreft het de institutionele financiële sector. Voor de twee andere criteria is het de branche financiële activiteiten. (2) Tertiaire sector: het geheel van de verhandelbare diensten (zie voetnoot 3), de overheid (openbaar bestuur, defensie, verplichte sociale verzekeringen), het onderwijs, en de overige diensten (gezondheidszorg, maatschappelijke dienstverlening, gemeenschapsvoorzieningen, sociaal-culturele en persoonlijke diensten, particuliere huishoudens met werknemers). (3) Verhandelbare diensten: het geheel van handel, vervoer, verkeer en communicatie, financiële diensten, immobiliën, verhuur en zakelijke diensten.
« Monetaire financiële instellingen (1): 50,3%
» Overige financiële intermediairs met uitzondering van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (2): 12,6%
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens nationale rekeningen (INR, gedetailleerde rekeningen en tabellen 1995-2005). (1) Kredietinstellingen, monetaire ICB’s en centrale bank. (2) Financiële leasebedrijven, instellingen die consumentenkrediet, hypotheekleningen en andere kredieten verstrekken, financiële holdings, beursvennootschappen, factoringmaatschappijen, ICB’s (behoudens die met monetair karakter), enz. (3) Maatschappijen voor beheer van beurzen (o.a. Euronext), maatschappijen voor portefeuillebeheer, vermogensbeheer en beleggingsadvies, makelaars in hypothecair krediet, wisselkantoren, verzekeringsagenten en -makelaars, schade- en risicodeskundigen, enz. (4) Verzekeringsmaatschappijen, herverzekeringsondernemingen, pensioenfondsen, Delcrederedienst.
1 Deze beroepsfederaties vormen de ‘gewone leden’ van Febelfin. De ondernemingen-leden van de federaties zijn automatisch ‘aangesloten lid’ van Febelfin. Daarnaast zijn er nog enkele aangesloten leden met een bijzonder statuut. Wat de BVB betreft: deze heeft als aangesloten leden de in België gevestigde banken (kredietinstellingen) en beursvennootschappen; voorts telt ze verscheidene ‘geassocieerde leden’ (namelijk de in België aanwezige vertegenwoordigingskantoren van buitenlandse banken).
33
34
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
‘financieel centrum’ dat een reële en groeiende bijdrage levert aan het draagvlak van onze samenleving op economisch en sociaal gebied. De potentialiteiten van de financiële-dienstenindustrie zijn allerminst over het hoofd te zien als factor om onze structurele concurrentiepositie in de globaliserende economie van vandaag te versterken. Er zijn talrijke redenen om aan te nemen dat de vraag naar financiële diensten in de nabije toekomst op significante wijze expansief zal blijven. De ontwikkeling van deze diensten steunt in ruime mate op de beschikbaarheid van de enige grondstof die ons land rijk is, namelijk menselijk kapitaal. Bovendien gaat het vooral om kwalitatief hoogstaande betrekkingen, gericht op het creëren van proportioneel veel toegevoegde waarde, en dus met nadruk op talentbenutting en -ontwikkeling. Na de introductie van de euro en de realisatie van het Europese Financial Services Action Plan (FSAP) in 2005 zal het integratieproces van de Europese markt voor bankdiensten en financiële diensten in de eerstkomende jaren opnieuw ‘revolutionaire’ etappes van uitdieping en versnelling kennen. Denken we maar aan de nakende inwerkingtreding van de nieuwe Europese wetgeving inzake kapitaalvereisten voor kredietinstellingen (de Capital Requirements Directive) en die inzake MiFID (Markets in Financial Instruments Directive), en aan het project om een eengemaakte Europese betaalruimte te realiseren (SEPA, Single Euro Payments Area). In al deze gevallen komt het erop aan doorheen de zware verplichtingen en investeringskosten die ermee gepaard gaan 2, ook de mogelijkheden te onderkennen en te exploiteren. Tegelijk is het belangrijk om ter zake tijdig en verstandig positie te kiezen om op die manier zogenaamde ‘first mover advantages’ te kunnen verkrijgen. In de voorbereidings- en beginfase van dergelijke grote projecten de (eerste) trein missen, betekent vaak ook een kans definitief verloren zien gaan. In deze brochure worden de volgende elementen van de financiële sector onder de loep genomen: de banksector, de kredietverstrekking aan de gezinnen, de leasing-financiering, de instellingen voor collectieve belegging (ICB’s) en de beleggingsondernemingen (in deze categorie horen onder meer de beursvennootschappen en de vennootschappen voor vermogensbeheer thuis). Ten slotte wordt even stilgestaan bij de imposante realiteit van de financiële markten - in het bijzonder de markten van de aandelen, schuldtitels en afgeleide producten (derivaten) - die voor alle voornoemde spelers en voor alle economische actoren (gezinnen, ondernemingen en overheden) een levensnoodzakelijk platform zijn voor hun activiteiten en bedrijvigheid (voor beleggen, financieren, risico-indekking, financieel beheer, enz.).
I. Het bankwezen A. De internationale en Europese dimensie » Hoewel men uiteraard oog moet hebben voor grootte en volume, is België verhoudingsgewijs te beschouwen als een significant bancair en financieel centrum. In 2005 vertegenwoordigde de totale balans van de banksector 3,5 maal de waarde van het bruto binnenlands product (BBP) van het land (grafiek 3). In de eurozone wordt ons land met dit cijfer alleen voorafgegaan door de financiële centra van Luxemburg (met een score ‘buiten categorie’ van 27,0) en Ierland (5,9). Denemarken en Nederland volgen ons land op de voet, met elk om en bij 3,4. Voor de eurozone als geheel komt de totale bankbalans neer op circa 2,8 maal de BBP-waarde. Ons land scoort bijgevolg een kwart hoger dan het eurozone-gemiddelde. De twee belangrijkste Europese financiële centra buiten de eurozone, met name Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk, halen voor dit criterium vanzelfsprekend eveneens waarden hoger dan België, respectievelijk 6,2 en 4,7. De bankbalans is uiteraard een nuttige indicatie maar slechts een partiële maatstaf (vooral in een periode waarin de handel in derivaten en gestructureerde financiële producten uitermate expansief is en de desintermediatie alsmaar aan terrein wint) om de belangrijkheid van ‘het centrum’ te illustreren. Dat België eveneens belangrijke internationale financiële ‘platformen’ voor communicatie - zoals SWIFT - en clearing en settlement - zoals Euroclear - herbergt, wijst er eveneens op dat ons land allesbehalve een blinde vlek vormt op de Europese financiële landkaart. Er is duidelijk sprake van een cluster van financiële activiteiten en ondernemingen in ons land. Het is belangrijk om de omstandigheden en de regelgeving tot stand te brengen die deze clustervorming een wervend en zelfversterkend effect geven. » De Belgische bankbevolking wordt gekenmerkt door een sterke buitenlandse component (grafiek 4). Op de 103 banken die eind juni 2006 in ons land waren gevestigd 3, waren er 77 (of omzeggens driekwart) van buitenlandse oorsprong. Het betrof 51 bijkantoren van buitenlandse banken (dat zijn banken naar het recht van een ander land, in het Engels branches genoemd) en 26 dochterondernemingen van buitenlandse instellingen (d.w.z. banken naar Belgisch recht, maar waarvan de meerderheid van de aandelen in buitenlandse handen is; in het Engels wordt in dat geval van subsidiaries gesproken). Onder de buitenlandse banken is er een opvallende Europese aanwezigheid. Er zijn 63 banken uit andere EU-lidstaten die in België een vestiging hebben ingeplant. De Franse en de Nederlandse ‘kolonies’ zijn de grootste, met respectievelijk 24 en 14 vestigingen, op afstand gevolgd door 9 banken van Duitse en 7 van Britse oorsprong.
2 Onderzoek heeft uitgewezen dat om en bij de 70% van de informatica-budgetten van de banken te maken heeft met aanpassingen om tegemoet te komen aan verplichtingen inzake reglementering en toezicht. Bron: Accenture 2006
Grafiek 3: Europese vergelijking van het belang van de banksector in de economie – Totale activa van de gezamenlijke kredietinstellingen t.a.v. het BBP (in %, 2005) Luxemburg Zwitserland Ierland Verenigd Koninkrijk België Denemarken Nederland Duitsland Frankrijk Oostenrijk EMU-12 (1) Portugal Spanje Zweden Italië Griekenland Finland 0 200 400 600 800 2.700 Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens ECB, de Banque Nationale Suisse (voor Zwitserland) en de NBB (wisselkoers CHF). (1) Gewogen gemiddelde 12 lidstaten behorend tot de EMU.sociaal-culturele en persoonlijke diensten, particuliere huishoudens met werknemers). (3) Verhandelbare diensten: het geheel van handel, vervoer, verkeer en communicatie, financiële diensten, immobiliën, verhuur en zakelijke diensten.
Grafiek 4: Aantal in België gevestigde banken (eind juni 2006) » Banken naar Belgisch recht met buitenlandse meerderheid: 26
Banken naar buitenlands recht: 51 « » Banken naar Belgisch recht met Belgische meerderheid: 26 Bron: Berekeningen Febelfin op eigen gegevens en gegevens CBFA.
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
België heeft binnen de groep van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten de op twee na meest geïnternationaliseerde bankenpopulatie (grafiek 5). Enkel Luxemburg (in dit opzicht te beschouwen als ‘uitzonderlijk geval’) en Ierland gaan ons land vooraf, met een internationalisatiegraad (buitenlandse banken in de totale bankbevolking) van respectievelijk 97 en 82%. Bovendien bevinden zich onder de buitenlandse banken in ons land gespecialiseerde mondiale topspelers, zoals The Bank of New York, State Street Bank, enz. Doordat zij hier een internationaal centre of excellence ontwikkelen, gaat de betekenis van hun aanwezigheid uiteraard aanzienlijk verder dan de nationale dimensie en kunnen ze buiten-proportionele voordelen voor het centrum en de hele economie meebrengen. De significante buitenlandse aanwezigheid maakt dat permanente aandacht voor de internationale concurrentiepositie van België als vestigings- en investeringsplaats een prioritaire opdracht is. De beslissingscentra van de betrokken ondernemingen bevinden zich meestal buiten onze grenzen. Bovendien hebben financiële activiteiten, samen met de ondersteunende functies ervan (bv. back office-verwerking, waarin België een zekere reputatie heeft opgebouwd), steeds meer een footloose-karakter. Een centrum dat enige kans op slagen wil hebben, moet er dus voortdurend voor ijveren bij de allerbeste te behoren en telkens op de shortlist van de beleidsverantwoordelijken te staan. Grafiek 5: Internationalisatie van de bankenpopulatie Europese vergelijking (Aantal buitenlandse banken (1) in het totaal aantal banken, in %, 2005) Luxemburg Ierland België Verenigd Koninkrijk Griekenland Spanje Frankrijk Portugal EU 15 (2) Zweden Denemarken Italië Nederland Finland Duitsland Oostenrijk 0
20
40
60
80
100
Bron: Febelfin voor België en berekeningen Febelfin op gegevens ECB voor overige landen. (1) Banken naar buitenlands recht (‘branches’), evenals banken naar het recht van de betrokken lidstaat maar met een buitenlandse meerderheid (‘subsidiaries’). (2) Gegeven voor de 15 ‘oude’ lidstaten van de EU.
3 De jongste maanden hebben zich nog drie nieuwe banken naar buitenlands recht in België gevestigd. Daardoor kwam het totale aantal banken, per eind oktober 2006, uit op 106.
35
36
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
» De internationalisatie steunt op tweerichtingsverkeer. Verscheidene tientallen buitenlandse en internationale spelers vestigen zich in België. Maar ook de Belgische banken versterken hun aanwezigheid buiten de landsgrenzen (grafiek 6): eind 2005 waren 17 van hen vertegenwoordigd in 51 landen, via een net van 238 vestigingen. Daaronder bevonden zich 62 bijkantoren, 48 bancaire dochterondernemingen en 79 financiële subsidiaries. De Belgische banken zijn vooral actief in andere Europese landen. In dat gebied hadden ze eind vorig jaar 155 vestigingen, waarvan 147 binnen de Europese Unie. Bepaalde Belgische banken hebben intussen een stevige positie weten te verwerven in een aantal Centraal- en Oost-Europese markten (die soms als een ‘tweede thuismarkt’ worden beschouwd). Andere konden in de recente periode enkele opgemerkte bankovernames in Turkije verwezenlijken. Deze ontwikkelingen tonen aan dat de betrokken instellingen handelen op basis van een doelbewuste internationale expansiestrategie. Een dergelijke gedurfde, doch weloverwogen aanpak is een noodzakelijke ambitie in de Europese en mondiale werkelijkheid van vandaag. » De directe grensoverschrijdende financiële-dienstverlening (vrij verstrek ken van diensten in een andere EU-lidstaat zonder er te zijn gevestigd) is een andere beweging die de vervaging van de Europese binnengrenzen typeert. Eind 2005 hadden 29 banken naar Belgisch recht in andere lidstaten (hoofdzakelijk in de buurlanden) te kennen gegeven over de mogelijkheid te willen beschikken om er rechtstreeks diensten te verstrekken. Op hetzelfde tijdstip hadden liefst 495 banken uit andere EU-lidstaten aan de toezichthouder laten weten dat ze in België over die mogelijkheid willen beschikken (waarvan 327 voor depositowerving). Ook hier gaat de interesse, in dit geval voor de Belgische markt, vooral uit van banken in de buurlanden. » Niet alleen de bankenpopulatie, maar ook de sectorbedrijvigheid is sterk internationaal (grafiek 7). Eind juni 2006 had omzeggens 60% van de totale balans van de Belgische banksector een internationaal karakter. Het gaat m.a.w. om verrichtingen met niet-residenten en/of in vreemde valuta’s. Hetzelfde ging op voor 31% van de cliëntendeposito’s, 38% van de cliëntenkredieten, 74,5% van de effectenportefeuille en 88,6% van de interbankenverrichtingen. De in België gevestigde buitenlandse banken stonden eind vorig jaar voor ongeveer 1/5 van het activiteitenvolume (totale activa) van de hele banksector. Volgens berekeningen op basis van gegevens van de ECB voor 2005, overtrof België op dit punt (met een 23,3%-aandeel van de buitenlandse banken in de totale sectoractiva) afgetekend landen als Frankrijk (11,6%), Spanje (11,5%), Duitsland (10,7%), Italië (9,5%) en Nederland (amper 2,3%).
Grafiek 6: Geografische verdeling van het aantal buitenlandse vestigingen (1) van de Belgische banken (eind 2005) EU (2): 147 «
» Noord-Amerika: 18 » Latijns-Amerika: 7 » Afrika: 15
» Azië: 40
» Oceanië: 3 » Andere Europese landen: 8 Bron: Febelfin. (1) Het betreft bijkantoren, bancaire en financiële dochterondernemingen, vertegenwoordigingskantoren en gekwalificeerde deelnemingen in banken en financiële instellingen. (2) EU van 25 lidstaten.
Grafiek 7: Aandeel van de internationale verrichtingen (1) in de activiteiten van de in België gevestigde banken (in %, eind juni 2006)
Balanstotaal (2) Cliëntendeposito's Cliëntenkredieten Effectenportefeuille (3) Interbankenverrichtingen
58,8% 31% 38% 74,5% 88,6% 0
20
40
60
80
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens NBB. (1) Verrichtingen in EUR met het buitenland en verrichtingen in vreemde valuta’s. (2) Gemiddelde van activa en passiva. (3) Alle effecten en deelnemingen, uitgezonderd de Belgische overheidseffecten.
100
» In de internationale rangschikking van de duizend grootste banken (geordend volgens hun eigen vermogen) die het tijdschrift The Banker ieder jaar publiceert, staan (in de editie voor 2005) drie Belgische banken in de wereldtop-50 (Fortis op 33; Dexia op 41; KBC op 45). Dezelfde banken komen eveneens in de Europese top-30 voor (respectievelijk op de 20ste, 24ste en 27ste plaats) (tabel 1).
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Tabel 1: Rangschikking van de dertig grootste Europese banken volgens het eigen vermogen (in 2005) Plaats
Naam
Land 1
Eigen ver mogen 2 (in miljoen USD)
Europa Wereld B. Enkele sociaal-economische facetten » De Belgische banksector is nog steeds een hoeksteen in de financiering van de nationale economie (grafiek 8). Eind juni 2006 stond een volume bancaire uitbetalingskredieten aan de Belgische economie uit van 321,2 miljard EUR. Van dat volume, dat in waarde ruim 100% van het BBP tegen marktprijzen vertegenwoordigt, was 33,9% bestemd voor de ondernemingen, 37,3% voor de gezinnen en 28,8% voor de overheid. Daarnaast hadden de banken een omloop van 41 miljard EUR aan verbinteniskredieten aan ingezetenen (vooral borgstellingen en documentaire kredieten). De bij de Belgische cliënten ingezamelde deposito’s beliepen eind juni dit jaar 348,9 miljard EUR (inclusief kasbons en obligaties uitgegeven door de banken zelf) (grafiek 9). Dit depositovolume kwam, eind 2005, neer op 114% van het BBP van dat jaar. Hoewel de spaarquote (dit zijn besparingen als percentage van het beschikbaar inkomen) van de Belgische gezinnen sedert het eind van Grafiek 8: Kredietfinanciering van de Belgische economie door de banken (uitstaande uitbetalingskredieten, in % van het totaal, eind juni 2006) Kredieten aan particulieren en zelfstandigen: 37,3% «
» Kredieten aan ondernemingen: 33,9%
» Kredieten aan de overheid: 28,8% Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens NBB.
1
2
HSBC Holdings
GB
74.403
2
6
Crédit Agricole Groupe
FR
60.599
3
7
Royal Bank of Scotland
GB
48.585
4
10
Santander Central Hispano
ES
38.377
5
12
HBOS
GB
35.584
6
13
UniCredit
IT
34.030
7
14
Barclays Bank
GB
32.533
8
15
ABN-AMRO Bank
NL
32.302
9
18
UBS
CH
30.391
10
20
Rabobank Group
NL
29.326
11
22
ING Bank
NL
27.614
12
23
Deutsche Bank
DE
25.832
13
24
BNP Paribas
FR
25.146
14
25
Crédit Mutuel
FR
23.130
15
26
Société Générale
FR
22.750
16
27
Groupe Caisses d’épargne
FR
22.407
17
28
Credit Suisse Group
CH
20.047
18
29
Lloyds TSB Group
GB
19.762
19
31
Banco Bilbao Vizcaya Argentaria
ES
19.204
20
33
Fortis Bank
BE/NL
18.515
21
34
Banca Intesa
IT
17.808
22
36
Groupe des Banques Populaires
FR
17.263
23
40
Commerzbank
DE
14.346
24
41
Dexia
BE/FR
14.031
25
43
Nordea Group
SE
13.493
26
44
Dresdner Bank
DE
13.125
27
45
KBC Group
BE
13.053
28
46
San Paolo IMI
IT
12.903
29
48
Landesbank Baden-Württemberg
DE
12.408
30
53
Bayerische Landesbank
DE
11.433
(3)
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens afkomstig uit ‘The Top 1000 World banks 2006’ van ‘The Banker’, juli 2006. (1)Volgens ISO-codes: BE (België), CH (Zwitserland), DE (Duitsland), ES (Spanje), FR (Frankrijk), GB (Verenigd Koninkrijk), IT (Italië), NL (Nederland), SE (Zweden). (2) Tier one capital. Boekjaar 2005, geconsolideerde gegevens. (3) Internationale groep ING waartoe ING België behoort.
37
38
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Grafiek 9: Cliëntendeposito’s van ingezetenen bij de in België gevestigde banken naar vorm (uitstaande bedragen, in % van het totaal, eind juni 2006) Termijndeposito's: 18,5% «
» Zichtdeposito's: 24,1%
» Overige: 1,9% » Kasbons en obligaties: 8,9% Gereglementeerde spaardeposito's: 45,3% «
» Depositocertificaten: 1,3%
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens NBB.
Grafiek 10: Spaarquote gezinnen (1) – Europese vergelijking (in %, 2005)
Ierland Italië Duitsland Frankrijk Oostenrijk Nederland België EU 14 (2) Zweden Spanje Portugal Finland Griekenland Verenigd Koninkrijk Denemarken
het vorige decennium aanzienlijk is verminderd, scoort België - internationaal vergeleken - op dit vlak nog altijd relatief sterk (grafiek 10). Dit gegeven vormt traditioneel een troef voor de bancaire domestic market. De aanzienlijke pool van financieel gezinssparen wekt de belangstelling van zowel Belgische als buitenlandse aanbieders van spaar- en beleggingsproducten. Dit draagt bij tot een concurrentie-omgeving, waarvan de spaarders en beleggers uiteraard de voordelen genieten. Voor de Belgische banken betekent de stevige Belgische spaarmarkt een belangrijke funding-basis die ook hun internationale ontwikkeling mede kan schragen, op directe èn op indirecte manier. Onder meer de rating agencies vermelden die factor vaak als een pluspunt wanneer ze Belgische banken op hun kredietwaardigheid beoordelen. Het aanzienlijke vermogen van de Belgische banksector om via depositowerving middelen te mobiliseren voor kredietverstrekking blijkt ook uit een vergelijking onder Europese landen. In de groep van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten stond België in 2005 telkens op de tweede plaats (na Luxemburg) wanneer het totale depositovolume bij de banken wordt vergeleken met enerzijds het BBP en anderzijds het totale kredietvolume (zie grafieken 11 en 12). Voor het eerste criterium overtrof België het Europese gemiddelde met bijna 45%, voor het tweede criterium met circa 55%. Grafiek 11: Totale deposito’s bij de banken (1) t.a.v. het BBP Europese vergelijking (in %, 2005) Luxemburg België Ierland Verenigd Koninkrijk Nederland Spanje Duitsland Portugal EU 15 (1) Griekenland Oostenrijk Frankrijk Denemarken Italië Finland Zweden
0
5
10
15
20
Bron: Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS), verwijzend naar NBB en Europese Commissie. (1) Bruto spaarquote gezinnen, als procent van beschikbaar inkomen. (2) Ongewogen rekenkundig gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten, exclusief Luxemburg.
0
50
100
150
200
250
800
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens ECB. (1) Het gaat om het totale volume deposito’s dat de niet-bancaire sectoren aanhouden bij de gezamenlijke kredietinstellingen. (2) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten.
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
» De banken stroomlijnen en diversifiëren hun distributienet. Tal van instellingen voeren een ‘multi-kanaalbeleid’ teneinde optimaal en in wisselende omstandigheden op de uiteenlopende behoeften van de cliënten te kunnen inspelen. De jongste tien jaar is het aantal traditionele bancaire verkooppunten (kantoren en agenten) ruim gehalveerd. De banken realiseerden synergieën naar aanleiding van de diverse fusies en overnames die ook aan de sectortop plaatshadden. Meer dan 90% van de kantoren was in 2005 uitgerust met self banking units, tegenover nog niet één kwart in 1993. Deze faciliteiten dragen bij tot een voortdurende operationele en kwalitatieve verbetering van het net. Bovendien werd de functie geldafhaling van de self banks in het voorjaar van 2006 opengesteld voor niet-klanten, wat uiteraard de beschikbaarheid van deze ‘basis dienstverlening’ meervoudig heeft doen toenemen 4. Ondanks de hertekening van het bankenlandschap, heeft België nog steeds een kantorennet toegespitst op nabijheid en dus gemakkelijke toegankelijkheid. Eind 2004 waren er per miljoen inwoners nog 461 bankkantoren. Met de postkantoren (waar bankverrichtingen mogelijk zijn) erbij kwam het cijfer op 591 5. Dit laatste gegeven kan met de volgende cijfers voor de buurlanden worden vergeleken (grafiek 13): 643 voor Frankrijk, 578 voor Duitsland
en 253 voor Nederland. Het gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten bedroeg 552.
Grafiek 12: Totale deposito’s bij de banken (1) t.a.v. de totale bankkredieten (2) (in %, 2005)
Grafiek 13: Aantal bankkantoren per miljoen inwoners (2004)(1)
Luxemburg België Griekenland Verenigd Koninkrijk Duitsland Spanje EU 15 (3) Frankrijk Portugal Oostenrijk Finland Nederland Ierland Italië Zweden Denemarken 0
50
100
150
200
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens ECB. (1) Het gaat om het totale volume deposito’s dat de niet-bancaire sectoren aanhouden bij de gezamenlijke kredietinstellingen. (2) Het betreft het totale volume kredieten dat de banksector heeft uitstaan aan de niet-bancaire sectoren. (3) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten.
» Internetbankieren boekt sterke terreinwinst. In 2005 hadden 62 banken ruim 3 miljoen abonnementen (nagenoeg 600.000 meer dan in 2004 !) verleend aan hun cliënten voor toegang tot transactionele websites. Meer dan 80% van die abonnementen was daadwerkelijk in gebruik (tegen ongeveer 70% in 2004). Nog in 2005 werden meer dan 150 miljoen binnenlandse overschrijvingen langs het internet uitgevoerd. » Eind 2005 bedroeg de directe werkgelegenheid in de Belgische banksector 68.478 eenheden (exclusief de zowat 5.300 zelfstandige agenten en hun eigen personeel). Enerzijds houdt dit een daling in die evenwel dient te worden gerelativeerd, onder meer wegens verschuivingen van jobs binnen financiële groepen door filialisering en interne structuurwijzigingen, alsmede door outsourcing op binnenlands niveau. De werkgelegenheid in de hele financiële sector komt neer op bijna 140.000 jobs (grafiek 14). Anderzijds is de sector, met circa 5.000 aanwervingen in 2005 en opnieuw verscheidene duizenden aanwervingen in
Spanje Luxemburg Italië Frankrijk Oostenrijk Portugal België Duitsland EU-gemiddelde (2) Ierland Verenigd Koninkrijk Denemarken Griekenland Finland Zweden Nederland 0
200
400
600
800
1.000
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens ECB. (1) In principe met inbegrip van postkantoren (in de mate dat er bankdiensten worden aangeboden). (2) Europese Unie (EU) van de ‘oude’ 15 lidstaten (ongewogen rekenkundig gemiddelde).
4 De Banksys-automaten (eind 2005 waren er 1.057) werden medio 2005 overgedragen aan de banken. Samen met de voor iedereen opengestelde ‘self banking units’, komt het aantal voor het publiek toegankelijke geldafhalingslocaties zo op circa 5.500 (inclusief bij zelfstandige bankagenten). Bovendien staan er in de betrokken units naar schatting 12.500 automaten, waarvan ongeveer 6.200 met de functie geldafhaling. Alles samen zouden er op dit ogenblik dus meer dan 7.000 ATM’s voor het grote publiek toegankelijk zijn. 5 Dit gegeven is exclusief de zelfstandige bankagenten die hun activiteiten in een eigen kantoor uitvoeren. Met deze bankagenten erbij zou het aantal locaties waar bancaire diensten werden gecommercialiseerd, in 2004 circa 965 per miljoen inwoners hebben bedragen.
39
40
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Grafiek 14: Werkgelegenheid – Intersectorale vergelijking (aantal werknemers, in duizend, 2005) 0
500
1.000
1.500
1.831,5
Verhandelbare diensten Secundaire sector (exclusief bouw) Bouw Primaire sector
626,5 239,6 87,4
Schaal boven
Onroerend goed, verhuur, zakelijke diensten 600,7
Vervoer, opslag, communicatie
292,4
Hotels en restaurants
148,7
Machines, apparaten, transportmiddelen
140,7
Financiële instellingen
137,5 101,9
Metaal en metaalproducten Voedings- en genotsmiddelen
95,8
Chemische producten, synthetische vezels, rubber, kunststof
95,1
Pulp, papier, uitgeverijen, drukkerijen
46,5
Textiel en leer
42,5
Overige niet-mineraalhoudende producten
31,3
Electriciteit, gas en water
24,3
Houtindustrie
14,2 0
Grafiek 15: Verdeling van het bankpersoneel volgens diploma (in % van het totaal, eind 2005)
200
400
600
» HOBU (1): 42,0%
» Overige diploma's: 6,3%
» Hoger secundair: 14,3%
» Universitair: 23,4%
Bron: Febelfin (enkel banken-leden). (1) HOBU: Hoger onderwijs buiten de universiteit.
800
Grafiek 16: Verdeling van de nieuw aangeworven medewerkers in de banksector, volgens diploma (in % van het totaal, aanwervingen in de loop van 2005)
» Hoger secundair: 32,3%
HOBU (1): 38,1% «
Schaal onder
652,2
Groot- en kleinhandel
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens van het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR), Nationale Rekeningen, Deel 2, gedetailleerde rekeningen en tabellen 1995-2005.
2.000
Universitair: 39,8% «
Bron: Febelfin (enkel banken-leden). (1) HOBU: Hoger onderwijs buiten de universiteit.
» Overige diploma's: 3,9%
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
» De Belgische banken zijn koplopers inzake het elektronisch betaalverkeer. Het totale aantal betalingen dat in 2004 werd uitgevoerd, kan worden opgesplitst als volgt (grafiek 17): 38,8% overschrijvingen; 37,5% betalingen met kaarten (debet, krediet of privatief); 11,8% domiciliëringen; 6% elektronische portemonnee; 4,8% overige. Uitweidingen over chequegebruik behoren in ons land tot de geschiedenishandboeken (nog amper 1% van de betalingen gebeurde in 2004 met cheques). De Belgische banksector neemt een proactieve houding aan ten aanzien van de grote Europese uitdaging voor de komende jaren, met name het tot stand brengen van de Single Euro Payments Area (SEPA).
C. Voornaamste ontwikkelingen en tendensen » De Belgische bankenmarkt is de jongste tien jaar geëvolueerd van een gefragmenteerd naar een meer geconcentreerd geheel. De vijf grootste banken vertegenwoordigen 85,2% van de totale sectoractiva (volgens ECB-cijfers aangaande 2005; grafiek 18). Daarmee is de situatie in België vergelijkbaar met die in Nederland en Finland, waar het percentage respectievelijk 84,8% en 83,1% bedraagt. Italië en Duitsland zijn in een vergelijking van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten hekkensluiter, met respectievelijk 26,7% en 21,6%. In beide landen bevindt de binnenlandse ‘consolidatie’ van de banksector zich nog in een beginstadium. De Herfindahl-index is een wat meer gesofistikeerd instrument om de concentratiegraad te meten (het gaat om het gecumuleerde kwadraat van de individuele ‘marktaandelen’ van alle ondernemingen binnen de sector). In België bedraagt die index (op basis van de totale bankactiva, opnieuw voor 2005) iets meer dan 2.000 (grafiek 19). Binnen de EU (de 15 lidstaten van vóór de uitbreiding in 2004) wordt alleen voor Finland een hoger cijfer genoteerd; Nederland volgt op korte afstand. De hogere concentratie-indicatoren blijken veeleer typerend voor de kleinere EU-lidstaten en zijn tevens het gevolg van een ruimere dynamische sector consolidatie op Europees niveau. De relatief sterke concentratie in België vloeit voort uit de overnames en fusies die zich de jongste tien jaar in de Belgische banksector hebben voorgedaan. Deze beweging stoelde uiteraard op
Grafiek 17: Raming van het gebruik van betaalinstrumenten (1) in België (in % van het totaal, 2004)
Grafiek 18: Aandeel van de vijf grootste banken in de totale activa van de gezamenlijke banken (in %, 2005)
2006, (definitieve gegevens pas beschikbaar op het jaareinde), het bedrijfssegment (behorend tot de privé-sector) dat de meeste nieuwe werknemers in dienst neemt. Ook wordt er meer aandacht besteed aan jobrotatie zowel binnen de financiële sector, tussen de banken en de federatie, alsook tussen federaties onderling. » Het bankpersoneel wordt gekenmerkt door een hoge en nog toenemende scholingsgraad (grafieken 15 en 16). Begin 2005 had 61,5% van de werknemers in de banksector een diploma hoger onderwijs, waarvan 23,4% een universitair diploma en 38,1% een hogeschooldiploma. Bij de in 2005 nieuw in dienst genomen bankpersoneelsleden gaat het om bijna 82% hooggeschoolden (39,8% universitairen en 42,0% hogeschoolgediplomeerden).
Debet-, kredieten privatieve kaarten: 37,5% «
» Domiciliëringen: 11,8% » Elektronische portemonnee: 6% » Cheques: 1,1% » Overige: 4,8%
Overschrijvingen: 38,8 % « Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens ECB. (1) Alle gebruikers (particulieren, bedrijven) samen. Sommige instrumenten (contanten, handelspapier, ATM-afhalingen) worden buiten beschouwing gelaten.
België Nederland Finland Portugal Denemarken Griekenland Zweden EU 15 (1) Frankrijk Ierland Oostenrijk Spanje Verenigd Koninkrijk Luxemburg Italië Duitsland 0
20
40
60
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens ECB. (1) De ‘oude’ 15 lidstaten van de EU. Ongewogen rekenkundig gemiddelde.
80
100
41
42
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
bedrijfseconomische motieven, maar was eveneens nodig om de sector naar een gunstigere positie te brengen in het licht van de verdere integratie van de Europese financiële-dienstenmarkt. In dat integratieproject werden de jongste jaren bakens verzet. Hetzelfde project staat ook voor de eerstkomende periode vooraan op de Europese agenda. Deze Europese realiteit maakt overigens dat de economische betekenis van de nationale concentratiecijfers voortdurend afneemt, vermits de relevante markt steeds minder met de nationale grenzen overeenstemt. Ook de afbakeningen tussen de diverse ‘financiële beroepen’ zijn alsmaar vager geworden. » ‘Desintermediatie’ is een verschijnsel dat zowel de spaar- als financierings markten in België kenmerkt. Dit betekent dat het financieren van kapitaal behoeftigen met fondsen van investeerders en beleggers niet langer verloopt via de eigenlijke intermediatie (kredietverstrekking) van de banken, maar op een meer rechtstreekse manier (direct op de financiële markten, of via institutionele vehikels zoals bv. de instellingen voor collectieve belegging). In die evolutie verschuift de dienstverlening van de banken meer naar begeleiding van de financiële stromen en marktpartijen, wat uiteraard een ingrijpende aanpassing impliceert van de aangeboden diensten en instrumenten (die vaak met innovatie gepaard gaat). De Belgische beleggingsmarkt wordt gekenmerkt door een versterkte positie van Grafiek 19: Herfindahl-index op basis van de totale activa (1) (2005) Finland België Nederland Portugal Denemarken Griekenland EU 15 (2) Zweden Frankrijk Ierland Oostenrijk Spanje Verenigd Koninkrijk Luxemburg Italië Duitsland 0
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens ECB. (1) Som van de kwadraten van de marktaandelen van alle individuele kredietinstellingen inzake totale activa. (2) De ‘oude’ 15 lidstaten van de EU. Ongewogen rekenkundig gemiddelde.
instellingen voor collectieve belegging (ICB’s) en van verzekeringsproducten (in de traditionele ‘tak 21’ en de nieuwere ‘tak 23’, en nu ook ‘tak 26’) 6. In haar Financial Stability Review 2006 vermeldt de NBB dat het aandeel van het gezinssparen dat via de verzekeringsondernemingen verloopt, tussen 1995 en 2005 opliep van 8 tot 19%, en dat het aandeel van de banken is verminderd van 41 tot 32%. De grafieken 20 en 21 illustreren eveneens deze ontwikkelingen van diversificatie in het financiële vermogen van de Belgische gezinnen. Ook in de financieringsmarkt voor de ondernemingen vormt de bancaire kredietverstrekking een significant maar lang niet dominant onderdeel (grafiek 22). » De jongste jaren is de bancaire kredietverlening aan de Belgische gezinnen vrij expansief. Sedert 2000 (tot eind juni 2006) is het uitstaande volume hypotheek leningen met bijna 72% toegenomen (tot 94,1 miljard EUR). Daarentegen werd het bancaire consumentenkrediet door stagnering gekenmerkt (het uitstaande bedrag schommelt sedert het begin van dit decennium rond 8 tot 9 miljard EUR). De Belg heeft minder traditie van kopen op krediet. Dit hangt allicht samen met de overige twee stereotiepe percepties van ‘de Belg’, met name dat hij enerzijds leeft met een ‘baksteen in de maag’ en anderzijds dat hij een ‘verwoed spaarder’ is, ofschoon, zoals hierboven vermeld, de spaarquote de jongste jaren is gedaald. Niettemin moet ook die ‘baksteen in de maag’ of de gezinsschuld in de vorm van bancair hypothecair krediet, worden gerelativeerd in het raam van een Europese vergelijking. Berekend op gegevens van de ECB, bedroeg in België het bij de banken uitstaande volume aan hypothecaire kredieten per hoofd van de bevolking 9.045 EUR. Binnen de groep van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten kwam ons land daarmee pas op de tiende plaats (grafiek 23). Het hoeft geen betoog dat, wat het bancaire consumentenkrediet betreft, België volledig in de onderste regionen vertoeft in een gelijkaardige Europese vergelijking (grafiek 24). Eind 2005 kwam het uitstaande volume aan bancair consumentenkrediet per capita in België uit op 815 EUR. Met dit bedrag stond ons land binnen de EU-15-groep op de voorlaatste plaats. » Ondanks de voornoemde ‘desintermediatie’ in de financiering van de ondernemingen, hadden de banken eind juni 2006 voor bijna 103 miljard EUR kredieten uitstaan aan Belgische vennootschappen (volgens gegevens van het Observatorium voor krediet aan vennootschappen bij de NBB). Het verloop van de bankkredieten aan de Belgische ondernemingen kende in de periode 2002-medio 2005 een hapering, na een uitzonderlijk sterke expansie tijdens de drie jaren die daaraan vooraf gingen (1998-2001). Deze hapering was hoofdzakelijk terug te
6 Tak 21’: de klassieke individuele levensverzekeringen. ‘Tak 23’: de individuele levensverzekeringen verbonden met beleggingsfondsen. ‘Tak 26’: kapitalisatie-instrumenten.
Grafiek 20: Bruto financieel vermogen van de Belgische gezinnen (in miljard EUR, eind juni 2006) «
(1)
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Grafiek 22: Financiële schulden van de Belgische niet-financiële vennootschappen (in % van het totaal, eind 2005) » Overige verplichtingen: 3,2%
»
In België In het buitenland
» Door de kredietinstellingen toegekende leningen: 10,3%
0
200
400
» Overige leningen (1): 25,9%
600
Deposito's bij financiële instellingen Schuldtitels van financiële instellingen Verzekeringen en pensioenen Aandelen (en gelijkgesteld) Participaties in ICB's Schuldtitels van overheid en niet-financiële vennootschappen Overige Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens NBB. (1) Totale financiële activa van gezinnen bij Belgische financiële instellingen, in de vorm van deposito’s bij en schuldtitels uitgegeven door deze instellingen.
Grafiek 21: Aandeel in het bruto financieel vermogen van de Belgische gezinnen van respectieve deposito’s bij nationale financiële instellingen (inclusief schuldtitels), participaties in ICB’s en verzekeringsactiva (in % van het totale financieel vermogen, eind 1995, 2000, 2005 en juni 2006)
Aandelen en overige deelnemingen: 57,5% «
» Vastrentende effecten: 3,1%
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens NBB. (1) Voornamelijk leningen van andere niet-financiële vennootschappen (onder meer binnen bestaande groepsstructuren).
38,6% 1995
8,7% 9,9%
voeren tot een mindere kredietvraag vanwege de grote ondernemingen (die hun schuldgraad reduceerden en rechtstreekse marktfinanciering verkozen). De uitstaande bankkredieten aan de KMO’s zijn ook in de jongste periode blijven toenemen. Daardoor is het aandeel van de kredieten aan de KMO’s in het geheel van de uitstaande bankkredieten aan de Belgische ondernemingen eveneens aanzienlijk toegenomen (grafiek 25). Overigens is de vraag van de gehele Belgische ondernemingssector naar bancaire kredieten in het najaar van 2005 en de eerste helft van 2006 significant gestegen (in belangrijke mate wegens de betere economische conjunctuur).
27,9% 2000
15,3% 13,6% 30,6%
2005
17,2% 22,2% 31%
06.2006
16,9% 22,5% 0
5
10
15
20
25
30
35
40
Deposito's en schuldtitels nationale financiële instellingen (1) ICB's (2) Verzekeringen (3) Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens NBB. (1) Het geheel van enerzijds de deposito’s aangehouden bij de nationale financiële instellingen en anderzijds de effecten met uitzondering van aandelen uitgegeven door deze instellingen en in bezit van de Belgische gezinnen. (2) Participaties in ICB’s (3) Verzekeringstechnische voorzieningen (vooral voorzieningen pensioen- en levensverzekeringen).
» Het aandeel van de Belgische banksector in de financiering van de Belgische overheidssector is de jongste tien jaar stelselmatig gedaald (grafiek 26). Het bancaire kredietvolume op dat vlak is, sedert het einde van het vorige decennium, met ruim een derde verminderd. Er zijn verscheidene oorzaken voor die ontwikkeling: de gezondere overheidsfinanciën, waardoor de overheidsschuld in 2005 daalde tot 91,5% van het BBP, tegenover nog 107,8% amper vijf jaar daarvoor; het diversificatiebeleid dat de overheid voert in het houderschap van haar schuld; de diversifiëring die ook de banken hebben verwezenlijkt in hun por-
43
44
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Grafiek 23: Europese vergelijking inzake bancaire woningkredieten (1) (uitstaand kredietbedrag per hoofd van de bevolking, in EUR, eind 2005) Denemarken Verenigd Koninkrijk Luxemburg Ierland Nederland EU 15 (2) Zweden Duitsland Spanje Finland België Frankrijk Portugal Oostenrijk Griekenland Italië
Grafiek 25: Kredieten van de in België gevestigde banken aan de Belgische vennootschappen, naar grootte van de ondernemingen (in % van de totale uitstaande en opgenomen bankkredieten; eind juni 1999, 2000, 2002, 2005 en juni 2006) 53,7% 46,3%
06.1999 (1)
56,1%
2000
43,9% 61,5%
2002
38,5% 64,4%
2005
35,6% 63,9%
06.2006
36,1% 0
0
5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000 35.000 40.000
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens ECB. (1) Volgens de ECB: ‘Total loans of credit institutions for housing purchase’. (2) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten.
Grafiek 24: Europese vergelijking inzake bancaire consumentenkredieten (1) (uitstaand kredietbedrag per hoofd van de bevolking, in EUR, eind 2005) Verenigd Koninkrijk Ierland Oostenrijk Luxemburg Denemarken Frankrijk EU 15 (2) Duitsland Griekenland Finland Spanje Nederland Zweden Portugal België Italië
10
20
30
40
50
60
70
80
KMO's Grote vennootschappen Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens Observatorium voor krediet aan vennootschappen bij de NBB. (1) Tijdstip waarvoor de gegevens voor het eerst beschikbaar zijn.
Grafiek 26: Gewicht van de banken in de financiering van de Belgische overheidsschuld (uitstaande bedragen, einde periode, in miljard EUR) 300 250 200 150 100 50 1996
1998
2000
2002
2004
06/2006
Belgische overheidsschuld (1) 0
1.000
2.000
3.000
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens ECB. (1) Volgens de ECB: ‘Total loans of credit institutions for consumer credit’. (2) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten.
4.000
5.000
Bij de Belgische banksector uitstaande kredieten aan de overheid (2) Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens NBB. (1) Geconsolideerde brutoschuld (Definitie ‘Maastricht’). (2) In de vorm van zowel schuldtitels als directe kredietverstrekking.
tefeuille overheidseffecten, zeker na de invoering van de Europese eenheidsmunt. Het bedrag van de portefeuille schuldtitels van buitenlandse overheidsemittenten bij de Belgische banksector is sedert het einde van het vorige decennium meer dan verdubbeld. Dat bedrag is nu overigens aanzienlijk groter (ongeveer 15% eind juni 2006) dan de uitstaande bankkredieten aan de Belgische overheid. » De in België gevestigde banken hebben ook de off balance sheet-activiteiten verder ontwikkeld. Het volume ‘buiten balans’ (in ‘notionele’ bedragen) is meer dan 21 maal het balanstotaal van de sector (exclusief Euroclear Bank, die terzake een bijzondere positie inneemt). Vooral de termijnverrichtingen op rente zijn zeer volumineus geworden (grafiek 27). Binnen deze categorie van verrichtingen hebben de renteswaps (met een aandeel van circa 2/3, eind juni 2006) het overwicht maar de jongste jaren waren de opties op rente wel expansiever (hun aandeel is de voorbije vijf jaar gestegen met meer dan 10%-punt gestegen, tot 28,2% eind juni 2006). Opmerkelijk is evenwel dat de ‘effectisering’ 7 in België niet echt is doorgebroken (in tegenstelling tot bepaalde andere landen). Ook het wetgevende project voor de lancering van covered bonds (beter bekend onder de Duitse benaming Pfandbriefe) is in ons land niet van de grond gekomen, ofschoon in andere Europese landen terzake grote en toenemende activiteitsvolumes worden geregistreerd. » De Belgische financiële sector is een baanbreker gebleken inzake de ontwikkeling van het bankverzekeringsmodel. De vier grootste bankverzekeringsgroepen in België vertegenwoordigen 82% van de bancaire
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
markt (gegevens 2005, op basis van de deposito’s van ingezetenen) en 44,3% van de verzekeringsmarkt (gegevens 2004, volgens de geïnde verzekeringspremies) 8. Een aanzienlijk deel van de verzekeringsdistributie verloopt overigens via de banken. Gemeten op basis van het premie-incasso, zou het aandeel van die bancaire distributiekanalen in 2004 circa 33% hebben bedragen. Voor het hele segment ‘leven’ zou dat cijfer 44,7% zijn geweest en voor de individuele levensverzekeringen bedroeg het zelfs 54,6% 9. D. De winst van de banksector in de juiste context situeren » De nettowinst van de banksector oogt vrij indrukwekkend. In 2005 kwam het geconsolideerde resultaat van de in België gevestigde banken uit op 6,61 miljard EUR (bron: NBB). Als de grote Belgische financiële-dienstengroepen hun jaarresultaten bekendmaken, zijn er altijd wel waarnemers die gewagen van ‘astronomisch hoge bedragen’. Daarbij komt nog dat voor deze bankverzekeringsondernemingen de winstcijfers uiteraard nog hoger liggen dan de resultaten van de afzonderlijke bancaire componenten. Op zich zijn die hoge cijfers overigens helemaal niet abnormaal. De financiëledienstengroepen behoren tot de grootste ondernemingen van het land. De volumes van hun activiteiten en resultaten zijn nu eenmaal proportioneel groot. Dezelfde vaststelling geldt ook op andere vlakken, bv. het aantal personeelsleden dat bij hen aan de slag is (dus de werkgelegenheid die ze bieden), of hun financiële bijdragen aan de sociale zekerheid, enz.
Grafiek 27: Evolutie en samenstelling van de termijnverrichtingen (uitstaande bedragen, einde periode, in miljard EUR) 8.000 7.000
» Totaal termijnverrichtingen
6.000
» Op deviezen: 518
5.000 4.000 6.06
3.000
» Overige: 255
2.000 1.000 12.95
12.97
12.99
12.01
12.03
12.05 6.06
» Op rente: 5.110
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens NBB.
7 ‘Effectisering’ houdt in dat banken bepaalde van hun balansactiva, zoals hypotheekleningen en consumentenkredieten, uit de balans lichten en ze verpakken in effecten die op de markt worden verhandeld. Mogelijk heeft de scherpe bancaire tariefzetting op kredieten in België de jongste jaren ertoe bijgedragen dat er onvoldoende ruimte bestond om effectiseringsverrichtingen op een rendabele manier tot stand te brengen. 8 Bron : Financial Stability Review 2006 van de NBB. 9 Bron : Assuralia. De bancaire kanalen worden door Assuralia samengebracht onder de rubriek ‘Bankverzekering : exclusieve verzekeringsnetwerken met bankactiviteiten’. De bijbehorende definitie luidt als volgt: ‘Verkoop van verzekeringsovereenkomsten door een werknemer van de bank, die daarvoor doorgaans geen commissieloon ontvangt en waarbij er participatiebanden bestaan tussen de verzekeringsonderneming en de kredietinstelling’.
45
46
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
» Toch mag men zich door die grote absolute winstbedragen niet laten verblinden. Even over de grenzen kijken brengt al enige relativering (grafiek 28). Op het internationale toneel zijn er talrijke bancaire spelers actief met een individuele winst die groter is dan of vergelijkbaar met het geconsolideerde resultaat van de gezamenlijke in België gevestigde banken. Om maar een voorbeeld te geven: de winst van het Amerikaanse Citigroup bedroeg in 2005 meer dan 3,5 maal de geconsolideerde winst van de hele Belgische banksector. Maar ook in vergelijking met verscheidene Europese banken is het resultaat van de Belgische banksector veel bescheidener dan op het eerste gezicht kan worden gedacht. Men mag dus niet over het hoofd zien dat de Belgische banken zich elke dag opnieuw moeten meten met instellingen die een veel groter winst- en kapitaalvermogen hebben dan zijzelf (zie eveneens de verhoudingen in de cijfers inzake het eigen vermogen in tabel 1).
» Bovendien moet de winst die een onderneming maakt, worden vergeleken met de middelen die ze daartoe aanwendt. Het rendement op de gemiddelde activa (de ROA, of return on assets) bedroeg in 2005 voor de Belgische banksector 0,53% (geconsolideerde basis). Dit betekent dat een inzet van 100 EUR aan werkmiddelen de banken gemiddeld 53 eurocent nettowinst opleverde. Het rendement op het eigen vermogen (ROE, of return on equity) kwam vorig jaar uit op 18,5% (voor de gezamenlijke banken naar Belgisch recht, eveneens op geconsolideerde basis), wat zeker niet onbevredigend was (voor de ROA en ROE op vennootschappelijke basis, zie grafieken 29 en 30). Internationaal vergeleken koppelt de Belgische banksector een matige ROA aan een relatief gunstige ROE. Deze schijnbare tegenstrijdigheid is grotendeels terug te voeren tot de relatief smalle eigen-vermogensbasis van de Belgische banksector (tabel 2).
Grafiek 28: Geconsolideerde winst hele Belgische banksector vergeleken met individuele winst van grote buitenlandse banken (in miljoen USD, 2005)(1)
Grafiek 29: Evolutie van de rentemarge en de winstmarge bij alle in België gevestigde banken (op vennootschappelijke basis, in %)
Citigroup Bank of America Comp HSBC Holdings Royal Bank of Scotland Mitsubishi UFJ Financial Group JPMorgan Chase & Co Wells Fargo & Co Crédit Agricole Groupe BNP Paribas UBS Warchovia Corporation Barclays Bank Santander Central Hispano HBOS Belgische banksector (2) Société Générale Deutsche Bank Crédit Suisse Group Lloyds TSB ABN AMRO ING Bank
1,27
1995
0,21 1,26
1996
0,26 1,11
1997
0,26 1,17
1998
0,3 1,13
1999
0,36 1,05
2000
0,54 1,04
2001
0,47 1,02
2002
0,3 1,03
2003
0
5.000 10.000 15.000 20.000 25.000 30.000
Bron: NBB voor cijfer Belgische banksector en wisselkoers EUR/USD; The top 1.000 world banks, The Banker, July 2006 (voor individuele banken). (1) Voor individuele banken, ‘Pre-tax Profit’ (in miljoen USD), zoals gepubliceerd in The Banker. Voor geconsolideerde winst Belgische banksector, ‘bruto bedrijfsresultaat’ gepubliceerd door de NBB (wisselkoers: 1 EUR = 1,1797 USD). (2) In de lijst van The Banker komen de drie grote Belgische financiële-dienstengroepen voor in de top 50 (volgens eigen vermogen). Ook hun winst vóór belastingen wordt vermeld, maar in twee van de drie gevallen gaat het om een cijfer voor de hele groep (dus niet enkel voor de bank, maar bv. ook voor de verzekeringen). De vermelde ‘pre-tax profit’-cijfers zijn de volgende (in miljoen USD): 3.750 voor Fortis (alleen de bank); 3.179 voor Dexia (volledige groep); 3.974 voor KBC (volledige groep).
0,51 0,94
2004
0,37 0,84
2005
0,46 0,0
0,3
0,6
0,9
1,2
1,5
Rentemarge (1) Winstmarge (ROA) (1)
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens NBB. (1) Rentemarge: renteresultaat in verhouding tot de werkmiddelen van derden. Winstmarge: resultaat van het boekjaar in verhouding tot het balanstotaal.
In verhouding tot het gewogen risicovolume is de eigen-vermogenspositie dan weer zeer behoorlijk. De reglementaire risk assets ratio (RAR) van de banken naar Belgisch recht stond eind 2005 op 11,5% (grafiek 30). Het Europese reglementaire minimum op dat vlak bedraagt 8% 10. » Een andere vaststelling is dat de Belgische banken een aanzienlijk en groeiend deel van hun winst verwezenlijken via hun dochterondernemingen in het buitenland. Deze ontwikkeling blijkt uit een vergelijking van indicatoren op geconsolideerde basis (inclusief de dochterondernemingen in het buitenland) en op vennootschappelijke basis (enkel de bedrijvigheid van de Belgische zetels, dus eigenlijk hoofdzakelijk de Belgische bancaire ‘thuismarkt’). De verhouding vennootschappelijk/geconsolideerd bedroeg vorig jaar 82% voor het balanstotaal, Grafiek 30: Evolutie van het rendement op eigen vermogen en de risk assets ratio bij de banken naar Belgisch recht (op vennootschappelijke basis, in %)
maar slechts 73,5% voor de nettowinst en 60,6% voor de operationele brutowinst (vóór uitzonderlijk resultaat, waardecorrecties en aftrek van belastingen). De geconsolideerde ROE van 18,5% stond tegenover een vennootschappelijke ROE van 13,7%, en de rentemarge bedroeg 1,20% geconsolideerd en 0,84% op vernnootschappelijke basis. » Wie de winstevolutie van de Belgische banksector over de jongste jaren bekijkt, zal opnieuw neigen tot optimisme. De geconsolideerde zowel als de vennootschappelijke winst bedroeg in 2005 ongeveer het dubbele van het cijfer in 2002. Maar opnieuw passen hierbij een paar kanttekeningen die te maken hebben met de opbouw van het resultaat en die pleiten voor behoedzaamheid: a) De uitzonderlijke resultaten hebben de jongste jaren een relatief belangrijke
Tabel 2: Europese vergelijking rendabiliteitsen solvabiliteitsratio’s (in %) (gemiddelde 2002-2003) Winst t.a.v. de ingezette werkmiddelen (ROA)
Winst t.a.v. het eigen vermogen (ROE)
Eigen vermogen t.a.v. het balanstotaal
België
0,41
10,9
3,8
Duitsland
-0,01
-0,1
4,4
Finland
1,13
12,9
10,4
Frankrijik
0,47
9,5
5,2
11,9
Griekenland
0,56
7,8
7,0
12,94 11,9
Ierland
0,74
12,8
5,5
Italië
0,49
7,2
7,1
Luxemburg
0,42
11,0
4,3
Nederland
0,38
10,3
3,9
Oostenrijk
0,32
6,5
5,2
Portugal
0,60
4,9
12,6
Spanje
0,72
8,1
9,0
Eurozone
0,52
8,5
6,5
(0,57) (1)
(9,3) (1)
(6,7) (1)
7,79
1995
11,9 9,47
1996
11,7 9,91
1997
11,4 8,49
1998
11,3 9,86
1999 2000
11,7
2001
12,9 7,69
2002
13,1 12,5 12,8
2003 9,77
2004
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
13 13,71
2005 11,5 0
3
6
9
12
15
Rendement eigen vermogen (ROE) (1) Risk assets ratio (RAR) (op geconsolideerde basis) (1)
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens van de OESO. (1) De cijfers tussen haakjes geven het gemiddelde weer van de eurozone zonder Duitsland.
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens NBB. (1) Rendement eigen vermogen: resultaat van het boekjaar in verhouding tot het eigen vermogen. Risk assets ratio: verhouding van het reglementaire eigen vermogen van de banken en het gewogen risicovolume dat eveneens op basis van de reglementering wordt bepaald. 10 Begin volgend jaar treedt er een nieuwe en ingrijpende reglementering inzake het eigen vermogen voor de banken in werking, beter gekend onder de benaming ‘Basel II’ (in Europese regelgeving omgezet via de Capital Requirements Directive, CRD).
47
48
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Grafiek 31: Vennootschappelijke resultaten gezamenlijke banken naar Belgisch recht: verschil 2004-2005 t.a.v. 2001-2002 (in miljoen EUR)
Courante nettowinst (1) » Bankproduct (2) » Bedrijfskosten (3) » Waardecorrecties gewone » bankactiviteiten (3)
2.040,5 -772,2 689,9 2.122,8
-1.000 -500 0 500 1.000 1.500 2.000 2.500 Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens NBB. (1) Exclusief uitzonderlijk resultaat, na waardecorrecties, vóór belastingen. (2) Geheel van renteresultaat en andere inkomsten. (3) Positief teken duidt op positieve bijdrage tot winsttoename, door vermindering van respectievelijk bedrijfskosten en waardecorrecties.
plaats ingenomen in de winstcijfers. Over de periode 2001-2005 bedroegen deze uitzonderlijke opbrengsten ongeveer 15% van het gecumuleerde resultaat van het boekjaar vóór belastingen (op vennootschappelijke basis). b) Voorts bleek de toename van de courante vennootschappelijke winst (vóór belastingen) vooral voort te komen uit de beheersing van de bedrijfskosten en een aanzienlijke vermindering van de afschrijvingen en voorzieningen (inclusief voor het kredietrisico) (grafiek 31). Uiteraard zijn dit positieve elementen, hoewel bv. de toekomstige evolutie van de risicosituatie meer waardecorrecties zou kunnen vereisen en de cost income ratio zich nog altijd op een hoog niveau bevindt (meer dan 70% in 2005). De grote uitdaging voor de banken op de Belgische thuismarkt bestaat er natuurlijk vooral in het inkomstenvermogen structureel op te krikken. Gezien de scherpe concurrentie (waardoor de rentemarge zich op een historisch dieptepunt bevindt), is dat geen gemakkelijke opdracht. » Rendabele banken zijn essentieel wil men de hoofddoelstellingen van financiële stabiliteit en vertrouwen in de sector en zijn instellingen verwezenlijken. Onder die voorwaarden kunnen de banken, via hun activiteiten, ook optimaal bijdragen tot de economische en sociale ontwikkeling van het land. Een winstgevende banksector draagt overigens ook op een meer rechtstreekse manier bij tot het Belgische maatschappelijke bestel. In 2005 bedroeg de vennootschappelijke nettowinst van de banksector ongeveer 4,9 miljard EUR. Daartegenover stond dat de banken 2,1 miljard EUR betaalden aan belastingen en werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid. Voegt men daarbij de werknemersbijdragen aan de sociale zekerheid en de opbrengst van de personenbelasting op de brutolonen van het bankpersoneel, dan ziet men een
middelenstroom naar de overheid als direct gevolg van de bankactiviteiten in België van om en bij 4 miljard EUR. In deze raming wordt dan nog abstractie gemaakt van andere belastingen die de banken innen voor rekening van de overheid (bv. bevrijdende roerende voorheffing, enz.).
II. Kredietverstrekking aan gezinnen » Volgens de gegevens van de NBB hadden de Belgische gezinnen eind maart 2006 voor 800,7 miljard EUR aan financiële activa tegenover 139,9 miljard EUR aan financiële verplichtingen. Het volume van deze verplichtingen is sedert 2000 met circa 30% toegenomen (grafiek 32). De hypothecaire leningen stonden op het einde van het eerste kwartaal van 2006 voor ruim 72% van de totale financiële gezinsverplichtingen en deze leningen waren ook de allergrootste groeipost in deze totale verplichtingen gedurende de jongste vijf jaar. Het aandeel van het consumentenkrediet was amper meer dan 8% van die gezamenlijke verplichtingen en was verwaarloosbaar (slechts 2%) in de toename van die verplichtingen sedert de aanvang van dit decennium. » Eind 2005 hadden de particulieren in België 7,4 miljoen kredietcontracten ondertekend. Dat cijfer behelst de consumentenkredieten zowel als de hypothe caire kredieten. Zo’n 54% van de Belgische volwassen bevolking deed op die manier een beroep op kredietfinanciering. Dat cijfer liep op tot 80% als men de bevolkingsgroep van 35 tot 44 jaar afzonderlijk bekijkt. » Het aantal kredieten met betaalachterstand ligt bij de consumentenkredieten hoger dan voor de hypothecaire leningen: respectievelijk 390.663 en 26.489 ‘geregistreerde niet-geregulariseerde contracten’, per eind september 2006 (bron: NBB). Voor de consumentenkredieten gaat het om circa 7% van het totaal aantal kredietcontracten. De jongste jaren is het aantal probleemkredieten sterk afgenomen: van eind 2002 tot september 2006 ging het om nagenoeg - 9% voor consumentenkredieten en ruim - 20% voor de hypotheekleningen. » Behalve de banken zijn nog andere financiële instellingen (krediet‑, financierings- en leasingmaatschappijen) en verkopers actief in de leningfinanciering voor consumptie. Volgens de bedragen die eind 2005 uitstonden, zijn de marktverhoudingen respectievelijk 80,4% (banken), 19,4% (overige financiële instellingen) en 0,2% (verkopers). Meer dan 70% van het totale op dat ogenblik uitstaande consumentenkrediet had betrekking op leningen op afbetaling (grafiek 33). De opnemingen op geopende kredietlijnen waren goed voor 18,7%. Velen beschikken (bv. gekoppeld aan een betaal- of kredietkaart) over een kredietlijn (eind 2005 had meer dan 68% van de ruim
5,5 miljoen uitstaande consumentenkredietovereenkomsten betrekking op geopende kredietlijnen), maar er wordt relatief weinig daadwerkelijk gebruik gemaakt van die kredietlijnen. De verkopen op afbetaling ten slotte waren goed voor ruim 10% van de totale omloop aan consumentenkrediet.
Grafiek 32: financiële verplichtingen van de Belgische gezinnen (uitstaande bedragen, einde periode, in miljoen EUR) 1996 2000 2004 2005 03/2006 0
86.630 107.960 124.222 135.980 139.931 20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
» Op de veel omvangrijkere en expansievere markt van de hypothecaire leningen (de uitstaande leningen bedroegen in de eerste maanden van 2006 voor het eerst meer dan 100 miljard EUR en kwamen eind juni uit op 104,1 miljard EUR), zijn eveneens diverse groepen van instellingen-aanbieders actief. Eind 2005 namen de banken 89,2% van de markt voor hun rekening, de huisvestingsmaatschappijen 4,6%, de verzekeringsmaatschappijen 4%, de hypotheekmaatschappijen 1,7% en de overige kredietverstrekkers 0,5%. Bijna de helft van het volume van de in 2005 toegekende hypotheekleningen had betrekking op de aankoop van bestaande woningen (grafiek 34). De financiering van nieuwbouw kwam uit op circa 15%, en iets minder dan een vijfde betrof de herfinanciering van ‘oude’ leningen (waardoor de kredietnemers voordeel kunnen halen bij de intussen gedaalde rente).
III. Leasing-financiering » De Belgische Leasingvereniging (BLV) telt 32 leden (toestand op 31 oktober 2006). De Vereniging maakt deel uit van Febelfin.
Hypothecaire leningen Consumentenkredieten Overige leningen op meer dan 1 jaar Leningen op hoogstens 1 jaar Diversen
» In de leasingproductie kan een onderscheid tussen roerende en onroerende leasing worden gemaakt (grafiek 35). In 2005 waren de leden van de Belgische
Bron: Voorstelling Febelfin, op basis van gegevens NBB.
Grafiek 33: Consumentenkrediet naar kredietvorm (1) (in % van het totale uitstaande bedrag, eind 2005) Leningen op afbetaling: 70,2% «
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
» Kredietopeningen: 18,7%
Grafiek 34: Hypothecaire kredieten naar bestemming (in 2005 verleden kredieten, in % van het totale bedrag aan verleden kredieten) Aankoop: 47,2% «
» Herfinanciering: 18,4%
» Ander onroerend doel: 5% » Aankoop + verbouwing: 6,9%
» Verkopen op afbetaling: 10,9%
» Verbouwingswerken: 7,6% » Financieringshuur: 0,2% » Nieuwbouw: 14,9% Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS). (1) Overeenkomsten waarop de wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet van toepassing is (enkel consumentenkrediet aan particulieren); overeenkomsten gesloten bij alle kredietverstrekkers.
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens NBB.
49
50
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Leasingvereniging (BLV) goed voor 3,2 miljard EUR roerende leasing (waarvan 994 miljoen voor industriële machines en uitrustingen; 696 miljoen voor computers en kantooruitrusting; 327 miljoen voor bedrijfsvoertuigen; 770 miljoen voor personenwagens). Voor de onroerende leasing bedroeg de productie van deze instellingen 644 miljoen EUR.
IV. Instellingen voor Collectieve Belegging (ICB’s) » Het aantal in België openbaar aangeboden ICB’s bedroeg 374 eind 2005 (ter vergelijking, in 1990 ging het om 155 ICB’s). Het aantal ICB’s naar Belgisch recht beliep 158 eind 2005 (waarvan 108 beveks, 12 vastgoedbevaks, 12 pensioenspaarfondsen, 17 gewone beleggingsfondsen, 7 vennootschappen voor belegging in schuldvorderingen en 2 privaks). Het aantal ICB’s naar buitenlands recht bedroeg 216. » Het totale netto actief van de in België openbaar gecommercialiseerde ICB’s naar Belgisch en buitenlands recht (zonder dakfondsen) is de jongste jaren sterk toegenomen (grafiek 36): van 47,2 miljard EUR eind 1995, over 128,6 miljard EUR eind 2000 tot 165,4 miljard EUR op 30 juni 2006. Medio 2006 stond 42,9 miljard EUR uit in obligatie-ICB’s, 39,2 miljard EUR in aandelen-ICB’s, 41,7 miljard EUR in ICB’s met kapitaalbescherming, 17,7 miljard EUR in gemengde ICB’s en 10,4 miljard EUR in pensioenspaarfondsen.
Grafiek 36: Netto actief van de ICB’s naar Belgisch en buitenlands recht die in België publiek worden verdeeld (1) (einde periode, in miljard EUR) 47,19 54,61 68,26
1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 06/2006
94,22 117,86 128,57 133,15 121,56 127,21 137,06 166,91 165,40 0
50
100
150
200
Bron: BEAMA (Febelfin). (1) Exclusief dakfondsen.
Grafiek 35: Samenstelling van de leasingproductie (2005, in % van het totaal) (1)
Grafiek 37: Netto actief van de ICB’s naar nationale wetgeving ten aanzien van het BBP in diverse Europese landen (in %, eind 2005)
Computers en kantooruitrusting: 18,1% «
Frankrijk Oostenrijk Denemarken Duitsland België A (1) België B (2) Zwitserland Zweden Verenigd Koninkrijk Spanje Italië Finland Portugal Nederland
» Personenwagens: 20%
» Bedrijfsvoertuigen: 16,3%
» Onroerende leasing: 16,7% Industriële machines en uitrustingen: 25,8% « Bron: BLV (Febelfin). (1) Enkel BLV-leden.
70,5% 60,7% 48,4% 40,9% 39,1% 61,8% 37,5% 34,8% 34,1% 28,9% 27,5% 26,9% 23,5% 17,7% 0
» Overige: 3,1%
10
20
30
40
50
60
70
80
Bron: BEAMA (Febelfin). (1) Enkel de ICB’s naar Belgisch recht. (2) De volledige Belgische ICB-markt, d.w.z. het totaal van enerzijds de ICB’s naar Belgisch recht en anderzijds de ICB’s naar buitenlands recht gecommercialiseerd in België.
» De Belgische ICB-markt is uiteraard aanzienlijk kleiner dan die van Luxemburg en Ierland. Deze twee Europese financiële centra hebben zich in de ‘fondsenindustrie’ gespecialiseerd. De totale netto-activa van de ICB’s (onder het nationale recht) in die landen kwam eind 2005 uit respectievelijk op 1.525,2 en 584,5 miljard EUR. Maar vergeleken bij twaalf andere Europese landen is de Belgische ICB-positie relatief sterk (in verhouding tot de omvang van de betrokken economieën) (grafiek 37).
V. De beleggingsondernemingen » Eind 2005 waren er in ons land 57 beleggingsondernemingen naar Belgisch recht geregistreerd (31 beursvennootschappen, 23 vennootschappen voor vermogensbeheer, één makelaar in financiële instrumenten en twee vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten). Voorts waren er 14 beleggingsondernemingen naar buitenlands recht (tabel 3). » De beursvennootschappen hadden eind 2005 een eigen vermogen van 345,9 miljoen EUR en hadden voor 41.140 miljoen EUR aan effecten in bewaring ontvangen. Hun gezamenlijke posities in roerende waarden bedroegen toen 249,8 miljoen EUR. » De vennootschappen voor asset management of vermogensbeheer hadden eind 2005 voor 32,4 miljard EUR vermogen onder beheer. Hun eigen vermogen bedroeg toen 51 miljoen EUR. Deze bedragen waren sterk gedaald in vergelijking
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
met eind 2004 (respectievelijk 191,71 miljard en 698 miljoen EUR). De oorzaak hiervan is dat vorig jaar 5 grote vennootschappen voor vermogensbeheer het (nieuwe) statuut van ‘beheervennootschap van ICB’s’ aannamen. Die 5 beheervennootschappen hadden eind 2005 een vermogen onder beheer van 211.390 miljoen EUR en zijn dus groter dan het hele segment van de 23 vennootschappen voor vermogensbeheer.
VI. De financiële markten: aandelen, schuldpapier en afgeleide producten » Een hoofdkenmerk van de financiële markten is hun grensoverschrijdende dimensie. Het is treffend dat, als men die markten vanuit Belgisch oogpunt in kaart wil brengen, men vrijwel onmiddellijk terechtkomt in een Europese en mondiale context die een sterke invloed uitoefent op de ontwikkelingen en perspectieven. De financiële markten worden meer nog dan de overige financiële geledingen gekenmerkt door integratie, consolidatie en schaalvergroting, waarbij de nationale grenzen van volledig ondergeschikt belang worden. In Europa, althans voor de 12 landen die momenteel al deel uitmaken van de EMU, zijn de nationale wisselmarkten al sedert 1999 weggevallen als gevolg van de omschakeling op de euro. Deze eenheidsmunt (voorafgegaan door een opheffing van de hinderpalen voor het kapitaalverkeer) vormde eveneens een sterke impuls voor de integratie van de Europese financiële markten, die steunt op een voluntaristisch beleid van de EU-instellingen: het FSAP (2000-2005) en binnenkort (najaar 2007) de inwerkingtreding van de MiFID (Markets in Financial Instruments
Tabel 3: Aantal in België gevestigde beleggingsondernemingen Einde jaar
1996
2000
2004
2005
82
84
70
57
Beursvennootschappen
62
46
36
31
Vennootschappen voor vermogensbeheer (1)
15
31
30
23
Vennootschappen voor makelarij in financiële instrumenten
5
4
1
1
Vennootschappen voor plaatsing van orders in financiële instrumenten
-
3
3
2
2
10
14
14
84
94
84
71
Beleggingsondernemingen naar Belgisch recht
Beleggingsondernemingen naar buitenlands recht Totaal aantal in België gevestigde beleggingsondernemingen
Bron: Berekeningen Febelfin op gegevens CBFA. (1) In 2005 hebben 5 grote vennootschappen voor vermogensbeheer het nieuwe statuut van beheervennootschap van instellingen voor collectieve belegging aangenomen.
51
52
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Directive). Maar de integratie en groeiende verwevenheid van de financiële markten gaan verder dan het Europese integratieproces. De informatietechnologie en de internationalisatie van de economie zelf (o.a. de inschakeling van de BRIC’s 11 en andere opkomende regio’s in het mondiale economische en financiële systeem) maken van de financiële markten steeds meer een wereldgebeuren. In dit verband kan ook worden verwezen naar de recente intercontinentale positioneringsbewegingen in het beurzenlandschap. In dat geheel is België maar een kleine schakel. De hierna vermelde cijfers tonen dat duidelijk aan. Maar die ‘bescheiden positie’ doet niets af aan drie elementen: in de eerste plaats zijn de financiële markten ook voor de Belgische ondernemingen en de buitenlandse investeerders in ons land van belang om te voorzien in toereikende financiering (met eigen en vreemd kapitaal) en om de mogelijkheden van bijkomende en nieuwe financiële instrumenten te benutten; vervolgens en onder meer gezien de structureel groeiende desintermediatie, staan ook de Belgische financiële instellingen voor de uitdaging om de mogelijkheden op die markten te benutten voor hun eigen rendabele ontwikkeling; ten slotte heeft België een naar verhouding sterke positie in de back office-activiteiten ingenomen en die positie kan een basis zijn om op dat vlak nog meer te ambiëren.
in het lijstje) en vijf maal groter dan Euronext (op vijfde plaats, na de London SE). Qua aantal genoteerde ondernemingen voert Nasdaq het lijstje in grafiek 41 aan, op de hielen gezeten door de London SE. Voor de verhouding van de aandelenmarkt tot de omvang van de economie (marktkapitalisatie als % van het BBP), staan twee kleine Europese landen met een internationaal financieel centrum (Zwitserland en Luxemburg) vooraan in de internationale rangschikking (grafiek 42). Algemeen gesproken zijn de aandelenmarkten in de Angelsaksische landen sterker ontwikkeld dan in Europa. België, in het beurzenlandschap tevens lid van Euronext, doet het iets beter dan het Europese gemiddelde.
A. De financiële markten op mondiaal en Europees niveau » Eind 2005 stond er voor 12.413,5 miljard EUR aan internationale schuldtitels uit (grafiek 38). Dat bedrag is meer dan anderhalf maal de waarde van het BBP van de eurozone in dat jaar. Het grootste deel van dat bedrag (circa 45%) bestond uit schuldpapier in euro. Het aandeel van de instrumenten in USD bedroeg ruim 38%, maar de JPY stond voor amper 3%. Voorts hadden de obligaties op lange termijn (met meer dan 95%) het grote overwicht in het totale volume. Overigens wordt het grootste deel van het schuldpapier uitgegeven door financiële instellingen. Die effecten maakten eind 2005 meer dan driekwart van de totale omloop uit. De niet-financiële ondernemingen en de overheidssector tekenden elk voor ongeveer 10% van het geheel en het restant werd door internationale organisaties uitgegeven.
B. Euronext, waar de Belgische beurs thuis is » In de Europese en internationaal consoliderende beurzenwereld heeft de vroegere Brusselse beurs ‘BXS’ (of Brussels Exchanges) onderdak gevonden bij Euronext. In september 2000 was Brussel, samen met Parijs en Amsterdam, ‘stichtend lid’ van dit eerste pan-Europese beurzenplatform. In februari 2002 sloot ook de Portugese beurs aan. Net voordien (januari 2002) had Euronext LIFFE (London International Financial Futures and Options Exchanges) overgenomen. LIFFE overkoepelt nu de internationale handel in afgeleide producten van de fusiebeurs als geheel, die evenwel op een gedecentraliseerde basis werkt via lokale dochterondernemingen (onder meer dus Euronext Brussels).
» Ook op Europees niveau is de markt van het schuldpapier erg omvangrijk. Eind 2005 bedroeg het uitstaand volume 10.250 miljard EUR (grafiek 39). De financiële instellingen namen 49,1% van dat bedrag voor hun rekening, de overheidssector 44,9% en de niet-financiële vennootschappen 6%. » Wat de marktkapitalisatie van de aandelenmarkten betreft, gaat de Stock Exchange van New York afgetekend voorop (grafiek 40). Eind 2005 was die beurs volgens dat criterium bijna drie maal groter dan de beurs van Tokio (tweede
11 BRIC staat voor Brazilië, Rusland, India en China.
» In deze korte internationale verkenning dient ten slotte de aandacht te worden gevestigd op de erg omvangrijke volumes op de markten van de afgeleide producten (grafiek 43). Deze onontbeerlijk geworden markten gelden de jongste jaren als een toonbeeld van financiële innovatie. Hun indrukwekkende ontwikkeling maakt uiteraard dat ze ook vanwege de toezichthouders bijzondere aandacht krijgen, o.a. met het oog op een doeltreffende waarborg voor de financiële stabiliteit op wereldniveau.
» Binnen Euronext is de plaats van Brussel bescheiden, maar zoals hierboven reeds aangegeven is die beurs en de inschakeling ervan in het grotere geheel van Euronext van reëel belang voor de economie en het financieel centrum. a) Eind 2005 hadden 1.259 ondernemingen een aandelennotering op Euronext (grafiek 44), waarvan 966 binnenlandse (gevestigd in ‘deelnemende’ landen) en 293 buitenlandse. b) Het aantal op Euronext genoteerde effecten was als volgt (eerst het cijfer voor Euronext als geheel en tussen haakjes het cijfer voor Brussel; grafiek 44): 3.503 obligaties (150); 4.913 warrants (74); 1.400 certificaten (12); 95 trackers (1).
Grafiek 38: Internationale schuldtitels (1) (uitstaande bedragen, in miljard EUR, eind 2005) Totaal In EUR In USD In JPY Andere munten Commercial paper Andere geldmarktinstrumenten Obligaties met vlottende rente Obligaties met vaste rente Met aandelen verbonden obligaties
Grafiek 41: Aantal op de aandelenmarkten genoteerde ondernemingen (selectief lijstje van beurzen, 2005) 12.413,5
5.591,3 4.737,4 410,8 1674 397,8 152,2
3.000
6.000
9.000
12.000
15.000
10.249,8 4.109,3 926,7 4.601,4 609,7 2.000
4.000
6.000
8.000
10.000
12.000
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat.
Grafiek 40: De 10 grootste aandelenmarkten van de wereld, op basis van de marktkapitalisatie (in miljard USD, 2005) 13.310,6 4.572,9 3.604 3.058,2 2.706,8 1.482,2 1.221,1 1.055 969,9 935,4 0
1.259 764
3.000
500
1.000
1.500
2.000
2.500
3.000
3.500
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens van de World Federation of Exchanges.
Grafiek 39: Schuldtitels uitgegeven door ingezetenen van de eurozone (uitstaande bedragen,in miljard EUR, eind 2005)
NYSE Tokyo SE Nasdaq Londen SE Euronext TSX Group Deutsche Börse Hong Kong Exchanges BME Spanish Exchanges Swiss Exchanges
2.351 2.270
0
8.220,7 273,6 0
0
3.164 3.091
Nasdaq Londen SE Tokyo SE NYSE Euronext Deutsche Börse
3.369,1
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat. (1) Eurostat verwijst naar de definitie van de Bank voor Internationale Betalingen (BIB). De bedoelde schuldtitels omvatten de titels in vreemde valuta’s door niet-residenten uitgegeven op de diverse nationale markten, evenals de titels in de nationale munten door residenten uitgegeven op de diverse nationale markten doch bestemd voor niet-residerende beleggers.
Totaal Monetaire financiële instellingen (MFI) Overige financiële instellingen Overheidssector Niet-financiële vennootschappen
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
6.000
Grafiek 42: Internationale vergelijking van het relatieve belang van de aandelenmarkten (marktkapitalisatie t.a.v. het BBP, in %, 2005) Zwitserland Luxemburg Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Japan Zweden (1) Spanje Finland (1) Frankrijk Euronext (2) België EU 25 (3) EU 15 (4) Griekenland Ierland Denemarken (1) Italië Duitsland Oostenrijk
269,4 147,8 145,2 143,2 105,6 98,6 89,9 89 87,2 86,2 82 79,7 68,5 67,9 60 56,5 47,7 46,2 43,7
0 50 100 150 200 250 300 Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat. (1) Cijfer voor 2004 (niet beschikbaar voor 2005). (2) Landen waarvan beursmarkten deel uitmaken van Euronext. Voor Nederland is geen apart gegeven beschikbaar. (3) Gewogen gemiddelde van de huidige 25 EU-lidstaten. (4) Gewogen gemiddelde van de 15 ‘oude’ EU-lidstaten.
Grafiek 43: De mondiale markten van de afgeleide producten (notionele bedragen, in miljard EUR, 2005)
9.000
12.000
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens van de World Federation of Exchanges.
15.000
Derivaten op valuta's Derivaten op rente
53.588
0 50.000 100.000 Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Eurostat.
182.451 150.000
200.000
53
54
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Tabel 4: De dertig grootste op Euronext aandelengenoteerde ondernemingen, volgens marktkapitalisatie (in miljoen EUR, eind 2005) Lokaal toegangspunt
Naam onderneming
Markt kapitalisatie
1
Paris
Total
130.278
2
Paris
Sanofi-Aventis
103.656
3
Amsterdam
Royal Dutch Shell A
102.476
4
Amsterdam
ING Groep
64.602
5
Paris
Axa
60.201
6
Paris
EDF
58.273
7
Paris
BNP Paribas
57.294
8
Paris
France Télécom
54.593
9
Paris
Schlumberger
50.315
10
Paris
Société Générale
45.043
11
Amsterdam
ABN Amro Holding
42.186
12
Paris
L’Oréal
41.370
13
Paris
Crédit Agricole
39.844
14
Paris
LVMH
36.770
15
Brussels
Fortis
35.065
16
Amsterdam
Koninklijke Philips Electronics
34.547
17
Paris
Suez
33.387
18
Amsterdam
Unilever
33.066
19
Paris
Vivendi Universal
30.514
20. Brussels
KBC
28.819
21
Paris
Carrefour
27.900
22
Paris
EADS
26.048
23
Paris
Gaz de France
24.361
24.
Paris
Danone
23.319
25
Brussels
Inbev
22.296
26
Amsterdam
AEGON
21.986
27
Brussels
Dexia
21.369
28
Brussels
Electrabel
20.952
29
Paris
Renault
19.632
30
Amsterdam
Koninklijke KPN
18.222
c) Onder de 30 grootste op Euronext genoteerde ondernemingen (volgens marktkapitalisatie) bevonden zich vijf Belgische (tabel 4). Bij de 15 grootste ondernemingen van ‘NextPrime’ waren er drie Belgische en bij de 15 grootste van ‘NextEconomy’ waren er zes Belgische bedrijven (tabel 5) 12. d) In juni 2006 lanceerde Euronext Brussels haar ’versie’ van Alternext (dat een jaar eerder in Parijs werd opgestart). Dit nieuwe segment heeft tot doel aan KMO’s een makkelijkere toegang tot de kaptiaalmarkt te bieden, dank zij eenvoudigere regels. Daarbij wordt evenwel de bescherming van en transparantie voor de investeerders niet veronachtzaamd. De CBFA zorgt voor de goedkeuring van de prospectussen, het toezicht op de markt en de controle op de door de emittent te verstrekken informatie. Op het gehele Alternext-verhandelingsplatform (Parijs en Brussel samen; Amsterdam is voor later gepland) stonden begin november 2006 een zeventigtal ondernemingen genoteerd. De inbreng van Brussel bedroeg op dat ogenblik vier noteringen. e) De totale omzet op de secundaire markt van Euronext (Electronic Order Book) bedroeg vorig jaar 1.829,4 miljard EUR (zie tabel 6 op p. 57). Dit bedrag was als volgt verspreid over de vier betrokken lokale beursmarkten: 61,7% (Parijs); 31,5% (Amsterdam); 5,0% (Brussel); 1,8% (Lissabon). Het overgrote deel - ongeveer 97% - van de totale omzet van Euronext werd gerealiseerd in de aandelenhandel. f) Wat de afgeleide producten betreft, werden in 2005 op Euronext LIFFE in totaal 605.858.193 contracten verhandeld. Bijna 69% van deze markt bevond zich (volgens hetzelfde criterium) in Londen. In Brussel ging het om 1.113.241 contracten (grafiek 45).
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens van Euronext.
12 Ondernemingen die een’lidmaatschap’ hebben verkregen op de noteringslijst van NextPrime hebben een kernactiviteit die behoort tot het gebied van de nieuwe technologie. Bij NextEconomy gaat het om ondernemingen uit de ‘traditionele’ economische sectoren. Beide noteringslijsten hebben tot doel een extra profilering van de betrokken ondernemingen op de beursmarkt te bewerkstelligen. Euronext draagt daar eveneens doelgericht toe bij, onder meer via de ontwikkelingen van specifieke indices op de betrokken segmenten.
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Tabel 5: De 15 grootste ondernemingen met aandelennotering op NextPrime en NextEconomy, volgens marktkapitalisatie (in miljoen EUR, eind 2005) NextPrime
NextEconomy
Lokaal toegangspunt
Naam onderneming
Marktkapitalisatie
Lokaal toegangspunt Naam onderneming
Marktkapitalisatie
1
Paris
Vinci
13.688
1.
Brussels
Mobistar
4.239
2
Paris
Arcelor
13.403
2.
Amsterdam
Crucell
911
3
Paris
Euronext N.V.
4.953
3.
Lisbon
Sonae.com
828
4
Paris
Ciments Français
4.213
4.
Paris
SOI Tec Silicon
827
5
Brussels
Colruyt
4.114
5.
Brussels
Barco
796
6
Paris
Klépierre
3.661
6.
Paris
Ubi Soft Entertainment
766
7
Paris
Zodiac
2.969
7.
Paris
Sopra Group
702
8
Paris
Neopost
2.711
8.
Brussels
Option
647
9
Brussels
Umicore
2.571
9.
Brussels
Telindus Group
605
10
Paris
Rhodia
2.130
10.
Paris
Boursorama
557
11
Paris
Clarins
1.900
11.
Paris
Eurofins Scientific
518
12
Paris
Maurel et Prom
1.827
12. Brussels
Melexis
465
13
Paris
Bourbon
1.820
13.
Impresa
420
14
Paris
Scor
1.763
14. Brussels
EVS Broadcast Equipment 404
15
Brussels
Bekaert
1.700
15.
Completel
Lisbon Paris
396
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Euronext.
Grafiek 44: Aantal noteringen op Euronext: ondernemingen en effecten (eind 2005)
Genoteerde effecten
Ondernemingen met aandelennotering
Grafiek 45: Aantal verhandelde contracten (1) op de derivatenmarkt van Euronext (in miljoen EUR, in 2005) Totaal Euronext LIFFE
Binnenlands Buitenlands
1.259
3.503
Obligaties Warrants Certificaten Trackers
4.913 1.400
Parijs Amsterdam Brussel Lissabon
95
0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
605,9
Londen Amsterdam Parijs Brussel Lissabon
415,9 98,9 89,5 1,1 0,5
Renteproducten Aandelenproducten Producten op grondstoffen Overige producten
347,2 249,7
» Productsegmenten
8,5 0,4 0
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Euronext.
» Lokale toegangspunten
100
200
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Euronext. (1) Aantallen na te zijn ‘rebased’.
300
400
500
600
700
55
56
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Grafiek 46: Vastrentende effecten op meer dan een jaar, volgens sectoren van emittenten en houders (uitstaande bedragen, in miljoen EUR, eind eerste kwartaal 2006) Sectoren van emittenten Sectoren van houders
611.661 611.661 0
Sectoren van emittenten Buitenland: 292.883 Overheid: 238.610 Financiële instellingen:50.290 Niet-financiële vennootschappen: 29.878
200.000
400.000
600.000
Sectoren van houders Monetaire financiële instellingen (MFI's): 236.548 Buitenland: 144.763 Gezinnen: 98.510 Verzekeringsondernemingen en pensioenfondsen: 92.369 Overige financiële instellingen: 25.181 Andere houders (1): 14.290
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB. (1) Enerzijds niet-financiële vennootschappen (6.834 miljoen EUR) en anderzijds de Belgische overheid (7.456 miljoen EUR).
C. Enkele bijkomende facetten van de Belgische geld- en kapitaalmarkten » Tegen de internationale en Europese achtergrond zoals hierboven geschetst, kunnen nog enkele aanvullende gegevens omtrent de effectenmarkten worden toegevoegd met een vrijwel exclusieve nationale inslag. Daarbij komen achtereenvolgens de kapitaalmarkt en de geldmarkt aan bod. » Op het einde van het eerste kwartaal van 2006 bedroeg de omloop van de door Belgische instellingen uitgegeven en/of in België geplaatste vastrentende effecten op meer dan één jaar 611,7 miljard EUR (grafiek 46). Bijna de helft van die omloop (47,9% om precies te zijn) kwam op conto van in België geplaatste effecten van buitenlandse emittenten. Als voornaamste binnenlandse emittent nam de Belgische overheid 39% voor haar rekening. De financiële en niet-financiële vennnootschappen waren goed voor respectievelijk 8,2 en 4,9% van het uitstaande volume. Wat het houderschap van die effecten betreft, bedraagt het aandeel van de in België gevestigde MFI’s (monetaire en financiële instellingen, voornamelijk de banken) 38,7% van het totale volume. Buitenlandse beleggers hadden 23,7% in hun bezit, Belgische gezinnen 16,1%, in België gevestigde verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen 15,1%, en de overige financiële instellingen 4,1%. Het restsaldo was in het bezit van de Belgische overheidssector en de niet-financiële vennootschappen.
Grafiek 47: Openbaar beroep op de Belgische primaire markt van vastrentende effecten op meer dan één jaar (in miljoen EUR, 2005) Belgische vennootschappen Buitenlandse vennootschappen Obligaties Achtergestelde certificaten van kredietinstellingen Staatsbons Schuldinstrumenten met kapitaalrisico (1) Kapitalisatiebons aan toonder
375 4.591 4.966
1.053 577 549 131 0
1.000
2.000
3.000
4.000
5.000
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens CBFA. (1) Het hele bedrag kwam in 2005 op het conto van buitenlandse vennootschappen. Er waren geen dergelijke emissies van Belgische vennootschappen.
Grafiek 48: Houderschap van OLO’s (in miljoen EUR, eind 2001 en eind juni 2006) 185.727
2001 juni 2006
215.781 0
50.000
100.000
Kredietinstellingen in België: Andere houders in België: Houders in andere EU-lidstaten: Houders in niet-EU-landen: Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB.
150.000
200.000
2001 32.184 40.953 88.560 24.030
Juni 2006 26.282 38.565 110.989 39.945
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Tabel 6: Turnover op de beursmarkt van Euronext (in miljoen EUR, jaarbedragen en daggemiddelden, 2005) Euronext Jaarbedrag Daggemiddelde
Parijs Jaarbedrag
Aandelen
1.783.446,01
6.939,48
1.103.351,90
4.293,20
558.693,16
2.173,90
91.048,82
354,28
30.352,13
118,10
Obligaties
16.706,72
65,01
5.350,21
20,82
10.340,85
40,24
312,66
1,22
703,00
2,74
Trackers
17.781,92
69,19
16.236,98
63,18
1.510,00
5,88
34,94
0,14
-
-
Warrants
5.766,40
22,44
4.559,21
17,74
37,21
0,14
64,93
0,25
1.105,06
4,30
Certificaten
5.673,64
22,08
817,33
3,18
4.791,13
18,64
0,42
0,00
64,76
0,25
4.398,12 575.372,35
2.238,80
91.461,77
355,88
32.224,95
125,39
Totaal
1.829.374,70
7.118,19 1.130.315,63
Amsterdam DagJaarbedrag Daggemiddelde gemiddelde
Brussel Jaarbedrag Daggemiddelde
Lissabon Jaarbedrag Daggemiddelde
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens Euronext.
» Inzake het openbaar beroep op de primaire markt van de vastrentende effecten, betrof het grootste deel van het in 2005 uitgegeven volume obligaties van buitenlandse vennootschappen (grafiek 47). De achtergestelde certificaten van kredietinstellingen (waarvoor eveneens een prospectusverplichting geldt) kwamen op de tweede plaats. » De Belgische overheid gaf in 2005 voor 23,3 miljard EUR aan lineaire obligaties (OLO’s) uit. Eind juni 2006 stond circa 216 miljard EUR aan OLO’s uit. Het houderschap is sterk gediversifieerd. Het aandeel in handen van de Belgische kredietinstellingen bedroeg op dat ogenblik nog maar 12,2%, tegenover nog bijna 17,3% op het einde van 2001 (grafiek 48). Een en ander heeft te maken met het diversificatiestreven van de Schatkist in haar emissiebeleid en van de banken in hun beleggingsbeleid. » In 2005 werd voor 2,7 miljard EUR aandelen uitgegeven naar aanleiding van de oprichting van vennootschappen en voor 41,5 miljard EUR bij kapitaalverhogingen. Daartegenover stond een bedrag van 38,7 miljard EUR aan kapitaalverminderingen. Het openbaar beroep op de primaire aandelenmarkt was in 2005 gespreid over (grafiek 49) de volgende elementen: a) De uitgifte van aandelen door vennootschappen bedroeg 1,8 miljard EUR (feitelijk volledig op het conto van buitenlandse vennootschappen). b) Er werd voor 67,6 miljard EUR aan deelnemingsrechten en aandelen van ICB’s uitgegeven. Daarvan had circa 56% betrekking op Belgische en 44% op buitenlandse ICB’s.
Grafiek 49: Openbaar beroep op de Belgische primaire aandelenmarkt (in miljoen EUR, 2005) Aandelen Deelnemingsrechten en aandelen van ICB's Warrants (1)
1.844
Belgische ICB's: 37.596 Buitenlandse ICB's: 30.029 67.625
316 0
35.000
70.000
57
58
Febelfin | kencijfers en duiding 2006
Grafiek 50: Gedematerialiseerde effecten op de Belgische geldmarkt (uitstaande bedragen, in miljoen EUR, eind juni 2006) Schatkistcertificaten Thesauriebewijzen Depositobewijzen
28.555 25.174 4.810 0
5.000
10.000
In EUR: In vreemde valuta's:
15.000
20.000
Thesauriebewijzen 21.696 3.478
25.000
30.000
Depositobewijzen 3.376 1.434
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB.
Grafiek 51: Houderschap van gedematerialiseerde schatkistcertificaten (in miljoen EUR, eind 2001 en eind juni 2006)
2001 juni 2006
27.755 28.555 0
10.000
Kredietinstellingen in België: Andere houders in België: Houders in andere EU-lidstaten: Houders in niet-EU-lidstaten:
Bron: Voorstelling Febelfin op gegevens NBB.
20.000
2001 6.643 6.393 10.061 4.658
30.000
Juni 2006 3.869 2.336 11.035 11.314
c) Ten slotte werd nog voor 316 miljoen EUR aan warrants uitgegeven (vooral op indexen en deviezen). » Wat het schuldpapier op de Belgische geldmarkt betreft, dient vooral de aandacht te worden gevestigd op het ‘gedematerialiseerde’ circuit, waarvan de omloop eind juni 2006 bijna 59 miljard EUR bedroeg (grafiek 50). Iets minder dan de helft ervan bestond uit Belgische schatkistcertificaten (op 3, 6 en 12 maanden). De gedematerialiseerde thesauriebewijzen (d.i. het Belgische commercial paper), kwamen uit op 43% en de depositobewijzen (of depositocertificaten uitgegeven door kredietinstellingen) vormden de rest (ongeveer 8%). Het houderschap van schatkistcertificaten (grafiek 51) vertoont dezelfde diversificatie als bij de OLO’s (de in België gevestigde kredietinstellingen hadden medio 2006 nog maar 13,5% van het uitstaande volume in hun bezit, tegenover nog bijna een kwart op het einde van 2001). D. Clearing en settlement » De verrekening, vereffening en betaling van de verrichtingen op de financiële markten is uitermate belangrijk voor de goede marktfunctionering (inclusief de kosten voor de marktpartijen). De internationale consolidatie en de Europese integratie van de markten hebben uiteraard ook een invloed op deze back officeactiviteiten. Ook op dat niveau gebeuren er belangrijke positioneringsbewegingen en ‘Europa’ zet sterke politieke druk op het herschikkingsproces opdat de hinderpalen voor meer integratie uit de weg worden geruimd. » Dankzij de reeds lange aanwezigheid van Euroclear, heeft België een gerenommeerde wereldspeler op dat gebied. Ook hier is het zaak deze troef eveneens in de toekomst ten voordele van het Belgisch financieel centrum te benutten.
agenda 0506 Strategische van de financiële sector De sector wil zoveel mogelijk kansen bieden aan de duurzame ontwikkeling van de financiële en bancaire activiteiten in en vanuit België via drie domeinen: 1. Concurrentiepositie, om rendabele financiële activiteiten in en vanuit België te ontplooien. De sector levert bijzondere inspanningen rond vier aandachtspunten: » Menselijk kapitaal, vorming en opleiding (onder meer: zorg voor permanente vorming en opleiding, aantrekkelijkheid verhogen van de financiële sector als werkgever en bruggen bouwen naar de academische wereld). Het nationaal vormings- en opleidingscentrum “Febelfin Academy” werd reeds in het najaar 2006 opgericht. » België in Europa (tijdig detecteren en rapporteren van ontwikkelingen op het Europese regelgevend terrein, efficiënte positieverdediging van de Belgische financiële sector en behartiging van de sectorbelangen in de omzetting van Europese richtlijnen in Belgisch recht). » Ontwikkelen van Belgische competentiecentra (aanbieden van producten en diensten rond specifieke kennis of expertise). » Groei via innovatie (ontwikkelen en commercialiseren van nieuwe producten en diensten afhankelijk van belangrijke maatschappelijke evoluties en marktontwikkelingen). 2. Ruimere sociale agenda van de sector en zijn segmenten, voornamelijk inzake: » Werkgelegenheid (blijven aanwerven en beklemtoning van opleiding, levenslange inzetbaarheid en diversiteit); » Sociale raamakkoorden (beantwoorden van differentiatie per segment van de financiële activiteiten); » Lonen (streven naar verloningstechnieken op basis van prestaties in de plaats van leeftijd); » Flexibiliteit (soepel inspelen op alle behoeften).
3. Imago van de financiële en bancaire sector bij verschillende stakeholders (beleidsverantwoordelijken, overheden, autoriteiten, media, belangengroepen en het grote publiek). » Erkenning en perceptie van de sector als dienstverlenend, dynamisch (proactief en toekomstgericht handelend) en betrouwbaar (transparant en open). » Als koepelorganisatie wenst Febelfin erkend te worden als shared voice van de financiële sector en als bruggenbouwer tussen de sector en politieke overheden en overheidsinstellingen. In de eerste plaats wenst de sector deze strategische agenda te realiseren en te implementeren met tastbare maatregelen en in overleg met de juiste gesprekspartners (politieke overheden, overheidsinstellingen zoals de NBB en de CBFA, maatschappelijke groeperingen en drukkingsgroepen). Het doel is de duurzame ontwikkeling van de financiële activiteiten in en vanuit België optimaal te ondersteunen. Daarnaast ijvert de sector voor de toepassing van het beginsel van Better Regulation (regelgeving die het resultaat is van een doordacht, overlegd en transparant kwaliteitsproces). Dit principe wordt reeds toegepast op Europees niveau en in enkele Europese lidstaten (zoals Ierland, Italië, het Verenigd Koninkrijk, Zweden). Ten derde houdt de sector een pleidooi voor een coherente en zo stabiel mogelijke regelgeving en belastingwetgeving ter versterking en ontplooiing van de financiële activiteiten in en vanuit België in antwoord op de reële behoeften en wensen van de klanten.
linknv.be
Belgische Federatie van de financiële sector Ravensteinstraat 36 | 1000 Brussel T 02 507 68 11 |
[email protected] | www.febelfin.be