Auteurs: Roberto Traversari Stefan van Heumen Centrum Zorg en Bouw van TNO, Utrecht
De zorgsector laat op jaarbasis zeker EURO 115 miljoen aan energiekostenbesparing liggen. Energiegebruik in de zorg kan met een kwart worden gereduceerd
Het blijkt dat de totale zorgsector nog een forse hoeveelheid energie en dus kosten kan besparen. In de verschillende sectoren kan tussen de 12 en 25% aan primaire energie bespaard worden resulterend in een reductie van de CO2-emissie van circa 600 kton per jaar. Op jaarbasis betekent dat een reductie van de energiekosten met ruim 115 miljoen Euro resulterend in een investeringsruimte van 575 miljoen Euro. De beschouwde maatregelen zouden op basis van de terugverdientijd en het activiteitenbesluit eigenlijk al moeten zijn uitgevoerd. Waarom blijft dit potentieel dan liggen?!
Er is vanuit de overheid veel aandacht voor energiebesparing waaronder ook de zorgsector. De vraag die nu rijst is of er potentieel in energiebesparing in de zorgsector zit en zo ja waar en wat is de omvang van dit potentieel dan. Om deze vraag te beantwoorden heeft TNO Centrum Zorg en Bouw de totale zorgsector verdeeld in een viertal clusters. Deze clusters zijn de ziekenhuizen, de verpleeghuizen, verzorgingshuizen en als laatste de cluster gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en jeugdzorg. Deze clustering is zo gekozen omdat er sprake is van een duidelijk verschil in gebouwvormen, bezettingsgraden, installatieconcepten en energieverbruik. Het verschil is dusdanig, dat het gerechtvaardigd is de vier clusters in het kader van het energiebesparingspotentieel, voor zover mogelijk, apart te bezien. Ondanks het grote verschil in de doelgroepen is binnen het vierde cluster sprake van veel overeenkomsten in de huisvestingsconcepten. Karakterisering van de clusters Ziekenhuizen De ziekenhuissector omvat academische ziekenhuizen, algemene ziekenhuizen en categorale ziekenhuizen. De huisvesting binnen deze sector kenmerkt zich door grootschalige gebouwen met uiteenlopende functies en specifieke installaties. Ziekenhuizen zijn voor een groot deel 24-uurs bedrijven. Verpleeghuizen De huisvesting binnen de verpleeghuissector kenmerkt zich enerzijds door grootschalige gebouwen met groeps- en afdelingsverblijf. Anderzijds zijn kleinschalige groepswoningen voor dementerenden sterk in opkomst. Vanwege de zorgzwaarte en leeftijd van de doelgroep wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van (top)koeling. Combinatiegebouwen met zowel verpleeg- als verzorgingsplaatsen worden in deze analyse tot de cluster verpleeghuizen gerekend. Verzorgingshuizen De huisvesting van verzorgingshuizen kenmerkt zich door grootschalige appartementenbouw voor individueel verblijf. In deze sector wordt, in tegenstelling tot verpleeg- en ziekenhuizen veel gehuurd van woningbouwcorporaties. Verzorgingshuizen maken soms onderdeel uit van een groter woonzorgcomplex waarin ook extramurale zorg in (aanleun)woningen wordt geleverd.
Gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg en jeugdzorg De huisvesting binnen deze drie sectoren kenmerkt zich door zowel grote instellingsterreinen, met al dan niet geclusterde verblijfspaviljoenen, behandel- en dagbestedingsgebouwen, als vele kleinschalige locaties ‘in de wijk’, waar cliënten zowel in groepswoningen als individueel in aangepaste woningen en appartementen worden gehuisvest. Het wonen is veelal gescheiden van de behandeling en dagbesteding gehuisvest. De zorg varieert van begeleid wonen in reguliere woningbouw tot behandeling in gesloten en beveiligde voorzieningen. In tabel 1 zijn per cluster de totale bruto vloeroppervlakte en een globale verdeling van de totale bruto vloeroppervlakte naar bouwjaar gegeven.
Ziekenhuizen Verpleeghuizen Verzorgingshuizen GHZ/GGZ/Jeugdzorg Totaal
vanaf 2000
1990-1999
1980-1989
1970-1979
tot 1960
1960-1969
Bouwjaarklasse (op basis van m²)
6
BVO (x 10 m²)
Tabel 1; Overzicht bruto vloeroppervlakte per cluster [4 t/m 9].
7,2 17% 22% 31% 17% 8% 5% 7,1 4% 15% 28% 15% 22% 16% 7,0 9% 18% 24% 22% 21% 6% 8,0 12% 8% 21% 18% 24% 17% 29,3
Hierbij moeten wel enkele kanttekeningen te worden geplaatst. De bruto vloeroppervlakten zijn grotendeels bepaald op basis van opgaven van instellingen en voor een klein deel op basis van metingen. De bouwjaarklasse is gebaseerd op slechts een deel van de bestaande gebouwen, waarbij sommige (deel)sectoren niet zijn onderzocht en recent opgeleverde gebouwen niet zijn opgenomen. Voor de sector ziekenhuizen ontstaat een vertekenend beeld. Bij het bouwjaar van een ziekenhuis is in het monitoringsonderzoek uitgegaan van het bouwjaar van het oudste bouwdeel, ook al zijn er later delen bijgebouwd of gerenoveerd. Per saldo staan juist de ziekenhuizen er bouwtechnisch gezien kwalitatief goed voor. Energiegebruik in de zorgsector Op basis van het gemiddelde energiegebruik in de sector [1, 2] per vierkante meter BVO zijn het totaal energiegebruik, het primair energiegebruik, de CO2-emmissie en de energiekosten bepaald.
Tabel 3; Energiegebruik per cluster. Gas Cluster [*1000 m3/jaar] 237.600 Ziekenhuizen 213.000 Verpleeghuizen 210.000 Verzorgingshuizen 240.000 GHZ/GGZ/jeugdzorg 900.600
Totaal
Elektriciteit [MWh/jaar] 741.600 518.300 511.000 584.000 2.354.900
Primair [PJ/jaar] 15,2 12,3 12,1 13,8 53,3
CO2-emissie [kton/jaar] 842 672 662 757 2.932
Energiekosten [M€/jaar] 163 130 128 146 567
Het elektriciteitsgebruik is verdeeld [10] naar de functies verlichting, installatie en klimatisering en niet gebouwgebonden gebruik [figuur 2]. Voor het gasverbruik is een verdeling gemaakt naar verwarming, warmtapwaterbereiding en stoomproductie ten behoeve van de luchtbevochtiging, de Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA) en de grootkeuken [figuur 3]. Figuur 2; Verdeling elektriciteitsgebruik.
20
80
12
12
19
19
69
69
65
70 60
15 20
41
50 40 30 20
39
10 0 Verpleeghuizen
Ziekenhuizen
Elektriciteidsgebruik [%]
90
GHZ/G GZ/jeugdzorg
100
Verzorgingshuizen
Verdeling elektriciteitsgebruik zorgsector (NL)
Verlichting [%]
Installatie/klimatisering [%]
Niet gebouw gebonden [%]
Figuur 3; Verdeling gasgebruik. Verdeling gasgebruik zorgsector (NL) 100 90
Gasgebruik [%]
80
1
7
5
5
5
94
95
95
17
70 60 50 40
76
30 20 10
Verw arming [%]
G HZ/G GZ/jeugdzorg
Verzorgingshuizen
Verpleeghuizen
Ziekenhuizen
0
Warmtapw ater [%]
Stoom [%]
Besparingspotentieel Op basis van de penetratiegraad van energiebesparende maatregelen [1] is een inschatting gemaakt van de maximaal te bereiken penetratiegraad van maatregelen. De penetratiegraad geeft met een percentage de mate aan waarin een maatregel in een sector is doorgedrongen. In aanvulling op de beschreven maatregelen [1] is er een additionele maatregel gedefinieerd, namelijk systeemoptimalisatie (optimalisatie inregeling en regelwaarden). Hierbij is gesteld dat de maximale penetratiegraad van een maatregel over het algemeen niet hoger zal zijn dan 80%. Alleen bij glasisolatie is uitgegaan van een penetratiegraad van 85% omdat deze maatregel al een hoge penetratiegraad heeft, kosteneffectief is en vrijwel overal kan worden toegepast. Ook is er voor de maatregelen een afweging gemaakt tussen technische mogelijkheid en kosteneffectiviteit. Om deze reden wordt de penetratiegraad van vloerisolatie en warmtepompen relatief laag ingeschat. Bij maatregelen waarbij geen verwachte eindsituatie is weergegeven geldt de huidige situatie als eindsituatie [figuur 4 en 5]. Het toepassen van energieopwekkende apparatuur zoals toepassing van zonnecel (PV), zonnecollector en groene stroom zijn buiten beschouwing gelaten. Naast de maximale penetratiegraad is ook het effect van de betreffende maatregelen voor zowel de care als cure het potentieel ingeschat [1, 2]. Voor warmtepompsystemen gecombineerd met warmtekoudeopslag (WKO) is uitgegaan van een COP1 van 4,0 en bij de bepaling van het energiebesparingspotentieel, de CO2-emmissie reductie en de energiekostenbesparing is rekening gehouden met het feit dat bij toepassing van warmtepompsystemen van gas als energiedrager wordt overgegaan naar elektriciteit als energiedrager.
1
De COP of ‘coefficient of performance’ geeft de verhouding weer tussen de hoeveelheid afgegeven warmte tegenover de hoeveelheid verbruikte energie van in dit geval de warmtepomp.
Figuur 4; Penetratiegraad maatregelen in ziekenhuizen.
Penetratiegraad maatregel 2008 [%] ziekenhuis
HR-ketels
Systeem optimalisatie
WKO
Warmtepomp
Veegschakeling
Aanwezigheidsdetectie
Spiegeloptiek armaturen
Verlichtingsplan
Glasisolatie
Daglicht afhankelijke verlichting
Vloerisolatie
G evelisolatie
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Dakisolatie
Percentage [%]
Penetratiegraad maatregelen ziekenhuis [%]
Eindsituatie [%] ziekenhuis
Figuur 5; Penetratiegraad maatregelen in verpleeg- en verzorgingshuizen.
Penetratiegraad maatregel 2008 [%] zorg
HR-ketels
Systeem optimalisatie
WKO
Warmtepomp
Veegschakeling
Aanwezigheidsdetectie
Spiegeloptiek armaturen
Verlichtingsplan
G lasisolatie
Daglicht afhankelijke verlichting
Vloerisolatie
Gevelisolatie
100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Dakisolatie
Percentage [%]
Penetratiegraad maatregelen verpleging/verzorging [%]
Eindsituatie [%] Zorg
De huidige penetratiegraad samen met de mogelijke penetratiegraad en het effect van de maatregelen leiden tot een realistisch energiebesparingspotentieel zoals hieronder weergegeven. Tabel 6; Besparingspotentieel per cluster. Primair Cluster [PJ/jaar] [%] 1,88 12,4% Ziekenhuizen 3,18 25,9% Verpleeghuizen 3,15 26,1% Verzorgingshuizen 3,57 25,9% GHZ/GGZ/jeugdzorg Totaal
11,78 22,1%
CO2 emissie [kton/jaar] [%]
Energiekosten [M€/jaar] [%]
82 166 164 186
9,7% 24,7% 24,8% 24,6%
15,83 32,09 31,81 35,99
9,7% 24,7% 24,8% 24,6%
598
20,4%
115,72
20,4%
Het is op zijn minst opmerkelijk te noemen dat in een tijd waarin er veel maatschappelijke en politieke aandacht is voor energiebesparing er vele maatregelen zijn om dit te stimuleren er nog een dergelijk groot potentieel is binnen de zorgsector. Een sector die vrijwel volledig publiek wordt gefinancierd en waarbinnen de instellingen als maatschappelijke ondernemingen worden gezien. Dit is nog lastiger te verklaren vanuit de het Activiteitenbesluit [11]. Vanuit de Wet milieubeheer (Wm), de belangrijkste milieuwet, is het “besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer” [11] opgesteld. Dit besluit, ook wel het Activiteitenbesluit genoemd, legt inrichtingen een aantal belangrijke eisen op. Op het gebied van energie is het vanuit het Activiteitenbesluit [6] voor “inrichtingen” met een elektragebruik groter of gelijk aan 50.000 kWh en/of een gebruik van minstens 25.000 m3 gas per jaar verplicht om alle bekende energiebesparende maatregelen met een terugverdientijd van vijf jaar of minder, of die een positieve netto contante waarde hebben bij een interne rentevoet van 15%, te treffen. In het kader van dit Activiteitenbesluit wordt vanuit de term “inrichting” voor de zorgsector gekeken naar het locatieniveau en niet naar het organisatieniveau. Op basis hiervan kan grofweg gesteld worden dat de verplichting voor het treffen van maatregelen geldt bij een gebouwoppervlakte op één locatie van meer dan ongeveer 800 m2BVO voor verpleging en verzorging of 750 m2BVO voor ziekenhuizen. Bij deze berekening is uitgegaan van het in het besluit aangegeven gasgebruik en het gebruik per m2BVO [1, 2]. Ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen vallen dan per definitie onder de verplichting, terwijl de meeste kleinschalige voorzieningen voor gehandicapten, dementerenden en jeugdzorg buiten de verplichting kunnen vallen. Nu rijst de vraag; waarom wordt het potentieel in energie(kosten)besparing niet benut?! Er zijn vele beelden over de knelpunten en belemmeringen die er zijn om energiebesparende maatregelen te implementeren. Veel beelden komen in essentie met elkaar overeen. De belangrijkste reden waarom energiebesparende maatregelen niet of beperkt worden ingezet zijn: • Zeer beperkte aandacht voor energie op bestuurlijk niveau, de organisaties hebben andere issues op de agenda staan, • Geen incentives vanuit (huidige) financieringsregels, • Onduidelijkheid over de uitwerking en effecten van het nieuwe financiële bestel, • Bestuurlijke tijdshorizon, • Split incentives (kosten en baten liggen bij andere partijen), • Contracten/outsoursing (installatieonderhoud).
Literatuur [1]
Energiedata utiliteitsbouw 2008. SenterNovem. Kompas, Energiezuinig wonen en werken.
[2]
Cijfers en Tabellen 2007. SenterNovem. Kompas, Energiezuinig wonen en werken.
[3]
Benchmark facilitaire kengetallen. College bouw ziekenhuisvoorzieningen, 2005.
[4]
Macrorapportage Monitoring gebouwkwaliteit algemene ziekenhuizen. Rapport nr. 607. College bouw zorginstellingen, 2007.
[5]
Macrorapportage Monitoring gebouwkwaliteit in de verpleging en verzorging. Rapport nr. 587. College bouw ziekenhuisvoorzieningen, 2005.
[6]
Macrorapportage Monitoring gebouwkwaliteit in de gehandicaptenzorg. College bouw ziekenhuisvoorzieningen, 2003.
[7]
TNO-rapport Nieuwe kleinschalige woonvoorzieningen in de gehandicaptenzorg. TNO-034-UT-2009-00567. TNO Centrum Zorg en Bouw, 2009.
[8]
Macrorapportage Monitoring gebouwkwaliteit in de geestelijke gezondheidszorg. Rapport nr. 571. College bouw ziekenhuisvoorzieningen, 2004.
[9]
Macrorapportage Monitoring gebouwkwaliteit Kinder- en Jeugdzorg. Rapport nr. 613. College bouw zorginstellingen, 2007.
[10]
Energieverbruik in utiliteitsgebouwen, verdeeld naar functie [MJ/m2] 2008. Meijer Energie & Milieumanagement B.V., 2008.
[11]
Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer. Besluit van 19 oktober 2007, nr. 07.001133.