46 Debat financiële sector
Bank vooruit of verdomhoekje?
Rondetafel bankenindustrie Opvallend toch hoe het financieel establishment nog altijd een mannenbastion is. Dit terzijde. Forward bracht acht éminences grises uit de financiële sector rond de tafel en peilde hun besognes, dada’s en visies over het aandeel van de banken in de gezondheid van ons economisch weefsel. Kortom, trok – en bovenal leerde – de bankindustrie lessen uit het financieel debacle anno 2007? Beter: moet de bedrijfswereld, en met haar de maatschappij, zich zorgen maken voor 2012?
In dit dossier Aan de vooravond van een nieuw financieel tijdperk Terug naar de kern van het bankieren?
TEKST JOHAN VAN PRAET FOTO DANIEL RYS
Naar splitsing spaar- en investeringsbanken Hogere kosten voor klanten?
Responsabilisering van het bankbeleid Hoe het vertrouwen terugwinnen?
FORWARD nov011 NL.indd 46
26/10/11 10:22
47
WIE ZIT ROND DE TAFEL? V.l.n.r.: Max Jadot, CEO van BNP Paribas Fortis; Filip Dierckx, voorzitter van de Belgische Federatie van de Financiële Sector (Febelfin); Jean-Pierre Paelinck, secretaris-generaal van de World Federation of Investors Corporations (WFIC); Rudi Bonte, bijzonder mandataris voor het banktoezicht bij de Nationale Bank van België; Olivier Marquet, Managing Director van Triodos Bank België; Prof. Koen Schoors, hoogleraar economie aan de UGent; Jean-Paul Servais, voorzitter van de Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten (FSMA) debatteerden onder leiding van moderator Stephen Fidler, journalist bij The Wall Street Journal, gespecialiseerd in economische en financiële berichtgeving.
FORWARD nov011 NL.indd 47
26/10/11 10:22
48
forward november 2011
Vertrouwen herstellen Banken en toezichthouders debatteren over ons economisch welzijn
Er wordt al eens gefluisterd dat mochten meer vrouwen de bankenindustrie hebben bestierd, het wellicht nooit tot zo’n diepe crisis was gekomen. Al was het maar omdat ze zich door meer dan alleen de dictatuur van de harde cijfers laten leiden. We zullen het wellicht nooit weten. Dus gooien we de acht meteen ons eerste thema voor de voeten.
Aan de vooravond van een nieuw financieel tijdperk
H
et tweede virtuele faillissement van Dexia op drie jaar tijd bewijst dat de sector niet in staat is om zichzelf te saneren, niet? Heeft de sector de juiste lessen getrokken? J.-P. Paelinck: De beleggers waren ontgoocheld na de eerste crisis. In onszelf omdat we te weinig onderlegd waren in bepaalde mechanismen. Maar ook in het topmanagement van sommige banken die zonder voldoende kennis van zaken risico’s namen waarvan ze de draagwijdte niet kenden. We hebben ondertussen geleerd dat zelfs strenge regels en wetten geen oplossingen bieden zolang de banken geen strategie voeren die terdege rekening houdt met de economische werkelijkheid en de echte waarden. K. Schoors: Grootste oorzaak van de bankencrisis was de te grote kredietenlast. Nog meer schulden maken is onhoudbaar en biedt op lange termijn zeker geen oplossing. De uitdaging is om die schuldlast stapsgewijs af te bouwen en de krediet- en geloofwaardigheid op te krikken en op een duurzame manier een nieuw financieel systeem uit te bouwen. Dat zal tijd en geld kosten. Hopelijk tuimelen we daardoor niet in een nieuwe crisis.
‘‘Toezichthouders moeten rode kaarten kunnen uitdelen” Rudi Bonte (Nationale Bank van België)
FORWARD nov011 NL.indd 48
M. Jadot: We moeten terug naar de kern van het bankieren. Daarvoor ga je niet over één nacht ijs. Vergeet niet: de bankindustrie is verweven met het economisch weefsel, ze staat er niet buiten. Alle actoren moeten samenwerken aan een oplossing en dat vergt veel tijd. O. Marquet: Bankieren betekent spaargeld ophalen en het geld dat spaarders tijdelijk kunnen missen herinvesteren in de economie. Daarbij moeten we de ondernemers voldoende kredieten verlenen om de economische dynamiek te stimuleren. Tegelijk wil de spaarder garanties dat zijn spaargeld beschermd en verzekerd is. Ten slotte moeten we de bankiers tegen zichzelf beschermen om te ver-
26/10/11 10:22
Debat financiële sector
49
mijden dat ze vanwege rendementdoelstellingen onverantwoorde risico’s nemen. J.-P. Servais: Als toezichthouder focussen we o.a. op drie thema’s: de nood aan een stabiel bankklimaat, de banken stimuleren om te focussen op hun corebusiness, en ten derde de bescherming van de investeerder en de consument zodat ze opnieuw vertrouwen krijgen in de financiële instellingen en markten. R. Bonte: De bestaande businessmodellen zijn achterhaald, dat is overduidelijk. Daarom moet de toezichthouder meer nog dan in het verleden een geïntegreerde rol spelen in de regulering van het bankwezen en de mogelijkheid krijgen om de ongebreidelde strategie van banken aan banden te leggen. Daarbij komt ook de ‘governance’ in ons vizier, meer in het bijzonder de verantwoordelijkheid van de raden van bestuur, de rol van de risicomanager en de remuneratie van het management.
‘‘Geloof me vrij, als de banken beven, dan schudt de volledige economie mee” Max Jadot (BNP Paribas Fortis)
Is de regulering zoals ze vandaag voorligt een noodzaak en voldoende efficiënt om een financieel debacle zoals in 20082009 te vermijden? K. Schoors: De Basel II-regels (zie kader) waren goed bedoeld om onder meer het risicomanagement te verbeteren. Maar de sector heeft de zaken op zijn kop gezet en misbruikt de regels als een middel om de kapitaalkosten te minimaliseren, veeleer dan om het risico te verminderen. Op papier neemt het risicoloos kapitaal dan wel toe, in werkelijkheid slinkt het eigen vermogen tot amper 3%. Basel III is meer van hetzelfde. Bovendien stimuleert het de vraag naar risicovol kapitaal terwijl het aandeel eigen vermogen dramatisch laag is. Wie de stabiliteit van de sector echt wil versterken, moet werken aan een gezond en echt eigen vermogen en eenvoudige regels. Door de ongelofelijk complexe regelgeving zijn de grootbanken de regulatoren altijd te slim af. Veel banken begrijpen zelfs hun eigen interne modellen niet, wat zouden de regulatoren ze doorgronden. Leg mij maar eens de zin uit van een stresstest die een extra schokbestendigheid van 5% oplegt t.o.v. een postcrisisstandaard (bv. 50) die veel lager BASEL I, II EN III ligt dan de schokbestendigheid van vóór de crisis (bv. 100). Het Basel Committee on Banking Supervision bestaat uit afgevaardigden van R. Bonte: Inderdaad, de regels worden almaar complexer en soms werken ze zelfs contraproductief of neutraliseren ze de gewenste effecten. Het is voor regulatoren fundamenteel om de kwalitatieve dimensie goed te begrijpen vooraleer we een intern risicomodel goedkeuren. In de discussie over de zin of onzin van Basel II wordt dikwijls de impact van kwalitatieve vereisten vergeten: we controleren of de concrete resultaten van het model in lijn liggen met het risicoprofiel en de risicostrategie van de bank en kunnen bijkomend kapitaal opleggen als het model moet worden bijgestuurd. Wij doen steeds meer onze eigen inschatting, daarin aangemoedigd door de Europese regulering, om de omvang te bepalen van de kapitaalbuffers die een bank moet aanleggen in functie van zijn risicoprofiel.
verschillende centrale banken en toezichthoudende instanties op de financiële markten. Basel I (1988, met aanvulling in 1996) verplichte de banken om 8% van hun risicovolle activa aan eigen vermogen aan te houden. De kapitaaleis was dezelfde voor alle activa, onafhankelijk van het risico. Omdat banken almaar meer voor eigen rekening begonnen te handelen en zich met investment banking inlieten, nam samen met het marktrisico ook de kwetsbaarheid toe (want de banken beschikken over minder deposito’s of spaargeld als onderpand). Basel II (2004) kwam gedeeltelijk tegemoet aan de nieuwe realiteit en voerde minimumeisen in die wel afhankelijk waren van de risico’s. Maar ook die bleken onvoldoende om de crisis af te remmen. De regels werden ingehaald door financiële innovaties. Zo creëerden de banken producten die buiten de balans werden geplaatst. Voorbeelden van die zogenaamde ‘off-balanceproducten’ zijn de fameuze Credit Default Swaps, renteswaps, opties,… De Basel III-regels leggen nieuwe en strengere vermogens- of kapitaalnormen op met een bijkomende eis in functie van een ‘leverage’ ratio waarbij de activa tegenover het eigen vermogen worden afgezet. Een aparte regeling scherpt het liquiditeitstoezicht aan.
Naar meer eenvoud dus. Moeten alle regels voor alle banken dezelfde zijn (‘level playing field’)? R. Bonte: Veel actoren vragen om de Basel III-regels vroeger dan voorzien (2017) te implementeren. Basel III verhoogt de kapitaalbuffers significant. Ik vraag me af waar de banken in deze moeilijke tijden dat extra geld vandaan zullen halen om hun vermogen te versterken en de economie te blijven ondersteunen.
FORWARD nov011 NL.indd 49
26/10/11 10:22
50
forward november 2011
M. Jadot: Een versnelde implementatie zal de economie meer kwaad dan goed doen. Banken vragen om in een vingerknip de kapitaalbuffers te verdubbelen, zal ontegensprekelijk een effect hebben op de financiering van de economie. De banken nemen inderdaad soms grote risico’s, bijvoorbeeld door veel onderlinge financieringsmechanismen, maar als puntje bij paaltje komt financieren we ook de echte economie en de overheden. En als dat niet meer lukt door een te snelle invoering van de nieuwe regels, dan zijn de gevolgen niet te overzien voor onze economie, werkgelegenheid, concurrentiekracht, … Dan voorspel ik een stijging van de kredietkosten met mogelijk een negatief effect op de economische groei en een versnelde overschakeling naar marktfinanciering als er geen level playing field komt.
‘‘De Belgische wetgever moet dringend de splitsing opleggen tussen spaarbanken en investerings- of casinobanken”Olivier Marquet (Triodos Bank België)
J.-P. Servais: Wie een level playing field vraagt om de regelgeving te vereenvoudigen, moet zich de vraag stellen of de Verenigde Staten bereid zullen zijn om de Basel III-regels op te leggen aan 8.000 verschillende banken zoals in Europa het geval is, en niet alleen aan de 20 grootste spelers. Level playing field gaat dus veel verder dan alle Europese banken harmoniseren. Basel III is vooral een Copernicaanse wending in die mate dat voor het eerst een gestandaardiseerde benadering van een ‘leverage’ ratio wordt gebruikt waarbij de risicovolle activa worden afgezet tegenover het eigen vermogen. Anders gezegd: hoe hoger het risico, hoe groter de kapitaalbuffer moet zijn. En dat met een draagvlak op het niveau van de G20. F. Dierckx: Wat de regels ook stipuleren, 5 of 9% kapitaalbuffer, de echte vraag luidt: wat moet de financiële markt ondernemen om de consument en de ondernemingen te overtuigen dat ze schokbestendig is? Het volume van de kapitaalbuffers is maar één van de elementen. K. Schoors: Wat een foute redenering! M. Jadot: Niet waar. Ter illustratie een waar gebeurd feit: een ondernemer vraagt een langetermijnlening omdat hij wil investeren in een buitenlandse activiteit. Op hetzelfde moment koopt hij met zijn cashreserves Duits staatspapier. Het bewijst dat vertrouwen dé sleutel is tot het herstel van de sector, veel meer dan kapitaalbuffergaranties. We moeten echt voorzichtig zijn hoe we de dingen voorstellen. Want als de banken gaan beven, dan zal de volledige economie mee schudden. Dat is geen waarschuwing, maar een feit. K. Schoors: Als de activiteiten 100% bedragen en de kapitaaldekking 3%, dan volstaat een piepkleine schok om al je kapitaal weg te vegen. Dat heeft niets met vertrouwen te maken. Ik kan me geen gezond bedrijf voorstellen dat op zo’n risicovolle manier zaken doet. F. Dierckx: Het debacle bij sommige banken had niets vandoen met hun solvabiliteit, maar wel met het verlies aan vertrouwen. Als we evolueren in de richting waar rendement op kapitaal er een wordt van rendement op kapitaal op utilities, dan heb ik daar een probleem mee. Meer kapitaal aanhouden, betekent dat het niet voor andere doeleinden kan worden aangewend en dus per definitie aanleiding geeft tot een lager rendement op het geïnvesteerde vermogen. Tegelijk wordt door de grotere kapitaalbuffers krediet verschaffen duurder en zullen sommige banken hun economische rol van kredietverlener niet meer kunnen spelen (n.v.d.r. het zgn. credit crunch risk). Bouw je het rendement verder af, dan ben ik ervan overtuigd dat de bankactiviteit zal afnemen, met alle gevolgen vandien voor de economie.
FORWARD nov011 NL.indd 50
26/10/11 10:22
Debat financiële sector
51
Naar een splitsing spaarbanken en investeringsbanken
O
livier Marquet: Ik zei het al: we moeten de bankiers tegen zichzelf beschermen. Tijdens de crisis van de jaren ‘30 voerde president Roosevelt de Glass-Steagall Act in die banken verbood om met de spaargelden van de burgers te speculeren op de beurzen. Het is volgens mij dringend dat de Belgische wetgever – niet wachten op Europa, noch op de regulatoren – zelf de splitsing oplegt tussen spaarbanken en investerings- of casinobanken. Beide activiteiten moeten gescheiden worden omdat sparen een kapitaalintensieve, maar mindere rendabele business is en de grootbanken anders systematisch naar meer risicovolle producten zullen grijpen om hun rendement op te krikken. Met alle mogelijke gevolgen vandien. Veel bedrijfsleiders zijn trouwens voorstander om de Glass-Steagall Act opnieuw in te voeren. F. Dierckx: Het sterkste argument contra een splitsing zijn de hogere kosten die een opdeling met zich zal meebrengen voor de klanten, lees ondernemers. Omdat interne financiering dan niet meer mogelijk is, zullen de investeringsbanken meer moeten betalen om kapitaal op te halen.
‘‘Hoe hoger het risico, hoe duurder het product. Is dat niet de logica die we uiteindelijk willen?” Koen Schoors (UGent)
K. Schoors: Akkoord, een splitsing (dat kan ook binnen eenzelfde bank) kost geld. Risicovolle activiteiten zullen duurder worden. En dat is maar goed ook. Risico’s mogen geld kosten. Trouwens, als ik als bedrijf mag kiezen tussen kleine kosten, gespreid in de tijd, of een enorme kostenschok vanwege een crisis, dan twijfel ik niet. R. Bonte: We moeten de verwachtingen van de klanten bijstellen. Zij moeten ook bewust worden van het feit dat ze normale prijzen moeten betalen voor bepaalde activiteiten. Dat zal tevens een aanzet geven tot de normalisatie van de winsten. O. Marquet: Je kunt het vertrouwen van de spaarders, de ondernemingen en zelfs de overheid niet herstellen door bankdinosaurussen willens nillens in leven te houden. De bank moet drastisch veranderen qua grootte en businessmodel. De wereldwijde monsters zijn gedoemd te verdwijnen net vanwege hun grootte en de berg complexe regels die nodig zijn om te proberen ze onder controle te houden. Er is nood aan een bankmodel van het type ‘small enough to fail’ waarvan de dimensie dwingt tot goed beheer. Lukt dat niet met regels of wetten, dan zal het de spaarder of ondernemer zelf zijn die meer transparante bankmodellen zal eisen en zelf gaat differentiëren en kiezen voor banken waarvan hij ‘voelt’ dat ze zijn geld veilig beheren. Net zoals hij zelf zijn huisdokter evalueert en kiest. Niet op basis
FORWARD nov011 NL.indd 51
NAAR EEN CREDIT CRUNCH? Moeten ondernemers vrezen voor meer druk op de kredietverlening, de zgn. ‘credit crunch’? Volgens Max Jadot was er tijdens de crisis geen credit crunch in België. “De banken konden altijd een beroep doen op goedkoop spaargeld. Bovenal was de vraag naar krediet tijdens de crisis laag, en dat is vandaag nog altijd zo. En zelfs al zou de vraag alsnog stijgen, dan hebben de Belgische banken vandaag de dag voldoende capaciteit.” Olivier Marquet zit op hetzelfde spoor. “Er heerst vandaag een sterke competitie tussen banken om zo goedkoop mogelijke leningen aan te bieden aan bedrijven. De stijgende interestvoeten van net na de crisis zijn opnieuw aan het dalen.”
26/10/11 10:22
52
forward november 2011
van de regels die die arts opgelegd krijgt van de overheid, maar op basis van het vertrouwen dat de arts uitstraalt door zijn bewezen kennis en kunde. M. Jadot: In de natuur leven kleine en grote dieren samen. Van elke soort sterven er voortdurend uit. Zo hebben bijvoorbeeld de lokale Spaanse caixas slechte kredietbeslissingen genomen. Ik verkies grotere kapitaalbuffers op een nieuwe Glass-Steagall Act. Want wie zegt dat de klant beter gediend zal zijn met twee nieuwe werelden? Wat is een fatsoenlijk rendement of een ‘normale’ winst voor een bank? O. Marquet: De rekening is vrij eenvoudig te maken: 9,5 tot 10% tier one capital (of het kapitaal of kernvermogen dat de bank vrij ter beschikking heeft en waarmee het verliezen kan opvangen), 2% operationele marge en een kosten/inkomenratio van pakweg 70%. Samen goed voor een return van 6 tot 7%. Anders gezegd, ik verkies een kleine, solide en goed geïntegreerde bank met een stabiel rendement boven een risicovolle dinosaurusbank.
‘‘Wetgever en overheden kunnen de plaats niet innemen van directiecomité of raad van bestuur” Jean-Paul Servais (Autoriteit voor Financiële Diensten en Markten)
J.-P. Paelinck: Volstaat 6 tot 7% rendement om kapitaal aan te trekken? Een half procent meer of minder doet weinig ter zake als je beseft welke enorme verliezen op stapel staan als gevolg van de eurocrisis. De beleggers zijn doodsbang van het effect op de banken bij bv. een gedeeltelijk failliet van Griekenland. Bovendien was het niet zo slim om die verliezen zo dik in de verf te zetten. Hand in eigen boezem, ook de beleggers dikten in het verleden de paniek aan. Zo creëer je veeleer een probleem van liquiditeit, niet van solvabiliteit. F. Dierckx: Even terug naar de Belgische markt. België is bij uitstek een land van spaarders. Zowat alle banken halen meer spaargeld op dan ze uitlenen aan bedrijven en particulieren. Met dat verschil ga je aan de slag. Vroeger werd dat kapitaal vooral geïnvesteerd in quasi risicoloos staatspapier. Of het werd gebruikt om de internationale expansie van de bank te financieren. Het is nu eenmaal een economische wet dat je kapitaaloverschot probeert te rendabiliseren. Niet? K. Schoors: Maar er is geen kapitaaloverschot. Banken zijn afhankelijk geworden van hun liquiditeit en hebben voor enorme bedragen leningen openstaan bij elkaar. O. Marquet: Twintig jaar geleden was er misschien nog een deposito-overschot, tot wanneer banken beleggingsproducten begonnen te slijten aan de klanten. Het is een publiek geheim dat de Belgische banken veel spaargeld hebben omgeleid naar zgn. off-balance beleggingsproducten (zie kader p. 47) waardoor ze structureel afhankelijk werden van interbancaire leningen. Dat is de realiteit. Hadden de banken een deposito-overschot behouden van pakweg 20% en dat in risicolage producten geinvesteerd, dan was het wellicht nooit tot zo’n diepe financiële crisis gekomen in ons land.
FORWARD nov011 NL.indd 52
26/10/11 10:22
FORWARD nov011 NL.indd 53
26/10/11 10:22
54
forward november 2011
Responsabilisering van het bankbeleid
J
.-P. Servais: Het zou leerrijk zijn om het statistisch verband te onderzoeken tussen de slechte prestaties van banken en de zwakheid van hun beleidsstructuren. De raad van bestuur moet in staat zijn de informatie van het management te challengen. Dat is fundamenteel voor toezichthouders en auditors. Alles begint bij een sterk, zelfverzekerd en kritisch risicomanagement. Het is fout te denken dat de wetgever en de toezichthoudende overheden de plaats kunnen innemen van het directiecomité en de raad van bestuur inzake het beheer van de bank. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel om te komen tot een grotere responsabilisering van het intern bankbeleid. De FSMA heeft al veel initiatieven genomen op het vlak van producttoezicht, gedragsregels en bescherming van de financiële consument.
R. Bonte: Wij toezichthouders stellen ons nog te bescheiden op en durven te weinig door te vragen naar bijvoorbeeld de achterliggende businessplannen van de banken. Wat is hun interne strategie om hun objectieven te bereiken, welke richtlijnen krijgen de commerciële afdelingen? Het is soms schrikbarend om te zien hoeveel druk op de verkopers wordt gelegd om bepaalde producten aan de man te brengen. Banken moeten beseffen dat sommige praktijken niet altijd even eervol zijn. Doe de test: vraag om een ethisch beleggingsproduct bij verschillende banken. U zult versteld staan van de voorstellen. F. Dierckx: Inderdaad, sommige CEO’s leggen nog te veel het accent op winstgevendheid. Maar langzamerhand verschuift de focus naar klantentevredenheid. Bovendien wil ik erop wijzen dat de Belgische banken sneller dan de Europese collega’s het leveragerisico hebben afgebouwd. Bijvoorbeeld dankzij het remuneratiebeleid dat in België vorm kreeg. Er ligt nog werk op de plank om tot een beter evenwicht te komen.
‘‘Het debacle had niets vandoen met solvabiliteit, maar wel met het verlies aan vertrouwen”
J.-P. Paelinck: Uit mijn bankverleden weet ik dat de National Westminster Bank bloeide en groeide op het moment dat haar topmanagement maar een magere remuneratie ontving. De Royal Bank of Scotland daarentegen maakte de meest groteske misstappen op het moment dat haar topmanagement uiterst royale vergoedingen opstreek. Buitensporige remuneraties trekken soms wel eens de verkeerde managers aan, zij die meer bekommerd zijn over de bonussen dan wel over het welzijn van de bank.
Filip Dierckx (Febelfin) O. Marquet: Alle Belgische banken zijn goed in krediet verschaffen. We beheersen ons vak en er is maar een minimale foutmarge. Probleem is dat dealers en traders de voorbije tien jaar niet hetzelfde vakmanschap aan de dag hebben gelegd. Hun normen lopen ver uit elkaar. De traders voelden zich ongenaakbaar. Het tij is nu aan het keren.
FORWARD nov011 NL.indd 54
26/10/11 10:22
Debat financiële sector
55
R. Bonte: Onderschat de rol van de top niet. De verrichting mag dan wel geïnitieerd worden door de trader, het is uiteindelijk de banktop die finaal groen of rood licht geeft inzake risicoposities. Zijn er belangenconflicten tussen de overheid en de financiële sector? De overheid treedt namelijk op én als regulator, én als kredietvrager, én als steunverlener, én als aandeelhouder van de bank, … J.-P. Servais: Er kan pas een belangenconflict optreden als je de keuze hebt tussen verschillende oplossingen. De actie van de overheid om de banken te steunen eind 2008, begin 2009 was de juiste en enige mogelijke beslissing. K. Schoors: De overheid heeft de problemen voor zich uit geschoven, deels omdat ze als aandeelhouder van de bank hoopte dat de problemen zich wel vanzelf zouden oplossen. Die houding is m.i. een overduidelijk belangenconflict. O. Marquet: Wat moet je als overheid en tegelijk aandeelhouder beslissen op het moment dat er risicocondities moeten worden gekoppeld aan overheidsgaranties? Ik vraag me nog altijd af hoe ze dat dilemma ontmijnen.
FORWARD nov011 NL.indd 55
‘‘Strenge regels lossen niets op zolang de banken geen rekening houden met de economische werkelijkheid” Jean-Pierre Paelinck (WFIC)
26/10/11 10:22