Basisboek maatschappelijk werk
Basisboek maatschappelijk werk Een normatieve professie
Marcel Sem Kok
Boom Lemma uitgevers Den Haag 2013
Voorwoord
Dit boek is in eerste instantie bedoeld voor eerstejaarsstudenten van de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening in Nederland of van de afstudeerrichting Maatschappelijk werk van de opleiding Maatschappelijk Assistent in Vlaanderen, maar kan ook gebruikt worden voor scholieren die zich oriënteren op een studie en zich afvragen wat maatschappelijk werk nu precies is. Dit boek gaat dus niet over sociaal werk in zijn volle breedte, maar over het domein maatschappelijk werk. Waarom überhaupt nog een studieboek over het maatschappelijk werk? Er is immers al een boekenplank vol geschreven over dit beroep! Hogescholen kunnen kiezen uit studieboeken met een keur aan thema’s, zoals ‘maatschappelijkwerkmodellen’, ‘social work in de breedte’, ‘basiswerken maatschappelijk werk’, een ‘gereedschapskist voor maatschappelijk werk’, ‘methodiek’, ‘kerntaken’, ‘constructieve benaderingen’, ‘methodisch handelen inzichtelijk maken’, ‘reflectie op het maatschappelijk werk’, ‘doelgroepen’, ‘maatschappelijk werk in uitvoering’ en ‘maatschappelijke problemen’! Nog een boek met het maatschappelijk werk als thema lijkt dus overbodig, maar toch… ik ben zo eigenwijs te denken dat er met dit boek nog een aardige aanvulling wordt gegeven op die hele reeks al bestaande titels, aangezien de kern van dit boek is wat de maatschappelijk werker als persoon en het maatschappelijk werk als beroepsgroep kunnen betekenen voor mensen in de marge. Hoe kunnen maatschappelijk werkers deze mensen ertoe laten doen? Noem het idealisme wat me heeft gedreven dit boek te schrijven; idealisme dat me ook drijft als docent en dat me ook heeft gedreven toen ik maatschappelijk werker was. Gelukkig zie ik dit idealisme ook bij mijn studenten: zij willen iets doen voor mensen die moeite hebben zich in de maatschappij staande te houden. Vaak zijn dit hun directe naasten; familieleden en/of mensen uit hun buurt. Niet zelden hebben mijn studenten het zelf ook moeilijk gehad of willen zij iets veranderen aan de marginale positie waar zij zelf onderdeel van zijn of deel van hebben uitgemaakt, of willen zij hun familie helpen, die nog steeds knokt voor een betere positie in de maatschappij. Dit idealisme is fantastisch en moeten we in het maatschappelijk werk vasthouden! Zonder idealisme kan er geen maatschappelijk werk bestaan. Het
8
Basisboek maatschappelijk werk
ervaren van een licht gevoel van onrecht en verontwaardiging is een gezond mechanisme voor het maatschappelijk werk. In dit boek neem ik dit idealisme en deze verontwaardiging dan ook als uitgangspunt om te komen tot wat de kern en de context van het maatschappelijk werk is of in het beste geval zou moeten zijn, namelijk mensen in de marge een stem en een gezicht geven en een stukje omhoog helpen op de maatschappelijke ladder. Iedereen wil een zinvol bestaan; ertoe doen. Wat is er mooier dan mensen hierbij te helpen? Een zinvol leven dus, hoe dit er ook uitziet, en ieder naar zijn eigen maatstaven en uitgangspunten. Ik besef dat ik hiermee een duidelijke waardeoriëntatie afgeef, maar misschien is daar in deze postmoderne tijden wel weer behoefte aan. Zonder waardeoriëntatie wordt hulpverlenen mijns inziens een leeg vat. Naast mijn inhoudelijke motivatie ligt aan het ontstaan van dit boek ook de wens ten grondslag om te komen tot een oriëntatie op het maatschappelijk werk voor het hele Nederlandstalig gebied binnen Europa: dus Nederland en Vlaanderen. Deze wens wordt ingegeven door het samenwerkingsverband dat mijn opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening van de Haagse Hogeschool heeft met de opleiding Sociaal werk van de Artesis Plantijn Hogeschool te Antwerpen. In het kader van internationalisering kunnen studenten voorzichtig wat over de eigen grens kijken, en wat is er mooier dan dit te doen waar men de eigen taal spreekt? Dit boek gaat in op zowel Nederlandse situaties (aangeduid met NL) als Vlaamse (VL), maar om lezers niet onnodig lastig te vallen met informatie die van belang is voor studenten aan de andere kant van de grens, zijn dergelijke ‘landstypische constructies’ beperkt gehouden. De nadruk ligt op de gezamenlijkheid van wat het maatschappelijk is en zou moeten zijn. Anders dan in mijn Handboek schuldhulpverlening zal ik zo veel mogelijk de benaming ‘maatschappelijk werker’ gebruiken. Hier kan soms ook gelezen worden ‘sociaal werk’, ‘social work’ of de Vlaamse variant ‘maatschappelijk assistent’. Voor de leesbaarheid van dit boek heb ik gekozen voor het persoonlijk voornaamwoord ‘hij’, maar in plaats daarvan kan natuurlijk ook ‘zij’ gelezen worden.
Inhoudsopgave
Inleiding
17
Deel 1
In den beginne…
Doelen bij dit deel 1
21
23
1.6 1.7 1.8 1.9
Oriëntatie op een sociaalagogische studie/maatschappelijk werk 25 Inleiding 25 Jezelf bevragen 25 Kader voor hogere sociaalagogische opleidingen: gemeenschappelijke stammen 26 Vooropleiding 28 Sociaalagogische studies in Nederland en Vlaanderen 29 1.5.1 Toelichting tabel sociaalagogische opleidingen Nederland 30 1.5.2 Toelichting tabel sociaalagogische opleidingen Vlaanderen 31 De keuze voor een sociaalagogische opleiding en school 32 Vervolgopleidingen 33 Samenvatting 34 Vragen en opdrachten 34
2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Jouw motivatie om mensen te helpen Inleiding 37 Een goede start 37 Wat versta jij onder helpen? 37 Jouw eigen socialisatie 39 Valkuilen bij motivatie uit socialisatie Kwaliteiten en eigenschappen 42 Samenvatting 45 Vragen en opdrachten 45
3 3.1 3.2
Geschiedenis van het samenleven in de Lage Landen Inleiding 47 Historische context 47
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
37
41
47
10
Basisboek maatschappelijk werk
3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13
Stammen en volkeren 49 Driestandensamenleving 49 De opkomst van de burger 50 Waterschappen, maalschappen en dijkgraven 51 Organisatie van de steden 51 De functies van religie: van vermaak, losbandigheid en beschavingsoffensief 52 Ambachtsgilden 54 Opkomst van regulatie van zorg door de overheid 57 Verheffing van het volk 57 Samenvatting 58 Vragen en opdrachten 58
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12
Opkomst van het maatschappelijk werk 61 Inleiding 61 Religieuzen en particulier initiatief 61 De sociale kwestie 62 Het pauperparadijs 65 De eerste scholen voor maatschappelijk werk en hun pioniers De naoorlogse wederopbouw 68 Legitimatieproblemen: het Flodder-syndroom 69 De affaire-Nieuw Dennendal 71 Verantwoorde drang en dwang en outreachend werken 73 Zelfsturend Nederland en Vlaanderen 74 Samenvatting 76 Vragen en opdrachten 76
Deel 2
Doelen bij dit deel 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
79
De kern van het maatschappelijk werk 83
De opdracht van het maatschappelijk werk Inleiding 85 Huidige maatschappelijke context 85 Bevorderen van het maatschappelijk welzijn Visie en status 91 Visie en erkenning 92 Visie en opdracht 93 Sense of Coherence 94
85
88
67
Inhoudsopgave
5.8 5.9 5.10 5.11
Missie, doelstelling en definitie 96 Voorlopige definitie maatschappelijk werk Samenvatting 100 Vragen en opdrachten 100
6 6.1 6.2 6.3 6.4
Cliënt worden bij het maatschappelijk werk 101 Inleiding 101 Primaire gerichtheid 101 Categorisering 101 Mensen in de marge, ofwel mensen met een lage sociaaleconomische status 102 Primaire en secundaire doelgroepen 103 6.5.1 Primaire doelgroepen 104 6.5.2 Secundaire doelgroepen 107 Organisatiegerichtheid 110 Samenvatting maatschappelijkwerkorganisaties en hun doelgroepen 119 Verdere definitie van maatschappelijk werk 122 Samenvatting 123 Vragen en opdrachten 124
6.5
6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
7.7 7.8 7.9 7.10 7.11 7.12
99
Vragen en problemen van cliënten 125 Inleiding 125 Benadering van vragen en problemen 125 Ergens last van hebben 126 De context van vragen en problemen 129 Soorten vragen en problemen 132 Praktische psychosociale hulp: psychosociale en materiële vragen en problemen 134 7.6.1 Categorieën van psychosociale problemen 135 7.6.2 Categorieën van materiële problemen 136 Hulpvragen aan andere sociaal agogen en therapeuten 139 Ethische en morele dilemma’s 142 Oplossingsstrategieën 144 7.9.1 Uitgangspunten van helpen 145 Levensgebieden en systeemwereld 146 Samenvatting 147 Vragen en opdrachten 148
11
12
Basisboek maatschappelijk werk
8 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10 8.11 8.12 8.13
Mensen in de marge 149 Inleiding 149 Kenmerken van ‘mensen in de marge’ 149 Mensen in de marge en armoede 151 Gedrags- en cultuurverklaringen 153 Modellen van sociale stratificatie 153 De onrendabelen 156 Verwachtingen van het maatschappelijk werk 157 De opdracht van het maatschappelijk werk: zorgen voor sociale inclusie 160 Eigen handelingsdynamiek 162 Eigen Kracht-conferentie 164 Presentiebenadering 165 Samenvatting 166 Vragen en opdrachten 166
Deel 3
Over methodisch werken
Doelen bij dit deel
169
173
9 9.1 9.2 9.3 9.4 9.5 9.6 9.7 9.8 9.9 9.10 9.11
Wat aan methodisch werken voorafgaat 175 Inleiding 175 Fysieke plaatsbepaling 175 Organisatie-inbedding en sociale kaart 176 Beleidsdocumenten 178 Collega’s en samenwerkingspartners 179 Werkzaamheden 180 Aanmelding en onthaal 184 Elektronische cliëntsystemen 187 Voorschriften en handelingsruimte 188 Samenvatting 188 Vragen en opdrachten 189
10 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
Methodisch werken uitgelicht 1 191 Inleiding 191 Taken, functie, beroep en professie 191 Het beroepsprofiel: taken en competenties 194 Kader van kritische reflectie 198 Methoden, methodiek en methodisch werken 199
Inhoudsopgave
10.6 10.7 10.8 10.9 10.10 10.11
Context van methodisch werken 200 Motivatiecirkel van Prochaska en DiClemente 201 Enkele methodieken uitgelicht 203 Methodieken versus het maatschappelijkwerkmodel 214 Samenvatting 214 Vragen en opdrachten 215
11 11.1 11.2
Methodisch werken uitgelicht 2 217 Inleiding 217 Wegen en (blijven) overwegen: stappen van het methodisch werken 217 Intakemodel schuldhulpverlening 220 Rapporteren binnen het methodisch werkmodel 221 Doelen in proces formuleren 223 Uitdagingen en valkuilen van het methodisch werkmodel 225 De relatie tussen cliënt en maatschappelijk werker binnen het methodisch werkmodel 226 Samenvatting 231 Vragen en opdrachten 231
11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8 11.9 12 12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6 12.7 12.8 12.9 12.10 12.11 12.12 12.13
Interventies van het maatschappelijk werk 233 Inleiding 233 Hoe mensen in de problemen komen 233 Nogmaals het maatschappelijkwerkmodel 236 Houding en oprechte interesse 237 Observeren 238 Reflectief luisteren en trage vragen 240 Motiveren en krediet 244 Gesprekstechnieken en -vaardigheden 244 Psychosociale versus dienstverlenende interventies en vaardigheden 246 Inzichten en coping 247 Regie nemen 249 Samenvatting 249 Vragen en opdrachten 250
13
14
Basisboek maatschappelijk werk
Deel 4
Maatschappelijk werk uitgelicht
Doelen bij dit deel
251
253
13 13.1 13.2 13.3 13.4 13.5 13.6 13.7
Sociaal empowerment 255 Inleiding 255 De positie van het maatschappelijk werk in de samenleving Socialisme en liberalisme 257 Het individueel en maatschappelijk schuldmodel 259 Zichtbaar maatschappelijk werk 262 Samenvatting 264 Vragen en opdrachten 264
14 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6 14.7 14.8 14.9
Gerichtheid op gemeenschappelijkheid 265 Inleiding 265 Gemeenschappelijkheid in visie binnen de organisatie 265 Wat is nog maatschappelijk werk? 267 Gemeenschappelijkheid binnen het sociaal domein 268 Gemeenschappelijkheid buiten het sociaal domein 270 (Vak)verenigingen en MOVISIE 271 Lectoraten en het LESI 272 Samenvatting 272 Vragen en opdrachten 273
15
255
Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) en Welzijn Nieuwe Stijl 275 15.1 Inleiding 275 15.2 Welzijnsmiddelen 275 15.3 Geschiedenis van de welvaart 277 15.4 Ethische en financiële dilemma’s 278 15.5 Uit- en aanbesteding 279 15.6 Wet Maatschappelijke Ondersteuning 281 15.7 Opbouw van de WMO 283 15.8 Welzijn Nieuwe Stijl 286 15.9 Verschillende bakens 290 15.10 Samenvatting 292 15.11 Vragen en opdrachten 292 Bijlagen
295
Inhoudsopgave
Bronnen
297
Register
303
Over de auteur
307
15
Inleiding
Zoals al gezegd is dit studieboek niet enig in zijn soort, en is het evenmin uniek wat betreft het thema maatschappelijk werk. Dit boek kan geplaatst worden in een rij andere, die ook proberen een antwoord te geven op wat maatschappelijk werkers doen en zijn. Wel hoopt dit boek tussen die andere een eigen geluid te laten horen; een geluid dat gaat over de plaats van het maatschappelijk werk in de maatschappij en in het bijzonder bezien vanuit de doelgroep ‘mensen in de marge’. Hoe kunnen maatschappelijk werkers een bijdrage leveren om hen ertoe te laten doen? In de naam van het vak klinkt zijn boodschap al door; maatschappelijk werk. Een belangrijke plaats in dit boek zal daarom worden ingenomen door het onderwerp ‘de maatschappij’. Werk in en aan de maatschappij zou een mooie opdracht zijn voor al die sociaal werkers die ‘iets’ met mensen doen. Als we deze woorden samenbrengen in de term ‘sociale maatschappij’, zien we de opdracht van al die werkers die we onder ‘sociaal werk’ scharen, waar het maatschappelijk werk als ‘sociale huisarts’ deel van uitmaakt. Behalve voor de vraag wie en wat die maatschappij nu is, is er in dit boek zijdelings ook aandacht voor al die beroepen die onder de term ‘sociaal werk’ kunnen worden geschaard. Hoe verhoudt het maatschappelijk werk zich hiertoe en welke positie hebben deze werkers in de maatschappij? Waar houden zij zich mee bezig en waarom doen zij dat? De focus hierbij zal liggen op hun engagement; met andere woorden, waardoor worden zij gedreven? Naast het ‘wat’ en het ‘hoe’ gaat het dus ook om het ‘waarom’, verbonden met de vraag wat het maatschappelijk werk ertoe doet. De disciplines psychologie, sociologie en filosofie krijgen hierin een duidelijke stem, maar zonder dat er uitgebreide wetenschappelijke kaders worden geschetst. Een belangrijk onderdeel van het ‘wat’ is het uitgangspunt dat het maatschappelijke werk een ‘sociaal ambacht’ is. Wat is een ambacht, en waarom is het maatschappelijk werk een ambacht? Hoe verhoudt dit zich tot het ‘sociale’, en wat kan in dit opzicht door zijn cliënten, maar ook door de maatschappij worden verwacht? Wat betekent dit voor hoe maatschappelijk werkers aankijken tegen hun cliënten en hoe zij de vragen en problemen benaderen waarmee de cliënten zitten? Wat betekent dit voor de heden-
18
Basisboek maatschappelijk werk
daagse opdracht om het sociaal empowerment van mensen te vergroten? Wanneer kiezen we oprecht de kant van de cliënt en wanneer bestaat het gevaar van ‘meehuilen met de wolven’? Het maatschappelijk werk als sociaal ambacht richt zich door middel van het daadwerkelijk doen van sociale interventies op het verbeteren of veranderen van een psychosociaal of materieel probleem. Als onderdeel van dat ambacht zal er aandacht worden besteed aan sociale interventies op het niveau van zowel de cliënt, de organisatie als de maatschappij. Met andere woorden, wat kan een maatschappelijk werker doen op sociaal-materieel gebied, dus daar waar het gaat om psychosociale en materiële problemen? Als uitgangspunt voor hoe maatschappelijk werkers hun hulp zouden moeten inrichten, wordt als leidraad het Nederlandse stimuleringsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl gehanteerd. Een groot deel van de clientèle van het maatschappelijk werk zit klem tussen psychosociale problemen die zich laten vertalen naar formele organisaties. Niet zelden leven zij op of rond het bijstands- of leefgeldniveau. Aan armoede zal in dit boek dan ook de nodige aandacht worden geschonken. Er zijn dus vele vragen die in dit boek aan de orde komen en die belangrijk zijn voor de student om zich een beeld te vormen van wat het maatschappelijk is en wat het volgens hem of haar zou moeten zijn, waarbij de waardeoriëntatie, die binnen het maatschappelijk werk niet kan en mag ontbreken, vooropstaat. Los van deze waardekaders wordt in dit boek ook aandacht besteed aan het methodisch proces dat zo tekenend is voor het maatschappelijk werk, en aan zijn taken zoals beschreven in zijn beroepsprofiel. Er is dus aandacht voor veel uiteenlopende thema’s, maar toch is dit boek begrensd. Het blijft een basisboek, en veel thema’s zullen er dus ook niet in zijn te vinden. Zo is dit boek bijvoorbeeld geen doelgroepen- of methodiekboek. Hiervoor zijn er gelukkig andere waardevolle boeken waarnaar zal worden verwezen. Samenvattend: dit boek beoogt eerstejaarsstudenten en scholieren die zich aan het oriënteren zijn op een sociale studie in het hoger beroepsonderwijs een beeld te geven van wat het maatschappelijk werk – en dan vooral gezien door de bril van sociale wetenschappen – is of op zijn best zou moeten zijn.
Inleiding
Het is aan de student om zich een eigen beeld te vormen en om een eigen waardekader te ontwikkelen van wat volgens hem de opdracht van het maatschappelijk werk zou moeten zijn. Een boek dus met hopelijk een duidelijke boodschap, dat de student stof tot nadenken geeft.
19
1
IN DEN BEGINNE…
22
In den beginne…
Over de keuze voor de opleiding Maatschappelijk Werk en de geschiedenis van de samenleving in de Lage Landen
Inleiding In dit eerste deel ga je op zoek naar wat je motiveert of zou kunnen motiveren om een opleiding tot maatschappelijk werker te volgen. Mocht je nog niet zijn begonnen aan een hbo-opleiding en je twijfelt nog over wat je wilt gaan studeren, dan kan dit deel je wellicht helpen om tot een keuze te komen. Ben je al wel begonnen aan een opleiding tot maatschappelijk werker, of ben je begonnen aan een gezamenlijk jaar waarin het sociaal werk centraal staat, dan kan dit deel je helpen om je motivatie voor de opleiding tot en in de toekomst het beroep van maatschappelijk werker te vergroten of scherper te stellen. We maken in dit deel, dus voordat je van alles gaat leren over wat maatschappelijk werk is en wat het doet, een pas op de plaats, zodat je jezelf eens kunt bevragen en onder de loep nemen. Wie ben ik? Waarom wil ik meer weten over wat maatschappelijk is? Waarom heb ik voor deze opleiding gekozen? Wat zegt dit over mijzelf? Waar heb ik nog twijfels over, en wat doe ik daarmee? In den beginne gaat dit deel ook een stuk ‘terug in de tijd’. ‘Ken je geschiedenis en ken daarmee jezelf’ is een belangrijk uitgangspunt van dit deel. Waar komt het maatschappelijk werk vandaan, en waarom doet het wat het doet? Wat heeft dit werk te maken met de maatschappij die doorklinkt in zijn naam, en wat heeft dit van doen met de manier waarop mensen vroeger samenleefden in onze Lage Landen (het huidige België en Nederland)? Iets goed begrijpen kun je pas als je ook weet waar iets vandaan komt; wat mensen doen is namelijk altijd geworteld in een sociaal-historische context. Dit geldt ook voor het maatschappelijk werk: wil je dit in het heden goed kunnen plaatsen, dan zul je iets van zijn historische wortels moeten weten, en onvermijdelijk dus ook iets over de maatschappij waarin het maatschappelijk werk is ontstaan. Die geschiedenis behandelen we wel beperkt en op hoofdlijnen, aangezien er prachtige studieboeken zijn die volledig over dit thema gaan. Zie het als iets afweten van je eigen familiegeschiedenis zonder dat je de volledige genealogische stamreeksen uitpluist en in elkaar zet.
Doelen bij dit deel
• Na bestudering van dit deel kun je beschrijven wat jou motiveert om de opleiding tot maatschappelijk werker of maatschappelijk assistent te volgen. • Na bestudering van dit deel kun je beschrijven wat jouw twijfels (nog) zijn en welke vragen je nog hebt ten aanzien van de opleiding tot maatschappelijk werker of maatschappelijk assistent, en wat je gaat ondernemen om deze voor jezelf helder te krijgen. • Na bestudering van dit deel kun je beschrijven wat per periode de pijlers waren waarop de samenleving in de Lage Landen gestoeld was. • Na bestudering van dit deel kun je beschrijven wat per periode de pijlers waren waarop mensen hun zorg voor elkaar bouwden. • Na bestudering van dit deel kun je beschrijven hoe de opkomst van sociaal en maatschappelijk werkers vorm heeft gekregen.
op een Oriëntatie sociaalagogische studie/ maatschappelijk werk 1.1
Inleiding
Dit hoofdstuk is bedoeld voor zowel aankomende studenten die nog geen keuze hebben gemaakt voor een van de sociaalagogische studies in Nederland of Vlaanderen, als voor studenten die al zijn begonnen aan de opleiding maatschappelijk werk. In dit hoofdstuk krijg je kort uitleg over de hoofdstructuur van deze sociaalagogische studies en over de positie die de opleiding maatschappelijk werk binnen deze structuur inneemt. Tevens ga je jezelf bevragen of een opleiding binnen deze sociaalagogische studies, en meer specifiek een opleiding maatschappelijk werk, iets voor jou is. Zo ja, op welke school ga je je dan oriënteren? Er zijn immers vele hogescholen met een academie of departement Sociaal werk.
1.2
Jezelf bevragen
Voordat je de keuze maakt voor een sociaalagogische studie, is het goed jezelf kritisch te bevragen, want hoe beter je keuze onderbouwd is, hoe gemotiveerder je zult zijn – en motivatie is erg belangrijk om van je studie een succes te maken. Doe dit bevragen op een enigszins systematische manier. Ga er eens voor zitten en stel, al dan niet met je ouders of anderen die voor jou belangrijk zijn, een lijst samen met zaken waarvan jij vindt dat je die zou moeten onderzoeken. Nu lijkt het misschien vanzelfsprekend wat je op dit lijstje zult noteren, maar zo eenvoudig is dit toch niet. Vragen aan jezelf kun je allicht beantwoorden, maar goed zicht krijgen op een onderwijsinstelling om te kijken of die bij jou past, is al een stuk ingewikkelder. Begin eerst eens bij jezelf, bij je eigen motivatie. Waarom een sociaalagogische studie en waarom in het hbo? Misschien ligt dit laatste voor de hand omdat je vooropleiding toegang geeft tot het hbo, maar waar leidt het hbo eigenlijk voor op? Je vindt het vast ook belangrijk om te kiezen voor een school waar je al anderen kent: klasgenoten van het afgelopen jaar of bekenden uit de buurt waar je woont. Ook moet de school goed voelen: misschien wil je helemaal niet naar een grote, maar het liefst naar een kleine, overzichtelijke school. En hoe zit het eigenlijk met je motivatie voor het
1
26
In den beginne…
beroep dat je voor ogen hebt na afronding van je sociaalagogische studie? Wat kun je ermee? Biedt de opleiding een garantie op werk? Op je checklist zou je het volgende kunnen zetten: • Kan ik goed aan mezelf en anderen uitleggen waar mijn motivatie voor een sociaalagogische studie uit bestaat en aan welke school ik deze zou willen volgen? • Weet ik waar een sociaalagogische studie voor opleidt? • Weet ik voldoende af van de verschillende beroepen waarvoor een sociaalagogische studie kan opleiden? • Ken ik de overeenkomsten en de verschillen tussen die beroepen? • Wil ik graag een gezamenlijk eerste jaar Sociaal werk, of liever meteen naar een school die de sociaalagogische opleiding van mijn keuze aanbiedt? • Wil ik voltijd, deeltijd of duaal studeren? • Weet ik iets over de perspectieven op een baan na mijn studie? • Weet ik hoe ik mijn studie en eventueel het op mijzelf wonen ga bekostigen? Hoe zit het met studiefinanciering? • Waar moeten opleiding en school voor mij aan voldoen om me er thuis te voelen? • Weet ik met wat voor een onderwijsmodel er wordt gewerkt? • Hoe beoordeel ik de open dag die ik heb bijgewoond? Ben ik er wijzer geworden? Hoe was de sfeer? Heb ik voldoende informatie gekregen om een keuze te maken? • Kies ik voor een algemeen openbare school (gemeenschapsonderwijs), of wil ik graag naar een identiteitsgebonden school (katholiek of protestants-christelijk onderwijs)? • Wil ik voornamelijk klassikaal onderwijs of vind ik het prettiger om regelmatig in kleine groepen te werken? Wil ik veel zelfstudie of zoek ik een opleiding die me, zeker in het eerste jaar, veel structuur biedt?
1.3
Kader voor hogere sociaalagogische opleidingen: gemeenschappelijke stammen
Studies die opleiden tot sociaalagogische beroepen richten zich op het opleiden van studenten tot professionals die zich bezighouden met mensen die op een of andere manier hulp nodig hebben in hun sociaal of psychisch functioneren. Deze studies in het hoger onderwijs zijn beroepsopleidingen, wat wil zeggen dat zij gericht opleiden tot een bepaald sociaalagogisch
Oriëntatie op een sociaalagogische studie/maatschappelijk werk
beroep. In de opleiding worden je de competenties (wat je moet beheersen op kennis-, inzicht- en houdingsniveau) aangeleerd die je nodig hebt voor het beroep waartoe wordt opgeleid. Vaak is er een nauwe samenwerking met het beroepenveld in de vorm van stages en gastcolleges. Voor Nederland zijn deze sociaalagogische studies weergegeven in de uitgave Vele takken, één stam (HBO-raad, 2008), en voor Vlaanderen in de uitgave Leren en werken als maatschappelijk assistent (Boven e.a., 2001). Voor Nederland hebben deze opleidingen een duur van vier jaar; in België duren ze drie jaar. Al deze sociaalagogische studies hebben een gezamenlijke kern en gaan uit van een gezamenlijke missie (waartoe we er zijn). De International Federation of Social Workers definieerde in 2000 sociaal werk als volgt: ‘The social work profession promotes social change, problem solving in human relationships and the empowerment and liberation of people to enchance wellbeing. Utilising theories of human behavior and social systems, social work intervenes at the points where people interact with their environments. Principles of human rights and social justice are fundamental to social work.’ Er zijn in het sociaal werk veel overeenkomsten als het gaat over competenties die zich richten op het domein van het menselijk functioneren, op de cliënt of het cliëntsysteem met een sociale of agogische vraag of probleem, en is er overlap op taakgebieden waar sociaalagogische beroepen zich mee bezighouden, namelijk agogisch-vakmatige taken, organisatorische en bedrijfsmatige taken en professioneringstaken. Al deze begrippen worden verder behandeld in hoofdstuk 7. Naast de overeenkomsten zijn er ook verschillen binnen het vakgebied, en deze hangen samen met de verschillende beroepenvelden, die min of meer terugkomen in de verschillende opleidingen die onder het sociaal werk vallen. Veel scholen in Nederland reiken diploma’s Social Work uit, met als onderschrift de specifieke opleiding die is gevolgd. Deze specifieke opleidingen zijn onderdeel van de zogenoemde sociaalagogische stam. Aan deze stam vinden we: Godsdienstpastoraal werk (GPW), Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH), Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) en Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV). Over het algemeen hebben de meeste scholen in Nederland een cluster van MWD, SPH en CMV. Godsdienstpastoraal werk bevindt zich wel in de gezamenlijke stam, maar valt niet onder het diploma Social Work.
27
28
In den beginne…
De gemeenschappelijke stam in Vlaanderen is evenals in Nederland gebaseerd op de definitie van de International Federation of Social Workers. In het beroeps- en opleidingsprofiel wordt verder als gemeenschappelijk benoemd de brug die social workers slaan tussen mens en samenleving. Verder wordt benadrukt dat sociale interventies (taken) nooit waardevrij zijn, en dat zij gebaseerd zijn op een aantal fundamentele waarden, namelijk • sociale rechtvaardigheid; • democratie; • respect voor de eigenheid van ieder mens; • erkenning van de waardigheid en gelijkwaardigheid van alle mensen. De verschillende ‘bloedgroepen’ of domeinen binnen de sociaalagogische stam in Vlaanderen bestaan uit Maatschappelijke Advisering (MA), Maatschappelijk Werk (MW), Personeelswerk (PW) of Sociaal Cultureel Werk (SCW). Anders dan in Nederland behoort de opleiding Orthopedagogiek (SPH) niet tot de gemeenschappelijke sociaalagogische stam. Het is begrijpelijk als je uit al die verschillende benamingen nog niet echt wijs wordt. Samenvattend zou je kunnen zeggen dat de opleiding maatschappelijk werk het breedste onderdeel is binnen het sociaal werk/social work. Hiermee wordt bedoeld dat het maatschappelijk werk bijna alle taken uitvoert die ook de andere opleidingen in de gezamenlijke stam uitvoeren, met dit verschil dat maatschappelijk werk dit doet als generalist en niet als specialist. Van het maatschappelijk werk wordt verwacht dat het ‘van veel iets weet’ (de generalist), in plaats van ‘van weinig alles’ (de specialist). In hoofdstuk 4 werken we dit verder uit.
1.4
Vooropleiding
Je weet nu in grote lijnen iets over de overeenkomsten en verschillen binnen de sociaalagogische stam en de verschillende opleidingen die hieronder ressorteren. Voordat we de verschillen in de sociaalagogische opleidingen verder onder de loep nemen, wijden we nog een paragraaf aan jou als (toekomstige) student. In Nederland komen steeds meer studenten in het hoger onderwijs binnen via een middelbare beroepsopleiding (mbo). Mbo-niveau 4 biedt de mogelijkheid door te stromen naar het hbo, evenals het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo). In 2012 geeft zeventig procent van de mbo-studenten
Oriëntatie op een sociaalagogische studie/maatschappelijk werk
aan te willen doorstuderen in het hbo, en maar liefst zestig procent doet dit ook. Helaas haalt ook een groot deel van de studenten, en in sommige opleidingen zelfs meer dan de helft, het eerste jaar niet. Je begrijpt hoe belangrijk het voor je studiesucces is dat je je zorgvuldig verdiept in wat je wilt gaan doen in het hbo, zodat uitval in ieder geval niet kan liggen aan een verkeerde studiekeuze. Er zijn ook hbo-opleidingen die mbo-studenten een verkort programma aanbieden. Zij doen dit vanuit het idee dat deze leerlingen een voorsprong hebben waar het gaat om de beroepsoriënterende vakken; het mbo bestaat immers ook uit beroepsopleidingen, alleen dan op het niveau van de uitvoerend werker. In het hbo wordt verwacht dat de student na het behalen van zijn diploma conceptueel kan denken (taken in hun context kunnen uitwerken), dus tot meer in staat is dan alleen uitvoerend werken. Het is verstandig om je af te vragen of een verkorte route bij jou past. Er wordt dan namelijk wel wat van je gevraagd aan studietempo, -houding en -vaardigheden. Vraag jezelf eens af wat voor een student jij op het mbo was. Kon je gemakkelijk meekomen, haalde je goede cijfers en ging het studeren je gemakkelijk af? Bedenk dat studeren in het hbo meer zelfstandigheid en studiediscipline van je vraagt! In Vlaanderen kan iedereen vanuit het secundair onderwijs vanuit alle studierichtingen na zes jaar (na de derde of determinatiegraad) naar het hoger onderwijs. Ook voor Vlamingen geldt dat het belangrijk is jezelf eens af te vragen wat voor een student je was in het secundair onderwijs, want ook in het hbo in Vlaanderen wordt er een groot beroep op je zelfstandigheid en studiediscipline gedaan.
1.5
Sociaalagogische studies in Nederland en Vlaanderen
De opleiding Maatschappelijk Werk heeft in Nederland nog de toevoeging ‘en dienstverlening’. In Vlaanderen is hiervoor – min of meer – de opleiding Maatschappelijke Advisering. Hoewel er wel overlappingen zijn, zijn er ook verschillen. In Nederland is de dienstverlening aan de opleiding Maatschappelijk Werk toegevoegd nadat in 1990, als reactie op het ontbreken van aandacht voor de materiële kant van de hulpverlening binnen de opleiding maatschappelijk werk, de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening (SJD) van start ging. Deze opleiding is zowel op het mbo als het hbo te volgen.
29
30
In den beginne…
In tabel 1.1 en 1.2 zijn de kaders van sociaalagogische opleidingen voor Nederland en Vlaanderen weergegeven. Interventies
Maatschappelijk Werk
Sociaal Pedagogische Culturele en Hulpverlening Maatschappelijke Vorming
Psychosociale hulpverlening Concrete hulp- en dienstverlening Meer eerstelijns Meer tweedelijns Signalering en belangenbehartiging Zorgplaninterventies Dagparticipatie Begeleiding en ondersteuning Ontwerpen van culturele programma’s Sociale participatiegraad verhogen
Tabel 1.1 Raamwerk van sociaalagogische opleidingen in Nederland 1.5.1
Toelichting tabel sociaalagogische opleidingen Nederland
Aankomende studenten willen vaak weten wat het verschil is tussen deze drie sociaalagogische opleidingen. Zoals je kunt zien in tabel 1.1 is de interventie (actie/taak) ‘dienstverlening’ specifiek voor het Maatschappelijk Werk, en specifiek voor het Sociaal Pedagogisch Werk is het participeren in het dagelijks leven van mensen en hun hierin begeleiding en ondersteuning bieden op tal van leefgebieden. Sociaal Pedagogische Hulpverleners werken vaker tweedelijns dan maatschappelijk werkers. Dit betekent dat de zorg tot stand is gekomen naar aanleiding van een indicatie of verwijzing. Verder werken zij meestal via een zorgplan, waarin precies staat op welke terreinen er begeleiding en ondersteuning dient te worden gegeven. Concluderend kunnen we zeggen dat Sociaal Pedagogisch Hulpverleners vooral begeleiding geven aan mensen in hun dagelijks leven, en dat maatschappelijk werkers hulpverlenen op het moment dat daar vraag naar en noodzaak voor is. Maatschappelijk werkers participeren niet mee in het dagelijks leven van mensen. Overigens zien we de laatste jaren steeds vaker dat op bepaalde functies zowel maatschappelijk werkers als sociaal pedagogisch hulpverleners verschijnen. In theorie is de scheiding dus strikter dan in de praktijk.
Oriëntatie op een sociaalagogische studie/maatschappelijk werk
Klassiek is het voorbeeld dat SPH’ers groepsgericht werken en maatschappelijk werkers een-op-een. Voor een groot deel klopt dit, maar ook maatschappelijk werkers werken wel met groepen, bijvoorbeeld als zij cursussen geven. Je kunt dan denken aan een socialevaardigheidstraining voor scholieren van de basisschool of aan een cursus omgaan met geld als preventieactiviteit voor mensen in de wijk. Vanuit het activeringsprogramma Welzijn Nieuwe Stijl is het de vraag of deze manieren van hulpverlenen voor het maatschappelijk werk nog wel voldoende zijn. Hier komen we later op terug. Ten slotte bevorderen de werkers die de opleiding Culturele en Maatschappelijke Vorming hebben gedaan, via het aanbieden van culturele activiteiten, de sociale cohesie in een wijk of buurt. Zij ontwerpen en organiseren activiteiten en proberen op die manier de participatiegraad van mensen in een wijk of buurt te vergroten. Eigenlijk ben je na het volgen van deze opleiding een soort van maatschappelijk en cultureel ondernemer. Een opleiding dus voor de creatievelingen onder ons. Interventies
Maatschappelijke Advisering
Maatschappelijk Werk
Personeelswerk
Sociaal Cultureel Werk
Dienstverlening Dossierbeheer Belangenbehartiging Psychosociale hulpverlening Personeelsadministratie Personeelsbeleid Educatief werk Cultureel werk Organisatieontwikkeling Preventie of proactief werken Beleidsbeïnvloeding
Tabel 1.2 Raamwerk van sociaalagogische opleidingen in Vlaanderen 1.5.2
Toelichting tabel sociaalagogische opleidingen Vlaanderen
In 1994 is de opleiding Maatschappelijke Advisering ontstaan. In deze opleiding staat het sociaal-juridisch aspect van vragen en problemen centraal. Maatschappelijke Advisering lijkt sterk op de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening in Nederland, zij het dat er meer aandacht is voor ‘sociale
31
32
In den beginne…
actie’ (belangenbehartiging) richting juridische organisaties en overheden dan bij Sociaal Juridische Dienstverlening in Nederland. Ook het maatschappelijk werk houdt zich bezig met dienstverlening of concrete en materiële zaken. Sterker dan in Nederland richt het zich op het uitvoeren van allerlei sociale wet- en regelgeving. Het is minder gespitst op het specifiek uitvoeren van de psychosociale hulpverlening; deze verweeft zich automatisch door de uitvoering van sociale wet- en regelgeving doorheen. De verhouding tussen psychosociale en dienstverlenende hulpverlening is voornamelijk afhankelijk van de sector waarin maatschappelijk werkers werkzaam zijn. Personeelswerk hoort in Vlaanderen wel en in Nederland niet tot de sociaalagogische beroepen. Er zijn voor dit vakgebied verschillende benamingen te vinden, van ‘personeel en arbeid’ en personeelsmanagement tot Human Resource Management (HRM). Het thema arbeid en alles wat daarbij hoort, staat in deze opleiding centraal. Naast personeelswerk, dat zich richt op de individuele medewerker, wordt er in deze opleiding ook aandacht besteed aan organisatiestructuren en -vraagstukken. Tevens is er een optie personeels- en syndicaal werk (vakbondswerk).
1.6
De keuze voor een sociaalagogische opleiding en school
Zoals al benoemd kun je op je lijstje hebben staan of je wel of niet naar een school met een identiteit zou willen. Naast de sfeer op bijvoorbeeld een open dag of tijdens opendeurdagen, kun je vaak ook een kijkje in de keuken krijgen door deel te nemen aan speciaal voor potentiële studenten georganiseerde proefstudeer-/inleefdagen. Veel hogescholen bieden deze aan: via een speciaal programma proef je iets van hoe het is om op die school bij die opleiding te studeren. Vaak kun je ook een dagje meelopen met een klas als je daarom verzoekt. Praat tijdens deze dagen ook eens met studenten hoe zij de opleiding ervaren. Niet geheel onbelangrijk is hoe de opbouw van het onderwijs eruitziet; zeker voor Nederland zit hier veel verschil in. Hoeveel contacturen zijn er bijvoorbeeld? Wordt er veel in kleine groepen gewerkt of is er juist veel klassikaal onderwijs? Gaat het hier om het competentiemodel, projectonderwijs, vraaggestuurd onderwijs, onderwijs via leerlijnen, modulair gestuurd onderwijs? Er zijn te veel mogelijkheden om op te noemen, maar het is wel belangrijk om te kijken wat bij jou past. Zoek op internet eens op wat de
Oriëntatie op een sociaalagogische studie/maatschappelijk werk
gedachtegang en opbouw achter al deze verschillende onderwijsmethoden zijn. In het curriculum, zeg maar hoe alle onderwijsjaren zijn opgebouwd, kun je kijken naar waar er stageblokken zijn of hoe het afstuderen eruitziet. De relatie met het werkveld is ook niet onbelangrijk, zeker niet voor een beroepsopleiding. Vraag na waar en hoe het werkveld bij het onderwijs wordt betrokken. Belangrijk is uiteraard ook of de school goed bereikbaar is en of de omgeving en de stad waarin deze ligt, jou aanspreekt. Laat je echter niet misleiden door een mooi gebouw. In Nederland zijn er de laatste decennia heel wat nieuwe gebouwen uit de grond gestampt, allemaal geweldig en misschien biedt het je ook wel veel studiefaciliteiten, maar een gebouw zegt nog niets over de vorm en de kwaliteit van het onderwijs. Wees dus vooral kritisch over hoe het onderwijs eruitziet!
1.7
Vervolgopleidingen
Een leven lang leren is wat er van een professional wordt verwacht. Dit kun je doen op verschillende manieren. De organisatie waar je gaat werken of de beroepsvereniging waarbij je je zult aansluiten, zal van je vragen je kwaliteit te bewaken. Hiervoor krijg je vaak uren. Je kunt inter- of supervisie volgen, maar ook losse cursussen. Het hoger onderwijs kent in Nederland ook verschillende hbo-vervolgopleidingen; deze kunnen bestaan uit post-hbo-opleidingen of hbo-masters. In Vlaanderen werken hogescholen vaak intensief met universiteiten samen; zij bieden dan bijvoorbeeld gezamenlijk een master aan. Hbo-masters bestaan niet in Vlaanderen, maar er zijn wel nascholingsmogelijkheden in de vorm van postgraduale opleidingen. Bij post-hbo-opleidingen gaat het vaak om verbreding en verdieping van wat je hebt geleerd in je hbo-opleiding en van wat je aan praktijkervaring hebt opgedaan. Bij een master ga je dat wat je in het hbo en in de praktijk hebt geleerd meer wetenschappelijk benaderen. Dit is ook het verschil tussen het hbo en het universitair onderwijs: in het hbo staat de beroepspraktijk centraal en in het universitair onderwijs de wetenschappelijke benadering van die beroepspraktijk. Sociale studies heten daar dan ook sociale wetenschappen. Een betrekkelijk nieuwe master voor sociale studies is bijvoorbeeld de master Social Work, maar ook voor jeugdzorg is er in Nederland een hbo-
33
34
In den beginne…
master ontwikkeld. Veel Nederlandse hogescholen zijn de laatste tien jaar verschillende masters gaan aanbieden, bijvoorbeeld op het gebied van begeleidingskunde, organisatiecoaching, management en innovatie in maatschappelijke organisaties, pedagogiek, conflictmanagement, contextuele hulpverlening en sociale interventies. Naast deze masters kun je je natuurlijk ook gewoon specialiseren in een bepaalde interventie. Zo zijn er maatschappelijk werkers die vanuit een bepaalde taak of functie specialist zijn geworden op een bepaald gebied; denk aan straatcoaches, schuldhulpverleners of ouderenadviseurs.
1.8
Samenvatting
Dit hoofdstuk heeft je hopelijk voldoende handvatten gegeven om kritisch op zoek te gaan naar een opleiding voor een sociaalagogische studie of, indien je dat al weet, naar een opleiding voor maatschappelijk werk. Belangrijk is dat je je zoektocht systematisch aanpakt. Denk goed na over wat voor jou belangrijk is om tot een goede keuze te komen. Maak een lijstje met wat je wilt onderzoeken en ga niet over één nacht ijs. Baseer je keuze niet enkel op die klasgenoot die ook die opleiding gaat volgen, dat mooie gebouw dat je aantreft of het feit dat die school zo lekker dicht bij huis is. Wees kritisch en ga, voordat je scholen bezoekt, op zoek naar voldoende informatie. Als je meer wilt weten over de specifieke inhoud van al die sociaalagogisch opleidingen, raadpleeg dan het internet en vraag informatie op bij de verschillende scholen die sociaalagogische opleidingen aanbieden. Ga naar open dagen/opendeurdagen en woon proefstudeer-/inleefdagen bij.
1.9
Vragen en opdrachten
1 Maak een to do-list waarop je alles noteert wat je wilt weten om goed af te kunnen wegen of een sociaalagogische studie of een studie maatschappelijk werk iets voor jou is, en voor welke school je eventueel zou kiezen. 2 Zet voor jezelf eens op een rij waaruit de boomstructuur bestaat van het sociaalagogisch werk in Nederland of Vlaanderen, en geef hierin aan wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen de afzonderlijke opleidingen.
Oriëntatie op een sociaalagogische studie/maatschappelijk werk
3 Woon open dagen/opendeurdagen en proefstudeer-/inleefdagen bij van verschillende scholen om zo goed te kunnen bepalen aan welke school je wilt gaan studeren. 4 Zorg dat je je goed verdiept in wat de studiefinancieringsmogelijkheden voor jou zijn. Zorg dat je goed op de hoogte bent van het studiefinancieringsstelsel.
35