bezoekadres
postadres
Marnixkade 109
Postbus 15262
1015 ZL Amsterdam
1001 MG Amsterdam E
[email protected] T +31 (0)20 589 83 83 F +31 (0)20 589 83 00 W www.motivaction.nl
Barometer Internationale Samenwerking 2007 Trends en ontwikkelingen NCDO
Amsterdam, juni 2007 Projectnummer: L1925 drs. Martijn Lampert drs. Bram van der Lelij drs. Sander van Duijn
Bankrelatie: Rabobank 3447.44.817, IBAN: NL77 RABO 0344 744 817, BIC/SWIFT: RABONL2U. Dossiernummer Motivaction International B.V. bij KvK Amsterdam: 33289976. Prijsopgaven en leveringen geschieden conform de Leveringsvoorwaarden gedeponeerd ter Griffie van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam.
Dit rapport is opgesteld door Motivaction International B.V. Wij verzoeken de opdrachtgever bij publicatie Motivaction als bron te vermelden. Voor de opdrachtgever is een exemplaar van de bij dit onderzoek gehanteerde vragenlijst op aanvraag verkrijgbaar.
Inhoudsopgave
1 Samenvatting en conclusies 1.1 Achtergrond 1.2 Methode van onderzoek 1.3 Samenvatting en conclusies 1.3.1 Draagvlak onder de Nederlandse bevolking 1.3.2 Vergelijking 2006-2007 1.3.3 Moderne burgerij 1.3.4 Opwaarts mobielen 1.3.5 Postmaterialisten 1.3.6 Nieuwe conservatieven 1.3.7 Traditionele burgerij 1.3.8 Kosmopolieten 1.3.9 Postmoderne hedonisten 1.3.10 Gemaksgeoriënteerden 1.3.11 Opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten
6 6 7 7 7 11 12 14 15 16 17 18 19 20 21
2 Inleiding 2.1 Achtergrond van het onderzoek 2.2 Doelstelling en probleemstelling 2.3 Methode van onderzoek 2.4 Leeswijzer
23 23 24 25 26
3 Draagvlak onder de Nederlandse bevolking 3.1 Betrokkenheid en informatie 3.2 Overheid en beleid 3.2.1 Geloof in de werking van ontwikkelingssamenwerking 3.2.2 Budget ontwikkelingssamenwerking 3.2.3 Enkele actuele issues 3.3 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp 3.3.1 Bekendheid en slagingskans millenniumdoelen 3.3.2 Vrije wereldhandel 3.3.3 Rol van de gemeenten 3.3.4 Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking 3.4 Projectvoorkeur
27 27 29 29 30 32 36 36 39 40
4 Vergelijking 2006-2007 4.1 Betrokkenheid 4.2 Overheid en beleid 4.2.1 Budget ontwikkelingssamenwerking 4.2.2 Remittances 4.3 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp 4.3.1 Bekendheid en slagingskans millenniumdoelen 4.3.2 Vrije wereldhandel 4.3.3 Rol van de gemeenten 4.3.4 Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking
44 44 45 45 47 47 47 49 50
41 41
50
5 Mentality-milieus 5.1 Moderne burgerij 5.1.1 Betrokkenheid en informatie 5.1.2 Overheid en beleid 5.1.3 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp 5.1.4 Projectvoorkeur 5.2 Opwaarts mobielen 5.2.1 Betrokkenheid en informatie 5.2.2 Overheid en beleid 5.2.3 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp 5.2.4 Projectvoorkeur 5.3 Postmaterialisten 5.3.1 Betrokkenheid en informatie 5.3.2 Overheid en beleid 5.3.3 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp 5.3.4 Projectvoorkeur 5.4 Nieuwe conservatieven 5.4.1 Betrokkenheid en informatie 5.4.2 Overheid en beleid 5.4.3 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp 5.4.4 Projectvoorkeur 5.5 Traditionele burgerij 5.5.1 Betrokkenheid en informatie 5.5.2 Overheid en beleid 5.5.3 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp 5.5.4 Projectvoorkeur 5.6 Kosmopolieten 5.6.1 Betrokkenheid en informatie 5.6.2 Overheid en beleid 5.6.3 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp 5.6.4 Projectvoorkeur 5.7 Postmoderne hedonisten 5.7.1 Betrokkenheid en informatie 5.7.2 Overheid en beleid 5.7.3 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp 5.7.4 Projectvoorkeur 5.8 Gemaksgeoriënteerden 5.8.1 Betrokkenheid en informatie 5.8.2 Overheid en beleid 5.8.3 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp 5.8.4 Projectvoorkeur 5.9 Samenvatting Mentality-milieus
52 52 52 52 54 55 55 55 55 56 57 58 58 58 59 60 61 61 61 62 63 63 63 64 65 65 66 66 66 67 68 69 69 69 70 71 71 71 72 73 73 74
6 NCDO-doelgroepen opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten
79
Bijlage 1 Achtergrond Mentality
83
Bijlage 2 Responsoverzicht
86
Bijlage 3 Weegspecificatie
87
Bijlage 4 Tabellen rechte tellingen (waar mogelijk vergelijking totalen 20062007) en Mentality
89
1
Samenvatting en conclusies In opdracht van NCDO heeft Motivaction International B.V. onderzoek uitgevoerd naar onderdelen van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking en internationale samenwerking. Het onderzoek vormt de tweede meting van een jaarlijks onderzoek naar draagvlak onder de Nederlandse bevolking en de verschillende Mentality-milieus. Omdat niet alle onderdelen van het draagvlak onderzocht kunnen worden door middel van publiek opinieonderzoek verzamelt NCDO aanvullende data op andere manieren; deze gegevens zijn niet in dit rapport opgenomen.1
1.1
Achtergrond
De missie van NCDO kan als volgt worden omschreven: het maatschappelijke en politieke draagvlak in Nederland voor internationale samenwerking en duurzame ontwikkeling handhaven en versterken (Beleidskader 2007-2010). De doelstelling van het onderzoek is: Inzicht bieden in de publieke opinie betreffende onderwerpen van internationale samenwerking die deel uitmaken van het draagvlak voor internationale samenwerking. Op basis van deze inzichten kunnen NCDO en andere belanghebbenden het draagvlak zo effectief mogelijk onderhouden en versterken. De probleemstelling is meerledig en luidt: • • • • •
In welke mate en op welke manier is de Nederlandse bevolking betrokken bij ontwikkelingssamenwerking? Welke opvattingen bestaan er over de manier waarop ontwikkelingssamenwerking vorm moet krijgen en de rol van de overheid daarin? Welke opvattingen bestaan er over internationale samenwerking? Welke opvattingen en houding hebben de verschillende Mentalitymilieus? Welke ontwikkelingen zijn te onderscheiden in het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking vergeleken met de 0-meting van 2006?
Dit rapport bevat gegevens met betrekking tot enkele van de door NCDO onderscheiden indicatoren voor draagvlak, zoals bekendheid met millenniumdoelen, schatting overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking, draagvlak voor afbouw van Europese handelsbarrières, draagvlak voor actieve rol van de eigen gemeente in internationale samenwerking en draagvlak voor Nederlandse steun aan diverse multilaterale organisaties. 1
6
1.2
Methode van onderzoek
Gekozen is voor een mixed mode opzet, waaraan zowel respondenten hebben meegedaan uit het webpanel van Motivaction (StemPunt.nu) als respondenten die eerder hebben geparticipeerd in schriftelijke Mentality-metingen. Het onderzoek is uitgevoerd onder een representatieve steekproef uit de Nederlandse bevolking tussen 15 en 80 jaar van n=1.487. Tevens is een extra steekproef (boost) van de NCDO-doelgroepen opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten in het onderzoek opgenomen. De totale 'n' binnen deze groep bedraagt 1.436. Deze doelgroepen zullen in de komende jaren extra aandachtig worden gevolgd, met als doel door NCDO beoogde vergrotingen in het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking onder deze doelgroepen vast te kunnen stellen.
1.3
Samenvatting en conclusies
In deze paragraaf wordt een samenvatting gegeven van de belangrijkste resultaten van de Barometer Internationale Samenwerking 2007. Allereerst wordt ingegaan op het draagvlak onder de totale Nederlandse bevolking. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan bod: − Betrokkenheid en informatie − Overheid en beleid − Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp De belangrijkste resultaten worden puntsgewijs weergegeven en steeds ingeleid met een conclusie. Vervolgens wordt ingegaan op verschillen van de huidige meting met de meting van 2006. Het gaat dan om vragen die in beide metingen zijn gesteld. Alleen de significante verschillen worden beschreven. Vervolgens worden per Mentality-milieu de opvattingen beschreven die typerend zijn voor dit segment. Hierbij wordt kort vermeld waar elk milieu relatief hoog of laag op scoort in vergelijking met het gemiddelde. De score hoeft niet per se in absolute zin hoog te zijn.
1.3.1
Draagvlak onder de Nederlandse bevolking
Betrokkenheid en informatie Relatief veel Nederlanders geven aan te doneren voor acties of organisaties voor ontwikkelingslanden. Behoorlijk hoge bereidheid om meer te betalen voor fairtradeproducten. − Iets minder dan de helft van de Nederlanders (44%) zegt in 2006 geld te hebben gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden. Het aangegeven gemiddeld gedoneerde bedrag van deze groep is € 1352. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dit gemiddelde omhoog getrokken wordt door extreem hoge donaties. Het hoogst gedoneerde bedrag was 5.000 euro.
2
7
− − − − −
29% is van mening dat men goed op de hoogte is van wat er in ontwikkelingslanden gebeurt 15% denkt dat de informatie over ontwikkelingslanden op de Nederlandse televisie meestal correct is 31% geeft aan soms tot regelmatig fairtradeproducten in de supermarkt aan te schaffen. 28% geeft aan deze producten nooit in de supermarkt te hebben gezien. Koffie is het meest bekende fairtradeproduct (71%), gevolgd door thee (61%), chocolade (52%) en sinaasappelsap (24%) Ruim de helft van de Nederlanders (53%) is bereid om tot 10% meer te betalen voor fairtradeproducten. 28% is niet bereid meer te betalen voor deze producten.
Projectvoorkeur Meeste voorkeur voor 'Stop Aids Now' en 'Komt een boerka bij de dokter' − Indien men een gewonnen geldprijs zou moeten schenken aan een van enkele voorgelegde goede doelen kiest 22% voor Stop Aids Now (opvang Aids-weeskinderen in Zuid-Afrika), 21% voor Cliniclowns (amusement voor kinderen in Nederlandse ziekenhuizen en 16% voor Mama Cash (leningen aan vrouwen in India die een eigen bedrijfje willen starten) − Indien men zou mogen kijken naar een van enkele voorgelegde maatschappelijke televisieprogramma's kiest 27% voor 'Komt een boerka bij de dokter' (Artsen zonder Grenzen in Afghanistan), 16% voor 'Jumbo's en jakhalzen' (ivoorsmokkel in Tanzania) en 16% voor 'Jeans' (documentaire over een Chinese spijkerbroekenfabriek − Als men als Minister van Ontwikkelingssamenwerking een geldbedrag zou mogen besteden in Mali aan een van enkele voorgelegde projecten, zou 21% kiezen voor de irrigatie van 400 boerenbedrijfjes, 21% voor de bouw van 100 basisscholen en 18% voor het aanleggen van een waterleiding in een grote sloppenwijk in de hoofdstad Overheid en beleid: werking ontwikkelingssamenwerking Geloof in principe van ontwikkelingssamenwerking maar velen betwijfelen of overheidsbudget goed wordt besteed − 52% van de Nederlanders denkt dat de situatie van mensen ter plekke verbetert als geld aan ontwikkelingshulp goed wordt besteed − 17% denkt dat het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking merendeels goed wordt besteed, 33% denkt dat het merendeels slecht wordt besteed Overheid en beleid: budget ontwikkelingssamenwerking Grote overschatting overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking. Meer dan de helft van de Nederlanders steunt huidige budget overheid voor ontwikkelingssamenwerking. − 45% van de Nederlanders schat dat de overheid jaarlijks tussen de 2 en 6 miljard besteedt aan ontwikkelingssamenwerking, 38% denkt dat dit budget meer dan 6 miljard bedraagt en 17% schat het in op minder dan 2 miljard. Het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking in 2006 was circa 4 miljard euro.
8
− − − −
66% is tegen verlaging van het huidige budget: hiervan vindt 53% dat de Nederlandse ontwikkelingshulp gelijk moet blijven en 13% wil een ruimer budget. 34% wil juist verlaging van het budget. Van degenen die een groter budget wensen, is de grootste groep (37%) voor circa 10% verhoging; van degenen die een lager budget wensen, is de grootste groep (34%) voor circa een halvering 35% staat achter het huidige beleid van relatief veel geld geven, 50% vindt dat Nederland evenveel aan ontwikkelingssamenwerking moet gaan uitgeven als andere landen De helft van de Nederlanders (50%) is tegen besteding van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan vredesoperaties. Ruim eenderde (37%) is hier voor.
Overheid en beleid: enkele actuele beleidsissues Steun voor meer samenwerking overheid en bedrijfsleven bij besteding ontwikkelingsbudget − 56% van de Nederlanders voelt ervoor dat de overheid een deel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking geeft aan bedrijven ter investering in ontwikkelingslanden Remittances worden gezien als een vorm van ontwikkelingssamenwerking − 61% vindt het een vorm van ontwikkelingssamenwerking als mensen in Nederland, die afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden, geld of goederen sturen naar hun familie in het land van herkomst − 40% denkt dat mensen afkomstig uit ontwikkelingslanden die in Nederland wonen minder geven aan ontwikkelingsdoelen dan de gemiddelde Nederlander De bevolking is verdeeld over vredesmissies − 47% is tegen de missie in Afghanistan en 35% is voor − 61% denkt dat de militairen zich uitsluitend of vooral bezighouden met militaire taken in plaats van wederopbouw − 42% vindt dat de militairen volgens planning, in augustus volgend jaar, moeten terugkomen, 35% vindt dat de militairen eerder moeten terugkomen en 11% is van mening dat ze langer moeten blijven3 − Bijna de helft (49%) vindt dat de VN een missie naar Darfur moet sturen, 30% vindt van niet − 52% vindt dat Nederland militairen naar Darfur moet sturen (46% als onderdeel van een VN-missie en 6% sowieso). Ruim eenderde (36%) is van mening dat Nederland geen militairen naar Darfur moet sturen. Verdeeldheid over punten in het regeerakkoord met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking. Meeste steun voor investering in duurzame energie voor ontwikkelingslanden. − 32% is positief, 35% is negatief en 29% is neutraal over de plannen in het regeerakkoord om meer geld te besteden aan ontwikkelingssamenwerking − 54% staat (zeer) positief tegenover extra geld voor duurzame energie in ontwikkelingslanden − 39% staat (zeer) positief tegenover extra ondersteuning voor ontwikkelingslanden die achterlopen op een aantal belangrijke ontwikkelingsdoelstellingen Deze peiling is nog van voor de twee omgekomen Nederlandse militairen in juni 2007. 3
9
−
38% staat (zeer) positief tegenover nieuwe stappen met betrekking tot het kwijtschelden van schulden van ontwikkelingslanden
Overheid en beleid: rol gemeenten Redelijk draagvlak voor actieve betrokkenheid gemeenten bij ontwikkelingssamenwerking − 32% vindt dat het bestuur van de gemeente waar men woont iets moet doen aan ontwikkelingssamenwerking, voor 44% is dat niet nodig − 51% wil dat hun eigen gemeente een samenwerkingsverband aangaat met een gemeente in een ontwikkelingsland om de situatie daar te verbeteren4 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: millenniumdoelen Millenniumdoelen bij kleine minderheid bekend en het doel 'halvering aantal mensen onder armoedegrens' wordt niet haalbaar geacht − 30% van de bevolking heeft mogelijk van de millenniumdoelen gehoord: hiervan geeft 12% aan ervan te hebben gehoord en 18% gelooft er van te hebben gehoord. 62% heeft er niet van gehoord. − Van de 30% die (misschien) van deze doelen heeft gehoord, kan 48% geen juiste doelstellingen noemen. Van de overige 52% die wel een juist doel noemt, noemt 49% de armoede halveren en minder mensen honger, en 44% elk kind naar school − Het met 75% terugdringen van moedersterfte tijdens de bevalling krijgt de hoogste slagingskans, 56% acht deze kans 50/50 of hoger − Halvering van het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft, krijgt de laagste slagingskans, 78% acht deze kans gering of zelfs onmogelijk − Ook de slagingskansen voor de oprichting van een internationaal samenwerkingsverband voor eerlijke handel in de wereld en alle kinderen tussen de 6 en 12 jaar naar school, worden relatief laag ingeschat. Respectievelijk 66% en 65% geeft deze millenniumdoelen een kleine tot geen kans van slagen. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: vrije wereldhandel Een meerderheid is voor het vrij exporteren door ontwikkelingslanden, maar indien de belangen van Europa en ontwikkelingslanden meer worden geconcretiseerd worden de Europese handelsbarrières wel breder gesteund − 57% vindt dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen moeten kunnen exporteren naar Europa − 40% is voor handhaving van Europese handelsbarrières om de economie te beschermen en 35% vindt dat deze moeten worden opgeheven − 35% is voor handhaving van handelsbarrières om de werkgelegenheid te beschermen en 26% vind dat deze moeten worden opgeheven om armoede te verminderen in ontwikkelingslanden
Dit percentage is hoger dan het percentage dat vindt dat het bestuur van de gemeente waar men woont iets moet doen aan ontwikkelingssamenwerking. Mogelijk krijgen initiatieven van het gemeentebestuur minder steun dan initiatieven waarbij gemeente en bestuur niet direct gekoppeld zijn. Dit zou aansluiten bij het lage vertrouwen van burgers in de overheid in het algemeen. 4
10
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Een vrij kleine groep Nederlanders is van mening dat de overheid meer geld moet uitgeven aan verschillende multilaterale instellingen − 32% van de bevolking vindt dat de Nederlandse overheid meer geld moet geven aan de WHO, gevolgd door Unicef (26%), Unesco (12%), VN (5%), Wereldbank (5%), NAVO (4%) en Europese Unie (3%) − 51% vindt dat de overheid minder moet geven aan de Europese Unie, gevolgd door NAVO (44%), Wereldbank (37%), VN (37%), Unesco (19%), Unicef (13%) en WHO (11%)
1.3.2
Vergelijking 2006-2007
Betrokkenheid en informatie Percentage Nederlanders dat aangeeft geld te doneren is afgenomen − Het aandeel Nederlanders (44%) dat zegt het afgelopen jaar geld te hebben gedoneerd aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden is wat minder dan in 2006 (49%) − Van de Nederlanders die gedoneerd hebben is echter het aantal dat meer dan 100 euro geeft toegenomen van 20% in 2006 naar 24% in 2007. − In 2007 denken meer Nederlanders (12%) dat de informatie over ontwikkelingslanden op televisie meestal onjuist is dan in 2006 (9%) Overheid en beleid: werking ontwikkelingssamenwerking Vertrouwen in werking en besteding toegenomen − Het percentage Nederlanders dat denkt dat de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert als gevolg van ontwikkelingshulp is gestegen van 43% in 2006 naar 52% in 2007 − Het aandeel dat denkt dat het geld dat de overheid uitgeeft merendeels slecht wordt besteed is afgenomen van 37% in 2006 naar 33% in 2007 Overheid en beleid: budget ontwikkelingssamenwerking Het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking wordt vaker te hoog ingeschat. Verschuiving van budgetverhoging naar gelijkblijvende uitgaven − Het overheidsbudget voor ontwikkelingshulp wordt in 2007 (38%) vaker te hoog (boven de 6 miljard) ingeschat dan in 2006 (34%) − Het aandeel mensen dat vindt dat het overheidsbudget moet worden vergroot is iets afgenomen: van 17% in 2006 naar 13% in 2007. Het percentage dat vindt dat dit budget gelijk moet blijven is gestegen van 46% in 2006 naar 53% in 2007 Overheid en beleid: enkele actuele beleidsissues Geen verschillen in de houding ten aanzien van remittances
11
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: millenniumdoelen Bekendheid millenniumdoelen is toegenomen. Daarnaast is men wat positiever over de slagingskans van halvering van armoede. − Het percentage Nederlanders dat nog nooit gehoord heeft van millenniumdoelen is afgenomen van 69% in 2006 naar 62% in 2007 − Van Nederlanders die beweren van de millenniumdoelen te hebben gehoord noemen in 2007 meer mensen (52%) tenminste een goed millenniumdoel dan in 2006 (47%) − Het aantal mensen dat de halvering van armoede in de wereld 50% kans van slagen geeft is toegenomen van 16% in 2006 naar 20% in 2007. Het aandeel dat dit millenniumdoel geen kans van slagen geeft is afgenomen Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: vrije wereldhandel Meer steun voor opheffing importbelemmeringen − Het aandeel mensen dat geen mening heeft over de export van ontwikkelingslanden naar Europa zonder belemmeringen is toegenomen van 11% in 2006 naar 20% in 2007 − Het aandeel dat voor handhaving is van de Europese handelsbarrières is in vergelijking met 2006 met 9% gedaald naar 40%. Het aandeel voor opheffing is gestegen van 30% naar 35%. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: rol gemeenten Meer onduidelijkheid over de rol van gemeenten met betrekking tot ontwikkelingshulp − Het aandeel Nederlanders dat geen mening heeft over de rol van de gemeenten bij internationale samenwerking is toegenomen van 20% in 2006 naar 24% in 2007 Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp: Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Meer geld over voor de WHO − In 2007 geven Nederlanders (32%) wat vaker aan dat de overheid meer geld moet geven aan de WHO dan in 2006 (29%) − Minder mensen geven in 2007 aan dat de overheid minder geld moet geven aan de EU, NAVO en Unesco
1.3.3
Moderne burgerij
Dit milieu is te omschrijven als de conformistische, statusgevoelige burgerij die een evenwicht zoekt tussen traditie en moderne waarden, zoals consumeren en genieten. Betrokkenheid en informatie Men zegt relatief minder vaak dat men geld doneert aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden. Moderne burgers zijn min of meer slecht geïnformeerd over ontwikkelingssamenwerking. Men geeft vaker aan slecht op de hoogte te zijn van wat er in ont-
12
wikkelingslanden gebeurt. Ook is men minder bekend met het fairtradeassortiment in de supermarkten en is men ook weinig bereid hier meer voor te betalen. Qua projectvoorkeur zijn moderne burgers meer gericht op projecten in Nederland die te maken hebben met gezondheid en kinderen. Wat betreft maatschappelijke televisie zou men vaker kijken naar programma's met een hoog amusementsgehalte zoals 'Idols in Suriname' Overheid en beleid Men is relatief negatief over de werking van ontwikkelingssamenwerking. Zo geven moderne burgers vaker aan dat de situatie in ontwikkelingslanden niet verbetert als gevolg van ontwikkelingshulp en denkt men vaker dat het overheidsgeld slecht wordt besteed. Moderne burgers zijn slecht op de hoogte van het overheidsbudget voor ontwikkelingshulp en schatten dit minder vaak goed in dan de gemiddelde Nederlander. Men is vaker van mening dat het budget moet worden verminderd. Men heeft binnen dit milieu vaker geen mening over het besteden van een gedeelte van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking kan worden besteed aan bedrijven of aan vredesmissies. Moderne burgers hebben ook vaker geen mening ten aanzien van remittances. Wat betreft de vredesmissies staan moderne burgers minder positief tegenover van de missie in Afghanistan en men denkt vaker dat het leger hier uitsluitend militaire taken heeft. Men is dan ook vaker van mening dat de Nederlandse militairen eerder moeten terugkeren uit Afghanistan. Men is voor een missie naar Darfur (zowel van de VN als van Nederland). Ook over de aandacht voor ontwikkelingssamenwerking in het regeerakkoord zijn moderne burgers wat meer negatief gestemd. Op vrijwel alle punten is men negatiever dan de gemiddelde Nederlander. Kortom, moderne burgers zijn minder positief over extra inspanningen van het huidige kabinet op het gebied van ontwikkelingshulp. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Moderne burgers zijn minder bekend met de millenniumdoelen. Men geeft ook vaker een onjuist antwoord indien men wordt gevraagd een millenniumdoel te noemen. Daarnaast is men meer pessimistisch ingesteld over de slagingskans van terugdringing van armoede, alle kinderen naar school en vermindering van moedersterfte. Wat betreft vrije wereldhandel zijn moderne burgers ook wat negatiever ingesteld. Men vindt minder vaak dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen moeten kunnen exporteren naar Europa en men is vaker voor de handhaving van de Europese importbelemmeringen. Over de rol van de gemeenten inzake internationale samenwerking geven moderne burgers vaker aan dat men hierin geen rol voor de eigen gemeente ziet weggelegd.
13
Volgens moderne burgers zou de overheid vaker minder geld moeten besteden aan diverse multilaterale organisaties op het gebied van internationale samenwerking. Conclusie Kort samengevat is de moderne burger niet veel bezig met ontwikkelingssamenwerking. Men concentreert zich meer op Nederland en lokale problemen. Men vindt besteding van overheidsgeld aan ontwikkelingslanden eerder niet erg nuttig en heeft liever dat dit budget wordt verlaagd. Onder moderne burgers is relatief weinig draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking.
1.3.4
Opwaarts mobielen
Dit milieu is te omschrijven als carrièregerichte individualisten met een uitgesproken fascinatie voor sociale status, nieuwe technologie, risico en spanning. Betrokkenheid en informatie Men geeft binnen dit milieu minder vaak aan het afgelopen jaar geld te hebben gegeven aan ontwikkelingshulp. Wat betreft informatie over ontwikkelingssamenwerking en bekendheid met fairtradeproducten wijkt men nauwelijks af van het gemiddelde. Overheid en beleid Over de werking van ontwikkelingssamenwerking hebben opwaarts mobielen geen afwijkende mening. Ook wat betreft besteding van het overheidsbudget wijkt men niet erg af van de gemiddelde Nederlander. Typische waarden voor opwaarts mobielen zijn: praktisch, optimistisch, ondernemend, resultaatgericht en zakelijk. Men vindt het dan ook vaker een goed idee om een gedeelte van het overheidsbudget voor ontwikkelingshulp te geven aan bedrijven die dat investeren in ontwikkelingslanden. Ook stemmen opwaarts mobielen vaker in met besteding van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking aan vredesoperaties. Opwaarts mobielen staan positiever tegenover vredesmissies dan de gemiddelde Nederlander. Men is het vaker eens met de aanwezigheid van het Nederlandse leger in Afghanistan en vindt ook vaker dat de militairen daar langer moeten blijven. Ook vindt men binnen dit milieu vaker dat Nederland een missie naar Darfur moet sturen. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Opwaarts mobielen zijn relatief optimistisch over de millenniumdoelen. Men geeft bijvoorbeeld vaker aan dat de volgende millenniumdoelen een grote of 50% kans van slagen hebben: terugdringen van armoede, alle kinderen naar school en eerlijke wereldhandel. Opwaarts mobielen zijn relatief vaker voor handhaving van de Europese handelsbarrières om de eigen economie en werkgelegenheid te beschermen. Werk en geld staan bij dit milieu in een hoog vaandel; men voelt zich hierin dan waarschijnlijk eerder bedreigd als de handelsbarrières zouden worden opgeheven. 14
Wat betreft de multilaterale organisaties is onder opwaarts mobielen relatief veel steun voor de NAVO. Dit komt overeen met de positieve houding van dit milieu ten aanzien van vredesmissies. Opwaarts mobielen hechten blijkbaar veel belang aan veiligheid. Conclusie Onder opwaarts mobielen bestaat een gering draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking in het algemeen, maar wel specifiek voor vredesmissies. Een bedrijfsmatige aanpak heeft de voorkeur. Men is optimistisch over millenniumdoelen en angstig voor vrije wereldhandel.
1.3.5
Postmaterialisten
Dit milieu is te omschrijven als maatschappijkritische idealisten die zichzelf willen ontplooien, stelling nemen tegen sociaal onrecht en opkomen voor het milieu. Betrokkenheid en informatie Men zegt het afgelopen jaar relatief vaker en meer geld te hebben gedoneerd aan ontwikkelingsdoelen. Men is meer dan gemiddeld bekend met fairtradeproducten en men is ook meer bereid hiervoor extra te betalen. Projectvoorkeur Postmaterialisten hebben een voorkeur voor projecten in het buitenland. Dit waarschijnlijk omdat men denkt dat men daar meer hulp nodig heeft dan in Nederland. Men zou bijvoorbeeld een gewonnen geldprijs eerder doneren aan projecten als Stop Aids Now en Mama Cash. Overheid en beleid Posmaterialisten zijn positief over de werking van ontwikkelingshulp. Men is echter wel kritisch ten aanzien van de besteding van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking. Dit wordt naar hun mening even vaak goed als slecht besteed. Men is wel vaker van mening dat dit budget moet worden verhoogd. Men vindt ook vaker dat Nederland in vergelijking met andere landen relatief veel moet blijven uitgeven aan ontwikkelingshulp. Verder is binnen dit milieu minder draagvlak voor besteding van het budget aan militaire vredesoperaties. Echter, men is wel vaker van mening dat de VN en/of Nederland een vredesmissie moet sturen naar Darfur. Niet verwonderlijk is dat postmaterialisten zeer positief zijn gestemd over alle nieuwe punten in het regeerakkoord ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking. Deze komen namelijk overeen met hun eigen opvattingen en maatschappelijke betrokkenheid. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Postmaterialisten geven vaker aan bekend te zijn met de millenniumdoelen. Daarnaast bestaat bij dit milieu ook veel draagvlak voor vrije wereldhandel. Men is vaker van mening dat Europa de handelsbarrières moet opheffen zodat arme landen kunnen meeprofiteren van vrije wereldhandel. Ook zien postmaterialisten vaker een rol voor de eigen gemeenten op het gebied van ontwikke15
lingssamenwerking. De samenwerking met multilaterale organisaties kan binnen dit milieu op veel steun rekenen. Men vindt bijvoorbeeld vaker dat de overheid meer geld moet geven aan Unicef, de WHO, Unesco en de VN. Conclusie Bij de postmaterialisten bestaat veel draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Men ziet ontwikkelingshulp als nuttig en is vaker voor een verhoging van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking, opheffen van importbelemmeringen en vrije wereld handel ten behoeve van de armere landen. Verder is men vaker bekend met millenniumdoelen en meer betrokken bij internationale samenwerking.
1.3.6
Nieuwe conservatieven
Dit milieu is te omschrijven als de liberaal-conservatieve maatschappelijke bovenlaag, die alle ruimte wil geven aan technologische ontwikkeling, maar tegenstander is van sociale en culturele vernieuwing. Betrokkenheid en informatie Bij nieuwe conservatieven bestaat een gemiddeld draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Men heeft het afgelopen jaar meer dan gemiddeld gedoneerd aan organisaties voor ontwikkelingshulp. Daarnaast is men meer op de hoogte van ontwikkelingssamenwerking. Nieuwe conservatieven staan echter relatief negatief tegenover fairtradeproducten. Men is hier wel vaker bekend mee, maar men koopt deze minder vaak dan de gemiddelde Nederlander. Projectvoorkeur Bij nieuwe conservatieven bestaat een voorkeur voor projecten die te maken hebben met ondernemerschap en zelfredzaamheid. Zo zou men vaker een gewonnen geldprijs doneren aan Mama Cash, om zo het ondernemerschap onder Indiase vrouwen te stimuleren. Als minister van Ontwikkelingssamenwerking zou men binnen dit milieu vaker subsidie geven aan een Nederlands onderneming die een bedrijf opstart in Afrika. Overheid en beleid Nieuwe conservatieven zijn relatief goed op de hoogte van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking. Men vindt ook vaker dat een deel van dit geld kan worden besteed aan het bedrijfsleven dat investeert in ontwikkelingslanden of aan vredesmissies. Ook onder nieuwe conservatieven zijn relatief meer voorstanders van vredesmissies. Echter, men vindt wel vaker dat de Nederlandse militairen volgens planning moeten terugkeren uit Afghanistan. Nieuwe conservatieven denken vaker dat mensen uit ontwikkelingslanden woonachtig in Nederland, minder geld besteden aan ontwikkelingsdoelen dan de gemiddelde Nederlander. Wat betreft het nieuwe regeerakkoord zijn nieuwe conservatieven relatief negatief over de plannen om meer geld te besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Men is wel positief over extra investering in duurzame energie.
16
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Nieuwe conservatieven geven vaker aan wel eens van de millenniumdoelen te hebben gehoord. Men geeft het doel om de armoede in de wereld te halveren vaker een kleine slagingskans. Volgens nieuwe conservatieven hoeven gemeenten geen activiteiten op het gebeid van ontwikkelingssamenwerking te ontplooien. Conclusie Bij nieuwe conservatieven bestaat een gemiddeld draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Men is wel bereid te doneren en doet dit in hoge mate. Men is negatief over verhoging van het overheidsbudget, maar ziet wel heil in het stimuleren van meer zelfredzaamheid via het bedrijfsleven. Verder is men redelijk positief over vredesmissies om zo de mondiale orde en veiligheid te bewaken. 1.3.7
Traditionele burgerij
De plichtsgetrouwe burgers, die vasthouden aan traditionele normen en waarden en materiële bezittingen. Betrokkenheid en informatie Traditionele burgers geven aan een iets hoger dan gemiddeld bedrag uit te geven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden, maar niet significant hoger. Dit milieu heeft wel moeite met informatie over dit onderwerp. Men geeft ook vaker aan niet te weten of men goed op de hoogte is. Men is minder bekend met het fairtradeassortiment in de supermarkt en heeft vaker geen idee of men meer wil betalen voor dergelijke producten. Projectvoorkeur Traditionele burgers hebben een voorkeur voor de traditionele Nederlandse projecten en projecten die te maken hebben met kinderen. Men zou een gewonnen geldbedrag bijvoorbeeld vaker schenken aan Jantje Beton en in de hoedanigheid van minister van Ontwikkelingssamenwerking zou men eerder een inentingsprogramma voor kinderziektes in Mali steunen. Overheid en beleid Traditionele burgers wijken niet veel af van de gemiddelde Nederlander voor wat betreft de mening over de rol overheid en het beleid met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking. Echter, op veel punten (budget, remittances en vredesmissies) geven traditionele burgers vaker aan geen mening te hebben. Het algemene beeld is dat de traditionele burger weinig zicht heeft op de activiteiten van de overheid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en dat men hierdoor moeite heeft met het vormen van een goed beeld. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Traditionele burgers geven minder vaak aan wel eens van millenniumdoelen te hebben gehoord. Ook hierbij geeft men vaker aan hier geen mening over te hebben. Men is wel wat vaker positief over de slagingskans van het millenniumdoel om de armoede in de wereld te halveren.
17
Ook ten aanzien van vrije wereldhandel en de rol van gemeenten binnen internationale samenwerking hebben traditionele burgers vaker geen mening. Conclusie Traditionele burgers hebben moeite met meningsvorming ten aanzien van internationale samenwerking en ontwikkelingshulp. Men heeft over veel zaken eigenlijk geen mening. De aandacht van deze groep gaat uit naar het verbeteren van omstandigheden van kinderen en het bestrijden van ziektes. Traditionele burgers zijn gemiddeld betrokken bij ontwikkelingssamenwerking. 1.3.8
Kosmopolieten
Dit milieu bestaat uit open en kritische wereldburgers die postmoderne waarden vertegenwoordigen zoals ontplooien en beleven en deze integreren met moderne waarden als maatschappelijk succes, materialisme en genieten. Betrokkenheid en informatie Het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking onder kosmopolieten is relatief hoog. Men is maatschappelijk betrokken en mondiaal ingesteld. Zo zegt men vaker het afgelopen jaar geld te hebben gegeven aan ontwikkelingshulp. Men geeft ook vaker aan goed geïnformeerd te zijn over ontwikkelingssamenwerking. Kosmopolieten zijn wel kritisch ten aanzien van informatie over ontwikkelingslanden, men geeft namelijk vaker aan dat informatie hierover op televisie meestal onjuist is. Verder is men relatief bekend met fairtradeproducten in supermarkten. Men is ook vaker bereid hier meer voor te betalen (en wel tot 20% meer). Projectvoorkeur Ook uit de projectvoorkeur blijkt de internationale instelling van de kosmopoliet. Men kiest vaker internationale projecten zoals Stop Aids Now en men kijkt eerder naar een documentaire over een Chinese Spijkerbroekfabriek. Als men ontwikkelingsgeld van de overheid in Mali moest besteden dan zou men eerder kiezen voor de bouw van 100 basisscholen. Onderwijs en zelfontplooiing zijn binnen dit milieu belangrijke zaken. Overheid en beleid Ook over de rol van de Nederlandse overheid zijn kosmopolieten redelijk positief. Men geeft minder vaak aan dat, indien het budget goed wordt besteed, de situatie van mensen in ontwikkelingslanden niet verbetert. Men is gemiddeld goed op de hoogte van het overheidsbudget voor ontwikkelingsamenwerking en vindt dat dit budget gelijk moet blijven en minder vaak dat dit moet worden verminderd. Verder zijn kosmopolieten vaker van mening dat delen van het overheidsbudget mogen worden gebruikt voor vredesmissies. Vanuit de internationale instelling van deze groep is het niet verwonderlijk dat men positief is over remittances. Men ziet deze vaker als een vorm van ontwikkelingshulp en men is vaker van mening dat mensen afkomstig uit ontwikkelingslanden woonachting in Nederland meer geven aan ontwikkelingsdoelen dan de gemiddelde Nederlander.
18
Wat betreft de vredesmissies wijken kosmopolieten niet veel af van het gemiddelde. Men vindt wel vaker dat Nederland als onderdeel van een VN-missie militairen moet sturen naar Darfur. Vanuit hun betrokken houding zijn kosmopolieten vaker positief over vrijwel alle punten in het regeerakkoord die gaan over internationalesamenwerking en ontwikkelingshulp. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Kosmopolieten geven vaker aan wel eens van de millenniumdoelen te hebben gehoord. Het aantal mensen dat tenminste één goed millenniumdoel kan noemen is dan ook hoger dan gemiddeld. Men is wat positiever dan de gemiddelde Nederlander over de slagingskans van het doel om in 2015 alle kinderen tussen de 6 en 12 jaar onderwijs te laten genieten. Kosmopolieten staan relatief positief tegenover vrije wereldhandel. Men is vaker voor opheffing van de Europese handelsbarrières om de armoede in de ontwikkelingslanden te verminderen. Ook vinden kosmopolieten vaker dat hun eigen gemeente activiteiten moet ontplooien op het gebied van ontwikkelingssamenwerking of dat de gemeente een samenwerkingsverband moet aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland. Kosmopolieten hebben een voorkeur voor grote internationale organisaties en de Nederlandse overheid zou volgens hen vaker meer geld moeten geven aan de WHO, Unicef en Unesco. Conclusie De kosmopoliet is betrokken bij en staat achter ontwikkelingssamenwerking. Binnen dit milieu koopt men eerder fairtradeproducten en ook tegen een hogere prijs. Men vindt het belangrijk dat de overheid en gemeenten actief zijn in internationale samenwerking. Het opheffen van handelsbarrières en onderwijs zijn belangrijke middelen voor een vermindering van achterstanden in ontwikkelingslanden.
1.3.9
Postmoderne hedonisten
Dit milieu omvat de pioniers van de beleveniscultuur, waarin experiment en het breken met morele en sociale conventies doelen op zichzelf zijn. Betrokkenheid en informatie Postmoderne hedonisten zijn gemiddeld betrokken bij ontwikkelingssamenwerking. Men is wel meer dan gemiddeld bekend met fairtradeproducten en ook het meest bereid om hiervoor extra te betalen. Projectvoorkeur Wat betreft projectvoorkeur lijken postmoderne hedonisten meer interesse te hebben in projecten die te maken hebben met ondersteuning van ondernemerschap (zoals Mama Cash). Binnen dit milieu wordt veel waarde gehecht aan 19
individualisme en onafhankelijkheid, Projecten als Mama Cash of het irrigeren van 400 Malinese boerenbedrijfjes kunnen daar een bijdrage aan leveren. Wat betreft de voorkeur voor televisieprogramma's kiezen postmoderne hedonisten voor meer spanning en sensatie, zoals Jumbo's en jakhalzen (documentaire over ivoorsmokkel in Tanzania). Overheid en beleid Postmoderne hedonisten geven vaker aan dat het merendeel van het overheidsbudget goed wordt besteed. Hierin is dit milieu dus optimistischer dan de gemiddelde Nederlander. Ook hecht men belang aan overheidsactiviteiten op dit gebied. Men geeft dan ook vaker aan dat het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking moet worden verhoogd en Nederland relatief meer moet uitgeven dan andere landen. Wat betreft vredesmissies en remittances wijken postmoderne hedonisten niet veel af van het landelijk beeld. De optimistische instelling van de postmoderne hedonisten blijkt ook uit hun positieve houding ten aanzien van de extra aandacht voor ontwikkelingssamenwerking in het nieuwe regeerakkoord. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Postmoderne hedonisten geven vaker aan wel eens van de millenniumdoelen te hebben gehoord. Men heeft ook meer dan gemiddeld tenminste één goed millenniumdoel genoemd. Wat betreft inschatting van de slagingskans wijkt men nauwelijks af van het gemiddelde. Wat betreft vrije wereldhandel en de rol van de gemeenten vertonen postmoderne hedonisten nauwelijks verschillen ten opzichte van de landelijke bevolking. Behalve dat men minder vaak aangeeft dat het eigen gemeentebestuur activiteiten moet ontplooien op het gebied van ontwikkelingshulp. Conclusie Bij dit milieu bestaat een redelijk draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. Men is relatief goed bekend met fairtradeproducten en wil er vaker meer voor betalen. Men is ook relatief goed bekend met de millenniumdoelen. Men staat positief tegenover de punten in het nieuwe regeerakkoord en denk vaker dat het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking goed wordt besteed. Kenmerkend voor deze groep is dat men waarde hecht aan onafhankelijkheid. Dit komt tot uitdrukking in de voorkeur voor projecten die ondernemerschap in ontwikkelingslanden stimuleren.
1.3.10
Gemaksgeoriënteerden
De spontane consumenten die in de eerste plaats streeft naar een onbezorgd, plezierig en comfortabel leven.
20
Betrokkenheid en informatie Gemaksgeoriënteerden staan nogal onverschillig tegenover ontwikkelingshulp. Men zegt relatief weinig geld uit te geven aan ontwikkelingsdoelen, is onbekend met fairtradeproducten en ook niet bereid hier meer voor te betalen. Projectvoorkeur Gemaksgeoriënteerden hebben net als de moderne burgerij een voorkeur voor Nederlandse projecten met kinderen. Men zou bijvoorbeeld eerder een gewonnen geld bedrag doneren aan Jantje Beton. Wat betreft televisieprogramma's kijken gemaksgeoriënteerden vaker naar programma's met een hoog amusementsgehalte zoals 'Idols in Suriname' of 'Niks Miss in Maleisië'. Overheid en beleid Gemaksgeoriënteerden zijn negatiever gestemd over de werking van ontwikkelingshulp en daarnaast denkt men vaker dat het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking merendeels slecht wordt besteed. Men heeft verder geen uitgesproken mening over besteding van dit budget aan vredesmissies of het bedrijfsleven dat investeert in ontwikkelingslanden. Gemaksgeoriënteerden vinden remittances geen vorm van ontwikkelingshulp. Men heeft ook geen uitgesproken mening over vredesmissies of de punten over ontwikkelingssamenwerking uit het nieuwe regeerakkoord. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Gemaksgeoriënteerden zijn relatief slecht bekend met de millenniumdoelen. Men geeft vaker aan hier niet van te hebben gehoord. Wat betreft vrije wereldhandel, de rol van de gemeenten en steun aan multilaterale organisaties hebben gemaksgeoriënteerden geen afwijkende mening. Conclusie Onder gemaksgeoriënteerden is relatief weinig draagvlak voor ontwikkelingshulp. Men is hier niet zo in geïnteresseerd. Men is minder bekend met fairtradeproducten en ook niet bereid hiervoor meer te betalen. Indien internationale samenwerking hiermee kan worden gecombineerd met amusement en vermaakdan is deze groep misschien wat meer te interesseren. 1.3.11
Opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten
Binnen de speciale aandachtsgroep voor NCDO (de opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten) zijn op de indicatoren voor draagvlak voor internationale samenwerking in vergelijking met vorig jaar de volgende verschillen gevonden. − In 2007 geven minder mensen aan nog nooit te hebben gehoord van de millenniumdoelen − 54% van de mensen die aangaven van de millenniumdoelen te hebben gehoord hebben tenminste één doel goed genoemd. In 2006 was dit 39%. − De meest bekende millenniumdoelen onder de mensen die tenminste één goed millenniumdoel hebben genoemd zijn evenals in 2006 halvering van armoede en alle kinderen tussen de 6 en 12 jaar naar school. − In 2007 schatten meer mensen het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking te hoog in (meer dan 6 miljard)
21
− −
In 2007 zijn minder mensen voor belemmeringvrije export van ontwikkelingslanden naar Europa en meer mensen hebben hier geen mening over In 2007 hebben meer mensen geen mening over of het bestuur van de eigen gemeente activiteiten moeten ontplooien op het gebied van ontwikkelingssamenwerking
Samengevat is de bekendheid van de millenniumdoelen onder deze doelgroep toegenomen. Daarnaast is de steun voor vrije export door ontwikkelingslanden naar Europa iets afgenomen. Op de overige indicatoren is vooral het aandeel mensen dat geen mening heeft toegenomen
22
2
Inleiding In opdracht van NCDO heeft Motivaction International B.V. onderzoek uitgevoerd naar onderdelen van het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking en internationale samenwerking. Het onderzoek vormt de tweede meting in een reeks jaarlijks te verrichten metingen naar draagvlak onder de Nederlandse bevolking en de verschillende Mentality-milieus. Het eerste onderzoek heeft vorig jaar (2006) plaatsgevonden. Omdat niet alle onderdelen van het draagvlak onderzocht kunnen worden door middel van publiek opinieonderzoek verzamelt NCDO aanvullende data op andere manieren; deze gegevens zijn niet in dit rapport opgenomen.
2.1
Achtergrond van het onderzoek
De missie van NCDO kan als volgt worden omschreven: "NCDO heeft ten doel het maatschappelijke en politieke draagvlak in Nederland voor internationale samenwerking en duurzame ontwikkeling te handhaven en te versterken." NCDO geeft uitvoering aan haar doelstelling door brede publiekscommunicatie en -voorlichting, door investeringen in publieke meningsvorming, door (mede-) financiering van activiteiten waarmee burgers vanuit eigen kracht en motivatie hun verantwoordelijkheid nemen, en door publieksonderzoek en publicaties. NCDO stimuleert de betrokkenheid van burgers bij en participatie in beleid van de Nederlandse overheid. Vanaf 2007 gaat NCDO communiceren over resultaten van inspanningen van overheid en burgers en, in verbinding daarmee, over het Europese internationale beleid. In dit onderzoek zijn ook vragen ter voorbereiding op het nieuwe beleidskader 2007-2010 gesteld. Door genoemde doelstellingen na te streven draagt NCDO bij aan de realisatie van de doelen zoals geformuleerd in de VN Millenniumverklaring van New York 2000.5 Om inzicht te krijgen in het maatschappelijke draagvlak voor ontwikkelingshulp en internationale samenwerking en aanknopingspunten te verkrijgen voor handhaving en versterking hiervan, peilt NCDO regelmatig het draagvlak door middel van grootschalig, empirisch onderzoek onder de bevolking. In 2006 is ervoor gekozen een nieuw, uitgebreider instrument te ontwikkelen om draagvlak te meten. Er zal niet meer alleen zoals voorheen gekeken worden naar het percentage van de bevolking dat het huidige overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking (ODA) steunt en het bedrag aan giften, maar ook andere indicatoren zullen onder de loep worden genomen. In onderling overleg hebben Motivaction en NCDO enkele van deze indicatoren geoperationaliseerd en is de vra5
NCDO Beleidskader 2007-2010. 23
genlijst zoals die voorheen werd gebruikt, hierop aangepast. De meting van 2006 geldt als 0-meting voor de periode 2007-2010. De huidige meting van 2007 geldt als 1-meting en wordt op relevante punten vergeleken met de 0-meting van 2006. Tevens is dit jaar aandacht besteed aan een aantal nieuwe onderwerpen zoals fairtradeproducten en projectvoorkeur.
2.2
Doelstelling en probleemstelling
De doelstelling van het onderzoek is: Inzicht bieden in de publieke opinie betreffende onderwerpen van internationale samenwerking die deel uitmaken van het draagvlak voor internationale samenwerking. Op basis van deze inzichten kunnen NCDO en andere belanghebbenden het draagvlak zo effectief mogelijk onderhouden en versterken. De probleemstelling is meerledig en luidt: • • • • •
In welke mate en op welke manier is de Nederlandse bevolking betrokken bij ontwikkelingssamenwerking? Welke opvattingen bestaan er over de manier waarop ontwikkelingssamenwerking vorm moet krijgen en de rol van de overheid daarin? Welke opvattingen bestaan er over internationale samenwerking? Welke opvattingen en houding hebben de verschillende Mentalitymilieus? Welke ontwikkelingen zijn te onderscheiden in het draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking vergeleken met de 0-meting van 2006?
NCDO wil door middel van de draagvlakmonitor inzicht verkrijgen in onder meer de volgende vraagstukken: Betrokkenheid en informatie In hoeverre is de bevolking betrokken bij ontwikkelingslanden? Wat zijn de uitingsvormen van deze betrokkenheid? In welke mate zijn Nederlanders naar hun eigen mening op de hoogte van wat er in ontwikkelingslanden gebeurt? Hoe betrouwbaar vindt men informatie over ontwikkelingslanden op televisie? Hoe staat men tegenover fairtrade producten? Overheid en beleid Wat is de werking van ontwikkelingssamenwerking? Heeft men er vertrouwen in dat het overheidsbudget aan ontwikkelingshup goed wordt besteed? Hoeveel draagvlak is er voor het huidige overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking. Hoe weet men dit budget te schatten? Vindt men dat de overheid meer geld moet besteden aan ontwikkelingssamenwerking? Is er steun voor meer samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven bij besteding van het ontwikkelingsbudget? In hoeverre is het gewenst dat gemeenten een actievere rol op zich nemen bij ontwikkelingssamenwerking? Hoe kijkt men aan tegen militaire vredesoperaties?
24
Remittances Hoe kijkt men aan tegen inwoners van Nederland die afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden die geld of goederen sturen naar het land van herkomst? Ziet men dit bijvoorbeeld als een vorm van ontwikkelingshulp? Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp Hoe bekend zijn de millenniumdoelen onder Nederlanders? Welke kans van slagen hebben enkele millenniumdoelen volgens de Nederlandse bevolking? Hoeveel geld moet er beschikbaar worden gesteld voor multilaterale organisaties organisaties? Hoe kijkt men aan tegen handelsbarrières en importheffingen? Projectvoorkeur Welk soort projecten kan bij de gemiddelde Nederlander op de meeste steun rekenen? Welk soort televisieprogramma's over ontwikkelingssamenwerking kijkt men het liefst naar?
2.3
Methode van onderzoek
Er zijn in totaal drie steeproeven getrokken: Nederland representatief, een 'boost' onder de voor NCDO belangrijke aandachtgroepen postmoderne hedonisten en opwaarts mobielen en boost onder jongeren in de leeftijd van 15 t/m 30 jaar. Het huidige rapport doet verslag van de eerste twee steekproeven. Van de steekproef onder jongeren wordt een separate rapportage opgesteld. Nederland representatief, mixed mode Gekozen is voor een mixed mode opzet. Enerzijds zijn er respondenten tussen de 16-65 jaar via een webmeting in het StemPunt.nu-panel van Motivaction benaderd. Om ook oudere respondenten, die niet goed zijn vertegenwoordigd in internetpanels, voldoende te kunnen betrekken in het onderzoek is er een aanvullende, schriftelijke meting gedaan. Hierbij zijn 65-80 jarigen benaderd. In totaal hebben 1.487 respondenten tussen 15 en 80 jaar deelgenomen aan het onderzoek 'Nederland representatief'. Van alle respondenten waren zowel sociodemografische kenmerken als Mentality-milieus al bekend. Boost postmoderne hedonisten en opwaarts mobielen Een specifieke wens van NCDO is de komende jaren speciaal aandacht te besteden aan het draagvlak onder de NCDO-doelgroepen opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten. NCDO streeft ernaar dat het draagvlak onder deze doelgroepen jaarlijks met 2% stijgt. Om een dergelijke ambitieuze maar statistisch gezien erg kleine toename vast te kunnen stellen, dient een extra grote steekproef onder deze doelgroepen te worden getrokken. Om een toename van bijvoorbeeld 70 naar 72% als statistisch significant te kunnen aanmerken, dient de steekproef minimaal 2.400 te zijn. Een jaarlijkse steekproef van 2.400 postmoderne hedonisten en 2.400 opwaarts mobielen is erg kostbaar. Om de kosten beperkt te houden en toch iets zinnigs te kunnen zeggen over de ontwikkeling van draagvlak onder deze milieus, is besloten dit niet te toetsen onder postmoderne hedonisten en opwaarts mobielen apart maar onder deze groepen samengenomen. Ten tweede hebben we besloten 25
niet elk jaar 2% groei te toetsen maar na 2 jaar 4% groei, na 3 jaar 6% en na 4 jaar 8%. Het is namelijk makkelijker met een beperkte steekproef vast te stellen of een groot verschil significant is dan een klein verschil. Aangezien na meerdere jaren het verschil dat we verwachten steeds groter wordt, wordt het met de jaren makkelijker een significant verschil vast te stellen. Om een statistische significante toename vast te kunnen stellen is er een aparte boost met een n van tenminste 905 nagestreefd voor postmoderne hedonisten en opwaarts mobielen samen, zodat de totale n voor deze groepen uitkomt op tenminste 1.250. Doordat de boost hoger is uitgevallen dan gepland is de uiteindelijke gerealiseerde steekproef onder deze twee milieus n=1.436. Weging Er is een weging uitgevoerd om de data zo representatief mogelijk te maken voor de Nederlandse bevolking. Tevens is een aparte weging uitgevoerd voor NCDOdoelgroep postmoderne hedonisten en opwaarts mobielen samen. Bij de weging is gebruik gemaakt van een propensity-weging om te corrigeren voor de invloed van internetpanel steekproeven. De volgende weegvariabelen zijn gehanteerd: geslacht, leeftijd, opleiding, Nielsen-regio en Mentality. In de bijlagen zijn zowel de weegspecificatie van de steekproef voor Nederland representatief als voor de boost opgenomen.
2.4
Leeswijzer
In dit rapport worden de resultaten van de Barometer Internationale Samenwerking 2007 beschreven. In hoofdstuk 3 gaan we in op de resultaten van het onderzoek onder de gehele bevolking. Dit hoofdstuk bevat tekst en tabellen met rechte tellingen voor alle vragen die in de huidige meting zijn gesteld. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van 2007 vergeleken met 2006. In dit hoofdstuk worden hoofdzakelijk tabellen gepresenteerd, waarbij opmerkelijke verschillen worden beschreven. In hoofdstuk 5 worden voor de milieus afzonderlijk de significante verschillen beschreven. In hoofdstuk 6 wordt kort ingegaan op de resultaten onder de speciale NCDO-doelgroep opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten. Hierbij wordt alleen ingegaan op de vaste vragen die ook vorig jaar zijn gesteld om (mogelijke) veranderingen binnen deze doelgroep vast te kunnen stellen. Een samenvatting van de resultaten en conclusies en aanbevelingen zijn opgenomen in hoofdstuk 1. Bijlage 1 bevat achtergrond informatie over Mentality. Bijlage 2 bevat het responsoverzicht, hoeveel mensen zijn uitgenodigd en hoeveel hebben de vragenlijst afgemaakt. Bijlage 3 bevat de weegspecificatie waaruit blijkt op welke variabelen is gewogen. Bijlage 4 bevat tabellen met resultaten van 2007 uitgesplitst naar Mentality. Significante verschillen worden in het rapport met een kleur aangeven. Hierbij geldt: rood is meer dan het gemiddelde, blauw is minder dan het gemiddelde.
26
3
Draagvlak onder de Nederlandse bevolking In dit hoofdstuk worden de onderzoeksresultaten voor de gehele Nederlandse bevolking beschreven. Bij elke paragraaf wordt allereerst ingegaan op de herhalingsvragen en vervolgens op de nieuwe vragen. In paragraaf 3.1 worden de betrokkenheid bij en informatie over ontwikkelingssamenwerking behandeld. Paragraaf 3.2 behandelt de resultaten rondom overheid en beleid. Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp komen in paragraaf 3.3 aan de orde.
3.1
Betrokkenheid en informatie
Bijna driekwart van de Nederlanders (44%) zegt in 2006 een donatie te hebben gedaan aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden. De helft zegt vorig jaar niets gegeven te hebben. Tabel 3.1 Heeft u vorig jaar, in 2006, persoonlijk geld gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden? totaal Ja 44 Nee 50 weet niet/geen mening 6
Nederlanders die in 2007 persoonlijk zeggen te hebben gedoneerd, gaven gemiddeld € 135,- uit aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden. Bijna een kwart geeft een bedrag van meer dan 100 euro, de hoogte van deze bedragen trekt het gemiddeld gedoneerde bedrag omhoog. 15% geeft tussen de 51 en 100 euro. Een op de drie mensen geeft tussen de 20 en 50 euro en een even zo grote groep geeft minder dan 20 euro. Tabel 3.2 Hoeveel euro's heeft u vorig jaar (2006) ongeveer persoonlijk gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden? Ongeveer euro <=20 euro 21 t/m 50 euro 51 t/m 100 euro >100 euro
totaal 31 30 15 24
27
Bijna eenderde van de Nederlanders is van mening dat men goed op de hoogte is wat er in ontwikkelingslanden gebeurt, 62% geeft aan slecht op de hoogte te zijn. Tabel 3.3 Hoe goed bent u naar uw mening op de hoogte van wat er in ontwikkelingslanden gebeurt? Goed Slecht weet niet
totaal 29 62 9
15% denkt dat de informatievoorziening omtrent ontwikkelingslanden op de Nederlandse televisie meestal correct is. 12% denkt dat het meestal onjuist is. De grootste groep, 62%, heeft het idee dat de berichtgeving soms correct maar ook soms onjuist is. Tabel 3.4 Denkt u dat de informatie over ontwikkelingslanden op de Nederlandse televisie meestal correct is of meestal onjuist? meestal correct soms correct, soms onjuist meestal onjuist weet niet/geen mening
Totaal 15 62 12 11
Zo'n 28% van de Nederlanders heeft nog nooit fairtradeproducten in de supermarkt gezien.6 Een even groot aandeel geeft aan ze wel gezien maar niet te kopen. Een iets minder groot aandeel (27%) geeft aan dit soort artikelen soms aan te schaffen. Een klein deel van de Nederlanders (4%) geeft aan regelmatig fairtradeproducten in de supermarkt te kopen. Ook zegt een klein deel (4%) de fairtradeproducten elders te kopen. Tabel 3.5 In de meeste supermarkten liggen zogenaamde fairtradeproducten. Welke van onderstaande beweringen is op u van toepassing? Ik heb die artikelen nooit in de supermarkt gezien Weet dat een super die artikelen heeft, maar koop ze niet Ik koop dit soort artikelen soms in de supermarkt Ik koop deze artikelen regelmatig in de supermarkt Ik koop deze artikelen wel, maar nooit in de supermarkt Weet niet, geen mening
Totaal 28 28 27 4 4 8
Koffie is het meest bekende fairtradeproduct uit supermarkten onder de Nederlandse bevolking, gevolgd door thee en chocolade. Slechts 24% weet dat sinaasappelsap een fairtradeproduct is. Een kwart van de Nederlanders heeft aangeIn de vragenlijst omschreven als 'artikelen waarvoor de klant wat meer betaalt en op die manier boeren en producenten in ontwikkelingslanden aan meer inkomsten helpt'.
6
28
geven niet te weten welke van de onderstaande producten tot het fairtradeassortiment behoren. Tabel 3.6 In onderstaande lijst staan vier artikelen die behoren tot het assortiment fairtradeproducten dat in de meeste supermarkten te vinden is. Kunt u die aankruisen? Koffie Thee Chocolade sinaasappelsap Kaneel Zeep aardappelen Melk Boter varkensvlees weet niet/geen mening
Totaal 71 61 52 24 23 9 5 2 2 1 26
Zo'n 28% van de Nederlanders is niet bereid om fairtradeproducten te kopen. Ruim de helft van de Nederlanders (53%) is hier wel toe bereid indien deze producten niet meer dan 10% duurder zijn. Tabel 3.7 Bent u bereid fairtradeproducten te kopen en zo ja hoeveel duurder mogen die dan zijn (bij gelijke kwaliteit, smaak, etc.)? Nee Ja, tot 5% duurder Ja, tot 10% duurder Ja, tot 20% duurder Ja, tot 40% duurder Ja, tot 100% duurder Weet niet, geen mening
Totaal 28 29 24 7 1 1 10
Uit de resultaten blijkt dat de betrokkenheid bij ontwikkelingslanden vooral tot uiting komt in het geven van geld aan een goed doel. 44% van de Nederlanders heeft in 2006 gedoneerd aan ontwikkelingslanden. Op het gebied van informatievoorziening over ontwikkelingslanden, zegt bijna eenderde goed op de hoogte te zijn van wat er gebeurt in ontwikkelingslanden. Ongeveer de helft van de bevolking is wel bereid meer te betalen voor fairtradeproducten.
3.2
Overheid en beleid
3.2.1
Geloof in de werking van ontwikkelingssamenwerking
De helft van de Nederlanders gelooft dat indien ontwikkelingshulp goed wordt besteed de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert. Zo'n 32% denkt dat hulp soms de situatie wel verbetert en soms niet. 15% is meer pessimistisch en denkt dat de situatie niet verbetert.
29
Tabel 3.8 Stel dat ontwikkelingshulp altijd goed wordt besteed, denkt u dat dan de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert? ja, situatie verbetert Tussenin nee, situatie verbetert niet
Totaal 52 32 15
17% denkt dat het geld dat de Nederlandse overheid uitgeeft aan ontwikkelingshulp over het algemeen goed wordt besteed. Ongeveer vier op de tien Nederlanders denkt dat het even vaak goed als slecht wordt besteed, 33% denkt dat het merendeels slecht wordt besteed. Tabel 3.9 Denkt u dat het geld dat de Nederlandse overheid uitgeeft aan ontwikkelingshulp over het algemeen goed wordt besteed? ja, merendeels goed besteed even vaak goed als slecht besteed nee, merendeels slecht besteed weet niet/geen mening
Totaal 17 42 33 8
Men gelooft in het principe van ontwikkelingssamenwerking. Of het overheidsbudget altijd goed wordt besteed, wordt betwijfeld. 3.2.2
Budget ontwikkelingssamenwerking
Kennis Men is gevraagd een schatting te maken (open vraag) hoeveel miljard euro de Nederlandse overheid jaarlijks uitgeeft aan ontwikkelingshulp, het zogenaamde ODA-budget voor ontwikkelingssamenwerking. Het gemiddelde van deze schattingen ligt op 23,1 miljard. Het hoogst genoemde bedrag hierbij is 1000 miljard en dit soort bedragen trekken het gemiddelde erg omhoog. Zo'n 45% van de Nederlanders schat dat de overheid jaarlijks tussen de 2 en 6 miljard besteedt aan ontwikkelingssamenwerking. Dat is tussen de 50% en 150% van het werkelijke budget (4 miljard). 17% van de Nederlanders schat dat er minder dan 2 miljard aan ontwikkelingshulp wordt besteed, als laagst genoemde bedrag wordt 0 miljard genoemd. 38% denkt dat er meer dan 6 miljard wordt besteed. Tabel 3.10 Hoeveel miljard euro denkt u dat de Nederlandse overheid jaarlijks ongeveer uitgeeft aan ontwikkelingshulp? Gemiddelde in mld euro te laag (<2 mld euro) goed (2-6 mld euro) te hoog (>6 mld euro)
totaal 23,1 17 45 38
30
Steun budget Tweederde steunt het huidige budget van de overheid voor ontwikkelingssamenwerking of vindt dat er meer moet worden besteed. Ruim de helft geeft aan dat het huidige budget in de toekomst gelijk kan blijven. En 13 % is voor een verhoging van dat budget. 34% is voor een vermindering van het budget. Tabel 3.11 Moet de Nederlandse ontwikkelingshulp vergroot worden, gelijk blijven of verminderd worden? vergroot worden gelijk blijven Verminderd worden
Totaal 13 53 34
Aan de groep die aangeeft een verhoging te willen, is gevraagd hoeveel meer de ontwikkelingshulp zou moeten zijn. Men geeft het meest (37%) een verhoging van 10% aan. Bijna een kwart stelt een budgetverhoging van 25% voor. Tabel 3.12 U heeft aangegeven dat Nederland meer geld aan ontwikkelingshulp moet besteden. Hoeveel meer zou het volgens u ongeveer moeten zijn? echt klein, ongeveer 3% erbij iets groter, ongeveer 10% erbij vrij groot, een kwart erbij groot, de helft erbij zeer groot, een verdubbeling weet niet/geen mening
Totaal 9 37 23 15 9 6
Zo'n 34% geeft aan dat het budget moet worden verlaagd. Daarvan geeft eenderde aan dat het bedrag gehalveerd moet worden. Ruim een kwart vindt dat het budget met een kwart moet worden verlaagd. Tabel 3.13 U heeft aangegeven dat Nederland minder geld aan ontwikkelingshulp moet besteden. Hoe groot moet de verlaging volgens u zijn? echt klein, ongeveer 3% eraf iets groter, ongeveer 10% eraf vrij groot, een kwart eraf groot, de helft eraf zeer groot, niets meer geven weet niet/geen mening
Totaal 3 17 27 34 12 7
Het percentage mensen die het budget willen verlagen is groter dan de groep die voor verhoging is. Bovendien willen zij verhoudingsgewijs grotere verlagingen dan de groep die voor budgetverhoging is. 35% van de mensen steunt dat Nederland - in vergelijking met andere landen relatief veel geld uitgeeft aan ontwikkelingssamenwerking. 50% is van mening 31
dat Nederland in de toekomst evenveel geld moet gaan uitgeven als andere landen. Zo'n 15% vindt dat Nederland relatief weinig moet besteden aan ontwikkelingssamenwerking en minder moet gaan geven dan andere landen. Tabel 3.14 In vergelijking met de meeste andere landen geeft Nederland relatief veel geld uit aan ontwikkelingsamenwerking. Vindt u dat het zo moet blijven of moeten we evenveel uitgeven als andere landen of minder? moet zo blijven (relatief veel geven) evenveel als meeste andere landen minder dan meeste andere landen (relatief weinig geven)
Totaal 35 50 15
De helft van de Nederlanders vindt het geen goed idee als een deel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt besteed aan militaire vredesoperaties in ontwikkelingslanden. Ruim eenderde vindt dit wel een goed idee. Tabel 3.15 De overheid kan een deel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking besteden aan militaire vredesoperaties in ontwikkelingslanden. Vindt u dat een goed idee of niet? Ja Nee Weet niet, geen mening
3.2.3
Totaal 37 50 13
Enkele actuele issues
Bedrijfsleven Mogelijke samenwerkingsvormen tussen de overheid en het bedrijfsleven bij besteding van het ontwikkelingsbudget vinden positief gehoor in Nederland. Ruim de helft van de Nederlanders (56%) vindt het een goed idee als de overheid een gedeelte van het budget voor ontwikkelingssamenwerking geeft aan bedrijven die dat investeren in ontwikkelingslanden. Ruim een kwart (28%) van de Nederlanders is hier niet enthousiast over en 16% heeft hier geen mening over. Tabel 3.16 De overheid kan een gedeelte van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan bedrijven geven die dat investeren in ontwikkelingslanden. Vindt u dat een goed idee? Ja Nee weet niet/geen mening
Totaal 56 28 16
Remittances Veel mensen in Nederland, die afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden, sturen geld of goederen naar hun familie in het land van herkomst. 61% vindt dit een vorm van ontwikkelingssamenwerking. Eenderde vindt dit geen vorm van ontwikkelingssamenwerking.
32
Tabel 3.17 Veel mensen in Nederland, die afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden, sturen geld of goederen naar hun familie in het land van herkomst. Vindt u dat een vorm van ontwikkelingssamenwerking? Ja Nee weet niet/geen mening
Totaal 61 34 5
Ongeveer 40% van de Nederlanders denkt dat mensen uit ontwikkelingslanden die in Nederland wonen minder geven aan ontwikkelingsdoelen dan de gemiddelde Nederlander. Een kwart van de bevolking denkt dat deze mensen juist meer geven. Tabel 3.18 Denkt u dat mensen uit ontwikkelingslanden die in Nederland wonen gemiddeld meer, evenveel of minder geven aan ontwikkelingsdoelen dan de gemiddelde Nederlander? Meer Evenveel Minder Weet niet, geen mening
Totaal 25 19 40 16
Vredesmissies Eerder is geconstateerd dat de Nederlandse bevolking verdeeld is over de inzet van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking voor militaire vredesoperaties in ontwikkelingslanden. Hoe kijkt de bevolking nu eigenlijk aan tegen actuele kwesties met betrekking tot vredesmissies? Bijna de helft van de bevolking is tegen de Nederlandse vredesmissie in Afghanistan en ongeveer eenderde is voor. Bijna eenvijfde van de bevolking weet het eigenlijk niet. Tabel 3.19 Er zitten Nederlandse militairen in Afghanistan. Bent u daar voor of tegen? Voor Tegen Weet niet, geen mening
Totaal 35 47 19
Ongeveer de helft van de bevolking denkt dat de missie in Afghanistan vooral uit militaire taken en een beetje wederopbouw bestaat. Zo'n 16% denkt dat de militairen in Afghanistan zich evenveel met wederopbouw als met militaire taken bezig houden. Ongeveer 13% denkt dat men zich vooral met wederopbouw en een beetje militaire taken bezig houdt en een even groot aandeel denkt uitsluitend militaire taken. Slechts 1% van de bevolking is van mening dat men zich uitsluitend met wederopbouw bezighoudt.
33
Tabel 3.20 Het doel van de missie naar Afghanistan is tweeledig: conflictbestrijding én wederopbouw. Waar denkt u dat de Nederlandse militairen zich op dit moment in de praktijk mee bezig houden? Vooral militaire taken, een beetje wederopbouw Beide taken evenveel Vooral wederopbouw, een beetje militaire taken Uitsluitend militaire taken Weet niet, geen mening Uitsluitend wederopbouw
Totaal 48 16 13 13 8 1
Zo'n 42% van de bevolking vindt dat de militairen volgens planning moeten terugkeren uit Afghanistan. Ruim eenderde vindt dat men eerder moet terugkomen. Ongeveer eentiende vindt dat onze militairen daar langer moeten blijven. Tabel 3.21 Volgend jaar, in augustus 2008, moeten de Nederlandse militairen volgens planning uit Afghanistan weg. Vindt u dat deze militairen eerder terug moeten komen, volgens de planning terugkomen of langer moeten blijven? Eerder terugkomen Terugkomen volgens planning in augustus volgend jaar Langer blijven Weet niet, geen mening
Totaal 35 42 11 12
Kortom, de bevolking is verdeeld en er zijn meer tegenstanders dan voorstanders van de Nederlandse missie in Afghanistan. Men denkt vooral dat de nadruk van de werkzaamheden in Afghanistan ligt op militaire taken en minder bij wederopbouw. Het merendeel van de bevolking wil dat de militairen volgens planning of eerder terugkomen. Dat er Nederlandse militairen in Afghanistan zijn is een gegeven. Hoe denkt de bevolking nu eigenlijk over toekomstige vredesmissies? Na een korte uitleg over de situatie in Darfur is het Nederlands publiek twee vragen met betrekking tot vredesmissies naar deze regio voorgelegd. De helft van de bevolking vindt dat de VN een vredesmissie naar Darfur moet sturen. Iets minder dan een derde is tegen een vredesmissie naar Darfur en eenvijfde heeft hier geen mening over. Tabel 3.22 Vindt u dat de Verenigde Naties ook militairen naar Darfur moeten sturen? Ja Nee Weet niet, geen mening
Totaal 49 30 20
Iets minder dan de helft van de Nederlanders vindt dat Nederland militairen naar Darfur moet sturen, maar alleen als onderdeel van een VN-missie. Ruim een derde vindt dat Nederland geen militairen naar Darfur moet sturen. Een
34
klein deel van de bevolking (6%) vindt dat Nederland militairen moet sturen ongeacht er het een VN-missie betreft. Tabel 3.23 Vindt u dat Nederland militairen naar Darfur moet sturen? Ja, maar alleen als onderdeel van een vredesmissie van de VN Nee Ja Weet niet, geen mening
Totaal 46 36 6 12
Regeerakkoord Het huidige kabinet heeft in het nieuwe regeerakkoord een aantal punten ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking opgenomen zoals meer budget, investering in duurzame energie in ontwikkelingslanden en extra ondersteuning voor landen die achter lopen op internationale ontwikkelingsdoelstellingen. Hoe kijkt de Nederlandse bevolking aan tegen deze punten? De Nederlandse bevolking is verdeeld over de aankondiging van het kabinet om meer geld te willen besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Eenderde is hier (zeer) positief over, eenderde is hier (zeer) negatief over eenderde neutraal. Vooral de groep die hier positief tegenover staat is opvallend, omdat eerder al bleek dat 13% van de bevolking voor een verhoging van het budget voor ontwikkelingssamenwerking is. Blijkbaar staat men hier positiever tegenover als deze boodschap door het kabinet zelf wordt afgegeven. Tabel 3.24 De Nederlandse regering heeft aangekondigd meer geld te willen besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Hoe staat u daar tegenover? (Zeer) positief Niet positief, niet negatief (Zeer) negatief Weet niet, geen mening
Totaal 32 29 35 4
Ruim de helft van de Nederlanders staat (zeer) positief tegenover extra geld voor investering in duurzame energie voor ontwikkelingslanden. Bijna eenvijfde is hier (zeer) negatief over en bijna een kwart is hier neutraal over. Het is mogelijk dat men door alle aandacht voor klimaatverandering en het milieu van de afgelopen tijd meer bewust is geworden van duurzame energie, ook voor ontwikkelingslanden. Tabel 3.25 De Nederlandse regering wil extra geld besteden aan projecten voor duurzame energie in ontwikkelingslanden. Hoe staat u daar tegenover? (Zeer) positief Niet positief, niet negatief (Zeer) negatief Weet niet, geen mening
Totaal 54 23 18 5
35
39% van de Nederlanders is (zeer) positief over extra ondersteuning door onze overheid voor landen die achterlopen in het realiseren van een aantal belangrijke internationale ontwikkelingsdoelstellingen. Iets minder dan eenderde is hier neutraal over en een kwart is hier (zeer) negatief over. Tabel 3.26 Een aantal ontwikkelingslanden loopt achter in het realiseren van een aantal belangrijke internationale ontwikkelingsdoelstellingen. De Nederlandse regering wil die landen extra ondersteunen. Hoe staat u daar tegenover? (Zeer) positief Niet positief, niet negatief (Zeer) negatief Weet niet, geen mening
Totaal 39 30 25 6
Ook staat 38% (zeer) positief ten aanzien van nieuwe stappen voor het kwijtschelden van schulden van ontwikkelingslanden. Zo'n 29% is hier (zeer) negatief over en 28% neutraal. Tabel 3.27 De Nederlandse regering wil nieuwe stappen zetten voor kwijtschelding van schulden van ontwikkelingslanden. Hoe staat u daar tegenover? (Zeer) positief Niet positief, niet negatief (Zeer) negatief Weet niet, geen mening
Totaal 38 28 29 6
Samengevat is de Nederlandse bevolking nogal verdeeld over de genoemde plannen van het nieuwe kabinet. Over het algemeen is men wel wat meer positief dan negatief. Over investeringen in duurzame energie voor ontwikkelingslanden is men het meest positief.
3.3
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp
3.3.1
Bekendheid en slagingskans millenniumdoelen
Zo'n 30% van de Nederlanders geeft aan (wel eens) gehoord te hebben van de millenniumdoelen. 62% geeft aan hier niet van te hebben gehoord. Tabel 3.28
Heeft u wel eens van de millenniumdoelen gehoord? Ja geloof van wel Nee weet niet/geen mening
Totaal 12 18 62 9
36
Op de vraag 'Heeft u wel eens van de millenniumdoelen gehoord?' geeft 30% aan 'ja' of 'geloof van wel'. Aan hen is gevraagd één of meerdere doelen te noemen. Middels open antwoorden weet 52% een juist millenniumdoel te noemen, 48% niet. Tabel 3.29
Minstens één millenniumdoel genoemd Wel Niet
Totaal 52 48
Onder de 52% die daadwerkelijk een goed millenniumdoel noemt, is het millenniumdoel 'armoede halveren en minder mensen honger' het meest bekend. 49% noemt dit doel. Ongeveer 44% noemt het doel 'elk kind naar school' en 32% een mondiaal duurzamer leefmilieu. Tabel 3.30 (basis=52% die minsten één goed millenniumdoel noemt) Minstens één goed millenniumdoel genoemd 2015 reductie van armoede 2015 alle kinderen naar school 2015 mondiaal duurzamer leefmilieu 2015 stop verspreiding ziektes als Aids en Malaria 2015 meer eerlijke wereldhandel, schuldenverlichting en hulp 2015 sterke afname kindersterfte 2015 gelijke rechten voor mannen en vrouwen 2015 sterke afname moedersterfte
Totaal 49 44 32 9 5 5 4 3
Op de vraag over of het haalbaar is dat over 25 jaar het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft, is gehalveerd, schat 3% dat dit doel een hoge slagingskans heeft. De meerderheid (58%) schat de slagingskans laag in. Eenvijfde schat de kans op 50/50 en nog eenvijfde denkt zelfs dat er geen kans van slagen is. Tabel 3.31 Een internationale doelstelling is dat in een periode van 25 jaar (tussen 1990 en 2015) het aantal mensen in de wereld dat onder de armoedegrens leeft, is gehalveerd. Hoe groot denkt u dat de kans van slagen is? geen kans van slagen kleine kans van slagen 50/50 grote kans slaagt zeker
Totaal 20 58 20 2 1
Bijna de helft van de Nederlanders (47%) acht de slagingskans om in 2015 alle kinderen tussen de 6 en 12 jaar onderwijs te laten genieten laag. Bijna eenvijfde geeft dit millenniumdoel geen kans van slagen. Ruim een kwart schat de kans 50/50 en een klein percentage (8%) geeft deze doelstelling een grote kans van slagen. 37
Tabel 3.32 Een internationale doelstelling is dat in 2015 alle kinderen in de wereld tussen de 6 en 12 jaar naar school gaan. Hoe groot denkt u dat de kans van slagen is? Geen kans van slagen Kleine kans van slagen 50-50 Grote kans Slaagt zeker
Totaal 18 47 27 8 0
De totstandkoming voor 2015 van een internationaal samenwerkingsverband dat zich inspant voor eerlijke wereldhandel heeft volgens de helft van het Nederlands publiek ook een kleine kans van slagen. 17% geeft deze doelstelling geen kans van slagen. 28% schat de kans 50/50 en een klein aandeel (6%) van is optimistisch gestemd over het behalen van deze doelstelling. Tabel 3.33 Een internationale doelstelling is dat er voor 2015 een internationaal samenwerkingsverband zal zijn dat de naleving van eerlijke handel in de wereld regelt. Hoe groot denkt u dat de kans van slagen is? Totaal Geen kans van slagen 17 Kleine kans van slagen 49 50-50 28 Grote kans 5 Slaagt zeker 1
Over de realisatie van het millenniumdoel ten aanzien van minimalisering van moedersterfte is men het meest positief. 16% geeft dit millenniumdoel een (zeer) grote kans van slagen. 40% schat de kans 50/50 en 43% geeft dit doel een kleine tot geen kans van slagen. Tabel 3.34 Een internationale doelstelling is dat in 2015 in elk ontwikkelingsland de moedersterfte tijdens de bevalling teruggedrongen zal zijn met 75% ten opzichte van 1990. Hoe groot denkt u dat de kans van slagen is? Geen kans van slagen Kleine kans van slagen 50-50 Grote kans Slaagt zeker
Totaal 7 36 40 15 1
38
3.3.2
Vrije wereldhandel
Een meerderheid van de bevolking (57%) vindt dat ontwikkelingslanden vrij moeten kunnen exporteren naar Europa. Een kwart van de bevolking is hier tegen en eenvijfde heeft hier geen mening over. Tabel 3.35 Vindt u dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen moeten kunnen exporteren naar Europa? Ja Nee weet niet/geen mening
Totaal 57 24 20
40% van de Nederlanders is echter voor handhaving van importbelemmeringen die de Europese economie beschermen. Ruim eenderde vindt dat deze opgeheven moeten worden en een kwart heeft hier geen mening over. Dit lijkt in tegenspraak met de bovenstaande constatering dat 57% voor vrije export van ontwikkelingslanden naar Europa is. Het is echter mogelijk dat een verschil in de vraagstelling (het noemen van ontwikkelingslanden in de ene vraag en het noemen van bescherming van de Europese economie in de andere) hieraan ten grondslag ligt. Mogelijk voelt men zich meer bedreigd door de notie van bescherming van de Europese economie in de laatste vraag. Tabel 3.36 Vindt u dat de Europese Unie importbelemmeringen, die dienen om de eigen economie te beschermen, moet handhaven of opheffen? handhaven Opheffen weet niet/geen mening
Totaal 40 35 25
Indien de Europese belangen nog verder worden geconcretiseerd, en verwezen wordt naar risico van ontslag en faillissement neemt de steun voor handhaving nog iets verder toe. Zo'n 35% is van mening dat de EU-handelsbarrières en importheffingen die Europese werknemers beschermen moet handhaven. Een kwart van de Nederlanders (26%) is voor het opheffen daarvan ten gunste van het verminderen van armoede in ontwikkelingslanden.7 De volledige vraag is als volgt 'De Europese Unie heeft handelsbarrières en importheffingen opgesteld om haar eigen economie te beschermen. Als deze opgeheven worden kunnen ontwikkelingslanden zonder belemmeringen naar Europa exporteren waardoor zij minder armoede hebben. Dit betekent wel dat Europese boeren failliet kunnen gaan of ontslagen kunnen vallen in Europese bedrijven. Kunt u op onderstaande schaal aangeven of u het meer eens bent met het handhaven of opheffen van deze handelsbarrières en importheffingen.' De schaal die hiervoor is gebruikt is een semantische differentiaal met bipolaire uiteinden. Dit betekent dat twee tegenstellingen zijn gebruikt en tevens geen middencategorieën dus alleen 1 handhaven en 5 opheffen zijn benoemd. De scores 1 en 2 zijn samengevoegd tot handhaven en 4 en 5 tot opheffen, de middencategorie is neutraal. Apart is de keuzemogelijkheid 'weet niet' gegeven. 7
39
Tabel 3.37 De Europese Unie heeft handelsbarrières en importheffingen opgesteld om haar eigen economie te beschermen. Als deze opgeheven worden kunnen ontwikkelingslanden zonder belemmeringen naar Europa exporteren waardoor zij minder armoede hebben. Dit betekent wel dat Europese boeren failliet kunnen gaan of ontslagen kunnen vallen in Europese bedrijven. Bent u het meer eens met het handhaven of opheffen van deze handelsbarrières en importheffingen.
Totaal
Handhaven: beschermen Europese werknemers
35
Opheffen: verminderen armoede ontwikkelingslanden
26
3.3.3
Rol van de gemeenten
Er is enig draagvlak voor actieve betrokkenheid van gemeenten bij ontwikkelingssamenwerking. Eén op de drie mensen vindt dat het bestuur van de gemeente waar ze wonen iets moet doen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Zo'n 44% geeft aan dit niet te verwachten van het gemeentebestuur. Tabel 3.38 Vindt u dat het bestuur van de gemeente waar u woont iets moet doen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking? Ja Nee weet niet/geen mening
Totaal 32 44 24
De helft van de Nederlanders vindt dat hun gemeente een samenwerkingsverband moet aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland om de situatie daar te verbeteren. Dit is een hoger percentage dan de groep die vindt dat het bestuur van de gemeente waar men woont iets moet doen aan ontwikkelingssamenwerking. Kennelijk krijgen initiatieven van de gemeente meer steun dan initiatieven waarbij gemeente en bestuur niet direct gekoppeld zijn. Daarnaast is een samenwerkingsverband met een andere gemeente wat concreter dan dat het bestuur van de eigen gemeente iets moet doen. Mensen zeggen makkelijker ja tegen zaken waar men een beter beeld van heeft. Tabel 3.39 Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met de volgende stelling. Mijn gemeente moet een samenwerkingsverband aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland om de situatie daar te verbeteren. Eens Oneens
Totaal 51 49
40
3.3.4 Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Ongeveer een op de drie Nederlanders vindt dat de overheid meer geld moet geven aan de WHO, gevolgd door Unicef (26%), Unesco (12%), VN (5%), Wereldbank (5%), NAVO (4%) en Europese Unie (3%). In verhouding is er een grotere groep Nederlanders die vindt dat er in de toekomst evenveel of zelfs minder geld aan deze partijen moet worden besteed. Tabel 3.40 Vindt u dat de Nederlandse overheid in de toekomst meer, evenveel of minder geld moet geven aan deze organisaties? meer aan Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Unicef Unesco Wereldbank Verenigde Naties NAVO Europese Unie evenveel aan Unicef Unesco Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Verenigde Naties NAVO Wereldbank Europese Unie minder aan Europese Unie NAVO Wereldbank Verenigde Naties Unesco Unicef Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
3.4
Totaal 32 26 12 5 5 4 3 48 44 44 42 35 35 31 51 44 37 37 19 13 11
Projectvoorkeur
Aan de respondenten zijn enkele vragen voorgelegd over enkele specifieke maatschappelijke projecten. Dit om enigszins te achterhalen waar het Nederlands publiek zijn prioriteiten legt als het gaat om goede doelen. De Nederlandse bevolking heeft de meeste voorkeur voor projecten die te maken hebben met gezondheidszorg en kinderen. Eenvijfde van de Nederlanders zou indien men een geldprijs moest doneren aan goede doelen kiezen voor opvang van Aidswezen in Zuid-Afrika en aan Cliniclowns in Nederlandse ziekenhuizen. Mama Cash, het verstekken van leningen aan vrouwen in India om een eigen 41
bedrijfje te starten, kan rekenen op steun van 16% van de bevolking. De minste steun krijgen de zeehondencrèche in Pieterburen en het geven van beroepsopleidingen aan ongehuwde moeders in de Bijlmer (Mi Oso es Mi Kas). Tabel 3.41 Stel dat u een prijs van € 2.500,- in een loterijspel heeft gewonnen, maar dat u de prijs alleen krijgt als u daarvan de helft (€ 1.250,-) besteedt aan één van de volgende acht projecten. Welk project zou u dan kiezen? Totaal Stop Aids Now, opvang Aids-weeskinderen in Zuid-Afrika 22 Cliniclowns, amusement voor kinderen in Nederlandse ziekenhuizen 21 Mama Cash, leningen aan vrouwen in India die een eigen bedrijfje willen 16 starten Wereld Natuur Fonds, aankoop van reservaat voor orang-oetangs op Borneo 14 Jantje Beton, vakantieweken voor kinderen uit Nederlandse achterstandswij8 ken Novib-Oxfam, verstrekking van schoolmelk op basisscholen in Ghana 7 Pieterburen, ondersteuning van de zeehondencrèche 4 Mi Oso es Mi Kas, beroepsopleiding voor ongehuwde moeders in Amsterdam-Bijlmer 2 Weet niet, geen mening 6
Als Nederlanders mogen kiezen tussen verschillende televisieprogramma's kijkt 27% van de Nederlanders het liefst naar 'Komt een boerka bij de dokter', een programma van artsen zonder grenzen in Afghanistan. Ook hier staat een medisch onderwerp het meest in de belangstelling, gevolgd door een programma over ivoorsmokkelaars en een documentaire over een Chinese spijkerbroekenfabriek. Tabel 3.42 Als u de keuze hebt om deze week een van onderstaande televisieprogramma's te bekijken. Welk van onderstaande zou u dan kiezen? Totaal Komt een boerka bij de dokter, programma over het werk van Artsen zonder Grenzen in Afghanistan 27 Jumbo's en jakhalzen, reportage over ivoorsmokkelaars in Tanzania 16 Jeans, documentaire over het werk in een Chinese spijkerbroekenfabriek 16 Bafana, voorbereiding in Zuid-Afrika van het wereldkampioenschappen 9 voetbal 2010. De Sahelopera, uitvoering van de gelijknamige Afrikaanse musical 4 Idols in Suriname, samenvatting van de televisietalentenjacht in dat land 4 Niks miss in Maleisië, reportage over de verkiezing van de schoonheidskoningin in dat land 3 Weet niet, geen mening 22
Indien men zich voorstelt dat men als minister van Ontwikkelingssamenwerking 10 miljoen mocht besteden aan een project in Mali, zou 21% uit een aantal voorgelegde projecten kiezen voor een irrigatieproject voor boeren, 21% voor 100 basisscholen bouwen op het platteland, 18% voor een waterleiding helpen aanleggen in een grote sloppenwijk van de hoofdstad en 16% voor een inentingsprogramma tegen kinderziekten.
42
Tabel 3.43 Stel dat u de Nederlandse Minister voor Ontwikkelingssamenwerking bent en u moet een beslissing nemen over de besteding van 10 miljoen Euro aan één project in het Afrikaanse land Mali. Welke besteding vindt u het meest zinvol? Irrigatie van 400 boerenbedrijfjes die maïs produceren Bouw van 100 basisscholen op het platteland Aanleg van een waterleiding in een grote sloppenwijk van de hoofdstad Landelijk inentingsprogramma tegen belangrijkste kinderziekten Subsidie aan een Nederlandse onderneming die daar een bedrijf start 25 dorpen voorzien van elektriciteit uit zonne-energie Start van 10 reg. centra voor de opleiding van vroedvrouwen Weet niet, geen mening
Totaal 21 21 18 16 8 4 2 10
43
4
Vergelijking 2006-2007 In dit hoofdstuk worden de vragen die in beide metingen hebben meegelopen beschreven. De resultaten zijn weergegeven in tabelvorm waarbij significante verschillen in kleur zijn aangegeven. Rood betekent significant hoger en blauw significant lager.
4.1
Betrokkenheid
Het aandeel Nederlanders dat aangeeft persoonlijk geld te hebben gegeven is in 2007 wat lager dan vorig jaar. Tabel 4.1 Heeft u vorig jaar (in 2005/2006), persoonlijk geld gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden? Ja Nee weet niet/geen mening
2006 2007 49 44 47 50 4 6
In vergelijking met 2006 zijn er in 2007 meer Nederlanders die zeggen meer dan € 100,- te hebben gedoneerd. Ook het gemiddeld gedoneerde bedrag ligt in 2007 hoger namelijk op € 135,-. Dit was in 2006 € 111,-. Tabel 4.2 Hoeveel euro's heeft u vorig jaar (2005) ongeveer persoonlijk gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden? Ongeveer euro <=20 euro 21 t/m 50 euro 51 t/m 100 euro >100 euro
2006 2007 30 31 33 30 17 15 20 24
Wat betreft het op de hoogte zijn van wat er in ontwikkelingslanden gebeurt zijn geen verschillen opgetreden. Tabel 4.3 Hoe goed bent u naar uw mening op de hoogte van wat er in ontwikkelingslanden gebeurt? Goed Slecht weet niet
2006 2007 32 29 58 62 9 9
Het percentage Nederlanders dat denkt dat informatie over ontwikkelingslanden op televisie meestal onjuist is, is in vergelijking met vorig jaar toegenomen. Dit ging vooral ten koste van het aantal mensen dat deze informatie als soms correct en soms onjuist ziet.
44
Tabel 4.4 Denkt u dat de informatie over ontwikkelingslanden op de Nederlandse televisie meestal correct is of meestal onjuist? meestal correct soms correct, soms onjuist meestal onjuist weet niet/geen mening
4.2
2006 2007 15 15 66 62 9 12 10 11
Overheid en beleid
Het aandeel mensen dat van mening is dat de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert indien ontwikkelingshulp altijd goed wordt besteed, is beduidend hoger dan vorig jaar. Tabel 4.5 Stel dat ontwikkelingshulp altijd goed wordt besteed, denkt u dat dan de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert? ja, situatie verbetert Tussenin nee, situatie verbetert niet
2006 2007 43 52 34 32 23 15
Het aantal Nederlanders dat in 2007 denkt dat het overheidsgeld voor ontwikkelingshulp merendeels slecht wordt besteed, is wat lager dan in 2006. Tabel 4.6 Denkt u dat het geld dat de Nederlandse overheid uitgeeft aan ontwikkelingshulp over het algemeen goed wordt besteed? ja, merendeels goed besteed even vaak goed als slecht besteed nee, merendeels slecht besteed weet niet/geen mening
4.2.1
2006 2007 15 17 41 42 37 33 8 8
Budget ontwikkelingssamenwerking
Kennis Het aandeel Nederlanders dat het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking te hoog schat, is in 2007 hoger dan in 2006. Tabel 4.7 Hoeveel miljard euro denkt u dat de Nederlandse overheid jaarlijks ongeveer uitgeeft aan ontwikkelingshulp? te laag (<2 mld euro) goed (2-6 mld euro) te hoog (>6 mld euro)
2006 2007 19 17 47 45 34 38
45
Steun budget Het aandeel Nederlanders dat vindt dat de Nederlandse ontwikkelingshulp gelijk moet blijven is beduidend hoger dan vorig jaar. Het aandeel mensen dat voor verhoging is, is wat lager dan vorig jaar. In totaal is het aandeel dat vindt dat ontwikkelingshulp gelijk moet blijven of vergroot moet worden 3% hoger dan vorig jaar. Tabel 4.8 Moet de Nederlandse ontwikkelingshulp vergroot worden, gelijk blijven of verminderd worden? vergroot worden gelijk blijven Verminderd worden
2006 2007 17 13 46 53 37 34
Binnen de (iets geslonken) groep Nederlanders die vinden dat ontwikkelingshulp moet worden vergroot, is het aandeel mensen dat voor een vergroting van de helft erbij is, beduidend toegenomen. Het aandeel mensen dat voor een verdubbeling is, is beduidend lager dan in 2006. Tabel 4.9 U heeft aangegeven dat Nederland meer geld aan ontwikkelingshulp moet besteden. Hoeveel meer zou het volgens u ongeveer moeten zijn? echt klein, ongeveer 3% erbij iets groter, ongeveer 10% erbij vrij groot, een kwart erbij groot, de helft erbij zeer groot, een verdubbeling weet niet/geen mening
2006 2007 5 9 37 37 26 23 7 15 14 9 11 6
Binnen de groep Nederlanders die vinden dat ontwikkelingshulp moet worden verlaagd, zijn in vergelijking met 2006 nauwelijks verschillen. Tabel 4.10 U heeft aangegeven dat Nederland minder geld aan ontwikkelingshulp moet besteden. Hoe groot moet de verlaging volgens u zijn? echt klein, ongeveer 3% eraf iets groter, ongeveer 10% eraf vrij groot, een kwart eraf groot, de helft eraf zeer groot, niets meer geven weet niet/geen mening
2006 2007 6 3 16 17 25 27 32 34 15 12 6 7
In 2007 is het percentage Nederlanders dat vindt dat Nederland evenveel als andere landen moet geven groter dan in 2006. Het aandeel mensen dat vindt dat we minder moeten geven dan de meeste andere landen is wat kleiner geworden.
46
Tabel 4.11 In vergelijking met de meeste andere landen geeft Nederland relatief veel geld uit aan ontwikkelingsamenwerking. Vindt u dat het zo moet blijven of moeten we evenveel uitgeven als andere landen of minder? moet zo blijven (relatief veel geven) evenveel als meeste andere landen minder dan meeste andere landen (relatief weinig geven)
2006 2007 37 35 45 50 18
15
Wat betreft de houding ten aanzien van samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven bij ontwikkelingssamenwerking zijn nauwelijks verschillen opgetreden. Tabel 4.12 De overheid kan een gedeelte van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan bedrijven geven die dat investeren in ontwikkelingslanden. Vindt u dat een goed idee? Ja Nee weet niet/geen mening
4.2.2
2006 2007 59 56 27 28 14 16
Remittances
In de houding ten aanzien van remittances is het afgelopen jaar niets veranderd. Tabel 4.13 Veel mensen in Nederland, die afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden, sturen geld of goederen naar hun familie in het land van herkomst. Vindt u dat een vorm van ontwikkelingssamenwerking? Ja Nee weet niet/geen mening
2006 60 34 6
2007 61 34 5
4.3
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp
4.3.1
Bekendheid en slagingskans millenniumdoelen
In de bekendheid van de millenniumdoelen is het afgelopen jaar niet veel veranderd. Enerzijds geven minder mensen aan hier ooit van te hebben gehoord, anderzijds zijn er meer mensen die aangeven geen antwoord op deze vraag te hebben.
47
Tabel 4.14 Heeft u wel eens van de millenniumdoelen gehoord? Ja geloof van wel Nee weet niet/geen mening
2006 2007 10 12 16 18 69 62 6 9
In vergelijking met vorig jaar kunnen meer Nederlanders die hebben aangegeven wel eens van millenniumdoelen te hebben gehoord ook daadwerkelijk ook minstens één goed millenniumdoel noemen. Tabel 4.15 Minstens één goed millenniumdoel genoemd Wel Niet
2006 2007 47 52 53 48
In vergelijking met 2006 is door mensen die minstens één goed doel wisten te noemen dit jaar vaker het doel om alle kinderen onderwijs te laten genieten genoemd. Het millenniumdoel ten aanzien van eerlijke wereldhandel, schuldenverlichting en hulp is dit jaar minder vaak genoemd. Ook de reductie van armoede werd dit jaar minder vaak genoemd, maar dit verschil was echter net niet significant. Tabel 4.16 Kunt u hieronder één of meer millenniumdoelen noemen? (basis minstens één millenniumdoel goed genoemd) 2015 reductie van armoede 2015 alle kinderen naar school 2015 mondiaal duurzamer leefmilieu 2015 stop verspreiding ziektes als Aids en Malaria 2015 meer eerlijke wereldhandel, schuldenverlichting en hulp 2015 sterke afname kindersterfte 2015 gelijke rechten voor mannen en vrouwen 2015 sterke afname moedersterfte
2006 58 34 30 10 12 6 7 2
2007 49 44 32 9 5 5 4 3
Het aantal Nederlanders dat het millenniumdoel om armoede in de wereld te halveren 50% kans van slagen geeft is hoger dan vorig jaar. Het aandeel mensen dat dit doel geen kans van slagen geeft is wat afgenomen.
48
Tabel 4.17 Een internationale doelstelling is dat in een periode van 25 jaar (tussen 1990 en 2015) het aantal mensen in de wereld dat onder de armoedegrens leeft, is gehalveerd. Hoe groot denkt u dat de kans van slagen is? geen kans van slagen kleine kans van slagen 50/50 grote kans slaagt zeker
4.3.2
2006 2007 25 20 57 58 16 20 1 2 0 1
Vrije wereldhandel
In vergelijking met vorig jaar is het aandeel Nederlanders dat geen mening heeft over de export van ontwikkelingslanden zonder belemmeringen naar Europa, toegenomen. Tabel 4.18 Vindt u dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen moeten kunnen exporteren naar Europa? Ja Nee weet niet/geen mening
2006 2007 61 57 28 24 11 20
Wel is het aandeel mensen dat voor de opheffing van Europese handelsbarrières is wat hoger dan in 2006. Ook het aandeel Nederlanders dat hier geen mening over heeft is hoger. Het aandeel dat voor handhaving is, is maar liefst 9 procentpunt gedaald. Tabel 4.19 Vindt u dat de Europese Unie importbelemmeringen, die dienen om de eigen economie te beschermen, moet handhaven of opheffen? Handhaven Opheffen weet niet/geen mening
2006 2007 49 40 30 35 20 25
In vergelijking met vorig jaar verschilt de gemiddelde Nederlander niet in de houding ten aanzien van opheffing van handelsbarrières nadat de voor- en nadelen werden geconcretiseerd.
49
Tabel 4.20 De Europese Unie heeft handelsbarrières en importheffingen opgesteld om haar eigen economie te beschermen. Als deze opgeheven worden kunnen ontwikkelingslanden zonder belemmeringen naar Europa exporteren waardoor zij minder armoede hebben. Dit betekent wel dat Europese boeren failliet kunnen gaan of ontslagen kunnen vallen in Europese bedrijven. Bent u het meer eens met het handhaven of opheffen van deze handelsbarrières en importheffingen. Handhaven: beschermen Europese werknemers Opheffen: verminderen armoede ontwikkelingslanden
4.3.3
2006 2007 36 35 24 26
Rol van de gemeenten
Over de rol van de eigen gemeente verschilt de houding van het Nederlands publiek in 2007 nauwelijks van die in 2006. Tabel 4.21 Vindt u dat het bestuur van de gemeente waar u woont iets moet doen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking? Ja Nee weet niet/geen mening
2006 2007 32 32 48 44 20 24
Tabel 4.22 Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met de volgende stelling. Mijn gemeente moet een samenwerkingsverband aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland om de situatie daar te verbeteren. Eens Oneens
2006 2007 49 51 51 49
4.3.4 Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Uit onderstaande tabel blijkt dat men in 2007 vaker aangeeft dat de Nederlandse overheid meer moet geven aan de WHO. Minder mensen hebben aangegeven dat de overheid evenveel moet geven aan Unesco, WHO en de Wereldbank. Ook hebben dit jaar minder mensen aangegeven dat de overheid minder moet geven aan de EU, NAVO en Unesco.
50
Tabel 4.23 Vindt u dat de Nederlandse overheid in de toekomst meer, evenveel of minder geld moet geven aan deze organisaties? meer aan Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Unicef Unesco Wereldbank Verenigde Naties NAVO Europese Unie Evenveel aan Unicef Unesco Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Verenigde Naties NAVO Wereldbank Europese Unie minder aan Europese Unie NAVO Wereldbank Verenigde Naties Unesco Unicef Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
2006 2007 29 26 12 5 6 3 2
32 26 12 5 5 4 3
49 47 48 43 33 40 29
48 44 44 42 35 35 31
56 51 35 37 22 14 12
51 44 37 37 19 13 11
51
5
Mentality-milieus In dit hoofdstuk worden de resultaten naar Mentality-milieu beschreven. Hierbij worden alleen significante verschillen vermeld. Er worden geen percentages genoemd. Deze zijn in de tabellen in de bijlage opgenomen. Het hoofdstuk begint met een korte inleiding in het Mentality-model. Vervolgens wordt per Mentalitymilieu een profielschets gegeven van de attitude ten opzichte van ontwikkelingssamenwerking. Hierbij wordt dezelfde indeling naar onderwerpen gehanteerd als in hoofdstuk 3.
5.1
Moderne burgerij
5.1.1
Betrokkenheid en informatie
Moderne burgers zijn relatief weinig betrokken bij ontwikkelingsamenwerking. Men geeft namelijk vaker aan in 2006 geen donatie te hebben gedaan aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden. Gemiddeld gaf de moderne burger die vorig jaar heeft gedoneerd, ongeveer € 69 aan organisaties of acties voor ontwikkelingshulp; in vergelijking met het totaal gemiddelde (€ 135) is dat een laag bedrag. Men is dan ook significant hoger vertegenwoordigd in de groep die vorig jaar € 20 of minder heeft gedoneerd. Naast het feit dat moderne burgers relatief weinig betrokken zijn, zijn ze ook min of meer slecht geïnformeerd over ontwikkelingssamenwerking naar eigen zeggen. Men geeft vaker aan slecht op de hoogte te zijn van wat er in ontwikkelingslanden gebeurt. Men staat wat meer wantrouwend dan de gemiddelde Nederlander tegen over informatie over ontwikkelingslanden op televisie. Men geeft vaker aan deze informatie als onjuist te beschouwen. De bekendheid van fairtradeproducten is binnen de moderne burgerij lager dan gemiddeld. Men geeft vaker aan dergelijke producten nooit in de supermarkt te zien. Men geeft vaker aan geen mening te hebben over welk type fairtradeproducten tot het assortiment van supermarkten behoren (men noemt hierbij ook minder vaak voor koffie, thee en chocolade). Ook de bereidheid om fairtradeproducten te kopen is binnen dit milieu lager dan gemiddeld. 5.1.2
Overheid en beleid
Werking ontwikkelingssamenwerking Moderne burgers zijn relatief negatief over de werking van ontwikkelingshulp. Men geeft vaker aan dat: • de situatie in ontwikkelingslanden niet verbetert als gevolg van ontwikkelingshulp; • het geld dat de Nederlands overheid uitgeeft aan ontwikkelinghulp merendeel slecht wordt besteed. De moderne burger staat in algemene zin nogal negatief tegenover overheid en politiek. Het is mede daarom niet verwonderlijk dat moderne burgers relatief pessimistisch zijn over de rol van de overheid en het beleid met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking. 52
Budget ontwikkelingssamenwerking Kennis De moderne burgerij is relatief slecht op de hoogte van het budget dat de Nederlandse overheid jaarlijks aan ontwikkelingshulp besteedt. Men schat dit budget significant minder vaak goed (39%) dan de gemiddelde Nederlander (45%). De moderne burgerij schat het overheidsbudget vaker hoger in dan 6 miljard dan de gemiddelde Nederlander. Steun De moderne burgerij is relatief het meest van mening dat de uitgaven van de Nederlandse overheid aan ontwikkelingshulp verminderd moeten worden (57%). Op de vraag in welke mate de uitgaven verminderd moeten worden, vertoont de moderne burger nauwelijks significante verschillen met het gemiddelde. Men vindt vaker dat de Nederlandse overheid evenveel of minder dan andere landen moet uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking. Enkele actuele beleidsissues Budget De relatief lage betrokkenheid en kennis van moderne burgers komen duidelijk naar voren in hun attitude ten opzichte van de verschillende actuele beleidsissues. Moderne burgers hebben relatief vaak (het meest van alle milieus) geen mening bij de vragen: • of de overheid een gedeelte van het budget beschikbaar moet stellen aan bedrijven die investeren in ontwikkelingslanden; • of de overheid een gedeelte van het budget voor ontwikkelingssamenwerking moet besteden aan vredesmissies. Remittances Moderne burgers hebben geen duidelijke mening over remittances. Men geeft vaker aan geen mening te hebben over of men het sturen van geld of goederen door mensen afkomstig uit ontwikkelingslanden naar het land van herkomst een vorm van ontwikkelingssamenwerking vindt. Ook denken moderne minder vaak dat mensen uit ontwikkelingslanden woonachtig in Nederland meer geven aan ontwikkelingsdoelen. Vredesmissies Moderne burgers zijn minder vaak voor de missie in Afghanistan en geven ook vaker aan hier geen mening over te hebben. Moderne burgers denken vaker dat het leger in Afghanistan uitsluitend militaire taken heeft. Men vindt vaker dan de gemiddelde Nederlander dat de militairen eerder moeten terugkeren uit Afghanistan. Het lijkt erop dat men niet zo positief staat tegen over het feit dat Nederlandse soldaten problemen in andere landen moeten helpen oplossen. Men is dan ook beduidend vaker van mening dat Nederland geen militairen naar Darfur moet sturen. Ook vindt men vaker dat de VN geen troepen naar Darfur moet sturen. Regeerakkoord Wat betreft het nieuwe regeerakkoord zijn moderne burgers vaker negatief gestemd over de ideeën over ontwikkelingssamenwerking. Zo is men vaker (zeer) negatief over: 53
• • • •
5.1.3
dat de regering meer geld wil besteden aan ontwikkelingssamenwerking; dat de regering extra geld wil besteden aan projecten voor duurzame energie in ontwikkelingslanden; dat de regering landen die achter lopen op enkele belangrijke ontwikkelingsdoelstellingen extra wil ondersteunen; dat de regering nieuwe stappen wil ondernemen in de kwijtschelding van schulden van ontwikkelingslanden.
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp
Millenniumdoelen Moderne burgers geven vaker aan niet gehoord te hebben van de zogenaamde millenniumdoelen. Op de open vraag 'Kunt u hieronder één of meer millenniumdoelen noemen?' geeft de moderne burger relatief vaak een onjuist antwoord. Moderne burgers geven de volgende millenniumdoelen vaker een kleine kans van slagen: • in 2015 halvering van het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft; • in 2015 alle kinderen in de wereld tussen de 6 en 12 jaar naar school; • in 2015 vermindering van 75% ten opzichte van 1990 van moedersterfte. Men heeft dus wat minder vertrouwen in het behalen van de bovengenoemde millenniumdoelen. Vrije wereldhandel Moderne burgers zijn het vaker oneens met de stelling dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen moeten kunnen exporteren naar Europa. Daarnaast geeft men ook vaker aan hier geen mening over te hebben. Moderne burgers zijn dan ook vaker voor handhaving van de importbelemmeringen die dienen om de Europese economie en werkgelegenheid te beschermen. Rol van de gemeenten Moderne burgers geven relatief minder vaak aan dat de gemeente iets moet doen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking. Ook hebben zij hier vaker geen mening over. Moderne burgers zijn het vaker oneens met de stelling dat de gemeente een samenwerkingsverband moet aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland om de situatie daar te verbeteren. Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Moderne burgers staan vaker negatief tegenover de relatie van Nederland met multilaterale organisaties. Men vindt vaker dat de Nederlandse overheid minder geld moet geven aan de volgende organisaties: • Wereldbank • VN • Unesco • Unicef • WHO 54
5.1.4
Projectvoorkeur
Indien moderne burgers een geldprijs moesten doneren aan een goed doel zou men meer dan de gemiddelde Nederlander kiezen voor: • Cliniclowns • Jantje Beton • Pieterburen Men zou beduidend minder dan de gemiddelde Nederlander kiezen voor Stop Aids Now. Dit milieu is meer gevoelig voor projecten met kinderen en dieren, en dan met name Nederlandse projecten (Jantje Beton en Pieterburen). Dit laatste komt ook naar voren bij de vraag over welk project in Mali (Afrika) men als Minister van ontwikkelingssamenwerking zou ondersteunen met 10 miljoen euro. Men zou dan namelijk vaker kiezen voor subsidie aan een Nederlandse onderneming die daar een bedrijf start. Ook geven moderne burgers vaker aan geen mening te hebben over welk project ze in deze situatie zouden ondersteunen. Wat betreft televisieprogramma's zouden moderne burgers vaker kiezen voor een programma als Idols in Suriname, met een hoge amusementswaarde. Daarnaast geven meer moderne burgers aan niet te weten naar welk van de beschreven televisieprogramma's men het liefst zou kijken.
5.2
Opwaarts mobielen
5.2.1
Betrokkenheid en informatie
Opwaarts mobielen zeggen niet vaker of minder vaak in 2006 geld te hebben gedoneerd. Als zij wat gaven, ging het gemiddeld om € 63. Dat is beduidend lager dan het landelijk gemiddelde van € 135. Opwaarts mobielen vertonen geen significante afwijkingen van het gemiddelde op vragen over informatie over ontwikkelingssamenwerking. Ook wat betref de bekendheid met en kennis over fairtradeproducten wijken opwaarts mobielen niet af van de gemiddelde Nederlander. Men geeft wel vaker aan bereid te zijn voor dergelijke producten tot 10% meer voor te betalen. 5.2.2
Overheid en beleid
Werking ontwikkelingssamenwerking Opwaarts mobielen verschillen nauwelijks van de gemiddelde Nederlander in hun geloof in de werking van ontwikkelingssamenwerking. Dat geldt ook voor hun mening over of het overheidsbudget goed wordt besteed of niet. Budget ontwikkelingssamenwerking Kennis Opwaarts mobielen zijn niet beter of slechter op de hoogte van het budget dat de Nederlandse overheid uitgeeft aan ontwikkelingssamenwerking.
55
Steun Ook qua steun verschillen opwaarts mobielen niet veel van de gemiddelde Nederlander. Echter de opwaarts mobielen die hebben aangegeven dat het budget moet worden verlaagd geven vaker aan dat dit met ongeveer 10% moet worden verlaagd. Enkele actuele beleidsissues Budget Opwaarts mobielen vinden vaker dat de overheid een deel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking mag besteden aan bedrijven die dat investeren in ontwikkelingslanden. Ook stemmen opwaarts mobielen vaker in met besteding van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking aan vredesmissies. Remittances In vergelijking met de gemiddelde Nederlander wijken opwaarts mobielen nauwelijks af in hun houding ten aanzien van remittances. Vredesmissies Opwaarts mobielen zijn het vaker eens met de aanwezigheid van Nederlandse militairen in Afghanistan. Wat betreft het doel van deze missie wijkt de mening van dit milieu niet af van het gemiddelde. Wel zeggen opwaarts mobielen vaker dat de Nederlandse militairen langer moeten blijven in Afghanistan. Ook vinden opwaarts mobielen vaker dat Nederland een vredesmissie zou moeten organiseren naar Darfur. Kortom opwaarts mobielen staan relatief positief tegenover vredesmissies. Regeerakkoord Wat betreft de houding ten aanzien van punten uit het regeerakkoord verschillen opwaarts mobielen nauwelijks van de gemiddelde Nederlander. 5.2.3
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp
Millenniumdoelen Opwaarts mobielen geven minder vaak aan wel eens te hebben gehoord van millenniumdoelen. Wat betreft het noemen van minstens één juist millenniumdoel wijkt deze groep nauwelijks af van het gemiddelde. Binnen de groep opwaarts mobielen die een goed millenniumdoel hebben genoemd is gekeken welke antwoorden relatief vaker/minder vaak worden genoemd: minder vaak wordt genoemd: in 2015 een mondiaal duurzame leefomgeving; vaker wordt genoemd: in 2105 alle kinderen naar school8. Ondanks dat opwaarts mobielen weinig vertrouwen hebben in ontwikkelingshulp, zijn ze relatief optimistisch over de millenniumdoelen. Opwaarts mobielen geven vaker aan dat de volgende millenniumdoelen een grote of 50/50 kans van slagen hebben: • in 2015 halvering van het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft; Vanwege het lage aantal respondenten dat deze vraag heeft benantwoord zijn deze resultaten indicatief. 8
56
• •
in 2015 alle kinderen in de wereld tussen de 6 en 12 jaar naar school; in 2015 een samenwerkingsverband dat naleving van eerlijke wereldhandel regelt.
Over het millenniumdoel van de minimalisering van moedersterfte zijn opwaarts mobielen minder positief. Men geeft namelijk vaker aan dat dit doel geen kans van slagen heeft. Echter er is ook een klein deel opwaarts mobielen dat vaker aangeeft dat dit millenniumdoel zeker gaat worden behaald. Vrije wereldhandel Opwaarts mobielen verschillen nauwelijks van de gemiddelde Nederlander in hun houding ten aanzien van het exporteren zonder belemmeringen van ontwikkelingslanden naar Europa. Men is wel vaker voor het handhaven van Europese importbelemmeringen om de economie en werkgelegenheid binnen Europa te beschermen. Rol van de gemeenten Opwaarts mobielen verschillen niet van mening met de gemiddelde Nederlander over de rol van hun eigen gemeente in ontwikkelingssamenwerking. Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Opvallend is dat opwaarts mobielen meer dan de gemiddelde Nederlander aangeven dat de overheid in de toekomst evenveel geld moet geven aan de volgende organisaties: • Unesco • WHO • NAVO • VN • Wereldbank Opvallend is dat onder opwaarts mobielen relatief meer steun is voor een hogere bijdrage van de Nederlandse overheid aan de NAVO. Ongeveer 8% is voor een hogere bijdrage, terwijl dat landelijk maar 4% is. 5.2.4
Projectvoorkeur
Opwaarts mobielen kiezen vaker voor 'Stop Aids Now' om een gewonnen geldprijs aan te doneren. Blijkbaar spreekt dit project de opwaarts mobielen wat meer aan de gemiddelde Nederlander. Hiernaast kiezen opwaart mobielen ook vaker voor Mi Oso es Mi Kas, waarbij alleenstaande moeders in Amsterdam Zuidoost opleidingen worden aangeboden. Indien opwaarts mobielen kunnen kiezen uit een set televisieprogramma's die te maken hebben met internationale samenwerking dan kiest men vaker voor Bafana, een programma over de voorbereiding van het WK-voetbal in Zuid-Afrika in 2010. Opwaarts mobielen geven net als moderne burgers vaker aan geen mening te hebben over waar men als Minister van Ontwikkelingssamenwerking geld aan zou doneren in het Afrikaanse land Mali. 57
5.3
Postmaterialisten
5.3.1
Betrokkenheid en informatie
Van alle Mentality-milieus zijn de postmaterialisten over het algemeen het meest betrokken bij maatschappij, overheid en het beschermen van de zwakkeren in de samenleving of in de wereld. Deze groep geeft dan ook het vaakst aan het afgelopen jaar persoonlijk geld te hebben gedoneerd aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden. De postmaterialist die geld gaf, gaf het afgelopen jaar gemiddeld ongeveer € 167 uit. Postmaterialisten hebben significant vaker aangegeven in 2006 meer dan 100 euro te hebben gedoneerd. Postmaterialisten geven vaker aan dat de informatie over ontwikkelingslanden op televisie meestal correct is. Men verschilt nauwelijks van de gemiddelde Nederlander wat betreft het op de hoogte zijn van wat in ontwikkelingslanden gebeurt. De hogere betrokkenheid van postmaterialisten komt goed tot uitdrukking bij de bekendheid met fairtradeproducten. Men geeft vaker aan deze producten te kennen en te kopen in supermarkten. Postmaterialisten weten ook vaker dan de gemiddelde Nederlanders aan dat koffie, thee en chocolade tot het supermarktassortiment van fairtradeproducten horen. De postmaterialist is het meest bereid meer te betalen voor fairtradeproducten, men geeft vaker aan tot 10% of tot 20% meer te willen betalen voor deze producten.
5.3.2
Overheid en beleid
Werking ontwikkelingssamenwerking Postmaterialisten zijn het meest positief over de werking van ontwikkelingssamenwerking. Men is (als enige milieu) vaker van mening dat ontwikkelingshulp, indien goed besteed, de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert. Ook is men positiever over de wijze waarop het geld wordt besteed. Budget ontwikkelingssamenwerking Kennis Postmaterialisten zijn gemiddeld op de hoogte van het budget dat de Nederlandse overheid aan ontwikkelingssamenwerking besteedt. Steun Vanuit de betrokken en maatschappelijk bewuste houding van postmaterialisten gezien, is het niet verwonderlijk dat zij vaker dan gemiddeld vinden dat het overheidsbudget moet worden verhoogd. Zij die voor verhoging zijn, vinden relatief vaak dat het budget voor ontwikkelingshulp met 50% verhoogd moet worden. Opvallend is dat de weinige postmaterialisten die vinden dat het budget moet worden verlaagd, vaker aan aangeven voor een drastische verlaging te zijn (niets meer geven). Postmaterialisten vinden vaker dat Nederland in vergelij58
king met andere landen relatief veel moet blijven uitgeven aan ontwikkelingshulp. Enkele actuele beleidsissues Budget Postmaterialisten verschillen niet veel van de gemiddelde Nederlander in hun houding ten aanzien van de besteding van delen van het overheidsbudget aan het bedrijfsleven dat investeert in ontwikkelingslanden. Men is het echter minder eens met besteding van het overheidsbudget aan militaire vredesoperaties in ontwikkelingslanden. Remittances Postmaterialisten denken vaker dat mensen in Nederland die afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden evenveel geld doneren aan ontwikkelingsdoelen als de gemiddelde Nederlander. Op de overige punten verschilt de houding van postmaterialisten ten aanzien van remittances nauwelijks van de houding van de gemiddelde Nederlander. Vredesmissies De mening van postmaterialisten over de missie in Afghanistan verschilt niet veel van het gemiddelde. Wat betreft Darfur hebben postmaterialisten wel een afwijkende mening. Postmaterialisten vinden vaker dat de VN een missie naar Darfur moet sturen. Men vindt ook vaker dat Nederlandse militairen als onderdeel van een VN-missie naar Darfur moeten gaan. Regeerakkoord Vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid en grotere aandacht voor zwakkeren in de samenleving en de wereld is het niet verwonderlijk dat postmaterialisten meer dan de gemiddelde Nederlander (zeer) positief gestemd zijn over de nieuwe punten in het regeerakkoord over ontwikkelingssamenwerking. Over alle in de vragenlijst genoemde punten (meer geld, investering in duurzame energie, extra ondersteuning, schuldsanering) zijn postmaterialisten vaker (zeer) positief gestemd. 5.3.3
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp
Millenniumdoelen Postmaterialisten geven beduidend vaker aan wel eens van millenniumdoelen te hebben gehoord. Binnen deze groep is het percentage dat een juist doel noemt dan ook hoger dan gemiddeld. Indien gekeken wordt naar welke millenniumdoelen men dan kent noemt men in deze groep vaker 'gelijke rechten voor mannen en vrouwen'. Dit resultaat moet echter wel als indicatief worden beschouwd vanwege lage aantallen respondenten die deze vraag hebben beantwoord. Op de overige doelen verschilt men niet van het gemiddelde. Wat betreft de kans van slagen van de verschillende millenniumdoelen verschillen postmaterialisten nauwelijks van het landelijk gemiddelde.
59
Vrije wereldhandel Postmaterialisten zijn van alle milieus het meest positief over vrij wereldhandel. Men vindt vaker dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen naar de EU moeten kunnen exporteren. Men is vaker van mening dat de Europese handelsbarrières die de Europese economie beschermen moeten worden opgeheven om armoede in ontwikkelingslanden te verminderen, ongeacht of dit ten koste gaat van de Europese werkgelegenheid. Rol van de gemeenten Niet verwonderlijk is dat de postmaterialisten vaker dan gemiddeld aangeven dat het gemeentebestuur van hun gemeente iets moet doen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Deze houding past bij hun lokale en internationale betrokkenheid. Men is het ook het meest eens met de stelling dat de gemeente een samenwerkingsverband moet aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland om de situatie daar te verbeteren. Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Postmaterialisten vinden vaker dat de Nederlandse overheid meer geld moet geven aan: • Unicef; • WHO; • Unesco; • VN. Men is echter vaker van mening dat de Nederlandse overheid minder geld moet geven aan de NAVO. Wellicht wordt de NAVO door postmaterialisten minder gezien als een organisatie die zich richt op zwakken, maar meer als een militaire organisatie die zich op andere zaken dan armoedebestrijding richt. 5.3.4
Projectvoorkeur
Postmaterialisten zouden een gewonnen geldbedrag vaker doneren aan Stop Aids Now (bestrijding van Aids in Afrika) of aan Mama Cash (verstrekking van leningen aan vrouwen in India om een eigen bedrijfje te starten). Men zou minder vaak dit geld doneren aan zeehondencrèche Pieterburen. Als de postmaterialist kon kiezen uit een aantal verschillende televisieprogramma's over internationale samenwerking zou men vaker kijken naar 'Komt een boerka bij de dokter' (over artsen zonder grenzen in Afghanistan) of naar 'Jeans' (een documentaire over een Chinese spijkerbroekfabriek). De postmaterialist zou minder vaak naar Bafana (voorbereiding WK- voetbal in Zuid-Afrika) kijken. Opvallend is dat postmaterialisten nauwelijks verschillen van de gemiddelde Nederlander in het doneren aan projecten in Mali in als men minister van ontwikkelingssamenwerking zou zijn. Echter postmaterialisten geven wel vaker aan dan geld te besteden aan de start van 10 regionale centra voor de opleiding van vroedvrouwen.
60
5.4
Nieuwe conservatieven
5.4.1
Betrokkenheid en informatie
Nieuwe conservatieven geven vaker aan vorig jaar vaker geld te hebben gedoneerd aan acties of organisaties voor ontwikkelingshulp. Daarnaast zegt men binnen dit milieu ook gemiddeld meer geld uit te geven aan ontwikkelingshulp. Nieuwe conservatieven hebben het afgelopen jaar gemiddeld ongeveer € 260 uitgegeven aan ontwikkelingshulp. Dat is beduidend hoger dan het landelijk gemiddelde van € 135 (maar statistisch niet significant). Nieuwe conservatieven hebben vaker 50 tot meer dan honderd euro gedoneerd. Hierbij moet worden opgemerkt dat nieuwe conservatieven ook relatief vaak hogere inkomens hebben. Wat opvalt, is dat nieuwe conservatieven vaker aangeven goed op de hoogte te zijn van wat er in ontwikkelingslanden gebeurt. Men geeft wat minder vaak aan dat informatie over ontwikkelingslanden op tv, meestal onjuist is. Nieuwe conservatieven houden niet zo van fairtradeproducten. Men geeft vaker aan wel te weten dat deze producten in de supermarkt verkrijgbaar zijn, maar ze niet te kopen. Men geeft ook vaker aan niet bereid te zijn fairtradeproducten te kopen. Ook door nieuwe conservatieven worden koffie, thee en chocolade vaker genoemd als behorend tot het fairtradeassortiment van supermarkten. 5.4.2
Overheid en beleid
Werking ontwikkelingssamenwerking De mening van nieuwe conservatieven over de werking van ontwikkelingssamenwerking wijkt ook niet veel af van het gemiddelde. Budget ontwikkelingssamenwerking Kennis Nieuwe conservatieven zijn relatief goed op de hoogte van het bedrag dat de overheid aan ontwikkelingssamenwerking besteedt. Men geeft hiervoor vaker dan de gemiddelde Nederlander een bedrag tussen de 2 en de 6 miljard euro aan. Steun De steun van nieuwe conservatieven voor het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking wijkt niet erg af van het gemiddelde. Enkele actuele beleidsissues Budget Nieuwe conservatieven zijn vaker dan de gemiddelde Nederlander voorstander van besteding van delen van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan het bedrijfsleven die dat investeert in ontwikkelingslanden. Daarnaast is men ook vaker voorstander van besteding van dit overheidsbudget aan vredesmissies.
61
Remittances Nieuwe conservatieven denken vaker dat mensen in Nederland afkomstig uit ontwikkelingslanden minder geld geven aan ontwikkelingsdoelen dan de gemiddelde Nederlander. Vredesmissies Nieuwe conservatieven zijn vaker voorstander van de aanwezigheid van Nederlandse militairen in Afghanistan dan de gemiddelde Nederlander. Daarnaast vindt men ook vaker dat deze militairen volgens planning terug moeten komen of langer moeten blijven. Hierin hebben nieuwe conservatieven dus min of meer dezelfde mening als opwaarts mobielen. Wat betreft Darfur vinden nieuwe conservatieven vaker dat de VN hier een vredesmissie naartoe moet sturen. Over Nederlandse inmenging in deze regio verschillen nieuwe conservatieven niet van mening met gemiddeld Nederland. Regeerakkoord Nieuwe conservatieven staan vaker (zeer) negatief tegenover de plannen om meer geld aan ontwikkelingssamenwerking te gaan besteden. Echter men is wel meer dan gemiddeld positief over extra investering in duurzame energie in ontwikkelingslanden. Op de overige punten wijken nieuwe conservatieven niet af van de landelijke bevolking. 5.4.3
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp
Millenniumdoelen Nieuwe conservatieven geven vaker aan wel eens van de millenniumdoelen te hebben gehoord. Echter men wijkt niet af van het gemiddelde op de vraag of men dan minstens één goed millenniumdoel kan noemen. Nieuwe conservatieven noemen vaker dan gemiddeld het millenniumdoel om de verspreiding van ziektes als Aids en Malaria te stoppen. Nieuwe conservatieven zijn relatief negatief gestemd over het behalen van de doelstelling om in 2015 het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft te halveren. Nieuwe conservatieven geven dit millenniumdoel vaker geen kans van slagen. In de houding ten aanzien van de slagingskans van de overige millenniumdoelen verschillen nieuwe conservatieven niet erg van het algemene beeld. Vrije wereldhandel Wat betreft vrije wereldhandel hebben nieuwe conservatieven geen afwijkende mening van de gemiddelde Nederlander, behalve dat onder nieuwe conservatieven minder mensen aangeven hier geen mening over te hebben Rol van de gemeenten Onder nieuwe conservatieven is men vaker van mening dat hun eigen gemeente geen activiteiten hoeft te ontplooien op het gebied van ontwikkelingswerk. Men is het dan ook vaker oneens met de stelling dat de eigen gemeente een samenwerkingsverband moet aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland om daar de situatie te verbeteren.
62
Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Nieuwe conservatieven zijn niet van mening dat de Nederlandse overheid meer geld moet geven aan de verschillende organisaties die zich met ontwikkelingssamenwerking bezig houden. Men is meer behoudend ingesteld en vindt vaker dat de Nederlandse overheid evenveel geld moet besteden aan: • Unesco • WHO • VN 5.4.4
Projectvoorkeur
Nieuwe conservatieven zouden hun gewonnen geldprijs vaker dan de gemiddelde Nederlander doneren aan Mama Cash om zo het ondernemerschap van Indiase vrouwen te kunnen ondersteunen. Daarnaast zouden nieuwe conservatieven de geldprijs ook relatief vaker geven aan Mi Oso es Mi Kas, dat voor opleidingstrajecten voor alleenstaande moeders in de Bijlmer zorgt. De voorkeur voor specifieke televisieprogramma's over ontwikkelingssamenwerking van nieuwe conservatieven verschilt nauwelijks van die van de gemiddelde Nederlander. Nieuwe conservatieven zouden in de hoedanigheid van Minister van Ontwikkelingssamenwerking vaker geld uittrekken voor subsidie aan een Nederlandse onderneming die in Mali een bedrijf opstart.
5.5
Traditionele burgerij
5.5.1
Betrokkenheid en informatie
Traditionele burgers zeggen niet vaker of minder vaak dan gemiddeld het afgelopen jaar geld te hebben gedoneerd aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden. Gemiddeld heeft de traditionele burger die wat gaf, het afgelopen jaar € 177 gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden. Dat is iets hoger dan het gemiddelde van € 135, maar dit verschil is niet significant. Traditionele burgers geven vaker aan niet te weten of men goed op de hoogte is van de situatie in ontwikkelingslanden. Daarnaast heeft men ook vaker geen mening over of informatie over ontwikkelingslanden op televisie nu vaker juist of onjuist is. Traditionele burgers geven minder vaak aan fairtradeproducten in de supermarkt te kopen. Echter men geeft wel vaker aan dit soort producten in andere winkels dan supermarkten aan te schaffen. Het is dan ook niet vreemd dat de traditionele burgerij vaker aangeeft geen idee te hebben welke producten tot het fairtradeassortiment in supermarkten behoren. Men heeft binnen dit milieu ook vaker geen idee over wat men dan bereid is extra te betalen voor dergelijke producten. Het lijkt erop dat de traditionele burgerij in het algemeen wat minder bekend is met faitradeproducten. 63
5.5.2
Overheid en beleid
Werking ontwikkelingssamenwerking De mening van de traditionele burgerij over de werking van ontwikkelingssamenwerking wijkt nauwelijks af van het gemiddelde. Budget ontwikkelingssamenwerking Kennis Traditionele burgers zijn over het algemeen gemiddeld op de hoogte van het budget dat de Nederlandse overheid besteedt aan ontwikkelingssamenwerking. Steun Wat betreft steun voor het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking verschillen traditionele burgers weinig van de landelijke bevolking. Opvallen is wel dat traditionele burgers die hebben aangegeven dat het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking moet worden vergroot, vaker aangeven niet te weten met wat voor factor dit dan moet worden verhoogd. Enkele actuele beleidsissues Budget De traditionele burgerij heeft meer dan gemiddeld geen mening over of het overheidsbudget mag worden gedoneerd aan het bedrijfsleven dat investeert in ontwikkelingslanden. Wat betreft het gebruiken van het budget voor ontwikkelingssamenwerking voor vredesmissies verschilt de traditionele burgerij niet van de gemiddelde Nederlander. Remittances Ook met betrekking tot remittances verschillen traditionele burgers niet veel van het landelijk gemiddelde. Echter men geeft wel vaker aan geen mening te hebben over of mensen woonachtig in Nederland, maar afkomstig uit ontwikkelingslanden meer of minder geven aan ontwikkelingsdoelen. Vredesmissies Het enige punt waarin de traditionele burgerij afwijkt van de gemiddelde Nederlandse mening over vredesmissies, is dat men vaker aangeeft geen mening te hebben over of de VN een vredesmissie naar Darfur moet sturen. Regeerakkoord Ook over de nieuwe punten met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking in het nieuwe regeerakkoord hebben traditionele burgers een gemiddelde mening. Men geeft alleen wat minder vaak aan (zeer) positief te zijn over extra budget en investering in duurzame energie in ontwikkelingslanden.
64
5.5.3
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp
Millenniumdoelen Traditionele burgers geven minder vaak aan wel eens van de millenniumdoelen te hebben gehoord. Men geeft juist vaker aan dit niet te weten of hier geen mening over te hebben. Het dan ook niet vreemd dat onder traditionele burgers minder veel mensen ten minste één goed millenniumdoel hebben genoemd. Gelet op welke millenniumdoelen dan zijn genoemd blijk dat traditionele burgers vaker het doel 'mondiaal duurzamer leefmilieu' noemen en minder vaak 'reductie van armoede'. Hierbij dient wederom te worden opgemerkt dat deze resultaten indicatief zijn vanwege geringen aantallen respondenten die deze vraag hebben beantwoord. De traditionele burgerij wijkt niet af van het landelijk beeld voor wat betreft de slagingskans die men de verschillende millenniumdoelen geeft. Behalve dat traditionele burgers wat meer dan gemiddeld aangeven, dat het millenniumdoel om het aantal mensen onder de armoedegrens te halveren voor 2015, zeker gaat slagen. Vrije wereldhandel Ook ten aanzien van vrije wereldhandel weet de traditionele burgerij eigenlijk niet goed een houding aan te nemen. Men geeft namelijk vaker aan geen mening te hebben over export zonder belemmeringen van ontwikkelingslanden naar Europa en over het handhaven van Europese handelsbarrières om de economie te beschermen. Wel geven traditionele burgers na de uitleg over de voor- en nadelen minder vaak aan dat de importheffingen moeten worden opgeheven om de armoede in de derde wereld te verminderen. Rol van de gemeenten De traditionele burgerij geeft vaker aan geen mening te hebben over of het bestuur van de eigen gemeente iets moet doen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Traditionele burgers verschillen nauwelijks van de gemiddelde Nederlander in hun houding ten aanzien van of de Nederlandse overheid meer of minder geld moet schenken aan de verschillende multilaterale organisaties. 5.5.4
Projectvoorkeur
Wat betreft projectvoorkeur verschillen traditionele burgers wel op sommige punten van de gemiddelde Nederlander. Zo zou men een gewonnen geldbedrag vaker doneren aan Jantje Beton en zou men vaker kijken naar 'Komt een Boerka bij de dokter' (Artsen zonder Grenzen in Afghanistan). Indien traditionele burgers zich voorstellen dat zij Minister van Ontwikkelingssamenwerking zijn dan zouden zij vaker geld stoppen in een landelijk inentingsprogramma tegen de belangrijkste kinderziekten. In het algemeen zijn traditionele burgers dus meer geïnteresseerd in volksgezondheid en kinderen.
65
5.6
Kosmopolieten
5.6.1
Betrokkenheid en informatie
Kosmopolieten zijn over het algemeen maatschappelijk betrokken en daarnaast ook sterk mondiaal ingesteld. Deze houding is terug te vinden in hun betrokkenheid bij ontwikkelingssamenwerking. Men geeft namelijk vaker aan in 2006 geld te hebben gegeven aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden. Kosmopolieten hebben in 2006 gemiddeld € 143 aan dergelijke organisaties of acties gedoneerd. Kosmopolieten kenmerken zich door hun maatschappijkritische houding. Men is onder andere geïnteresseerd in politiek, economie, wetenschap en internationale problemen. Het is daarom niet vreemd dat kosmopolieten vaker aangeven goed geïnformeerd te zijn over ontwikkelingssamenwerking. Men is wel kritisch ten aanzien van informatie over ontwikkelingslanden op televisie. Men geeft namelijk vaker aan dat dergelijke informatie soms correct en soms onjuist is. Kosmopolieten zijn vaker bekend met het fairtradeassortiment in supermarkten. Men geeft vaker aan deze producten soms of regelmatig in supermarkten te kopen. Daarnaast geeft men ook vaker aan dergelijke producten in andere winkels te kopen. Kosmopolieten weten vaker dat koffie en chocolade tot het fairtradeassortiment van supermarkten behoren. Ook zijn kosmopolieten vaker bereid meer te betalen voor fairtradeproducten. Men geeft vaker aan bereid te zijn tot 20% meer te willen betalen voor deze producten en men geeft minder vaak aan niet bereid te zijn meer te betalen voor fairtradeproducten. 5.6.2
Overheid en beleid
Werking ontwikkelingssamenwerking In hun mening over de werking van ontwikkelingshulp verschillen kosmopolieten niet veel van de gemiddelde Nederlander. Men geeft wel iets minder vaak aan dat de situatie van mensen in ontwikkelingslanden niet verbetert als gevolg van ontwikkelingshulp en dat het geld dat de Nederlandse overheid hieraan uitgeeft merendeels slecht wordt besteed. Budget ontwikkelingssamenwerking Kennis Kosmopolieten zijn gemiddeld op de hoogte van het budget dat de Nederlandse overheid uitgeeft aan ontwikkelingssamenwerking. Ook bij de kosmopolieten is de gemiddelde schatting veel hoger dan het bedrag dan Nederland in werkelijkheid uitgeeft aan ontwikkelingssamenwerking. Steun Over het algemeen is er onder kosmopolieten relatief veel steun voor het geven van ontwikkelingshulp door de Nederlandse regering. Kosmopolieten geven relatief vaak aan dat de Nederlandse ontwikkelingshulp gelijk moet blijven. Daarnaast geeft men relatief minder vaak aan dat dit budget moet worden verminderd. Men geeft ook vaker aan dat het budget dat de Nederlandse overheid uitgeeft aan ontwikkelingssamenwerking hoog mag zijn in vergelijking met andere landen. 66
Samengevat bestaat onder kosmopolieten relatief veel steun voor het budget voor ontwikkelingswerking. Deze groep neigt relatief wat meer naar verhoging van het budget. Over de mate van verhoging heeft de kosmopoliet wel een gematigde mening: niet teveel verhoging. Enkele actuele beleidsissues Budget Wat betreft het geven van delen van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking aan het bedrijfsleven die dat investeert in ontwikkelingslanden wijken, kosmopolieten niet af van de gemiddelde Nederlander. Wel vinden kosmopolieten vaker dat delen van dit budget gebruikt mogenworden voor vredesmissies in ontwikkelingslanden. Remittances Kosmopolieten hebben vanuit hun internationale visie een positievere houding ten aanzien van remittances. Men geeft vaker aan deze als een vorm van ontwikkelingssamenwerking te beschouwen. Daarnaast zijn kosmopolieten vaker van mening dat inwoners van Nederland die afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden meer geven aan ontwikkelingsdoelen dan de gemiddelde Nederlander. Vredesmissies Kosmopolieten verschillen nauwelijks van het landelijk beeld in hun houding ten aanzien van de aanwezigheid van Nederlandse militairen in Afghanistan. Men geeft wel vaker aan dat de nadruk van de militairen vooral ligt op militaire taken en maar een beetje op wederopbouw. Wat betreft de houding ten aanzien van een mogelijke missie naar Darfur geven kosmopolieten vaker aan dat Nederland militairen naar Darfur moet sturen, maar alleen als onderdeel van de VN-missie. Regeerakkoord Over de nieuwe punten in het huidige regeerakkoord zijn kosmopolieten wat positiever gestemd dan de landelijke bevolking. Men geeft vaker aan (zeer) positief te staan tegenover: • meer geld voor ontwikkelingssamenwerking; • investering in duurzame energie voor ontwikkelingslanden; • extra ondersteuning voor landen die achterlopen op een aantal belangrijke ontwikkelingsdoelstellingen; • nieuwe stappen voor kwijtschelding van schulden van ontwikkelingslanden. 5.6.3
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp
Millenniumdoelen Kosmopolieten geven vaker aan (wel eens) van millenniumdoelen te hebben gehoord. Binnen deze groep is het aantal mensen dat minstens één goed millenniumdoel noemt dan ook hoger dan gemiddeld. Wat betreft de slagingskans van verschillende millenniumdoelen verschillen kosmopolieten niet veel van het gemiddelde. Het doel om in 2015 in onderwijs 67
voor alle kinderen tussen de 6 en 12 jaar te voorzien, wordt door kosmopolieten vaker op 50% geschat. Hier is men dus wat meer positief over dan de gemiddelde Nederlander. Vrije wereldhandel Niet verwonderlijk is dat kosmopolieten relatief gezien positiever staan tegenover vrije wereldhandel. Men geeft vaker aan dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen zouden moeten kunnen exporteren naar Europa en dat de Europese importheffingen moeten worden opgeheven (om armoede in ontwikkelingslanden te verminderen, ongeacht de bescherming van de Europese economie). Rol van de gemeenten Kosmopolieten zijn vaker van mening dat het gemeentebestuur van hun eigen gemeente iets moet doen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Het is dan ook niet vreemd dat men vaker aangeeft dat de gemeente waar zij wonen een samenwerkingsverband moet aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland om te helpen de situatie daar te verbeteren. Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Kosmopolieten vinden vaker dat de Nederlandse overheid meer geld moet geven aan de volgende organisaties: • WHO; • Unicef; • Unesco. Hiernaast geven kosmopolieten vaker aan dat de Nederlandse overheid evenveel geld moet geven aan de VN, Unicef en Unesco. 5.6.4
Projectvoorkeur
Indien kosmopolieten een gewonnen geldbedrag moesten schenken aan een goed doel zou men vaker dan gemiddeld kiezen voor 'Stop Aids Now'. Men zou minder vaak kiezen voor Cliniclowns. Kosmopolieten hebben dus net als opwaarts mobielen en postmaterialisten een voorkeur voor de bestrijding van ziektes in Afrika. Wat betreft de voorkeur voor een specifiek televisieprogramma kiezen kosmopolieten vaker voor 'Jeans', een documentaire over een Chinese spijkerbroekenfabriek. Als kosmopolieten in de hoedanigheid van Minister van Ontwikkelingssamenwerking 10 miljoen moesten investeren in een project in Mali, zou men vaker kiezen voor de bouw van 100 basisscholen op het platteland. Kosmopolieten zien in onderwijs kennelijk een goede bestrijder van armoede. Daarnaast is men binnen dit milieu natuurlijk ook meer gericht op ontplooiing en onderwijs vormt hier natuurlijk een stevige basis voor.
68
5.7
Postmoderne hedonisten
5.7.1
Betrokkenheid en informatie
De postmoderne hedonisten wijken nauwelijks af van het landelijk gemiddelde. Men wijkt nauwelijks af van de landelijke bevolking wat betreft het geld dat men het afgelopen jaar aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden zegt te hebben gegeven. De gemiddelde postmoderne hedonist die geld gaf, heeft het afgelopen jaar € 126 uitgegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden. Dat is iets lager dan het landelijk gemiddelde van € 135, maar dit verschil is niet significant. De postmoderne hedonist geeft vaker aan slecht op de hoogte te zijn van wat er in ontwikkelingslanden gebeurt. Posmoderne hedonisten zijn wel bekend met faitradeproducten, maar geven aan deze minder vaak in supermarkten te kopen. Men koop dergelijke producten vaker ergens anders. Wel zijn postmoderne hedonisten goed bekend met het fairtradeassortiment in de supermarkt, men noemt hiervoor namelijk vaker de juiste producten (koffie, thee en chocolade en als enige Mentality-milieu ook sinaasappelsap). Opvallend is dat postmoderne hedonisten vaker aangeven bereid te zijn tot 100% meer voor fairtradeproducten te betalen. 5.7.2
Overheid en beleid
Werking ontwikkelingssamenwerking Wat betreft de werking van ontwikkelingssamenwerking verschillen postmoderne hedonisten niet veel van het landelijk gemiddelde. Postmoderne hedonisten zijn wel wat positiever over de besteding van het geld voor ontwikkelingssamenwerking. Met geeft vaker aan dat dit geld merendeels goed wordt besteed en minder vaak dat dit merendeels slecht wordt besteed. Budget ontwikkelingssamenwerking Kennis Postmoderne hedonisten wijken qua kennis over het budget voor ontwikkelingssamenwerking niet af van het gemiddelde. Steun Onder postmoderne hedonisten is relatief veel steun voor het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking. Zo geeft men vaker aan dat dit budget moet worden verhoogd. De positieve houding van postmoderne hedonisten ten aanzien van het budget komt ook tot uitdrukking in de vergelijking hiervan met het budget van andere landen. Men is vaker van mening dat Nederland in vergelijking met andere landen relatief veel geld beschikbaar moet stellen voor ontwikkelingshulp. Enkele actuele beleidsissues Budget Wat betreft de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven verschillen postmoderne hedonisten nauwelijks van de gemiddelde Nederlander. Opvallend is dat postmoderne hedonisten vaker aangeven het niet eens te zijn met dat een 69
deel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking kan worden besteed aan vredesmissies in ontwikkelingslanden. Remittances De houding ten aanzien van remittances van postmoderne hedonisten wijkt niet af van het gemiddelde. Vredesmissies Ook wat betreft de vredesmissies wijken postmoderne hedonisten niet veel af van het gemiddelde. Wel geeft men vaker aan dat de taken van de Nederlandse militairen in Afghanistan vooral een militaire inslag hebben en een beetje wederopbouw. Regeerakkoord Net als kosmopolieten en postmaterialisten zijn postmoderne hedonisten relatief positief over de punten in het regeerakkoord ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking. Men geeft vaker aan (zeer) positief te zijn over: • meer geld voor ontwikkelingssamenwerking; • investering in duurzame energie voor ontwikkelingslanden; • extra ondersteuning voor landen die achterlopen op een aantal belangrijke ontwikkelingsdoelstellingen; • nieuwe stappen voor kwijtschelding van schulden van ontwikkelingslanden. 5.7.3
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp
Millenniumdoelen Postmoderne hedonisten geven vaker dan gemiddeld aan dat men van de millenniumdoelen heeft gehoord. Binnen deze groep hebben meer dan gemiddeld mensen tenminste één goed millenniumdoel genoemd. Wat betreft hun inschatting van de slagingskans wijkt men nauwelijks af van het gemiddelde. Vrije wereldhandel Ook inzake vrije wereldhandel hebben postmoderne hedonisten geen afwijkende mening. Rol van de gemeenten Opvallend is dat postmoderne hedonisten minder vaak van mening zijn dat hun eigen gemeentebestuur activiteiten moet ontplooien op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Op de vraag of de eigen gemeente een samenwerkingsverband moet aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland, vertonen de postmoderne hedonisten weer geen verschillen ten opzichte van het gemiddelde.
70
Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Postmoderne hedonisten geven minder vaak aan dat de Nederlandse overheid evenveel geld moet geven aan: • Unicef; • WHO; • Unesco. Daarnaast vindt minder vaak dat de Nederlandse overheid minder geld moet geven aan: • EU. Kortom wat betreft de houding ten aanzien van multilaterale organisaties verschillen postmoderne hedonisten niet heel veel van het gemiddelde. 5.7.4
Projectvoorkeur
Wat betreft projectvoorkeur lijken postmoderne hedonisten meer aandacht te hebben voor zaken die te maken hebben met de ondersteuning van kleine bedrijfjes. Indien men een geldprijs zou moeten doneren, kiest men vaker voor Mama Cash en Wereld Natuur Fonds. Men kijkt vaker liever naar Jumbo's en jakhalzen, een documentaire over ivoorsmokkel. De postmoderne hedonist zou in de hoedanigheid van Minister van Ontwikkelingssamenwerking vaker geld doneren aan de irrigatie van 400 boerenbedrijfjes die maïs produceren.
5.8
Gemaksgeoriënteerden
5.8.1
Betrokkenheid en informatie
Gemaksgeoriënteerden zijn over het algemeen weinig betrokken bij zaken die verder reiken dan de directe leefomgeving, zoals de eigen buurt, familie en vrienden. Op basis hiervan is te verwachten dat deze groep ook niet zo betrokken is bij ontwikkelingssamenwerking. Binnen dit milieu geeft men vaker aan het afgelopen jaar niets te hebben gedoneerd aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden. Het gemiddelde bedrag dat de gemaksgeoriënteerde het afgelopen jaar aan ontwikkelingssamenwerking heeft uitgegeven, als men wat gaf, is ongeveer € 37. Dat is een stuk lager dan het landelijk gemiddelde van € 135. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de gemaksgeoriënteerden ook het minst draagkrachtige Mentality-milieu zijn. Gemaksgeoriënteerden noemen zichzelf vaker slecht geïnformeerd over ontwikkelingssamenwerking. Dit is niet verwonderlijk omdat dit nu eenmaal buiten hun interesseveld ligt. Hiernaast geven zij minder vaak aan dat de informatie over ontwikkelingssamenwerking die hen bereikt via de televisie meestal correct is. Net als de moderne burgerij zijn gemaksgeoriënteerden niet zo bekend met fairtradeproducten in supermarkten. Men geeft namelijk vaker aan deze producten 71
nooit in supermarkten te hebben gezien. Daarnaast geeft men minder vaak het goede antwoord op de vraag welke producten dan tot het faitradeassortiment van supermarkten behoren. Men zegt ook vaker niet te weten welke producten het hier betreft. Gemaksgeoriënteerden geven vaker aan niet bereid te zijn meer te betalen voor fairtradeproducten. 5.8.2
Overheid en beleid
Werking ontwikkelingssamenwerking Gemaksgeoriënteerden zijn wat negatiever gestemd over de resultaten van ontwikkelingshulp. Men geeft namelijk vaker aan dat de situatie van mensen in ontwikkelingslanden niet verbetert indien het budget voor ontwikkelingshulp altijd goed wordt besteed. Daarnaast denkt men ook vaker dat dit budget merendeels slecht wordt besteed. Budget ontwikkelingssamenwerking Kennis De gemaksgeoriënteerden verschillen qua kennis van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking ook niet veel van het gemiddelde. Men schat dit bedrag echter minder vaak te laag dan gemiddeld. Steun De steun van gemaksgeoriënteerden voor het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking komt overeen met de gemiddelde steun die hier in de Nederlandse samenleving voor is. Echter men is wat extremer in de mate van verhoging of verlaging van dit budget. De gemaksgeoriënteerden die hebben aangegeven voor een verhoging van het budget te zijn, vinden vaker dat het hier om een vrij grote verhoging moet gaan, een kwart erbij. De gemaksgeoriënteerden die aangaven voor een verlaging te zijn, geven vaker aan voor een zeer grote verlaging te zijn, namelijk niets meer geven. Gemaksgeoriënteerden vinden vaker dat Nederland relatief weinig, minder dan andere landen moet uitgeven aan ontwikkelingssamenwerking. Enkele actuele beleidsissues Budget Op de vraag of delen van het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking geschonken kunnen worden aan bedrijven die het investeren in ontwikkelingslanden of dat delen kunnen worden gebruikt voor vredesmissies geven gemaksgeoriënteerden geen afwijkende antwoorden van het gemiddelde. Deze onderwerpen interesseren de gemaksgeoriënteerden waarschijnlijk ook minder en daarom heeft men hier waarschijnlijk geen uitgesproken mening over. Remittances Gemaksgeoriënteerden vinden remittances vaker geen vorm van ontwikkelingssamenwerking. Men heeft geen afwijkende mening over of inwoners van Nederland die afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden meer of minder geld doneren aan ontwikkelingsdoelen. Vredesmissies Wat betreft de houding ten aanzien van vredemissies verschillen gemaksgeorienteerden niet veel van de gemiddelde Nederlander. Men geeft vaker aan geen 72
mening te hebben over de taken van de Nederlandse militairen in Afghanistan of zegt vaker dat de militairen in Afghanistan uitsluitend wederopbouwtaken hebben. Regeerakkoord Gemaksgeoriënteerden zijn over het algemeen minder geïnteresseerd in politieke zaken. Dit komt ook tot uiting in hun algemene houding ten aanzien van punten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking in het nieuwe regeerakkoord. Over de onderwerpen van extra ondersteuning van landen die achterlopen op een aantal belangrijk ontwikkelingsdoelstellingen en de nieuwe stappen voor kwijtschelding van schulden van ontwikkelingslanden geeft men vaker aan geen mening te hebben. 5.8.3
Internationale samenwerking en ontwikkelingshulp
Millenniumdoelen Zoals te verwachten op basis van de geringe interesse in ontwikkelingssamenwerking geven gemaksgeoriënteerden vaker aan niet van de millenniumdoelen te hebben gehoord. Binnen dit milieu noemt kan men ook minder vaak tenminste één goed millenniumdoel noemen. Men geeft vaker aan dat onderwijs voor alle kinderen tussen de 6 en 12 jaar een kleine kans van slagen heeft. Daarnaast geeft men vaker aan dat naleving van eerlijke wereldhandel en terugdringing van moedersterfte een grote kans van slagen hebben. Vrije wereldhandel Gemaksgeoriënteerden hebben geen afwijkende mening ten aanzien van vrije wereldhandel. Rol van de gemeenten Ook wat betreft de rol van de gemeente verschillen gemaksgeoriënteerden niet of nauwelijks van de gemiddelde Nederlander. Nederland en multilaterale instellingen op het terrein van internationale samenwerking Ook over de relatie van Nederland met de multilaterale organisaties voor ontwikkelingswerk hebben gemaksgeoriënteerden geen uitgesproken mening. Het enige waarin gemaksgeoriënteerden verschillen, is dat men vaker aangeeft dat Nederland meer geld moet geven aan de NAVO en de VN. Men geeft minder vaak aan dat de overheid evenveel geld moet geven aan: • Unesco; • WHO; • VN; • NAVO; • Wereldbank. 5.8.4
Projectvoorkeur
Gemaksgeoriënteerden zouden net als moderne burgers een gewonnen geldprijs vaker besteden aan Jantje Beton, een meer lokaal gericht en bekend Nederlands goed doel. Wat betreft de voorkeur voor televisie programma's scoren gemaksge73
oriënteerden op programma's met een hoog amusementsgehalte: Idols in Suriname en Niks Miss in Maleisië (over een missverkiezing in Maleisië). Opvallend is dat gemaksgeoriënteerden in de hoedanigheid van Minister van Ontwikkelingssamenwerking minder vaak aangeven geld te willen doneren aan een Nederlandse onderneming die een bedrijf wil starten in Mali. Daarnaast geeft men ook minder vaak aan geld te willen besteden aan elektriciteit uit zonne-energie voor 25 Malinese dorpen.
5.9
Samenvatting Mentality-milieus
Uit de voorgaande paragrafen blijkt dat de Mentality-milieus allemaal een andere kijk hebben op ontwikkelingssamenwerking, de rol van de Nederlandse overheid, het budget en internationale samenwerking. Hieronder worden deze verschillen schematisch en met kernwoorden weergeven. Hierbij geven de rode letters een positieve houding aan, de groene letters een neutrale houding en de blauwe letters een negatieve houding ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking. Figuur 5.1 Betrokkenheid en informatie
Hoog
Gemiddeld betrokken Hoge donatie Goed geïnformeerd Bekend met fairtrade Nieuwe Niet bereid meer te betalen
conservatieven
Hoge betrokkenheid Donatie gemiddeld Goed geïnformeerd Kosmopolieten Bekend met fairtrade Bereid meer te betalen
Hoge betrokkenheid Hoge donatie Goed geïnformeerd PostBekend met fairtrade materialisten Bereid meer te betalen Lage betrokkenheid Opwaarts Lage donatie mobielen Gemiddeld geïnformeerd Gemiddeld bekend fairtrade Bereid meer te betalen
Lage betrokkenheid Lage donatie Moderne Slecht geïnformeerd burgerij Weinig bekend fairtrade Niet bereid meer te betalen
Midden
Postmoderne Gemiddeld betrokken Donatie gemiddeld hedonisten
Traditionele burgerij
Laag
status status waarden
Slecht geïnformeerd Bekend met fairtrade Bereid meer te betalen
Lage betrokkenheid Gemiddeld betrokken Lage donatie Donatie gemiddeld Slecht geïnformeerd Weet niet of men op de Gemaksgeoriënteerden Weinig bekend fairtrade hoogte is Niet bereid meer te betalen Minder bekend met fairtrade
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Verwennen
Postmodern Ontplooien
Beleven
Uit bovenstaande figuur wordt duidelijk dat kosmopolieten en postmaterialisten het meest betrokken en het best geïnformeerd zijn. Deze groepen geven aan evenveel tot meer dan de gemiddelde Nederlander te doneren. Daarnaast is men goed op de hoogte van fairtradeproducten in de supermarkt en is men ook bereid hier meer voor te betalen. De moderne burgers en gemaksgeoriënteerden zijn het minst betrokken en geïnformeerd. Men geeft relatief weinig geld aan acties of organisaties voor ontwikkelingslanden en men is weinig bekend met fairtra74
deproducten. Daarnaast is men ook niet bereid hier meer voor te betalen. Nieuwe conservatieven zijn gemiddeld betrokken, dit is ook af te leiden uit hun relatief negatieve houding ten aanzien van fairtradeproducten. Men geeft binnen deze groep wel gemiddeld meer geld aan ontwikkelingslanden. Dit milieu behoort ook tot de meer draagkrachtige milieus van Nederland. Opvallend is dat men ondanks de gemiddelde betrokkenheid wel goed geïnformeerd is. Dat is ook karakteristiek voor dit milieu. Men is namelijk wel geïnteresseerd in maatschappelijk aangelegenheden ook op mondiaal niveau. Men staat echter wel vaak kritisch tegenover de charitatieve en sociale sector. De postmoderne hedonisten zijn gemiddeld betrokken en slecht geïnformeerd. Men is binnen dit milieu wel meer bekend met de fairtradeproducten. Binnen dit milieu staat beleven en genieten in een hoog vaandel. Wellicht dat de exotische uitstraling van fairtradeproducten op deze groep van invloed is. Kenmerkend voor de traditionele burgerij is dat men eigenlijk niet zo op de hoogte is van wat er allemaal speelt op het gebied van OS. Men heeft moeite met het begrijpen en opnemen van de veelheid aan informatie die men in de huidige samenleving op zich krijgt afgevuurd. Men richt zich dan ook liever op de overzichtelijke lokale leefomgeving. Figuur 5.2 Werking, overheid, budget
Hoog
Gemiddelde houding OS Positief t.a.v. vredesmissies Negatief t.a.v. regeerakkoord
Gemiddelde houding OS Gelijk blijven budget Positief t.a.v. remitances Positief t.a.v. vredesmissies Kosmopolieten Positief t.a.v. regeerakkoord OS nuttig Goed besteed PostVerhoging budget Positief t.a.v. materialisten Gemiddeld t.a.v. nut regeerakkoord en budget Opwaarts Geld voor bedrijven die investeren mobielen Positief t.o.v. vredesmissies
Nieuwe conservatieven
Midden
OS niet nuttig Slechte besteding Moderne Budget verlagen burgerij Geen mening remittances Negatief t.o.v. vredesmissies TraditioneleNegatief t.a.v. regeerakkoord
burgerij
Gemiddelde houding OS Postmoderne Goed besteed Verhoging budget hedonisten Gemiddeld t.a.v. vredesmissies Positief t.a.v. regeerakkoord
Negatief OS Gemiddelde houding OS Slecht besteed Geen mening over budget, Gemaksgeoriënteerden Remittances geen vorm OS remittances, vredesmissies, Geen mening vredesmissies, Laag regeerakkoord regeerakkoord status status waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Verwennen
Postmodern Ontplooien
Beleven
Bovenstaande figuur laat een duidelijke scheiding zien tussen de meer postmoderne milieus en de overige milieus. Hierbij zijn de postmoderne milieus (kosmopolieten, postmaterialisten en postmoderne hedonisten) meer positief ten opzichte van de werking van ontwikkelingssamenwerking en de rol die de Nederlandse overheid hierin heeft. Men is binnen deze milieus dan ook zeer te spreken over de nieuwe punten in het regeerakkoord over internationale samenwerking en ontwikkelingshulp. Opvallend is ook de relatief positieve houding van op75
waarts mobielen. Deze groep is echter positief over andere zaken dan de drie eerder genoemde milieus. Opwaarts mobielen staan namelijk positief ten opzichte van samenwerking van de overheid met het bedrijfsleven en men is ook positief ten aanzien van vredesmissies. De moderne burgerij en gemaksgeoriënteerden zijn de meer negatieve milieus, men vindt ontwikkelingswerk vaker niet nuttig en denkt dat het budget van de overheid hierin slecht wordt besteed. Wat opvalt, is dat vooral de moderne burgerij negatief is over vredesmissies. De nieuwe conservatieven hebben een eigen kijk op internationale samenwerking en ontwikkelingshulp. Men is enerzijds negatief over meer steun en hulp (zoals in het regeerakkoord wordt beschreven), maar men is wel weer positief over vredesmissies. Deze groep is voorstander voor de waarborging van mondiale veiligheid, verspreiding van de democratie en de handhaving van de mondiale economische orde. Tenslotte blijkt uit de figuur duidelijk de min of meer machteloze houding van de traditionele burgerij, die eigenlijk geen mening heeft over hoe de overheid op internationaal vlak moet opereren inzake ontwikkelingshulp. Daarnaast heeft men binnen dit milieu waarschijnlijk ook het vertrouwen dat de overheid beter zicht heeft op dit soort zaken en dat men zich daar zelf ook niet zo erg over hoeft te informeren. Figuur 5.3 Internationale samenwerking (IS) en ontwikkelingshulp
Hoog
Bekend millenniumdoelen Nieuwe Negatief slagingskans Geen rol conservatieven gemeenten
Midden
Bekend millenniumdoelen Voor vrije wereld handel Kosmopolieten Rol gemeenten in IS Bekend millenniumdoelen Meer geld WHO, Unicef, Voor vrije wereld handel Unesco RolPostgemeenten in IS Meer geld Unicef, WHO, materialisten Unesco, VN Minder geld NAVO Opwaarts Onbekend millenniumdoelen Positiefmobielen slagingskans
Moderne burgerij Traditionele Onbekend burgerij millenniumdoelen Geen mening vrije wereldhandel Geen mening rol gemeenten
Tegen vrije wereldhandel Extra bijdrage NAVO Bekend millenniumdoelen Postmoderne Gemiddeld vrije wereldhandel hedonisten Geen rol gemeenten Minder geld EU
Onbekend millenniumdoelen Tegen vrije wereldhandel Geen rol gemeenten
Onbekend millenniumdoelen Gemaksgeoriënteerden Meer geld NAVO
Laag status stat us waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Verwennen
Postmodern Ontplooien
Beleven
De millenniumdoelen zijn vooral bekend bij de postmoderne milieus (kosmopolieten, postmaterialisten en postmoderne hedonisten) en de nieuwe conservatieven. Bij de modern georiënteerde milieus (opwaarts mobielen, gemaksgeoriënteerden en moderne burgerij) en de traditionele burgers zijn deze doelen relatief onbekend. Vooral de milieus rechtsboven in het model zijn voor vrije wereldhandel en een rol van de eigen gemeente op het gebied van ontwikkelingssamenwerking. Daarnaast vinden kosmopolieten en postmaterialisten dat de overheid 76
meer geld moet besteden aan diverse multilaterale organisaties. De moderne burgerij en opwaarts mobielen zijn juist tegenstanders van vrije wereldhandel vanwege een bedreiging voor de Europese economie en werkgelegenheid. Opvallend is dat zowel opwaarts mobielen als gemaksgeoriënteerden vaker aangeven dat de overheid meer geld moet geven aan de NAVO. Mogelijk dat binnen deze milieus wat meer bedreiging van buiten Europa wordt ervaren. Wederom blijkt dat nieuwe conservatieven wel goed op de hoogte zijn, maar kritisch blijven ten aanzien van internationale doelstellingen, men is negatief over de slagingskans van millenniumdoelen en vindt ook minder vaak dat de gemeente een rol moet spelen op het gebied van IS. Het beeld bij de traditionele burgerij geeft wederom weer dat binnen dit milieu men niet echt goed zicht heeft op internationale aangelegenheden. Figuur 5.4 Projectvoorkeur
Stop Aids Now Cliniclowns Kosmopolieten Subsidie basisscholen Mali
Hoog Mama Cash Mi Oso es Nieuwe mi Kas Subsidie Nederlandse conservatieven onderneming in Mali
Midden
Traditionele Jantje Beton burgerij Komt een boerka bij de dokter Subsidie landelijk inentingprog. kinderen Mali Laag status stat us waarden
Stop Aids Now Opwaarts Mi Oso es Mi Kas Cliniclowns mobielen Bafana Jantje Beton Pieterburen Moderne Stop Aids Now burgerij Subsidie Nederlandse onderneming in Mali Idols in Suriname
Jantje Beton Idols in Suriname Gemaksgeoriënteerden Niks Miss in Maleisië Subsidie Nederlandse onderneming in Mali
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Verwennen
Stop Aids Now Mama Cash Pieterburen PostKomt een boerka bij de materialisten dokter Jeans Bafana Subsidie opleiding vroedvrouwen Mali
MamaPostmoderne Cash Wereld Natuur Fonds hedonisten Jumbo Subsidie irrigatieproject in Mali
Postmodern Ontplooien
Beleven
Uit het bovenstaande figuur blijkt dat de traditionele burgerij, moderne burgerij en de gemaksgeoriënteerden een voorkeur hebben voor Nederlandse projecten die te maken hebben met het welzijn van kinderen. Als men een gewonnen geldprijs zou moeten schenken aan een goed doel, kiest men vaker voor Jantje Beton. Daarnaast worden binnen deze groepen ook vaker de Cliniclowns en de zeehondencrèche in Pieterburen uitgekozen. Kosmopolieten, opwaarts mobielen en postmaterialisten kiezen vaker voor Stop Aids Now. Blijkbaar hebben deze groepen meer een internationale oriëntatie met betrekking tot de bestrijding van ernstige ziektes. Nieuwe conservatieven en postmoderne hedonisten kiezen vaker voor Mama Cash. De achterliggende reden voor nieuwe conservatieven is mogelijk dat men een voorkeur heeft voor ondernemen en bedrijfsleven. Dit komt ook terug in dat men als men het voor het zeggen had op het Ministerie van Ontwikkelingssamenwerking vaker zou kiezen voor subsidie aan een Neder77
landse onderneming die in Mali een bedrijf op start. De postmoderne hedonisten kiezen misschien vaker voor Mama Cash uit individualistische overtuiging, men heeft binnen dit milieu een grote voorkeur voor onafhankelijkheid. Het helpen van vrouwen in India om eigen bedrijfjes te starten heeft natuurlijk een positieve invloed op de (onafhankelijke) positie van deze vrouwen en hun families. In de voorkeur voor internationaal getinte televisieprogramma's zijn onder de milieus duidelijke verschillen aanwezig. Zo kijken bijvoorbeeld gemaksgeoriënteerden en moderne burgers liever naar programma's met een hoog amusementsgehalte (Idols in Suriname of Niks Miss in Maleisië). Postmaterialisten en traditionele burgers geven vaker aan naar een medisch getint programma te willen kijken zoals 'Komt een boerka bij de dokter' (over Artsen zonder Grenzen in Afghanistan). Beide milieus zijn geïnteresseerd in gezondheid. Postmoderne hedonisten hebben meer een voorkeur voor een programma zoals Jumbo's en jakhalzen (over ivoorsmokkel in Tanzania). Dit heeft te maken met de fascinatie van dit milieu voor spanning en kicks. Opwaart mobielen hebben vanuit hun fascinatie voor sport meer met een programma over de organisatie van het WKvoetbal in Zuid-Afrika, Bafana. Samengevat blijken alle milieus een eigen kijk te hebben op ontwikkeling samenwerking. De milieus rechtsboven (kosmopolieten, postmaterialisten) zijn over het geheel bezien het meest betrokken en de meer centrale milieus (moderne burgers en gemaksgeoriënteerden) het minst. Bij nieuwe conservatieven, opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten is sprake van een meer wisselend beeld. Men is sommige punten erg betrokken en andere punten juist weer niet. De traditionele burgers zijn op zich wel betrokken maar hebben vaak geen mening omdat men moeite heeft met alle informatie over delen van de wereld waar men in eerste instantie geen directe band mee heeft.
78
6
NCDO-doelgroepen opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten In dit hoofdstuk worden de resultaten gepresenteerd van de NCDO-doelgroepen opwaarts mobielen (OM) en postmoderne hedonisten (PH). In deze analyses is ook een boost (aanvullende steekproef) onder deze doelgroepen verwerkt, zodat uitspraken gebaseerd zijn op in totaal 1.436 respondenten waarvan 771 opwaarts mobielen en 665 postmoderne hedonisten. De data zijn gewogen en representatief voor deze twee milieus. Hieronder worden alleen tabellen gepresenteerd van de resultaten die meetellen bij het bepalen van draagvlak voor ontwikkelingssamenwerking. In dit hoofdstuk wordt een vergelijking tussen 2006 en 2007 gemaakt op voor NCDO belangrijke indicatoren voor draagvlak. De resultaten worden in tabelvorm weergegeven waarbij significante verschillen met kleuren zijn weergegeven (rood is significant hoger en blauw is significant lager). Indicator: percentage millenniumdoelen kent
OM
en
PH
dat
minimaal
één
van
de
VN-
Tabel 6.1 Heeft u wel eens van de millenniumdoelen gehoord? Ja geloof van wel Nee weet niet/geen mening
2006 11 18 65 7
2007 13 20 60 7
Hieruit blijkt dat 33% van deze groep (gelooft) wel eens van de millenniumdoelen gehoord heeft. Dat is iets meer dan vorig jaar. Het aantal mensen dat niet van de millenniumdoelen heeft gehoord is significant lager. Tabel 6.2 Een goed millenniumdoel genoemd (basis: wel eens van een millenniumdoel gehoord 33%)) niet wel
2006 61 39
2007 46 54
Van de mensen die hebben aangegeven wel eens van de millenniumdoelen te hebben gehoord, heeft 54% tenminste één goed millenniumdoel genoemd. Dat is beduidend hoger dan vorig jaar.
79
Tabel 6.3 Kunt u hieronder of meer millenniumdoelen noemen? reductie van armoede alle kinderen naar school gelijke rechten voor mannen en vrouwen sterke afname kindersterfte sterke afname moedersterfte stop verspreiding ziektes als Aids en Malaria mondiaal duurzamer leefmilieu meer eerlijke wereldhandel, schuldenverlichting en hulp
2006 58 34 7 6 2 10 30 12
2007 45 47 7 2 2 12 28 5
In vergelijking met vorig jaar wordt de reductie van armoede minder vaak genoemd en de verzorgen van onderwijs voor alle kinderen tussen de 6 en 12 jaar vaker. Indicator: percentage OM en PH dat het overheidsbudget voor ontwikkelingssamenwerking kan schatten tussen 50% en 150% van het werkelijke budget Tabel 6.4 Hoeveel miljard euro denkt u dat de Nederlandse overheid jaarlijks ongeveer uitgeeft aan ontwikkelingshulp? Als u het niet weet, wilt u dan een schatting maken. Ongeveer …miljard te laag (<2 mld euro) goed (2-6 mld euro) te hoog (>6 mld euro)
2006 20 47 33
2007 17 45 38
Hieruit blijkt dat 45% van deze groep het juiste antwoord kon geven. Het aandeel postmoderne hedonisten en opwaarts mobielen dat dit jaar een te hoog bedrag heeft genoemd is groter dan vorig jaar. Indicator: percentage OM en PH dat voorstander is van vrije wereldhandel en het afbouwen van handelsbarrières in Europa voor de import van goederen uit ontwikkelingslanden Tabel 6.5 Vindt u dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen moeten kunnen exporteren naar Europa? Ja Nee weet niet / geen mening
2006 2007 61 56 28 29 11 15
Bij de groep postmoderne hedonisten en opwaarts mobielen samen is het aandeel mensen dat geen mening heeft over de export vanuit ontwikkelingslanden naar Europa hoger dan vorig jaar. Het aandeel mensen dat vindt dat de derdewereldlanden vrij moeten kunnen exporteren is afgenomen.
80
Tabel 6.6 9 De Europese Unie heeft handelsbarrières en importheffingen opgesteld om haar eigen economie te beschermen. Bent u het meer eens met het handhaven of opheffen van deze handelsbarrières en importheffingen. Handhaven neutraal opheffen weet niet/geen mening
2006 33 25 28 14
2007 34 25 29 12
Wat betreft het opheffen van handelsbarrières om de Europese economie te beschermen zijn er nauwelijks verschillen geconstateerd. Indicator: percentage OM en PH dat voorstander is van een actieve rol van de eigen gemeente op het terrein van internationale samenwerking Tabel 6.7 Vindt u dat het bestuur van de gemeente waar u woont iets moet doen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking? ja nee weet niet/geen mening
2006 29 52 20
2007 27 49 24
Ook is binnen de groep postmoderne hedonisten en opwaarts mobielen het aantal mensen dat geen mening heeft over de rol van het eigen gemeentebestuur groter dan vorig jaar.
De volledige vraag is als volgt 'De Europese Unie heeft handelsbarrières en importheffingen opgesteld om haar eigen economie te beschermen. Als deze opgeheven worden kunnen ontwikkelingslanden zonder belemmeringen naar Europa exporteren waardoor zij minder armoede hebben. Dit betekent wel dat Europese boeren failliet kunnen gaan of er ontslagen kunnen vallen in Europese bedrijven. Kunt u op onderstaande schaal aangeven of u het meer eens bent met het handhaven of opheffen van deze handelsbarrières en importheffingen.' De schaal die hiervoor is gebruikt is een semantische differentiaal met bipolaire uiteinden. Dit betekent dat twee tegenstellingen zijn gebruikt en tevens geen middencategorieën dus alleen 1 handhaven en 5 opheffen zijn benoemd. De scores 1 en 2 zijn samengevoegd tot handhaven en 4 en 5 tot opheffen, de middencategorie is neutraal. Apart is de keuzemogelijkheid 'weet niet' gegeven. 9
81
Indicator: percentage OM en PH dat voorstander is van actieve betrokkenheid van Nederland bij multilaterale organisaties die een belangrijke rol spelen in ontwikkelingssamenwerking Tabel 6.8 Vindt u dat de Nederlandse overheid in de toekomst meer, evenveel of minder geld moet geven aan deze organisaties? Unicef Verenigde Naties Europese Unie NAVO Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Unesco Wereldbank
2006 2007 weet weet niet/ niet/ 2006 2007 2006 2007 2006 2007 geen geen meer meer evenveel evenveel minder minder mening mening 27 47 14 12 26 48 13 13 8 47 32 13 5 49 32 13 3 31 53 13 3 36 48 13 4 39 43 14 4 39 43 14 28 15 7
31 12 5
46 45 41
44 48 40
13 20 34
12 18 37
13
13 21 18
19 18
Wat betreft de multilaterale organisaties is te zien dat dit jaar minder mensen binnen deze groep aangeven dat de overheid meer geld moet geven aan de VN en Unesco. Men geeft vaker aan dat de overheid evenveel moet geven aan de EU en men geeft minder vaak aan dat de overheid minder moet geven aan de EU. Kortom, het lijkt erop dat de steun voor de VN en Unesco binnen deze groep afneemt en voor de EU wat toeneemt.
82
Bijlage 1 Achtergrond Mentality Mentality: waarden en leefstijl Mentality is de naam van het waarden- en leefstijlmodel dat Motivaction op eigen initiatief en in samenwerking met buitenlandse partnerbureaus sinds 1997 uitvoert. Normen en waarden vormen de sleutel die toegang geeft tot de belevingswereld en de leefstijl van de hedendaagse Nederlander. Ze maken inzichtelijk waarom mensen ambiëren wat ze ambiëren, kopen wat ze kopen, eten wat ze eten, zien wat ze zien en lezen wat ze lezen. Het Mentality-model is vertrouwelijk en blijft eigendom van Motivaction. In de afgelopen eeuw is de invloed van sociale en demografische kenmerken op de opvattingen en het gedrag van mensen sterk verminderd. Afkomst, sociale klasse, opleiding, leeftijd, geslacht en woonplaats bepaalden grotendeels hoe mensen in het leven stonden en welke keuzes zij maakten. Door de individualisering en democratisering van de samenleving hebben deze factoren aan betekenis verloren. In plaats van een hiërarchische samenleving die bestaat uit vaste sociale lagen en algemeen geaccepteerde normen en waarden leven we tegenwoordig eerder in dynamische, gefragmenteerde netwerken van mensen. De mensen zijn in deze netwerken veel vrijer en onafhankelijker geworden in het bepalen hoe ze willen leven en daarbij spelen hun normen en waarden een beslissende rol. Consumenten kopen bijvoorbeeld niet meer een product met een jeugdige uitstraling, omdat ze zelf jong zijn, maar omdat ze zich jong voelen een belangrijke waarde vinden. Om een ander voorbeeld te noemen: het consumeren van luxe producten om op te vallen (‘conspicious consumption’) is geen uiting meer van een rijke maatschappelijke bovenlaag, maar van segmenten die luxe een belangrijke waarde vinden. Sociale milieus Op basis van kwalitatieve diepte-interviews en grootschalig kwantitatief onderzoek (schriftelijk en via een webpanel) heeft Motivaction een segmentatie ontwikkeld van de bevolking op basis van normen en waarden: sociale milieus. De sociale milieus zijn groepen van mensen die op een vergelijkbare manier in het leven staan: zij hebben vergelijkbare waarden en normen ten aanzien van maatschappelijke kwesties, werk, consumeren, esthetiek, sociale relaties en tonen overeenkomstige ambities en aspiraties. Uit empirisch onderzoek over meerdere jaren is gebleken dat de sociale milieus een stabiele, consistente en praktisch bruikbare segmentatie vormen. Zij maken sterke differentiatie mogelijk in talloze beleidsvelden en markten, zoals auto’s, media, mobiliteit, financiële dienstverlening, natuur- en milieubeleving, persoonlijke verzorging, bier, roken en charitas. Mentality beschikt over een database met circa 16.000 respondenten die zijn ingedeeld naar sociaal milieu en enkele duizenden hiermee samenhangende variabelen. Ook de respondenten uit het webpanel zijn ingedeeld naar sociaal milieu.
83
Wij onderscheiden de volgende milieus: − − − − − − − −
traditionele burgerij (18%) moderne burgerij (22%) opwaarts mobielen (13%) postmaterialisten (10%) postmoderne hedonisten (10%) kosmopolieten (10%) gemaksgeoriënteerden (9%) nieuwe conservatieven (8%)
De verschillende sociale milieus met hun eigen karakteristieke waardeprofielen kunnen globaal worden ingedeeld aan de hand van drie waardenoriëntaties: • een traditionele waardenoriëntatie gekenmerkt door de waarde ‘behouden’ • een moderne waardenoriëntatie gekenmerkt door de waarden bezitten’ en ‘verwennen’ of ‘genieten’ • een postmoderne waardenoriëntatie gekenmerkt door de waarden ‘ontplooien’ en ‘beleven’ Deze drie waardenoriëntaties zijn bij de schematische weergave van de sociale milieus als uitgangspunt genomen en zijn bepalend voor de horizontale as van de milieu-index. De verticale as van de milieu-index is samengesteld op basis van sociaal-economische status. Figuur Sociale milieus in Nederland Nederlandse bevolking van 15-80 jaar (Mentality 2005)
Hoog
Kosmopolieten
10%
Nieuwe conservatieven
Postmaterialisten
8%
10% Moderne burgerij
Opwaarts mobielen
10%
Midden
Traditionele burgerij
13% 22% Postmoderne hedonisten
18% 9% Gemaksgeoriënteerden Laag
Mentality
status waarden
Traditioneel Behouden
Modern Bezitten
Postmodern Verwennen
Ontplooien
Beleven
84
Een korte typering van de milieus is opgenomen in onderstaande tabel. Tabel Kernprofiel en enkele toepassingen van de 8 Mentality-milieus Kernwaarden - behoudend - plichtsgetrouw - moralistisch
Idealen - sterke familiebanden - liefdevol leven - je thuis voelen - rechtvaardige wereld
Gemaksgeoriënteerden
- vrij, gemakkelijk en zorgeloos leven
- comfortabel leven - altijd jong blijven - spannend leven - rijk zijn
Moderne burgerij
- balans tussen traditie en vernieuwing - conformistisch - statusgevoelig
- gelukkig gezinsleven - rijk zijn - nooit meer werken - regelmatig leven
Nieuwe Conservatieven
- hiërarchisch - technologische vernieuwing - sociaal-cultureel conservatisme
- gelukkig gezinsleven - levenswijsheid - de top bereiken - intelligent zijn
Kosmopolieten
- integratie van materiële en immateriële waarden
Opwaarts mobielen
- carrièregericht - individualistisch - statusgevoelig
- de wereld zien - iets bijdragen aan de maatschappij - anders dan anderen zijn - spannend leven - rijk zijn - altijd jong blijven - de wereld zien - gewaardeerd worden
Postmaterialisten
- maatschappelijk nut - immateriële waarden
Postmoderne hedonisten
- vrijheid - experiment - vernieuwing
Traditionele burgerij
- innerlijke harmonie - zinvol leven - iets bijdragen aan de maatschappij - de wereld zien - de wereld zien - spannend leven - onafhankelijk zijn - anders dan anderen zijn
Vrije tijd - boek lezen - een tochtje maken op de fiets - vrijwilligerswerk - tuinieren - thuis muziek luisteren - winkelen - sportwedstrijd bezoeken - videofilm bekijken - familie bezoeken/ontvangen - sportwedstrijd bezoeken - tuinieren - videofilm bekijken - tijdschrift lezen - vrijwilligerswerk - krant lezen - tuinieren - boek lezen - sport beoefenen - niets doen - videofilm bekijken - winkelen - sportwedstrijd bezoeken - videofilm bekijken - vrienden bezoeken - boek lezen - wandelen - vrijwilligerswerk - krant lezen - vrienden bezoeken - sport beoefenen - niets doen - popconcert bezoeken
85
Bijlage 2 Responsoverzicht Webonderzoek
Respons (uitno- Respons (uitnodigingen to digingen to Invitations Completes Incompletes gestart) completes) 31% 29% 10838 2931 173
Schriftelijk onderzoek Verstuurd: n= 474 Voor deadline ontvangen en verwerkt: n=226 (48%)
86
Bijlage 3 Weegspecificatie Nederland Representatief Weegspecificatie
L1925 NCDO 1-meting
Representatief voor:
Nederlandse bevolking 15-80 jaar
Weegsoort:
Propensityweging (5 categorieen)
Weegvariabelen: Mentality
Ja (mentalit)
Leeftijd
1 '15 t/m 24' 2 '25 t/m 34' 3 '35 t/m 44' 4 '45 t/m 54' '55 t/m 65' '66 t/m 80'.
Opleiding
Hoog (WO/HBO), Midden (HAVO/VWO/MBO/MAVO), Laag (LBO/Basisonderwijs/Geen opleiding)
Nielsen
Ja
Geslacht
Ja
Interacties
Ja
Minimum en maximum weegfactoren
0,56-3,16
Efficientie:
71% (Bruto N: 1.525, n na verwijdering respondenten met incomplete achtergrondgegevens: 1.487, effectieve n na weging: 1.086)
87
Postmoderne hedonisten en opwaarts mobielen
Weegspecificatie
L1925 NCDO
Representatief voor:
Opwaarts mobielen en postmoderne hedonisten 15-80 jaar Propensityweging (5 categorieën)
Weegsoort: Weegvariabelen: Mentality
Ja (mentalit)
Leeftijd
1 '15 t/m 24' 2 '25 t/m 34' 3 '35 t/m 44' 4 '45 t/m 54' '55 t/m 65' '66 t/m 80'.
Opleiding Nielsen
Hoog (WO/HBO), Midden (HAVO/VWO/MBO/MAVO), Laag (LBO/Basisonderwijs/Geen opleiding) Ja
Geslacht
Ja
Interacties
Ja
Minimum en maximum weegfactoren
0,49-2.46
Efficientie:
73% (n voor weging: 1436 effectieve n na weging: 1053)
88
Bijlage 4: Tabellen rechte tellingen (waar mogelijk vergelijking totalen 2006-2007) en Mentality
Heeft u vorig jaar, in 2005, persoonlijk geld gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden? ja nee weet niet/geen mening Hoeveel euros heeft u vorig jaar (2006) ongeveer persoonlijk gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden? Ongeveer in euro's Gemiddeld in euro`s Hoeveel euro's heeft u vorig jaar (2006) ongeveer persoonlijk gegeven aan organisaties of acties voor ontwikkelingslanden? Ongeveer in euro's <=20 euro 21 t/m 50 euro 51 t/m 100 euro >100 euro
MB OM PM NC 26 41 70 53 67 53 27 42 7 5 3 5
TB KP PH GG 46 55 43 35 47 38 50 59 7 7 8 6
2006 49 47 4
2007 44 50 6
MB OM 69 63
PM 167
NC 260
TB 177
KP 143
PH 126
GG 37
2006 111
2007 135
MB OM 41 39 31 40 15 15 13 7
PM 24 31 14 32
NC 15 23 24 38
TB 33 18 12 36
KP 31 30 13 26
PH 21 36 14 29
GG 42 37 19 1
2006 30 33 17 20
2007 31 30 15 24
Hoe goed bent u naar uw mening op de hoogte van wat er in ontwikkelingslanden gebeurt? goed slecht weet niet
MB OM PM NC 22 26 35 44 67 65 60 50 11 8 6 6
TB KP PH GG 2006 25 40 24 23 32 60 54 70 69 58 15 7 6 8 9
2007 29 62 9
Denkt u dat de informatie over ontwikkelingslanden op de Nederlandse televisie meestal correct is of meestal onjuist? meestal correct soms correct, soms onjuist meestal onjuist weet niet/geen mening
MB OM PM NC 12 17 22 20 55 61 57 70 18 14 15 6 14 9 5 4
TB KP PH GG 2006 13 15 17 8 15 62 69 64 61 66 7 8 8 17 9 17 8 11 14 10
2007 15 62 12 11
In de meeste supermarkten liggen zogenaamde fairtradeproducten. Welke van onderstaande beweringen is op u van toepassing?
MB OM PM
NC
TB
KP
PH
GG
Totaal
Ik heb die artikelen nooit in de supermarkt gezien
38
26
14
22
33
21
22
37
28
Weet dat een super die artikelen heeft, maar koop ze niet
32
32
21
38
29
19
22
31
28
Ik koop dit soort artikelen soms in de supermarkt
17
26
48
26
21
38
33
19
27
89
Ik koop deze artikelen regelmatig in de supermarkt Ik koop deze artikelen wel, maar nooit in de supermarkt Weet niet, geen mening
0
4
11
4
2
8
12
0
4
1 12
1 10
5 2
5 4
7 9
7 8
3 7
3 9
4 8
In onderstaande lijst staan vier artikelen die behoren tot het assortiment fairtradeproducten dat in de meeste supermarkten te vinden is. Kunt u die aankruisen? koffie thee chocolade weet niet/geen mening sinaasappelsap kaneel zeep aardappelen melk boter varkensvlees
MB OM PM NC 59 70 84 80 48 59 74 73 37 52 69 65 38 25 13 17 22 27 30 31 21 26 27 25 8 8 7 11 5 6 6 4 4 3 4 1 1 2 1 1 1 4 0 0
TB KP PH GG 68 78 83 59 59 67 75 52 46 66 60 40 32 17 15 38 16 26 31 18 21 23 22 27 10 13 8 12 7 3 8 5 2 0 2 3 2 4 3 7 2 0 1 0
Totaal 71 61 52 26 24 23 9 5 2 2 1
Bent u bereid fairtradeproducten te kopen en zo ja hoeveel duurder mogen die dan zijn (bij gelijke kwaliteit, smaak, etc.)? Nee Ja, tot 5% duurder Ja, tot 10% duurder Ja, tot 20% duurder Ja, tot 40% duurder Ja, tot 100% duurder Weet niet, geen mening
MB OM PM NC 44 25 13 37 28 30 33 28 13 33 33 18 3 4 15 8 1 2 2 0 0 1 0 0 12 6 5 10
TB KP PH GG 29 11 15 36 30 29 31 28 23 39 27 16 4 15 10 4 1 2 3 2 0 0 3 1 14 4 12 13
Totaal 28 29 24 7 1 1 10
Hoeveel miljard euro denkt u dat de Nederlandse overheid jaarlijks ongeveer uitgeeft aan ontwikkelingshulp? Gemiddelde in mld euro te laag (<2 mld euro) goed (2-6 mld euro) te hoog (>6 mld euro)
MB 24,7 18 39 44
OM 26,8 15 42 43
PM 19,1 20 48 32
Stel dat ontwikkelingshulp altijd goed wordt besteed, denkt u dat dan de situatie van mensen in ontwikkelingslanden verbetert? MB OM PM NC ja, situatie verbetert 39 57 63 49 tussenin 39 33 24 35 nee, situatie verbetert niet 21 11 13 16
NC 19,2 19 56 25
TB 28,5 19 48 34
KP 18,6 18 45 37
PH 19,4 19 44 37
TB KP PH GG 58 58 55 47 28 34 32 29 15 8 13 24
GG 2006 22,3 16,7 10 19 45 47 45 34
2006 43 34 23
2007 23,1 17 45 38
2007 52 32 15
90
Denkt u dat het geld dat de Nederlandse overheid uitgeeft aan ontwikkelingshulp over het algemeen goed wordt besteed? ja, merendeels goed besteed even vaak goed als slecht besteed nee, merendeels slecht besteed weet niet/geen mening
MB OM PM NC 7 21 20 18 42 39 51 47 42 34 21 32 9 7 8 3
TB KP PH GG 13 20 27 18 43 47 40 33 34 24 26 42 9 9 6 7
2006 15 41 37 8
2007 17 42 33 8
Moet de Nederlandse ontwikkelingshulp vergroot worden, gelijk blijven of verminderd worden? vergroot worden gelijk blijven verminderd worden
MB OM PM NC 3 11 32 8 40 56 52 52 57 32 16 40
TB KP PH GG 12 11 24 11 52 73 53 55 36 16 23 33
2006 17 46 37
2007 13 53 34
TB KP PH GG 0 9 4 13 41 40 50 32 21 23 17 55 7 12 20 0 10 11 5 0 22 6 3 0
2006 5 37 26 7 14 11
2007 9 37 23 15 9 6
TB KP PH GG 5 8 2 0 17 24 22 21 22 24 16 20 36 27 41 35 11 2 8 23 9 15 10 1
2006 6 16 25 32 15 6
2007 3 17 27 34 12 7
TB KP PH GG 32 47 50 28 49 48 38 51
2006 37 45
2007 35 50
18
15
2006 59 27 14
2007 56 28 16
U heeft aangegeven dat Nederland meer geld aan ontwikkelingshulp moet besteden. Hoeveel meer zou het volgens u ongeveer moeten zijn? MB OM PM NC echt klein, ongeveer 3% erbij 0 52 2 0 iets groter, ongeveer 10% erbij 42 27 27 45 vrij groot, een kwart erbij 19 10 23 34 groot, de helft erbij 5 11 28 15 zeer groot, een verdubbeling 29 0 16 0 weet niet/geen mening 5 0 4 6 U heeft aangegeven dat Nederland minder geld aan ontwikkelingshulp moet besteden. Hoe groot moet de verlaging volgens u zijn? MB OM PM NC echt klein, ongeveer 3% eraf 2 3 7 7 iets groter, ongeveer 10% eraf 10 26 17 15 vrij groot, een kwart eraf 31 28 23 40 groot, de helft eraf 36 34 28 25 zeer groot, niets meer geven 14 3 25 11 weet niet/geen mening 8 6 0 1 In vergelijking met de meeste andere landen geeft Nederland relatief veel geld uit aan ontwikkelingsamenwerking. Vindt u dat het zo moet blijven of moeten we evenveel uitgeven als andere landen of minder? MB OM PM NC moet zo blijven (relatief veel geven) 14 30 62 38 evenveel als meeste andere landen 63 56 29 52 minder dan meeste andere landen (relatief weinig geven) De overheid kan een gedeelte van het budget voor ontwikkelingssamenwerking aan bedrijven geven die dat investeren in ontwikkelingslanden. Vindt u dat een goed idee? ja nee weet niet/geen mening
23
14
9
11
MB OM PM NC 48 66 52 72 31 28 33 23 21 6 15 5
19
4
12
21
TB KP PH GG 57 62 51 50 22 24 33 30 22 14 16 20
91
De overheid kan een deel van het budget voor ontwikkelingssamenwerking besteden aan militaire vredesoperaties in ontwikkelingslanden. Vindt u dat een goed idee of niet? Ja Nee Weet niet, geen mening
MB OM PM NC 33 49 29 51 49 43 57 45 18 9 14 4
TB KP PH GG 34 47 23 40 52 40 68 49 14 14 10 11
Totaal 37 50 13
Veel mensen in Nederland, die afkomstig zijn uit ontwikkelingslanden, sturen geld of goederen naar hun familie in het land van herkomst. Vindt u dat een vorm van ontwikkelingssamenwerking? ja nee weet niet/geen mening
MB OM PM NC 59 64 64 61 33 29 34 37 9 7 2 2
TB KP PH GG 61 69 58 52 37 29 36 44 3 2 6 4
2006 60 34 6
Denkt u dat mensen uit ontwikkelingslanden die in Nederland wonen gemiddeld meer, evenveel of minder geven aan ontwikkelingsdoelen dan de gemiddelde Nederlander? Meer Evenveel Minder Weet niet, geen mening
MB OM PM NC 20 30 26 21 18 21 26 10 43 38 31 54 19 11 17 15
TB KP PH GG 20 35 27 29 17 18 23 20 43 29 38 43 20 17 12 8
Totaal 25 19 40 16
Er zitten Nederlandse militairen in Afghanistan. Bent u daar voor of tegen? Voor Tegen Weet niet, geen mening
MB OM PM NC 24 46 33 59 51 37 48 31 24 17 20 10
TB KP PH GG 30 41 30 31 47 46 53 54 23 13 17 15
Totaal 35 47 19
Het doel van de missie naar Afghanistan is tweeledig: conflictbestrijding én wederopbouw. Waar denkt u dat de Nederlandse militairen zich op dit moment in de praktijk mee bezighouden?
MB OM PM
NC
TB
KP
PH
GG
Totaal
Vooral militaire taken, een beetje wederopbouw Beide taken evenveel
42 18
48 16
51 15
48 19
45 18
56 15
58 12
44 15
48 16
Vooral wederopbouw, een beetje militaire taken Uitsluitend militaire taken Weet niet, geen mening Uitsluitend wederopbouw
14 17 7 2
17 9 10 0
11 16 6 2
18 13 1 1
12 15 9 1
15 9 5 0
8 13 8 0
12 11 13 5
13 13 8 1
2007 61 34 5
92
Volgend jaar, in augustus 2008, moeten de Nederlandse militairen volgens planning uit Afghanistan weg. Vindt u dat deze militairen eerder terug moeten komen, volgens de planning terugkomen of langer moeten blijven? Eerder terugkomen Terugkomen volgens planning in augustus volgend jaar Langer blijven Weet niet, geen mening
MB OM PM NC 45 32 32 20 36 20 12
49 9 10
42 11 12
Vindt u dat de Verenigde Naties ook militairen naar Darfur moeten sturen? MB OM PM NC Ja 39 55 60 59 Nee 37 27 26 30 Weet niet, geen mening 24 17 14 11
TB KP PH GG 38 55 55 55 31 28 30 25 31 18 15 20
Totaal 49 30 20
Vindt u dat Nederland militairen naar Darfur moet sturen?
NC
TB
KP
PH
GG
Totaal
49 36 9 7
42 38 5 15
63 25 4 8
53 28 8 11
37 43 9 11
46 36 6 12
MB OM PM 37 45 2 16
46 34 10 11
55 28 8 9
54 22 5
43 10 13
47 10 9
45 7 16
Totaal 35
36 12 11
Ja, maar alleen als onderdeel van een vredesmissie van de VN Nee Ja Weet niet, geen mening
36 6 13
TB KP PH GG 34 34 32 41
De Nederlandse regering heeft aangekondigd meer geld te willen besteden aan ontwikkelingssamenwerking. Hoe staat u daar tegenover? (Zeer) positief Niet positief, niet negatief (Zeer) negatief Weet niet, geen mening
MB OM PM NC 15 29 54 26 28 35 25 29 54 30 21 43 3 6 0 1
TB KP PH GG 27 46 48 31 31 35 20 29 37 16 27 33 6 3 5 7
Totaal 32 29 35 4
De Nederlandse regering wil extra geld besteden aan projecten voor duurzame energie in ontwikkelingslanden. Hoe staat u daar tegenover? (Zeer) positief Niet positief, niet negatief (Zeer) negatief Weet niet, geen mening
MB OM PM NC 32 56 71 65 30 20 16 19 33 15 10 15 4 9 3 1
TB KP PH GG 46 75 68 49 26 19 17 26 21 3 9 22 7 3 6 4
Totaal 54 23 18 5
Een aantal ontwikkelingslanden loopt achter in het realiseren van een aantal belangrijke internationale ontwikkelingsdoelstellingen. De Nederlandse regering wil die landen extra ondersteunen. Hoe staat u daar tegenover? (Zeer) positief Niet positief, niet negatief (Zeer) negatief Weet niet, geen mening
MB OM PM NC 19 43 65 38 33 32 18 29 41 17 15 31 7 7 2 3
TB KP PH GG 35 57 50 25 31 28 25 38 27 8 18 31 7 8 7 6
Totaal 39 30 25 6
93
De Nederlandse regering wil nieuwe stappen zetten voor kwijtschelding van schulden van ontwikkelingslanden. Hoe staat u daar tegenover? (Zeer) positief Niet positief, niet negatief (Zeer) negatief Weet niet, geen mening Heeft u wel eens van de millenniumdoelen gehoord? ja geloof van wel nee weet niet/geen mening Misntens één goed millenniumdoel genoemd (basis: wel eens van millenniumdoelen gehoord) Wel Misntens één goed millenniumdoel genoemd (basis: tenminste één goed doel genoemd) 1. 2015 reductie van armoede 2. 2015 alle kinderen naar school 7. 2015 mondiaal duurzamer leefmilieu 6. 2015 stop verspreiding ziektes als Aids en Malaria 8. 2015 meer eerlijke wereldhandel, schuldenverlichting en hulp 4. 2015 sterke afname kindersterfte 3. 2015 gelijke rechten voor mannen en vrouwen 5. 2015 sterke afname moedersterfte Een internationale doelstelling is dat in een periode van 25 jaar (tussen 1990 en 2015) het aantal mensen in de wereld dat onder de armoedegrens leeft, is gehalveerd. Hoe groot denkt u dat de kans van slagen is? geen kans van slagen kleine kans van slagen 50/50 grote kans slaagt zeker Een internationale doelstelling is dat in 2015 alle kinderen in de wereld tussen de 6 en 12 jaar naar school gaan. Hoe groot denkt u dat de kans van slagen is? Geen kans van slagen Kleine kans van slagen 50-50 Grote kans Slaagt zeker
MB OM PM NC 21 32 69 32 25 36 13 32 46 27 15 34 7 5 3 2
TB KP PH GG 33 54 53 29 30 27 21 40 29 15 21 25 8 4 4 6
Totaal 38 28 29 6
MB OM PM NC 5 6 23 19 11 18 25 21 74 68 48 57 10 8 4 3
TB KP PH GG 8 18 22 2 18 20 21 17 62 52 51 71 12 10 5 11
2006 10 16 69 6
2007 12 18 62 9
MB OM PM NC 31 52 62 54
TB KP PH GG 34 61 67 37
2006 47
2007 52
MB OM PM NC 54 53 55 56 48 64 44 35 23 12 40 41
TB KP PH GG 27 40 56 38 46 36 38 69 53 33 28 0
2006 2007 58 49 34 44 30 32
10
2
5
19
3
14
6
15
10
9
8 3
0 0
5 4
7 9
0 7
7 8
7 0
8 15
12 6
5 5
3 7
0 0
9 2
8 8
0 0
1 5
0 3
15 0
7 2
4 3
MB OM PM NC 19 15 18 28 64 52 56 58 16 28 22 13 1 4 4 1 1 1 0 0
TB KP PH GG 22 17 19 20 55 60 60 58 20 22 19 20 1 1 2 2 2 0 0 0
2006 25 57 16 1 0
MB OM PM NC 20 22 18 19 53 33 48 52 23 30 26 26 4 15 8 4 1 1 0 0
TB KP PH GG 17 16 20 12 45 40 52 57 31 35 20 21 7 8 8 10 0 1 0 0
Totaal 18 47 27 8 0
2007 20 58 20 2 1
94
Een internationale doelstelling is dat er voor 2015 een internationaal samenwerkingsverband zal zijn dat de naleving van eerlijke handel in de wereld regelt. Hoe groot denkt u dat de kans van slagen is? Geen kans van slagen Kleine kans van slagen 50-50 Grote kans Slaagt zeker
MB OM PM NC 17 16 21 21 50 46 53 51 30 28 20 25 3 7 6 3 0 3 0 0
TB KP PH GG 19 18 13 9 49 42 55 51 26 32 31 30 6 8 1 9 0 0 0 2
Totaal 17 49 28 5 1
Een internationale doelstelling is dat in 2015 in elk ontwikkelingsland de moedersterfte tijdens de bevalling teruggedrongen zal zijn met 75% ten opzichte van 1990. Hoe groot denkt u dat de kans van slagen is? Geen kans van slagen Kleine kans van slagen 50-50 Grote kans Slaagt zeker
MB OM PM NC 6 13 6 9 45 26 34 41 37 39 46 40 11 18 15 10 2 5 0 0
TB KP PH GG 7 6 7 7 38 31 37 32 41 42 41 38 13 18 15 22 1 2 0 1
Totaal 7 36 40 15 1
Vindt u dat ontwikkelingslanden zonder belemmeringen moeten kunnen exporteren naar Europa? ja nee weet niet/geen mening
MB OM PM NC 40 56 75 60 32 27 12 31 28 16 14 9
TB KP PH GG 55 68 62 55 19 18 24 25 26 14 15 20
2006 61 28 11
2007 57 24 20
Vindt u dat de Europese Unie importbelemmeringen, die dienen om de eigen economie te beschermen, moet handhaven of opheffen? handhaven opheffen weet niet/geen mening
MB OM PM NC 51 49 17 46 21 30 62 39 28 21 21 16
TB KP PH GG 39 35 33 39 30 48 39 32 31 18 28 29
2006 49 30 20
2007 40 35 25
De Europese Unie heeft handelsbarrières en importheffingen opgesteld om haar eigen economie te beschermen. Bent u het meer eens met het handhaven of opheffen van deze handelsbarrières en importheffingen.
MB OM PM
NC
TB
KP
PH
GG
2006
2007
Handhaven: beschermen Europese werknemers
46
43
11
40
35
31
31
33
36
35
Opheffen:verminderen armoede ontwikkelingslanden
15
22
59
26
18
35
29
22
24
26
2006 32 48 20
2007 32 44 24
Vindt u dat het bestuur van de gemeente waar u woont iets moet doen op het terrein van ontwikkelingssamenwerking? ja nee weet niet/geen mening
MB OM PM NC 18 34 51 25 52 43 31 63 30 23 19 12
TB KP PH GG 28 47 32 31 41 30 52 40 31 23 17 29
95
Kunt u aangeven in hoeverre u het eens bent met de volgende stelling. Mijn gemeente moet een samenwerkingsverband aangaan met een gemeente in een ontwikkelingsland om de situatie daar te verbeteren. eens oneens Vindt u dat de Nederlandse overheid in de toekomst meer, evenveel of minder geld moet geven aan deze organisaties? meer aan Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Unicef Unesco Wereldbank Verenigde Naties NAVO Europese Unie evenveel aan Unicef Unesco Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Verenigde Naties NAVO Wereldbank Europese Unie minder aan Europese Unie NAVO Wereldbank Verenigde Naties Unesco Unicef Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) Stel dat u een prijs van € 2.500,- in een loterijspel heeft gewonnen, maar dat u de prijs alleen krijgt als u daarvan de helft (€ 1.250,-) besteedt aan één van de volgende acht projecten. Welk project zou u dan kiezen? Stop Aids Now Cliniclowns Mama Cash Wereld Natuur Fonds Jantje Beton Novib-Oxfam Weet niet, geen mening Pieterburen Mi Oso es Mi Kas
MB OM PM NC 38 55 68 40 62 45 32 60
TB KP PH GG 47 71 53 48 53 29 47 52
2006 2007 49 51 51 49
MB OM PM
NC
TB
KP
PH
GG
2006 2007
20 12 6 3 3 2 2
22 22 5 3 5 8 0
51 47 29 7 9 2 3
26 23 9 3 3 4 1
33 29 12 6 4 3 3
48 34 20 6 5 2 4
33 26 15 4 3 0 5
30 23 7 7 8 9 4
29 26 12 5 6 3 2
32 26 12 5 5 4 3
51 39 48 33 31 31 30
54 54 56 52 50 42 35
42 51 40 52 30 40 34
52 55 58 54 43 42 34
45 41 43 34 30 30 24
56 52 40 52 41 40 37
36 34 28 41 30 35 31
46 31 32 34 27 27 29
49 47 48 43 33 40 29
48 44 44 42 35 35 31
53 49 42 48 27 22 17
52 29 31 31 14 12 10
58 62 44 33 10 6 4
58 46 42 35 26 17 11
54 46 38 41 23 12 12
48 43 33 31 9 2 3
39 44 33 31 17 13 14
40 35 32 35 23 13 13
56 51 35 37 22 14 12
51 44 37 37 19 13 11
MB OM PM NC 14 30 29 21 36 21 6 21 5 11 25 24 17 11 16 15 12 3 5 5 5 5 10 7 5 8 2 1 6 6 3 0 1 4 4 5
TB KP PH GG 21 34 17 21 23 8 11 26 17 20 28 11 8 14 22 12 12 5 5 15 7 9 10 3 7 4 7 7 3 3 0 4 1 2 1 1
Totaal 22 21 16 14 8 7 6 4 2
96
Als u de keuze hebt om deze week een van onderstaande televisieprogramma's te bekijken. Welke van onderstaande zou u dan kiezen? Komt een boerka bij de dokter Weet niet, geen mening Jumbo Jeans Bafana De Sahelopera Idols in Suriname Niks miss in Maleisië
MB OM PM NC 21 16 40 29 30 22 11 15 16 18 15 20 10 12 24 21 10 21 4 9 5 3 5 3 6 1 1 2 2 6 0 1
TB KP PH GG 35 33 23 23 30 13 17 22 12 14 22 13 11 21 20 15 7 8 10 6 2 5 4 4 1 6 2 11 2 1 2 7
Totaal 27 22 16 16 9 4 4 3
Stel dat u de Nederlandse minister voor Ontwikkelingssamenwerking bent en u moet een beslissing nemen over de besteding van 10 miljoen Euro aan één project in het Afrikaanse land Mali. Welke besteding vindt u het meest zinvol?
MB OM PM
NC
TB
KP
PH
GG
Totaal
Irrigatie van 400 boerenbedrijfjes die maïs produceren
19
17
20
18
26
23
30
18
21
Bouw van 100 basisscholen op het platteland
18
26
24
24
16
28
17
22
21
Aanleg van waterleiding in een grote sloppenwijk van de hoofdstad
19
15
21
20
18
16
13
21
18
Landelijk inentingsprogramma tegen belangrijkste kinderziekten
16
12
14
9
23
15
15
18
16
Subsidie aan een Nederlandse onderneming die daar een bedrijf start
11
8
4
19
6
4
8
4
8
25 dorpen voorzien van elektriciteit uit zonne-energie
3
6
6
5
3
6
2
1
4
Start van 10 reg. centra voor de opleiding van vroedvrouwen Weet niet, geen mening
1 13
0 16
6 5
4 2
2 7
2 6
3 12
2 14
2 10
97