AUTOFISCALITEIT In samenwerking met Eurofleet Consult stellen wij u hieronder een overzicht van de * aandachtspunten voor 2014 voor . Omwille van de duidelijkheid hebben wij een onderscheid gemaakt tussen: - De bedrijven (rechtspersonen) - Zelfstandigen in eigen naam en vrije beroepen (fysieke personen)
BEDRIJVEN 1.1 VOOR DE WERKGEVER Recuperatie van de BTW: Tot 31 december 2012 kon men voor alle personenwagens de klassieke BTW recuperatie toepassen van 50%. Voor de bedrijfsvoertuigen was de BTW voor 100% recupereerbaar (“oude regime”). Met ingang van 1 januari 2013 is de BTWrecuperatie voor voertuigen met gemengd gebruik (dwz. gebruik dat zowel beroeps- als privé verplaatsingen omvat inclusief woon-werkverkeer) verplicht gewijzigd ; de BTW wordt nu slechts recupereerbaar in functie van het percentage beroepsgebruik (“nieuwe regime”). Bovenop dient men een onderscheid te maken tussen enerzijds voertuigen die gratis ter beschikking worden gesteld (“nieuwe regime” toepassen) en voertuigen die tegen een vergoeding (bijv. via eigen bijdragen) ter beschikking worden gesteld. Voor deze laatste categorie blijft het ‘oude’ BTW-regime van toepassing. Concreet bestaan er vanaf 1 januari 2013 twee BTW-regimes (nieuw en oud) naast elkaar. * Deze algemene informatie kan evolueren. Voor meer details, gelieve u tot uw boekhouder of fiscalist te wenden. 01/2014
1/ Nieuw BTW-regime : voor voertuigen die gratis ter beschikking van de werknemer worden gesteld. In dit geval vindt de BTW-recuperatie plaats in functie van het beroepsgebruik, met een maximum van 50% voor personenwagens en een maximum van 100% voor bedrijfsvoertuigen. Voor personenwagens mag het percentage beroepsgebruik naar keuze bepaald worden volgens 3 methoden :
Methode 1 : Bijhouden van een dagelijkse rittenadministratie Deze methode vereist het bijhouden van een dagelijkse register per wagen waarin, per professioneel traject, de volgende gegevens moeten vermeld worden : datum van het traject, vertrek- en aankomstadres en de totaal afgelegde kilometers per traject, per dag en per jaar. % BTW recuperatie = totale km – (aantal werkdagen X afstand woonwerk X 2) – privé verkeer X 100 totale km = professionele km X 100 totale km
Methode 2 : Privétrajecten forfaitair bepaald Deze versimpelde methode laat toe om het professioneel gebruik te bepalen door het aantal werkdagen (200) en de privé kilometers (6000 km / jaar) forfaitair vast te leggen. % BTW recuperatie = totale km – (200 X afstand woon-werk X 2) – 6000 X 100 totale km De totale afgelegde afstand zal moeten bewezen worden aan de hand van de kilometerstand bij het begin en het einde van ieder kalenderjaar. Noteer dat methoden 1 en 2 kunnen gecombineerd worden (per voertuig, naar keuze). Elk jaar mag de onderneming ook van methode veranderen. De administratie aanvaardt ook dat de onderneming een globaal gemiddeld aftrekpercentage voor alle vervoermiddelen van dezelfde aard vaststelt. In dit geval worden de individueel berekende percentages per voertuig op basis van methode 1 of 2 opgeteld en vervolgens gedeeld door het aantal voertuigen. Tenslote zal bij bovenstaande beide methoden de berekening van de BTW-recuperatie steeds in 2 stappen moeten gebeuren. Gedurende het lopende jaar moet het werkelijke privégebruik en / of het totaal aantal gereden kilometers worden geschat. Het effectieve werkelijke gebruik kan maar begin van het volgende jaar worden vastgesteld. De oorspronkelijke BTW zal dan moeten worden herzien in de eerste BTW aangifte. Deze herziene aftrek geldt dan weer als voorlopige aftrek voor het nieuwe jaar.
Methode 3 : Het beroepsgebruik wordt forfaitair op 35% vastgelegd In dit geval wordt de BTW recuperatie forfaitair beperkt tot 35% (dwz. 65% van de betaalde BTW op autokosten kunnen niet gerecupereerd worden). Deze methode mag niet met de 2 eerste methoden gecombineerd worden en is minstens toepasselijk voor 4 jaren.
01/2014
Voor de bedrijfsvoertuigen die niet exclusief professioneel gebruikt worden, heeft de werkgever de keuze tussen methode 1 zoals hierboven beschreven of een 4° methode gebaseerd op een globale forfait van 85% of 35 % professioneel gebruik.
Methode 4 : Het beroepsgebruik wordt forfaitair op 85% vastgelegd De BTW wordt volgens een forfait van 85% gerecupereerd indien de lichte vrachtwagen overwegend voor beroepsdoeleinden wordt gebruikt in het kader van een economische activiteit waarbij goederen worden vervoerd. Dit is een feitenkwestie. De BTW-administratie preciseert dat de volgende elementen hierbij een rol kunnen spelen: De aard van de economische activiteit waarbij het vervoer van goederen (grondstoffen, materialen, handelsgoederen) een kenmerkend element is Het type van lichte vrachtwagen (open laadbak, afgesloten laadruimte, aantal zitplaatsen) waarbij het gebruik door de belastingplichtige verband houdt met de aard van de economische activiteit De identiteit van de persoon aan wie het vervoermiddel ter beschikking wordt gesteld (de gebruiker) rekening houdend met zijn functie en taken.
Lichte vrachtwagens, die niet aan deze voorwaarden voldoen, komen niet in aanmerking voor het algemeen forfait van 85%. Voor deze voertuigen kan een forfait van 35% worden toegepast. Geen combinatie mogelijk tussen methode 1 en methode 4. Deze methode moet minstens toegepast worden gedurende 4 kalenderjaren.
Bovendien noteer dat voor alle voertuigen die onder dit nieuwe regime vallen (ongeacht de toegepaste methode) er niet langer BTW verschuldigd is door de werkgever op het Voordeel Alle Aard.
2/ Oud BTW-regime : in geval van een persoonlijke bijdrage of vergoeding van de werknemer in de autokosten. In geval van persoonlijke bijdrage of vergoeding van de werknemer (verschillend van het “Voordeel Alle Aard” die op punt 1.2 beschrijft wordt), geldt er een algemene aftrekbeperking van 50% voor personenwagens en 100% voor bedrijfswagens, ongeacht het beroepsgebruik. De werkgever moet dan wel de volledige BTW (21%) afdragen op de jaarlijkse normale waarde (NW) van het voertuig (als NW > 0) : Formule NW = [(aankoopprijs/5 of huurprijs + autokosten) x (50% - % beroepsgebruik)] – “nettobijdrage”
01/2014
Fiscaal aftrekbare kosten: Volgens de algemene definitie zijn « beroepskosten » uitgaven gedaan voor het bereiken van de financiële doelstellingen van het bedrijf. Op die wijze zijn de beroepskosten geheel of gedeeltelijk aftrekbaar in de resultatenrekening en verminderen ze aldus de belastbare basis en hierdoor de te betalen belastingen. Voor “bedrijfsvoertui bedrijfsvoertuig bedrijfsvoertuigen” en zijn alle kosten voor 100% aftrekbaar. Voor “personenwa personenwag personenwagens”: ens - 100 % aftrekbare kosten : •de intresten (indien contract van minimum 2 jaar) •de mobilofoonkosten •de CO2 bijdrage (RSZ)
- aftrekbare kosten ten belope van 75%: •brandstofkosten (+ additieven)
- gedeeltelijk aftrekbare kosten (het niet-aftrekbare gedeelte vormt een “verworpen uitgave”): •de afschrijvingen • de kosten van de verzekering •de kosten voor het onderhoud en herstellingen • de bijstand •de banden • de kosten voor de technische controle •de taksen (verkeersbelasting, BIV, niet-recupereerbare BTW) •de kosten voor het parkeren, slepen, carwash •enz.
De kosten van de bedrijfsauto zijn gedeeltelijk fiscaal aftrekbaar. Sinds 1 april 2008 varieert de fiscale aftrekbaarheid in functie van de CO2 uitstoot van het voertuig. Algemeen mag gesteld worden dat hoe meer ecologisch het park is hoe hoger de aftrekbaarheid zal zijn. Hierna vindt u de tabel van 2014. HET FISCALE AFTREKBAARHEIDSPERCENTAGE WORDT BEPAALD I.F.V. DE CO2 UITSTOOT : CO2-UITSTOOT – DIESEL
CO2-UITSTOOT – ESSENCE
< 61 g
< 61 g
van 61 tot 105 g van 106 tot 115 g
van 61 tot 105 g van 106 tot 125 g
van 116 tot 145 g van 146 tot 170 g
van 126 tot 155 g van 156 tot 180 g
van 171 tot 195 g > 195 g
van 181 tot 205 g > 205 g
01/2014
FISCALE AFTREKBAARHEID 100 % 90 % 80 % 75 % 70 % 60 % 50 %
De fiscale aftrekbaarheid van 120% voor elektrische voertuigen blijft behouden in 2014.
De werkgever moet eveneens rekening houden met een supplementaire verworpen uitgave: deze bedraagt 17% op het voordeel van alle aard zoals hieronder berekend in 1.2 Werknemer. Deze nieuwe verworpen uitgave zal enkel een fiscale meerkost voor de werkgever zijn indien er effectief een voordeel van alle aard in hoofde van de gebruiker van het voertuig (werknemer, kaderlid, zaakvoerder) bestaat. Indien het voordeel van alle aard is teruggebracht naar nul als gevolg van een eigen bijdrage gestort door de gebruiker is er per definitie geen voordeel en daarom ook geen supplementaire verworpen uitgave. Het is ook belangrijk te weten dat de 17% regel op het VAA niet alleen van toepassing is op bedrijven maar ook op andere rechtspersonen (vb. VZW), met uitzondering van enkele publieke instellingen.
CO2 bijdrage: De werkgevers betalen een CO2 bijdrage op voertuigen (personenwagens, lichte vracht en bestelwagens) met privégebruik (woon-werkverkeer of gewone terbeschikkingstelling aan de werknemer voor zuivere privé - gebruik). De bijdrage is berekend volgens de brandstofsoort en de CO2uitstoot van het voertuig. Men gebruikt een jaarlijkse indexeringcoëfficiënt die vanaf 1 januari 2014 verhoogd is naar 1,2049. Voor 2014, wordt de maandelijks te betalen bijdrage als volgt berekend : Benzine [(CO2 g/km x 9) - 768] : 12 x 1,2049 Diesel [(CO2 g/km x 9) - 600] : 12 x 1,2049 LPG [(CO2 g/km x 9) - 990] : 12 x 1,2049 Met een minimum van 20,83 € x 1,2049 = 25,10€ per maand Elektrische voertuigen : minimum 25,10€ per maand Voorbeeld : Een dieselvoertuig met een CO2 uitstoot van 130 g/km : Tarief 2014 : [(130 x 9) – 600] / 12 = 47,50 euro x 1,2049 = 57,23 € per maand.
De CO2 bijdrage wordt beschouwd als een sociale bijdrage ten laste van de werkgever en moet via de RSZ kwartaalaangifte worden betaald. Op haar beurt is ze 100% aftrekbaar in de kosten.
01/2014
1.2 VOOR DE WERKNEMER
Voordeel van alle aard: Een berekeningswijze is van kracht op het voordeel van alle aard voor de begunstigden van een bedrijfsauto met privégebruik. De formule is gebaseerd op de CO2 uitstoot en de fiscale cataloguswaarde van het voertuig. Om het voordeel te berekenen neemt men de fiscale cataloguswaarde van het voertuig vermenigvuldigd met een variabel percentage volgens CO2 uitstoot van het voertuig vermenigvuldigd met 6/7. Onder fiscale cataloguswaarde verstaat men de prijs van het voertuig excl. BTW, opties inbegrepen, zonder korting, verhoogd met de werkelijk betaalde BTW. Het basisprocent waarmee de catalogusprijs moet worden vermenigvuldigd bedraagt 5,5% voor een dieselvoertuig met 93g/km CO2 uitstoot. Voor een benzinevoertuig is de basis vastgelegd op 112g/ km CO2 uitstoot. Het basisprocent verhoogt of verlaagt met 0,1% voor elke g/km CO2 uitstoot hoger of lager dan de basisuitstoot van 93g/km voor dieselvoertuigen of 112g/voor benzinevoertuigen. FORMULE 2014 - VOORDEEL VAN ALLE AARD WERKNEMERS : DIESEL & HYBRIDE DIESEL MOTOREN < 78 g/km
Cataloguswaarde x 4% (= minimum)
X 6/7
78 g/km - 93 g/km
Cataloguswaarde x (5,5% - 0,1% per 1g/km CO2 lager dan 93 g/km)
X 6/7
93 g/km - 218 g/km > 218 g/km
Cataloguswaarde x (5,5% + 0,1% per 1g/km CO2 hoger dan 93 g/km) Cataloguswaarde x 18% (= maximum)
X 6/7 X 6/7
FORMULE 2014 - VOORDEEL VAN ALLE AARD WERKNEMERS : BENZINE & HYBRIDE BENZINE / LPG EN AARDGAS < 97 g/km Cataloguswaarde x 4% (= minimum)
X 6/7
97 g/km - 112 g/km
Cataloguswaarde x (5,5% - 0,1% per 1 g/km CO2 lager dan 112 g/km)
X 6/7
112 g/km - 237 g/km
Cataloguswaarde x (5,5% + 0,1% per 1g/km CO2 hoger dan 112 g/km)
X 6/7
> 237 g/km
Cataloguswaarde x 18% (= maximum)
X 6/7
Bijkomend moet de fiscale cataloguswaarde worden vermenigvuldigd met een percentage om rekening te houden met de leeftijd van de wagen.
01/2014
VERLOPEN PERIODE VANAF DE EERSTE INSCHRIJVING VAN HET VOERTUIG (een aangevangen maand geldt voor een volle
PERCENTAGE VAN DE CATALOGUSWAARDE DIE IN AANMERKING MOET GENOMEN WORDEN
maand )
Van 0 tot 12 maanden
100%
Van 13 tot 24 maanden Van 25 tot 36 maanden
94% 88%
Van 37 tot 48 maanden Van 49 tot 60 maanden
82% 76%
Vanaf 61 maanden
70%
Het bepaalde voordeel mag nooit lager liggen dan 1.250 1.250€ 50€ per jaar (geïndexeerd bedrag voor 2014). Dit minimum is eveneens van toepassing op de 100% elektrische voertuigen. Indien de CO2 uitstoot niet gekend is gelden de volgende forfaits : 205 g/km voor benzinevoertuigen, hybride benzine, lpg en aardgas en 195 g/km voor diesel en hybride diesel. De eventuele persoonlijke nettobijdrage van de werknemer mag zoals voorheen in mindering worden gebracht van de berekening van het belastbaar voordeel.
Vrijstelling van belasting op voordeel van alle aard: 380€ in de personenbelasting. Het voordeel van alle aard aangegeven op de loonfiche wordt in rekening gebracht in de jaarlijkse fiscale aangifte van fysieke personen. In de mate dat de bedrijfsauto wordt gebruikt voor het woon-werkverkeer is er een vrijstelling van belasting op het voordeel van alle aard voor de eerste 380€. Om deze vrijstelling te krijgen moet de belastingplichtige dit bedrag eigenhandig invullen onder de betreffende rubriek 1255/2255 van de belastingaangifte (inkomstenjaar 2014, aanslagjaar 2015).
1.3 SPECIAAL GEVAL VOOR ZAAKVOERDERS EN BESTUURDERS VAN VENNOOTSCHAPPEN Zaakvoerders en bestuurders van vennootschappen zijn net als de werknemers onderworpen aan de belasting op het voordeel van alle aard. Vermits ze niet in loondienst zijn is er echter geen CO2 bijdrage te betalen op hun voertuig.
01/2014
ZELFSTANDIGEN IN EIGEN NAAM EN VRIJE BEROEPEN BTW recuperatie: Eveneens als voor bedrijven (rechtspersonen) worden de regels met betrekking tot de BTW recuperatie vanaf 1 januari 2013 aangepast. Indien BTW-plichtig : Personenauto : - gemengd gebruik : BTW recupereerbaar in functie van het beroepsgebruik met een maximum van 50% - enkel beroepsgebruik : de BTW is voor 50 % recupereerbaar Lichte vracht : - gemengd gebruik : BTW recupereerbaar in functie van het beroepsgebruik zonder maximum van 50% - enkel beroepsgebruik : de BTW is voor 100 % recupereerbaar Indien de persoon geen BTW nummer heeft is er geen BTW recuperatie mogelijk. Fiscaal aftrekbare kosten: Volgens de algemene definitie zijn « beroepsonkosten » uitgaven gemaakt voor het bereiken van de financiële doelstellingen van het bedrijf. Op die wijze zijn de beroepsonkosten geheel of gedeeltelijk aftrekbaar volgens de aard van het voertuig. Lichte vracht en bestelwagens : Kosten 100% aftrekbaar (indien volledig beroepsgebruik). Personenwagens :
- 100% aftrekbare kosten in functie van het beroepsgebruik: •de interesten (bij een contract van minstens twee jaar) •de kosten van een vaste mobilofoon
- 75% aftrekbare kosten in functie van het beroepsgebruik: •de afschrijvingen •de kosten van de verzekering •de kosten voor het onderhoud en herstellingen •de kosten voor de technische controle •de kosten voor het parkeren, slepen, carwash
• de bijstand • de banden • brandstofkosten + additieven • enz.
NB: Het niet-aftrekbare bedrag wordt “verworpen uitgaven” genoemd. CO2 bijdrage: Personen die voor eigen rekening werken betalen geen CO2 bijdrage. Voordeel van alle aard: Voordeel van alle aard is niet van toepassing op zelfstandigen en vrije beroepen vermits de inbreng van de kosten van het gebruik van het voertuig beperkt is tot het beroepshalve gedeelte bv. 5/7. Bijgevolg zijn de supplementaire verworpen uitgaven op het voordeel van alle aard (17%) van toepassing op de bedrijven, niet van toepassing op de zelfstandigen en vrije beroepen in eigen naam.
01/2014
WELKE VOERTUIGEN WORDEN VOLGENS DE FISCUS BESCHOUWD ALS “UTILITAIRE (BEDRIJFS-) VOERTUIGEN” ? Om te kunnen genieten van een voordeliger fiscaliteit dient het bedrijfsvoertuig (maximaal 3500 kg) in één van onderstaande categorieën onder te brengen zijn: Categorie 1: Pick-ups met een enkele cabine en een volledig van de cabine gescheiden laadruimte. De laadruimte dient open te zijn, maar kan ook afgedekt worden door een zeil of een plat en horizontaal deksel. Categorie 2: Pick ups met een dubbele cabine en een open laadruimte. Categorie 3: Bedrijfsvoertuigen met een enkele rij zetels. Deze voertuigen moeten beschikken over maximum 2 passagierszetels en een laadruimte die van de passagiersruimte is afgescheiden door een scheidingswand van minimaal 20 centimeter hoogte of de rugleuning van de zetels. De laadlengte moet minimaal 50% van de wielbasis bedragen. Deze waarde van 50% moet bovendien gehaald worden over de gehele breedte van de wagen (gemeten op 20 centimeter boven de laadvloer). Categorie 4: Bedrijfsvoertuigen met 2 zetelrijen. Deze voertuigen dienen een volledig afgescheiden laadruimte te hebben. De passagiersruimte en de laadruimte moeten dus van elkaar gescheiden zijn door een vast (onverwijderbaar) tussenschot, dat niet onderbroken is en in een hard materiaal is uitgevoerd. Een tussenschot dat wordt gevormd door de rugleuningen van de passagierszetels wordt niet aanvaard door de fiscus. Uitsparingen in de scheidingswand om een goede werking van de veiligheidsvoorzieningen (zoals de airbags en de veiligheidsgordels) mogelijk te maken zijn echter wel toegelaten. Personenwagens en luxe 4x4’s die worden omgevormd tot bedrijfsvoertuigen moeten beantwoorden aan de fiscale normen om te kunnen genieten van de fiscale voordelen die eigen zijn aan bedrijfsvoertuigen. De controle gebeurt bij het aanbieden van het omgebouwde voertuig bij de technische keuring. De “geweigerde” voertuigen zullen ingeschreven moeten worden als personenwagens. Er zal echter geen Belasting op Inverkeersstelling betaald dienen te worden wanneer de verhouding tussen de laadlengte en de wielbasis minimaal 30% bedraagt.
01/2014