R/IS.S'S^
Bang om vergeten te worden! Rapportage Wachtlijstenquête 2010 uitgevoerd door de Wsw-cliëntenraad Zuidoost Drenthe 1 november 2010
Inhoudsopgave
Voorwoord
5
1.
Inleiding
7
1.1 1.2 1.3
De procedure Uitvoering door de gemeente Mogelijkheden van de gemeente
7 8 9
2.
De situatie van de Wsw in Zuidoost Drenthe
11
3.
De wachtlijstproblematiek in Zuidoost Drenthe
13
4.
De enquête
15
5.
Uitslag van de enquête Wsw-raad 2010
17
5.1 5.2
De schriftelijke enquête De gesprekken
17 21
6.
Conclusies en aanbevelingen
25
7.
Samenvatting
31
8.
Bijlagen
33
Bijlage 1: Enquêteformulier Bijlage 2: Relevante wet-en regelgeving
33 37
Voorwoord "Als je iets niet weet, dan moetje 't vragen". Deze oude schoolmeesterswijsheid heeft de Wsw-raad Zuidoost Drenthe zich ter harte genomen. Want we wisten, begin 2010, niet hoe het nou feitelijk was met de Wsw-wachtlijsten in Emmen, Coevorden en BorgerOdoorn. Maar we hadden wel onze twijfels. Regelmatig kregen we namelijk signalen van onvrede met de bestaande situatie bij mensen die zelf op de wachtlijststonden. De wachttijd zou te lang zijn, de verstrekte informatie te weinig en de procedures niet duidelijk. Dan moet je 't vragen en dus besloot de Wsw-raad begin 2010 om dat dan ook maar te doen. Aan de mensen op de wachtlijst zelf. Het resultaat hebt u nu in handen: een uitgebreid rapport met een aantal gedegen adviezen en aanbevelingen. Maar dat kwam er niet zo maar. Door de werkgroep "Wachtlijstenquête" is in het voorjaar en de zomer van 2010 ontstellend veel werk verricht. Dank daarvoor aan Wilma Bakker, Henrice Küpper en Melissa Kolker. Ook dank aan de andere leden van de Wsw-raad die, onder tropische omstandigheden, hebben meegewerkt aan tientallen interviews. Dank aan de Abvakabo-afdeling Drenthe voor het beschikbaar stellen van hun kantoorruimte en dank aan de drie gemeenten en de EMCOgroep voor hun hulp bij de verzending van de enquêteformulieren. Maar vooral dank aan al die mensen op de wachtlijst die tijd en moeite hebben besteed aan de beantwoording van de enquêtevragen. De vraag is op zijn plaats of we inmiddels niet te laat zijn met ons wachtlijstrapport. Immers, er is een nieuw kabinet aangetreden met uitgesproken ideeën over de toekomst van de Wsw. Misschien is er straks helemaal geen wachtlijstprobleem meer, omdat er geen wachtlijst meer is. Het voornemen is om de instroom in de Wsw sterk te beperken en om veel mensen, die nu nog voor een indicatie in aanmerking komen, direct en definitief naar de bijstand te verwijzen. In dat verband wil ik benadrukken dat het wegregelen van de Wsw nog niet betekent dat het probleem waarvoor destijds de Wsw is ingesteld is opgelost. Integendeel. We willen daarom met dit rapport ook bijdragen aan het besef dat de overheid, zowel landelijk als gemeentelijk, de zorg voor mensen met een beperking serieus neemt en niet beschouwt als een begrotingsprobleem. Ik vertrouw er op dat ons werk uiteindelijk zal leiden tot verbetering van de positie van de mensen voor wie er op de reguliere arbeidsmarkt geen mogelijkheden zijn, maar die onder aangepaste omstandigheden willen en kunnen werken. Wim Helder voorzitter Wsw-raad Zuidoost Drenthe
P.S. Voor mensen met weinig tijd: lees dan op z'n minst de samenvatting.
1. Inleiding 1.1 De procedure Het is de bedoeling van de Wet sociale werkvoorziening dat mensen met een beperking actief blijven of worden op de arbeidsmarkt. Dat ze kunnen werken; dat ze een loon voor hun werk krijgen en daarmee zichzelf en eventueel hun gezin kunnen onderhouden. De Wsw is dan ook geen vorm van uitkeringsvoorziening, maar van werkvoorziening. Een voorziening gericht op de mensen voor wie het zonder dat niet mogelijk is om een werkplek te verkrijgen o f t e behouden. De Wsw verplicht de overheid, in casu de gemeenten, om een geschikte werkplek aan te bieden ofte faciliteren. Bij de sociale werkvoorziening of, onder bepaalde omstandigheden en met bepaalde voorzieningen, bij een reguliere werkgever. Overigens is het niet zo dat de overheid mensen kan verplichten om gebruik te maken van de mogelijkheden van de Wsw. Mensen die van de mogelijkheden van de Wsw gebruik willen maken en denken daarvoor in aanmerking te komen, moeten zich daarvoor zelf bij het UWV aanmelden. Men vraagt dan een zogenaamde Wsw-indicatie aan. Zonder zo'n Wswindicatie is het niet mogelijk om gebruikte maken van de Wsw-voorzieningen. Het UWV is verantwoordelijk voor de (al dan niet) toekenning van een Wsw-indicatie. Daarbij wordt de volgende doelgroepomschrijving als uitgangspunt gehanteerd: mensen die willen werken, maar door lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen uitsluitend onder aangepaste omstandigheden kunnen werken. Na onderzoek neemt het UWV een besluit waarin wordt aangegeven of de aanvrager inderdaad tot de doelgroep behoort, in welke handicapcategorie de aanvrager wordt geplaatst (matig of ernstig) en voor welke duur de Wsw-indicatie wordt afgegeven. Aansluitend adviseert het UWV over de benodigde aanpassingen op de werkplek en of de geïndiceerde in aanmerking komt voor begeleid werken (het als Wsw'er onder bepaalde condities in dienst treden bij een reguliere werkgever). Als de aanvrager aan de voorwaarden voor een Wsw-indicatie voldoet wordt de indicatie voor een bepaalde duur door het UWV afgegeven en worden de gegevens van de geïndiceerde door het UWV doorgegeven aan de betreffende gemeente. Hiermee is de rol van het UWV voor wat betreft de Wsw uitgespeeld, met uitzondering van de periodieke herindicatie, zes maanden voor afloop van de geldende indicatie. Het UWV beoordeelt dan of betrokkene nog steeds beantwoordt aan de voorwaarden van de Wsw-indicatie.
1.2 Uitvoering door de gemeente Gemeenten zijn verantwoordelijk De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wsw. In 2008 zijn er ten aanzien van de rol van de gemeenten enkele belangrijke veranderingen in de Wsw doorgevoerd. Ook voor wat betreft het beheer van wachtlijsten. Wachtlijsten zijn het gevolg van het feit dat er meer Wsw-geïndiceerden zijn dan beschikbare Wsw-plaatsen. Het aantal beschikbare plaatsen per gemeente wordt in eerste instantie landelijk, op het ministerie van SoZa, vastgesteld en is bepalend voor de rijksbijdrage, het budget, wat door het ministerie aan elke gemeente wordt toegekend ten behoeve van de uitvoering van de Wsw.
Een gemeenschappelijke regeling De uitvoering van de Wsw werd en wordt nog steeds vaak door een aantal aan elkaar grenzende gemeenten gezamenlijk gedaan. De gemeenten treffen dan meestal een zogenaamde gemeenschappelijke regeling. Gemeenten dragen daarmee bepaalde bevoegdheden die ze hebben als lokale overheid over aan een door hen opgerichte en door hen bestuurde organisatie. De meeste SW-bedrijven zijn feitelijk zulke gemeenschappelijke regelingen. In de praktijk betekende dat, dat veel gemeenten zich niet direct bemoeiden met het Wsw-beleid. Dat was allemaal overgedragen aan de gemeenschappelijke regeling: het SW-bedrijf. Ook het gemeentelijk budget werd onverkort doorgesluisd naar het SW-bedrijf. Het SW-bedrijf verzorgde niet alleen de uitvoering van het gemeentelijk Wsw-beleid, maar voerde feitelijk ook de regie.
Veranderingen in de Wsw Door de veranderingen in de Wsw van 2008 is de regie echter weer naar de gemeenten teruggeplaatst. Wel hebben de meeste gemeenten belangrijke uitvoeringstaken nog steeds bij een gemeenschappelijke regeling neergelegd. De gemeente blijft echter te allen tijde verantwoordelijk voor de uitvoering van het wachtlijstbeleid en het PGB-beleid. Een PGB is een persoonsgebonden budget waarmee een Wsw'er in staat wordt gesteld om in de benodigde voorzieningen en begeleiding te kunnen voldoen om een baan bij een reguliere werkgever te kunnen krijgen en te kunnen behouden. Elke gemeente kan kiezen om (delen van) de uitvoering van de Wsw zelf te doen of om dat over te dragen aan een andere organisatie, al dan niet door één of meerdere gemeenten bestuurd. Een gemeente kan er niet voor kiezen om de eindverantwoordelijkheid over te dragen. We beperken ons hier vooralsnog tot de wachtlijst: wat kan en wat moet een gemeente doen om tot een goed wachtlijstbeheer te komen? Het is goed om daarbij te bedenken dat elke individuele gemeente altijd verantwoordelijk blijft voor de eigen wachtlijst. Ook als er een gemeenschappelijke regeling is, of als er andere samenwerkingsafspraken tussen gemeenten bestaan over de uitvoering van de Wsw. Wachtlijsten kunnen dus niet worden samengevoegd tot één wachtlijst voor meerdere gemeenten.
1.3 Mogelijkheden van de gemeente De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft samen met Cedris (de koepelorganisatie van de SW-bedrijven) een handreiking gepubliceerd voor gemeenten en uitvoeringsorganisaties waarin suggesties worden gegeven over wat gemeenten kunnen en wat ze moeten met betrekking tot de mensen die op de wachtlijst staan. 1
Prioritering Eén van de daarin vermelde suggesties is dat gemeenten een prioritering kunnen aanbrengen bij plaatsing van geïndiceerden in een Wsw-dienstverband, mits ze die vastleggen in een gemeentelijke verordening. Met andere woorden: de gemeente kan er voor kiezen om bepaalde groeperingen voorrang te verlenen op de wachtlijst. Bijvoorbeeld Wajongers, of jongeren met een Wsw-indicatie, of geïndiceerden met een indicatie voor begeleid werken die zelf een werkgever kunnen vinden. Is er geen wachtlijstverordening waarin een prioritering is vastgelegd, dan is automatisch het zogenaamde Fifo-systeem van kracht (First in - first out). De volgorde waarin mensen in aanmerking komen voor een Wswdienstverband wordt dan uitsluitend bepaald door de datum van afgifte van de Wswindicatie. Overigens is het zo dat geen van de drie gemeenten in Zuidoost Drenthe op dit moment een wachtlijstverordening heeft. Dat betekent dus dat in geheel Zuidoost Drenthe het Fifosysteem wordt toegepast (First in - first out). De datum waarop de Wsw-indicatie door het UWV is afgegeven is dus bepalend voor de volgorde op de wachtlijst. Ook als de geïndiceerde pas later in één van de drie gemeenten is komen wonen en nog een indicatie heeft vanuit de eerdere woonplaats.
Andere financieringsbronnen Een andere mogelijkheid die door VNG en Cedris wordt aangedragen om de wachtlijst te verkorten is om naast de rijksbijdrage ook andere financieringsbronnen in te zetten voor instroom in de Wsw. Dat kunnen bijvoorbeeld middelen zijn uit het werkbudget van de Wwb. Veel gemeenten houden daar geld aan over. Ook kan het geld wat een gemeente ontvangt aan bonussen voor plaatsing van begeleid werkers hiervoor worden ingezet. Hierdoor ontstaan mogelijkheden om meer Wsw-geïndiceerden aan het werk te helpen dan het door het rijk vastgestelde aantal. Het aantal beschikbare Wsw-plaatsen kan daarmee worden uitgebreid boven het door het rijk gehanteerde aantal.
Scholing en activering Een belangrijke mogelijkheid van gemeenten is verder om scholings- of activeringstrajecten aan de mensen op de wachtlijst aan te bieden. Hier schuilt trouwens wel een addertje onder het gras. Als namelijk door middel van deze trajecten bij de geïndiceerde verbetering ontstaat in de mogelijkheden om zich met succes op de arbeidsmarkt te begeven, dan zal
VNG/Cedris: Wachtlijstbeheer Wsw. Handreiking voor gemeenten en uitvoeringsorganisaties, Den Haag/Utrecht, 2008
een herindicatie plaatsvinden, met de mogelijkheid dat de oorspronkelijke Wsw-indicatie wordt ingetrokken of aangepast. Soms is dat voor een gemeente de reden waarom scholingsmogelijkheden aan Wsw-geïn dice erden op de wachtlijst wordt onthouden! VNG en Cedris benadrukken dat scholings- of activeringstrajecten ook kunnen worden aangeboden met de doelstelling om de geïndiceerde voor te bereiden op plaatsing, dan wel de geïndiceerde te activeren waardoor plaatsing soepeler kan verlopen.
Informatie Een belangrijke aanbeveling van VNG en Cedris, tenslotte, is die om de geïndiceerden kort na de indicatiestelling nader te informeren over de belangrijkste aspecten van het werken als Wsw'er in het algemeen en de rechten en plichten die samenhangen met plaatsing op de wachtlijst in het bijzonder. Gesuggereerd wordt ondermeer om daarvoor informatiebijeenkomsten te organiseren, waarbij het de moeite waard is om dergelijke bijeenkomsten met enige regelmaat plaats te doen vinden.
10
2. De situatie van de Wsw in Zuidoost Drenthe De gemeenten Emmen, Coevorden en Borger-Odoorn hebben ooit uitgesproken om zoveel mogelijk samen te werken op het gebied van sociale zaken en de sociale werkvoorziening. Voor wat betreft de sociale werkvoorziening dateert de samenwerking vanaf 1999, het jaar dat de gemeenschappelijke regeling EMCO wordt opgericht. In 2009 echter werd duidelijk dat het bedrijf EMCO-groep met grote verliezen te kampen had, wat er toe leidde dat de gemeenschappelijke regeling van de drie gemeenten formeel werd opgeheven. De gemeenten moesten zich bezinnen op de wijze waarop in het vervolg de sociale werkvoorziening zou moeten worden uitgevoerd. Rond dezelfde periode bracht de commissie De Vries een advies uit aan de regering over de toekomst van de Wsw. Aansluitend op de tendens van het rapport De Vries en vooruitlopend op te verwachten regeringsstandpunten besloot de gemeente Emmen om, als opvolging van de EMCO-groep, te gaan werken aan de oprichting van een overheidsgedomineerde NV Werkleerbedrijf Zuidoost Drenthe. De gemeente Borger-Odoorn is, voor wat betreft de uitvoering van de Wsw, zowel gericht op het samenwerkingsverband Wedeka in Stadskanaal als op dat van de EMCO-groep. Afhankelijk van hun woonplaats worden Wsw-geïndiceerden aan een van beide SWbedrijven toegewezen. Verreweg het merendeel van de Wsw'ers gaat naar de Wedeka; slechts een klein percentage wordt bij de EMCO-groep geplaatst2. De gemeente heeft uitgesproken dat ook na de feitelijke opheffing van de gemeenschappelijke regeling die verdeling gehandhaafd blijft, maar dat de gemeente Borger-Odoorn in formele zin niet zal deelnemen aan het nieuwe werkleerbedrijf. De gemeente Coevorden heeft uitgesproken dat het vooralsnog haar bedoeling is dat de gemeente zelf het hele beheer en de uitvoering van de Wsw in eigen handen neemt. Voor wat betreft de wachtlijsten was het al zo dat er drie gemeentelijke wachtlijsten waren, waarbij de betreffende gemeente weliswaar de formele eindverantwoordelijke was, maar die in feite geheel werd beheerd door de EMCO-groep. Voor Borger-Odoorn gebeurde dat in samenspraak met de Wedeka. In de nieuwe situatie worden de gemeenten veel directer verantwoordelijk voor het wachtlijstbeheer. Niet het nieuwe werkleerbedrijf wordt verantwoordelijk voor de uitvoering van het wachtlijstbeleid , maar elk van de drie gemeenten moet zelf veel duidelijker aan de touwtjes gaan trekken. Op welke wijze dat feitelijk gaat gebeuren is nog niet definitief vorm gegeven. Voor wat betreft het beheer van de wachtlijst is in elk geval door de gemeente Emmen uitgesproken dat men overweegt om dat zelf te gaan doen en dit vooralsnog niet over te dragen aan de opvolger van de EMCO-groep. Zoals eerder al aangegeven is Coevorden van zins de uitvoering van het Wsw-beleid geheel in eigen hand te houden, dus ook het beheer van de wachtlijst.
Mensen uit de gemeente Borger-Odoorn die wonen in de dorpen Klijndijk, Odoorn, Exloo, Valthe, Valthermond en Tweede Exloërmond worden bij de EMCO-groep geplaatst. Mensen uit de overige dorpen van de gemeente Borger-Odoorn worden geplaatst bij Wedeka.
11
12
3. De wachtlijstproblematiek in Zuidoost Drenthe De wachtlijst Volgens de gegevens die door de EMCO-groep aan de gemeenten zijn geleverd stonden er in Emmen ( I e kwartaal 2010) 275 mensen op de wachtlijst, in Coevorden 46 en in BorgerOdoorn 18. Totaal dus 339 personen. Volgens dezelfde gegevens staan er van deze mensen, bij de drie gemeenten gezamenlijk, 171 meer dan één jaar en 79 meer dan twee jaar op de wachtlijst. Met regelmaat heeft de Wsw-raad Zuidoost Drenthe de regionale wachtlijstproblematiek aan de orde gehad. Meestal gebeurde dat naar aanleiding van signalen afkomstig van mensen die op de wachtlijst stonden of naar aanleiding van ervaringen van leden van de Wsw-raad zelf. Daarbij bleekte vaak dat de officiële gegevens, zoals die bij de Wsw-raad binnenkwamen, niet overeenkwamen met deze signalen. Zo bleek in het Jaarverslag van de EMCO-groep 2008 vermeld te zijn dat de gemiddelde wachtperiode 19 maanden bedroeg, terwijl we regelmatig van de mensen zelf hoorden dat een wachtperiode van drie tot vier jaar eerder regel dan uitzondering was. Ook werd ons een aantal malen verteld dat door de EMCO-groep niet werd toegestaan, of in elk geval werd tegengewerkt, dat mensen gedurende de wachttijd een cursus of opleiding volgden, terwijl die mogelijkheid volgens de wet wel degelijk kan worden geboden. De wet schrijft voor dat Wsw-geïndiceerden recht hebben om te worden geïnformeerd over hun positie op de wachtlijst. Van de mensen zelf hoorden we dat ze nooit tot zelden hierover waren geïnformeerd. Kortom, de signalen die we als Wsw-raad vanuit de doelgroep binnenkregen waren moeilijk te rijmen met de eisen die aan een goed wachtlijstbeheer moeten worden gesteld. Tegelijkertijd realiseerden we ons dat een weergave van de werkelijkheid wordt gekleurd door de positie van waaruit deze wordt waargenomen. Misschien waren er specifieke dingen aan de hand waardoor sommige mensen langer op de wachtlijst bleven staan dan anderen. Misschien werden de (on)mogelijkheden tot het volgen van een cursus genuanceerder weergegeven dan door sommige mensen werd begrepen. Misschien werden mededelingen over de positie op de wachtlijst niet als zodanig herkend. Hoe dan ook, het was nodig dat er duidelijkheid kwam over de wijze waarop invulling werd gegeven aan het wachtlijstbeheer van de drie gemeenten en de EMCO-groep en hoe dat overkwam op de Wsw-geïndiceerden.
13
14
4. De enquête Hoe wordt de wachtlijst en de rol van de gemeente, de EMCO-groep en het UWV ervaren door de mensen die er op staan, dat is wat we wilden weten. Beleving en gevoelens zijn feiten, ook als ze misschien niet overeenkomen met harde gegevens, en de gemeenten zullen daarmee dan ook rekening moeten houden. Daarbij is het natuurlijk ook van belang of de feiten zoals door EMCO-groep en gemeenten gepresenteerd zijn ook werkelijk hard zijn, echter de beleving van de mensen over de wijze waarop omgegaan werd met hun situatie dat is het belangrijkste. Om die reden en met die doelstelling hebben we een enquête georganiseerd onder alle mensen op de wachtlijsten. We hebben een vragenlijst opgesteld (zie bijlage 1) en die met medewerking van de gemeenten en de EMCO-groep gezonden aan alle mensen op de wachtlijst. Bijgesloten was een korte toelichting en een antwoordenvelop. Ook werd de mogelijkheid geboden om aan te geven of men wilde meewerken aan een persoonlijk gesprek over de ervaringen met de wachtlijst.
15
16
5. Uitslag van de enquête Wsw-raad 2010 Er zijn 414 vragenlijsten verstuurd. Daarvan zijn 139 ingevulde vragenlijsten terug ontvangen (33,5%). 91 personen hebben aangegeven een persoonlijk gesprek te willen. Dit is ruim 65% van het totaal aantal ontvangen vragenlijsten. Per gemeente: Emmen: Coevorden: Borger-Odoorn:
110 ingevulde vragenlijsten; 72 mensen willen een gesprek. 23 ingevulde vragenlijsten; 15 mensen willen een gesprek. 6 ingevulde vragenlijsten; 4 mensen willen een gesprek.
Wij hebben 139 formulieren ontvangen, dit is 41% van het aantal mensen op de wachtlijst. Dat mag een hoge respons heten. Overigens hebben we nog geen verklaring voor het feit dat we, met gebruikmaking van het wachtlijstbestand van de EMCO-groep, 414 vragenlijsten hebben kunnen versturen, terwijl volgens de eigen opgave van de EMCO-groep er 339 mensen op de wachtlijst stonden. Misschien moeten we dit zien als een indicatie van administratieve achterstand bij het beheer van de wachtlijsten.
5.1 De schriftelijke enquête Beantwoording vraag 1: Hoelang staat u al op de wachtlijst? Emmen (n=110)
Coevorden Borger-O. (n=6) Totaal (n=139) (n=23) tot een halfjaar 12 4 1 17 1 5 34 /2 tot 1 jaar 28 1 2 jaar 26 4 33 3 7 12 3 jaar en langer 4 1 weet niet 40 3 0 43 Opmerkelijk: van Emmen gaven twee respondenten aan 4 jaar op de wachtlijst te staan en een respondent 6 jaar; van Coevorden gaf één respondent aan 5 jaar op de wachtlijst te staan en een andere respondent 6 jaar.
Beantwoording vraag 2: Weet u op welke plaats u op dit moment staat op de wachtlijst? Emmen (n==110) Ja Nee, geen idee Niet beantwoord
57 53 0
Coevorden (n=23) 11 12 0
17
Borger-O. (n=6)
Totaal (n=139)
3 3 0
71 68 0
Beantwoording vraag 3: Wanneer denkt u dat u aan de beurt bent voor een Wswbetrekking? Toelichting: Hebben de mensen een enigszins realistisch idee over wanneer ze aan de beurt zijn voor een Wsw-betrekking? Dat was waar we ook inzicht in wilden krijgen. De beoordeling van wat wel en wat geen realistisch idee is over de duur van de wachttijd kan echter niet gebaseerd zijn op harde gegevens. We weten immers niet precies wanneer en hoeveel Wsw-plaatsen er vrijkomen. Bovendien hebben we te maken met de afzonderlijke wachtlijsten van de drie gemeenten. Toch is op basis van de voortgang van de wachtlijst gedurende de laatste drie jaren wel een grove inschatting te maken. Daarbij gaan we uit van een arbitrair normgetal. Voor Emmen hebben we daarvoor genomen 20 plaatsen per jaar, voor Coevorden 5 en voor BorgerOdoorn 2. Met andere woorden: om te beoordelen of de aangegeven verwachtingen van mensen wanneer ze aan de beurt zijn voor een Wsw-betrekking realistisch zijn, nemen we als uitgangspunt dat de wachtlijsten per jaar met het hierboven genoemde aantal opschuiven. Overigens is, volgens de bij ons bekende gegevens, dit aantal feitelijk de laatste jaren lang niet behaald, zodat de hieronder weergegeven conclusies in werkelijkheid nog een stuk rooskleuriger zijn dan in werkelijkheid. Emmen (n=110) geen idee wanneer aan de beurt wel een idee wanneer aan de beurt realistische inschatting niet realistische inschatting
Borger-O. (n=6)
Totaal (n=139)
69
Coevorden (n=23) 16
6
91
41
7
0
48
16 (van de 41)
2 (van de 7)
-
18
25 (van de 41)
5 (van de 7)
-
30
18
Beantwoording vraag 4: Hebt u (voldoende) informatie gehad over uw rechten en plichten als Wsw -geïndiceerde op de wachtlijst? (Per respondent konden meerdere antwoorden worden aangekruist.) Deze vraag is door 54 van de 139 respondenten niet beantwoord. De beantwoording door de overige 85 mensen leverde de volgende score op:
Emmen (n=53) Coevorden (n=26) Borger-O. (n=6) Totaal (n=85)
CWI/UWV void.
CWI/UWV onvold.
EMCO void.
EMCO onvold.
Gemeente void.
Gemeente onvold.
Kan me niet herinneren
15
3
10
6
4
1
14
5
3
6
2
0
1
9
4
0
0
0
0
2
24
6
8
4
2
25
18
Beantwoording vraag 5: Hebt u op dit moment een uitkering? (Enkele respondenten hebben twee antwoorden aangekruist, omdat ze een aanvulling ontvangen op hun inkomen of hun "eerste" uitkering) Emmen (n=110)
Coevorden
Borger-O. (n=6)
Totaal (n=139)
(n=23) Ja, Wwb
24
3
1
28
Ja, WAO/WIA
23
11
1
35
Ja, Wajong
26
6
1
33
Ja, andere
20
0
2
22
8
2
0
10
8
0
3
11
2
0
0
2
uitkering Nee, wel inkomen uit werk Nee, geen uitkering, geen eigen inkomen Niet ingevuld
19
Voor het trekken van conclusies is het nodig dat hier ook de cijfers van het totale wachtlijstbestand worden weergegeven, zoals door de EMCO-groep over het eerste kwartaal van 2010 zijn verstrekt: Emmen
Coevorden
Borger-O.
totaal
Wwb
67
10
6
83
Wajong
63
13
1
77
WW
29
3
5
37
WAO
23
1
1
25
WIA
13
4
1
18
Geen uitkering
23
3
3
29
Onbekend
13
4
0
17
Rest
14
8
1
23
Totaal
275
46
18
339
20
5.2 De gesprekken Zoals eerder vermeld hebben in totaal 91 mensen aangegeven een persoonlijk gesprek op prijs te stellen (Emmen 72, Coevorden 15 en Borger-Odoorn 4). De gesprekken zijn gehouden op 3 en 10 juni. Hier een overzicht van de vragen en de antwoorden in percentages: l a . Bent u voorgelicht over de Wsw-indicatie? l b . Bent u voorgelicht over de wachtlijst? 2a. Op welke manier bent u voorgelicht over de Wsw-indicatie? 2b. Op welke manier bent u voorgelicht over de wachtlijst? 3a. Bent u voldoende bekend met de procedure van de Wsw-indicatie (is alles u duidelijk)? 3b. Bent u voldoende bekend met de procedure van de wachtlijst (is alles u duidelijk)? 4. Heeft u een gesprek gehad over uw Wswindicatie? Zo ja, weet u nog wanneer en met wie? 5. Heeft u een gesprek gehad over de wachtlijst? Zo ja, weet u nog wanneer en met wie? 6. Heeft u een contactpersoon over de Wswindicatie? Zo ja, weet u de naam van deze persoon? 7. Heeft u een contactpersoon over de wachtlijst? Zo ja, weet u de naam van deze persoon? 8. Weet u wat uw rechten en plichten zijn als Wsw-geïn dice erde? 9. Weet u wat uw rechten en plichten zijn in verband met het feit dat u op de wachtlijst staat? 10. Weet u waar u informatie over uw positie als Wsw'er kunt verkrijgen? 11. Weet u waar u informatie over de wachtlijst kunt verkrijgen? 12. Bent u ergens ontevreden over? 13/14. Wilt u nog ergens informatie over hebben en heeft u nog op- of aanmerkingen?
21
Ja: 62% nee: 38% Ja: 31% nee: 68% Brief: 24% Bijeenkomst: 15% Folder: 6% Gesprek: 9% Weet niet/niet: 46% Brief: 12% Bijeenkomst: 6% Weet niet/niet: 82% Ja: 29% nee: 71%
Ja: 15% nee: 85%
Ja: 41% nee: 59% Wanneer: ja 21% Wie: 0% Ja: 3% nee: 97% Wanneer: 0% Wie: 0% Ja: 6% nee: 94% Naam: 0%
Ja: 6% nee: 94% Naam:0%
Ja: 15% nee: 85% Ja: 18% nee: 82%
Ja: 38% nee: 62% Ja: 38% nee: 62% Zie opsomming van gegeven antwoorden op volgende pagina Zie opsomming van gegeven antwoorden op volgende pagina
Opsomming van gegeven antwoorden op vraag 12: Bent u ergens ontevreden over? - De wachtlijst duurt veel te lang. - Het schuiven van de plaatsen gebeurt niet eerlijk. - De procedure van de wachtlijst is onduidelijk. - Ik krijg niet voldoende uitleg over de plaatsing. - Ik ben ontevreden over het gebrek aan informatie over de wachtlijst. - Ik kan geen contactpersoon bellen over de wachtlijst. - Het is mij onduidelijk hoe het nu verder gaat, nu ik op de wachtlijst sta. - Ik weet niet waar ik informatie over de wachtlijst kan verkrijgen. - Ik weet niet waar ik informatie over mijn situatie kan verkrijgen. - De afdeling Poort houdt plaatsen bezet voor mensen van de WSW. - De mensen bij Poort zijn onvoldoende gemotiveerd, ik wil wél heel graag aan het werk. - Je bent een nummer. Je wordt als een nummer behandeld. - Ik ben bang om vergeten te worden. - Wat opvalt is dat heel veel mensen teruggeplaatst worden op de wachtlijst die een hoger nummer krijgen dan ik. Hierdoor moet ik nog langer wachten. - Mensen worden niet sociaal behandel door het UWV en de Emco. - De verwachting van de mensen is dat ze na plaatsing op de wachtlijst snel werk krijgen. - Het aantal jaren dat men op de wachtlijst staat. Vanaf 2005. - Mensen begrijpen de uitleg van gemeente, Emco en UWV vaak niet en of verkeerd. - Wat zijn de mogelijkheden om te weigeren, jezelf uit te schrijven. Hoe zit het dan met mijn indicatie? - Sollicitatieplicht en de Wachtlijst. Hoe zit dat? - Zonder dat ouders van minderjarige in kennis wordt gesteld wordt de plaatsing veranderd. - Slechte communicatie: "Hij wil niet werken", dat wordt niet onderbouwd.
22
- Mensen krijgen niet voldoende antwoord. - Mensen werken met behoudt van uitkering maar staan ook op de wachtlijst! Bijvoorbeeld: werkt al 9 jaar bij Buurtsupport via re-integratie, maar kan zich niet ziek melden. - Mensen met WWB komen vanuit de gemeente in het traject bij de Emco en staan dan ook op de wachtlijst. - Wat is die passieve wachtlijst? Gaat dat wel eerlijk? Gaan die mensen voor? - Er zijn dubbele constructies c.q. dubbele subsidies. Misschien niet verboden, maar ik vind het ethisch niet verantwoord. - Sommige mensen gaan er in inkomen op achteruit door de reiskosten! - Mensen geven steevast aan zieker te worden van het langdurig wachten op de wachtlijst! Dit gaat bij sommige mensen erg ver.
Opsomming van gegeven antwoorden op vraag 13/14: Wilt u nog ergens informatie over hebben en heeft u nog op- of aanmerkingen? - Mensen hebben geen idee wat de WSW-indicatie inhoudt. - De indicatie aanvragen is vrijwillig, daarna niet meer? Wat houdt dat in? Leg eens uit. - Mensen willen vooral ook vooraf weten wat voor soort werkje bij de Emco kunt doen. - Werkafstand is soms te lang (detachering). (Overijssel) Mensen kunnen dit niet volhouden. - Kan er bijvoorbeeld één keer per jaar een informatiebijeenkomst worden gehouden ? Horen hoe het ermee staat. - Verdien ik dan ook meer als nu met een uitkering? - Wat zijn de mogelijkheden als je op de Wachtlijst staat? Scholing, vrijwilligerswerk? - Werken bij Buurtsupport en de Wachtlijst is dat een aparte regeling? Hoe zit dat? - De belangen van de Schuldhulp, Bewindvoerder WSNP en de Wachtlijst botsen met elkaar. De cliënt zit er middenin en kan geen kant op.
23
24
6. Conclusies en aanbevelingen "De wachtlijst is een noodzakelijk kwaad". Dat antwoordde een wethouder op een vraag van een lid van de Wsw-raad waarom er nou eigenlijk een wachtlijst moest bestaan. Hij legde verder uit dat er veel meer mensen waren met een Wsw-indicatie dan het in Den Haag per gemeente vastgestelde aantal Wsw-plaatsen waarover subsidie werd gegeven. Dat het een kwaad is, dat kunnen we als Wsw-raad wel onderschrijven, maar dat het ook noodzakelijk is daar denken we toch anders over. De wachtlijst zoals die nu bestaat is geen soort van natuurramp, maar een gevolg van keuzes. Keuzes die worden gemaakt in Den Haag, maar ook op gemeentelijk niveau. Nu is er veel te zeggen over de manier waarop de landelijke politiek met de Wsw omgaat, maar daar gaat het hier niet over. Wij hebben als Wsw-raad Zuidoost Drenthe te maken met de drie gemeenten die ons als adviesraad hebben ingesteld. Drie à vier jaar op de wachtlijst, daar moet je op dit moment als pas Wswgeïndiceerde in Zuidoost Drenthe, en met name in Emmen, wel op rekenen. Althans, dat is het beeld wat tevoorschijn komt uit de enquête. Overigens moeten we daarbij rekening houden met het feit dat naarmate de omvang van de wachtlijst kleiner wordt, toevallige omstandigheden een groter effect hebben op de wachtduur. Je bent dan meer afhankelijk van fluctuaties, bijvoorbeeld als op een bepaald moment meerdere Wsw'ers met pensioen gaan, of verhuizen. Het effect daarvan bij kleinere wachtlijsten is veel groter dan bij grotere wachtlijsten. Zowel in positieve als in negatieve zin. Een wachttijd van drie à vier jaar is veel langer dan het landelijk gemiddelde. In een onderzoek, in opdracht van met ministerie van SoZaWe, wordt over het jaar 2009 een landelijk gemiddelde wachtduur van iets minder dan 15 maanden vastgesteld.3 Hoe een gemiddelde in de gemeenten in Zuidoost Drenthe ook wordt berekend, aan die 15 maanden komen we bij lange na niet. Daar komt nog bij dat we voor de toekomst rekening moeten houden met een nog langer wordende wachttijd. Immers, de laatste jaren neemt het aantal Wsw'ers steeds toe, terwijl het aantal gesubsidieerde Wswbanen juist terugloopt. Verderop in dit rapport gaan we in op de mogelijkheden van de gemeenten om de wachtlijst zelf, dan wel de praktische wachttijd, te bekorten.
Informatie door UWV Verreweg de meeste mensen die voor een Wsw-indicatie gaan willen graag werken. Ondanks hun beperking, waardoor ze zondermeer niet (meer) op de reguliere arbeidsmarkt terecht konden. Juist daarom zijn ze destijds naar het CWI gegaan , of later naar het UWV, om een Wsw-indicatietraject te starten. De vraag is of men wist waar men aan begon. Op de vraag of men is voorgelicht over de wachtlijst antwoordde 68% ontkennend. "Als ik het van tevoren geweten had (dat het zo lang
3
Research voor Beleid: Wsw-statistiek 2009 Concept Jaarrapport, Zoetermeer 2010. 25
zou duren) was ik er nooit aan begonnen", vermeldde één van de respondenten. Slechts 18% van de mensen gaf aan dat ze van het CWI/UWV voldoende informatie hadden gehad over hun rechten en plichten in verband met de wachtlijst. Een en ander leidt tot de volgende aanbeveling gericht aan het UWV4: Aanbeveling 1: Draag, ten behoeve van de mensen die een Wsw-indicatietraject starten, zorg voor zo volledig mogelijke informatie over - de indicatieprocedure, - het bestaan en de mogelijke duur van de wachtlijst, - de rechten en plichten gedurende de wachtlijstperiode, De betreffende informatie kan zowel mondeling gebeuren, als met behulp van een duidelijke, op de doelgroep afgestemde, folder.
Plaats op de wachtlijst De gemeenten zijn verplicht om, als daarom wordt gevraagd, aan elke Wswgeïndiceerde op de wachtlijst informatie te geven over welke plaats men op de wachtlijst inneemt. We hebben moeten constateren dat de meeste mensen daarvan niet op de hoogte zijn. Niet van de actuele plaats op de wachtlijst en ook niet van de mogelijkheid om ernaar te vragen. Trouwens, waar moet je zijn om die informatie te krijgen? Het UWV? De gemeente? De EMCO-groep? Veel invullers van de enquête weten dat niet goed. De verplichting van de gemeenten om informatie te geven over de plaats op de wachtlijst vinden we nogal passief geformuleerd. Mensen moeten er naar vragen, maar dan moeten ze wel weten dat ze die gegevens kunnen opvragen en bij wie. Wij zijn er daarom voorstander van dat de gemeente die informatie gewoon ongevraagd verstrekt aan alle mensen persoonlijk op de wachtlijst. Gebleken is trouwens dat er over die plaats op de wachtlijst veel onduidelijkheden bestaan. Het komt nogal eens voor datje volgordenummer in de loop van de tijd plotseling hoger wordt, in plaats van lager. Dat leidt tot onbegrip en wantrouwen,
4
Deze aanbeveling zal worden gericht aan het MT Werkplein Hoogeveen (zijnde de organisatie die voor geheel Drenthe de Wsw-indicatieprocedure uitvoert) en wordt eveneens gezonden aan het MT Werkplein Zuidoost Drenthe en de Cliëntenraad Noord van het UWV. 26
vooral omdat er geen of onvoldoende informatie wordt gegeven over het hoe en waarom 5 . Er zijn vele manieren waarop gemeenten informatie aan geïndiceerden kan verschaffen. In het geval van informatieverstrekking over de plaats op de wachtlijst geven we er de voorkeur aan dat dit individueel, schriftelijk gebeurt. Het moet ook regelmatig gebeuren, vooral omdat er nogal ingrijpende mutaties kunnen optreden. Mutaties die, vanzelfsprekend, meer effect hebben naarmate je lager op de lijst staat. Verder zijn we van mening dat de informatie niet beperkt mag blijven tot een nummer, maar dat ook achtergrondinformatie wordt verstrekt over de wijze waarop dit tot stand komt. Uit de enquête blijkt dat ongeveer de helft van de mensen geen idee heeft wanneer men aan de beurt is voor een werkplek in Wsw-verband, maar ook blijkt dat van ongeveer driekwart van de mensen die hebben aangegeven wel een idee daarvan te hebben, dat hun verwachtingen bepaald niet realistisch zijn. De wens is vaak de vader van de gedachte. Men hoopt en denkt veel eerder een Wsw-baan te kunnen krijgen dan op grond van de werkelijkheid realistisch verwacht mag worden. Hoewel we beseffen dat aan een vermelding van de te verwachten wachtduur risico's kleven, zijn we toch van mening dat hierover met regelmaat enige indicatie moet worden gegeven. Dit om te bereiken dat de mensen om wie het gaat een zo realistisch mogelijk beeld krijgen van wat hen te wachten staat. Vandaar het volgende advies aan de colleges van B&W: Advies 2: Verstrek twee maal per jaar aan elke geïndiceerde op de wachtlijst per brief informatie over het individuele volgordenummer; geef daarbij aan welke omstandigheden en achtergronden een rol hebben gespeeld bij de vaststelling van dat nummer en vermeldt indicatief de (nog) te verwachten wachttijd.
Informatieverstrekking Zodra de indicatie door het UWV is verstrekt zijn het de gemeenten die verantwoordelijk zijn voor de verdere procedure en voor de informatieverstrekking. Naar de mening van de Wsw-raad houdt informatieverstrekking veel meer in dan het al dan niet periodiek mededeling doen van de positie op de wachtlijst.
Bij het "First in-first out" systeem is de datum van indicatieverstrekking bepalend voor de positie op de wachtlijst. Mensen met een vroegere indicatie die door verhuizing uit een andere gemeente komen, komen dan lager op de wachtlijst. Hetzelfde kan gelden voor mensen die wegens ziekte of andere omstandigheden een tijdlang op de passieve wachtlijst hebben gestaan en daarvan terugkomen op de reguliere wachtlijst. 27
Uit de enquête blijkt dat de mensen op de wachtlijst vaak niet weten waar ze aan toe zijn. Wat is hun situatie? Wat mogen ze wel en wat niet? Wat voor werk kunnen ze straks krijgen? En moet alles geaccepteerd worden wat wordt aangeboden? Hoe kun je als Wsw'er bij een gewone baas aan de slag? Wat zijn de mogelijkheden van een persoonsgebonden budget? En wanneer kom je daarvoor in aanmerking? Zijn er mogelijkheden voor cursussen of bijscholing? Wat kan ik straks verdienen? Hoe verhouden de verplichtingen als Wsw'er zich met die als Wwb-uitkeringsgerechtigde, bijvoorbeeld voor wat betreft de sollicitatieplicht? En bovenal: waar is al deze benodigde informatie te verkrijgen? Uit de gesprekken is gebleken dat informatieverzoeken bij de gemeente en bij de EMCO-groep, naar de beleving van de mensen, geen of onvoldoende bruikbare informatie opleverden. Kortom, een grote informatiebehoefte en een schrijnend tekort aan informatieverstrekking! Bovenal heeft men het gevoel dat men als individu, als burger, niet meer meetelt. "Ik ben bang om vergeten te worden". "Je bent een nummer. Je wordt als nummer behandeld". Mensen willen persoonlijk en op een vertrouwenwekkende manier behandeld worden. De Wsw-raad is er daarom sterk voorstander van dat elke Wsw'er moet kunnen terugvallen op een persoonlijke coach of klantmanager van de gemeente. Iemand die los staat van de EMCO-groep en waarbij je terecht kunt voor alle vragen en problemen waar je als Wsw'er mee kampt. Iemand die de weg weet te vinden in alles wat met de Wsw en met andere relevante wet- en regelgeving te maken heeft (Wajong, Wwb, Schuldhulpverlening) en die de Wsw'er ziet als klant waaraan service moet worden verleend. Een en ander leidt tot de volgende adviezen (aan de gemeenten) en aanbevelingen (aan de EMCO-groep): Advies 3: Maak een op de doelgroep afgestemde brochure of folder, waarin op een inzichtelijke manier relevante en nuttige informatie wordt verstrekt voor iedereen die een Wsw-indicatie heeft gekregen.
Advies 4: Organiseer één maal per jaar een bijeenkomst voor alle mensen op de wachtlijst waar mensen worden voorgelicht over actuele ontwikkelingen en waar ruimte wordt geboden voor persoonlijke gesprekken om problemen en vragen te behandelen.
28
Advies 5: Wijs voor elke geïndiceerde op de wachtlijst een vaste contactpersoon aan die beschikbaar is voor ondersteuning, raadgeving en belangenbehartiging.
Aanbeveling 6 (aan de directie van de EMCO-groep): a.
Organiseer (eventueel in samenhang met de uitwerking van advies 4) één maal per jaar een open dag bij de EMCO-groep voor mensen op de wachtlijst, waar mensen een indruk kunnen krijgen van de activiteiten van de EMCOgroep en de wijze waarop rekening wordt gehouden met de mogelijkheden en onmogelijkheden van de geïndiceerde en waar informatie wordt gegeven over zaken als rechtspositie en salariëring.
b. Stuur de Emcoerier (het personeelsblad van de EMCO-groep) ook naar de mensen op de wachtlijst. c. Organiseer, voorafgaand aan definitieve toewijzing van werkplek en werkzaamheden, voor nieuwe Wsw-werknemers een introductieperiode waarin kan worden kennis gemaakt met de voor de betrokkene mogelijke en geschikte taken binnen of buiten het SW-bedrijf en houdt bij de definitieve toewijzing van werkzaamheden en taken zoveel mogelijk rekening met de wensen van betrokkene.
Verkorting wachttijd Zoals al eerder vermeld wordt jaarlijks door het Ministerie van sociale zaken vastgesteld voor hoeveel Wsw'ers elke gemeente een rijksbijdrage ontvangt. De hoogte van deze bijdrage ligt in de orde van grootte van gemiddeld € 27.000 per Wsw'er. Het aantal gesubsidieerde Wsw-plaatsen ligt dus vast. Voor de gemeenten in Zuidoost Drenthe, Emmen, Coevorden en Borger-Odoorn, ligt daarmee ook het aantal daadwerkelijke Wsw-arbeidsplaatsen vast. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Het staat elke gemeente vrij om meer Wsw-arbeidsplaatsen mogelijk te maken dan door Den Haag wordt gesubsidieerd. Alleen moet de gemeente daar wel gelden voor vrij maken uit eigen budget of deze op een andere manier financieren. Er is een aantal mogelijkheden om meer banen of gerichte activiteiten voor Wsw'ers te creëren. Eén van de mogelijkheden is om de bonussen die de gemeente krijgt bij plaatsing van Wsw'ers bij een normale werkgever in te zetten voor extra Wsw-plaatsen. De overheid wil bevorderen dat zoveel mogelijk mensen met een Wsw-indicatie onder begeleiding in dienst treden bij een gewone werkgever. Daarvoor stelt de overheid een Persoonsgebonden budget ter beschikking waarmee de nodige begeleiding en eventueel benodigde aanpassingen op de werkvloer kunnen worden bekostigd.
29
Maar het Rijk verstrekt ook voor elke Wsw'er die in dienst treedt bij een gewone werkgever een bonus aan de betreffende gemeente. Tot nu toe blijkt niet dat de gemeenten en de EMCO-groep veel enthousiasme betonen bij hun pogingen om Wsw'ers buiten de sociale werkvoorziening om, bij een werkgever aan de slag te laten gaan. Veel geld aan bonussen zullen de drie gemeenten dan ook nog niet hebben binnengehaald. Toch leveren acht externe plaatsingen de gemeente genoeg gelden op om weer een extra Wsw-plaats te financieren. Maar dan moet het daar wel aan besteed worden. Een andere mogelijkheid is gekoppeld aan de Wwb. Een groot deel van de Wswgeïndiceerden op de wachtlijst is ook uitkeringsgerechtigde. Bijna 74% van de mensen op de wachtlijst heeft een uitkering (Wwb, WW, Wajong, WAO, WIA). De gemeenten hanteren bij de uitvoering van de Wwb het uitgangspunt "Werk vóór uitkering". Anders gezegd: alles wordt in het werk gesteld om Wwb-gerechtigden door middel van een scala aan activerings- en ontwikkelingstrajecten aan het werk te helpen. Bij de EMCO-groep, Buurtsupport of bij andere werkgevers in de regio. Al dan niet met behoud van uitkering. Vreemd genoeg worden deze trajecten nauwelijks ingezet als het om Wwb'ers gaat die ook als Wsw'er op de wachtlijst staan. Zij willen graag werken, maar krijgen voorlopig niet de gelegenheid. Een derde mogelijkheid om mensen op de wachtlijst te activeren is het actief aanbieden van cursussen en werkervaringstrajecten. Of ook het positief ingaan op verzoeken om trajecten gericht op kennis- en ervaringsbehoud. Je kunt van mensen die drie tot vier jaar tot nietsdoen zijn gedoemd als gevolg van de wachtlijst, niet verwachten dat ze meteen optimaal, naar hun mogelijkheden, actief kunnen zijn als ze eindelijk aan de beurt zijn voor een Wsw-werkplek. Er zijn vele signalen bij de Wsw-raad binnengekomen dat deelname aan cursussen of trajecten gericht op behoud van werkervaring door functionarissen van de EMCO-groep werd tegengewerkt of ontmoedigd. Een en ander leidt tot de volgende adviezen: Advies 7 (aan de colleges), alsmede een aanbeveling aan het UWV: a. Zet extra gelden in (bijvoorbeeld de bonussen bij begeleid werken of gelden uit het Wwb-werkbudget) ten behoeve van extra Wsw-banen. b. Zet geïndiceerden op de wachtlijst met een uitkering zoveel mogelijk in op speciaal voor hen gecreëerde werktrajecten gedurende de gehele (resterende) wachtlijstperiode. c. Biedt de mogelijkheid aan geïndiceerden op de wachtlijst om deel te nemen aan passende scholings- of activeringstrajecten.
30
7. Samenvatting De Wsw-raad Zuidoost Drenthe heeft een enquête gehouden naar de gevolgen van het Wsw-wachtlijstbeheer in de gemeenten Emmen, Coevorden en Borger-Odoorn. Daarbij ging het om het achterhalen van de feiten, maar ook om de manier waarop de mensen die op de wachtlijst stonden dit beleefden. Aan alle mensen op de wachtlijst is een enquêteformulier toegezonden met antwoordenvelop. Van de 414 verzonden vragenlijsten kwamen er 139 lijsten ingevuld retour. 91 respondenten gaven, desgevraagd, aan graag ook een persoonlijk gesprek met leden van de Wsw-raad te willen hebben. Uit de enquête bleek dat, naar eigen zeggen, ongeveer 40% van de respondenten al twee jaar of langer op de wachtlijst stond. Volgens gegevens van de EMCO-groep stonden in het eerste kwartaal 2010 er 339 mensen op de getotaliseerde wachtlijsten van de drie gemeenten (Emmen 275, Coevorden 46 en Borger-Odoorn 18). De drie gemeenten hanteren het Fi-fo-systeem (first in-first out), wat inhoudt dat de datum waarop de Wsw-indicatie door het CWI (thans UWV) is afgegeven bepalend is voor de volgorde waarin men in aanmerking komt voor een Wsw-baan. Uit de enquête bleek dat bijna de helft van de respondenten geen idee had op welke plaats op de wachtlijst men zich bevond. Verder bleek dat meer dan de helft van de mensen geen enkel idee had over de tijd die men nog op de wachtlijst zou moeten doorbrengen voordat hen een Wsw-baan zou worden aangeboden. Bovendien kon worden vastgesteld dat, voor zover men daarover wel een idee had, die verwachting bij het merendeel niet erg realistisch was. Men verwachtte veel eerder aan de beurt te zijn dan men op grond van de ervaringen daadwerkelijk zou mogen verwachten. Op grond van deze en andere gegevens kwam de Wsw-raad tot de conclusie dat het ernstig mankeerde aan een goede informatievoorziening aan de mensen op de wachtlijst van de zijde van het CWI/UWV, maar vooral van de kant van de gemeenten en de EMCO-groep. De Wsw-raad kwam dan ook tot het advies zorg te dragen voor een betere en duidelijkere informatievoorziening - door zorg te dragen voor een informatieve en begrijpelijke informatiebrochure, - door minimaal eens per jaar een informatiebijeenkomst te organiseren voor de betrokkenen, - door tweemaal per jaar aan elke geïndiceerde op de wachtlijst persoonlijk aan te geven op welke plaats op de wachtlijst hij of zij staat en wat dat (indicatief) betekent voor de nog resterende wachtduur en, - aan de directie van de EMCO-groep, door regelmatig een openhuis bijeenkomst te organiseren.
31
Een belangrijk punt, met name komend uit de gehouden persoonlijke gesprekken, is dat men niet weet waar je naar toe moet met vragen en problemen. Pogingen door een aantal respondenten ondernomen bij de gemeente en bij de EMCO-groep om antwoord te krijgen op voor hen prangende vragen, leverden geen of te weinig informatie op. De Wsw-raad heeft geadviseerd om voor elke geïndiceerde op de wachtlijst een persoonlijke contactpersoon aan te wijzen die hem of haar met raad en daad bijstaat. Iemand die de persoonlijke dossiers kent en die de weg weet om de geïndiceerde verder te helpen. Zowel uit de antwoorden op de enquête, als uit door de EMCO-groep verstrekte gegevens, bleek dat het merendeel van de geïndiceerden op de wachtlijst uitkeringsgerechtigd was. Volgens de officiële gegevens van de EMCO-groep had 74% van de mensen op de wachtlijst een uitkering (Wwb, Wajong, WW, WAO of WIA). Opmerkelijk was dat de meeste uitkeringsgerechtigde geïndiceerden nooit door het UWV of de gemeenten waren benaderd om in het kader van hun uitkering deel te nemen aan werkervarings- of scholingstrajecten. In feite werd een dergelijke vorm van activering zelfs ontmoedigd. Dit terwijl zowel de gemeenten als het UWV als beleidsuitgangspunt stelden bij de uitvoering van de betreffende wetgeving dat werk voor uitkering zou moeten gaan en dat alles in het werk diende te worden gesteld om mensen met een uitkering te activeren. Dit leidde tot het advies van de Wsw-raad om ook Wsw-geïndiceerden met een uitkering in de gelegenheid te stellen deel te nemen aan activeringstrajecten. Natuurlijk daarbij rekening houdend met hun mogelijkheden en onmogelijkheden.
32
8. Bijlagen Bijlage 1: enquêteformulier Vragenlijst wachtlijstenquête Wsw-raad Zuidoost Drenthe Graag aankruisen of invullen wat van toepassing is
Ik woon in de gemeente O Emmert O Coevorden O Borger-Odoorn
Hoe lang staat u al op de wachtlijst? maanden, namelijk sinds
(maand)
Weet u op welke plaats u op dit moment staat op de wachtlijst? O ja, ik sta nu op plaats O ik weet het ongeveer, ik denk op plaats O nee, ik heb geen idee op welke plaats ik nu sta Wanneer denkt u dat u aan de beurt bent voor een Wsw-betrekking? O in 2010 O in 2011 O in 2012 O na2012 O ik heb geen idee wanneer ik aan de beurt ben
33
Gaar)
Hebt u (voldoende) informatie gehad over uw rechten en plichten als Wswgeïndiceerde op de wachtlijst? O ja, van het CWI
wel voldoende / niet voldoende
O ja, van de Emco
wel voldoende / niet voldoende
O ja, van de gemeente
wel voldoende / niet voldoende
O nee, ik kan me niet herinneren dat ik daarover ben geïnformeerd Hebt u op dit moment een uitkering? O ja, ik heb een Wwb-uitkering O ja, ik heb een WAO- of WIA-uitkering O ja, ik heb een Wajong-uitkering O ja, ik heb een andere uitkering, namelijk O nee, ik heb geen uitkering maar wel een inkomen omdat ik werk O nee, ik heb geen uitkering en ook geen eigen inkomen Als u nog iets kwijt wilt over de wachtlijst dan kunt u de ruimte hieronder daarvoor gebruiken. Als de ruimte daarvoor te klein is kunt u ook een los blaadje bijvoegen.
34
Als u wilt meewerken aan een persoonlijk gesprek over uw ervaringen met de wachtlijst dan kunt u hier uw naam, telefoonnummer en/of e-mailadres noteren: Naam:
Telefoon:
E-mail:
Wij danken u voor uw medewerking. U kunt de ingevulde formulieren vóór 26 maart naar ons toesturen in de bijgevoegde antwoordenvelop. U hoeft daar geen postzegel op te plakken.
De Wsw-raad Zuidoost Drenthe
35
36
Bijlage 2: Relevante wet- en regelgeving Wsw Artikel 12 1. Het college beheert een wachtlijst. De wachtlijst bevat een overzicht van ingezetenen die geïndiceerd zijn, geen dienstbetrekking hebben als bedoeld in de hoofdstukken 2 en 3 en beschikbaar zijn om een dergelijke dienstbetrekking te aanvaarden. 2. De gemeenteraad kan bij verordening regels stellen over de volgorde waarin de ingezetenen die op de wachtlijst zijn geplaatst voor een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in aanmerking worden gebracht. Bij het ontbreken van een dergelijke verordening geldt de volgorde van plaatsing op de wachtlijst. 3. Het college kan de indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking van een betrokkene intrekken indien: a. betrokkene passende arbeid in dienstbetrekking onder aangepaste omstandigheden weigert; b. de dienstbetrekking van betrokkene door het college is opgezegd op grond van artikel 6, tweede lid, onderdeel a c, of door de werkgever, bedoeld in artikel 7, in verband met de toepassing van artikel 7, zesde lid, onderdeel b of c, vanaf het moment dat de opzegging rechtens onaantastbaar is; c. de dienstbetrekking van betrokkene door het college of de werkgever, bedoeld in artikel 7, is opgezegd om een dringende reden in de zin van artikel 678 van boek 7 van het Burgerlijk wetboek en de werknemer ter zake een verwijt kan worden gemaakt, vanaf het moment dat de opzegging rechtens onaantastbaar is; d. de dienstbetrekking op verzoek van betrokkenen is geëindigd; of e. betrokkene niet beschikbaar is om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 1, derde lid, te aanvaarden. 4. De indicatiebeschikking of herindicatie beschikking vervalt: a. per de dag dat betrokkene arbeid in een dienstbetrekking elders dan een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 1, derde lid, aanvaardt, tenzij deze arbeid gericht is op het verkrijgen van een dienstbetrekking als bedoeld in lid 1, derde lid; b. perde dag dat betrokkene de leeftijd van 65 jaar bereikt; of c. indien betrokkene overlijdt. 5. Het college trekt de indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking van een betrokkene in op schriftelijk verzoek van de betrokkene aan het college per de datum van dat verzoek. 6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de bij het eerste lid aan het college opgedragen taak en de wijze van uitoefening daarvan. 7. De voordracht voor een krachtens het zesde lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overlegd.
37
Busu/bw Artikel 8 1. Plaatsing op de wachtlijst geschiedt op volgorde van de datum van de indicatiebeschikking. 2. De plaatsing op de wachtlijst wordt beëindigd met ingang van de dag dat betrokkene: a. een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de wet aanvaardt; b. zich blijvend in een andere gemeente vestigt; c. na een herindicatie als bedoeld artikel 11 van de wet niet langer tot de doelgroep behoort; of d. met toepassing van artikel 12 van de wet zijn indicatiebeschikking of herindicatie beschikking verliest; e. niet beschikbaar is om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de wet te aanvaarden. De in de aanhef bedoelde dag wordt onverwijld geregistreerd. 3. Met betrekking tot degenen die op 31 december 2007 op de wachtlijst staan geldt voor de toepassing van het eerste lid de datum van aanvraag tot indicatie als datum van de indicatiebeschikking. 4. Indien de geïndiceerde zich blijvend in een andere gemeente vestigt, worden zijn gegevens door de gemeente waar hij gevestigd was overgedragen aan de gemeente waar hij zich gevestigd heeft. De gemeente waar de geïndiceerde zich gevestigd heeft plaatst hem op de wachtlijst overeenkomstig het eerste en derde lid. 5. Het college verleent aan de geïndiceerde die op de wachtlijst is geplaatst op diens verzoek zodanige inzage in de geregistreerde gegevens, dat deze kan controleren often aanzien van hem de volgorde van plaatsing, bedoeld in het eerste juncto derde en vierde lid, is toegepast. 6. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld wanneer geïndiceerden beschikbaar zijn om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de wet te aanvaarden.
Buswbw Artikel 9 1. Een geïndiceerde die arbeid gaat verrichten buiten het kader van de wet en vervolgens binnen drie jaar onvrijwillig werkloos wordt, wordt op zijn verzoek en indien hij blijkens een nieuwe indicatiebeschikking tot de doelgroep behoort, door het college op de oorspronkelijke datum van de indicatiebeschikking op de wachtlijst geplaatst. 2. Een werknemer die werkloos wordt, wordt indien hij nog geïndiceerd is op zijn verzoek door het college op de oorspronkelijke datum van de indicatiebeschikking op de wachtlijst geplaatst.
Ruswbw Artikel 4 1. De geïndiceerde is beschikbaar om een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de wet te aanvaarden tenzij: a. hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte niet in staat is tot het verrichten van arbeid onder aangepaste omstandigheden indien hij dat gedurende een ononderbroken periode van ten minste 13 weken is geweest; b. hem rechtens zijn vrijheid is ontnomen; c. hij buiten Nederland woont;
38
d. hij een voltijdsscholing of-opleiding volgt, tenzij de voltijdsscholing of-opleiding bedoeld is om aansluiting te vinden met het aanvaarden van een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de wet; of e. uit zijn houding en gedragingen ondubbelzinnig blijkt dat hij niet bereid is een dienstbetrekking als bedoeld in artikel 2, eerste lid, of artikel 7 van de wet te aanvaarden. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing op de geïndiceerde die behoort tot een categorie van personen als bedoeld in artikel 1 van het Besluit extramurale vrijheidsbeneming en sociale zekerheid.
39