Berichten
Buitenland Voor de Nederlandse agribusiness, jaargang 35, nummer 7/8, juli/augustus 2009 In dit nummer: •
Zuid-Korea: tuinbouwsector biedt kansen
•
Zwitserland: richt zich voorzichtig op Europa
•
Midden-Oosten: op zoek naar duurzaam groen
Colofon Berichten Buitenland is bestemd voor het Nederlandse agrarische bedrijfsleven en is een uitgave van de directie Industrie en Handel van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het doel is informatieverstrekking over relevante ontwikkelingen op agrarisch handelsgebied, buitenlandse markten, handelsbemiddeling enzovoort. De LNV-afdelingen in het buitenland dragen in sterke mate bij aan de berichtgeving in dit blad. Er wordt gedrukt op een chloorarme papiersoort, in een inktbesparend FM-raster. Er wordt verzonden in recyclebare sealbags. Uitgever Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Directie Industrie en Handel www.minlnv.nl/agribusiness Redactieadres Redactie Berichten Buitenland T.a.v. Sabine Hoff Postbus 20401 2500 EK Den Haag Tel. +31 (0)70 378 52 59 E-mail
[email protected] Informatie en abonnementen Voor informatie over artikelen of een (gratis) abonnement kunt u contact opnemen met Jacques Verbeek, Tel.: +31 (0)70 378 40 64 Fax: +31 (0)70 378 61 23 E-mail:
[email protected] Realisatie JackieWorks/geschreven en gedrukt Aan dit nummer werkten mee: Sabine Hoff, Hans van der Lee, Jacqueline Rogers, Adrie de Roo, Marcel Vernooij, Bart Versteeg. Opmaak ONTWERPERS DIE MEEDENKEN . NL
Druk Den Haag Offset ISSN 0920 - 0975 De informatie, meningen en opinies in dit blad worden naar voren gebracht buiten verantwoordelijkheid van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het overnemen of vermenigvuldigen van artikelen uit dit blad is alleen toegestaan onder vermelding als volgt: Berichten Buitenland, [maand/jaar], [pagina’s].
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
1
Inhoudsopgave Vraag naar hogere kwaliteit neemt toe Een maandelijkse rondgang langs de Nederlandse agri-vloer Column Land van bergen, banken en Gruyère Groene steden in de woestijn Kort graag... Korte berichten uit het buitenland EVD-instrumenten agribusiness Nieuws Exportise
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
3 6 7 8 10 13 15 20 21 23
2
Ontwikkeling Zuid-Koreaanse tuinbouw biedt kansen
Vraag naar hogere kwaliteit neemt toe De tuinbouw in Zuid-Korea is sterk in ontwikkeling. Sinds begin jaren ’90 zijn de uitgaven voor en de handel in sierteeltproducten sterk gestegen. Hetzelfde geldt voor de productie en handel in groenten en fruit. Daarnaast komt er geleidelijk meer aandacht voor duurzame productie. Nederlandse bedrijven spelen in op deze kansen. De Zuid-Koreaanse tuinbouw, en meer in het bijzonder de groente- en sierteelt, is een zeer kansrijke sector voor Nederlandse bedrijven. Na de economische crisis van 1998 is de consumptie van bloemen sterk gestegen, om na 2005 weer wat af te nemen. De import van uitgangsmateriaal door Zuid-Korea stijgt doordat de productie als gevolg van de toegenomen export van sierteeltproducten blijft toenemen. De consumptie van groente is een van de hoogste ter wereld, terwijl de export van groente door Zuid-Korea stijgt. Het ziet ernaar uit dat de vraag naar producten van hoge kwaliteit zowel op groente- als sierteeltgebied verder zal toenemen. Voor de bloemensector liggen de kansen voor Nederland in export van uitgangsmateriaal (bloembollen, zaden) en van snijbloemen. Voor de groenteteelt liggen de kansen vooral in het exporteren van uitgangsmateriaal, kennis en technologie waaronder kassen. Verder kunnen Nederlandse bedrijven bijdragen aan een meer duurzame teelt van bloemen, fruit en groente, aangezien het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen zeer hoog is. Sierteelt De Koreaanse snijbloemenmarkt is beperkt van omvang voor een geïndustrialiseerd land. 80% van de afzet is toe te schrijven aan ceremoniële aangelegenheden, zoals bruiloften en begrafenissen, en aan zakelijke aangelegenheden. In Nederland en Japan vertegenwoordigt dit slechts 20 à 30% van de totale afzet aan snijbloemen. De Koreaanse markt laat echter een trend zien waarbij het percentage aankopen voor privé-gebruik groeit terwijl tegelijkertijd ook de gemiddelde vraag per hoofd van de bevolking toeneemt. De populariteit van de bloemententoonstelling Floritopia (mei 2009) liet zien dat de Koreanen erg gesteld zijn op bloemen en planten. De hoop en verwachting is dat zij in de toekomst ook willen betalen voor bloemen voor eigen gebruik. Hoewel het sierteeltverbruik sinds 1991 sterk is toegenomen, is dit niet het geval voor het aantal bedrijven en geldt dit evenmin voor het areaal. Dit impliceert dat in een groot deel van de groei van de afzet van sierteeltproducten door import voorzien zal moeten worden. De binnenlandse productie zal hiervan slechts in beperkte mate kunnen profiteren. Omdat bloemen van hoge kwaliteit niet vereist waren bij ceremoniële aangelegenheden en versieringen, was de vraag naar kwaliteitsproducten in Korea tot nu toe beperkt. Dit ligt duidelijk anders voor de vraag van consumenten, die juist groeiende is. Hier liggen uiteraard kansen voor Nederland. Door de economische crisis van 1998 hadden veel Koreaanse tuinders geen geld om royalty's te betalen en dus werd vaak gebruikgemaakt van illegaal uitgangsmateriaal. Dit heeft in de jaren daarna tot veel kwaliteitsproblemen in de vermeerdering geleid. Inmiddels bevindt het land zich in een totaal andere economische situatie en zijn Koreaanse tuinders – ondanks de huidige economische crisis – door de vele problemen bij de vermeerdering nu zeer geïnteresseerd in hoogwaardig uitgangsmateriaal, vooral uit Nederland. Het Koreaanse ministerie van Voedsel, Landbouw, Bosbouw en Visserij geeft veel aandacht aan het uitbreiden van de export naar Japan. Het gaat hier vooral om lelies, rozen, anjers en chrysanten. Aangezien Japan een kwaliteitsmarkt is, zal ook hierdoor de vraag naar hoogwaardig uitgangsmateriaal toenemen. Hoewel Korea een moeilijk toegankelijke markt is voor sierteeltproducten, zijn sommige importbelemmeringen uit de weg geruimd. Sinds 1990 past de Koreaanse fytosanitaire
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
3
dienst (National Plant Quarantine Service, NPQS) een zogeheten ‘post entry quarantaine’ (peq)-schema toe voor de import van bloembollen. Onder dit peq-schema kunnen bollen alleen geïmporteerd worden door van tevoren geselecteerde tuinders en slechts voor gebruik op bepaalde arealen. Om de importmogelijkheden te vergroten, heeft het Nederlandse ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in 2003 een preinspectieovereenkomst getekend met de Koreaanse fytosanitaire autoriteiten. Door deze overeenkomst kunnen bloembollen van lelies, tulpen, gladiolen, irissen en fresia’s rechtstreeks aan consumenten in Korea verkocht worden door bijvoorbeeld supermarkten. Op dit moment hebben Nederlandse bloembollen een marktaandeel van 98% en door de groeiende vraag van consumenten mag in de nabije toekomst een snel groeiende import van bloembollen verwacht worden. Zuid-Korea is de vierde exportmarkt in Azië voor Nederlandse sierteeltproducten. Voor Nederlands uitgangsmateriaal voor snijbloemen en potplanten is Korea zelfs de tweede markt in Azië. Groenteteelt De consumptie van groenten per hoofd van de bevolking is een van de hoogste ter wereld. Toch neemt deze consumptie geleidelijk af door andere eetgewoonten. Koreanen gebruiken groenten vooral om de befaamde Kimchi (gefermenteerde sla en kool) te maken. In Korea dienen groenten vers te zijn, daarom betrekt men deze van de lokale markt. Voor Nederlandse groente-exporteurs is export naar Korea nauwelijks mogelijk. De Nederlandse agribusiness richt zich vooral op de export van uitgangsmateriaal, kennis, technologie en apparatuur voor de groenteteelt (onder glas) in Zuid-Korea, om zo de productiviteit en kwaliteit te verhogen. Koreanen zijn succesvol geweest in het ontwikkelen van een Nederlandse manier van groenteteelt en zijn tevreden met de resultaten. Dit heeft onder andere geleid tot een sterke toename van de paprikateelt en het op gang brengen van de export hiervan naar Japan. Kansen voor toelevering Hoewel de Nederlandse tuinbouw vooral in het geval van paprika’s last heeft van zware Koreaanse concurrentie op de Japanse markt, liggen hier juist wel kansen op het gebied van uitgangsmateriaal, zaden, kassen en aanverwante technologie. Van de 200 hectare onder glas is meer dan 80 hectare van Nederlandse origine. Begin 2009 is door een samenwerking tussen het Nederlandse trainingsinstituut PTC+ en het Koreaanse ATEC een trainingscentrum voor de glastuinbouw gebouwd door een Nederlandse kassenbouwer en met financiële steun van de Koreaanse overheid. In de nabije toekomst liggen er kansen voor Nederlandse kassenbouwers. De Koreaanse overheid is van plan om tussen 2009 en 2011 300 miljard won (€ 170 miljoen) te investeren in de bouw van 500 hectare kassengebieden. De bedoeling is dat hierin groenten zoals paprika en tomaat worden geproduceerd. De Koreaanse overheid is ervan overtuigd dat producten met hoge toegevoegde waarde voor de export alleen geproduceerd kunnen worden in high-tech glastuinbouw. Nederlandse bedrijven zijn hierbij nadrukkelijk in beeld.
Gert Stiekema, LNV-Raad te Seoul De economische relatie met Nederland in cijfers Volgens cijfers van de Centrale Bank van Zuid-Korea liet het bruto binnenlands product van Zuid-Korea in het tweede kwartaal van 2009 een groei zien van 2,3% ten opzichte van het voorgaande kwartaal. Voor heel 2009 gaat de Centrale Bank nog uit van een negatieve groei van de economie van 1,6%. Voor 2010 verwacht zij een groei van 3,6%. Nederland en Korea hebben een sterke bilaterale economische relatie. Zo is Nederland de vierde investeerder in Zuid-Korea (2008) en de tweede importeur van Koreaanse producten in de Europese Unie (EU). Nederland exporteert voor bijna € 2,5 miljard naar Zuid-Korea en importeert voor € 2,2 miljard uit Zuid-Korea. Ook op landbouwgebied is er een sterk Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
4
positieve handelsbalans met Zuid-Korea, dat een groot deel van de landbouwproducten moet invoeren. De totale export van Nederland naar Zuid-Korea bedroeg in 2008 circa € 165 miljoen, de import bedroeg ongeveer € 12 miljoen (waaronder vis, sierteelt, graanbereidingen en groente). Het grootste aandeel in de Nederlandse export is varkensvlees (34,1 miljoen), gevolgd door zuivel (kaas en wei 30,2), graanbereidingen (14,8), veevoeders (8,2), sierteelt (7,6) en bier (7,2). De Nederlandse export staat wel enigszins onder druk vanwege de in waarde gedaalde Zuid-Koreaanse munt, de won. Op dit moment onderhandelen Zuid-Korea en de Europese Unie over een vrijhandelsakkoord. Relevante websites • • • • •
Koreaanse ministerie van Voedsel, Landbouw, Bosbouw en Visserij: http://english.mifaff.go.kr/main.tdf National Plant Quarantaine Service: www.npqs.go.kr/homepage/foreign/englsh/main.asp National Institute of Horticultural & Medicinal Crop: www.nhri.go.kr/english/main.html Korea Agro-Fisheries Trade Corporation (aT): www.at.or.kr Korea Importers Association (KOIMA): www.import.or.kr
De LNV-afdeling in Seoul kan u assisteren bij het betreden van de Koreaanse markt. Meer informatie: http://southkorea.nlembassy.org/agriculture_korea.
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
5
Een maandelijkse rondgang langs de Nederlandse agri-vloer FormFlex, Arjan Kouwenhoven “Onze basisgedachte is dat als we een nieuw product ontwikkelen, het minimaal tien procent goedkoper moet zijn en een even zo groot percentage arbeid moet besparen. Als dat niet het geval is, zetten we het niet in de markt.” Aan het woord is Arjan Kouwenhoven, directeur van FormFlex, een bedrijf dat gespecialiseerd is in het ontwikkelen en produceren van teeltsystemen, teeltgoten en andere profielen voor de tuinbouw en utiliteitsbouw. Teeltgoten zijn stalen profielen die in verschillende modellen en lengten ter plekke in een tuinbouwkas geprofileerd worden. In die teeltgoten liggen substraatmatten (materiaal waarin de planten wortelen). Het voordeel van het gebruik van teeltgoten is dat de kans op bobbels in de ondergrond nihil is. Vroeger was de ondergrond waar de substraatmatten op rustte ongelijk, waardoor sommige planten te veel en andere juist te weinig water kregen. Nu ligt alles op hetzelfde soort profiel op een voor de medewerkers arbeidsvriendelijke hoogte. Kouwenhoven: “Wat wij doen, kan technisch gezien eigenlijk niet. Wij maken onze teeltgoten ter plekke in de kas, en als je daar wel eens voet hebt binnengezet, weet je dat je horizontaal maar drie meter hebt om van een platte plaat staal een gevormd teeltgootprofiel te maken. Terwijl je daar in andere situaties zo’n 20 tot 30 meter voor nodig hebt. Het vervaardigen van de teeltgoten vergt zo’n specifieke techniek dat de opleiding tot ‘machinist’, zoals wij dat noemen, zelfs twee jaar duurt”. FormFlex opereert ook internationaal. “We bedienen de hele wereld en we zijn sinds de start van ons bedrijf 1999 gegroeid van 1200 kilometer teeltgoot per jaar naar 3500 kilometer teeltgoot in 2008.” De afgelopen jaren heeft FormFlex een aantal nieuwe teeltgootprofielen ontwikkeld. “Een duurzame ontwikkeling is onze AG © -goot. Die goot zorgt ervoor dat overtollig water dat door de teler wordt gebruikt om niet benodigde meststoffen af te voeren niet verspild wordt. Dat water wordt opgevangen en gaat terug naar de watertechniekruimte. Daar wordt het gemengd met vers water en aangevuld naar het juiste voedingsniveau. Dat levert een besparing van 25% op, op zowel water als meststoffen.”
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
6
Column Willem Lageweg Meervoudige waardecreatie en ketenbeheer De essentie van ondernemen is het creëren van waarde op lange termijn. Financiële parameters zoals winst en aandeelhouderswaarde geven een indicatie van de mate waarin deze waardecreatie succesvol is. Maar ook het scheppen van werkgelegenheid, het bevorderen van participatie en de ontplooiing van mensen zijn belangrijke indicatoren voor de waardecreatie door ondernemingen. En een zo laag mogelijke ecologische footprint, bijvoorbeeld door het reduceren van CO 2 uitstoot, neemt sterk in belang toe als indicator voor succes en groeipotentie. Kortom, ondernemen gaat over meervoudige waardecreatie op lange termijn. People, planet profit dus. Waardecreatie doe je als onderneming niet alleen. Je bent altijd onderdeel van een keten waarin leveranciers, dienstverleners, financiers en afnemers een grote invloed hebben. Ketenmanagement en ketenverantwoordelijkheid zijn dan ook belangrijke aspecten bij het realiseren van meervoudige waardecreatie. Uit een recent onderzoek van het ministerie van Economische Zaken blijkt dat ondernemingen nog maar zeer beperkt aandacht besteden aan people en planet in hun ketenbeleid. De score komt slechts op 1,7 op een schaal van 10. Ondernemingen in de voeding- en drankensector wijken niet significant af van dit negatieve gemiddelde. Toch zijn er in de agrofoodsector aansprekende voorbeelden die laten zien hoe ketenbeheer kan bijdragen aan meervoudige waardecreatie. Die voorbeelden bestaan zowel in het mkb als bij het grootbedrijf. In het mkb is Gulpener Bierbrouwerij een echt schoolvoorbeeld en bij het grootbedrijf is Unilever een inspirerend voorbeeld. Beide bedrijven hebben verregaande afspraken met hun toeleveranciers over thema’s als milieuzorg, maatschappelijke betrokkenheid, arbeidsomstandigheden en transparantie. Daarnaast ondersteunen zij hun leveranciers met kennis en scholing bij het realiseren van sociale en milieuwaarden. Beide ondernemingen beschikken verder over een goede monitoring- en rapportagemethodiek, zodat de voortgang kan worden gemeten en het beleid periodiek kan worden bijgesteld. Tot slot verstrekken beide frequente en gedetailleerde informatie over hun vorderingen en doelstellingen. Zou het toeval zijn dat zowel Gulpener Bierbrouwerij als Unilever tot de best presterende bedrijven in hun sector behoren?
Willem Lageweg directeur MVO Nederland
[email protected]
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
7
“Grützi” Zwitserland!
Land van bergen, banken en Gruyère Zwitserland is nog altijd meer bekend om zijn bergen en banken, dan om de agrarische sector. Wellicht heeft dat te maken met het feit dat Zwitserland in hoge mate zelfvoorzienend is en het landbouwbeleid nog altijd vrij intern gericht is. Langzaamaan komt daar verandering in. Onderhandelingen over een landbouwvrijhandelsverdrag tussen de EU en Zwitserland zijn in volle gang. Het Zwitserse landbouwbeleid van de laatste vijftien jaar was gericht op zelfvoorziening en het gebruik van moderne landbouwtechnieken. Hierdoor kan het land voor 70% voorzien in de eigen behoefte aan voedingsmiddelen. Alleen wanneer eigen product niet voorradig is, wordt deze uit het buitenland geïmporteerd. Voorzichtig wordt het huidige landbouwbeleid losgelaten en vinden er onderhandelingen plaats over een landbouwvrijhandelsverdrag tussen de Europese Unie (EU) en Zwitserland dat de hele agrarische en levensmiddelenproductieketen moet dekken. Van de Zwitserse bodemoppervlakte wordt meer dan eenderde voor agrarische doeleinden gebruikt. De landschappelijke uitstraling van Zwitserland en dan vooral de Alpenweiden en boerenbedrijven zijn algemeen bekend. Bijna 70% van de agrarische grond wordt voor veeteelt gebruikt, waarvan ruim 60% voor extensieve veehouderij. De grotere agrarische bedrijven bevinden zich voornamelijk in het noordwesten, het vlakkere deel van Zwitserland. Minder bekend is dat Zwitserland zijn landbouwbeleid de afgelopen jaren drastisch heeft aangepast en min of meer voor loopt op de EU. Vanaf 1998 zijn de landbouwsubsidies ontkoppeld van de productie en hebben plaatsgemaakt voor directe betalingen. Tegelijkertijd is het markt- en prijsbeleid fors verminderd en zijn de zuivelquota per 2009 afgeschaft. In de loop van de laatste tien jaar zijn de directe betalingen steeds meer gericht op maatschappelijke doelen als biodiversiteit, ecologie en duurzaamheid. Het landbouwbeleid is erop gericht deze directe betalingen de komende jaren verder te laten toenemen. Handelsoverschot De EU is voor Zwitserland de belangrijkste markt. Zuivel-, melk- en chocoladeproducten zijn de belangrijkste exportproducten. Bekende voorbeelden zijn de Emmentaler en de Gruyèrekaas. Net als voor Nederland, is Duitsland voor Zwitserland qua import en export de belangrijkste handelspartner. Toch is ook Nederland voor Zwitserland een belangrijke handelspartner. Nederland heeft op agrarisch gebied een handelsoverschot met Zwitserland. De export naar Zwitserland is de afgelopen jaren gestaag gegroeid naar ongeveer 700 miljoen euro. De belangrijkste exportproducten zijn sierteeltproducten, cacao en vis. Omgekeerd wordt uit Zwitserland voor circa 130 miljoen euro geïmporteerd. Het gaat hierbij met name om koffie en diverse soorten levensmiddelen. Ook Zwitserland ontkomt niet aan de crisis en kampt sinds eind 2008 officieel met een recessie. Het Zwitserse CPB, het ETH-Konjunkturforschungsstelle, verwacht dat de Zwitserse economie dit jaar met 2,4% zal krimpen. Op zijn vroegst wordt in de tweede helft van 2010 een licht herstel verwacht, maar zeker is dit allerminst. Vooral de export van investerings- en luxegoederen en diensten blijft sinds het vierde kwartaal 2008 sterk achter. Er wordt gesproken over de sterkste teruggang sinds de jaren zeventig. De problemen in de financiële sector zorgen ervoor dat de export zich niet zo snel kan herstellen. Daarnaast zorgt een dreigende stijging van het aantal werklozen (tot 4,8% in 2010) voor teruglopende consumentenbestedingen. De overheid is verschillende stimuleringsprogramma’s gestart, waarvan verwacht wordt dat deze een positief effect zullen hebben.
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
8
Waar we in Nederland te maken hebben met een relatief dure euro, heeft Zwitserland eenzelfde probleem met de Zwitserse frank. Deze is sterk gestegen ten opzichte van de euro en dit gaat ten koste van de exportpositie van Zwitserland. De export was de laatste jaren – mede dankzij een lichte onderwaardering van de frank – een van de voornaamste motoren van de Zwitserse groei. Dat is nu dus drastisch omgeslagen. Prijsverlagingen De Zwitserse levensmiddelenhandel wordt gedomineerd door supermarkten Migros en Coop. Samen hebben zij een marktaandeel van bijna 80%. Andere spelers zoals Volg, Manor, Carrefour, Spar en Globus zijn klein. Discounter Aldi is sinds 2005 actief in Zwitserland en heeft inmiddels honderd vestigingen. Prijsvechter Lidl heeft in 2009 haar eerste dertien vestigingen geopend. Migros en Coop zetten in op sociale en maatschappelijke thema’s: Zwitserse herkomst van producten met de nadruk op hoge kwaliteit, gezondheid en duurzame en biologische productie. Vooralsnog maakt dit de retailers geliefd bij de consument en is het marktaandeel van de discounters nog beperkt. Echter, ook de Zwitserse consument is niet prijsongevoelig waardoor de entree van de discounters wel geleid heeft tot prijsverlagingen. In antwoord hierop hebben zowel Migros als Coop inmiddels goedkope lijnen in hun keten opgenomen (Prix garantie, Budget). Hoewel er positieve bewegingen zichtbaar zijn, is de Zwitserse markt voor landbouwproducten nog altijd protectionistisch en moeilijk toegankelijk. De afwijkende voorschriften bij importdeclaraties, regelgeving omtrent parallelimporten en hoge prijzen voor veevoeder duwen de levensmiddelenprijzen omhoog. De afgelopen jaren zijn er tussen Zwitserland en de EU overeenkomsten gesloten over de handel in agrarische en verwerkte producten. Er bestaat sindsdien een wederzijdse erkenning van technische vereisten op het gebied van veeteelt, pesticiden en biologische productie. Ook is er overeenstemming ten aanzien van kwaliteitsstandaarden voor groente en fruit. Tarieven en exportsubsidies voor handel van verwerkte producten tussen beide landen zijn afgeschaft of verlaagd. En ook de handel in kaas is inmiddels geliberaliseerd. De Zwitserse regering wil de overeenkomsten met de EU nog verder uitbouwen. In juni vond in Brussel een derde onderhandelingsronde plaats over een landbouwvrijhandelsverdrag dat de hele agrarische en levensmiddelenproductieketen moet dekken, dus ook agrarische productiemiddelen en investeringsgoederen, plus het hele scala aan handelsbeperkingen (tarifair en niet-tarifair). Daarnaast wil men het ‘Cassis de Dijon’beginsel invoeren, waardoor in de EU toegelaten producten ook automatisch zullen worden toegelaten in Zwitserland. Dit biedt mogelijkheden voor het Nederlands product, zeker omdat Nederland een positief imago heeft in Zwitserland. Om zich een beeld te vormen van de Nederlandse tuinbouwsector, bracht een Zwitserse delegatie onder leiding van de Zwitserse minister van Economische Zaken onlangs een bezoek aan het Westland.
Martijn Homan, ministerie van LNV Nederland en BEA/Pferd Nederland zal in 2010 partnerland zijn op een van de drie grootste beurzen van Zwitserland, de BEA/Pferd 2010. De BEA/Pferd is een publieksbeurs en trekt jaarlijks gedurende tien dagen zo’n 250.000 bezoekers. Op de beurs is een breed scala aan landbouwproducten, voedingsmiddelen en paarden te vinden. Ook is er een speciale bloemenhal te bezoeken. Meer informatie over de beurs is te vinden op www.beapferd.ch, informatie over deelname kunt u verkrijgen bij de Nederlandse ambassade in Bern.
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
9
Fata morgana
Groene steden in de woestijn Dat het gras bij de buren niet altijd groener is, bewijst het Midden-Oosten. Deze regio kent van huis uit geen planmatige aanpak van publieke groenvoorzieningen. De wens is er echter wel en er vinden al voorzichtig ontwikkelingen plaats om groen meer kans te geven. Onlangs organiseerde het ministerie van LNV een factfinding-missie naar Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Met als doel te ontdekken of Nederlandse kennis, ervaring en technologie een bijdrage zou kunnen leveren aan meer duurzaam groen in de steden. In de Golfregio zijn tal van voorbeelden te vinden van miljoenensteden die zich in razendsnel tempo ontwikkelen. De bekendste stad is natuurlijk Dubai, waar de ontwikkelingen soms bijzonder extravagant zijn. Maar er zijn meer voorbeelden te vinden: Abu Dhabi in de Verenigde Arabische Emiraten, Riyadh en Jeddah in Saoedi-Arabië, Doha, Bahrein, Koeweit-Stad. Maar ook minder bekende plaatsen als Al Ain, Dammam en Hail. Ze moeten plaats bieden aan een snel groeiende jonge bevolking die hoge eisen stelt aan de woonomgeving en aan de kwaliteit van leven. Groenvoorzieningen spelen hierbij een steeds grotere rol. In rap tempo worden parken aangelegd en groenvoorzieningen langs de wegen opgetuigd. En dat allemaal in extreme klimatologische omstandigheden: praktisch geen neerslag, hoge temperaturen, een tekort aan zoet water en een slechte bodemkwaliteit. De tot op heden aangelegde groenvoorzieningen lijken daarmee maar beperkt rekening te houden. Niet zelden worden eenjarige perkplanten gebruikt die tot driemaal per jaar vervangen moeten worden. Bovendien is er sprake van inefficiënt watergebruik. Publieke groenvoorzieningen De behoefte aan openbaar groen blijkt in alle grote steden groot. Dat is een ontwikkeling van de laatste jaren want de regio kent geen lange historie met openbaar groen. Overigens ook niet met privé-tuinen, die veelal alleen voor de happy few waren weggelegd. Per stad is er een gemeentelijke organisatie die verantwoordelijk is voor de planning en aanbesteding van groenprojecten en het onderhoud daarvan. Van een masterplan per stad is niet altijd sprake. Zo is het opvallend te constateren dat Dubai geen overkoepelende visie of plan heeft voor groen in de stad. Men werkt van project naar project, waarbij groen vaak het sluitstuk is bij een onroerend-goedproject. De parken hebben vooral een recreatieve functie. In Saoedi-Arabië is toegang meestal gratis en worden geen hekken meer om de parken gezet, terwijl dit in de VAE vaak nog wel het geval is. Mede door de grote zorg over gezondheid (25% van de bevolking is diabeet en er zijn grote problemen met obesitas vanwege slechte eetgewoontes en te weinig beweging) worden nu speciale wandelroutes aangelegd waarbij groen voor beschutting tegen de zon moet zorgen. Het parkontwerp lijkt vaak een leidend principe te ontberen. Het gebruik van groen ter verbetering van de luchtkwaliteit is nog een onbekend fenomeen. Water en bodemkwaliteit zijn de beperkende factor. Grondwater is over het algemeen niet meer bruikbaar of beschikbaar, dus is de keuze tussen het duur ontzilt zeewater en ‘behandeld afvalwater’. Er wordt steeds meer ingezet op de laatste categorie. Er kan nog veel gedaan worden aan waterbesparing, dat nu nog geen prioriteit lijkt te hebben, onder andere door verbeterde irrigatietechnieken en door plantkeuze (bijvoorbeeld minder gras), maar ook door bodemverbetering. Veel plantmateriaal komt uit landen als India en mediterrane landen. Er blijkt weinig kennis te zijn over inzetbaarheid van lokale soorten. Zeker in de VAE is er toenemende aandacht voor ‘groen’ bouwen, waarmee milieuvriendelijk wordt bedoeld. Vanwege de slechte reputatie van de VAE als land met de hoogste CO 2 voetafdruk en hoogste watervoetafdruk per hoofd van de bevolking ter wereld, heeft men
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
10
groeiende aandacht voor het verbeteren van het imago in het buitenland. Dat resulteert in een zoektocht naar een minder verspillende manier van bouwen die minder energie vraagt (airco’s) en die zuiniger is met water. Dat groen daar ook letterlijk voor ingezet kan worden is nieuw. Ook is er meer belangstelling voor bijvoorbeeld het aanleggen van daktuinen om daarmee de temperatuur in bedrijfspanden en huizen te reguleren. Kansen voor Nederland Het is overduidelijk dat voedselvoorziening topprioriteit heeft voor landen in de Golf. De eigen landbouwproductie (graan, veevoedergewassen) verbruikt te veel water en zal de komende jaren afnemen. Er wordt in het buitenland op grote schaal land gekocht voor exclusieve productie voor de eigen markt. Anderzijds wil men verse producten wel zelf blijven kunnen produceren, in Saoedi-Arabië met inzet van enorme subsidies. In de zoektocht naar nieuwe concepten lijken er aanknopingspunten voor agroparken te liggen. De factfinding-missie concludeert dat er kansen voor Nederland liggen om een grotere rol te spelen bij het realiseren van duurzame groene steden (green city concept) in de Golf. Denk aan kennis en producten voor bodemverbetering en substraten, maar ook plantmateriaal dat minder water vraagt en geschikt is voor het woestijnklimaat. Er zal nauw opgetrokken moeten worden met tuin- en landschapsarchitecten. Ook op het vlak van waterbesparende technieken kan Nederland een rol spelen. Het is echter geen eenvoudige markt. De eisen zijn hoog en een lange adem is vereist om binnen te komen. Bovendien is men er zeer op de prijs. Persoonlijke contacten opbouwen zijn een voorwaarde en dus regelmatig bezoek is noodzakelijk. De meest kansrijke aanpak lijkt om met een gezamenlijke propositie van bedrijven en wetenschappers de boer op te gaan, die de gehele keten kan omvatten, zowel ontwerp, toelevering, beheer als training. Het ministerie zal in de komende maanden nagaan of er bij het bedrijfsleven belangstelling is om in de betrokken landen activiteiten te gaan ontplooien. Als dat het geval is, zal er in de eerste maanden van 2010 een bedrijvenmissie worden georganiseerd. Om de effectiviteit van de missie te verhogen, wordt ernaar gestreefd al vooraf door Nederlandse bedrijven gezamenlijke voorstellen/projecten te formuleren.
Philip de Jong, LNV-Raad Abu Dhabi Masdar City: ’s werelds eerste CO 2 -neutrale stad Abu Dhabi is druk doende zichzelf internationaal op de kaart te zetten als hét centrum voor onderzoek en ontwikkeling van duurzame energie en technologie. Deze visie krijgt vorm in Masdar City, de eerste CO 2 -neutrale stad ter wereld, waar 1.500 cleantech bedrijven en 40.000 inwoners gehuisvest gaan worden. Er zal alleen duurzame energie worden gebruikt en alle afval zal worden gerecycled. Groen zal een voorname rol gaan spelen bij het reguleren van het klimaat in de stad en verder wordt er gekeken naar het inzetten van glastuinbouwtechnieken, enerzijds voor voedselvoorziening, maar ook met het oog op winbare energie, hergebruik van CO 2 en gebruik van behandeld afvalwater. De eerste fase van Masdar City is momenteel in aanbouw. ‘Economic cities’ in Saoedi-Arabië Om de economische ontwikkeling te stimuleren, investeert het land 43 miljard euro in de ontwikkeling van vier metropolen, die in 2020 ruimte moeten gaan bieden aan nieuwe investeerders en aan ruim vier miljoen inwoners. Kwaliteit van wonen en werken moeten hier van wereldklasse zijn. Duurzaamheid en milieuvriendelijkheid zijn leidende principes bij het maken van de ontwerpen. Het gaat om King Abdullah Economic City bij Jeddah, Jazan Economic City, Knowledge Economic City bij Medina en Prince AbdulAziz bin Mousaed Economic City bij Hail. Hoewel de economische situatie wellicht tot enige vertraging bij de realisatie zal leiden, zijn deze ‘economic cities’ kenmerkend voor de ambitie die het land Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
11
heeft om zichzelf te moderniseren. De factfinding-missie adviseert om bij Hail de mogelijkheden van een agropark geïntegreerd in de ‘new economic city’ verder te verkennen.
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
12
Kort graag... Het ministerie van Landbouw heeft ruim 50 LNV-afdelingen in evenzoveel landen. Elke maand maken we kennis met een van onze verre medewerkers. 11 vragen aan Sylvia Deepen, LNV-Raad te Madrid, verantwoordelijk voor Spanje, Portugal en Marokko 1. Wat zou u doen als u dit werk niet deed? Waarschijnlijk was ik óf de advocatuur ingegaan óf bij een internationale organisatie terechtgekomen. Toen ik met het ministerie in aanraking kwam, raakte ik snel geboeid door het brede werkterrein van LNV. Ik heb sindsdien met plezier verschillende functies op het internationaal vlak vervuld. 2. Wat moet iedereen weten over Spanje, Portugal en Marokko? Spanje is een heel divers land met zeventien autonome gewesten, die meestal weinig op hebben met elkaar en met de centrale overheid in Madrid. Spanjaarden zijn individualisten en hebben een natuurlijke afkeer tegen gelijkmakerij. De overwinning van het Spaanse elftal tijdens het EK in 2008 was een van de weinige momenten dat er sprake was van een nationaal ‘wij-gevoel’. Wat verder opvalt is dat men de tijd neemt voor elkaar, de contacten zijn doorgaans veel persoonlijker dan ik in mijn vorige functie in Berlijn gewend was. Terwijl wij in Nederland geneigd zijn onder het genot van een ‘luxe broodjeslunch’ met de deur in huis te vallen, moet je voor een lunchafspraak in Spanje ten minste twee en een half uur uittrekken. Zaken doe je na het hoofdgerecht. Dat geldt – zij het in iets mindere mate – ook voor Portugal. Marokko is Europa’s onbekende buur in Afrika. Het is een gematigd islamitisch land dat nauwe banden met het Midden-Oosten en een goede relatie met de VS heeft. Aan het hoofd staat een jonge, hervormingsgezinde koning die de balans moet zien te houden tussen fundamentalistische groeperingen enerzijds en de wens naar vernieuwing anderzijds. Het is niet alleen in het belang van Marokko, maar ook van Europa om hem daarbij alle geluk te wensen. 3. Wanneer denkt u ‘dit is een mooie dag’? Dat denk ik eigenlijk iedere dag. Ik heb een mooie en veelzijdige baan, een leuk team en ik mag agrarisch Nederland in een boeiende regio vertegenwoordigen. Wat wil je nog meer? 4. Wat is uw grootste ergernis? Ik werk in een interessant gebied met vriendelijke mensen, dus ik erger me nauwelijks ergens aan. Behalve het verkeer in Madrid misschien. Daar houdt de vriendelijkheid op. En het feit dat de Spanjaarden buitensporig veel plastic gebruiken dat vervolgens op dezelfde hoop belandt als de rest van het huisvuil. Er is laatst door een grote retailer uitgerekend dat elke consument gemiddeld driehonderd plastic zakken per jaar mee naar huis neemt. Dat is wel erg veel. 5. Voor wie heeft u bewondering? Voor mijn man, die al voor de derde keer in negen jaar tijd met mij meeverhuisd is. 6. Welke sector laat hier absoluut kansen liggen? Ik merk dat de meeste Nederlandse bedrijven hun kansen op de Spaanse, Marokkaanse en Portugese markt zien én grijpen. Nederland is niet voor niets de tweede landbouwexporteur ter wereld. De grote uitdaging is deze positie ook in de toekomst te behouden. 7. Hoe staat het met duurzaam ondernemen? Duurzaamheid is zeker een issue in Spanje en Portugal. Spanje investeert bijvoorbeeld in duurzame energie en is wereldwijd de nummer drie op het gebied van windenergie.
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
13
Duurzaam watergebruik is eveneens een belangrijk aandachtspunt. Maar ook in de levensmiddelensector is er steeds meer aandacht voor duurzame productie. Spanje is bijvoorbeeld een grootverbruiker van biologische bestrijdingsmiddelen, met name in de paprikateelt. Over dierenwelzijn maakt men zich daarentegen minder druk. In Marokko is duurzaamheid op de lokale markt geen thema, maar voor de exportgeoriënteerde bedrijven wel. 70% van de Marokkaanse landen tuinbouwexport is bestemd voor de Europese markt. Men weet dat men aan bepaalde eisen moet voldoen. Nederland steunt deze ontwikkeling door middel van verschillende samenwerkingsprojecten bijvoorbeeld op het gebied van veterinaire en fytosanitaire controle. 8. Wat kan er op uw werkterrein beslist beter? De exportcertificering met Marokko. Dat moet beslist sneller. 9. Welk lokaal gerecht is uw absolute favoriet? Ik werk in drie landen met elk een fantastische keuken, maar als ik moet kiezen dan wordt het de Portugese. Cataplana, een stoofschotel met vis of vlees en veel verse groente is mijn favoriet. 10. Met wie zou u een avond op stap willen? Cees Nooteboom. Hij heeft prachtige verhalen over Spanje geschreven en aangezien hij veel tijd op Menorca doorbrengt, ligt een ontmoeting toch bijna voor de hand… 11. Uw sleutelwoord voor de toekomst? Je gaat het pas zien als je het door hebt.
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
14
Korte berichten uit het buitenland AFRIKA Ethiopië LNV-afdeling Addis Abeba Rozen Nederland importeert steeds meer rozen uit Ethiopië. In de eerste drie kwartalen van 2008 zijn ongeveer 440 miljoen rozen uit Ethiopië ingevoerd. Dat is 50% meer dan in dezelfde periode van 2007. Het is zelfs al meer dan in het hele jaar 2007. Toen werden 415 miljoen rozen uit Ethiopië ingevoerd. Momenteel is het Ethiopische aandeel in de rozenimport 16%. Vijf jaar geleden was dit nog 0,5%. Een groot deel van deze import wordt binnen de Europese Unie geëxporteerd. Vanuit Nederland zijn in de periode januari tot en met september 2008 1,7 miljard rozen uitgevoerd naar EU-landen. Dat is 87% van de totale rozenexport. Van deze export ging 36% (720 miljoen rozen) naar Duitsland. Zuid-Afrika LNV-afdeling Pretoria Voedselprijzen De inflatie van levensmiddelen is aan het teruglopen, de piek van 18,8% van afgelopen augustus daalt tot 13,7%. De dalingen van grondstoffenprijzen voor levensmiddelen beginnen merkbaar te worden in levensmiddelenprijzen op de schappen in de supermarkten. Deskundigen menen echter dat de recessie geen grote invloed op de prijzen van levensmiddelen zal hebben. AMERIKA Brazilië LNV-afdeling Brasília Bloemen en planten: +9% De omzet van bloemen en planten in Brazilië is de eerste 5 maanden van 2009 gegroeid met 9% ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar. De Braziliaanse bloemen- en plantensector heeft vooralsnog weinig last van de wereldwijde economische teruggang. De grote binnenlandse vraag zorgt ervoor dat de sector zelfs in deze tijden mooie groeicijfers kan laten zien. Ook tijdens de onlangs gehouden tuinbouwvakbeurs Hortitec was sprake van optimisme, zowel bij standhouders als bij de vele bezoekers. Voor het hele bericht, zie de website van de LNV-afdeling Brazilië. Rundvleessector ontbosser Na soja, biobrandstoffen en illegale houtkap ligt nu de Braziliaanse rundvleessector onder vuur als veroorzaker van ontbossing. Als reactie op een onlangs gepubliceerd Greenpeacerapport nemen meerdere grote bedrijven maatregelen om vlees afkomstig uit Amazone te weren. Ook de Braziliaanse overheid wil de vleessector beter reguleren. De anderhalf jaar geleden opgerichte Sustainable Beef Working Group (SBWG) - een initiatief van producenten, industrieën, banken en ngo’s - komt na enkele voorzichtige pogingen nu echt op stoom, met de eerste algemene ledenvergadering op 30 juni 2009 te São Paulo.
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
15
AZIË China LNV-afdeling Peking NABSO Harbin dicht Na drie jaar intensieve begeleiding van agribusiness-activiteit wordt het NABSO Harbin per 31 december 2009 gesloten. Uitfasering en overdracht geschieden in nauwe samenwerking met LNV-afdeling Peking, waar het gaat om lopende projecten. Indonesië LNV-afdeling Jakarta Exportregels De export van dieren en producten van dierlijke oorsprong naar Indonesië is onderhevig aan deels nieuwe regelgeving. In het kort is export alleen mogelijk indien in het land van oorsprong ( in dit geval Nederland dus) de veterinaire structuur en het systeem van diergezondheid door Indonesië is goedgekeurd. Na goedkeuring (eerst na desk study en een auditbezoek) kan en moet elke producent die wil exporteren ook nog worden goedgekeurd door de Indonesische veterinaire autoriteiten. Een lastige, maar niet te omzeilen procedure. Door de veterinaire autoriteiten en ook door de bedrijven moeten aparte vragenlijsten worden ingevuld. Dergelijke lijsten zijn in het bezit van de VWA en het Productschap Zuivel. Meer informatie: LNV-afdeling Jakarta, tel. 62 21 524 10 32, e-mail
[email protected]. Japan LNV-afdeling Tokyo Supermarket Trade Show Van 8-12 februari 2010 zal in Tokyo de 44e editie van de Supermarket Trade Show worden gehouden. De beurs richt zich op levensmiddelen, dranken, inrichting van supermarkten alsook op producten dan wel diensten voor klimaat- en sanitaire controles. Meer informatie: www.smts.jp/english. De inschrijvingstermijn sluit op 18 september 2009. Rundvlees BSE-veilig Tijdens de laatste algemene vergadering van de OIE heeft Japan de status van BSE-land gekregen dat de ziekte onder controle weet te houden. De verwachting is dat Japan zijn nationale regels voor inspectie zal versoepelen, bijvoorbeeld door de leeftijdsgrens vanaf wanneer dieren getest dienen te worden, te verhogen van 20 naar 30 maanden. Dit conform de (nog) geldende EU en OIE-regelgeving. De uitdaging is om mogelijke nieuwe regelgeving ten goede te keren voor de langlopende consultaties tussen Nederland en Japan over markttoegang voor Nederlands rundvlees, vooral kalfsvlees. Dole in Japanse groente Het Amerikaanse bedrijf Dole gaat in Japan op contractbasis groenten telen voor supermarkten en restaurants. Dole speelt hiermee in op de snel groeiende behoefte van supermarkten en restaurant aan directe toegang tot veilige producten. Dit in het licht van de verschillende voedselschandalen de afgelopen tijd met verontreinigde groenten. Dole gaat voorlopig pompoenen, wortelen en maïs telen. Het bedrijf teelt al sinds 2000 broccoli en andere groenten in Japan op zes locaties met een gezamenlijke oppervlakte van circa 800 hectare. Plant factories Recent is het (Japanstalige) marktrapport Plant Factories in Japan: Latest Research Findings in 2009 verschenen. Volgens het rapport zal de markt voor de constructie van plant factories groeien van € 12,4 miljoen in 2008, naar bijna € 40 miljoen in 2009 en zelfs € 95 miljoen in 2020. Japan richt zich daarbij uitdrukkelijk ook op exportmarkten in het MiddenOosten, China en Rusland. In eerste instantie zullen vooral bladgroenten als sla worden geproduceerd in de plant factories, met een geleidelijke overschakeling naar meer luxueuze Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
16
producten als aardbeien en tomaten. De snelle groei van plant factories hangt samen met stimuleringsmaatregelen door de Japanse overheid. Het fenomeen bestaat al langer, maar kwaliteit, assortiment en kosten van de producten vormden een belemmering voor verdere groei. Onderzoek naar de introductie van energiebesparende technologieën zoals het gebruik van LED-verlichting, zonne-energie, warmtepompen en trigeneratie moet deze obstakels uit de weg ruimen. Daarnaast worden momenteel ook milieucontrolesystemen ontwikkeld die aangepast zijn aan het Japanse klimaat. De Engelstalige samenvatting is op te vragen bij de LNV-afdeling Tokyo. Maleisië LNV-afdeling Kuala Lumpur Matchmaking-evenement Met een vergoeding van € 600 naar het EU-EAGA Partnership Matchmaking Event in Maleisië! Van 13-19 november 2009 organiseert het NCH een handelsreis naar dit netwerkevenement. U wordt in contact gebracht met mogelijke partners naar keuze uit de landen aangesloten bij de EAGA (Maleisië, Filippijnen, Indonesië, Brunei). De reis richt zich onder andere op de sectoren agro en aquacultuur. De eerste tachtig Europese deelnemers krijgen een tegemoetkoming aangeboden van 50% op de prijs van het vliegticket of een reisvergoeding van € 600. Meer informatie: Eileen Zhang, 070 – 344 15 56, e-mail
[email protected]. EUROPESE UNIE Frankrijk LNV-afdeling Parijs Importtoename biologische producten De markt voor biologische producten groeit gestaag en wel voor alle producten. In 2008 was deze markt goed voor € 2,6 miljard. Dit betekent een groei van 25% ten opzichte van 2007 en van 65% sinds 2005. 30% van de op de markt afgezette producten is import. Dit is een groei van 25% ten opzichte van 2007. Ruim een derde heeft betrekking op exotische producten (koffie, thee, cacao, zuidvruchten), een derde betreft producten als soja, viskweek, mediterrane groenten en nog een derde betreft producten die Frankrijk wel zelf produceert, maar vooralsnog in te kleine volumes: granen, consumptiemelk, vlees, groenten en fruit. Er is toenemende import van biologische melk, maar deze tendens wordt conjunctureel genoemd. Meer informatie: www.agencebio.org. Portugal LNV-afdeling Madrid Subtropische vruchten De Algarve heeft tot 1500 hectare grond beschikbaar voor de verbouwing van subtropische vruchten, zoals avocado’s. Momenteel wordt in de regio nog slechts 300 hectare verbouwd, voornamelijk avocado (213 hectare) en bananen, mango’s en papaja’s (gezamenlijk 105 hectare). Zeker 95% is bestemd voor de buitenlandse markt, met Engeland, Duitsland, Frankrijk en Spanje als grootste afnemers. De Algarve is de enige regio van het land waar tropische en subtropische vruchten verbouwd kunnen worden dankzij het klimaat, de calciumarme bodem en een goede drainering. Verenigd Koninkrijk LNV-afdeling Londen Herziening levensmiddelenetikettering De minister voor Milieu, Hilary Benn, heeft maatregelen aangekondigd om de verspilling van levensmiddelen te verminderen. Hij zei onder meer dat jaarlijks enorme hoeveelheden voedsel wordt weggegooid als gevolg van verwarring over Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
17
aanduidingen op labels zoals ‘best before’. De huidige leidraad over etikettering zal worden herzien. Veranderd consumentengedrag Driekwart van de Britse supermarktklanten die hun koopgedrag hebben aangepast aan de recessie zegt bij hun nieuwe koopgewoonte te zullen blijven, ook als de economie weer aantrekt. Britse kruideniers en levensmiddelenproducenten zijn thans in een kwaliteitsslag verwikkeld en willen strijdvaardig reageren op de nieuwe uitdagingen in het huidige economische klimaat. Consumenten kijken in toenemende mate naar de prijs en nemen daarbij meer tijd om maaltijden te plannen en om te zoeken naar aanbiedingen. Nieuw onderzoek laat zien dat klantloyaliteiten verschuiven en dat de nieuwe koopgewoonten wel eens van blijvende aard kunnen zijn. Volgens IGD zijn het vooral de merknamen met een sterke traditie die profiteren van het huidige economische klimaat. 44% van de consumenten zegt dat de betrouwbaarheid van smaak en kwaliteit voor hen een belangrijk pluspunt is van merkproducten. 27% van de consumenten zegt een voorkeur voor bepaalde merken te hebben, omdat ze ermee zijn opgegroeid. Overigens meent 66% van de winkelbezoekers dat de kwaliteit van de huismerken, waarin de afgelopen jaren in toenemende mate is geïnvesteerd, is toegenomen. Discounters (Aldi, Lidl, en Netto) krijgen meer winkelbezoekers. 43% van de levensmiddelenproducenten heeft aanbiedingen en promoties uitgebreid en 42% heeft het formaat van producten aangepast aan nieuwe consumententrends. Britse onderscheiding De vijgenmosterd van De Wijndragers is als beste mosterd uit de bus gekomen tijdens de bekendmaking van de Great Taste Awards in het Verenigd Koninkrijk. Een gouden bekroning met drie sterren viel het product ten deel. De Great Taste Awards zijn dé toonaangevende awards voor het Verenigd Koninkrijk op voedingsmiddelengebied. Slechts 84 van de bijna 5.000 inzendingen kregen het predikaat uitmuntend. Hieronder de Nederlandse vijgenmosterd. Begin september zal, tijdens een feestelijke ceremonie bij het gerenommeerde Fortnum & Mason het bijbehorende certificaat uitgereikt worden. MIDDEN-OOSTEN Israël LNV-afdeling Ankara Fytosanitaire wetgeving Tot voor kort had Israël geen fytosanitaire wetgeving. Op 11 mei 2009 is nieuwe wetgeving op dit gebied door de Knesset aangenomen. Ondanks dat de export van plantmateriaal van Nederland naar Israël de afgelopen jaren een toename liet zien, leverde het in voorkomende gevallen toch problemen op aan de grens. Deze problemen waren vaak arbitrair van karakter. Via onderstaande link treft u op de site van de Israëlische Plant Protection and Inspection Service (PPIS) de onlangs beschikbaar gekomen officieuze vertaling van de nieuwe wetgeving: www.ppiseng.moag.gov.il/PPISENG/Importof PlantsandtheirProducts/Importpermits. Saoedi-Arabië LNV-afdeling Abu Dhabi Technologiemarkt Saoedi-Arabië is de grootste markt voor landbouwtechnologie in het Midden-Oosten. Op dit moment concentreert de sector zich op het vergroten van de pluimveeproductie, tuinbouw, waterbesparing en –recycling, evenals het vergroten van de kwaliteit en vermarkting van de agrarische productie inclusief biologische producten. Op de 28e International Agriculture, Water and Agri-Industry Show organiseert de LNV-afdeling een Hollandpaviljoen en matchmaking. Meer informatie: LNV-afdeling AbuDhabi of www.recexpo.com/exhibition_overview.php?id=132. Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
18
OVERIG EUROPA Turkije LNV-afdeling Ankara NABSO Izmir geopend Per 1 augustus 2009 is er een NABSO in Izmir. De heer J. Kipp is aangesteld als chief representative. Izmir en zijn achterland is de meest kansrijke landbouwregio in Turkije, vooral op het gebied van glastuinbouw. De regio Izmir is rijk aan geothermale energiebronnen. Nederlandse bedrijven kunnen het NABSO inschakelen voor allerlei ondersteuning voor het zakendoen in de regio. Het kantoor is gevestigd in hetzelfde gebouw als het NBSO Izmir: 479 Sk. No. 18 Kristal 2 Is Merkezi, K 2, D 10, 35220 Alsancak, Izmir, Turkije. Nadere gegevens volgen later.
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
19
EVD-instrumenten agribusiness 2explore en 2g@there PESP (financiering haalbaarheids- en investeringsvoorbereidingsstudies) is in gewijzigde vorm tijdelijk terug onder de naam 2xplore. Bedrijven worden door middel van dit instrument financieel ondersteund bij haalbaarheidsstudies in landen waar dit instrument kan ingezet worden. Het kan daarbij gaan om zowel export als economische samenwerking. Voor meer informatie kunt u terecht op www.evd.nl/2xplore. Ook het instrument 2g@there is vernieuwd. Via dit instrument kan een cluster van bedrijven meerjarige steun krijgen in opkomende markten of kansrijke sectoren waar Nederlandse ondernemers onderscheidend kunnen zijn. Zie www.evd.nl/2g@there. Package4Growth: China en India India en China zijn booming. Meer dan genoeg reden om ook Nederland in deze landen te positioneren. Om het Nederlandse bedrijfsleven hierbij een steuntje in de rug te bieden is door de Staatssecretaris Heemskerk, het instrument Package4Growth in het leven geroepen. Hiermee is € 20 miljoen subsidie beschikbaar. Package4Growth bestaat uit een business-tobusiness investeringsregeling en een exportfinancieringsarrangement. Het instrument staat onder andere voor de volgende sectoren: India agro-industrie en biotechnologie; China duurzaamheid binnen landbouw en water. De EVD biedt het hele jaar door de mogelijkheid uw projectvoorstel te bespreken met een projectadviseur. Hiertoe kunt u op www.evd.nl/P4G een intakeformulier invullen, waarna de betreffende projectadviseur contact met u opneemt. Ook worden diverse malen per jaar workshops georganiseerd waar de twee subsidieregelingen worden besproken. De data worden gepubliceerd op bovengenoemde website. Bedrijven worden van harte uitgenodigd om subsidieaanvragen in te dienen. Deadline voor de investeringsregeling is 31 augustus 2009 en voor de exportfinancieringssubsidie 31 december 2009.
Van PSOM naar PSI PSI is de opvolger van het Programma Samenwerking Opkomende Markten (PSOM) van de EVD. PSI staat voor Private Sector Investment programma. Met PSI stimuleert de Nederlandse overheid duurzame ontwikkeling in ontwikkelingslanden. PSI is voor Nederlandse bedrijven die: • willen investeren in een opkomende markt • financieel gezond zijn • langdurig willen samenwerken met een (financieel gezonde)lokale partner • maar de risico’s te groot vinden (of de bank vindt dat) Een PSI-projectvoorstel: • dient commercieel haalbaar te zijn • moet een positief en duurzaam effect op de lokale economie te hebben • zal leiden tot vervolginvesteringen én extra omzet PSI is interessant want: • 50% van uw investeringskosten wordt vergoed • uw project draagt bij aan versterking van de lokale private sector en genereert werkgelegenheid, inkomen en kennis www.evd.nl/PSI
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
20
Nieuws ‘Biologisch voedsel niet gezonder’ Biologisch voedsel is niet gezonder dan niet-biologisch voedsel. De klant betaalt meer voor biologische groenten, fruit, kip, vlees en melk, terwijl de producten niet bijdragen tot een gezonder dieet. Dat is in grote lijnen de uitkomst van een onderzoek gedaan in opdracht van de Britse Food Standards Agency (FSA). Het onderzoek is het eerste en meest uitgebreide wetenschappelijk onderzoek dat in de laatste 50 jaar is uitgevoerd over het nut van het consumeren van biologische levensmiddelen voor de gezondheid. De FSA loopt met de publicatie van de resultaten het gevaar in aanvaring te komen met de voorstanders van biologische levensmiddelen, zoals de Soil Association. De studie, uitgevoerd door een team van de London School for Hygiene and Tropical Health, stelt enige verschillen vast tussen biologisch en conventioneel geproduceerd voedsel, maar concludeert dat deze niet belangrijk genoeg zijn om een verschil uit te maken voor de gezondheid. Geconstateerd wordt onder meer dat biologisch voedsel meer fosfor bevat. Fosfor is een belangrijk mineraal dat ook te vinden is in ander eten, maar dat geen invloed heeft op de volksgezondheid. Ook is het zuurgehalte van biologische producten hoger, maar dit heeft te maken met smaak en heeft geen invloed op de gezondheid. De FSA zegt niet vóór of tegen biologisch voedsel te zijn. Er zijn afgezien van de gezondheid andere redenen waarom mensen kiezen voor biologisch voedsel. Men maakt zich zorgen om het milieu, de natuur, dierenwelzijn, het gebruik van antibiotica in dieren en bestrijdingsmiddelen. Al met al heeft de biologische sector in het Verenigd Koninkrijk, die een waarde vertegenwoordigt van 2,4 miljard euro, een gevoelige klap gekregen. De vraag is in hoeverre het koopgedrag van de consument zal worden beïnvloed.
LNV-afdeling Londen Bulgarije
Dutch Food Promotion Days In samenwerking met de EVD organiseert de Nederlandse ambassade in Sofia van 23-29 november 2009 de ‘Dutch Food Promotion Days’. De promotiedagen zullen plaatsvinden in de supermarkten van Piccadilly (www.piccadilly.bg). Deze supermarktketen heeft vestigingen in de grotere Bulgaarse steden en richt zich op klanten uit de middenklasse met aandacht voor hun gezondheid en het milieu. De promotieactiviteiten zullen plaatsvinden in Piccadilly-supermarkten in Sofia, Varna, Bourgas en Plovdiv. Doel is het promoten van Nederlandse producten in Bulgarije, het vergroten van het marktaandeel van producten van Nederlandse bodem in de Bulgaarse supermarkten en nieuwe producten en bedrijven toegang tot de Bulgaarse voedselmarkt te verschaffen. Bedrijven die zuivel, vis, groenten, bakkerswaren, drank en/of organische producten aanbieden, kunnen het meest van de promotie kunnen profiteren. Maar de promotiedagen staan open voor alle soorten Nederlandse voedselproducten. Nederlandse bedrijven hoeven geen vergoeding voor deelname te betalen. Wel zijn de reis- en verblijfkosten voor eigen rekening. Geïnteresseerde bedrijven dienen zich vóór 18 september 2009 aan te melden via een aanmeldingsformulier dat op te vragen is via: Doriana Milenkova , Agricultural assistant, tel. +359 2 816 03 80, e-mail
[email protected] Monica Nikolova , Handelsassistente, tel. +359 2 816 03 50, e-mail
[email protected].
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
21
Taiwan Pluimveeban opgeheven Op 24 juli heeft Taiwan Nederland officieel erkend als land dat vrij is van New Castle Disease (NCD). Dit betekent dat producten afkomstig van de pluimveesector zoals biologische mest weer het land in kunnen. Sinds de uitbraak van NCD in mei 2008 bij duiven, beschouwde Taiwan Nederland als besmet met NCD. Export van pluimveevlees is nog niet mogelijk aangezien over deze markttoegang nog onderhandelingen plaatsvinden. Meer informatie via: Mw. C.S. Hsiung, LNV-steunpunt Taipei:www.ntio.org.tw.
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
22
Internationale pioniers uit de agribusiness aan het woord
Exportise De Exportise van: E.G. (Edwin) Kolsteeg Functie: CEO Hokofarm Group BV Locatie: Vanuit Marknesse, is de Hokofarm Group met ruim 120 medewerkers wereldwijd een snel groeiende en toonaangevende speler op het gebied van ‘boerderij automatisering’. Bedrijf: Hokofarm Group BV (o.a. Idento Operations BV en Insentec BV) Sinds: 1979 De Hokofarm Group BV, opgericht in 1979, bestaat uit een aantal werkmaatschappijen waarvan Idento Operations en Insentec als respectievelijk backoffice en frontoffice bedrijven, relatief het meest zichtbaar zijn. Idento Operations ontwikkelt sensoren, hardware, software, mechanica, managementsystemen en robotica voor de internationale agri- en nutrisector. Voornamelijk melkmachinefabrikanten en ook de varkenssector zijn gewillige afnemers van hun techniek. De komst van Kolsteeg als CEO in 2006 bracht verandering met zich mee: “We zijn nog beter naar de markt gaan luisteren. We innoveren nu alleen als de markt daar behoefte aan heeft en vooral niet omdat het zo leuk klinkt. Dat klinkt simpel maar veel bedrijven modificeren in plaats van dat ze innoveren. Oude wijn in nieuwe zakken noemen we dat. Onze nieuwe richting heeft ervoor gezorgd dat we alleen nog maar voor de agrisector ontwikkelen en produceren. Ons Research & Development team is in drie en een half jaar tijd verdubbeld. Wij produceren niet een product voor een boer in Wolvega, wij produceren een productoplossing voor West-Europa of een nieuw concept voor de internationale melkvee- of varkenshouderij. Het idee voor een innovatie moet altijd en alleen vanuit de markt geïnitieerd en geverifieerd zijn. Als dat zo is en de seinen op groen staan, starten we met het daadwerkelijke ontwikkeltraject. Als je je als organisatie zo gedegen voorbereid, slagen innovaties altijd. Dan is het resultaat geen verrassing meer. Melkrobot “Via Insentec verkopen we via ons eigen wereldwijde netwerk ook diverse standalone producten. Denk aan elektronica componenten, dieridentificatiesystemen, melkstalautomatisering, sensoren maar ook complete melkrobotinstallaties. Ook is Insentec bekend en zeer succesvol met de vermarkting van RIC-systemen. (Roughage Intake Control) Deze systemen leveren we aan instituten maar ook aan grotere veevoederfabrieken en breeding organisaties. RIC-systemen meten en registreren onder andere de voerinname van individuele dieren. Een veevoederfabrikant wil bijvoorbeeld weten wat het effect is van één kilogram krachtvoer. Je stopt het erin maar je moet als fabrikant ook weten en bovenal gefundeerd kunnen onderbouwen dat het gebruik van bijvoorbeeld deze kilogram krachtvoer, daadwerkelijk ook een kwaliteitsverhoging tot gevolg heeft.” In nauwe samenwerking met diverse instituten, bijvoorbeeld in Nederland het ASG/WUR te Lelystad, hebben fabrikanten naast het testen op de eigen boerderijen ook een wetenschappelijke onderbouwing middels de door Insentec ontwikkelde systemen RIC (koeien) en IVOG (varkens). Ondanks het feit dat dit een niche-markt genoemd mag worden, is het bedrijf met recht trots op het marktaandeel van een slordige 80%. Kolsteeg voegt niet zonder trots toe: “Van Japan tot Canada, van Finland tot Spanje, maken fabrikanten en onderzoeksinstellingen gebruik van onze expertise.” 1+1=3 Kolsteeg stelt tot slot dat een melkvee- of varkenshouder continu in de weer is om zijn bedrijfsproces te optimaliseren en daar speelt het economische aspect, zeker in deze tijden, een belangrijke rol. Kolsteeg: Ons credo is simpel en helder: “Hoe kunnen we een eindgebruiker direct helpen om zijn kostprijs voor het produceren van één liter melk en/of één kilogram vlees, verder reduceren. De ontwikkeling van onze mobiele melkrobot speelt in op een andere ontwikkeling. We zijn in staat om in een natuurgebied waar koeien
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
23
gemoedelijk lopen te genieten, een mobiele melkrobot te plaatsen die volledig selfsupporting is. De koeien worden automatisch gemolken en eens in de twee dagen haalt de melkveehouder zijn melk op. Zijn er storingen aan het systeem, dan krijgt de ‘landschapsbeheerder’ een melding via zijn mobiele telefoon. That’s it.” Kolsteeg vervolgt: “Met de ontwikkeling van de traditionele melkrobot komen we sowieso het meest dichtbij de natuurlijke wens van de koe, die namelijk zelf kan bepalen wanneer ze gemolken wil worden. En als je bijvoorbeeld kijkt naar het lagere water- en energieverbruik in vergelijking met de meer traditionele melkstaloplossingen, dan zie hier het bewijs dat innovatie goed is voor het dierenwelzijn. Tegelijkertijd past het binnen de huidige wet- en regelgeving, en er zijn ook economische voordelen voor de melkveehouder te behalen.”
Berichten Buitenland, nummer 7/8, juli/augustus 2009
24