bezoekadres
postadres
Marnixkade 109
Postbus 15262
1015 ZL Amsterdam
1001 MG Amsterdam E
[email protected] T +31 (0)20 589 83 83 F +31 (0)20 589 83 00 W www.motivaction.nl
Barometer Internationale Samenwerking 2008 Trends en ontwikkelingen NCDO
Amsterdam, juli 2008 Projectnummer: M1226 drs. Bram van der Lelij drs. Saskia Decorte drs. Sander van Duijn
Bankrelatie: Rabobank 3447.44.817, IBAN: NL77 RABO 0344 744 817, BIC/SWIFT: RABONL2U. Dossiernummer Motivaction International B.V. bij KvK Amsterdam: 33289976. Prijsopgaven en leveringen geschieden conform de Leveringsvoorwaarden gedeponeerd ter Griffie van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam.
Dit rapport is opgesteld door Motivaction International B.V. Wij verzoeken de opdrachtgever bij publicatie Motivaction als bron te vermelden. Voor de opdrachtgever is een exemplaar van de bij dit onderzoek gehanteerde vragenlijst op aanvraag verkrijgbaar.
Inhoudsopgave 1.1 1.2 1.3
Achtergrond Methode van onderzoek Samenvatting en conclusies 1.3.1 Draagvlak onder de Nederlandse bevolking 1.3.2 Vergelijking 2006-2007-2008 1.3.3 Draagvlak onder Mentality-milieus
5 5 6 7 11 13
2 Inleiding 2.1 Achtergrond van het onderzoek 2.2 Doelstelling en probleemstelling 2.3 Methode van onderzoek 2.4 Leeswijzer
14 14 15 16 16
3 Draagvlak onder de Nederlandse bevolking 3.1 Betrokkenheid 3.2 Projectvoorkeur 3.3 Overheid en beleid 3.3.1 Geloof in de werking van ontwikkelingssamenwerking 3.3.2 Budget ontwikkelingssamenwerking 3.3.3 Richting ontwikkelingssamenwerking 3.3.4 Vredesmissies 3.3.5 Rol van de gemeenten 3.4 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp 3.4.1 Bekendheid en realisatie millenniumdoelen 3.4.2 Vrije wereldhandel 3.4.3 Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking 3.5 Algemeen 3.5.1 Visie op welvaartsontwikkeling 3.5.2 Globaliseringsangst
18 18 21 22 22 23 26 26 28 29 29 32
4 Vergelijking 2006-2007-2008 4.1 Betrokkenheid 4.2 Overheid en beleid 4.2.1 Budget ontwikkelingssamenwerking 4.3 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp 4.3.1 Bekendheid en slagingskans millenniumdoelen 4.3.2 Vrije wereldhandel 4.3.3 Rol van de gemeenten 4.3.4 Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking 4.3.5 Algemeen: globaliseringsangst
36 36 37 37 40 40 41 42
5 Mentality-milieus 5.1 Mentality-milieus 5.1.1 Moderne burgerij 5.1.2 Opwaarts mobielen 5.1.3 Postmaterialisten
45 45 45 46 48
33 34 34 34
42 43
5.2
5.1.4 Nieuwe conservatieven 5.1.5 Traditionele burgerij 5.1.6 Kosmopolieten 5.1.7 Postmoderne hedonisten 5.1.8 Gemaksgeoriënteerden Samenvatting Mentality-milieus
49 51 52 54 55 57
Bijlage 1 Achtergrond Mentality
63
Bijlage 2 Responsoverzicht
66
Bijlage 3 Weegspecificatie
67
Bijlage 4: Tabellen rechte tellingen en Mentality
68
Samenvatting en conclusies In opdracht van NCDO heeft Motivaction International B.V. onderzoek uitgevoerd naar onderdelen van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking en internationale samenwerking. Het onderzoek vormt de derde meting van een jaarlijks onderzoek naar draagvlak onder de Nederlandse bevolking en de verschillende Mentality-milieus.
1.1
Achtergrond
De missie van NCDO kan als volgt worden omschreven: het maatschappelijke en politieke draagvlak in Nederland voor internationale samenwerking en duurzame ontwikkeling handhaven en versterken (Beleidskader 2007-2010). De doelstelling van het onderzoek is: Inzicht bieden in de publieke opinie betreffende onderwerpen van internationale samenwerking die deel uitmaken van het draagvlak voor internationale samenwerking. Op basis van deze inzichten kunnen NCDO en andere belanghebbenden het draagvlak zo effectief mogelijk onderhouden en versterken. De probleemstelling is meerledig en luidt: • • • • •
1.2
In welke mate en op welke manier is de Nederlandse bevolking betrokken bij ontwikkelingssamenwerking? Welke opvattingen bestaan er over de manier waarop ontwikkelingssamenwerking vorm moet krijgen en de rol van de overheid daarin? Welke opvattingen bestaan er over internationale samenwerking? Welke opvattingen en houding hebben de verschillende Mentalitymilieus? Welke ontwikkelingen zijn te onderscheiden in het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking vergeleken met de metingen van 2006 en 2007?
Methode van onderzoek
Gekozen is voor een mixed mode opzet, waaraan zowel respondenten hebben meegedaan uit het webpanel van Motivaction (StemPunt.nu) als respondenten die hebben geparticipeerd in de jaarlijkse schriftelijke Mentality-metingen en waarvan het Mentality-milieu is vastgesteld. Het onderzoek is uitgevoerd onder een representatieve steekproef uit de Nederlandse bevolking tussen 15 en 80 jaar van n=1.493.
5
1.3
Samenvatting en conclusies
In deze paragraaf wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten van de Barometer Internationale Samenwerking 2008. Allereerst wordt ingegaan op het draagvlak onder de totale Nederlandse bevolking. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan bod: − Betrokkenheid en projectvoorkeur − Overheid en beleid − Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp − Visie op welvaart − Globaliseringsangst De belangrijkste resultaten worden puntsgewijs weergegeven en steeds ingeleid met een conclusie. Vervolgens wordt ingegaan op verschillen van de huidige meting met de metingen van 2006 en 2007. Het gaat dan alleen om (de belangrijkste) vragen die in beide metingen zijn gesteld. Vervolgens worden per Mentality-milieu de opvattingen beschreven die typerend zijn voor dit segment. Hierbij wordt kort vermeld waar elk milieu relatief hoog of laag op scoort in vergelijking met het gemiddelde. De score hoeft niet per se in absolute zin hoog te zijn.
6
1.3.1
Draagvlak onder de Nederlandse bevolking
Betrokkenheid Relatief veel Nederlanders geven aan te doneren voor acties of organisaties voor ontwikkelingslanden. De populairste overige activiteiten zijn kleding inzamelen en vrijwilligerswerk. Een substantieel aantal mensen deed niets, maar vindt wel dat men iets zou moeten doen. − Iets minder dan de helft van de Nederlanders (45%) zegt in 2007 geld te hebben gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden. Het aangegeven gemiddeld gedoneerde bedrag van deze groep is € 145.1 − Bijna eenvijfde van de bevolking (19%) geeft aan het afgelopen jaar iets te hebben gedaan voor mensen in ontwikkelingslanden. Deze groep heeft het dan vooral over geld geven (45%), kleding inzamelen en opsturen (16%) en vrijwilligerswerk (11%). − Van de mensen die het afgelopen jaar niets hebben gedaan (73%) vindt 16% wel dat men persoonlijk iets zou moeten doen voor ontwikkelingslanden en 40% dat men niets hoeft te doen. De overige 44% heeft hier geen mening over. − Onder Nederlanders die niets hebben gedaan maar wel vinden dat zij iets zouden moeten doen zijn de meest genoemde redenen: we hebben het goed (28%), ze hebben het nodig (27%) en we moeten elkaar helpen (22%). − De meest genoemde argumenten waarom men niets zou hoeven doen zijn: geen geld (16%), het geld komt niet goed terecht (14%), er zijn genoeg organisaties die dat (beter) doen (12%) en het is een taak van de overheid (11%). − Onder de Nederlanders die niets deden maar wel vinden dat zij wat zouden moeten doen, zijn geld doneren (36%), vrijwilligerswerk (15%), inzamelingsacties en helpen met opbouwen van een dorp of school (beide 12%) de meest genoemde activiteiten. Projectvoorkeur Kinderen naar school in Afrika wordt als meest zinvol gezien. − Als men als minister van Ontwikkelingssamenwerking een geldbedrag zou mogen besteden aan een van de enkele voorgelegde projecten in een ontwikkelingsland in Afrika, dan vindt men een project waarbij kinderen naar school kunnen (29%) het meest zinvol, gevolgd door een project waarbij mensen betere toegang tot schoon en veilig drinkwater krijgen (25%) en een project waarbij mensen betere toegang krijgen tot medicijnen (13%). Slechts 4% vindt geen van de projecten zinvol. Overheid en beleid: werking ontwikkelingssamenwerking Geloof in principe van ontwikkelingssamenwerking maar twijfel of overheidsbudget goed wordt besteed. − 44% van de Nederlanders denkt dat de situatie van mensen ter plekke verbetert als geld aan ontwikkelingshulp goed wordt besteed. 16% denkt van niet.
Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit gemiddelde omhoog getrokken wordt door enkele extreem hoge donaties. Het hoogst gedoneerde bedrag was € 6.700.
1
7
−
17% denkt dat het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking merendeels goed wordt besteed, 31% denkt dat het merendeels slecht wordt besteed.
Overheid en beleid: budget ontwikkelingssamenwerking Overschatting overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking. Meer dan de helft van de Nederlanders steunt huidige budget. Overheidsbudget liever investeren in bedrijfsleven dan in vredesoperaties. − 47% van de Nederlanders schat dat de overheid jaarlijks tussen de 2 en 6 miljard besteedt aan ontwikkelingssamenwerking, 35% denkt dat dit budget meer dan 6 miljard bedraagt en 18% schat het in op minder dan 2 miljard. Het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking in 2007 was circa 4 miljard euro. − 64% is tegen verlaging van het huidige budget: hiervan vindt 51% dat de Nederlandse ontwikkelingshulp gelijk moet blijven en 13% wil een ruimer budget. 36% wil juist verlaging van het budget. − Van degenen die een groter budget wensen, is de grootste groep (40%) voor circa 10% verhoging; van degenen die een lager budget wensen, is de grootste groep (34%) voor circa een halvering. − 33% staat achter het huidige beleid van relatief veel geld geven en 50% vindt dat Nederland evenveel aan ontwikkelingssamenwerking moet gaan uitgeven als andere landen. − De helft van de Nederlanders (47%) is tegen besteding van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan vredesoperaties. Ruim eenderde (37%) is hier voor. − 58% van de Nederlanders voelt ervoor dat de overheid een deel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking geeft aan bedrijven ter investering in ontwikkelingslanden. Overheid en beleid: richting Overheid moet zich vooral richten op de allerarmste landen, daarna op ontwikkelingslanden die zich succesvol ontwikkelen en het minst op de meest instabiele en onveilige landen. − Meer dan de helft van de bevolking (60%) is van mening dat de overheid zich vooral moet richten op de allerarmste landen van de wereld. Zo'n 27% is het hiermee oneens. − De bevolking is sterk verdeeld over of de Nederlandse overheid zich vooral moet richten op ontwikkelingslanden die zich succesvol ontwikkelen. 43% vindt van wel en 42% vindt van niet. − Meer dan de helft van de bevolking (60%) vindt niet dat de overheid zich vooral moet richten op instabiele of onveilige landen. Bijna een kwart (24%) vindt van wel. Overheid en beleid: vredesmissies Geloof in werking vredesmissies, maar twijfel over Nederlandse deelname. − Bijna de helft van de bevolking (47%) is van mening dat vredesmissies zorgen voor stabiliteit in conflictgebieden. Bijna tweederde van de bevolking (63%) vindt dat militairen geschikt zijn om in te zetten bij ontwikkelingshulp en wederopbouw.
8
− − − −
De bevolking is sterk verdeeld over het risico van het sneuvelen van Nederlandse soldaten bij VN-operaties, 46% vindt dit acceptabel en 42% niet. Ruim eenderde van de bevolking (39%) is bang voor vergeldingsacties in Nederland als gevolg van deelname aan vredesoperaties. Meer dan de helft van de Nederlanders (60%) is van mening dat Nederland te vaak meedoet aan militaire operaties in landen waar Nederland niets te zoeken heeft. Als er met brede internationale steun besloten wordt humanitaire vredesmissies naar conflictgebieden te sturen en Nederland wordt gevraagd daaraan deel te nemen dan bestaat relatief veel steun voor deelname aan vredesmissies naar Afrikaanse landen: Somalië om voedseltransport te beschermen (51%), Darfur om toezicht te houden op het gesloten vredesakkoord (41%) en Tsjaad om veiligheid en stabiliteit te garanderen (41%). Minder steun is er voor een bijdrage aan vredesmissies in Afghanistan om de troepen te versterken bij de wederopbouwmissie (30%) en in Bosnië om de wederopbouw na de oorlog af te ronden (36%).
Overheid en beleid: rol gemeenten Redelijk draagvlak voor actieve betrokkenheid gemeenten bij ontwikkelingssamenwerking − 29% vindt dat het bestuur van de gemeente waar men woont iets moet doen aan ontwikkelingssamenwerking, voor 45% is dat niet nodig. − 50% wil dat hun eigen gemeente een samenwerkingsverband aangaat met een gemeente in een ontwikkelingsland om de situatie daar te verbeteren.2 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: millenniumdoelen Millenniumdoelen bij minderheid bekend. Meeste aandacht besteden aan medicijnen, eerlijke handel en onderwijs voor alle kinderen − 33% van de bevolking heeft mogelijk van de millenniumdoelen gehoord: hiervan geeft 12% aan ervan te hebben gehoord en 21% gelooft er van te hebben gehoord. 59% heeft er niet van gehoord. − Van de 33% die (misschien) van deze doelen heeft gehoord, kan 47% geen juiste doelstellingen noemen. Van de overige 53% die wel een juist doel noemt, noemt ruim de helft (53%) doelen op het gebied van armoede en honger, 39% doelen ten aanzien van een duurzaam leefmilieu met schoon drinkwater en betere voorzieningen in sloppenwijken en 23% scholing voor kinderen. − De millenniumdoelen waar volgens de Nederlanders de overheid de meeste aandacht aan moet schenken zijn: betaalbare medicijnen en een eerlijk handelssysteem (21%), alle kinderen naar school (19%) en meer mensen in een duurzaam leefmilieu met schoon drinkwater (16%). Vermindering van moedersterfte hoeft van de Nederlanders de minste aandacht te krijgen (1%).
Dit percentage is hoger dan het percentage dat vindt dat het bestuur van de gemeente waar men woont iets moet doen aan ontwikkelingssamenwerking. Mogelijk krijgen initiatieven van het gemeentebestuur minder steun dan initiatieven waarbij gemeente en bestuur niet direct gekoppeld zijn. Dit zou aansluiten bij het lage vertrouwen van burgers in de overheid in het algemeen. 2
9
−
−
Doelen die volgens de Nederlanders het moeilijkst zijn te behalen zijn: halvering armoede en minder mensen honger (25%), gelijke rechten en kansen voor mannen en vrouwen (19%) en bestrijding van aids, malaria en andere dodelijke ziektes (19%). Als Nederlanders het moedersterfte cijfer van enkele ontwikkelingslanden moeten schatten in relatie tot het Nederlandse cijfer (6 sterfgevallen per 100.000 bevallingen) dan schat men het moedersterftecijfer in Sierra Leone en Mali relatief het hoogst (met respectievelijk een mediaan van 500 en 484 sterfgevallen per 100.000 bevallingen).3 Echter, in vergelijking tot het werkelijke moedersterftecijfer in beide Afrikaanse landen is deze schatting veel te laag (de werkelijke cijfers liggen op respectievelijk 2.100 en 970 sterfgevallen per 100.000 bevallingen). In India daarentegen overschatten Nederlanders het moedersterftecijfer (schatting 450, werkelijkheid 300). Wat betreft de overige landen (Brazilië, Vietnam) schat men redelijk in de buurt van het werkelijke cijfer (respectievelijk 110 en 150).
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: vrije wereldhandel Een meerderheid is voor het vrij exporteren door ontwikkelingslanden, maar als de belangen van Europa en ontwikkelingslanden meer worden geconcretiseerd, worden de Europese handelsbarrières wel breder gesteund − 60% vindt dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen moeten kunnen exporteren naar Europa. Bijna een kwart (23%) vindt van niet. − 37% is voor het opheffen van Europese handelsbarrières om de Nederlandse economie te beschermen en 35% vindt dat deze moeten worden gehandhaafd om de Nederlandse economie te beschermen. − Indien bovenstaande belangentegenstelling wordt vertaald naar een dilemmavraag is 31% voor handhaving van handelsbarrières om de Nederlandse werkgelegenheid te beschermen en 28% voor het opheffen van handelsbarrières om armoede te verminderen in ontwikkelingslanden. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: steun multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Een vrij kleine groep Nederlanders is van mening dat de overheid meer geld moet uitgeven aan verschillende multilaterale instellingen − 24% van de bevolking vindt dat de Nederlandse overheid meer geld moet geven aan Unicef, gevolgd door de WHO (24%), Unesco (11%), VN (5%), Wereldbank (5%), Europese Unie (4%) en NAVO (3%). − 48% vindt dat de overheid minder moet geven aan de NAVO, gevolgd door de Europese Unie (47%), Wereldbank (38%), VN (38%), Unesco (21%), Unicef (15%) en WHO (15%). Algemeen: visie op welvaart Pessimisme over landelijke welvaartsontwikkeling, meer optimisme over welvaartsstijging van ontwikkelingslanden − 40% van de Nederlanders verwacht dat de welvaart in Nederland de komende 10 jaar zal dalen. 14% denkt dat deze zal stijgen.
De mediaan is het punt waarop evenveel schattingen aan weerszijden bestaan. Vanwege extreem hoge en lage inschattingen geeft de mediaan daarom een betrouwbaarder beeld dan het gemiddelde weer.
3
10
−
22% van de Nederlanders verwacht dat de welvaart van ontwikkelingslanden de komende 10 jaar zal dalen en 27% verwacht dat deze zal stijgen.
Algemeen: globaliseringsangst Vooral moslimlanden maar ook de VS en China worden als bedreigend ervaren voor eigen manier van leven − 51% ziet moslimlanden als een bedreiging voor zijn of haar eigen manier van leven. − 36% ziet de VS als een bedreiging voor de eigen levenswijze. − 26% ziet China als een bedreiging voor zijn of haar eigen manier van leven. − 22% vindt de EU bedreigend voor zijn of haar eigen manier van leven. 1.3.2
Vergelijking 2006-2007-2008
Betrokkenheid Percentage Nederlanders dat aangeeft geld te doneren is na eerdere daling gestabiliseerd. − Het aandeel Nederlanders dat zegt het afgelopen jaar geld te hebben gedoneerd aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden was in 2007 gedaald ten opzichte van 2006 (van 49% in 2006 naar 44% in 2007). Momenteel (2008) is het aandeel 45%. Er lijkt dus geen sprake van een dalende trend. − De hoogte van het bedrag dat Nederlandse donateurs gaven is stabiel gebleven (gemiddeld 145 euro per persoon). Overheid en beleid: werking ontwikkelingssamenwerking Vertrouwen in werking fluctueert en er is iets meer onzekerheid over juiste besteding − Het percentage Nederlanders dat denkt dat de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert als gevolg van ontwikkelingshulp was gestegen van 43% in 2006 in naar 52% in 2007. Dit jaar daalt het percentage weer naar 44%. Dit is een opvallende fluctuatie waar geen verklaring voor kon worden gevonden. − Wat betreft het aandeel Nederlanders dat denkt dat het geld dat de overheid uitgeeft merendeels goed of slecht wordt besteed, zijn er in vergelijking met 2007 weinig verschillen te zien. Wel geven iets meer mensen aan geen mening te hebben over of het geld goed of slecht wordt besteed (van 8% in 2007 naar 10% in 2008). In vergelijking met 2006 lijkt het aandeel dat denkt dat de Nederlandse ontwikkelingshulp slecht wordt besteed te zijn afgenomen. Overheid en beleid: budget ontwikkelingssamenwerking Schatting overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking is stabiel evenals de steun voor dit budget. − Het overheidsbudget voor ontwikkelingshulp wordt in 2008 (47%) even goed ingeschat als de jaren ervoor. − Ook het aandeel mensen dat vindt dat het overheidsbudget moet worden vergroot of verkleind is in 2008 niet veranderd.
11
−
Het aandeel Nederlanders dat vindt dat Nederland evenveel moet geven als de meeste andere landen neem toe (van 45% in 2006 naar 50% in 2008).
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: millenniumdoelen Bekendheid millenniumdoelen neemt gestaag toe. − Het percentage Nederlanders dat weleens van millenniumdoelen heeft gehoord is wederom toegenomen van 26% in 2006, naar 30% in 2007 en naar 33% in 2008. De millenniumdoelen worden dus steeds bekender. − Van de Nederlanders die beweren van de millenniumdoelen te hebben gehoord, neemt het aandeel dat tenminste één millenniumdoel kan noemen toe van 47% in 2006 naar 53% in 2008. In de totale bevolking stijgt dit aandeel van 12% in 2006 naar 18% in 2008. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: vrije wereldhandel Meer steun voor opheffing importbelemmeringen om eigen economie te beschermen. − De steun voor onbelemmerde export van ontwikkelingslanden naar Europa is gelijk gebleven aan 2007 (rond de 60%). − Het aandeel dat voor handhaving is van de Europese importheffingen om de eigen economie te beschermen is echter wederom gedaald van 40% in 2007 naar 35% in 2008 (was in 2006 nog 49%). Het aandeel dat voor opheffing is neemt sinds 2006 gestaag toe (van 30% in 2006 naar 37% in 2008), hoewel het verschil tussen 2007 (35%) en 2008 (37%) net niet significant is. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: rol gemeenten De houding van Nederlanders ten aanzien van de rol van gemeenten bij ontwikkelingssamenwerking is vrijwel ongewijzigd. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: steun multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Minder geld uitgeven aan WHO en minder weerstand tegen budget voor Europa. − Ten opzichte van 2007 geven Nederlanders wat minder vaak aan dat de overheid meer geld moet geven aan de WHO (van 32% in 2007 naar 24% in 2008). In 2007 was dit percentage juist toegenomen ten opzichte van 2006 (van 29% naar 32%). Daarnaast is het aantal mensen dat zegt dat de WHO minder geld moet krijgen toegenomen van 11% in 2007 naar 15% in 2008. − Verder lijkt de weerstand tegen het geven van geld aan de Europese Unie af te nemen. Het percentage dat pleit voor vermindering van de bijdrage daalt gestaag (van 56% in 2006 naar 47% in 2008). Het aandeel Nederlanders dat vindt dat de overheid meer geld moet geven aan de EU neemt langzaam toe (van 2% in 2006 naar 4% in 2008). Na het afwijzen van de Europese grondwet in 2005 lijkt er dus de laatste jaren sprake te zijn van minder weerstand tegen 'Europa'. Ook uit het 21minuten-onderzoek van 2007 kwam al naar voren dat Europese samenwerking op zich zeer belangrijk wordt gevonden door Nederlanders.
12
1.3.3
Draagvlak onder Mentality-milieus
• Moderne burgers zijn niet veel bezig met ontwikkelingssamenwerking. Men concentreert zich meer op Nederland en lokale problemen. Men vindt besteding van overheidsgeld aan ontwikkelingslanden niet erg nuttig en heeft liever dat dit budget wordt verlaagd. Onder moderne burgers is relatief weinig draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. • Onder opwaarts mobielen bestaat een gering draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in het algemeen. Wel staat men positief tegenover vredesmissies. Op dit specifieke terrein is dus wel draagvlak onder deze groep. Daarnaast is men optimistisch over millenniumdoelen maar staat wat terughoudend tegenover vrije wereldhandel. • Bij postmaterialisten is wel veel draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Men ziet ontwikkelingshulp als nuttig en is vaker voor een verhoging van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking, opheffen van importbelemmeringen en vrije wereld handel ten behoeve van de armere landen. Verder is men vaker bekend met millenniumdoelen en meer betrokken bij internationale samenwerking. • Bij nieuwe conservatieven is het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking laag tot gemiddeld. Men is relatief vaak van mening dat het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking verminderd kan worden en is ook geen voorstander van vrije wereldhandel. Aan de andere kant staat dit milieu wel redelijk positief tegenover vredesmissies. • Traditionele burgers zijn gemiddeld betrokken bij ontwikkelingssamenwerking. Wel lijkt men moeite te hebben om zich een beeld te vormen ten aanzien van internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: over veel zaken heeft men geen uitgesproken mening. • Kosmopolieten zijn betrokken bij en staan achter ontwikkelingssamenwerking. Men vindt dat zowel particulieren als de overheid en gemeenten een bijdrage zouden moeten leveren aan internationale samenwerking. Men staat positief tegenover het opheffen van handelsbarrières om armoede in ontwikkelingslanden te verminderen. • Bij postmoderne hedonisten is er redelijk draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Op veel punten wijken zij niet af van het landelijk beeld. Wel is er binnen dit milieu relatief veel steun voor het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking en staat men vrij positief tegenover vrije wereldhandel. • Gemaksgeoriënteerden zijn over het algemeen vooral betrokken bij zaken die betrekking hebben op hun directe leefomgeving, maar minder bij zaken die in de rest van de wereld spelen. Zoals te verwachten is er bij dit milieu dan ook vrij weinig draagvlak voor ontwikkelingshulp. Men is hier niet zo in geïnteresseerd. Gemaksgeoriënteerden zijn weinig positief over de resultaten van ontwikkelingssamenwerking. Ook zijn zij geen voorstanders van vredesmissies en van het opheffen van handelsbarrières. 13
2
Inleiding In opdracht van NCDO heeft Motivaction International B.V. onderzoek uitgevoerd naar onderdelen van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking en internationale samenwerking. Het onderzoek vormt de derde meting in een reeks jaarlijks te verrichten metingen naar draagvlak onder de Nederlandse bevolking en de verschillende Mentality-milieus. Het eerste onderzoek heeft in 2006 plaatsgevonden.
2.1
Achtergrond van het onderzoek
De missie van NCDO kan als volgt worden omschreven: "NCDO heeft ten doel het maatschappelijke en politieke draagvlak in Nederland voor internationale samenwerking en duurzame ontwikkeling te handhaven en te versterken." NCDO geeft uitvoering aan haar doelstelling door brede publiekscommunicatie en -voorlichting, door investeringen in publieke meningsvorming, door (mede-) financiering van activiteiten waarmee burgers vanuit eigen kracht en motivatie hun verantwoordelijkheid nemen, en door publieksonderzoek en publicaties. NCDO stimuleert de betrokkenheid van burgers bij en participatie in beleid van de Nederlandse overheid. Vanaf 2007 communiceert NCDO over resultaten van inspanningen van overheid en burgers en, in verbinding daarmee, over het Europese internationale beleid. In dit onderzoek zijn ook vragen ter voorbereiding op het nieuwe beleidskader 2007-2010 gesteld. Door genoemde doelstellingen na te streven draagt NCDO bij aan de realisatie van de millenniumdoelen zoals geformuleerd in de VN Millenniumverklaring van New York 2000.4 Om inzicht te krijgen in het maatschappelijke draagvlak voor ontwikkelingshulp en internationale samenwerking en aanknopingspunten te verkrijgen voor handhaving en versterking hiervan, peilt NCDO regelmatig het draagvlak door middel van grootschalig, empirisch onderzoek onder de bevolking. De meting van 2006 geldt als 0-meting voor de periode 2007-2010. De metingen van 2007 en 2008 gelden als 1- en 2-meting. Deze worden op relevante punten vergeleken met de 0-meting van 2006. Tevens is dit jaar aandacht besteed aan een aantal nieuwe onderwerpen zoals visie op vredesmissies, welvaartsontwikkeling en globaliseringsangst.
4
NCDO Beleidskader 2007-2010. 14
2.2
Doelstelling en probleemstelling
De doelstelling van het onderzoek is: Inzicht bieden in de publieke opinie betreffende onderwerpen van internationale samenwerking die deel uitmaken van het draagvlak voor internationale samenwerking. Op basis van deze inzichten kunnen NCDO en andere belanghebbenden het draagvlak zo effectief mogelijk onderhouden en versterken. De probleemstelling is meerledig en luidt: • • • • •
In welke mate en op welke manier is de Nederlandse bevolking betrokken bij ontwikkelingssamenwerking? Welke opvattingen bestaan er over de manier waarop ontwikkelingssamenwerking vorm moet krijgen en de rol van de overheid daarin? Welke opvattingen bestaan er over internationale samenwerking? Welke opvattingen en houding hebben de verschillende Mentalitymilieus? Welke ontwikkelingen zijn te onderscheiden in het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking vergeleken met de metingen van 2006 en 2007?
NCDO wil door middel van de draagvlakmonitor inzicht verkrijgen in onder meer de volgende vraagstukken: Betrokkenheid In hoeverre is de bevolking betrokken bij ontwikkelingslanden? Wat zijn de uitingsvormen van deze betrokkenheid? Vinden Nederlanders dat zij persoonlijk iets moeten doen voor ontwikkelingslanden? Wat zijn de motivaties om wel of niet iets voor mensen in ontwikkelingslanden te doen? Projectvoorkeur Welk soort projecten kan bij de gemiddelde Nederlander op de meeste steun rekenen? Overheid en beleid Wat is de werking van ontwikkelingssamenwerking? Heeft men er vertrouwen in dat het overheidsbudget voor ontwikkelingshulp goed wordt besteed? Hoeveel draagvlak is er voor het huidige overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking. Hoe weet men dit budget te schatten? Vindt men dat de overheid meer geld moet besteden aan ontwikkelingssamenwerking? Is er steun voor meer samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven bij besteding van het ontwikkelingsbudget? Op welke landen moet ontwikkelingshulp vanuit de overheid zich richten? In hoeverre is het gewenst dat gemeenten een actievere rol op zich nemen bij ontwikkelingssamenwerking? Hoe kijkt men aan tegen militaire vredesoperaties? Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Hoe bekend zijn de millenniumdoelen onder Nederlanders? Welke millenniumdoelen verdienen de meeste aandacht? Welke millenniumdoelen zijn het moei15
lijks te behalen? Hoe schatten Nederlanders het moedersterftecijfer in verschillende ontwikkelingslanden? Hoeveel geld moet er beschikbaar worden gesteld voor multilaterale organisaties? Hoe kijkt men aan tegen handelsbarrières en importheffingen? Algemeen Wat verwachten Nederlanders van de welvaartsontwikkeling in Nederland en in ontwikkelingslanden? Welke landen in de wereld ervaart men als bedreigend voor de eigen manier van leven?
2.3
Methode van onderzoek
Er zijn in totaal twee steekproeven getrokken: Nederland representatief en een 'boost' onder de voor NCDO belangrijke aandachtgroepen postmoderne hedonisten en opwaarts mobielen. Nederland representatief, mixed mode Gekozen is voor een mixed mode opzet. Enerzijds zijn er respondenten tussen de 16-65 jaar via een webmeting in het StemPunt.nu-panel van Motivaction benaderd. Om ook oudere respondenten, die niet goed zijn vertegenwoordigd in internetpanels, voldoende te kunnen betrekken bij het onderzoek is er een aanvullende, schriftelijke meting gedaan. Hierbij zijn 65-80 jarigen benaderd. In totaal hebben 1.493 respondenten tussen 15 en 80 jaar deelgenomen aan het onderzoek 'Nederland representatief'. Van alle respondenten waren zowel sociodemografische kenmerken als Mentality-milieus al bekend. Weging Er is een weging uitgevoerd om de data zo representatief mogelijk te maken voor de Nederlandse bevolking. De volgende weegvariabelen zijn gehanteerd: geslacht, leeftijd, opleiding, Nielsen-regio en Mentality. In de bijlagen is de weegspecificatie van de steekproef voor Nederland representatief opgenomen.
2.4
Leeswijzer
In dit rapport worden de resultaten van de Barometer Internationale Samenwerking 2008 beschreven. In hoofdstuk 3 gaan we in op de resultaten van het onderzoek onder de gehele bevolking. Dit hoofdstuk bevat tekst en tabellen met rechte tellingen voor alle vragen die in de huidige meting zijn gesteld. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van 2008 vergeleken met 2007 en 2006. In dit hoofdstuk worden hoofdzakelijk tabellen gepresenteerd, waarbij opmerkelijke verschillen worden beschreven. In hoofdstuk 5 worden voor de Mentality-milieus afzonderlijk de significante verschillen beschreven. Een samenvatting van de resultaten en conclusies en aanbevelingen is opgenomen in hoofdstuk 1. Bijlage 1 bevat achtergrondinformatie over Mentality. Bijlage 2 bevat het responsoverzicht, hoeveel mensen zijn uitgenodigd en hoeveel hebben de vragenlijst afgemaakt. Bijlage 3 bevat de weegspecificatie waaruit blijkt op welke variabelen is
16
gewogen. Bijlage 4 bevat tabellen met resultaten van 2008 uitgesplitst naar Mentality. Significante verschillen worden in het rapport met een kleur aangeven. Hierbij geldt: rood is meer dan het gemiddelde, blauw is minder dan het gemiddelde.
17
3
Draagvlak onder de Nederlandse bevolking In dit hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten voor de gehele Nederlandse bevolking beschreven. Bij elke paragraaf wordt allereerst ingegaan op de herhalingsvragen en vervolgens op de nieuwe vragen. In paragraaf 3.1 wordt de betrokkenheid bij ontwikkelingssamenwerking behandeld. Paragraaf 3.2 behandelt de resultaten rondom overheid en beleid. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp komen in paragraaf 3.3 aan de orde. Het hoofdstuk sluit af met paragraaf 3.4 waarin visies op welvaartsontwikkeling en globaliseringsangst aan bod komen.
3.1
Betrokkenheid
Bijna driekwart van de Nederlanders (45%) zegt in 2007 gedoneerd te hebben aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden. De helft zegt vorig jaar niets gegeven te hebben. Tabel 3.1 Heeft u vorig jaar, in 2007, persoonlijk geld gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden? Ja Nee Weet niet/geen mening
Totaal 45 49 6
Nederlanders die zeggen in het afgelopen jaar persoonlijk te hebben gedoneerd, gaven gemiddeld € 145,- uit aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden. Ruim eenvijfde geeft een bedrag van meer dan 100 euro, de hoogte van deze bedragen stuwt het gemiddeld gedoneerde bedrag omhoog (het hoogst gedoneerde bedrag was 6.700 euro) 16% geeft tussen de 51 en 100 euro. Een op de drie mensen geeft tussen de 20 en 50 euro en een bijna even zo grote groep geeft minder dan 20 euro. Tabel 3.2 Hoeveel euro's heeft u vorig jaar (2007) ongeveer persoonlijk gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden? Ongeveer .. euro Totaal 20 euro of minder 29 20 t/m 50 euro 33 51 t/m 100 euro 16 meer dan 100 euro 21
18
Bijna eenvijfde van de bevolking geeft aan het afgelopen jaar iets voor mensen in ontwikkelingslanden te hebben gedaan. Blijkbaar vinden mensen 'iets doen voor mensen in ontwikkelingslanden' iets anders dan geld doneren, aangezien eerder 45% aangaf geld te hebben gegeven. Het is ook mogelijk dat dit een effect van de vragenvolgorde is, omdat eerst de vraag werd gesteld of mensen het afgelopen jaar geld hebben gegeven en vervolgens of men iets gedaan had. Misschien hebben respondenten verondersteld dat met 'iets doen voor mensen in ontwikkelingslanden' niet 'het doneren van geld' werd bedoeld omdat dit al eerder was gevraagd. Bijna driekwart van de bevolking geeft overigens aan niets te hebben gedaan voor mensen in ontwikkelingslanden. Tabel 3.3 Heeft u de afgelopen 12 maanden iets gedaan voor mensen Totaal in ontwikkelingslanden? Ja
19
Nee
73
Weet niet/geen mening
8
45% van alle mensen die zeggen het afgelopen jaar iets te hebben gedaan voor mensen in ontwikkelingslanden hebben geld gegeven. 16% heeft kleding of schoenen ingezameld en opgestuurd. Een op de tien mensen die iets hebben gedaan, hebben vrijwilligerswerk verricht. Tabel 3.4
Geef aan wat u persoonlijk hebt gedaan de afgelopen 12 maanden voor mensen in ontwikkelingslanden Donaties/geld gegeven/stichting steunen Kleding/schoenen ingezameld/opgestuurd Vrijwilligerswerk (in ontwikkelingsland) Goederen gedoneerd (computer/speelgoed) Meegedaan aan een actie/een actie opgezet Collectes gelopen/geld ingezameld Op eigen initiatief/via vrienden een persoonlijk doel gesteund Kerkelijke acties/gebeden Op school meegewerkt aan een actie/project Fairtrade producten gekocht Adoptiekind/foster parents/Plan Nederland Overige antwoorden Ik doe mee aan een loterij die goede doelen steunt Weet niet/geen antwoord Verbonden aan een ontwikkelingsorganisatie
Totaal 45 16 11 9 8 6 6 5 4 3 2 2 2 2 1
Van de mensen die het afgelopen jaar niets hebben gedaan, vindt 16% dat men eigenlijk wel iets zou moeten doen voor mensen in ontwikkelingslanden. 40% is van mening dat men niets hoeft te doen en 44% weet niet of men iets zou moeten doen. Uit de Mentality-participatie van 2007 bleek dat 34% van de Nederlanders zichzelf verantwoordelijk vinden voor activiteiten op het gebied van ontwikkelings19
samenwerking.5 Uit het huidig onderzoek blijkt dat in totaal 31% van de Nederlanders iets heeft gedaan of (indien men niets heeft gedaan) vindt dat men iets zou moeten doen voor mensen in ontwikkelingslanden. Hoewel beide metingen niet geheel vergelijkbaar zijn vanwege verschillen in veldwerkmethode (mixed mode vs. online) komen beide percentages redelijk overeen. Tabel 3.5 Vindt u dat u persoonlijk iets zou moeten doen voor mensen in ontwikkelingslanden? Ja, want… Nee, want… Weet niet/geen mening
Totaal 16 40 44
Nederlanders die niet vinden dat zij iets zouden moeten doen, noemen hiervoor als redenen: geen geld (16%), geld komt niet goed terecht (14%), er zijn al genoeg organisaties, die het beter kunnen (12%), het is een taak van de overheid (11%) en ook in Nederland bestaat armoede (10%). Tabel 3.66 Vindt u dat u persoonlijk iets zou moeten doen voor mensen in ontwikkelingslanden? Nee, want: Geen geld/ik heb het zelf al zwaar/niet toe in staat Geld komt niet goed terecht/er blijft teveel aan de strijkstok hangen Er zijn genoeg organisaties/anderen kunnen het beter Taak van de overheid/overheid doet genoeg Ook in Nederland bestaat armoede/wij eerst Ik doe al vrijwilligerswerk/ik geef al geld Heeft geen zin/het helpt tocht niet Daar betaal ik belasting voor Corrupte regering/taak van het land zelf Ze moeten het zelf maar oplossen Ik zou niet weten wat Geen behoefte/interesse Geen tijd/te druk Er wordt al genoeg geld gegeven Overige antwoorden Weet niet/geen antwoord
Totaal 16 14 12 11 10 7 5 5 3 3 2 2 2 2 9 2
Respondenten, die het afgelopen jaar niets hebben gedaan voor mensen in ontwikkelingslanden maar wel vinden dat zij iets zouden moeten doen (16%), is nomen hiervoor als redenen: 28% omdat men het geld best kan missen, 27% omdat mensen in ontwikkelingslanden het nodig hebben en 22% om elkaar te helpen en gelijke kansen te bieden. Voor meer informatie zie 'Opvattingen over ontwikkelingssamenwerking, duurzame ontwikkeling en mensenrechten', Participatie Mentality-meting 2007 6 Een aantal mensen heeft deze vraag verkeerd beantwoord en redenen genoteerd om niet aan ontwikkelingshulp te doen (beide vragen 'ja, want' en 'nee, want' verschenen online op hetzelfde scherm). Deze antwoorden zijn voor het overzicht uit de tabel verwijderd. 5
20
Tabel 3.7 Vindt u dat u persoonlijk iets zou moeten doen voor mensen in ontwikkelingslanden? Ja, want: Wij hebben het goed/we kunnen best geld missen Ze hebben het nodig/het is belangrijk Elkaar helpen/iedereen gelijke kansen Alle beetjes helpen/geld geven Overige antwoorden
Totaal 28 27 22 7 9
Nederlanders die niets hebben gedaan maar wel vinden dat zij wat zouden moeten doen, zouden het liefst geld doneren, vrijwilligerswerk doen, helpen met het opbouwen van een dorp, fabriek of school of een inzamelingsactie opzetten Tabel 3.8 U heeft aangegeven dat u persoonlijk iets voor mensen in ontwikkelingslanden zou moeten doen. Kunt u hieronder aangeven aan wat voor activiteiten u dan bijvoorbeeld denkt? Geld doneren Vrijwilligerswerk/ontwikkelingswerk/terplekke helpen Helpen met opbouwen van dorp/fabriek/school Inzamelingsactie opzetten Lesgeven/voorlichting Fair trade producten kopen Kleding inzamelen Geld inzamelen/collecteren Voedsel sturen Medische hulp (sturen) Microkrediet Overige antwoorden Weet niet/geen antwoord
3.2
Totaal 36 15 12 12 10 6 5 5 4 4 1 15 10
Projectvoorkeur
De respondenten zijn enkele vragen voorgelegd over enkele specifieke maatschappelijke projecten. Dit om enigszins te achterhalen waar het Nederlands publiek zijn prioriteiten legt als het gaat om goede doelen. De antwoordmogelijkheden zijn afgeleid van de eerste zeven millenniumdoelen. De Nederlandse bevolking heeft de meeste voorkeur voor projecten die te maken hebben met kinderen en drinkwater. Bijna eenderde van de Nederlanders zou, indien men minister voor ontwikkelingssamenwerking was en geld mocht besteden aan een project in een Afrikaans ontwikkelingsland een project, een project waarbij kinderen onderwijs krijgen het meest zinvol vinden, gevolgd door een verbetering van toegang tot schoon en veilig drinkwater en de toegang tot medicijnen tegen ziektes als aids en malaria.
21
Tabel 3.9 Stel dat u de Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking bent en u moet een beslissing nemen over de besteding van 10 miljoen Euro aan één project in een ontwikkelingsland in Afrika. U hebt de keuze uit de volgende zeven projecten. Welke besteding vindt u het meest zinvol? Project waar bij kinderen naar school kunnen en onderwijs krijgen Project waarbij mensen betere toegang tot schoon en veilig drinkwater krijgen Project waarbij mensen betere toegang krijgen tot medicijnen tegen ziektes als aids en malaria Project waarbij kinderen ingeënt worden tegen infectieziektes als polio en de mazelen Project waarbij kinderen op school een gezonde maaltijd krijgen Project waarbij voldoende kraamklinieken werkzaam zijn, waardoor minder moeders tijdens de bevalling overlijden Project waarbij meer vrouwen in de nationale parlementen komen, waarmee de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bevordert wordt Geen van deze projecten Weet niet/geen mening
3.3
Overheid en beleid
3.3.1
Geloof in de werking van ontwikkelingssamenwerking
Totaal 29 25 13 8 5 2 2 4 10
Minder dan de helft van de Nederlanders (44%) gelooft dat indien budget voor ontwikkelingshulp goed wordt besteed de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert. Zo'n 40% denkt dat hulp soms de situatie wel verbetert en soms niet. 16% is meer pessimistisch en denkt dat de situatie niet verbetert. Tabel 3.10 Stel dat ontwikkelingshulp altijd goed wordt besteed, denkt u dat dan de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert? Ja, situatie verbetert Tussenin Nee, situatie verbetert niet
Totaal 44 40 16
17% denkt dat het geld dat de Nederlandse overheid uitgeeft aan ontwikkelingshulp over het algemeen goed wordt besteed. Ongeveer vier op de tien Nederlanders denkt dat het even vaak goed als slecht wordt besteed, 31% denkt dat het merendeels slecht wordt besteed. Tabel 3.11 Denkt u dat het geld dat de Nederlandse overheid uitgeeft aan ontwikkelingshulp over het algemeen goed wordt besteed? Ja, merendeels goed besteed Even vaak goed als slecht besteed Nee, merendeels slecht besteed Weet niet/geen mening
Totaal 17 42 31 10
22
Men gelooft dus in het principe van ontwikkelingssamenwerking. Of het overheidsbudget altijd goed wordt besteed, wordt betwijfeld.
3.3.2
Budget ontwikkelingssamenwerking
Kennis Men is gevraagd een schatting te maken (open vraag) hoeveel miljard euro de Nederlandse overheid jaarlijks uitgeeft aan ontwikkelingshulp, het zogenaamde ODA-budget voor ontwikkelingssamenwerking. Het gemiddelde van deze schattingen ligt op 24,8 miljard. Het hoogst genoemde bedrag hierbij is 1000 miljard en dit soort bedragen trekken het gemiddelde erg omhoog. Zo'n 47% van de Nederlanders schat dat de overheid jaarlijks tussen de 2 en 6 miljard besteedt aan ontwikkelingssamenwerking. Dat is tussen de 50% en 150% van het werkelijke budget (4 miljard).7 18% van de Nederlanders schat dat er minder dan 2 miljard aan ontwikkelingshulp wordt besteed, als laagst genoemde bedrag wordt 0 miljard genoemd. 35% denkt dat er meer dan 6 miljard wordt besteed. Tabel 3.12 Hoeveel miljard euro denkt u dat de Nederlandse overheid jaarlijks ongeveer uitgeeft aan ontwikkelingshulp? Als u het niet weet, wilt u dan een schatting maken. Ongeveer .. miljard euro Gemiddelde in mld euro te laag (<2 mld euro) goed (2-6 mld euro) te hoog (>6 mld euro)
Totaal 24,8 18 47 35
Steun budget Bijna tweederde (64%) steunt het huidige budget van de overheid voor ontwikkelingssamenwerking of vindt dat er meer moet worden besteed. Ongeveer de helft (51%) geeft aan dat het huidige budget in de toekomst gelijk kan blijven. En 13 % is voor een verhoging van dat budget. 36% is voor een vermindering van het budget. Tabel 3.13 Wat vindt u, moet de Nederlandse ontwikkelingshulp vergroot woorden, gelijk blijven of verminderd worden? Vergroot worden Gelijk blijven Verminderd worden
Totaal 13 51 36
Aan de groep die aangeeft een verhoging te willen, is gevraagd hoeveel meer de ontwikkelingshulp zou moeten zijn. Men geeft het meest (40%) een verhoging van 10% aan. Een kwart stelt een budgetverhoging van 25% voor. Dit budget bedraagt inmiddels 4,6 miljard. In de volgende meting zal de range die als goede schatting wordt gerekend worden aangepast. 7
23
Tabel 3.14 U heeft aangegeven dat Nederland meer geld aan ontwikkelingshulp moet besteden. Hoeveel meer zou het volgens u ongeveer moeten zijn? Totaal Echt klein, ongeveer 3% erbij 3 Iets groter, ongeveer 10% erbij 40 Vrij groot, een kwart erbij 26 Groot, de helft erbij 12 Zeer groot, een verdubbeling 14 Weet niet/geen mening 6
Zo'n 36% geeft aan dat het budget moet worden verlaagd. Daarvan geeft eenderde (34%) aan dat het bedrag gehalveerd moet worden. Een kwart vindt dat het budget met een kwart moet worden verlaagd. Tabel 3.15 U heeft aangegeven dat Nederland minder geld aan ontwikkelingshulp moet besteden. Hoe groot moet de verlaging volgens u zijn? Echt klein, ongeveer 3% eraf Iets groter, ongeveer 10% eraf Vrij groot, een kwart eraf Groot, de helft eraf Zeer groot, niets meer geven Weet niet/geen mening
Totaal 3 17 25 34 17 4
Eenderde van de Nederlanders steunt het feit dat Nederland - in vergelijking met andere landen - relatief veel geld uitgeeft aan ontwikkelingssamenwerking. De helft is van mening dat Nederland in de toekomst evenveel geld moet gaan uitgeven als andere landen. Zo'n 17% vindt dat Nederland relatief weinig moet besteden aan ontwikkelingssamenwerking en minder moet gaan geven dan andere landen. Tabel 3.16 In vergelijking met de meeste andere landen geeft Nederland relatief veel geld uit aan ontwikkelingsamenwerking. Vindt u dat het zo moet blijven of moeten we evenveel uitgeven als andere landen of minder? Moet zo blijven (relatief veel geven) Evenveel als meeste andere landen Minder dan meeste andere landen (relatief weinig geven)
Totaal 33 50 17
De vraag naar het draagvlak voor het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking is dit jaar op nog twee andere manieren gesteld. Een keer waarbij de hoogte van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking (4,6 miljard) werd genoemd en een keer waarbij het budget als percentage van het Bruto Nationaal Product (0,8%) werd uitgedrukt. Indien het bedrag werd genoemd is 40% van de bevolking voor verlaging en 12% voor verhoging. Indien het bedrag als percentage van het BNP wordt uitgedrukt is 34% voor verlaging en 13% voor verhoging. Het lijkt erop dat onder Nederlanders wat minder steun voor 24
het overheidsbudget bestaat indien de hoogte van het budget (4,6 miljard) wordt genoemd en iets meer steun indien het als percentage van het BNP wordt genoemd. Tabel 3.17 De Nederlandse overheid besteedde in 2007 4,6 miljard euro aan ontwikkelingssamenwerking, vindt u dat dit verlaagd moet worden, gelijk moet blijven of verhoogd moet worden? Verlaagd Gelijk Verhoogd Weet niet/geen mening
Totaal 40 39 12 10
Tabel 3.18 De Nederlandse overheid besteedde in 2007 0,8 procent van haar Bruto Nationaal Product aan ontwikkelingssamenwerking, vindt u dat dit verlaagd moet worden, gelijk moet blijven of verhoogd moet worden? Verlaagd Gelijk Verhoogd Weet niet/geen mening
Totaal 34 41 13 13
Bijna de helft van de Nederlanders vindt het geen goed idee als een deel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt besteed aan militaire vredesoperaties in ontwikkelingslanden. Ruim eenderde vindt dit wel een goed idee. Tabel 3.19 De overheid kan een deel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking besteden aan militaire vredesoperaties in ontwikkelingslanden. Vindt u dat een goed idee of niet? Ja Nee Weet niet/geen mening
Totaal 37 47 15
Mogelijke samenwerkingsvormen tussen de overheid en het bedrijfsleven bij besteding van het ontwikkelingsbudget vinden positief gehoor in Nederland. Ruim de helft van de Nederlanders (58%) vindt het een goed idee als de overheid een gedeelte van het budget voor ontwikkelingssamenwerking geeft aan bedrijven die dat investeren in ontwikkelingslanden. Een kwart (25%) van de Nederlanders vindt het geen goed idee en 15% heeft hier geen mening over.
25
Tabel 3.20 De overheid kan een gedeelte van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan bedrijven geven die dat investeren in ontwikkelingslanden. Vindt u dat een goed idee? Ja Nee Weet niet/geen mening
Totaal 58 25 16
Kortom men staat positiever tegenover een deel van het overheidsbudget via het bedrijfsleven te investeren in ontwikkelingslanden dan om het te gebruiken voor vredesmissies.
3.3.3
Richting ontwikkelingssamenwerking
Meer dan de helft van de bevolking (60%) is van mening dat de overheid zich vooral moet richten op de allerarmste landen van de wereld. Zo'n 27% is het hiermee oneens. De bevolking is verdeeld over de vraag of de Nederlandse overheid zich vooral moet richten op ontwikkelingslanden die zich succesvol ontwikkelen. 43% vindt van wel en 42% vindt van niet. Meer dan de helft van de bevolking (60%) vindt niet dat de overheid zich vooral moet richten op instabiele of onveilige landen. Bijna een kwart (24%) vindt van wel. Tabel 3.21 Kunt u van de onderstaande stellingen aangeven in hoeverre u het hier mee eens of oneens bent? De Nederlandse overheid moet zich vooral richten op ontwikkelingslanden die zich succesvol ontwikkelen (helemaal) mee oneens (helemaal) mee eens weet niet De Nederlandse overheid moet zich vooral richten op de instabiele onveilige landen (helemaal) mee oneens (helemaal) mee eens weet niet De Nederlandse overheid moet zich vooral richten op de allerarmste landen (helemaal) mee oneens (helemaal) mee eens weet niet
3.3.4
Totaal
42 43 15
60 24 16
27 60 14
Vredesmissies
Zoals eerder beschreven is bijna de helft van de Nederlanders tegen besteding van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking aan vredesmissies en slechts eenderde voor. Bijna de helft van de Nederlanders gelooft wel dat vredesmissies zorgen voor stabiliteit in conflictgebieden en een meerderheid van de bevolking gelooft dat militairen geschikt zijn om in te zetten voor ontwikke26
lingshulp en wederopbouw. Nederlanders zijn sterk verdeeld over de acceptatie van Nederlandse slachtoffers bij vredesmissies. 42% vindt dit acceptabel en 46% vindt van niet. Daarnaast vreest een aanzienlijk deel van de bevolking (39%) vergeldingsacties op Nederlandse bodem als gevolg van deelname aan vredesmissies. Ook vindt meer dan de helft van de bevolking (60%) dat Nederland te vaak meedoet aan vredesmissies in landen waar Nederland niets te zoeken heeft. Samengevat gelooft men wel in de werking van vredesmissies, maar twijfelt men aan Nederlandse deelname hieraan en of dit gefinancierd mag worden uit het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking.8 Tabel 3.22 Hieronder staat een aantal stellingen over vredesmissies. Kunt u per stelling aangeven of u het hier mee oneens of juist eens bent? Vredesmissies zorgen voor stabiliteit in conflictgebieden (helemaal) mee oneens (helemaal) mee eens weet niet Ik ben bang dat door deelname van Nederland aan humanitaire vredesoperaties ook binnen Nederland vergeldingsacties zullen plaatsvinden (helemaal) mee oneens (helemaal) mee eens weet niet Nederland doet te vaak mee aan militaire operaties in landen waar Nederland niets te zoeken heeft (helemaal) mee oneens (helemaal) mee eens weet niet Het risico dat Nederlandse soldaten sneuvelen tijdens VN-operaties is acceptabel (helemaal) mee oneens (helemaal) mee eens weet niet Militairen zijn geschikt om in te zetten bij ontwikkelingshulp en wederopbouw (helemaal) mee oneens (helemaal) mee eens weet niet
Totaal 35 47 18
45 39 16
27 60 13 46 42 12 24 63 13
Als er met brede internationale steun besloten wordt humanitaire vredesmissies naar conflictgebieden te sturen en Nederland wordt gevraagd daaraan deel te nemen, dan bestaat relatief veel steun voor deelname aan vredesmissies naar Afrikaanse landen: Somalië om voedseltransport te beschermen (51%), Darfur om toezicht te houden op het gesloten vredesakkoord (41%) en Tsjaad om veiligheid en stabiliteit te garanderen (41%). Minder steun is er voor een bijdrage aan
Een aantal van deze stellingen waren opgenomen in de Mentality-participatie van 2005. Toen vond 72% dat vredesmissies voor stabiliteit zorgen, was 61% bang voor vergeldingsacties, vond 56% dat Nederland te vaak meedoet en accepteerde 49% het sneuvelen van Nederlandse militairen. Deze resultaten zijn echter niet geheel vergelijkbaar vanwege verschillen in veldwerkmethode tussen de Mentality-participatie in 2005 en de Barometer van 2008 (schriftelijk vs. mixedmode). Daarnaast ontbrak in de meting van 2005 de antwoordcategorie 'weet niet'. 8
27
vredesmissies in Afghanistan om de troepen te versterken bij de wederopbouwmissie (30%) en in Bosnië om de wederopbouw na de oorlog af te ronden (36%). Mogelijke verklaringen voor deze verschillen kunnen zijn dat Nederlanders het gevoel hebben dat vredesmissies naar de Afrikaanse landen van groter belang zijn (omdat men het gevoel heeft dat de Afrikaanse landen tot de allerarmste landen behoren). Of dat men positiever staat tegenover missies waarbij Nederland in mindere mate betrokken is en geen Nederlandse slachtoffers zijn gevallen en negatiever tegenover missies waar Nederland stevig betrokken is en waar dus ook al slachtoffers zijn gevallen. Andere redenen kunnen zijn dat men door veelvuldige media-aandacht moe is van Bosnië en Afghanistan, dat Afrikaanse landen als nieuwe conflictgebieden worden gezien of dat motieven voor vredesoperaties (zoals bescherming van voedseltransport of toezicht houden op een vredesakkoord) een rol spelen. Overigens komt de lage steun voor de missie in Afghanistan overeen met de resultaten van vorig jaar toen 47% tegen de missie in Afghanistan was en 35% stelde dat de militairen eerder dan gepland (augustus 2008) uit Afghanistan moesten terugkeren. Ook gaf vorig jaar 46% van de bevolking aan dat Nederland (als onderdeel van een VN-vredesmissie) militairen naar Darfur zou moeten sturen. Tabel 3.23 Hieronder staan vijf conflictgebieden. Als er met brede internationale steun besloten wordt een humanitaire vredesmissie naar die gebieden te sturen en Nederland wordt gevraagd daaraan deel te nemen, vindt u dan dat Nederland militairen beschikbaar moet stellen? Wilt u uw mening per gebied aankruisen? Darfur, om toezicht te houden op het gesloten vredesakkoord Tsjaad, om veiligheid en stabiliteit te garanderen Somalië, om voedseltransporten te beschermen Bosnië, om de wederopbouw na de oorlog af te ronden Afghanistan, om de troepen te versterken bij de wederopbouwmissie
3.3.5
Nee, Weet Ja, geen niet/geen deelname deelname mening 41 41 19 41 39 21 51 30 18 36 45 19 30 52 18
Rol van de gemeenten
Bijna één op de drie mensen vindt dat het bestuur van de gemeente waar ze wonen iets moet doen aan ontwikkelingssamenwerking. Zo'n 45% geeft aan dit niet te verwachten van het gemeentebestuur. Een kwart van de bevolking heeft hier geen mening over. Tabel 3.24 Vindt u dat het bestuur van de gemeente waar u woont iets moet doen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking? Ja Nee Weet niet/geen mening
Totaal 29 45 25
28
De helft van de Nederlanders vindt dat hun gemeente een samenwerkingsverband moet aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland om de situatie daar te verbeteren. Dit is een hoger percentage dan de groep die vindt dat het bestuur van de gemeente waar men woont iets moet doen aan ontwikkelingssamenwerking. Kennelijk krijgen initiatieven van de gemeente meer steun dan initiatieven waarbij gemeente en bestuur niet direct gekoppeld zijn. Daarnaast is een samenwerkingsverband met een andere gemeente wat concreter dan wanneer het bestuur van de eigen gemeente iets moet doen. Mensen zeggen makkelijker ja tegen zaken waar men een duidelijker beeld van heeft. Tabel 3.25
Mijn gemeente moet een samenwerkingsverband aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland om de situatie daar te verbeteren. (helemaal) mee eens (helemaal) mee oneens
Totaal 50 50
3.4
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp
3.4.1
Bekendheid en realisatie millenniumdoelen
Zo'n 33% van de Nederlanders geeft aan (wel eens) gehoord te hebben van de millenniumdoelen. 59% geeft aan hier niet van te hebben gehoord. Tabel 3.26 Heeft u wel eens van de millenniumdoelen gehoord? Ja Geloof van wel Nee Weet niet/geen mening
Totaal 12 21 59 8
Aan de respondenten die 'ja' of 'geloof van wel' hebben geantwoord is gevraagd één of meerdere doelen te noemen. Middels open vragen weet 54% een juist millenniumdoel te noemen, 46% niet. Van de totale bevolking kan 18% een goed millenniumdoel noemen. Tabel 3.27 Minstens één goed millenniumdoel genoemd Wel Niet
Totaal 53 47
Onder de 53% die daadwerkelijk een goed millenniumdoel noemt, is het millenniumdoel 'armoede halveren en minder mensen honger' het meest bekend. 53% noemt dit doel. Ongeveer 39% noemt het doel 'meer mensen in een duurzamer leefmilieu met toegang tot schoon drinkwater en minder milieuvervuiling' en 23% 'scholing voor kinderen, toegankelijk en beter onderwijs'. 29
Tabel 3.28 (basis=53% die minsten één goed millenniumdoel noemt) Kunt u hieronder één of meer millenniumdoelen noemen? (basis tenminste één goed doel genoemd) doel 1: reductie van armoede en honger doel 7: mondiaal duurzamer leefmilieu doel 2: alle kinderen naar school doel 6: stop verspreiding ziektes als Aids en Malaria doel 4: sterke afname kindersterfte doel 8: meer eerlijke wereldhandel doel 3: gelijke rechten voor mannen en vrouwen doel 5: sterke afname moedersterfte
Totaal 53 39 23 11 10 9 6 4
Vervolgens is de respondenten een vraag voorgelegd over aan welke doelen de Nederlandse overheid de meeste aandacht moet schenken. Hierbij is de term 'millenniumdoelen' niet genoemd. Ruim een vijfde van de Nederlanders vindt dat de overheid het meest aandacht moet schenken aan betaalbare medicijnen en een eerlijk handelssysteem (doel 8). Bijna eenvijfde vindt dat de overheid de meeste aandacht moet schenken aan het doel om alle kinderen in de wereld scholing te laten genieten (doel 2). Zo'n 16% van de Nederlanders vindt dat de overheid de meeste aandacht moet schenken aan de realisatie van een mondiaal duurzamer leefmilieu met toegang tot schoon drinkwater (doel 7). Volgens Nederlanders is de minste aandacht nodig voor de bestrijding van moedersterfte (doel 5). Tabel 3.29 Aan welke van onderstaande doelen vindt u dat de Nederlandse overheid de meeste aandacht moet geven? Betaalbare medicijnen en een eerlijk handelssysteem Alle kinderen naar school Meer mensen in duurzaam leefmilieu, schoon drinkwater De armoede halveren en minder mensen honger Bestrijding van aids, malaria en andere dodelijke ziektes Minder kindersterfte door bijv. inentingen tegen ziektes Gelijke rechten en kansen voor mannen en vrouwen Moedersterfte verminderen door verbetering gezondheid moeders Weet niet/geen mening
Totaal 21 19 16 13 8 6 5 1 10
Wat betreft het behalen van de verschillende doelstellingen denkt een kwart van de Nederlanders dat armoede halveren en minder mensen met honger het moeilijkst te behalen is. Bijna eenvijfde van de bevolking denkt dat gelijkheid voor mannen en vrouwen en de bestrijding van dodelijke ziektes als Aids en Malaria het moeilijkst zijn te behalen. Het minst moeilijk te behalen volgens Nederlander zij de millenniumdoelen voor de vermindering van moedersterfte en de vermindering van kindersterfte door inenting tegen ziektes.
30
Tabel 3.30 Welke van deze doelstellingen is volgens u het moeilijkste te behalen? De armoede halveren en minder mensen honger Gelijke rechten en kansen voor mannen en vrouwen Bestrijding van aids, malaria en andere dodelijke ziektes Betaalbare medicijnen en een eerlijk handelssysteem Meer mensen in duurzaam leefmilieu, schoon drinkwater Alle kinderen naar school Minder kindersterfte door bijv. inentingen tegen ziektes Moedersterfte verminderen door verbetering gezondheid moeders Weet niet/geen mening
Totaal 25 19 19 12 10 5 1 1 9
Aan respondenten is een specifieke vraag voorgelegd over het millenniumdoel om moedersterfte terug te dringen. Als Nederlanders het moedersterfte cijfer van enkele ontwikkelingslanden moeten schatten in relatie tot het Nederlandse cijfer (6 sterfgevallen per 100.000 bevallingen) dan schat men het moedersterftecijfer in Sierra Leone en Mali relatief het hoogst (met respectievelijk een mediaan van 500 en 484 sterfgevallen per 100.000 bevallingen). Echter in vergelijking tot het werkelijke moedersterftecijfer in beide Afrikaanse landen is deze schatting veel te laag (de werkelijke cijfers liggen op respectievelijk 2.100 en 970 sterfgevallen per 100.000 bevallingen). In India daarentegen overschatten Nederlanders het moedersterftecijfer (schatting 450, werkelijkheid 300). Wat betreft de overige landen (Brazilië, Vietnam) schat men redelijk in de buurt van het werkelijke cijfer (respectievelijk 110 en 150).9 Overigens is de volgorde van landen naar geschat moedersterftecijfer (van laag naar hoog) conform de werkelijkheid Tabel 3.31 Een van de bovenstaande doelen is de verbetering van de gezondheid van moeders in ontwikkelingslanden. In Nederland stierven in 2005 zes moeders op de 100.000 geboren baby’s aan de complicaties rond zwangerschap en bevalling. Hoeveel moeders denkt u dat er per 100.000 bevallingen overlijden in de volgende landen? Brazilië Vietnam India Mali Sierra Leone
Geschatte aantal sterfgevallen per 100.000 bevallingen (mediaan) 100 200 300 484 500
Werkelijke aantal 110 150 450 970 2100
Voor deze analyses is gebruikgemaakt van de mediaan oftewel het punt waarbij aan weerszijden evenveel waarnemingen liggen. Vanwege extreem hoge en lage schattingen geeft de mediaan een betrouwbaarder beeld dan een gemiddelde. 9
31
3.4.2
Vrije wereldhandel
Een meerderheid van de bevolking (60%) vindt dat ontwikkelingslanden vrij moeten kunnen exporteren naar Europa. Bijna een kwart van de bevolking is hier tegen en 17% heeft hier geen mening over. Tabel 3.32 Vindt u dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen moeten Totaal kunnen exporteren naar Europa? Ja Nee Weet niet / geen mening
60 23 17
Bij de volgende vraag die respondenten kregen is gevraagd naar of de EU de handelsbarrières moet opheffen of handhaven om de eigen economie te beschermen. Ruim eenderde van de Nederlanders (35%) is voor handhaving van importbelemmeringen die de Europese economie beschermen. Meer dan eenderde (37%) vindt dat deze opgeheven moeten worden en 28% van de bevolking heeft hier geen mening over. Tabel 3.33 Vindt u dat de Europese Unie importbelemmeringen, die dienen om de eigen economie te beschermen, moet handhaven of opheffen? Handhaven Opheffen Weet niet/geen mening
Totaal 35 37 28
Tenslotte is een dilemmavraag voorgelegd, waarbij respondenten op een schaal moesten aangeven of zij meer voor handhaving van handelsbarrières om de Europese werkgelegenheid te beschermen zijn, of voor opheffing van handelsbarrières om armoede in ontwikkelingslanden te verminderen. Indien de Europese belangen nog verder worden geconcretiseerd, en verwezen wordt naar risico van ontslag en faillissement, is 31% van mening dat de EU-handelsbarrières en importheffingen die Europese werknemers beschermen, moet worden gehandhaafd. Meer dan een kwart van de Nederlanders (28%) is voor het opheffen daarvan ten gunste van het verminderen van armoede in ontwikkelingslanden. 15% van de Nederlanders heeft hier een mening over.
32
Tabel 3.34 De Europese Unie heeft handelsbarrières en importheffingen opgesteld om haar eigen economie te beschermen. Als deze opgeheven worden kunnen ontwikkelingslanden zonder belemmeringen naar Europa exporteren waardoor zij minder armoede hebben. Dit betekent wel dat Europese boeren failliet kunnen gaan of ontslagen kunnen vallen in Europese bedrijven. Kunt u op onderstaande schaal aangeven of u het meer eens bent met het handhaven of opheffen van deze handelsbarrières en importheffingen. 10 Handhaven: beschermen Europese werknemers Opheffen:verminderen armoede ontwikkelingslanden Weet niet/geen mening
3.4.3
Totaal 31 28 15
Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking
Bijna een op de vier Nederlanders vindt dat de overheid meer geld moet geven aan de WHO en Unicef (beide 24%), gevolgd door Unesco (11%), VN (5%), Wereldbank (5%), Europese Unie (4%) en NAVO (3%). In verhouding is er een grotere groep Nederlanders die vindt dat er in de toekomst evenveel of zelfs minder geld aan deze partijen moet worden besteed. Tabel 3.35 Vindt u dat de Nederlandse overheid in de toekomst meer, evenveel of minder geld moet geven aan deze organisaties? Meer aan Unicef Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) UNESCO Verenigde Naties Wereldbank Europese Unie NAVO Evenveel aan UNESCO Unicef Wereldgezondheidsorganisatie Verenigde Naties Wereldbank Europese Unie NAVO Minder aan NAVO Europese Unie Wereldbank Verenigde Naties UNESCO Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Unicef
Totaal 24 24 11 5 5 4 3 50 49 49 45 40 38 36 48 47 38 38 21 15 15
Voor deze vraag is een 5-puntsschaal gebruikt (semantische differentiaal) met twee tegengestelde uiteinden. De scores 1 en 2 zijn samengevoegd tot handhaven en 4 en 5 tot opheffen, de middencategorie is neutraal. Apart is de keuzemogelijkheid 'weet niet' gegeven. 10
33
3.5
Algemeen
In de Barometer Internationale samenwerking van 2008 is ook aandacht besteed aan enkele algemene onderwerpen. Respondenten is gevraagd naar wat zij van de welvaartsontwikkeling verwachten en in het kader van globalisering naar in hoeverre men zich bedreigd voelt door andere landen. 3.5.1
Visie op welvaartsontwikkeling
Nederlanders zijn redelijk pessimistisch over de welvaartsontwikkeling in Nederland. Een aanzienlijk deel van de bevolking (40%) denkt dat de welvaart in Nederland de komende tien jaar zal dalen. Een bijna even groot deel (39%) denkt dat de welvaart in Nederland gelijk zal blijven. Slechts 14% van de Nederlanders denkt dat de welvaart de komende tien jaar zal toenemen. Tabel 3.36 Welke verwachting heeft u van de ontwikkeling van de welvaart, het levenspeil, in Nederland voor de komende 10 Totaal jaar? Daalt 40 Blijft gelijk 39 Stijgt 14 Weet niet/geen mening 7
Nederlanders zijn positiever gestemd over de welvaartsontwikkeling van ontwikkelingslanden. Ruim één op de vijf Nederlanders (27%) verwacht dat het welvaartsniveau de komende tien jaar in ontwikkelingslanden zal toenemen. Zo'n 40% denkt dat het gelijk zal blijven en 22% denkt verwacht dat dit zal dalen. Tabel 3.37 Welke verwachtingen heeft u van de ontwikkeling van de welvaart, het levenspeil, in de ontwikkelingslanden voor de komende 10 jaar? Daalt Blijft gelijk Stijgt Weet niet/geen mening
Totaal 22 40 27 10
Nederlanders zijn dus positiever over de toekomstige welvaartsontwikkeling in ontwikkelingslanden dan over de welvaartsontwikkeling in Nederland.
3.5.2
Globaliseringsangst
Aan respondenten is gevraagd of zij bedreiging voor de eigen manier van leven ervaren van een aantal verschillende landen. Nederlanders ervaren de meeste dreiging van de moslimlanden, meer dan de helft (51%) geeft aan deze landen als bedreigend te ervaren. Op de tweede plaats staan de Verenigde Staten, 36% van de bevolking geeft dit land als bedreigend voor de eigen manier van leven te 34
ervaren. China en de Europese Unie zijn het minst bedreigend voor de eigen manier van leven. Tabel 3.38 Ontwikkelingen in sommige landen kunnen (in de toekomst) van invloed zijn op uw manier van leven. Sommigen zien dat als positief, anderen vinden het een bedreiging. Denkt u dat … China een bedreiging is voor uw manier van leven? de moslimlanden een bedreiging zijn voor uw manier van leven? de Europese Unie een bedreiging is voor uw manier van leven? de Verenigde Staten een bedreiging zijn voor uw manier van leven?
Nee, (zeker) Ja, (zeker) waarschijnlijk weet waarschijnlijk niet niet 26 61 13 51
40
9
22
67
11
36
54
10
35
4
Vergelijking 2006-2007-2008 In dit hoofdstuk worden de vragen die in meerdere metingen hebben meegelopen beschreven. De resultaten zijn weergegeven in tabelvorm waarbij significante verschillen in kleur zijn aangegeven. Rood betekent significant hoger en blauw significant lager. Indien de resultaten van 2008 significant verschillen met die van 2006 wordt dit met een rode of blauwe * aangegeven. Waar nodig wordt hier tekstueel op ingegaan.
4.1
Betrokkenheid
Het aandeel Nederlanders dat aangeeft persoonlijk geld te hebben gegeven is in 2007 wat lager dan vorig jaar. Momenteel (2008) is het aandeel 45%. Er lijkt dus geen sprake van een dalende trend. Tabel 4.1 Heeft u vorig jaar (in 2005/2006), persoonlijk geld gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden? Ja Nee weet niet/geen mening
2006 2007 2008 49 44 45 47 50 49 4 6 6
Wat betreft de hoogte van het gedoneerde bedrag is de afgelopen jaren niet veel veranderd. Tabel 4.2 Hoeveel euro's heeft u vorig jaar (2005) ongeveer persoonlijk gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden? Ongeveer euro <=20 euro 21 t/m 50 euro 51 t/m 100 euro >100 euro
2006 2007 2008 30 31 29 33 30 33 17 15 16 20 24 21
Dit jaar is net als in 2006 de vraag gesteld of respondenten het afgelopen jaar iets hebben gedaan voor mensen in ontwikkelingslanden. (In 2007 is deze vraag niet gesteld.) In vergelijking met 2006 is het aantal Nederlanders dat het afgelopen jaar iets heeft gedaan afgenomen (van 40% in 2006 naar 19% in 2008). Dit verschil is erg groot en het lijkt niet aannemelijk dat sprake is van een sterke daling in de persoonlijke inzet van mensen terwijl het doneergedrag stabiel is gebleven. Wij vermoeden daarom dat hier sprake is van een volgorde-effect. In 2008 is eerst gevraagd naar of men het afgelopen jaar 'geld heeft gegeven' en vervolgens naar of men 'iets heeft gedaan'. Het is daarom goed mogelijk dat respondenten bij de tweede vraag 'iets hebben gedaan' hebben geïnterpreteerd als 'iets anders dan geld geven'. In de meting van 2006 was de vraagvolgorde andersom en zat er bovendien een vraag tussen waaruit kon worden opgemaakt dat onder 'iets doen' ook geld doneren kan worden verstaan. In een volgende meting verdient het de voorkeur uit te gaan van de vragenreeks van 2006 om vast 36
te kunnen stellen of inderdaad sprake is geweest van een volgorde-effect of dat toch sprake is van een afnemende persoonlijke inzet van mensen voor ontwikkelingslanden. Tabel 4.3 Heeft u de afgelopen 12 maanden iets gedaan voor mensen in ontwikkelingslanden?
2006
2008
Ja
40
19
Nee
55
73
Weet niet/geen mening
5
8
4.2
Overheid en beleid
4.2.1
Budget ontwikkelingssamenwerking
Het aandeel mensen dat van mening is dat de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert indien ontwikkelingshulp altijd goed wordt besteed, is in vergelijking met 2007 afgenomen. Over de afgelopen drie jaar gezien lijkt dit percentage te fluctueren. Het aantal mensen dat vindt dat de situatie niet verbetert als gevolg van ontwikkelingshulp is in vergelijking met 2006 afgenomen. Tabel 4.4 Stel dat ontwikkelingshulp altijd goed wordt besteed, denkt u dat dan de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert? Ja, situatie verbetert Tussenin Nee, situatie verbetert niet
2006 43 34 23
2007 52 32 15
2008 44 40* 16*
In vergelijking met 2006 is het aantal Nederlanders dat zegt dat het overheidsbudget merendeels slecht wordt besteed afgenomen. Tabel 4.5 Denkt u dat het geld dat de Nederlandse overheid uitgeeft aan ontwikkelingshulp over het algemeen goed wordt besteed? Ja, merendeels goed besteed Even vaak goed als slecht besteed Nee, merendeels slecht besteed Weet niet/geen mening
2006 15 41 37 8
2007 17 42 33 8
2008 17 42 31* 10*
37
Kennis Het aandeel Nederlanders dat het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking goed inschat, is in 2008 ongeveer even hoog (47%) als in de twee jaar ervoor. Tabel 4.6 Hoeveel miljard euro denkt u dat de Nederlandse overheid jaarlijks ongeveer uitgeeft aan ontwikkelingshulp? te laag (<2 mld euro) goed (2-6 mld euro) te hoog (>6 mld euro)
2006 2007 2008 19 17 18 47 45 47 34 38 35
Steun budget Het aandeel Nederlanders dat vindt dat de Nederlandse ontwikkelingshulp moet gehandhaafd (vergroten of gelijk blijven) was in 2007 gestegen ten opzichte van 2006 (van 63% in 2006 naar 66% in 2007). In 2008 is dit aandeel weer 64%. Er is dus geen sprake van een stijgende trend. Tabel 4.7 Moet de Nederlandse ontwikkelingshulp vergroot worden, gelijk blijven of verminderd worden? vergroot worden gelijk blijven Verminderd worden
2006 2007 2008 17 13 13* 46 53 51* 37 34 36
Binnen de groep Nederlanders die vindt dat ontwikkelingshulp moet worden vergroot, is het aandeel mensen dat voor een zeer kleine vergroting is afgenomen (van 9% in 2007 naar 3% in 2008). Het aandeel mensen dat voor een verdubbeling is, is gestegen ten opzichte van vorig jaar en zit nu weer op het niveau van 2006; deze toename is echter net niet significant. Tabel 4.8 U heeft aangegeven dat Nederland meer geld aan ontwikkelingshulp moet besteden. Hoeveel meer zou het volgens u ongeveer moeten zijn? echt klein, ongeveer 3% erbij iets groter, ongeveer 10% erbij vrij groot, een kwart erbij groot, de helft erbij zeer groot, een verdubbeling weet niet/geen mening
2006 2007 2008 5 9 3* 37 37 40 26 23 26 7 15 12* 14 9 14 11 6 6*
Binnen de groep Nederlanders die vindt dat ontwikkelingshulp moet worden verlaagd, zijn in vergelijking met 2006 nauwelijks verschillen. Wel lijkt het aantal mensen dat aangeeft dat de overheid geen geld meer moet geven aan ontwikkelingssamenwerking iets gestegen ten opzichte van vorig jaar (van 12% in 2007 naar 17% in 2008). Deze stijging is echter niet significant
38
Tabel 4.9 U heeft aangegeven dat Nederland minder geld aan ontwikkelingshulp moet besteden. Hoe groot moet de verlaging volgens u zijn? echt klein, ongeveer 3% eraf iets groter, ongeveer 10% eraf vrij groot, een kwart eraf groot, de helft eraf zeer groot, niets meer geven weet niet/geen mening
2006 2007 2008 6 3 3* 16 17 17 25 27 25 32 34 34 15 12 17 6 7 4
In vergelijking met vorig jaar zijn er geen verschillen in de mening over hoeveel Nederland in vergelijking met andere landen moet uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking. Over de drie jaren is er wel een trend naar aanpassing van het Nederlandse budget aan de andere landen. In 2008 vinden meer mensen dat Nederland evenveel moet geven als de meeste andere landen. Tabel 4.10 In vergelijking met de meeste andere landen geeft Nederland relatief veel geld uit aan ontwikkelingsamenwerking. Vindt u dat het zo moet blijven of moeten we evenveel uitgeven als andere landen of minder? moet zo blijven (relatief veel geven) evenveel als meeste andere landen minder dan meeste andere landen (relatief weinig geven)
2006 2007 2008 37 35 33* 45 50 50* 18
15
17
Wat betreft de houding ten aanzien van samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven bij ontwikkelingssamenwerking zijn geen verschillen opgetreden ten opzichte van de vorige jaren. Tabel 4.11 De overheid kan een gedeelte van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan bedrijven geven die dat investeren in ontwikkelingslanden. Vindt u dat een goed idee? Ja Nee weet niet/geen mening
2006 2007 2008 59 56 58 27 28 25 14 16 16
39
4.3
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp
4.3.1
Bekendheid en slagingskans millenniumdoelen
Het percentage Nederlanders dat nooit van de millenniumdoelen heeft gehoord, is twee jaar achtereen afgenomen. De millenniumdoelen lijken dus steeds bekender te worden. Dit blijkt ook uit het feit dat het aantal mensen dat weleens van de millenniumdoelen heeft gehoord in 2008 significant hoger is dan in 2006. Tabel 4.12 Heeft u wel eens van de millenniumdoelen gehoord? Ja geloof van wel Nee weet niet/geen mening
2006 2007 2008 10 12 12* 16 18 21* 69 62 59* 6 9 8*
In vergelijking met vorig jaar is het aantal Nederlanders die hebben aangegeven wel eens van millenniumdoelen te hebben gehoord en ook daadwerkelijk minstens één goed millenniumdoel noemen niet veranderd. Tabel 4.13 Minstens één goed millenniumdoel genoemd (basis 33% die weleens van millenniumdoelen heeft gehoord) Wel Niet
2006 2007 2008 47 52 53* 53 48 47*
Indien dit percentage voor de totale Nederlandse bevolking (dus niet alleen de mensen die weleens van millenniumdoelen hebben gehoord) wordt bekeken, is het aantal significant toegenomen (van 12% in 2006 naar 18% in 2008). Het aantal mensen in de bevolking dat minstens één goed millenniumdoel kan noemen neemt daarmee gestaag toe. Tabel 4.14 Minstens één goed millenniumdoel genoemd Wel Niet
2006 2007 2008 12 15 18* 88 85 82*
In vergelijking met 2007 is door mensen die minstens één goed doel wisten te noemen dit jaar vaker het doel om kindersterfte te verminderen genoemd. Het millenniumdoel om alle kinderen onderwijs te bieden, is dit jaar minder vaak genoemd (na een stijging in 2007). Er is wat dit millenniumdoel betreft dus geen sprake van een stijgende trend. Verder is in vergelijking met 2007 de top 3 meest genoemde millenniumdoelen veranderd. Doel 7 (mondiaal duurzamer leefmilieu) staat nu op de tweede in plaats van de derde plaats.
40
Tabel 4.15 Kunt u hieronder één of meer millenniumdoelen noemen? (basis minstens één millenniumdoel goed genoemd) doel 1: reductie van armoede doel 2: alle kinderen naar school doel 7: mondiaal duurzamer leefmilieu doel 6: stop verspreiding ziektes als Aids en Malaria doel 8: meer eerlijke wereldhandel, schuldenverlichting en hulp doel 4: sterke afname kindersterfte doel 3: gelijke rechten voor mannen en vrouwen doel 5: sterke afname moedersterfte
4.3.2
2006 58 34 30 10 12 6 7 2
2007 49 44 32 9 5 5 4 3
2008 53 23 39 11 9 10 6 4
Vrije wereldhandel
De steun voor onbelemmerde export van ontwikkelingslanden naar Europa is ongeveer gelijk gebleven aan 2007. Tabel 4.16 Vindt u dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen moeten kunnen exporteren naar Europa? Ja Nee weet niet/geen mening
2006 2007 2008 61 57 60 28 24 23* 11 20 17*
Het aandeel mensen dat voor de handhaving van Europese handelsbarrières is, is voor wederom gedaald (van 40% in 2007 naar 35% in 2008). Het aandeel Nederlanders dat voor opheffing is (of hierover geen mening heeft) stijgt gestaag, hoewel het verschil tussen 2007 en 2008 niet significant is. In vergelijking met 2006 is het aantal Nederlanders voor opheffing van handelsbarrières wel significant toegenomen (van 30% in 2006 naar 37% in 2008). Tabel 4.17 Vindt u dat de Europese Unie importbelemmeringen, die dienen om de eigen economie te beschermen, moet handhaven of opheffen? Handhaven Opheffen weet niet/geen mening
2006 2007 2008 49 40 35* 30 35 37* 20 25 28*
Indien de vraag als dilemma wordt voorgelegd is er, in vergelijking met vorig jaar, minder steun voor het handhaven van handelsbarrières om Europese werknemers te beschermen. Er is in 2008 meer steun voor opheffing dan in 2006.
41
Tabel 4.18 De Europese Unie heeft handelsbarrières en importheffingen opgesteld om haar eigen economie te beschermen. Als deze opgeheven worden kunnen ontwikkelingslanden zonder belemmeringen naar Europa exporteren waardoor zij minder armoede hebben. Dit betekent wel dat Europese boeren failliet kunnen gaan of ontslagen kunnen vallen in Europese bedrijven. Bent u het meer eens met het handhaven of opheffen van deze handelsbarrières en importheffingen. Handhaven: beschermen Europese werknemers Opheffen: verminderen armoede ontwikkelingslanden
4.3.3
2006 2007 2008 36 35 31* 24 26 28*
Rol van de gemeenten
De houding van het Nederlandse publiek over de rol van de eigen gemeente is de afgelopen jaren vrijwel ongewijzigd. Het aantal mensen dat vindt dat de gemeente wel een rol moet spelen is dit jaar iets afgenomen, maar deze daling is niet significant. Tabel 4.19 Vindt u dat het bestuur van de gemeente waar u woont iets moet doen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking? Ja Nee weet niet/geen mening
2006 2007 2008 32 32 29 48 44 45 20 24 25*
Ook wat betreft het aangaan van een samenwerkingsverband met een gemeente in een ontwikkelingsland is de mening de afgelopen jaren vrijwel gelijk gebleven. Tabel 4.20 Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met de volgende stelling. Mijn gemeente moet een samenwerkingsverband aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland om de situatie daar te verbeteren. Eens Oneens
4.3.4
2006 2007 2008 49 51 50 51 49 50
Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking
Ten opzichte van 2007 is het aantal Nederlanders dat van mening is dat de overheid meer geld moet geven aan de WHO afgenomen, met een daling van maar liefst 8 procentpunten. In 2007 was dit percentage juist gestegen ten opzichte van 2006. Daarnaast is het aantal mensen dat zegt dat de WHO minder geld moet krijgen ten opzichte van 2007 met 4 procentpunten toegenomen. De weerstand tegen geld geven aan de Europese Unie is in vergelijking met 2006 afgenomen. 42
Verder blijkt uit onderstaande tabel dat het aantal mensen dat vindt dat de NAVO minder geld moet krijgen, sinds afgelopen jaar is toegenomen. Dit is opmerkelijk, aangezien dit percentage het jaar doorvoor sterk daalde (van 51% in 2006 naar 44% in 2007). Tabel 4.21 Vindt u dat de Nederlandse overheid in de toekomst meer, evenveel of minder geld moet geven aan deze organisaties? Meer aan Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Unicef Unesco Wereldbank Verenigde Naties NAVO Europese Unie Evenveel aan Unicef Unesco Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Verenigde Naties NAVO Wereldbank Europese Unie Minder aan Europese Unie NAVO Wereldbank Verenigde Naties Unesco Unicef Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
4.3.5
2006 2007 2008 29 26 12 5 6 3 2
32 26 12 5 5 4 3
24* 24 11 5 5 3 4
49 47 48 43 33 40 29
48 44 44 42 35 35 31
49 50 49 45 36 40 38*
56 51 35 37 22 14 12
51 44 37 37 19 13 11
47* 48 38 38 21 15 15*
Algemeen: globaliseringsangst
In de Barometer van 2006 is de vraag over globaliseringsangst (in welke mate men zich bedreigd voelt in de eigen manier van leven door verschillende landen) ook voorgelegd. In vergelijking met 2006 lijken Nederlanders anno 2008 over de gehele linie minder dreiging van andere landen te ervaren. De afname is het grootst bij de moslimlanden (van 63% in 2006 naar 51% in 2008), gevolgd door de EU (van 33% in 2006 naar 22% in 2008) en de Verenigde (van 45% in 2006 naar 36% in 2008).
43
Tabel 4.22 Ontwikkelingen in sommige landen kunnen (in de toekomst) van invloed zijn op uw manier van leven. Sommigen zien dat als positief, anderen vinden het een bedreiging. Denkt u dat … Ja, (zeker) waarschijnlijk China een bedreiging is voor uw manier van leven? de moslimlanden een bedreiging zijn voor uw manier van leven? de Europese Unie een bedreiging is voor uw manier van leven? de Verenigde Staten een bedreiging zijn voor uw manier van leven?
2006
2008
29 63 33 45
26 51 22 36
44
5
Mentality-milieus In dit hoofdstuk worden de resultaten naar Mentality-milieu beschreven. Hierbij wordt alleen ingegaan op significante verschillen van de milieus ten opzichten van de gemiddelde Nederlander. Er worden geen percentages genoemd. Deze zijn in de tabellen in de bijlage opgenomen. Per Mentality-milieu wordt een profielschets gegeven van de attitude ten opzichte van de verschillende aspecten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Het hoofdstuk sluit af met een samenvattende beschouwing.
5.1
Mentality-milieus
5.1.1
Moderne burgerij
Dit milieu is te omschrijven als de conformistische, statusgevoelige burgerij die een evenwicht zoekt tussen traditie en moderne waarden, zoals consumeren en genieten. Betrokkenheid Men zegt relatief vaak het afgelopen jaar geen geld te hebben gegeven aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden. Daarnaast geven ze ook vaker aan het afgelopen jaar niets te hebben gedaan voor mensen in ontwikkelingslanden. Een reden hiervoor die door moderne burgers vaker wordt genoemd is dat ook in Nederland armoede bestaat en we ons daar eerst op moeten richten. Projectvoorkeur Qua projectvoorkeur zijn moderne burgers meer gericht op ontwikkelingsprojecten die te maken hebben met drinkwater en voedsel voor kinderen. Overheid en beleid Men is relatief negatief over de werking van ontwikkelingssamenwerking. Zo geven moderne burgers vaker aan dat de situatie in ontwikkelingslanden niet verbetert als gevolg van ontwikkelingshulp en denkt men vaker dat het overheidsgeld slecht wordt besteed. Wat betreft het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking zijn moderne burgers vaker van mening dat dit moet worden verminderd. Vredesmissies Moderne burgers zijn geen voorstanders van vredesmissies. Men vindt minder vaak dat deze voor stabiliteit in conflictgebieden zorgen, is vaker bang voor vergeldingsacties in Nederland, vindt vaker dat Nederland te vaak meedoet aan missies in landen waar het niets te zoeken heeft en vindt het sneuvelen van Nederlandse soldaten vaker onacceptabel. Moderne burgers vinden minder vaak dat Nederland zou moeten deelnemen aan vredesmissies (die met brede internationale steun worden gevormd) in verschillende conflictgebieden.
45
Rol van gemeenten Moderne burgers vinden minder vaak dat hun gemeente (bestuur) activiteiten zouden moeten ontwikkelen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Moderne burgers zijn het minst bekend met de millenniumdoelen. Men geeft ook vaker aan niet te weten aan welke millenniumdoelen de overheid de meeste aandacht zou moeten schenken. Tevens geeft men ook vaker aan niet te weten welke millenniumdoelen het moeilijkst te behalen zijn. Wat betreft het schatten van het moedersterftecijfer van verschillende ontwikkelingslanden in relatie tot het moedersterftecijfer in Nederland schatten moderne burgers deze wat hoger in dan de gemiddelde Nederlander. Vrije wereldhandel Wat betreft vrije wereldhandel zijn moderne burgers ook wat negatiever ingesteld. Men vindt minder vaak dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen moeten kunnen exporteren naar Europa en men is vaker voor de handhaving van de Europese importbelemmeringen. Multilaterale organisaties Volgens moderne burgers zou de overheid minder geld moeten besteden aan diverse multilaterale organisaties op het gebied van internationale samenwerking (EU, Wereldbank, VN, Unesco, WHO en Unicef). Algemeen Moderne burgers zijn pessimistisch ingesteld over de welvaartsontwikkeling in Nederland de komende tien jaar. Men denkt vaker dat het welvaartspeil zal dalen. Ook over het welvaartspeil in ontwikkelingslanden is men pessimistisch. Onder moderne burgers bestaat relatief veel globaliseringsangst. Men ervaart vaker een bedreiging voor de eigen manier van leven van de EU en van moslimlanden. Conclusie Kort samengevat is de moderne burger niet veel bezig met ontwikkelingssamenwerking. Men concentreert zich meer op Nederland en lokale problemen. Men vindt besteding van overheidsgeld aan ontwikkelingslanden niet erg nuttig en heeft liever dat dit budget wordt verlaagd. Onder moderne burgers is relatief weinig draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking.
5.1.2
Opwaarts mobielen
Dit milieu is te omschrijven als carrièregerichte individualisten met een uitgesproken fascinatie voor sociale status, nieuwe technologie, risico en spanning. Betrokkenheid Opwaarts mobielen verschillen niet van de gemiddelde Nederlander in het doneren van geld. De opwaarts mobielen die iets hebben gedaan voor mensen in ontwikkelingslanden, geven vaker aan dat zij geld hebben. Zij die niets hebben ge-
46
daan en ook niet vinden dat zij iets zouden moeten doen, denken vaker dat het geld niet goed terecht komt. Projectvoorkeur Wat projectvoorkeur betreft verschillen opwaarts mobielen nauwelijks van de gemiddelde Nederlander. Overheid en beleid Opwaarts mobielen geloven wat minder vaak in de werking van ontwikkelingssamenwerking. Men geeft vaker aan dat de situatie van mensen in ontwikkelingslanden niet veel verandert als gevolg van ontwikkelingssamenwerking. Opwaarts mobielen zijn niet voor verhoging van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking, maar geven vaker aan dat Nederland evenveel moet geven als andere landen. Opwaarts mobielen hebben minder bezwaar tegen besteding van delen van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking aan militaire vredesoperaties. Richting Typische waarden voor opwaarts mobielen zijn: praktisch, optimistisch, ondernemend, resultaatgericht en zakelijk. Volgens opwaarts mobielen moet de ontwikkelinghulp dan ook vaker worden gericht op landen die zich succesvol ontwikkelen. Ook heeft men een voorkeur voor instabiele, onveilige landen. Vredesmissies Opwaarts mobielen staan relatief positief tegenover militaire vredesmissies. Men gelooft vaker in de werking hiervan, is minder bang voor vergeldingsacties in Nederland en vindt militairen ook vaker geschikt om in te zetten bij ontwikkelingshulp en wederopbouw. Rol van gemeenten Op dit punt wijken opwaarts mobielen niet af van de gemiddelde Nederlander. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Opwaarts mobielen blijken niet meer of minder bekend te zijn met de millenniumdoelen dan de gemiddelde Nederlander. Men geeft wel vaker aan niet te weten aan welke doelen de overheid de meeste aandacht zou moeten besteden. Tevens is men relatief wat meer optimistisch over het behalen van de doelen om in 2015 alle kinderen onderwijs te laten genieten. Opwaarts mobielen schatten het moedersterftecijfer in verschillende ontwikkelingslanden hoger dan de gemiddelde Nederlander. Vrije wereldhandel Opwaarts mobielen zijn vaker voor handhaving van de Europese handelsbarrières om de eigen economie en werkgelegenheid te beschermen. Werk en geld staan bij dit milieu in een hoog vaandel; men voelt zich hierin dan waarschijnlijk eerder bedreigd als de handelsbarrières zouden worden opgeheven. Multilaterale organisaties Wat betreft de multilaterale organisaties is onder opwaarts mobielen relatief wat meer steun voor de VN, de NAVO en de EU.
47
Algemeen Zowel wat betreft hun visie op welvaartsontwikkeling als de angst voor globalisering verschillen opwaarts mobielen nauwelijks van de gemiddelde Nederlander. Conclusie Onder opwaarts mobielen bestaat een gering draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in het algemeen, maar wel specifiek voor vredesmissies. Men is optimistisch over millenniumdoelen maar staat wat terughoudend tegenover vrije wereldhandel.
5.1.3
Postmaterialisten
Dit milieu is te omschrijven als maatschappijkritische idealisten die zichzelf willen ontplooien, stelling nemen tegen sociaal onrecht en opkomen voor het milieu. Betrokkenheid Men zegt vaker het afgelopen jaar geld te hebben gedoneerd aan ontwikkelingsdoelen en men geeft aan hogere bedragen te hebben gedoneerd. Ook hebben postmaterialisten het afgelopen jaar vaker iets voor mensen in ontwikkelingslanden gedaan. Het gaat dan vaker om acties op eigen initiatief of via een persoonlijk doel, het kopen van fairtradeproducten of verbondenheid aan een ontwikkelingsorganisatie. Verder vindt men dat men vaker vrijwilligerswerk zou moeten doen of lesgeven. Projectvoorkeur Postmaterialisten hebben vaker een voorkeur voor een project waardoor kinderen naar school kunnen of een project waardoor mensen toegang tot schoon en veilig drinkwater krijgen. Overheid en beleid Postmaterialisten zijn van alle milieus het meest positief over de werking van ontwikkelingshulp. Men is ook positief over de wijze van besteding van het overheidsbudget. Men is wel vaker van mening dat dit budget moet worden verhoogd. Men vindt ook vaker dat Nederland in vergelijking met andere landen relatief veel moet blijven uitgeven aan ontwikkelingshulp. Verder is binnen dit milieu minder draagvlak voor besteding van het budget aan bedrijven die investeren in ontwikkelingslanden of aan militaire vredesoperaties. Richting Postmaterialisten zijn het vaker eens met de stelling dat ontwikkelingshulp van de Nederlandse overheid zich vaker moet richten op de allerarmste landen. Vredesmissies Binnen het milieu van postmaterialisten lijkt er wel draagvlak te zijn voor vredesmissies: zij zijn minder vaak bang voor vergeldingsacties in Nederland. Ook zijn zij het er vaker mee oneens dat Nederland te vaak deelneemt aan missies in gebieden waar het niets te zoeken heeft en accepteren zij vaker het sneuvelen 48
van Nederlandse soldaten bij VN-operaties. Postmaterialisten zijn er vaker voorstander van als Nederland zich aansluit bij internationale missies naar Afrikaanse gebieden. Rol van gemeenten Postmaterialisten zijn vaker van mening dat hun gemeente een rol zou moeten spelen bij ontwikkelingssamenwerking. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Postmaterialisten zijn van alle milieus het vaakst bekend met de millenniumdoelen. Een sterke afname van kindersterfte is het meest bekende doel bij dit milieu. Betaalbare medicijnen, een eerlijk handelssysteem en het halveren van armoede zouden volgens postmaterialisten de meeste prioriteit moeten krijgen. Vrije wereldhandel Ook bestaat bij postmaterialisten het meeste draagvlak voor vrije wereldhandel. Men is vaker van mening dat Europa de handelsbarrières moet opheffen zodat arme landen kunnen meeprofiteren van vrije wereldhandel. Multilaterale instellingen Postmaterialisten ondersteunen multilaterale instellingen op het gebied van internationale samenwerking: zij vinden vaker dat de overheid meer geld moet geven aan Unicef, de WHO en Unesco. Algemeen Postmaterialisten verwachten vaker dat het welvaartspeil in ontwikkelingslanden de komende tien jaar zal dalen. Zij kennen minder globaliseringsangst dan gemiddeld, maar zien de Verenigde Staten wel vaker als een bedreiging voor de eigen manier van leven. Conclusie Bij de postmaterialisten bestaat veel draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Men ziet ontwikkelingshulp als nuttig en is vaker voor een verhoging van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking, opheffen van importbelemmeringen en vrije wereld handel ten behoeve van de armere landen. Verder is men vaker bekend met millenniumdoelen en meer betrokken bij internationale samenwerking.
5.1.4
Nieuwe conservatieven
Dit milieu is te omschrijven als de liberaal-conservatieve maatschappelijke bovenlaag, die alle ruimte wil geven aan technologische ontwikkeling, maar tegenstander is van sociale en culturele vernieuwing. Betrokkenheid Bij nieuwe conservatieven bestaat een gemiddeld draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Zij wijken niet af van de gemiddelde Nederlander in de mate waarin zij geld hebben gedoneerd of persoonlijk iets hebben gedaan voor mensen in ontwikkelingslanden. Nieuwe conservatieven die niets hebben gedaan en ook 49
niet vinden dat zij iets zouden moeten doen, noemen hiervoor vaker als reden dat zij dit een taak van de overheid vinden. Projectvoorkeur Bij nieuwe conservatieven bestaat een voorkeur voor een project waardoor kinderen naar school kunnen. Overheid en beleid De mening van nieuwe conservatieven over de werking van ontwikkelingssamenwerking wijkt nauwelijks af van het landelijk gemiddelde, net als hun kennis van de hoogte van het overheidsbudget. Wel vinden nieuwe conservatieven vaker dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking moet worden verminderd. Men vindt ook vaker dat een deel van dit geld kan worden besteed aan vredesmissies. Richting Nieuwe conservatieven zijn vaker van mening dat de Nederlandse ontwikkelingshulp zich vooral zou moeten richten op ontwikkelingslanden die zich succesvol ontwikkelen. Vredesmissies Nieuwe conservatieven staan vrij positief tegenover vredesmissies. Zij zien er vaker het nut van in dan dat zij zich richten op de negatieve gevolgen die deelname aan vredesoperaties kan hebben. Zo zijn zij vaker van mening dat vredesoperaties bijdragen aan stabiliteit in conflictgebieden en dat militairen geschikt zijn om in te zetten bij wederopbouw. Rol van gemeenten Nieuwe conservatieven zien minder vaak een rol weggelegd voor gemeenten op het gebeid van ontwikkelingssamenwerking. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Nieuwe conservatieven geven minder vaak aan nog nooit van de millenniumdoelen te hebben gehoord. Daarnaast schat dit milieu het sterftecijfer van moeders in ontwikkelingslanden lager in dan andere milieus en veel lager dan het in werkelijkheid is. Vrije wereldhandel Nieuwe conservatieven zijn geen voorstanders van een vrije wereldhandel: zij vinden bijvoorbeeld vaker dat Europese handelsbarrières gehandhaafd moeten blijven. Multilaterale organisaties Wat betreft het geld geven aan multilaterale organisaties zijn nieuwe conservatieven behoudend: zij vinden vaker dat het budget dat de Nederlandse overheid besteedt aan Unesco, de Wereldbank en Navo gelijk moet blijven. Algemeen Nieuwe conservatieven zijn optimistisch over het stijgen van het welvaartspeil, zowel in Nederland als in ontwikkelingslanden. Ook heeft men relatief weinig angst voor globalisering. 50
Conclusie Bij nieuwe conservatieven bestaat een laag tot gemiddeld draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Men is relatief vaak van mening dat het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking verminderd kan worden en is ook geen voorstander van vrije wereldhandel. Aan de andere kant staat dit milieu wel redelijk positief tegenover vredesmissies. 5.1.5
Traditionele burgerij
Dit milieu is te omschrijven als de plichtsgetrouwe burgers, die vasthouden aan traditionele normen en waarden en materiële bezittingen. Betrokkenheid Traditionele burgers geven vaker aan niet te weten of zij vorig jaar geld hebben gedoneerd of iets voor mensen in ontwikkelingslanden hebben gedaan. Traditionele burgers die aangeven wel iets voor mensen in ontwikkelingslanden te hebben gedaan, doneerden vaker goederen, zamelden geld in of deden mee aan kerkelijke acties. Projectvoorkeur Traditionele burgers zouden eerder kiezen voor een project waarbij mensen toegang krijgen tot schoon en veilig drinkwater. Overheid en beleid Traditionele burgers wijken niet af van de gemiddelde Nederlander voor wat betreft hun mening over de werking van ontwikkelingssamenwerking, hun kennis over het budget voor ontwikkelingssamenwerking en hun steun voor dit budget. Wel zijn zij vaker van mening dat het budget goed wordt besteed. Richting Traditionele burgers zijn vaker van mening dat de hulp van de overheid zich vooral zou moeten richten op de aller armste landen. Vredesmissies De mening van traditionele burgers met betrekking tot vredesmissies wijkt niet veel af van die van de gemiddelde Nederlander. Wel zijn zij het vaker oneens met de stelling dat Nederland te vaak meedoet met vredesoperaties in landen waar het niets te zoeken heeft. Men lijkt dus wel een voorzichtige voorstander van vredesmissies. Rol van gemeenten Wat betreft de rol van gemeenten wijkt de mening van de traditionele burger niet af van die van de gemiddelde Nederlander. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Traditionele burgers verschillen nauwelijks van de gemiddelde Nederlander in de mate waarin zij van de millenniumdoelen hebben gehoord, de aandacht die de overheid aan de verschillende doelen zou moeten schenken en de slagingskans die zij aan de doelen toekennen. Men noemt vaker het doel 'alle kinderen naar school'.
51
Wel blijkt dit milieu de moedersterftecijfers in India, Mali en Sierra Leone lager in te schatten dan deze in werkelijkheid zijn. Vrije wereldhandel Ook ten aanzien van vrije wereldhandel wijkt de mening van traditionele burgers nauwelijks af van de gemiddelde Nederlander. Multilaterale organisaties Traditionele burgers wijken ook hier nauwelijks af van het gemiddelde van de Nederlandse bevolking. Algemeen Traditionele burgers verwachten vaker dat het welvaartspeil in Nederland de komende tien jaar zal dalen. Daarnaast bestaat binnen dit milieu de meeste globaliseringsangst: zowel China, moslimlanden als de EU worden vaker gezien als een bedreiging voor hun manier van leven Conclusie Traditionele burgers zijn gemiddeld betrokken bij ontwikkelingssamenwerking. Wel lijkt men moeite te hebben om zich een beeld te vormen ten aanzien van internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: over veel zaken heeft men geen uitgesproken mening.
5.1.6
Kosmopolieten
Dit milieu bestaat uit open en kritische wereldburgers die postmoderne waarden vertegenwoordigen zoals ontplooien en beleven en deze integreren met moderne waarden als maatschappelijk succes, materialisme en genieten. Betrokkenheid Het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking onder kosmopolieten is relatief hoog. Men is maatschappelijk betrokken en mondiaal ingesteld. Zo heeft men het afgelopen jaar vaker en relatief veel geld gedoneerd aan ontwikkelingshulp. Ook geven kosmopolieten vaker aan het afgelopen jaar iets voor mensen in ontwikkelingslanden te hebben gedaan. Kosmopolieten die niets hebben gedaan, geven van alle milieus het vaakst aan dat zij wel iets zouden moeten doen voor mensen in ontwikkelingslanden. Daarbij denkt men met name aan het opzetten van een inzamelingsactie. Projectvoorkeur Kosmopolieten kiezen er vaker voor om een project te ondersteunen waarbij mensen toegang krijgen tot schoon en veilig drinkwater. Overheid en beleid Kosmopolieten hebben een positieve houding tegenover de werking van ontwikkelingssamenwerking en er bestaat bij dit milieu veel steun voor het geven van ontwikkelingshulp door de Nederlandse regering. Zo is men vaker van mening dat de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert als gevolg van ontwikkelingshulp en dat het geld dat de Nederlandse overheid hieraan uitgeeft merendeels goed wordt besteed. Ook geven kosmopolieten relatief vaak aan dat 52
de Nederlandse ontwikkelingshulp gelijk moet blijven of vergroot moet worden en dat het Nederlandse budget voor ontwikkelingssamenwerking hoog mag zijn in vergelijking met andere landen. Richting Kosmopolieten zijn vaker voorstander van dat de Nederlandse overheid zich vooral richt op de allerarmste landen. Vredesmissies Kosmopolieten verschillen nauwelijks van het landelijk beeld in hun houding ten aanzien van vredesmissies. Rol van gemeenten Kosmopolieten geven vaker dan gemiddeld aan dat hun gemeente een rol moet spelen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Kosmopolieten geven vaker aan (wel eens) van de millenniumdoelen te hebben gehoord. Kosmopolieten weten vaker het verminderen van moedersterfte te noemen en schatten het moedersterftecijfer in alle genoemde landen hoger in dan de gemiddelde Nederlander. Vrije wereldhandel Kosmopolieten staan relatief positief tegenover vrije wereldhandel. Men is vaker voor opheffing van de Europese handelsbarrières om de armoede in de ontwikkelingslanden te verminderen. Multilaterale organisaties Kosmopolieten vinden vaker dat Nederlandse overheid meer geld moeten geven aan de WHO, Unicef, Unesco en de VN. Algemeen Kosmopolieten denken vaker dat het welvaartspeil van ontwikkelingslanden de komende tien jaar zal stijgen. Er is in dit milieu wel sprake van globaliseringangst, maar alleen ten aanzien van bepaalde wereldmachten zoals China en de Verenigde Staten. Moslimlanden en de EU worden minder vaak als bedreigend gezien voor hun manier van leven. Conclusie De kosmopoliet is betrokken bij en staat achter ontwikkelingssamenwerking. Men vindt dat zowel particulieren als de overheid en gemeenten een bijdrage zouden moeten leveren aan internationale samenwerking. Het opheffen van handelsbarrières zien zij als middel voor een vermindering van achterstanden in ontwikkelingslanden.
53
5.1.7
Postmoderne hedonisten
Dit milieu omvat de pioniers van de beleveniscultuur, waarin experiment en het breken met morele en sociale conventies doelen op zichzelf zijn. Betrokkenheid Postmoderne hedonisten zijn gemiddeld betrokken bij ontwikkelingssamenwerking. Men verschilt nauwelijks van de landelijke bevolking wat betreft het geld dat men het afgelopen jaar aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden heeft gegeven. Wel hebben postmoderne hedonisten het afgelopen jaar vaker niets gedaan voor mensen in ontwikkelingslanden. Indien zij wel iets gedaan hebben, is dit vaker dan gemiddeld in de vorm van vrijwilligerswerk (in een ontwikkelingsland) of verbondenheid aan een ontwikkelingsorganisatie. Projectvoorkeur Postmoderne hedonisten hebben geen duidelijke voorkeur voor een project. Overheid en beleid Binnen dit milieu bestaat vrij veel steun voor het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking. Zo geeft men minder vaak aan dat dit budget moet worden verlaagd. Ook is men vaker van mening dat Nederland in vergelijking met andere landen relatief veel geld beschikbaar moet stellen voor ontwikkelingshulp. Richting Postmoderne hedonisten geven minder vaak aan dat de Nederlandse overheid zich vooral zou moeten richten op landen die zich succesvol ontwikkelen. Vredesmissies Wat betreft hun mening over vredesmissies wijken postmoderne hedonisten niet veel af van het landelijk gemiddelde, behalve dat zij minder vaak bang zijn voor vergeldingsacties in Nederland. Rol van de gemeenten Postmoderne hedonisten vertonen wat betreft de rol die gemeenten moeten spelen bij ontwikkelingssamenwerking geen verschillen ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Postmoderne hedonisten wijken zowel in de mate waarin ze van de millenniumdoelen hebben gehoord als wat betreft hun inschatting van de slagingskans nauwelijks af van het gemiddelde. Wel zijn zij vaker van mening dat de overheid het meeste aandacht zou moeten besteden aan betaalbare medicijnen en een eerlijk handelssysteem. Vrije wereldhandel Wanneer postmoderne hedonisten een keuze moeten maken tussen het handhaven van handelsbarrières of het opheffen hiervan, kiezen zij vaker voor opheffen.
54
Multilaterale organisaties Postmoderne hedonisten verschillen nauwelijks van de gemiddelde Nederlander in hun houding ten aanzien van of de Nederlandse overheid meer of minder geld moet schenken aan de verschillende multilaterale organisaties. Algemeen Postmoderne hedonisten zijn optimistisch over zowel de ontwikkeling van de welvaart in Nederland als in ontwikkelingslanden. Daarnaast is binnen dit milieu weinig sprake van globaliseringsangst. Conclusie Bij postmoderne hedonisten bestaat een redelijk draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Op veel punten wijken zij niet af van het landelijk beeld. Wel is er binnen dit milieu relatief veel steun voor het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking en staan zij vrij positief tegenover vrije wereldhandel.
5.1.8
Gemaksgeoriënteerden
De spontane consument die in de eerste plaats streeft naar een onbezorgd, plezierig en comfortabel leven. Betrokkenheid Gemaksgeoriënteerden staan nogal onverschillig tegenover ontwikkelingshulp. Men zegt relatief weinig geld te hebben gedoneerd aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden. Ook geeft men het vaakst aan het afgelopen jaar niets gedaan te hebben voor mensen in ontwikkelingslanden. Men vindt dit vaker niet nodig omdat men al belasting betaald en men het zelf maar moet oplossen. Projectvoorkeur Gemaksgeoriënteerden vinden een project waarbij kinderen op school een gezonde maaltijd krijgen vaker zinvol. Overheid en beleid Gemaksgeoriënteerden zijn wat negatiever gestemd over de resultaten van ontwikkelingshulp. Men geeft namelijk vaker aan dat de situatie van mensen in ontwikkelingslanden niet verbetert indien het budget voor ontwikkelingshulp altijd goed wordt besteed. Daarnaast vindt men vaker dat dit budget merendeels slecht wordt besteed en verlaagd moet worden. Richting Gemaksgeoriënteerden geven vaker aan niet te weten op welke landen de overheid haar ontwikkelingshulp zou moeten richten. Vredesmissies Gemaksgeoriënteerden zijn geen grote voorstanders van vredesmissies. Men is het er minder vaak mee eens dat vredesmissies zorgen voor stabiliteit in conflictgebieden, dat het risico dat Nederlandse soldaten sneuvelen tijdens VNoperaties acceptabel is en dat militairen geschikt zijn om in te zetten bij ontwik-
55
kelingshulp en wederopbouw. Ook geeft men vaker aan geen mening te hebben over dit onderwerp. Rol van de gemeenten De mening van gemaksgeoriënteerden wijkt niet af van het gemiddelde van de Nederlandse bevolking wat betreft de rol van gemeenten bij ontwikkelingssamenwerking. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Zoals te verwachten op basis van de geringe interesse in ontwikkelingssamenwerking geven gemaksgeoriënteerden vaker aan niet van de millenniumdoelen te hebben gehoord. Vrije wereldhandel Als gemaksgeoriënteerden moeten kiezen tussen het handhaven van handelsbarrières om Europese werknemers te beschermen en opheffen om armoede in ontwikkelingslanden te verminderen, kiezen zij minder vaak voor opheffen. Ook geven zij vaker aan hierover geen mening te hebben. Multilaterale instellingen Ook over de relatie van Nederland met de multilaterale organisaties voor ontwikkelingswerk hebben gemaksgeoriënteerden geen uitgesproken mening.. Algemeen Wat betreft de welvaartsontwikkeling in ontwikkelingslanden verwachten gemaksgeoriënteerden minder vaak dat dit zal stijgen. Ook hebben gemaksgeorienteerden vaker geen mening over dit onderwerp. Daarnaast kan men niet goed aangeven of men andere landen zoals China, moslimlanden of de Verenigde Staten als een bedreiging ziet voor de eigen manier van leven. Conclusie Gemaksgeoriënteerden zijn over het algemeen vooral betrokken bij zaken die betrekking hebben op hun directe leefomgeving, maar minder bij zaken die in de rest van de wereld spelen. Zoals te verwachten is er bij dit milieu dan ook vrij weinig draagvlak voor ontwikkelingshulp. Men is hier niet zo in geïnteresseerd. Gemaksgeoriënteerden zijn weinig positief over de resultaten van ontwikkelingssamenwerking. Ook zijn zij geen voorstanders van vredesmissies en van het opheffen van handelsbarrières.
56
5.2
Samenvatting Mentality-milieus
Uit de voorgaande paragrafen blijkt dat de Mentality-milieus allemaal een andere kijk hebben op ontwikkelingssamenwerking, de rol van de Nederlandse overheid, het budget en internationale samenwerking. Hieronder worden deze verschillen schematisch weergeven. In de onderstaande figuren wordt per onderwerp in een aantal kernwoorden de houding van de Mentality-milieus weergegeven. Figuur 5.1 Betrokkenheid: doneren en iets doen
Hoog
Kosmopolieten Doneren: veel Doen: veel
Nieuwe conservatieven
Postmaterialisten
Doneren: gemiddeld Doen: gemiddeld
Doneren: gemiddeld Doen: gemiddeld
Moderne burgerij
Midden
Traditionele burgerij
Doneren: veel Doen: veel
Opwaarts mobielen
Postmoderne hedonisten
Doneren: weinig Doen: weinig
Doneren: gemiddeld Doen: weinig
Doneren: gemiddeld Doen: gemiddeld
Gemaksgeoriënteerden Doneren: weinig Doen: weinig
Laag
status status waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Verwennen
Postmodern Ontplooien
Beleven
Uit bovenstaande figuur wordt duidelijk dat kosmopolieten en postmaterialisten het meest betrokken zijn. Deze groepen doneren relatief veel aan acties of organisaties op het gebied van ontwikkelingshulp. Daarnaast doet men persoonlijk ook vaker iets voor mensen in ontwikkelingslanden. Moderne burgers en gemaksgeoriënteerden zijn het minst betrokken. Men geeft relatief weinig geld aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden en heeft vaker persoonlijk ook niets gedaan. Nieuwe conservatieven, traditionele burgers, opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten zijn gemiddeld betrokken.
57
Figuur 5.2 Projectvoorkeur: aansprekende projecten11
Hoog
Kosmopolieten
Veilig drinkwater
Nieuwe conservatieven
Postmaterialisten
Kinderen naar school Projecten: weet niet
Opwaarts mobielen
Moderne burgerij
Midden
Kinderen naar school Veilig drinkwater
Postmoderne hedonisten
Geen van de projecten
Traditionele burgerij Veilig drinkwater
Gemaksgeoriënteerden Projecten: weet niet Laag
status status waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Verwennen
Postmodern Ontplooien
Beleven
Uit bovenstaande figuur blijkt dat projectvoorkeuren soms overeenkomen bij de milieus. Zo kiezen traditionele burgers, kosmopolieten en postmaterialisten vaker voor een project dat de toegang tot schoon en veilig drinkwater verbetert en kiezen nieuwe conservatieven en postmaterialisten vaker voor een project waarbij kinderen naar school kunnen. Moderne burgers kiezen vaker voor 'geen van deze projecten' en gemaksgeoriënteerden hebben hier vaker geen idee over.
Bij de postmoderne hedonisten is geen informatie over projectvoorkeur opgenomen omdat deze groep niet verschilt van het Nederlands gemiddelde. 11
58
Figuur 5.3 Overheidsbudget: werking, besteding en steun
Hoog
Werking: situatie verbetert Kosmopolieten Besteding: goed Steun: budget verhogen Steun: budget verminderen
Nieuwe conservatieven
PostWerking: situatie verbetert Besteding: goed materialisten Steun: budget verhogen
Opwaarts mobielen
Werking: tussenin
Moderne
Midden
Werking: situatie verbetert niet burgerij Besteding: slecht Steun: budget verminderen
Postmoderne hedonisten
Traditionele burgerij
Steun: NL relatief veel geven
Besteding: goed Werking: situatie verbetert niet Gemaksgeoriënteerden Besteding: slecht Steun: budget verminderen
Laag
status status waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Verwennen
Postmodern Ontplooien
Beleven
Kosmopolieten en postmaterialisten geloven in de werking van ontwikkelingssamenwerking, hebben vertrouwen in de besteding van het overheidsbudget en vinden ook dat dit moet worden verhoogd. Daarentegen vinden moderne burgers, gemaksgeoriënteerden juist vaker dat de situatie van mensen in ontwikkelingslanden niet verbetert als gevolg van ontwikkelingshulp, dat het overheidsbudget slecht wordt besteed en dat het budget moet worden verlaagd (dit laatste wordt overigens ook de nieuwe conservatieven vaker gesteund). De overige milieus zijn minder uitgesproken ten aanzien van de werking en besteding van het overheidsbudget.
59
Figuur 5.4 Millenniumdoelen (bekendheid, aandacht) en vrije wereldhandel
Bekendheid doelen: hoog (afname Kosmopolieten moedersterfte) Voor vrije wereldhandel
Hoog
Bekendheid doelen: hoog (afname Post- kindersterfte) Meeste aandacht voor: materialisten betaalbare medicijnen en armoede halveren Voor vrije wereldhandel
Bekendheid doelen: gemiddeld Tegen vrijeNieuwe wereldhandel
conservatieven Opwaarts
mobielen Bekendheid doelen: gemiddeld Tegen vrijewereldhandel
Moderne burgerij Bekendheid doelen: laag
Midden
Traditionele burgerij
Postmoderne Bekendheid doelen: gemiddeld Meeste aandacht voor: hedonisten betaalbare medicijnen Voor vrije wereldhandel
Prioriteit: bestrijding dodelijke ziektestes Tegen vrije wereldhandel
Bekendheid doelen: gemiddeld (kinderen naar school)
Bekendheid doelen: laag Gemaksgeoriënteerden Meeste aandacht: kinderen naar school Geen mening overvrije wereldhandel
Laag
status status waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Verwennen
Postmodern Ontplooien
Beleven
De millenniumdoelen zijn vooral bekend bij kosmopolieten en postmaterialisten. Vooral bij gemaksgeoriënteerden en moderne burgers zijn deze doelen relatief onbekend. Bij de overige milieus zijn de millenniumdoelen gemiddeld bekend. Met name de postmaterialisten geven vaker aan dat de overheid de meeste aandacht moet geven aan verschillende doelen (betaalbare medicijnen en armoede halveren). Moderne burgers vinden vaker dat de bestrijding van dodelijke ziektes meer aandacht moet krijgen. Wat betreft de houding ten aanzien van vrije wereldhandel bestaat een duidelijke scheidslijn tussen de meer postmoderne milieus (kosmopolieten, postmaterialisten en postmoderne hedonisten) en de meer modern georiënteerde milieus (nieuwe conservatieven, moderne burgers en gemaksgeoriënteerden). De postmoderne milieus zijn meer voorstanders van vrije wereldhandel. Onder de moderne milieus (nieuwe conservatieven, moderne burgers en opwaarts mobielen) zij meer tegenstanders van vrije wereldhandel. Gemaksgeoriënteerden geven vaker aan hier eigenlijk geen mening over te hebben
60
Figuur 5.5 Steun vredesmissies: werking, risico's en deelname
Hoog
Geloof in werking: gemiddeld Kosmopolieten Voor deelname Somalië Geloof in werking: gemiddeld Niet bang voor vergelding PostNL’se slachtoffers acceptabel materialisten Voor deelname: Tsjaad, Darfur, Somalië
Geloof in werking: hoog Nieuwe Niet bang voor vergelding NL’seconservatieven slachtoffers acceptabel Voor deelname: Darfur, Afghanistan
Opwaarts Midden
Geloof in werking: hoog mobielen Risico’s: gemiddeld Deelname: gemiddeld
Geloof inModerne werking: laag Bang voor vergelding burgerij NL doet te vaak mee slachtoffers onacceptabel TraditioneleNL’se Tegen deelname
Postmoderne hedonisten Geloof werking: gemiddeld
burgerij
Niet bang voor vergelding Deelname: gemiddeld
Geloof in werking: gemiddeld Risico’s: gemiddeld Deelname: gemiddeld
Gemaksgeoriënteerden Geen mening over vredesmissies
Laag
status status waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Verwennen
Postmodern Ontplooien
Beleven
Globaal bezien lijken vrijwel alle milieus, behalve de moderne burgerij, niet afwijzend te staan tegenover vredesmissies. Nieuwe conservatieven lijken het meest positief. Ook opwaarts mobielen en postmaterialisten zijn meer dan gemiddeld positief. Echter, deze laatsten geven niet vaker aan dat vredesmissies zorgen voor stabiliteit in conflictgebieden. Moderne burgers zijn het meest negatief over vredesmissies. Zij vinden minder vaak dat deze missies bijdragen aan stabiliteit in conflictgebieden, zijn vaker bang voor vergeldingsacties op Nederlandse bodem, vinden dat Nederland te vaak meedoet aan vredesmissies, zijn minder bereid om Nederlandse slachtoffers te accepteren. Het is dan ook niet verrassend dat moderne burgers minder vaak vinden dat Nederland (als onderdeel van een internationale operatie) militairen moet sturen naar verschillende conflictgebieden. Wat verder opvalt is dat de mening van kosmopolieten, postmoderne hedonisten en traditionele burgers niet veel verschilt van die van de gemiddelde Nederlander. Gemaksgeoriënteerden geven vaker aan geen mening te hebben over vredesmissies. Dit milieu is erg gericht op de eigen directe leefomgeving en mogelijk staan vredesmissies daarom erg ver van de belevingswereld.
61
Figuur 5.6 Welvaartsontwikkeling en globaliseringsangst
Hoog
Welvaart ontwikkelingslanden stijgt Kosmopolieten China, VS zijn bedreigend Welvaart ontwikkelingsPostlanden daalt VS is bedreigend materialisten
Nieuwe
Welvaart NL en ontwikkelingslanden stijgtconservatieven Geen globaliseringsangst
Opwaarts Welvaartsontwikkeling: mobielen gemiddeld Midden
Traditionele burgerij
Moslimlanden zijn bedreigend
Welvaart NL daalt WelvaartModerne ontwikkelingslanden blijft gelijk burgerij Moslimlanden en EU zijn bedreigend
Welvaart NL daalt China, moslimlanden en EU zijn bedreigend
Postmoderne hedonisten Welvaart NL en ontwikkelingslanden stijgt Geen globaliseringsangst
Gemaksgeoriënteerden Geen mening over welvaartsontwikkeling en globalisering
Laag
status status waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Verwennen
Postmodern Ontplooien
Beleven
Zowel nieuwe conservatieven als postmoderne hedonisten zijn positief over de welvaartsontwikkeling in Nederland en ontwikkelingslanden. Met name de traditionele en moderne burgers zijn pessimistisch over de welvaartsontwikkeling in Nederland. Beide milieus hebben ook relatief de meeste globaliseringsangst. Opvallend is dat de postmaterialisten en kosmopolieten de VS relatief vaker als een bedreiging voor de eigen manier van leven zien. Nieuwe conservatieven en postmoderne hedonisten hebben relatief weinig globaliseringsangst. Samengevat blijken alle milieus een eigen kijk te hebben op ontwikkelingssamenwerking. De milieus rechtsboven (kosmopolieten, postmaterialisten) zijn over het geheel genomen het meest betrokken en de meer centrale milieus (moderne burgers en gemaksgeoriënteerden) het minst. Bij nieuwe conservatieven, traditionele burgers, opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten is sprake van een meer wisselend beeld. Men is op sommige punten erg betrokken en op andere punten juist weer niet.
62
Bijlage 1 Achtergrond Mentality Mentality: waarden en leefstijl Mentality is de naam van het waarden- en leefstijlmodel dat Motivaction op eigen initiatief en in samenwerking met buitenlandse partnerbureaus sinds 1997 uitvoert. Normen en waarden vormen de sleutel die toegang geeft tot de belevingswereld en de leefstijl van de hedendaagse Nederlander. Ze maken inzichtelijk waarom mensen ambiëren wat ze ambiëren, kopen wat ze kopen, eten wat ze eten, zien wat ze zien en lezen wat ze lezen. Het Mentality-model is vertrouwelijk en blijft eigendom van Motivaction. In de afgelopen eeuw is de invloed van sociale en demografische kenmerken op de opvattingen en het gedrag van mensen sterk verminderd. Afkomst, sociale klasse, opleiding, leeftijd, geslacht en woonplaats bepaalden grotendeels hoe mensen in het leven stonden en welke keuzes zij maakten. Door de individualisering en democratisering van de samenleving hebben deze factoren aan betekenis verloren. In plaats van een hiërarchische samenleving die bestaat uit vaste sociale lagen en algemeen geaccepteerde normen en waarden leven we tegenwoordig eerder in dynamische, gefragmenteerde netwerken van mensen. De mensen zijn in deze netwerken veel vrijer en onafhankelijker geworden in het bepalen hoe ze willen leven en daarbij spelen hun normen en waarden een beslissende rol. Consumenten kopen bijvoorbeeld niet meer een product met een jeugdige uitstraling, omdat ze zelf jong zijn, maar omdat ze zich jong voelen een belangrijke waarde vinden. Om een ander voorbeeld te noemen: het consumeren van luxe producten om op te vallen (‘conspicious consumption’) is geen uiting meer van een rijke maatschappelijke bovenlaag, maar van segmenten die luxe een belangrijke waarde vinden. Sociale milieus Op basis van kwalitatieve diepte-interviews en grootschalig kwantitatief onderzoek (schriftelijk en via een webpanel) heeft Motivaction een segmentatie ontwikkeld van de bevolking op basis van normen en waarden: sociale milieus. De sociale milieus zijn groepen van mensen die op een vergelijkbare manier in het leven staan: zij hebben vergelijkbare waarden en normen ten aanzien van maatschappelijke kwesties, werk, consumeren, esthetiek, sociale relaties en tonen overeenkomstige ambities en aspiraties. Uit empirisch onderzoek over meerdere jaren is gebleken dat de sociale milieus een stabiele, consistente en praktisch bruikbare segmentatie vormen. Zij maken sterke differentiatie mogelijk in talloze beleidsvelden en markten, zoals auto’s, media, mobiliteit, financiële dienstverlening, natuur- en milieubeleving, persoonlijke verzorging, bier, roken en charitas. Mentality beschikt over een database met circa 16.000 respondenten die zijn ingedeeld naar sociaal milieu en enkele duizenden hiermee samenhangende variabelen. Ook de respondenten uit het webpanel zijn ingedeeld naar sociaal milieu.
63
Wij onderscheiden de volgende milieus: − − − − − − − −
traditionele burgerij (18%) moderne burgerij (22%) opwaarts mobielen (13%) postmaterialisten (10%) postmoderne hedonisten (10%) kosmopolieten (10%) gemaksgeoriënteerden (9%) nieuwe conservatieven (8%)
De verschillende sociale milieus met hun eigen karakteristieke waardeprofielen kunnen globaal worden ingedeeld aan de hand van drie waardenoriëntaties: • een traditionele waardenoriëntatie gekenmerkt door de waarde ‘behouden’ • een moderne waardenoriëntatie gekenmerkt door de waarden bezitten’ en ‘verwennen’ of ‘genieten’ • een postmoderne waardenoriëntatie gekenmerkt door de waarden ‘ontplooien’ en ‘beleven’ Deze drie waardenoriëntaties zijn bij de schematische weergave van de sociale milieus als uitgangspunt genomen en zijn bepalend voor de horizontale as van de milieu-index. De verticale as van de milieu-index is samengesteld op basis van sociaal-economische status. Figuur Sociale milieus in Nederland Nederlandse bevolking van 15-80 jaar (Mentality 2005)
Hoog
Kosmopolieten
10%
Nieuwe conservatieven
Postmaterialisten
8%
10% Moderne burgerij
Opwaarts mobielen
10%
Midden
Traditionele burgerij
13% 22% Postmoderne hedonisten
18% 9% Gemaksgeoriënteerden Laag
Mentality
status waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Postmodern Verwennen
Ontplooien
Beleven
64
Een korte typering van de milieus is opgenomen in onderstaande tabel. Tabel Kernprofiel en enkele toepassingen van de 8 Mentality-milieus Kernwaarden - behoudend - plichtsgetrouw - moralistisch
Idealen - sterke familiebanden - liefdevol leven - je thuis voelen - rechtvaardige wereld
Gemaksgeoriënteerden
- vrij, gemakkelijk en zorgeloos leven
- comfortabel leven - altijd jong blijven - spannend leven - rijk zijn
Moderne burgerij
- balans tussen traditie en vernieuwing - conformistisch - statusgevoelig
- gelukkig gezinsleven - rijk zijn - nooit meer werken - regelmatig leven
Nieuwe Conservatieven
- hiërarchisch - technologische vernieuwing - sociaal-cultureel conservatisme
- gelukkig gezinsleven - levenswijsheid - de top bereiken - intelligent zijn
Kosmopolieten
- integratie van materiële en immateriële waarden
Opwaarts mobielen
- carrièregericht - individualistisch - statusgevoelig
- de wereld zien - iets bijdragen aan de maatschappij - anders dan anderen zijn - spannend leven - rijk zijn - altijd jong blijven - de wereld zien - gewaardeerd worden
Postmaterialisten
- maatschappelijk nut - immateriële waarden
Postmoderne hedonisten
- vrijheid - experiment - vernieuwing
Traditionele burgerij
- innerlijke harmonie - zinvol leven - iets bijdragen aan de maatschappij - de wereld zien - de wereld zien - spannend leven - onafhankelijk zijn - anders dan anderen zijn
Vrije tijd - boek lezen - een tochtje maken op de fiets - vrijwilligerswerk - tuinieren - thuis muziek luisteren - winkelen - sportwedstrijd bezoeken - videofilm bekijken - familie bezoeken/ontvangen - sportwedstrijd bezoeken - tuinieren - videofilm bekijken - tijdschrift lezen - vrijwilligerswerk - krant lezen - tuinieren - boek lezen - sport beoefenen - niets doen - videofilm bekijken - winkelen - sportwedstrijd bezoeken - videofilm bekijken - vrienden bezoeken - boek lezen - wandelen - vrijwilligerswerk - krant lezen - vrienden bezoeken - sport beoefenen - niets doen - popconcert bezoeken
65
Bijlage 2 Responsoverzicht Webonderzoek
Respons (uitno- Respons (uitnodigingen to digingen to Invitations Completes Incompletes gestart) completes) 29% 27% 8866 2412 181
Schriftelijk onderzoek Verstuurd: n= 470 Voor deadline ontvangen en verwerkt: n=173 (36%)
66
Bijlage 3 Weegspecificatie Nederland Representatief Weegspecificatie
M1231 NCDO (13-06-2008)
Representatief voor:
Nederlandse bevolking 15-80 jaar
Weegsoort:
Propensity-weging (5 categorieen)
Weegvariabelen: Mentality Leeftijd
Ja (mentalit)
Opleiding Nielsen Geslacht Interacties Minimum en maximum weegfactoren Efficientie:
1 '15 t/m 24' 2 '25 t/m 34' 3 '35 t/m 44' 4 '45 t/m 54' '55 t/m 65' '66 t/m 80'. Hoog (WO/HBO), Midden (HAVO/VWO/MBO/MAVO), Laag (LBO/Basisonderwijs/Geen Opleiding) ja
Ja Ja 0,56 - 2,11 83% (N voor weging: 1493 effectieve N na weging: 1263)
67
Bijlage 4: Tabellen rechte tellingen en Mentality
Heeft u vorig jaar, in 2007, persoonlijk geld gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden?
MB 36 60 5
OM 39 56 5
PM 66 30 4
NC 50 43 7
TB 46 45 9
KP 64 31 5
PH 41 54 5
GG 32 64 4
Gemiddelde in euro 20 euro of minder 20 t/m 50 euro 50 t/m 100 euro meer dan 100 euro
MB 121 45 38 7 10
OM 67 31 47 14 8
PM 196 19 31 19 31
NC 181 24 24 23 29
TB 116 28 33 15 25
KP 266 18 33 26 23
PH 94 32 29 16 23
GG Totaal 67 145 41 29 28 33 14 16 17 21
Heeft u de afgelopen 12 maanden iets gedaan voor mensen in ontwikkelingslanden? Ja Nee Weet niet/geen mening
MB 12 81 7
OM 20 75 5
PM 30 59 11
NC 24 70 6
TB 20 67 13
KP 30 60 10
PH 11 83 6
GG 9 87 4
Totaal 19 73 8
Geef aan wat u persoonlijk hebt gedaan de afgelopen 12 maanden voor mensen in ontwikkelingslanden Donaties/geld gegeven/stichting steunen Kleding/schoenen ingezameld/opgestuurd Vrijwilligerswerk (in ontwikkelingsland) Goederen gedoneerd (computer/speelgoed) Meegedaan aan een actie/een actie opgezet Collectes gelopen/geld ingezameld Op eigen initiatief/via vrienden een persoonlijk doel gesteund Kerkelijke acties/gebeden Op school meegewerkt aan een actie/project Fair trade producten gekocht Adoptiekind/foster parents/plan nederland Overige antwoorden Ik doe mee aan een loterij die goede doelen steunt Weet niet/geen antwoord Verbonden aan een ontwikkelingsorganisatie
MB 28 19 15 10 4 4 4 7 7 0 7 0 4 0 0
OM 65 3 11 6 6 7 0 3 8 0 0 0 0 3 0
PM 48 17 10 5 13 1 13 2 0 9 1 2 0 0 4
NC 48 9 8 2 13 0 2 0 0 8 4 2 7 4 0
TB 49 20 4 17 8 20 0 11 5 0 2 1 0 0 0
KP 43 17 9 8 3 6 14 7 2 4 1 3 0 5 0
PH 36 13 34 0 18 0 0 0 0 0 0 7 0 0 7
GG 34 31 0 21 0 9 11 0 5 0 0 11 8 0 0
Totaal 45 16 11 9 8 6 6 5 4 3 2 2 2 2 1
Vindt u dat u persoonlijk iets zou moeten doen voor mensen in ontwikkelingslanden? Ja, want: Nee, want: Weet niet/geen mening
MB 7 45 48
OM 19 40 41
PM 17 48 35
NC 19 37 44
TB 16 36 47
KP 37 26 37
PH 19 39 42
GG 10 39 51
Totaal 16 40 44
Ja Nee Weet niet/geen mening Hoeveel euros heeft u vorig jaar (2007) ongeveer persoonlijk gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden? Ongeveer .. euro
68
Totaal 45 49 6
Vindt u dat u persoonlijk iets zou moeten doen voor mensen in ontwikkelingslanden? Ja, want: Wij hebben het goed/we kunnen best geld missen Ze hebben het nodig/het is belangrijk Elkaar helpen/iedereen gelijke kansen Alle beetjes helpen/geld geven Ik doe al vrijwilligerswerk/ik geef al geld Geen geld/ik heb het zelf al zwaar/niet toe in staat Overige antwoorden Foutieve open antwoorden Ik zou niet weten wat Taak van de overheid/overheid doet genoeg Geld komt niet goed terecht/er blijft teveel aan de strijkstok hangen Ook in Nederland bestaat armoede/wij eerst Heeft geen zin/het helpt tocht niet Ze moeten het zelf maar oplossen Vindt u dat u persoonlijk iets zou moeten doen voor mensen in ontwikkelingslanden? Nee, want: Geen geld/ik heb het zelf al zwaar/niet toe in staat Geld komt niet goed terecht/er blijft teveel aan de strijkstok hangen Er zijn genoeg organisaties/anderen kunnen het beter Taak van de overheid/overheid doet genoeg Ook in Nederland bestaat armoede/wij eerst Ik doe al vrijwilligerswerk/ik geef al geld Heeft geen zin/het helpt tocht niet Daar betaal ik belasting voor Corrupte regering/taak van het land zelf Ze moeten het zelf maar oplossen Ik zou niet weten wat Geen behoefte/interesse Geen tijd/te druk Er wordt al genoeg geld gegeven Overige antwoorden Weet niet/geen antwoord Foutieve open antwoorden Alle beetjes helpen/geld geven Wij hebben het goed/we kunnen best geld missen Ze hebben het nodig/het is belangrijk Elkaar helpen/iedereen gelijke kansen
MB OM PM NC TB KP PH GG Totaal 26 16 21 14 43 35 36 12 28 41 36 9 36 21 25 24 32 27 9 32 37 14 5 24 32 15 22 9 0 3 4 12 5 2 25 7 0 4 0 4 0 2 0 12 2 12 2 5 0 0 0 0 0 2 8 4 11 30 11 7 5 0 9 0 3
0 5
14 0
0 0
0 4
3 0
0 0
0 0
2 2
0 0 0 3
0 0 0 0
0 0 0 0
0 6 0 0
0 0 3 0
0 0 0 0
4 0 0 0
4 0 0 0
1 1 1 0
MB OM PM NC TB KP PH GG Totaal 18 10 15 9 20 24 8 23 16 15 10 9 15 7 7 2 5 2 2 1 3 3 7 1
29 18 14 10 0 6 0 4 2 3 4 0 0 8 4
10 11 14 11 10 3 6 1 0 9 0 2 0 3 0
14 10 29 8 4 0 9 5 2 2 6 4 0 5 0
15 6 11 10 8 3 3 2 0 0 1 3 5 13 0
7 17 6 7 20 2 6 0 9 0 0 0 7 0 4
10 19 6 4 4 9 6 4 5 3 4 0 0 23 2
10 9 4 8 7 2 11 3 7 0 3 3 0 4 7
14 12 11 10 7 5 5 3 3 2 2 2 2 9 2
0 0 0 1
0 0 0 0
4 0 3 0
0 0 0 0
0 2 0 0
0 4 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
69
U heeft aangegeven dat u persoonlijk iets voor mensen in ontwikkelingslanden zou moeten doen. Kunt u hieronder aangeven aan wat voor activiteiten u dan bijvoorbeeld denkt? Geld doneren Vrijwilligerswerk/ontwikkelingswerk/terplekke helpen Overige antwoorden Helpen met opbouwen van dorp/fabriek/school Inzamelingsactie opzetten Weet niet/geen antwoord Lesgeven/voorlichting Fair trade producten kopen Kleding inzamelen Geld inzamelen/collecteren Voedsel sturen Medische hulp (sturen) Microkrediet
Stel dat u de Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking bent en u moet een beslissing nemen over de besteding van 10 miljoen Euro aan één project in een ontwikkelingsland in Afrika. U hebt de keuze uit de volgende zeven projecten. Welke besteding vindt u het meest zinvol? Project kinderen naar school kunnen Project mensen toegang tot schoon en veilig drinkwater Project mensen toegang krijgen tot medicijnen Project kinderen ingeënt tegen infectieziekte Project kinderen op school een gezonde maaltijd Geen van deze projecten Project voldoende kraamklinieken werkzaam zijn Project meer vrouwen in de nationale parlementen Weet niet/geen mening
MB OM PM NC 23 56 21 34 23 8 34 25 0 15 9 17 18 11 11 10 13 17 0 4 6 8 26 17 8 2 25 10 3 0 3 0 0 8 0 6 8 9 3 4 6 8 0 0 6 2 12 0 0 2 0 0
MB OM PM 26 31 38 21 21 32 15 14 10 8 9 7 3 4 5 9 3 1 3 1 4 4 2 2 11 15 2
Als u de keuze hebt om deze week één van onderstaande televisieproMB OM PM gramma’s te bekijken. Welk van onderstaande zou u dan kiezen? Tv-programma waarin korte filmpjes van persoonlijke ontwikkelingsprojecten van Nederlanders worden belicht 8 13 26 Documentaire over het leven van jongeren in de Afghaanse hoofdstad Kabul 7 11 26 Tv-wedstrijd waarbij teams over de wereld reizen en opdrachten uitvoeren om armoede te bestrijden 16 14 13 Reality-serie met bekende Nederlanders die op stage gaan in een ziekenhuis in 9 11 1 Mali Serie over de voorbereidingen in Zuid-Afrika op het wereldkampioenschap voetbal 2010 4 6 0 Nationale Tv-Quiz over ontwikkelingssamenwerking met diverse groepen uit de samenleving 4 6 4 Uitzending van een Afrikaanse musical in de Sahel 1 1 6 Film over een Filippijnse actrice die haar geluk in Los Angeles beproeft 2 2 1 Geen van deze programma 36 23 19 Weet niet/geen mening 12 13 3 Stel dat ontwikkelingshulp altijd goed wordt besteed, denkt u dat dan de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert? Ja, situatie verbetert Tussenin Nee, situatie verbetert niet
MB 38 38 25
OM 36 48 16
PM 57 38 5
NC 50 36 14
TB 42 43 14
TB 48 13 16 11 0 9 8 7 2 7 6 11 0
KP 19 10 18 17 32 5 14 9 5 5 0 2 3
PH GG Totaal 37 60 36 4 21 15 24 11 15 2 21 12 8 4 12 16 0 10 2 17 10 10 11 6 15 4 5 2 0 5 12 0 4 0 0 4 0 0 1
NC 40 20 14 10 4 3 1 2 6
TB 28 31 8 8 6 5 3 2 8
KP 27 33 16 5 7 1 2 0 8
PH 30 27 14 9 5 5 1 3 6
GG Totaal 20 29 20 25 17 13 10 8 9 5 4 4 2 2 0 2 18 10
NC
TB
KP
PH
GG Totaal
20 12
16 17
20 25
15 26
15 7
16 15
15
15
12
13
13
14
5
5
7
7
7
7
9
3
1
3
6
4
1 2 1 28 6
4 1 1 28 10
4 2 1 18 10
5 3 0 21 7
2 1 0 34 15
4 2 1 27 10
KP 54 37 9
PH 48 41 11
70
GG 41 38 21
Totaal 44 40 16
Denkt u dat het geld dat de Nederlandse overheid uitgeeft aan ontwikkelingshulp over het algemeen goed wordt besteed? Ja, merendeels goed besteed Even vaak goed als slecht besteed Nee, merendeels slecht besteed Weet niet/geen mening
MB 12 34 43 11
OM 11 46 32 10
PM 23 53 16 8
NC 22 34 31 13
TB 22 41 27 10
KP 24 50 19 7
PH 18 44 26 12
GG 10 37 41 12
MB 25,9 17 48 36
OM 21,0 17 47 36
PM 17,0 22 43 35
NC 10,0 20 51 28
TB 30,0 14 46 40
KP 21,0 16 51 32
PH 19,0 25 45 30
GG Totaal 28,0 24,8 17 18 45 47 38 35
MB 5 40 55
OM 11 52 36
PM 29 59 11
NC 6 49 45
TB 15 51 34
KP 20 60 19
PH 17 56 27
GG 9 47 44
Totaal 13 51 36
Echt klein, ongeveer 3% erbij Iets groter, ongeveer 10% erbij Vrij groot, een kwart erbij Groot, de helft erbij Zeer groot, een verdubbeling Weet niet/geen mening
MB 4 59 33 0 0 4
OM 6 55 25 5 0 9
PM 2 39 25 14 19 0
NC 0 62 8 14 16 0
TB 2 32 33 9 12 13
KP 6 24 27 25 16 2
PH 2 46 24 8 8 12
GG 0 32 13 11 45 0
Totaal 3 40 26 12 14 6
Hoe groot moet de verlaging volgens u zijn? Echt klein, ongeveer 3% eraf Iets groter, ongeveer 10% eraf Vrij groot, een kwart eraf Groot, de helft eraf Zeer groot, niets meer geven Weet niet/geen mening
MB 2 17 21 32 25 4
OM 7 16 27 31 16 2
PM 0 14 35 20 9 23
NC 0 20 30 36 9 4
TB 2 17 23 36 18 4
KP 10 26 25 34 2 2
PH 0 16 38 32 14 0
GG 4 12 18 46 12 7
Totaal 3 17 25 34 17 4
MB 13 57 29
OM 25 59 16
PM 66 29 6
NC 34 52 14
TB 35 46 19
KP 53 42 5
PH 43 46 11
GG 15 67 18
Totaal 33 50 17
MB 54 26 20
OM 60 22 18
PM 46 40 14
NC 65 19 16
TB 62 20 18
KP 65 24 11
PH 63 27 11
GG 57 25 18
Totaal 58 25 16
Hoeveel miljard euro denkt u dat de Nederlandse overheid jaarlijks ongeveer uitgeeft aan ontwikkelingshulp? Als u het niet weet, wilt u dan een schatting maken.Ongeveer .. miljard euro Gemiddelde in mld euro te laag (<2 mld euro) goed (2-6 mld euro) te hoog (>6 mld euro) Wat vindt u, moet de Nederlandse ontwikkelingshulp vergroot woorden, gelijk blijven of verminderd worden? Vergroot worden Gelijk blijven Verminderd worden U heeft aangegeven dat Nederland meer geld aan ontwikkelingshulp moet besteden. Hoeveel meer zou het volgens u ongeveer moeten zijn?
Vindt u dat het zo moet blijven of moeten we evenveel uitgeven als andere landen of minder? Moet zo blijven (relatief veel geven) Evenveel als meeste andere landen Minder dan meeste andere landen (relatief weinig geven) De overheid kan een gedeelte van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan bedrijven geven die dat investeren in ontwikkelingslanden. Vindt u dat een goed idee? Ja Nee Weet niet/geen mening
71
Totaal 17 42 31 10
De overheid kan een deel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking besteden aan militaire vredesoperaties in ontwikkelingslanden. Vindt u dat een goed idee of niet? Ja Nee Weet niet/geen mening
MB 31 50 19
OM 44 39 17
PM 23 69 8
NC 65 26 9
TB 41 42 17
KP 42 45 14
PH 32 55 14
Kunt u van de onderstaande stellingen aangeven in hoeverre u het hier mee eens of oneens bent?
MB OM PM NC TB KP PH De Nederlandse overheid moet zich vooral richten op ontwikkelingslanden die zich succesvol ontwikkelen (helemaal) mee oneens 38 37 56 32 43 51 46 (helemaal) mee eens 44 51 37 57 43 40 34 weet niet 18 12 6 11 14 9 20 De Nederlandse overheid moet zich vooral richten op de instabiele onveilige landen (helemaal) mee oneens 65 51 64 59 62 62 59 (helemaal) mee eens 16 34 28 27 22 27 22 weet niet 19 15 7 14 16 11 19 De Nederlandse overheid moet zich vooral richten op de allerarmste landen (helemaal) mee oneens 34 34 17 24 20 21 28 (helemaal) mee eens 48 54 79 63 67 71 55 weet niet 18 12 4 13 13 8 17
GG Totaal 34 37 48 47 18 15
GG
Totaal
31 43 25
42 43 15
56 20 24
60 24 16
27 52 21
27 60 14
Hieronder staat een aantal stellingen over vredesmissies. Kunt u per stelling aangeven of u het hier mee oneens of MB OM PM NC TB KP PH GG Totaal juist eens bent? Vredesmissies zorgen voor stabiliteit in conflictgebieden (helemaal) mee oneens 40 29 36 26 35 29 37 41 35 (helemaal) mee eens 41 55 48 65 46 54 44 33 47 weet niet 19 16 16 9 19 17 19 26 18 Ik ben bang dat door deelname van Nederland aan humanitaire vredesoperaties ook binnen Nederland vergeldingsac (helemaal) mee oneens 29 37 70 61 43 50 60 29 45 (helemaal) mee eens 51 44 22 28 41 39 28 41 39 weet niet 19 19 8 12 16 11 12 30 16 Nederland doet te vaak mee aan militaire operaties in landen waar Nederland niets te zoeken heeft (helemaal) mee oneens 16 23 34 46 34 29 24 19 27 (helemaal) mee eens 69 61 57 50 53 62 63 58 60 weet niet 15 15 10 5 13 8 13 23 13 Het risico dat Nederlandse soldaten sneuvelen tijdens VN-operaties is acceptabel (helemaal) mee oneens 54 43 46 36 42 44 42 51 46 (helemaal) mee eens 32 45 51 54 43 50 47 29 42 weet niet 14 13 3 10 15 6 11 20 12 Militairen zijn geschikt om in te zetten bij ontwikkelingshulp en wederopbouw (helemaal) mee oneens 23 16 30 19 23 27 30 26 24 (helemaal) mee eens 61 69 64 73 64 67 59 55 63 weet niet 16 16 6 8 14 7 11 20 13
72
Hieronder staan vijf conflictgebieden. Als er met brede internationale steun besloten wordt een humanitaire vredesmissie naar die gebieden te sturen en Nederland wordt gevraagd daaraan deel te nemen, vindt u dan dat Nederland militairen beschikbaar moet stellen? Wilt u uw mening per gebied aankruisen? MB OM Darfur, om toezicht te houden op het gesloten vredesakkoord Ja, deelname 30 37 Nee, geen deelname 47 46 Weet niet/geen mening 23 17 Tsjaad, om veiligheid en stabiliteit te garanderen Ja, deelname 31 40 Nee, geen deelname 45 40 Weet niet/geen mening 25 19 Somalië, om voedseltransporten te beschermen Ja, deelname 41 50 Nee, geen deelname 38 31 Weet niet/geen mening 22 19 Bosnië, om de wederopbouw na de oorlog af te ronden Ja, deelname 33 35 Nee, geen deelname 45 47 Weet niet/geen mening 22 19 Afghanistan, om de troepen te versterken bij de wederopbouwmissie Ja, deelname 22 33 Nee, geen deelname 58 52 Weet niet/geen mening 20 15
PM
NC
TB
KP
PH
GG
Totaal
59 31 9
51 36 13
41 36 22
44 42 14
42 41 17
34 38 28
41 41 19
50 37 13
47 38 14
43 32 25
46 35 18
42 39 19
36 37 26
41 39 21
61 29 10
57 34 9
55 24 22
64 22 14
49 35 16
46 27 28
51 30 18
41 45 14
39 49 11
36 42 22
39 46 15
38 47 15
34 42 24
36 45 19
27 59 14
48 40 11
35 43 22
28 56 16
31 52 17
22 51 27
30 52 18
Vindt u dat het bestuur van de gemeente waar u woont iets moet doen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking? Ja Nee Weet niet/geen mening
MB 17 53 30
OM 27 46 27
PM 45 37 17
NC 29 55 16
TB 29 44 27
KP 49 34 18
PH 23 49 27
GG 30 38 32
Totaal 29 45 25
Mijn gemeente moet een samenwerkingsverband aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland om de situatie daar te verbeteren. (helemaal) mee eens (helemaal) mee oneens
MB 36 63
OM 50 50
PM 65 35
NC 43 57
TB 47 53
KP 75 25
PH 44 56
GG 53 47
Totaal 50 50
Heeft u wel eens van de millenniumdoelen gehoord? Ja Geloof van wel Nee Weet niet/geen mening
MB 5 16 70 9
OM 9 24 58 9
PM 22 19 53 6
NC 16 25 49 10
TB 15 20 54 11
KP 20 28 45 7
PH 13 23 61 3
GG 6 19 67 8
Heeft u wel eens van de millenniumdoelen gehoord? Ja, tenminste één goed doel genoemd Ja, geen goed doel genoemd
MB 42 58
OM 55 45
PM 58 42
NC 57 43
TB 47 53
KP 55 45
PH 61 39
GG Totaal 52 53 48 47
73
Totaal 12 21 59 8
Kunt u hieronder één of meer millenniumdoelen noemen? (basis tenminste één goed doel genoemd) 2015 reductie van armoede en honger 2015 mondiaal duurzamer leefmilieu 2015 alle kinderen naar school 2015 stop verspreiding ziektes als Aids en Malaria 2015 sterke afname kindersterfte 2015 meer eerlijke wereldhandel 2015 gelijke rechten voor mannen en vrouwen 2015 sterke afname moedersterfte Aan welke van onderstaande doelen vindt u dat de Nederlandse overheid de meeste aandacht moet geven? Betaalbare medicijnen en een eerlijk handelssysteem Alle kinderen naar school Meer mensen in duurzaam leefmilieu, schoon drinkwater De armoede halveren en minder mensen honger Bestrijding van aids, malaria en andere dodelijke ziektes Minder kindersterfte door bijv. inentingen tegen ziektes Gelijke rechten en kansen voor mannen en vrouwen Moedersterfte verminderen door verbetering gezondheid moeders Weet niet/geen mening Welke van deze doelstellingen is volgens u het moeilijkste te behalen? De armoede halveren en minder mensen honger Gelijke rechten en kansen voor mannen en vrouwen Bestrijding van aids, malaria en andere dodelijke ziektes Betaalbare medicijnen en een eerlijk handelssysteem Meer mensen in duurzaam leefmilieu, schoon drinkwater Alle kinderen naar school Minder kindersterfte door bijv. inentingen tegen ziektes Moedersterfte verminderen door verbetering gezondheid moeders Weet niet/geen mening Hoeveel moeders denkt u dat er per 100.000 bevallingen overlijden in de volgende landen? Brazilië Vietnam India Mali Sierra Leone
MB 47 45 25 17 0 11 2 0
OM 58 31 8 7 2 18 4 0
PM 58 42 20 10 28 3 13 6
NC 52 33 32 19 17 9 2 0
TB 50 44 41 13 3 6 3 8
KP 57 30 27 5 7 6 11 12
PH 63 40 22 16 14 8 3 0
GG Totaal 22 53 54 39 0 23 3 11 11 10 11 9 12 6 8 4
MB 16 20 11 13 12 7 6
OM 14 25 14 11 9 8 4
PM 28 18 16 21 3 5 2
NC 27 21 17 10 9 3 6
TB 18 21 19 14 5 7 3
KP 21 24 20 17 6 4 4
PH 35 13 19 6 8 3 7
GG 19 12 19 13 12 7 3
Totaal 21 19 16 13 8 6 5
0 15
1 15
1 4
1 7
2 10
0 3
1 7
0 14
1 10
MB 26 18 25 8 8 2 1
OM 22 15 16 9 13 11 1
PM 27 28 11 19 9 4 0
NC 31 26 11 11 11 4 1
TB 22 17 20 13 9 6 1
KP 30 19 19 17 9 3 0
PH 19 22 16 16 14 5 0
GG 22 16 25 8 11 5 2
Totaal 25 19 19 12 10 5 1
0 13
2 12
0 2
1 5
1 11
0 2
0 7
0 12
1 9
MB OM PM NC TB KP PH GG Totaal werkelijk 200 292 100 49 100 200 100 165 100 110 385 500 150 100 150 251 223 200 200 150 500 983 200 100 200 522 400 210 400 450 500 700 260 200 231 1000 1000 300 500 970 782 1000 300 186 261 1000 750 375 600 2100
Vindt u dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen moeten kunnen exporteren naar Europa?
MB
OM
PM
NC
TB
KP
PH
GG
Totaal
Ja Nee Weet niet / geen mening
49 29 22
59 24 16
77 14 10
55 33 11
62 18 20
65 22 13
65 20 15
52 26 22
60 23 17
74
Vindt u dat de Europese Unie importbelemmeringen, die dienen om de eigen economie te beschermen, moet handhaven of opheffen? Handhaven Opheffen Weet niet/geen mening
MB 39 24 36
OM 43 29 27
PM 19 64 17
NC 41 40 19
TB 32 36 31
KP 34 48 17
PH 29 43 27
GG 39 25 35
De Europese Unie heeft handelsbarrières en importheffingen opgesteld om haar eigen economie te beschermen. Als deze opgeheven worden kunnen ontwikkelingslanden zonder belemmeringen naar Europa exporteren waardoor zij minder armoede hebben. Dit betekent wel dat Europese boeren failliet kunnen gaan of ontslagen kunnen vallen in Europese bedrijven. Kunt u op onderstaande schaal aangeven of u het meer eens bent met het handhaven of opheffen van deze handelsbarrières en importheffingen. Handhaven: beschermen Europese werknemers Opheffen:verminderen armoede ontwikkelingslanden Weet niet/geen mening
MB 39 13 20
OM 33 21 21
PM 20 54 5
NC 40 33 6
TB 29 26 18
KP 24 37 4
PH 27 40 14
GG Totaal 32 31 16 28 26 15
Vindt u dat de Nederlandse overheid in de toekomst meer, evenveel of minder geld moet geven aan deze organisaties? Meer aan Unicef Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) UNESCO Verenigde Naties Wereldbank Europese Unie NAVO Evenveel aan UNESCO Unicef Wereldgezondheidsorganisatie Verenigde Naties Wereldbank Europese Unie NAVO Minder aan NAVO Europese Unie Wereldbank Verenigde Naties UNESCO Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Unicef
Totaal 35 37 28
MB
OM
PM
NC
TB
KP
PH
GG
Totaal
16 17 6 2 5 2 3
18 20 7 13 6 7 6
39 41 24 7 8 7 2
26 19 7 4 2 3 5
23 26 12 4 5 1 2
39 42 20 10 6 5 3
28 22 11 6 3 5 2
18 11 3 1 4 3 5
24 24 11 5 5 4 3
41 46 46 37 31 30 31
54 56 52 42 46 46 46
57 52 46 63 43 48 31
59 50 56 50 50 38 47
50 52 47 40 38 35 38
51 45 44 48 45 41 34
51 47 53 49 48 37 36
43 48 50 39 35 32 33
50 49 49 45 40 38 36
50 52 44 46 30 23 23
38 37 34 34 20 15 14
61 38 35 22 9 7 5
41 53 39 38 25 19 18
49 51 39 44 21 14 14
51 45 33 33 11 6 7
47 45 27 30 19 10 12
42 47 43 43 30 21 17
48 47 38 38 21 15 15
75
Welke verwachting heeft u van de ontwikkeling van de welvaart, het levenspeil, in Nederland voor de komende 10 jaar? Daalt Blijft gelijk Stijgt Weet niet/geen mening
MB 45 37 10 8
OM 35 40 17 8
PM 47 42 10 2
NC 27 41 29 3
TB 48 38 8 6
KP 35 42 17 6
PH 30 44 20 5
GG 42 31 11 15
Totaal 40 39 14 7
Welke verwachtingen heeft u van de ontwikkeling van de welvaart, het levenspeil, in de ontwikkelingslanden voor de komende 10 jaar? Daalt Blijft gelijk Stijgt Weet niet/geen mening
MB 23 46 18 13
OM 23 35 29 13
PM 29 41 27 3
NC 7 41 47 5
TB 24 40 26 10
KP 19 42 35 5
PH 17 39 34 10
GG 28 37 15 21
Totaal 22 40 27 10
OM
PM
NC
TB
KP
PH
GG
Totaal
30 56 14
22 72 6
28 66 6
32 54 14
35 59 6
16 75 8
17 59 24
26 61 13
59 32 9
31 66 3
55 40 4
67 27 6
41 54 6
27 65 8
47 33 20
51 40 9
21 66 14
18 80 2
13 83 3
28 59 13
13 82 5
21 71 8
23 55 23
22 67 11
35 51 14
44 54 2
24 73 2
34 55 11
45 52 3
38 54 7
35 44 21
36 54 10
Ontwikkelingen in sommige landen kunnen (in de toekomst) van invloed zijn op uw manier van leven. Sommigen zien dat als positief, anderen vinden het een bedreiging. Denkt u dat … MB China een bedreiging is voor uw manier van leven? Ja, (zeker) waarschijnlijk 24 Nee, (zeker) waarschijnlijk niet 58 weet niet 18 de moslimlanden een bedreiging zijn voor uw manier van leven? Ja, (zeker) waarschijnlijk 62 Nee, (zeker) waarschijnlijk niet 26 weet niet 11 de Europese Unie een bedreiging is voor uw manier van leven? Ja, (zeker) waarschijnlijk 28 Nee, (zeker) waarschijnlijk niet 58 weet niet 14 de Verenigde Staten een bedreiging zijn voor uw manier van leven? Ja, (zeker) waarschijnlijk 35 Nee, (zeker) waarschijnlijk niet 51 weet niet 14
76