Monitor Volksgezondheid achteropgeraakt Onbegrepen jeuk: parasietenwaan Genetica van volksziekten
Focus
GELUK
Nummer 3 • jaargang 38 juli/augustus 2009
Jaargang 38 • nummer 3 • juli / augustus 2009
focus
Dossier Geluk 12 Geluk is in!
20 Sport en geluk
14 Een leven lang happy
22 Healing environment
Enkele gelukstudies, onder meer die naar het ‘geluksgen’. Plus: geluk en de recessie.
‘Geluksprofessor’ Ruut Veenhoven over de invloed van de omgeving, het onderwijs, de ouderenzorg.
16 Hoe word ik gelukkiger?
Zes adviezen, waaronder ‘Bezint eer ge aan kinderen begint’.
17 De kick van het publiceren
2
Pagina 11 > 25
Welk type inspanning en welke intensiteit zijn nodig om gelukkig te worden.
Erasmus MC stelt bij de nieuwbouw een prettig omgeving voor patiënten centraal, want die draagt bij aan het welbevinden en verlaagt de stress.
24 Geluk en depressie
Onderzoeker dr. Freddy van der Veen (psycholoog) legt uit waarom depressie geluk in de weg staat.
Onderzoeker drs. Lisette Stolk over haar publicaties in medische vakbladen.
juli / augustus 2009 • Monitor
inhoud
Volksgezondheid Pagina 6 De Nederlandse volksgezondheid staat allang niet meer aan de top. In veertien welvarende landen worden de mensen ouder dan wij. Prof. Johan Mackenbach van Erasmus MC trekt aan de bel.
Parasietenwaan Pagina 8 De afdeling Dermatologie van Erasmus MC behandelt patiënten met jeukklachten die stellig menen dat ze geïnfecteerd zijn door beestjes of bacteriën. Die zitten op of vlak onder de huid, denken ze.
Topper Uitterlinden Pagina 28 Prof. André Uitterlinden over zijn vakgebied, de complexe genetica van volksziekten, Monty Python, razendsnelle DNA-analyse en zijn liefde voor Venetië.
Geluk en succes Gelukkige mensen zijn gezonder én productiever. Economen tonen zich dan ook zeer geïnteresseerd in de mechanismen in het menselijk lichaam die menselijk geluk bevorderen. Die belangstelling ontbreekt vreemd genoeg bij medische wetenschappers, ondanks de veronderstelling dat meer geluk kan leiden tot een betere individuele en maatschappelijke gezondheidszorg. Onderzoek naar het bestaan van een geluksgen of geluksbevorderende lichaamsstoffen speelt zich af in de absolute marge van het medisch wetenschappelijk onderzoek. De redactie van Monitor dook in die blijkbaar duistere wereld van het geluk en kwam terug met een redelijk compleet overzicht van bekende en minder bekende geluksfactoren, zonder op prikkelende wetenschappelijke onderbouwingen gestuit te zijn. Succes is in elk geval een van de factoren die geluk bevorderen, en daarover hebben Erasmus MC en haar medewerkers niet te klagen. Volgens het Britse Times Higher Education is Erasmus MC met patiëntgebonden onderzoek de Europese koploper. Een positie die gebaseerd is op meer dan 7.000 gepubliceerde artikelen in de afgelopen tien jaar. Met dit resultaat is Erasmus MC hard op weg haar ambitie voor de komende vijf jaar waar te maken: een plaats bij de beste twintig medische onderzoeksinstituten in de wereld.
Pieter van Dam, hoofdredacteur a.i.
[email protected]
Ook boeiend... 4,5 Nieuwbouw, onderzoek
Handdruk op het UMC van de toekomst. Erasmus MC: de beste patiëntenstudies van Europa.
31 Lever
Grote campagne hepatitis B voor Chinese inwoners van de regio Rijnmond succesvol.
Monitor • juli / augustus 2009
De volgende Monitor verschijnt in september
32 Onderwijs
Professor Huib Pols, decaan van Erasmus MC, licht de modernisering toe van dertig medisch-specialistische vervolgopleidingen.
34 Apotheek
Satu Siiskonen maakt zich inter nationaal hard voor een wereld standaard ten bate van de patiënt.
35 Raad van Toezicht
Drs. ing. Cees Maas van de Raad van Toezicht van Erasmus MC over de lessen die kunnen worden getrokken uit falend bestuur en falend toezicht in de zorg.
39 Agenda
Promoties, congressen, symposia, oraties.
3
Nieuwbouw
Op de foto, van links naar rechts: prof. Hans Büller (Erasmus MC), mr. Anton Westerlaken (zittend, Erasmus MC), ir. Stephan Versteege (Erasmus MC), ing. J. Kempkens (zittend, BAM Utiliteitsbouw), ing J. van Oostrum (Ballast Nedam Bouw Speciale Projecten)
tuigen, oncologie, en circulatie. Deze aanpak en indeling moeten dwalen in het grote gebouw tot verleden tijd maken.
Eenpersoonskamers
Handdruk op UMC van de toekomst Recessie of niet, in Rotterdam schudden mr. Anton Westerlaken (Raad van Bestuur Erasmus MC) en ing. J. Kempkens (BAM) de hand op het omvangrijkste bouwproject van Nederland: de nieuwbouw van Erasmus MC, inclusief het onderwijscentrum. Komend najaar gaat de eerste paal de grond in, maar op het terrein van Erasmus MC heerst al voorbereidende bouwactiviteit. Het gaat om 185.000 m2 bruto vloeroppervlakte, met bouwhoogten tot 120 meter. Het complex zal naar verwachting begin 2017 gereed zijn. Omdat in fases wordt gebouwd, zijn al eerder delen van de nieuwbouw klaar. De hele bouwperiode blijft het ziekenhuis volop in bedrijf. 4
In het hart Erasmus MC blijft gevestigd in het centrum van Rotterdam, bij de Euromast en Erasmusbrug. Andere UMC’s zijn naar de rand van de stad verhuisd, maar Erasmus MC houdt vast aan het hart, goed bereikbaar voor patiënten, studenten en medewerkers, op een aantrekkelijke en goed bereikbare locatie. Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis is al jaren op deze locatie
gevestigd, Erasmus MC-Daniel den Hoed, waar mensen met kanker worden behandeld, voegt zich erbij.
Veel patiënten Per jaar komen meer dan 500.000 patiënten naar Erasmus MC voor een behandeling zonder opname (poliklinisch). Enige tienduizenden patiënten worden jaarlijks opgenomen. Speciale aandacht in het nieuwe complex gaat uit naar makkelijke looproutes, het toetreden van daglicht en een goede oriëntatie voor bezoekers. De klassieke indeling naar specialismen wordt losgelaten. Er komen herkenbare patiëntenthema’s, waar voorzieningen per aandoening overzichtelijk zijn geclusterd. Voorbeelden van deze thema’s zijn hersenen & zin-
De bijna uitsluitend eenpersoonskamers worden zo ingericht dat ze veel privacy en rust bieden. De patiënt kan de kamer zelf afstemmen op zijn of haar wensen. Er is voorzien in een eigen toilet en eigen douche. Bovendien zijn eenpersoonskamers beter voor de patiëntveiligheid en hygiëne, zo blijkt uit onderzoek. De verpleegafdelingen komen op de bovenste verdiepingen. Daar kunnen patiënten beoordelen of het uitzicht over de skyline van Rotterdam, de Maas en de
Omvangrijkste bouwproject van Nederland havens inderdaad het mooiste van Nederland is. Bij helder weer reikt het zicht tot Den Haag, de Noordzee en Dordrecht.
Toekomstgericht Het complex wordt toekomstbestendig. Dit heeft te maken met een verlengde levensduur. Dat betekent dat bij de introductie van bijvoorbeeld nieuwe medische technieken de werkomgeving relatief gemakkelijk kan worden aangepast. Ook is er oog voor het milieu, onder meer energiezuinigheid, daktuinen met vetplantjes en groene stroom. Meer weten? Zie www.erasmusmc.nl/ nieuwbouw juli / augustus 2009 • Monitor
Onderzoek
Beste patiënten studies van Europa Erasmus MC heeft het beste klinische onderzoek van Europa. De studies die in Rotterdam met patiënten worden uitgevoerd, staan op de eerste plaats, bericht het Britse Times Higher Education.
Rangorde beste klinisch onderzoek Europa 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 14 18
Erasmus MC, Rotterdam, Nederland University of Cambridge, Engeland University of Oxford, Engeland University of Glasgow, Schotland University of Helsinki, Finland Imperial College London, Engeland Universiteit van Amsterdam, Nederland Karolinska Institute, Stockholm, Zweden Humboldt University/Charité, Berlijn, Dld Universiteit Leiden, Nederland Universiteit Utrecht, Nederland Universiteit Maastricht, Nederland
Monitor • juli / augustus 2009
Over het bereiken van de toppositie door Erasmus MC grapte een radioverslaggever: “Als Feyenoord het laat afweten, dan moet Rotterdam het maar van het Erasmus MC hebben.” Decaan prof. Huibert Pols reageerde opgetogen: “Het geeft een beetje het gevoel dat we de Europacup hebben gewonnen.”
Artikelen in vakbladen De Britse beoordeling is gebaseerd op het aantal wetenschappelijke artikelen in medische vakbladen en hoe vaak deze in elf jaar tijd (begin1998 tot eind2008) zijn aangehaald. Onderzoekers van Erasmus MC publiceerden in die periode meer dan zevenduizend artikelen, die vaak door vakgenoten werden aangehaald. Citaties worden gezien als het bewijs dat de vergaarde kennis waardevol is. De volledige top drie luidt: 1) Erasmus MC, Rotterdam, 2) Cambridge, Engeland, 3) Oxford, Engeland.
Nederland uitmuntend Opvallend is dat in de Europese top 10 nog twee andere Nederlandse Universitaire Medische Centra prijken: het
AMC (Amsterdam, op 7) en het LUMC (Leiden, op 10). Bovendien staat UMC Utrecht op 14 en UMC+ (Maastricht) op 18. Hiermee scoort Nederland met z’n zestien miljoen inwoners uitmuntend. Duitsland staat met z’n patiëntgebonden onderzoek maar één keer in de ranglijst, andere grote landen als Frankrijk, Spanje en Polen ontbreken in het geheel. Scandinavië daarentegen doet het prima: Zweden, Finland en Denemarken bezetten samen vier van de eerste vijftien plaatsen.
Wereldtop 20 Het fundamentele onderzoek van Erasmus MC staat in Nederland al langer op nummer 1. Nu is daar dus het patiëntgebonden onderzoek bijgekomen. De Raad van Bestuur van Erasmus MC heeft de ambitie dat Erasmus MC in 2013 tot de twintig beste medische onderzoeker ter wereld moet behoren. Op dit moment staat Erasmus MC in de top 40. Een van de onderzoekers aan wie Erasmus MC z’n toppositie dankt op het gebied van fundamenteel en patiëntgebonden onderzoek, is drs. Lisette Stolk. Zij onderzoekt de genetische kant van de overgang en menopauze, en komt op pagina 17 aan het woord.
5
Volksgezondheid
Volksgezondheid is onnodig verslechterd De Nederlandse volksgezondheid is internationaal afgezakt van de top naar de middenmoot, terwijl dat voorkomen had kunnen worden, stelt prof. Johan Mackenbach van Erasmus MC.
D
e Nederlandse volksgezondheid staat allang niet meer aan de top. Sinds de jaren vijftig zijn we gestaag gedaald op de internationale ladder. In veertien welvarende landen worden de mensen inmiddels ouder dan wij: Japan, Australië, Canada, Frankrijk, Zweden, Zwitserland, Israël, IJsland, Nieuw-Zeeland, Italië, Spanje, Noorwegen, Griekenland, Oostenrijk. Deze opsomming, gebaseerd op gegevens van de Amerikaanse CIA, gaat van boven naar beneden. Het wereldrecord gemiddelde levensverwachting is in handen van Japan: 82 jaar voor mannen en vrouwen samen. Alleen de twee dwergstaatjes Macau en Andorra doen het nog een tikje beter.
6
Scandinavië beter De afdeling van prof. Johan Mackenbach van Erasmus MC heeft de afgelopen jaren een reeks onderzoeken gepubliceerd die de gezondheidsverschillen binnen Nederland en internationaal gezien blootlegden. De Rotterdamse hoogleraar betoogt dat Nederland behoorlijk achterop is geraakt: “Nederland was ooit wereldkampioen op het gebied van de gezondheid, maar is roemloos afgezakt op internationale ranglijstjes. Het is een misverstand te denken dat de Nederlandse gezondheidszorg zich positief onderscheidt, dat is zeker niet het geval vergeleken met andere landen in Noordwest-Europa. Scandinavië doet het aanmerkelijk beter.” juli / augustus 2009 • Monitor
Tekst Joop van de Leemput | Beeld Levien Willemse
Zeer toegankelijk Het idee van een uitstekende Nederlandse gezondheidszorg klopt wel voor de toegankelijkheid, zegt prof. Mackenbach: “Die is inderdaad zeer goed, internationaal gezien. De afstanden in ons land zijn klein en financiële drempels ontbreken, ook in het nieuwe stelsel. De toegankelijkheid van onze gezondheidszorg is voorbeeldig. Maar eenmaal binnen, is de verleende zorg vaak niet optimaal.”
van de stagnerende levensverwachting van vrouwen en de epidemie van overgewicht. Zeker de helft van alle ziekten in Nederland is vermijdbaar. Aan de bekende risicofactoren van hart- en vaatziekten kan nog veel meer gebeuren. Maar dat vereist wel een doelgerichte inzet. Die ontbreekt nu.”
Dossiers pasgeborenen Prof. Mackenbach noemt als voorbeeld de zorg aan ongeboren en pasgeboren baby’s. Zijn afdeling vergeleek honderden dossiers van Europese kinderen die rondom de geboorte waren overleden. De onderzoekers keken welke behandelingen deze pasgeborenen hadden gekregen. In Zweden en Finland bleek de verleende perinatale zorg veel minder tekort te schieten dan in Nederland. Een voorbeeld: artsen en verpleegkundigen moeten goed letten op groeivertraging en ingrijpen als deze zich voordoet. Denk aan de bloeddruk behandelen als deze de oorzaak van de groeivertraging is. Zulk soort interventies blijkt in Nederland minder systematisch te worden toegepast dan in Scandinavië.
Twintig jaar stilte De hoogleraar bestempelt de achteruitgang van de volksgezondheid als onnodig. “Al in 1986 toonde een onderzoeker aan dat de sterfte rond de geboorte in Nederland relatief hoog is. Omdat hij toen een verband legde met thuis bevallen, ontstond een enorme discussie. Daarna gebeurde er niets. Twintig jaar lang bleef dit probleem bestaan, dat naar schatting vijfhonderd kinderen per jaar het leven kost. Pas onlangs zijn maatregelen genomen, onder meer verruiming van de mogelijkheid tot het nemen van echo’s. Verder zijn er signalen dat niet alleen aan het begin van het leven, maar ook aan het einde de verleende zorg suboptimaal is. Sinds het begin van de jaren tachtig zijn ook de sterftecijfers onder senioren gestagneerd. Dit is evenmin opgepakt.”
Teken van kentering Mogelijk is er een kentering op komst, signaleert de hoogleraar. “Bijna elke maand verschijnt er wel een alarmerend rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. Of die frequentie handig is, weet ik niet, maar de kritiek is wel terecht, gezien de kwaliteit van de gezondheidszorg.” De activiteit van de Inspectie voor de Gezondheidszorg is inderdaad opvallend. Die heeft zich dit jaar kritisch uitgelaten over onder meer de thuiszorg, kinder-IC’s, ooglaserklinieken, medicijnmarketing, zorg aan kankerpatiënten, infuuspompen en de gehandicaptenzorg.
Kostenbeheersers De hoogleraar stelt dat er een ‘echte minister van gezondheid’ moet komen. Die hebben we volgens hem niet. Terwijl de ontwikkeling van de levensverwachting stagneerde, is alle energie van de ministers van Volksgezondheid gaan zitten in het beheersen van de stijgende uitgaven. De gezondheid van de burgers had veel meer centraal moeten staan, stelt prof. Mackenbach. Verwijzend naar de achteruitgang van de Nederlandse volksgezondheid, zegt hij: “Een echte minister van gezondheid zou in actie komen, bijvoorbeeld op het gebied Monitor • juli / augustus 2009
Invloedrijk Prof. Johan Mackenbach is sinds 2001 hoofd van de afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg van Erasmus MC. De 135 onderzoekers en ondersteunende personeelsleden van deze afdeling bestuderen welke factoren en gedragingen de volksgezondheid beïnvloeden. En ook of maatregelen en programma’s op dit gebied effect sorteren. Afgelopen mei werd prof. Mackenbach, samen met 27 andere wetenschappers, verkozen tot nieuw lid van de prestigieuze KNAW: Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen. De verkiezing geschiedt op grond van iemands wetenschappelijke prestaties. Prof. Mackenbach is al langer lid van de Gezondheidsraad. Dit invloedrijke orgaan licht de regering en het parlement voor over de wetenschappelijke vooruitgang op het gebied van de volksgezondheid. Hij is ook lid van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, die de regering adviseert over het beleid op het gebied van de gezondheidszorg.
Ook binnen Nederland verschillen Regionale verschillen - Nederlanders mogen dan gemiddeld een levensverwachting van 79 jaar hebben, er bestaan forse regionale verschillen in het aantal gezonde jaren dat mensen beleven. Wie op de ‘Gezonde jaren’-RIVM-kaart kijkt, zal drie ongunstige plekken zien: Rotterdam-Rijnmond, Amsterdam en omgeving en de regio Eindhoven. Daar ligt het aantal gezonde jaren ver onder die van bijvoorbeeld de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee. Ook in het groene hart van Nederland en de kop van Noord-Holland genieten mensen veel meer gezonde jaren dat in de drie ongezonde regio’s.
Katholiek, protestant - Katholieken hebben een lagere levensverwachting dan protestanten, wat wordt toegeschreven aan hun uitbundige levensstijl. Ze roken en drinken meer en dragen zelfs minder vaak een autogordel. Limburg, veruit de meest katholieke provincie, scoort slecht. Drie hierboven genoemde gezonde regio’s maken deel uit van de protestantse Bijbelbelt.
Verschil in wijken - Zelfs binnen steden zijn grote verschillen zichtbaar. De sterfte in Rotterdam en Amsterdam is in veel buurten boven het gemiddelde, uitgezonderd een enkele ‘betere’ wijk, terwijl het welvarende Utrecht nogal wat stadsdelen kent met een sterfte onder het gemiddelde. In Den Haag, dat de naam heeft de enige standenstad van Nederland te zijn met z’n rijke zand en arme veen, zijn de contrasten het grootst. Daar hoef je maar een straat over te steken en de levensverwachting schiet omhoog of duikt omlaag. Men kan zeggen: in Den Haag sterven de mensen jong, in ’s-Gravenhage worden ze oud. Bron: o.a. de geactualiseerde versie van ‘Volksgezondheid en gezondheidszorg’, uitgeverij Elsevier gezondheidszorg. Dit werk is verplichte kost voor artsen en gezondheidsexperts in opleiding. Auteurs zijn onder meer de Rotterdamse hoogleraren Johan Mackenbach, Paul van der Maas en Dik Habbema, allen van Erasmus MC. Daarnaast hebben hoogleraren uit onder meer Amsterdam en Nijmegen bijdragen geleverd.
7
Parasietenwaan
8
juli / augustus 2009 • Monitor
Tekst Suzanne Odijk | Beeld Helen van Vliet
Huidkruipsels in het hoofd Patiënten met parasietenwaan menen stellig geïnfecteerd te zijn door beestjes of bacteriën op of vlak onder de huid. Op het psychodermatologisch spreekuur van Erasmus MC neemt de behandelaar dat uiterst serieus.
K
enmerkend: een kwart van de mensen met een parasietenwaan neemt een doosje, potje, zakje of stukje plakband mee naar de spreekkamer. Vol pluisjes, schilfertjes of korreltjes. Dermatoloog in opleiding drs. Patrick Kemperman: “Daarmee hopen ze de huis- of huidarts te overtuigen van het vóórkomen van jeukende beestjes of bacteriën. Het maakt het wel een stuk makkelijker om de diagnose te stellen als een patiënt daarmee aan komt zetten. Wij noemen dat het ‘matchbox sign’, het bewijs in een luciferdoosje is typerend voor deze waanstoornis.” Wat daarnaast opvalt, is dat de patiënt vooral krabwondjes heeft op plekken waar hij of zij zelf gemakkelijk bij kan. Op armen, benen en romp; links bij de rechtshandigen en rechts bij de linkshandigen
Toch niet gek?! Sinds 2005 draait de afdeling Dermatologie van Erasmus MC een psychodermatologisch spreekuur, onder andere bedoeld voor patiënten bij wie jeukklachten geen directe lichamelijke oorzaak hebben. Niet alleen is er per consult meer tijd beschikbaar (ruim een half uur), daarnaast nemen de dermatologen de klachten uiterst serieus. Want jeuk kan wel degelijk tussen de oren zitten én het dagelijkse leven totaal ontwrichten, zowel geestelijk als sociaal. Patrick Kemperman: “Als je botweg tegen een patiënt zegt: ‘U veroorzaakt of verzint de jeukklachten zelf’, ben je hem of haar kwijt.’ ‘Ik ben toch niet gek?!’, denkt zo iemand dan. We willen voorkomen dat mensen tussen wal en schip belanden. Of dat ze gaan shoppen bij collega-dermatologen. De kans dat de patiënt geïsoleerd raakt, wordt zo alleen maar groter.”
Hotline De wanhoop door onbegrip over de vermeende beestjes kan hoog oplopen. In de dermatologische vakliteratuur staan gevallen
Monitor • juli / augustus 2009
beschreven van mensen die hun arts aanvielen of zelfmoord pleegden. Toch is direct doorverwijzen naar psychiater bij parasietenwaan meestal niet zinvol, de patiënt voelt zich niet serieus genomen en verlaat het pand. De huidarts zal daarom eerst een vertrouwensband proberen op te bouwen. Met een hotline naar de afdeling Psychiatrie als achterwacht. “Want”, zo zegt Kemperman: “Parasietenwaan is vooral een psychiatrisch probleem. Door de krachten met psychiatrie te bundelen is de behandeling van de patiënt optimaal.”
Geen fobie of tic Parasietenwaan is niet hetzelfde als een fobie. In dat laatste geval staat de angst om geïnfecteerd te ráken op de voorgrond. Ook is het geen obsessieve compulsieve stoornis, waarbij iemand bijvoorbeeld dwangmatig zijn handen wast om de angst om ‘vies’ te zijn probeert te bezweren. Tot slot bestrijdt het placebo-effect de kwaal niet. Via de huisarts heeft een patiënt vaak al desinfecterende zalfjes, lotions of antiparasitaire middelen voorgeschreven gekregen, die niets hielpen.
Vier patiënten Patrick Kemperman heeft op het psychodermatologisch spreekuur, bijgestaan door dermatoloog dr. Bing Thio, tot op heden circa tien mensen met een parasietenwaan gezien. Eén ervan betrof een dame van in de vijftig die met haar man in hun Franse vakantiehuis verbleef. De huisarts aldaar stelde vast dat de hevig jeukend plekjes waar zij last van had waren veroorzaakt door de aoûtat (oogstmijt of herfstmijt, die zich vanaf de maand augustus - vandaar de naam - in het gras nestelt, onzichtbaar voor het blote oog).
9
Parasietenwaan
Parasietenwaan • De patiënt heeft jeuk en wijt dit aan levende wezentjes op of onder de huid. • Lichamelijk onderzoek levert niets op. • Het betreft een psychose van het somatische type, gekarakteriseerd door een waanstoornis
Hoewel die onschuldige infectie gewoonlijk na een week of twee over is, bleef mevrouw maandenlang klachten houden. Ze kon de beestje aanwijzen: ‘Kijk, daar zit er weer één. Ziet u hem springen?’. Het ging hier als het ware om een ‘parasiet geïnduceerde waan’: begonnen na een daadwerkelijke - maar vanzelf genezende infectie. Een tweede mevrouw, begin 40, wist na een duikvakantie in Egypte zeker dat er zeepaardjes onder haar huid huisden. De witte substantie die te voorschijn kwam bij het uitknijpen was daar voor haar het bewijs van. Een derde patiënte was een bejaarde dame van 80, die via haar kleinkinderen hoofdluis had opgelopen. Dankzij de gebruikelijke shampoo en lotions was ze daar snel van af. Toch stond het voor haar buiten kijf dat er een parasieten in haar lichaam rondwaarden. In haar wanhoop om op haar beurt de kleinkin-
Folie à deux Gedeelde smart is wel eens dubbele smart. Soms ontwikkelt iemand uit de naaste omgeving van een patiënt, meestal een familielid, dezelfde waan. Ook hij of zij raakt ervan overtuigd dat er parasieten in het spel zijn en helpt de partner of het gezinslid krabben op moeilijk bereikbare plaatsen. Het komt zelfs voor dat de huisgenoot ‘aangestoken’ wordt en identieke jeukklachten krijgt. Als de eerste patiënt met succes wordt behandeld, verdwijnt de waan doorgaans automatisch bij de tweede.
10
met één symptoom. In tegenstelling tot schizofrenie blijven de overige mentale functies meestal normaal. • Vrouwen hebben er vaker last van dan mannen, en dan vooral 50-plussers. • Deze waan op jonge leeftijd kan duiden op drugsgebruik of een voorbode zijn van een ernstige psychose. • De aandoening is op zichzelf staand (primair) of bijkomend (secundair), in combinatie met onder andere depressie, hart- en vaatziekten, dementie of diabetes. • In de dermatologiepraktijk telt men maar 1 patiënt per behandelaar; in de psychiatrie gaat het om ongeveer 3 van de 1000 opgenomen patiënten. • De precieze oorzaak van parasietenwaan is onbekend, waarschijnlijke gaat het om een verstoring in de dopaminehuishouding in de hersenen. • Behandeling: anti-psychotica.
deren te besmetten, sloot ze zich af van haar familie. Tot slot werd een dertiger doorverwezen door een afkickkliniek. Hij ontwikkelde parasietenwaan als ‘bijwerking’ van het methadongebruik om van zijn heroïneverslaving af te komen. Hij tekende de beestjes na om te laten zien hoe ze eruit zagen.
In het lab Kemperman: “In eerste instantie zeg ik tegen zulke patiënten: ‘Ik zie op dit moment niets, maar zal het onderzoeken.” En dat doen we ook daadwerkelijk. Echt grondig. We bekijken huidmateriaal onder de microscoop en nemen bij twijfel testen af op schurft of andere parasitaire besmettingen. Daarnaast gaan we na of er sprake is van een onderliggend ziektebeeld waarmee de waan samengaat; of dat er misschien hersenproblemen aan ten grondslag liggen. Niet zelden wordt voor oudere patiënten een consult bij de geriater aangevraagd. Je moet er toch niet aan denken dat je de parasietenwaan behandelt, terwijl je een hersentumor die een psychose veroorzaakt over het hoofd ziet?”
Vroom bedrog
de hersenen het effect van de natuurlijk voorkomende stof dopamine te verminderen. Van oudsher wordt pimozide ingezet, hoewel dat wel heftige bijwerkingen kan hebben, zoals spiertrekkingen, stijfheid en hartritmestoornissen. Ook al ontbreken dubbelblinde placebo-onderzoeken, nu is de trend moderne, minder belastende antipsychotische middelen te gebruiken (risperdon, olanzapine). Patrick Kemperman: “Dan is het natuurlijk de kunst hoe je zo’n patiënt kan bewegen het medicijn in te nemen en een tijdje door te slikken, zelfs als de waan is verdwenen. Tot voor tien jaar geleden gebeurde dat nog wel door de apotheek opdracht te geven de pillen in een doosje zonder bijsluiter mee te geven (da sine prescriptio). Dat wordt inmiddels als onethisch beschouwd; bovendien zijn mensen dankzij de media en internet veel kritischer geworden. Daarom lezen we nu bijvoorbeeld samen met een patiënt de bijsluiter door en onderstrepen dat het middel ‘ook de jeuk wegneemt.’ Noem het vroom bedrog waar de patiënt baat bij heeft. En dan nog blijft het een gevoelig punt. ‘Dokter, u bent een held dat u me genezen hebt. Maar snapt u dat nou? Sommigen denken nog steeds dat ik het allemaal verzon,’ hoor je dan.”
Bij een primaire parasietenwaan schrijven artsen een anti-psychoticum voor om in juli / augustus 2009 • Monitor
focus
Geluk Focus nu eens niet op de gezondheid, maar op enkele aspecten van het geluk.
Geluk is in! 12 Met aandacht voor het ‘geluksgen’ en de invloed van de recessie
Een leven lang happy 14 Het woord aan prof. Ruut Veenhoven (socioloog)
Hoe word ik gelukkiger? 16 Zes adviezen, waaronder: zoek het geluk in de buurt van je huis
De kick van het publiceren 17 Onderzoeker drs. Lisette Stolk wil ‘blij’ worden van haar werk
Sport & stofjes 20 Al bewegend, produceren onze hersenen meerdere geluksstofjes
Helende omgeving 22 Nieuwbouw Erasmus MC gebaseerd op ‘healing environment’
Depressie en geluk 24 Waarin depressieve mensen verschillen van anderen
Monitor • juli / augustus 2009
11
focus Geluk
Geluk is in! Geluk is in. Zelfs economen houden zich er tegenwoordig mee bezig, want het welbevinden van een volk heeft invloed op de welvaart in een land. Zo gek is dat niet, want gelukkige mensen zijn gezonder, productiever en rationeler.
12
juli / augustus 2009 • Monitor
Tekst Michel Schreuder | Beeld Gert-Jan van den Bemd
D
e Britse premier Tony Blair liet er in 2002 al een rapport over schrijven; hem werd geadviseerd beleid te ontwikkelen om de geluksbeleving van de Britten op te voeren. En ook het Centraal Planbureau wijdt in zijn laatste Macro-Economische Verkenningen een heel hoofdstuk aan geluk. “Gelukkige mensen zijn actiever, aardiger, doen minder aan navelstaren, zijn wat empathiser en zijn betere burgers die vaker gaan stemmen,’’ formuleert hoogleraar Ruut Veenhoven van de Erasmus Universiteit Rotterdam het. ,,Overigens kun je gelukkig zijn en ondertussen denken dat je leeft in een maatschappij van niks. Dat is wel een misverstand, want er is een waanzinnige samenhang tussen de kwaliteit van de samenleving en geluk.’’ Bhutan is het enige land in de wereld waar dat wettelijk is vastgelegd; naast groei van het Bruto Nationaal Product streeft de regering er naar een zo groot mogelijk Bruto Nationaal Geluk. Beslissingen worden er niet alleen genomen op economische gronden (worden we er rijker van?) maar ook op grond van effecten op het milieu, het welzijn en veiligheid (worden we er blijer van?).
Erfelijk Al jaren wordt er gestudeerd op het geluk van mensen. En dat levert een enorme berg ‘weetjes’ op. Geluk geeft je – letterlijk – een breder gezichtsveld, ontdekten Canadese wetenschappers. Wie chaggerijnig is concentreert zich meer op het midden van het blikveld, tevreden mensen zien ook wat er aan de randen gebeurt. En flirten maakt je gelukkig en zelfverzekerder, leerde een recente Amerikaanse studie. Ook kleuren als rood, geel en oranje maken je vrolijker en leven in een groene omgeving draagt nog meer bij aan je levensgeluk. Optimisten zijn gezonder en humor is voor Nederlanders in het leven belangrijker dan een goed inkomen of een goed seksleven. Het is maar dat u het weet. Maar toch. Om gelukkig te worden, heb je een beetje geluk nodig, zei Aristoteles ooit. De Griekse wijsgeer krijgt 2500 jaar later helemaal gelijk. Het blijkt dat echt geluk best een beetje mazzel nodig is. Met de mensen om je heen, met je werk, en met je ouders.
Monitor • juli / augustus 2009
Geluk en de recessie Bewezen is al dat de heel veel geld niet heel veel gelukkiger maakt. Ontwikkelde landen als Nederland, Noorwegen, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten mogen dan een hoog gemiddeld inkomen hebben, de hoogte van de geluksscore hier ten opzichte van bijvoorbeeld ontwikkelingslanden is niet evenredig aan het verschil in inkomen. Daarom heeft de huidige recessie niet erg veel effect op onze geluksscore. ,,Er is wel en samenhang tussen welvaart en geluk, maar als je al rijk bent, maakt het minder uit als je wat minder rijk wordt,’’ zegt Ruut Veenhoven. ,,En zolang het niet al te erg wordt, blijkt dat we met een recessie kunnen leven. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat iemand niet ongelukkig kan zijn als hij z’n bedrijfje kapot ziet gaan.’’ Het geluksgevoel in Westerse landen is niet zo makkelijk te beïnvloeden. Gegevens uit langdurige metingen laten zien dat het in ons land bijvoorbeeld zo’n 500 jaar duurt om één punt op de geluksschaal te stijgen of dalen. In Denemarken duurt dit slechts 63 jaar, maar in Japan dan weer 1000 jaar. Veenhoven deed onderzoek naar de beleving van de recessie in 1980-1982. Wat bleek: mensen waren wel ongerust over hun baan en inkomen, maar voor hun levenstevredenheid had dit nauwelijks gevolgen. ,,Er waren niet meer zelfmoorden, er was niet meer algemene ongerustheid, mensen waren niet depressiever, er werden niet meer psychosomatische klachten bij de huisarts gemeld, en er werden ook niet meer ook niet meer tranquillizers verkocht. Je moet echt een heel groot vergrootglas erbij halen om een heel klein dipje te zien in de geluksscore in die tijd.’’
Vooral dat laatste blijkt een belangrijke factor. Zo’n 30 procent van je geluk is erfelijk. Zo wordt aangenomen dat de oorzaken van depressiviteit in onze genen liggen opgeslagen en ook overmatig alcoholgebruik bijvoorbeeld kan door onze ouders worden doorgegeven.
Geluksgen Britse wetenschappers publiceerden enkele maanden geleden de resultaten van een studie waaruit zou blijken dat er zelfs zoiets als een ‘geluksgen’ bestaat. Mensen met de lange variant van het gen 5-HTTLPR zouden zich meer focussen op positieve gebeurtenissen en minder op negatieve zake. 5-HTTLPR regelt de hoeveelheid en activiteit van de ‘geluksstof’ serotonine in het lichaam. Serotinine wordt verantwoordelijk gehouden voor stemming, zelfvertrouwen, slaap, emotie, seksuele activiteit en eetlust. Door de hoeveelheid serotinine te beïnvloeden, kan een mens gelukkiger worden. Medicijnen als antidepressiva kunnen de hoeveelheid serotinine in de hersenen verhogen, en daarmee het geluksgevoel. Toch is dit meestal een schijngeluk, waarschuwen wetenschappers, want geluk zit niet in de hersenen. Alleen de processen die tot geluksgevoel kunnen leiden, worden er gereguleerd. Toch worden er de laatste jaren steeds meer antidepressiva voorgeschreven, terwijl het aantal mensen met depressieve klachten niet is toegenomen. Psychologe Aly van Geleuken zegt daarover in Intermediair: ,,Geluk en gezondheid zijn erg door elkaar gaan lopen. Als mensen zich slecht voelen, verwachten ze dat een therapeut of pil daar meteen een oplossing voor biedt. Onze ouders zijn opgevoed met: ‘Niet klagen, maar dragen’. Deze generatie wil instant geluk: alles moet nu en snel.’’
13
focus Geluk
Een leven lang happy Een tien zit er volgens Ruut Veenhoven niet in. We kunnen er gemiddeld in Nederland nog een puntje bijpakken, tot we op een gemiddelde gelukscore van 8,5 zitten, maar daarna houdt het wel op. Daarna moeten we ons richten op het langer gelukkig zijn, vindt hij. ,,Een samenleving die 8,5 scoort met een levensduur van 80 jaar, produceert een hoop meer gelukkige levensjaren dan een samenleving waar de mensen even gelukkig zijn, maar de levensduur op 40 ligt.’’
P
14
Foto: Levien willemse
Foto: Levien willemse
rof. dr. Ruut Veenhoven, socioloog en hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, wordt wel de ‘geluksprofessor’ van Nederland genoemd. Jarenlang al doet hij studie naar ons welbevinden. En al zijn Nederlanders best gelukkig, er valt nog een hoop te winnen, denkt hij. Geluk, zo stelt Veenhoven, is goed vergelijkbaar met gezondheid. Een deel is erfelijk, een deel is afhankelijk van je omgeving en een deel is het gevolg van je levenswijze. Voor
juli / augustus 2009 • Monitor
een deel kunnen we er dus weinig aan doen of we ons gelukkig voelen. Als vader bij de eerste de beste tegenslag naar de drankfles grijpt, zal een kind dat later ook sneller doen. En een moeder die lijdt aan depressies, kan dat doorgeven aan haar kind. ,,We weten nog niet precies waar het in zit, maar je kan wel degelijk aanleg hebben voor geluk. Tweelingonderzoek laat ook zien dat zo’n 30% van de verschillen in geluk in erfelijk is . Althans in Nederland, want die verhouding is niet overal hetzelfde. Hoe beter de omstandigheden in een land zijn, hoe gelukkiger de mensen zijn. Toch zal je altijd onderscheid blijven zien. En hoe beter de omstandigheden, hoe meer dat onderscheid een kwestie is van aanleg.’’ Een ongelukkige jeugd of ongelukkige ouders zijn desondanks niet meteen reden om van de brug af te springen. Want een deel van de factoren die ons geluk bepalen hebben we wél zelf in de hand. Dat zijn onder meer de keuzen die we maken in het leven. Die keuzen doen we vaak min of meer op de gok en daarbij gokken we nogal eens mis. Daar valt volgens de hoogleraar wel wat aan te doen.
Keuzes ,,Onze samenleving is een meerkeuzemaatschappij,’’ legt Veenhoven uit. ,,Maar om de goede keuzes te maken - en dus de levenswijze die bij jou past - moet je jezelf wel een beetje kennen. Dat geldt zowel voor bijvoorbeeld je beroepskeuze als je partnerkeuze of vrijetijdsinvulling. Als je een zachtmoedig mens bent en je wordt vervolgens schade advocaat, gaat het natuurlijk mis. Beroepskeuze is nu voornamelijk gebaseerd op hoe mensen het doen in hun beroep, niet hoe gelukkig ze met hun werk zijn.’’ Gelukkig kunnen we vaker dan vroeger een correctie toepassen: als je beroep je niet bevalt - of je huwelijk - stap je er gewoon uit. Maar volgens Veenhoven zouden we een stuk gelukkiger kunnen worden als we vooraf weten waar we aan beginnen. “Het scheelt een stuk als je weet hoe het andere mensen vóór ons is vergaan. Vooral als je weet hoe die keuzen hebben uitgepakt voor mensen van jouw type. Wetenschappelijk onderzoek kan die informatie leveren. Dan moeten grote aantallen mensen voor langere tijd gevolgd worden om de gevolgen van keuzen in kaart te brengen. Stop die resultaten in een database en je kunt later opzoeken: hoe is het vergaan met types zoals ik, die tien jaar geleden besloten behanger te worden? Hoeveel zijn er aan de drank gegaan, hoeveel hebben zich laten omscholen tot ambtenaar? Of we kiezen een aantal mensen uit die op u lijken en kijken in welk beroep die gelukkig zijn geworden. Het blijft natuurlijk altijd een beetje een gok, maar toch een beter geïnformeerde keuze.’’ Ook in andere delen van de samenleving zou Monitor • juli / augustus 2009
wat de hoogleraar betreft veel meer gekeken moeten worden naar wat mensen gelukkig maakt. Neem het onderwijs: ,,Scholen worden nu afgerekend op wat ze kinderen leren,’’ zegt hij. ,,Hoe meer we in hun kop stampen, hoe beter. Maar we zitten een kwart van ons leven op school. Mag het dan ook een beetje léuk zijn? Er is makkelijk onderzoek te doen naar hoe gelukkig kinderen op school zijn. En als ouder wil je wel weten op welk schooltype kinderen het meest gelukkig zijn en het best worden toegerust op geluk in het latere leven.’’ Het is tekenend dat er in de Nederlandse samenleving geen verband bestaat tussen IQ en geluk, vindt hij. ,,De bolleboosjes zijn niet gelukkiger. Dat vind ik vreemd, want je zou toch zeggen dat in onze kennissamenleving mensen met een hoog IQ in het voordeel zijn. Als blijkt dat ze niet gelukkiger zijn, zijn ze dan niet ergens misvormd geraakt? Ze hebben een kwart van hun leven op school gezeten; misschien is daar iets mis. Het kan natuurlijk ook zitten in de beroepen waarin ze terecht komen, maar het is een vraag om je ongerust over te maken.’’
Ouder worden Veenhoven ziet ook wel mogelijkheden voor verbetering in de ouderenzorg. Bij ouderen in verzorgingstehuizen, bijvoorbeeld, zou veel meer gekeken moeten worden of ze het wel naar hun zin hebben.
‘Ben je in het ene tehuis gelukkiger dan in het andere?’ ,,Standaard wordt in tehuizen wel een cliënttevredenheidsonderzoek gehouden, maar dat gaat over de vraag hoe de soep is en of het gebouw er een beetje mooi uitziet. Maar dat is niet de essentie! De vraag is: ben je daar gelukkig. En ben je in het ene tehuis gelukkiger dan in het andere tehuis? Misschien zit dat helemaal niet in de kwaliteit van de soep. Ik vind eigenlijk dat in de residentiële zorg gewoon standaard onderzocht moet worden hoe gelukkig de cliënten zijn. Het is heel belangrijk om te weten hoe gelukkig mensen eigenlijk zijn. Want wat is het doel van ouderenzorg? Dat mensen nog een tijdje gelukkig leven.’’ Toch gebeurt dat nog niet, constateert de hoogleraar. ,,Er is wel retoriek over kwaliteit van leven, maar geen onderzoek naar geluk. Als zorginstellingen daar niet uit zichzelf aan beginnen moeten de financiers van de zorg dat maar doordrukken, de overheid of verzekeraars.’’
Foto: Gert-jan van den bemd
Tekst Michel Schreuder
De kans op geluk Bent u een oudere getrouwde hetero seksuele autochtone man zonder kinderen met een hoog inkomen, wonend op het platteland van Drenthe en doet u af en toe vrijwilligerswerk? Dan bent u waarschijnlijk zeer gelukkig, want dit zijn volgens het Sociaal Cultureel Planbureau kenmerken die de kans op geluk in Nederland sterk vergroten. Maar wil dat dan zeggen dat een alleenstaande vrouw op bijstandsniveau met kinderen in de Randstad ongelukkig is? Niet direct. Want zoals bij elk onderzoek gaat het ook hier om gemiddelden en ‘de kans op’. Bovendien is geluk een van die ongrijpbare begrippen die lastig te definiëren vallen. ‘Geluk is een aangename toestand waarin men zijn wensen bevredigd ziet’, stelt de Van Dale. Maar de wensen van iemand met vijf plasmatelevisies in huis zijn anders dan die van een hongerend kind in Ethiopië. En wat de gemiddelde Amerikaan als geluk ervaart, zal ongetwijfeld verschillen van de eisen die een boeddhistische monnik in Tibet aan een gelukkig leven stelt. Bovendien is er een groot verschil tussen geluk van het moment en geluk op lange termijn. Wie een dag heeft dat alles tegenzit, kan best een heel gelukkig leven leiden. Een uiterst depressief iemand daarentegen kan ook hele gelukkige momenten beleven. Is geluk met zoveel variabelen dan wel te meten? Ja, zegt menig wetenschapper. Sterker nog, stelt de Egyptische psycholoog Ahmed Abdel-Khalek, je hebt er maar één vraag voor nodig: op een schaal van 1 tot 10, hoe gelukkig voelt u zich over het algemeen? Het antwoord is zo betrouwbaar, dat er hele studies op worden gebouwd.
15
focus Geluk
Tekst Michel Schreuder | Beeld Levien Willemse
Hoe word ik gelukkiger? Get a life ,,Niemand wordt gelukkiger van hangen op de bank voor de televisie met een zak chips binnen handbereik. Even is dat wel leuk, maar uiteindelijk gaat het toch vervelen. Al is het maar onbewust,’’ zegt Ruut Veenhoven. ,,Normaal gesproken wordt je gelukkiger van een actieve levenstijl.’’ Overigens is ook het omgekeerde waar: mensen die gelukkig zijn, zijn actiever.
Zoek geluk in de buurt Geluk komt voor een deel uit je omgeving, wees onderzoek uit. Gelukkige vrienden (en zelfs vrienden van vrienden) die op maximaal 1,5 kilometer afstand wonen, weten in een kwart van de gevallen hun geluk over te brengen op de ander. Gelukkige kinderen die in de buurt wonen maken in 14% van de gevallen hun ouders blijer. En zeker de buren hebben veel effect: een derde van de mensen wordt gelukkiger als de buren dat ook zijn. Een gelukkige partner en gelukkige collega’s hebben minder effect op je eigen geluk, omdat hier meer sociale aspecten een rol spelen.
Vind een partner Gebleken is dat mensen met een (goede) relatie gelukkiger zijn dan alleenstaanden. Op zich is dat niet zo verwonderlijk, want de mens is toch een sociaal dier. Een mens met een partner leeft gemiddeld vijf jaar langer, maar zelfs als de relatie in een echtscheiding eindigt, neemt de levens verwachting met enkele maanden toe.
Geld maakt niet gelukkig(er) Wie geld heeft, is tot op zekere hoogte gelukkiger. Maar wie twee keer zoveel verdient als zijn collega is niet per definitie ook twee keer zo gelukkig. En na een bepaald inkomens niveau zijn er nauwelijks nog verschillen in geluksbeleving waar te nemen. Chinezen hebben in vergelijking met 10 jaar gelden ongeveer tweeënhalf keer zo veel geld te besteden, maar bleken gemiddeld flink minder tevreden te zijn met hun leven.
Bezint eer ge aan kinderen begint Mannen met kinderen voelen zich een tikje minder gelukkig dan kinderloze mannen, bleek onlangs uit onderzoek. Mannen met kinderen verdienen gemiddeld zo’n 6 procent meer en zijn meer betrokken bij de gemeenschap. Toch voelen ze zich ongelukkiger omdat ze minder tijd hebben voor zichzelf en hun partner dan kinderloze mannen, concludeert het Haagse demografisch instituut NIDI.
Word vrijwilliger Mensen die aan vrijwilligerswerk doen, zijn gelukkiger zijn dan anderen. Sterker nog: ‘geven’ in het algemeen maakt gelukkiger dan ‘nemen’, omdat het meer positieve emoties oplevert en minder stress. 16
juli / augustus 2009 • Monitor
Tekst Joop van de Leemput | Beeld Levien Willemse
De kick van het publiceren Maakt artikelen in gerenommeerde vakbladen publiceren gelukkig? DNA-onderzoeker drs. Lisette Stolk: “Dat weet ik niet, maar wat ik doe, is machtig interessant. Ik word er heel blij van.”
O
nderzoeker drs. Lisette Stolk: “Werk, daar wil ik blij van worden. Wat ik doe bij Erasmus MC op het gebied van DNA, vind ik ontzettend leuk. Vroeger snapte ik niets van genetica. Nu ik in dit vakgebied zit, is het voor mij machtig interessant om te zien hoe DNA eigenlijk alles bepaalt. Hoe kan dat? DNA is dat zo klein is dat je het niets eens kunt zien. Toch beïnvloedt het je lengte, de kleur van je ogen, of je kaal of grijs wordt, maar ook hoe je op medicijnen reageert en welke kans je hebt een ziekte te krijgen. Ik heb zelf een genetische variatie waardoor ik niet tegen lactose in melk kan, bijvoorbeeld. Everything is genetic, zeggen ze hier op het lab wel eens.”
Plantjes en slakken “Eigenlijk zou ik arts worden, maar ik werd uitgeloot voor de studie Geneeskunde. Dan maar Biomedische Wetenschappen, op de VU in Amsterdam. Binnen twee weken was ik gillend gek. Ik heb helemaal niets met plantjes en slakken en daar moesten we ons anderhalve maand mee bezighouden. In november kregen we het vak genetica. Hé, grappig, dacht ik toen. Er kwamen pathologie en immunologie bij. Dan komen vragen aan bod als: iemand wordt ziek, wat gebeurt er dan in het lichaam? Dat interesseert mij. Ik wil altijd weten waarom iets gebeurt.”
Dansje in het lab “Toen ik hoorde dat ons artikel door Nature Genetics was geaccepteerd, gebeurde er iets raars. Ik ging het devalueren. Ach, zo moeilijk was het niet, dacht ik. En: ik heb het niet alleen gedaan, er komen nog tien andere namen na de mijne. Maar heel stiekem was ik enorm trots. Ik heb met een research-analist een dansje in het lab gedaan.” De universiteit is voor mij een fijne omgeving om te werken. Hier krijg je de vrijheid om je werk te doen. Je geeft zelf sturing. Binnen de genetica en moleculaire biologie kan ik een onderzoek in verschillende richtingen voorzetten en het vervolg zelf invullen.” Monitor • juli / augustus 2009
The Times of India “Ik heb over onze ontdekkingen ook gesproken op congressen en symposia. Daarna zag mijn familie m’n naam op internet overal opduiken, van de Gazet van Antwerpen tot The Times of India. Ik ben geciteerd in het Turks en Italiaans, geen idee of het klopt.” “Of ik door m’n werk gelukkig ben, vind ik moeilijk te zeggen. De kick van het publiceren, die beleef je thuis niet. Als ik moet spreken op congressen, ben ik eerst gesloopt door de zenuwen. Soms zit ik een half uur met zweet in m’n handen op een stoel. Een keer viel de microfoon aan het begin uit, dan hoor je achter in de zaal mensen roepen: “We verstaan niets!” Maar eenmaal op gang, is het geweldig! Het is zó leuk, ik krijg er zó veel energie van…” “Nee, zonder werk, zou ik niet gelukkig zijn, denk ik. Het daagt je uit, het prikkelt. Met trouwens ook niet, ha ha, want werk kan ook een hoop stress geven.”
Geheim vruchtbaarheid Drs. Lisette Stolk heeft met Nederlandse en Britse collega’s eerder dit jaar in medische vakbladen gepubliceerd over vruchtbaarheid bij vrouwen. Media in alle continenten deden daar verslag van, soms onder de kop: “Lisette Stolk. Breaking news.” Ze reageert: “Dat vond ik wat overdreven, mijn naam zo prominent. En we staan nog pas aan het begin van het onderzoek.” De onderzoekers hebben ontdekt hoe DNA invloed uitoefent op het moment dat een vrouw start met menstrueren en op het moment dat ze in de overgang raakt. Hiermee is het geheim achter de vruchtbare periode deels ontrafeld. Er blijken bijvoorbeeld twintig genetische variaties te bestaan die verband houden met een iets vervroegde menopauze. Dit soort ontdekkingen zijn van groot belang nu steeds meer vrouwen op latere leeftijd zwanger worden.
17
focus Geluk
Happy door de hond De hond kwispelt, de kat spint. Daar wordt geen enkel baasje slechter van. Wellicht schrijven artsen hun patiënten binnenkort zelfs een gezelschapsdier voor op recept. Want de geluksfactoren zijn wetenschappelijk bewezen: geestelijk, lichamelijk, emotioneel en sociaal. Bij het aaien en knuffelen van een huisdier komt in de vrouwenhersenen het hormoon oxytocine vrij, waar mannen vasopressine aanmaken. In hogere doseringen werkt deze stof stressverlagend: de bloeddruk daalt en het vermindert de kans op hart- en vaatziekten. Bovendien nemen angstgevoelens af en komt het lichaam eerder tot rust. Zelfs de neiging om naar drank, drugs of troosteten zoals chocola te grijpen wordt kleiner. Omdat oxytocine/ vasopressine het gevoel van vertrouwen en verbondenheid bevordert, staat het ook wel bekend als het ‘knuffelhormoon’. Zo kunnen huisdieren als therapie worden ingezet om authistische kinderen te helpen gevoelens van empathie en non-verbale communicatie te begrijpen. En trouwens: wie een blokje omgaat met de hond is in beweging (goed tegen artritis en overgewicht) en komt geheid met medehondenbezitters in contact.
Pluk een roos… Op zoek naar geluk blijkt het heft in eigen handen nemen het simpelst en doeltreffendst. Beproefde tips: • Wees uzelf en ken uzelf • Maak vrienden • Wees daadkrachtig, zelfstandig en prettig in de omgang • Denk positief en besef tegelijk dat niet alles wat kán ook moét • Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd • Wees niet materialistisch • Leef gezond • Vermijd onnodige stress • Beweeg, liefst samen met anderen en in de buitenlucht • Leg u neer bij dingen die toch niet te veranderen zijn • Zorg voor anderen en heb oog voor wat anderen ú willen geven •Z oek een hobby waarin u zich kunt verliezen (muziek, tuinieren, breien…)
Praten, pillen en mindfulness Mindfulness (aandachtstraining) is een van oorsprong boeddistische meditatietechniek die sinds het begin van deze eeuw een grote vlucht in het Westerse wereld doormaakt. Via oefeningen om zich gewaar te worden van zijn lichaam en ademhaling, leert iemand anders te reageren op stress, piekeren, angst en verdriet. Door te leven in het ‘hier en nu’ worden zulke nare gevoelens en gedachten, die doen denken aan het verleden of de toekomst, niet langer gevoed. Dat geeft rust en geluk. Onderzoek wijst uit dat mindfulness, naast psychotherapie en medicatie, een effectieve manier is om herhaling van depressies te voorkomen. Sociaal Psychiatrisch Therapeuten van de Riagg Rijnmond geven sinds vorig jaar trainingen op de Dagbehandeling Stemmingsstroonissen van Erasmus MC. Wetenschappers brengen de methode verder in kaart. De verwachting is dat mindfulness voor grote veranderingen gaat zorgen in de psychische hulpverlening.
Verslaafd aan winkelen Heel ontspannend en het verzet de zinnen: winkelen, een computerspelletje, paar euro in de fruitautomaat, een vrijpartij. Helaas geldt ook hier: te is nooit goed. Tot voor kort werd aangenomen dat alleen stoffen ‘verslavend’ zijn. Sinds kort pleiten wetenschappers voor een verruiming van het begrip, omdat ook op zich onschuldig lijkend gedrag kan uitgroeien tot een obsessie die het hele leven gaat beheersen. Net als bij middelengebruik ligt er een verstoorde dopaminehuishouding in het brein aan ten grondslag (zie ook het kader ‘Nog ééntje om het af te leren?’). Hip taalgebruik weerspiegelt zulke verslavingen al langer. Verwees een ‘alcoholic’ voorheen vooral naar verstokte drinkers, nu weet iedereen de betekenis van ‘workaholic’, ‘shopaholics’, ‘gameaholic’, ‘gambleaholic en ‘sexaholic’. Geuzennamen op internet en in magazines, in het echt geen grapje. Want de afkickverschijnselen zijn er niet minder om. 18
juli / augustus 2009 • Monitor
Tekst Suzanne Odijk | Beeld Gert-Jan van den Bemd
Nog ééntje om het af te leren? Haaltje, slokje, pilletje, snuifje, shotje: het werkingsmechanisme is gelijk. Het zorgt ervoor dat de neurotransmitter dopamine in het hoofd vrijkomt. Dat levert een heerlijk gevoel. En smaakt naar meer. Alleen, naarmate iemand de werkzame middelen vaker neemt, stelt zijn beloningscentrum hogere eisen: opnieuw! nu! Met als straf een ellendig gevoel als daar geen gehoor aan wordt gegeven. Soms is dat de start van een vicieuze cirkel. Hoe snel iemand daarin terecht komt, verschilt per stof en per persoon. Nicotine komt wel als slechtste uit de bus: 32 % van de rokers is verslaafd (vergelijk: bij heroïne 23 %,
cocaïne 17%, alcohol 15%, cannabis 9% en slaap- en kalmeringmiddelen 6%.) Geen kwestie van alleen gebrek aan wilskracht, het gaat voor een groot deel om gevoeligheid. Erfelijkheid speelt een rol, maar de omgeving is minstens zo’n grote trigger. Onderzoekers weten inmiddels ook dat jong geleerd vaak oud gedaan betekent. Zo betuttelend is eerlijke voorlichting aan pubers (en hun ouders) dus niet. Het best is te weerstaan in den beginne of anders met mate te gebruiken. Want de lokroep van de hersenen is hardnekkig, tot lang na het overwinnen van de afkickverschijnselen.
Van de bloemetjes en de bijtjes Jongverliefden bevinden zich op woeste hoogten dankzij een tsunami van hormonen en neurotransmitters als adrenaline, endorfine, dopamine en oxytocine in hun brein. Zo’n vuurwerk van stoffen staat er garant voor dat ze als magneten naar elkaar toe worden getrokken, blind voor de rest van de wereld. Dat blijft niet zo. Met een beetje geluk maakt de verliefdheid plaats voor een duurzame relatie, vol vertrouwen en geborgenheid. De natuur helpt een handje: klaarkomen (lees: dopamineshot) bijvoorbeeld, wekt de ‘houden van’-gevoelens op. Vast staat dat mensen met een partner hun leven een hoger rapportcijfer geven dan degenen die altijd alleen hebben gewoond. Mits het om een gelukkige verbintenis gaat. Het al of niet krijgen van kinderen is daarbij eigenlijk geen factor van belang.
Met dank aan prof. dr. Dike van de Mheen, directeur Onderzoek en Onderwijs van het IVO (Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving) (www.ivo.nl) en als hoogleraar verbonden aan Erasmus MC. Monitor • juli / augustus 2009
19
focus Geluk
20
juli / augustus 2009 • Monitor
Tekst Gerben Stolk | Beeld Levien Willemse
Sport en stofjes Van een halfuurtje hardlopen wordt een mens gelukkig. Of is het juist omdat je van nature lekker in je vel zit, dat je van de bank stapt en je trimschoenen aantrekt?
A
lles kan een mens gelukkig maken, zong René Froger in 1988. De daaropvolgende strofe was herkenbaar, met onder meer een zingende merel, de zon die doorbreekt en een vers kopje thee, maar een belangrijke oorzaak van geluk ontbrak erin: sporten. “Lichamelijke inspanning leidt tot afgifte van geluksstofjes in ons hoofd”, zegt wetenschappelijk universitair docent Neurowetenschappen - maar binnenkort Psychiatrie - Durk Fekkes. “Denk aan dopamine en endorfine. De eerste stof geeft een kort maar intensief moment van plezier en de tweede zorgt voor een meer stabiel gevoel van rust en ontspanning. De duur van het effect verschilt per persoon. Voor de ene is het een dag, voor de andere een week. Andere voorbeelden zijn de aanmaak van oxtycocine en vasopressine, stoffen die worden geassocieerd met kalmte, liefde en bescherming.”
Halfuur wandelen Welk type inspanning en welke intensiteit zijn nodig om gelukkig te worden? “Een uur fietsen of een minimaal een halfuur wandelen leiden bijvoorbeeld normaal gesproken tot de afgifte van geluksstofjes”, zegt Fekkes, zelf elke maandagavond te vinden op een badmintonbaan. “Onze afdeling Psychiatrie heeft niet voor niets een wandeltherapie voor patiënten met een ernstige depressie. Die gaan vlakbij Erasmus MC lopen in het park rondom de Euromast. Het is geen wondermiddel, maar geeft wel een beetje opheldering in de depressie. Bij deze activiteiten produceren de hersenen onder meer een grotere hoeveelheid van het hormoon BDNF: Brain Derived Neurotrophic Factor. Daarmee verdwijnen depressieve gevoelens.”
Opgewekt
zin om te sporten en blijven ze zich daardoor aangenaam voelen? Fekkes: “Ik denk niet dat de motivatie om te sporten groter is als je gelukkig bent. Het is een kwestie van erfelijke aanleg, overgoten met omgevingsfactoren. De ene persoon is van nature actief en ondernemend en de andere niet. Maar word jij geboren in een gezin waarin iedereen sport en beweging wordt gestimuleerd, dan is de kans groter dat je mee gaat doen.” Er bestaat dus niet zoiets als een geluksgen of sportgen? Fekkes: “Geluk is zó moeilijk te omschrijven, er komt zóveel bij kijken. Je hebt een samenspel van genen dat uiteindelijk een geluksgevoel teweeg kan brengen. ‘Geluk’ wordt ook bij iedereen op een andere manier bepaald. De meeste mensen hebben na vijf kilometer hardlopen bijvoorbeeld dopamine en endorfine aangemaakt. Maar gaan die stofjes in het hoofd ook op de receptor zitten die bij die specifieke persoon het gelukseffect veroorzaakt? Eenvoudig gezegd: past de sleutel op het slot? Dat is waarschijnlijk niet het geval bij iemand die zijn geluk put uit extreme prikkels als parachutespringen of bungee jumpen.”
Verzadiging Het sluit aan bij Fekkes’ opmerking dat op een gegeven moment verzadiging kan optreden bij een bepaald geluksgevoel. Het moet dan worden gezocht op een ander niveau. De docent: “Ik zie een parallel tussen geluk dat wordt geput uit sporten en verslaving. Bij sporten maak je in het begin veel dopamine aan. Dat stimuleert het genotcentrum in onze hersenen. Bij een verslaving komt ook veel dopamine los. Het is een belonende stof. Maar je kunt niet jarenlang geluk halen uit hetzelfde gebied. Dan raakt het uitgeput en heb je méér of iets anders nodig.”
Zijn gelukkige mensen in het voordeel? Hebben zij dankzij hun opgewekte inborst meer Monitor • juli / augustus 2009
21
focus Geluk
Prettige omgeving draagt bij aan herstel Een healing environment draagt bij aan het welbevinden van de mens en verlaagt stress. Daarom krijgt de patiënt in het vernieuwde Erasmus MC straks een eigen kamer met uitzicht op een daktuin.
E
en natuurlijke omgeving heeft een positieve invloed op de gezondheid van de mens. Natuur verlaagt stress, verhoogt de weerbaarheid en geeft rust. Roger S. Ulrich, hoogleraar aan het Centre for Health Systems and Design, College of Architecture A&M University in Texas, ontdekte in 1984 dat groen een heilzaam effect heeft op zieke mensen. Alleen al door er naar te kijken.
Boom of muur Ulrich volgde twee groepen patiënten die herstelden van een galblaasoperatie. De ene groep had vanuit het ziekenhuisbed uitzicht op bomen, de andere groep keek 22
uit op een stenen muur. Het onderzoek toonde aan dat de patiënten uit de ‘bomengroep’ sneller herstelden dan de ‘muurgroep-patiënten’. Ze hadden minder complicaties, konden met minder krachtige pijnstillers toe, waren beter geluimd en mochten eerder naar huis.
Healing environment Gebouwen kunnen mensen niet beter maken. Wel kan een aangename omgeving bijdragen aan het herstel van patiënten en het reduceren van stress. Het nieuwe universitair medisch centrum dat Erasmus MC aan het bouwen is, wordt een healing environment. Een helende omgeving juli / augustus 2009 • Monitor
Tekst Pia Kleijwegt | Beeld EGM Architekten
waarin patiënten en bezoekers zich op hun gemak voelen en waar medewerkers hun werk goed kunnen doen.
Daktuinen In het nieuwe Erasmus MC wordt veel groen toegepast. In de openbare ruimten en de atria komen grote planten te staan. Voor het plein bij de hoofdingang worden bomen geplant. De daken worden groen. In totaal wordt er 12.500 vierkante meter daktuin aangelegd met planten, struiken, grassen en zelfs bomen. Natuur op grote hoogte. Een welkome afleiding voor de patiënten die een kamer hebben met uitzicht op de daktuin. De daktuinen worden, waar mogelijk, toegankelijk gemaakt voor patiënt en medewerker. “Groen refereert naar de natuurlijke biotoop van de mens”, zegt Bas Molenaar van EGM Architecten, die het gebouw ontwierp. “Het is plezierig om naar te kijken. Het brengt rust. En dat is belangrijk voor een ziekenhuis midden in de stad. Begroeide daken hebben als bijkomend voordeel dat ze het regenwater vasthouden, waardoor het riool wordt ontlast.”
Niet meer verdwalen Voor architect Molenaar is way finding het belangrijkste uitgangspunt geweest bij het maken van het ontwerp. Mensen moeten volgens hem moeiteloos hun weg kunnen vinden in een gebouw. “Niets is zo stressvol en irritant als verdwalen, zeker in een ziekenhuis waar de dokter op je wacht. Stress is juist iets dat we willen voorkomen.” Molenaar ontwierp een helder en overzichtelijk ingedeeld gebouw met de backbone (ruggengraat) als spil. In deze straat komen alle delen van het complex samen. In de backbone bevinden zich de toegangen naar de liften en trappen en daarmee de toegangen tot de patiëntenthema’s (zie kader). Elk patiëntenthema krijgt zijn eigen ingang; daarboven bevinden zich de afdelingen. “Als patiënt heb je maar een klein stukje van het gebouw nodig”, legt Molenaar uit. “Je hebt daardoor niet het gevoel dat je in een heel groot gebouw bent.”
Volop daglicht Een healing environment kenmerkt zich door veel daglicht en een goed gebruik van zonlicht. Daar zorgen de glazen backbone en atria voor. Ze bieden bovendien een weids uitzicht op de omgeving, wat de oriëntatie vergemakkelijkt. “Als je naar buiten kijkt, zie je onmiddellijk waar je bent ten opzichte van de stad”, zegt Bas Molenaar. “Licht is van groot belang voor ons bioritme”, legt hij uit, “en heeft invloed op onze stemming. Daar proberen we met het instellen van kunstlicht ook rekening mee te houden, bijvoorbeeld door het licht ’s morgens en ’s avonds wat koeler te maken en ’s middags iets warmer. De LED-techniek die nu wordt ontwikkeld, lijkt daar geschikt voor.”
Een eigen kamer Internationaal onderzoek wijst uit dat patiënten sneller genezen als ze meer privacy en autonomie krijgen. Daarom krijgt elke patiënt in de toekomst een eigen kamer. Dat biedt hem de mogelijkheid de regie te voeren over bezoektijden, televisie, telefoon, het openen, het sluiten van de deur naar de gang en het openen van de ramen. Een glazen voorzetgevel houdt de tocht tegen en zorgt ervoor dat het raam ook open kan wanneer het flink waait. “Voor menig installatieadviseur zijn open ramen een gruwel”, vertelt Rien Goedhart van de Expertisegroep Monitor • juli / augustus 2009
Nieuwbouw. “Het verstoort de mechanische ventilatie. Maar het psychologisch effect dat je zelf je raam dicht of open kan doen, is zo groot bij de patiënt dat we dat bezwaar voor lief nemen.”
Ongestoorde nachtrust Door de patiënt alleen op een kamer te leggen krijgt hij meer rust. Rust en ’s nachts ongestoord doorslapen bevorderen de genezing. Bovendien wordt het risico op ziekenhuisinfecties en medicatiefouten verkleind. “Een argument om voor eenpersoonskamers te kiezen was ook dat ze de patiënt de ruimte bieden zich te laten ondersteunen door familieleden en vrienden”, aldus Rien Goedhart. “Veel patiënten hebben er baat bij als ze iemand in de buurt hebben bij wie ze zich vertrouwd voelen.”
Acht jaar wachten? Het duurt nog tot 2017 voordat de nieuwbouw helemaal klaar is. Volgens Rien Goedhart hoeft dat niet te betekenen dat we nog acht jaar moeten wachten voordat het Erasmus MC een healing environment is. “Een healing environment is meer dan alleen een nieuw gebouw. Andere factoren spelen evengoed een rol bij het reduceren van stress, zoals aandacht voor de sociale omgeving, de bejegening, de autonomie van de patiënt. Daar spannen we ons nu ook al voor in.”
Zes patiëntenthema’s In het nieuwe Erasmus MC wordt de patiëntenzorg ingedeeld naar zes thema’s: 1. Hersenen en zintuigen 2. Oncologie 3. Afweer, stofwisseling & veroudering 4. Acute opvang & bewegingsapparaat 5. Circulatie 6. Groei, ontwikkeling & voortplanting Dat betekent dat alle zorg rond bepaalde herkenbare ziektebeelden of patiëntengroepen is gebundeld. De patiënt hoeft straks niet meer het hele gebouw door te lopen, maar blijft binnen zijn eigen gebied. Het streven is om het proces van diagnose tot behandeling zo goed mogelijk te plannen.
23
focus Geluk
Waarom depressie geluk in de weg staat Depressieve mensen hebben een negatievere kijk op de wereld. Voor hen is het glas eerder halfleeg dan halfvol. Wat speelt zich af in hun brein dat een gelukkig gevoel in de weg staat?
I
edereen heeft wel eens een dipje. Het zit even tegen op werk en thuis loopt het ook niet altijd gesmeerd. “Dit is op zich niet erg”, zegt psycholoog en onderzoeker dr. Freddy van der Veen. “Wanneer we minder 24
goed in ons vel zitten, zorgt dit er ook voor dat we onze situatie reflecteren. We denken na over hoe dat komt en proberen daar dan iets aan te doen. Bij depressieve mensen ligt dat anders. Het zware gevoel van somber-
heid heeft een grote impact op hun dagelijks functioneren.”
Negatieve spiraal Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat depressieve mensen minder goed hun gedrag kunnen aanpassen als reactie op veranderingen. Dit vermogen, om je gedrag aan te passen op grond van veranderingen die je waarneemt in je omgeving, heet cognitieve flexibiliteit en dat is waar Van der Veen bij de afdeling Psychiatrie van Erasmus MC onderjuli / augustus 2009 • Monitor
Tekst Chrétienne Vuijst | Beeld Levien Willemse
zoek naar doet. “Depressieve mensen zijn meer rigide in hun gedrag”, licht Van der Veen toe. “Als je minder flexibel bent in het omgaan met veranderingen en minder geneigd bent je gedrag aan te passen, zal je ook meer geconfronteerd worden met negatieve uitkomsten. Bij depressie ben je al somber gestemd en raak je zo nog meer in een negatieve spiraal. Dat maakt je minder gelukkig.”
Feiten over depressie • Jaarlijks krijgen ruim 285.000 volwassenen een eerste depressie. • In 2003 leden in Nederland één op de 16 volwassenen tussen 18 en 65 jaar aan depressie • •
Boodschapperstof Cognitieve flexibiliteit en depressie zetelt in onze hersenen. Maar wat er precies aan de hand is in het brein van depressieve mensen is een nog niet opgeloste puzzel.Wel hebben neurowetenschappers inmiddels puzzelstukjes gevonden die tot een aantal theorieën leiden. De bekendste theorie gaat uit van de boodschapperstof (neurotransmitter) serotonine, die minder wordt aangemaakt in de hersenen van depressieve patiënten. Van der Veen: “Het idee is dat dit lage peil aan serotonine in de hersenen een negatieve bias veroorzaakt in het denken: iemands waarneming van de buitenwereld wordt negatiever gekleurd.”
Een goedkeurend gezicht Een uiting van dat negatieve denken, is de reactie van depressieve mensen op negatieve feedback. “Wanneer een depressieve patiënt opbouwende kritiek krijgt, pikken ze dat eerder op als negatief”, illustreert Van der Veen. “Hun focus richt zich op de negatieve elementen van de kritiek en ze denken bijvoorbeeld ‘Ik doe het altijd fout’. Wij hebben in een experiment onderzocht hoe het brein van depressieve mensen reageert op zulke negatieve feedback.”
‘Depressieve mensen zijn minder flexibel’ Van der Veen en zijn promovendus Gabry Mies onderwierpen depressieve patiënten en gezonde proefpersonen aan een test waarbij ze de duur van één seconde moesten inschatten. Vervolgens lieten de onderzoekers hen weten of ze het wel of niet goed hadden gedaan door middel van plaatjes van gezichtsuitdrukkingen: een lelijk kijkend gezicht of een goedkeurend blij gezicht. Ondertussen maten ze de hersenactiviteit van de deelnemers. Depressieve patiënten bleken een sterkere hersenactiviteit te vertonen bij negatieve feedback dan gezonde proefpersonen.
‘Emotie-koppelend gebied’ De vraag is welke onderdelen in het brein verantwoordelijk zijn voor die sterkere hersenacMonitor • juli / augustus 2009
• • •
(bron: RIVM, zie www.nationaalkompas.nl) Depressie komt tweemaal vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. De diagnose voor depressie wordt gesteld aan de hand van psychologisch vastgestelde DSMcriteria (DSM is het Diagnostic and Statistic Manual boek, dat internationale afspraken bevat over de symptomen van psychische en psychiatrische ziektebeelden). Symptomen van depressie zijn onder andere: langdurige somberheid, prikkelbaarheid, angsten, slaapproblemen, toe- of afgenomen eetlust, concentratieproblemen. Depressie wordt behandeld met medicijnen (antidepressiva) en/of psychotherapie. De bekendste antidepressiva zijn SSRI’s (serotonine heropname remmers), zoals Prozac en Seroxat. Er zijn ook tricyclische antidepressiva, die effectiever zijn bij ernstige depressies.
tiviteit tijdens depressie. Terugkerend naar de hypothese dat het depressieve brein te weinig serotonine maakt, zijn er wetenschappelijke wegwijzers naar specifieke hersengebieden die een rol spelen tijdens depressie. Uit Amerikaanse studies blijkt namelijk dat een tekort aan serotonine invloed heeft op een hersengebied dat bij uitstek bepalend is voor emoties: de amygdala. Dit amandelvormig hersengebied koppelt emoties aan onze zintuiglijke waarnemingen en lijkt met name van belang bij de vorming van negatieve emoties. Een tekort aan serotonine maakt de amygdala extra gevoelig voor zintuiglijke prikkels. Van der Veen: “In een experiment waar we bij gezonde proefpersonen tijdelijk het serotoninepeil in het brein verlaagden, registreerden wij inderdaad een sterkere reactie van de amygdala. Buitenlandse onderzoeken bevestigen deze rol van de amygdala tijdens depressie.”
Onvoldoende controle Van der Veen: “Onze hypothese is dat negatieve feedback veel harder aan komt bij depressieve mensen door overgevoeligheid van de amygdala. Bewezen hebben we dat nog niet.” De amygdala staat op haar beurt weer onder invloed van de prefrontale cortex, een gebied aan de voorkant van de hersenen. Deze prefrontale cortex is betrokken bij allerlei cognitieve en emotionele taken. Controle is een van die taken. Van der Veen legt uit: “Het idee is dat bij depressie de prefrontale cortex onvoldoende controle uitoefent op de amygdala waardoor de amygdala overactief en sterker reageert op negatieve prikkels. Dit verklaart de grotere impact van negatieve emoties op depressieve mensen. ”
Hoofdrol? Zo verdiept zich het wetenschappelijk plot ‘Wat is er aan de hand in het depressieve brein’ en komen er steeds meer spelers boven water. Bovendien blijkt, volgens Amerikaans
‘Kritiek komt bij depressieve mensen veel harder aan, lijkt het’ onderzoek, in de verwikkeling van prefrontale cortex en amygdala ook serotonine weer een belangrijke rol te spelen. Maar hoe groot is die rol van serotonine? Speelt deze boodschapperstof inderdaad de bepalende hoofdrol in het depressieve brein? Met andere woorden, is alles in het depressieve brein terug te voeren tot een tekort aan serotonine? “Nee zeker niet”, luidt het antwoord van Van der Veen. “Een groep depressieve patiënten heeft namelijk helemaal geen baat bij de antidepressiva die inwerken op de serotonine huishouding (SSRI’s zoals Prozac en Seroxat). Serotonine is ook niet de enige neurotransmitter in het brein. Er zijn ook antidepressiva die ingrijpen op de werking van neurotransmitters als noradrenaline en dopamine. Bovendien kan je de werking van neurotransmitters niet los van elkaar zien; zij interacteren in het brein.”
Vergaarbak Het geluk ‘terughalen’ bij depressie, oftewel depressie succesvol genezen, blijft voorlopig een ingewikkelde puzzel. De moeilijkheid zit hem in het feit dat depressie een psychologische benaming is voor verschillende soorten depressieve patiënten. “Depressie is in wezen een vergaarbak”, beaamt Van der Veen. “Niet alleen zijn er verschillende neurobiologische oorzaken, ook kan de depressie zich anders uiten per patiënt. De ene patiënt heeft bijvoorbeeld moeite om complimenten op hun waarde te schatten terwijl een ander juist te veel in de put raakt van kritiek.”
25
Traumazorg
Tekst Joop van de Leemput
Traumaheli redt echt levens Al jaren woedt binnen de zorgsector een discussie over het nut en de kosten van traumahelikopters. Dr. Akkie Ringburg concludeert in zijn promotie-onderzoek dat deze heli’s levens redden en bovendien kosteneffectief zijn. Traumahelikopters zijn volgens tegenstanders ‘toys for boys’: dure speeltjes voor stoere mannen. In Rotterdam snijdt dat verwijt geen hout. Daar zitten al jaren ook ervaren vrouwen op de heli’s. Belangrijker misschien is het argument dat het nut van de traumahelikopters voor patiënten nooit onomstotelijk is aangetoond. Een ambulance is ook snel, wordt wel gezegd. Hier scoren de tegenstanders een punt: sinds 1999 is in Nederland nooit meer onderzocht wat het effect is van de mobiele medische teams op de traumazorg, terwijl het wel om een miljoenen euro’s kostende voorziening gaat.
afgelopen juni aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op de kosten en baten van mobiele medische teams. Hij bestudeerde een reeks nationale en internationale studies en concludeerde dat de mobiele teams per honderd vluchten 2,7 extra patiëntenlevens redden, in vergelijking met vervoer per ambulance. In Nederland kan de winst oplopen tot vijf à acht gewonnen levens per honderd helivluchten voor ernstig gewonde patiënten, benadrukt hij. De mobiele teams kunnen bovendien als kosteneffectief worden beschouwd. De kosten blijven onder de aanvaardbare drempelwaarde.
Kosten en baten
Ook voortaan ‘s nachts
Dr. Akkie Ringburg promoveerde
Traumaheli’s zijn gestationeerd
26
in Rotterdam, Amsterdam, Nijmegen en Groningen. Ze mochten voorheen uitsluitend van 7.00 tot 19.00 uur vliegen, dus niet ‘avonds en ’s nachts. Deze begrenzing had mede te maken met de hoge kosten. Dr. Ringburg toont in zijn proefschrift aan dat ook na 19.00 uur behoefte aan deze snelle zorg bestaat, vooral tot 24.00 uur. Door het verbod konden de traumaheli’s 500 keer per jaar niet uitrukken, terwijl
dat wel nodig was, zo berekende Akkie Ringburg.
Toestemming Klink Inmiddels heeft minister Klink (Volksgezondheid) toestemming gegeven om 24 uur per dag uit te vliegen. De uitbreiding is gefaseerd in verband met het opleiden en trainen van personeel. In de loop van 2010 zullen alle traumahelikopters ook ’s nachts inzetbaar zijn.
TSC-centrum open Erasmus MC-Sophia in Rotterdam opende afgelopen maart een expertisecentrum voor kinderen van nul tot achttien jaar met Tubereuze Sclerose Complex. Dit is een zeldzame, erfelijke aandoening met gevolgen voor de huid en hersenen. Ook kan TSC het hart, de nieren en de ogen beschadigen. Erasmus MC-Sophia, het grootste academische kinderziekenhuis van Nederland, ontving een startsubsidie van 60.000 euro van de stichting Michelle voor het expertisecentrum. Erasmus MC-Sophia gaat nauw samenwerken met het UMC Utrecht en het Expertisecentrum TSC en Gedrag. Rotterdamse onderzoekers ontdekten tien jaar geleden twee genen die betrokken zijn bij Tubereuze Sclerose Complex.
juli / augustus 2009 • Monitor
Mantelzorg
Tekst Emile Hilgers | Beeld Levien Willemse
Mantelzorgers blijven positief over hun leven Naarmate de ziekte van hun partner of familielid vordert, neemt bij mantelzorgers de frustratie toe. Toch oordelen ze niet negatiever over hun kwaliteit van leven. Samantha Riedijk van Erasmus MC deed promotieonderzoek naar mantelzorg voor patiënten met vroegtijdige of frontotemporale dementie (FTD), ook wel bekend als de ziekte van Pick. Ze koos voor dit onderwerp, omdat het gaat om relatief jonge patiënten. “Zij komen niet snel in een verpleeghuis, omdat ze nog te veel zelf kunnen doen, wat het voor de mantelzorger extra zwaar maakt.”
Monitor • juli / augustus 2009
Vreemd gedrag De ziekte van Pick wordt meestal pas laat herkend. In de beginfase vertoont de patiënt vreemd gedrag, bijvoorbeeld aanhoudende kooplust of avond na avond in de kroeg hangen. De omgeving vermoedt wel dat er iets mis is, maar de patiënt ontkent dat. Later, als de diagnose is gesteld, vinden mantelzorgers het lastig aan anderen uit te leggen wat hun partner mankeert, vanwege de onbekend-
heid van de ziekte. Het onderzoek heeft een aantal bevindingen opgeleverd. Eén van de conclusies is dat mantelzorgers die goed voor zichzelf zorgen, het beter volhouden. Riedijk: “Goed voor jezelf zorgen, betekent aandacht besteden aan je persoonlijke behoeften, aan emoties, en dus ook aan je verliezen. Door FTD verlies je al op jonge leeftijd je partner, terwijl er door het verzorgen van hem of haar amper tijd is dit te verwerken.”
Nog steeds een 8 Uit het onderzoek bleek verder dat de mantelzorgers zich aanpassen aan de omstandigheden. Een FTD-mantelzorger die zijn kwali-
teit van leven voordat zijn partner ziek werd met een 8 beoordeelde, geeft vaak datzelfde cijfer aan zijn huidige bestaan. Dat komt doordat hij of zij geleerd heeft kleine dingen in het leven te waarderen, zoals een mooie zonsondergang of een onverwacht telefoontje van een vriend. Bovendien put de mantelzorger voldoening uit wat hij of zij voor de partner kan betekenen. Samantha Riedijk ziet dit onderzoeksresultaat als een mooie boodschap voor prille mantelzorgers. “In de loop van de tijd zullen zij toch kwaliteit van leven en van hun relatie blijven ervaren, ondanks het voortschrijdende ziekteproces bij hun geliefde.”
27
Interview
28
juli / augustus 2009 • Monitor
Tekst Gerben Stolk | Beeld Levien Willemse
André Uitterlinden: ‘De link tussen erfelijke factoren en ouderdomsaandoeningen’
Geneticus in gondel André Uitterlinden verenigt ernst met luim. Wetenschappelijke topprestaties met relativerende kwinkslagen. Na de koppeling tussen erfelijke eigenschappen en botontkalking legde de bijzonder hoogleraar Complexe Genetica nog veel meer verbanden.
“H
et is een zware last.” De sombere woorden van André Uitterlinden (50) laten zich niet rijmen met de pretoogjes en de geamuseerde glimlach op ’s mans gezicht. “Ik denk dat we een eind gaan komen”, gooit de bijzonder hoogleraar Complexe Genetica van Volksziekten het verbaal dan ook opeens over een heel andere boeg. “Ik zeg dat we wel degelijk in staat zijn voor maart volgend jaar nog eens twaalf keer een publicatie te oogsten in een vooraanstaand wetenschappelijk tijdschrift. Ik ben er dus van overtuigd dat ik de twaalf flessen champagne win die de inzet vormen van mijn weddenschap met Raad van Bestuurslid Huib Pols.” Het is Uitterlinden (50) ten voeten uit. De ander op het verkeerde been zetten met een gespeelde stemming of een onverwacht citaat. Uit zijn hoofd lepelt hij bijvoorbeeld de ene na de andere uitspraak op uit Monty Python. Yes, well, that’s the sort of blinkered, philistine pig ignorance I’ve come to expect from you, you non-creative garbage, is een favoriet. “Afgelopen weekend was het weer raak. Mijn vrouw (wetenschappelijk onderzoeker Inwendige Geneeskunde Edith Uitterlinden-Friesema, red.) vierde haar verjaardag. Binnen tien minuten zat ik alweer met oude vrienden Monty Python te citeren.”
Aandoeningen De relatie leggen tussen DNA-variaties en risico op aandoeningen. In héél grote lijnen is dat wat hij doet, het hoofd Genetisch Laboratorium van de sectie Endocrinologie van de afdeling Inwendige Geneeskunde. In het begin keken hij en zijn team louter naar de erfelijke oorzaken van osteoporose, botontkalking, maar later ontstond een waaier van aandoeningen. Wat ligt bijvoorbeeld genetisch ten grondslag aan de gewrichtsziekte osteoarthrose? En hoe zit het eigenlijk Monitor • juli / augustus 2009
met lengte? Recent achterhaalde een van zijn onderzoekers, Lisette Stolk, welke gebieden in het DNA deels van invloed zijn op het moment waarop de menopauze begint. “Wat je aan die kennis hebt? DNA is een cruciaal molecuul, dus je leert nieuwe biologie kennen. Zo kan je inzicht krijgen in de rol en het werkingsmechanisme van die genen en bepaalde aandoeningen of bijvoorbeeld het intreden van de menopauze of de eerste menstruatie. Omdat DNA een erg stabiel molecuul is in het leven, behalve bij kanker dan, zou je ook aan de hand van iemands DNA-variatie vroegtijdig kunnen voorspellen welke ziekte zich later zal openbaren. Dat biedt de mogelijkheid voorzorgsmaatregelen te treffen, al is het maar met iets basaals als het advies de voeding of leefstijl aan te passen. Maar zo ver zijn we nog lang niet. Ik verwacht bijvoorbeeld dat het zeker tien jaar duurt voordat we de belangrijkste relaties tussen genetische factoren en ouderdomsaandoeningen in kaart hebben gebracht.”
Opkikker Vermaakt kijkt hij toe hoe de journalist aantekeningen maakt. Het doet hem denken aan de tijd, het zal ongeveer 1980 zijn geweest, waarin hij zich zélf ontpopte als redacteur. De biologiestudent aan de Rijksuniversiteit Leiden wilde het in slaap gesukkelde faculteitsblad een opkikker geven en verzorgde een badinerende reportage - tekst én beeld - over docent Ethologie Maarten ’t Hart. Juist ja, ook de schrijver Maarten ’t Hart, die in die tijd al faam had gemaakt met romans als ‘Een vlucht regenwulpen’. Evenals Uitterlinden is de auteur geboren in Maassluis. “Werd ik bij de studiecoördinator geroepen. Was dat nou nodig geweest, om zo’n stuk te schrijven over een lid van het docentenkorps?” De anekdote past goed in Uitterlindens aanloopperiode naar het moment waarop zijn liefde voor de wetenschap écht ontlook. “Mijn mening is: een cijferlijst vol negens en tienen is geen garantie voor succes in je latere leven. Studeren was daarom aanvankelijk maar één van de vele dingen waarmee ik bezig was. Ik schreef provocerend in dat blaadje, ik voetbalde als rechtsbuiten bij Rozenburg, ik ontdekte onder anderen Mozart, ik speelde klassiek gitaar, ik schilderde, ik maakte reizen met vrienden. Het was pas in de tweede fase van mijn studie dat ik werkelijk werd gegrepen, door moleculaire biologie en door moleculaire genetica in het bijzonder.
Andreas Gerardus Uitterlinden Geboren: 1984: 1984-1990:
29 oktober 1958 doctoraalexamen Biologie aan de Universiteit Leiden TNO-instituut voor Experimentele Gerontologie; eerst onderzoeker, later hoofd sectie Genoomanalyse 1990-1994: hoofd Genetisch Onderzoek INGENY BV 1994-2000: onderzoeker Calcium- en Botgroep Erasmus MC 1997-heden: diverse functies Erasmus MC; vanaf 2001 hoofd Genetisch Laboratorium Inwendige Geneeskunde en sinds 2007 bijzonder hoogleraar Complexe Genetica van Volksziekten.
29
Interview Na mijn doctoraalexamen ging ik bij TNO werken om DNA-onderzoek te verrichten. Waardoor worden bijvoorbeeld bepaalde ratten zo oud?”
Goede technieken Uitterlinden begon zelfs grote offers te brengen aan de wetenschap. “Het waren de jaren tachtig: de vroege dagen van de moleculaire biologie. Eigenlijk was je aan het knutselen en gokken, want goede technieken voor DNAonderzoek bestonden nog niet. Totdat we er via literatuuronderzoek achterkwamen dat de Amerikaanse onderzoekers Stuart Fisher en Leonard Lerman iets hadden ontwikkeld. Fischer was toen net bij een DNA-onderzoeksbedrijf gaan werken dat veel aan technologische ontwikkeling en ook forensisch DNA-onderzoek deed. En dus ben ik voor een jaar bij hem in de leer gegaan in New York. Voor het eerst op eigen benen. Mijn ouders stuurden voedselpakketten vanuit Nederland, aan de wand hing een grote poster met een gezicht op Dordrecht, de stad waar de familie jaren had gewoond.”
‘Wereldwijd statistische power verzameld’ Terug in eigen land kon Uitterlinden zijn collega’s onder meer vertellen hoe ze beter verouderingsonderzoek konden verrichten én forensische studies moesten uitvoeren. Hoe leiden DNA-sporen naar de dader? “Er was vanuit de markt veel interesse voor de technieken, onder meer van de veeteeltindustrie. Hoe kun je bijvoorbeeld zó doorfokken, dat je de koeien overhoudt die eiwitrijke melk leveren en rustig blijven wanneer ze worden gemolken? Collega’s bij TNO besloten een DNA-bedrijfje te beginnen en ik ben met hem meegegaan. Uiteindelijk is dat geen commercieel succes geworden, maar had ik wel veel nuttige ervaring opgedaan. Ik realiseerde me dat ik terug moest naar de academische wereld met veel onderzoeksvrijheid.”
Osteoporose Het was de opmaat tot glansrijke jaren. “In 1994 solliciteerde ik in Erasmus MC bij het zogeheten Botten- en vitamine D-groepje van Huib Pols, toen nog clinicus, en onderzoeker Hans van Leeuwen. Australische onderzoekers hadden net achterhaald dat osteoporose voor tachtig procent kon worden verklaard uit DNA-variaties in het vitamine D-receptorgen. Daar wilde Erasmus MC op voortborduren. Later hebben we uitgevonden dat de resul taten niet klopten en tien jaar daarna hebben we blootgelegd wat wél relevante genetische factoren zijn.” 30
Hier komt het beroemde Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO) om de hoek kijken. Dat is een al bijna twintig jaar lopend bevolkingsonderzoek onder - inmiddels ruim 15.000 45-plussers in de Rotterdamse wijk Ommoord onder leiding van prof. dr. Bert Hofman van de afdeling Epidemiologie. Het draait er om gezondheidsproblemen die veel voorkomen op oudere leeftijd. Bijvoorbeeld hart- en vaatziekten, botontkalking, dementie en gewrichtsslijtage. Uitterlinden hielp mee de grote verzameling klinische gegevens te ontsluiten voor grootschalig DNA-onderzoek. Een profijtelijke aanpak. “Samen met Huib Pols, verantwoordelijk voor het onderzoek aan het bewegingsapparaat in ERGO, hebben we toen al mooie publicaties op onze naam geschreven. Maar we werkten maar aan één of enkele genen, dus het ging langzaam.”
Dure grap Nieuwe technologische ontwikkelingen gingen het mogelijk maken tegelijkertijd honderdduizenden DNA-variaties te analyseren in één DNA-sample: de zogeheten Genome Wide Associatie Studie, de GWAS. Uitterlinden: “Met zo’n 500 euro per analyse is dat een dure grap voor heel ERGO. Toch was het nodig.” Dankzij een miljoenensubsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, de NWO, kunnen Uitterlinden en zijn onderzoekers en analisten sinds 2006 structureel dergelijke GWAS doen. Niet alleen in ERGO, maar bijvoorbeeld ook in Generation R, het onderzoek van het Erasmus MC naar de groei, ontwikkeling en gezondheid van 10.000 opgroeiende kinderen in Rotterdam. Uitterlinden; “De onderzoekers in de andere studies doen er evenzeer hun voordeel mee.” Toch bleek groot niet groot genoeg te zijn. Uitterlinden: “Als je heel betrouwbare resultaten najaagt, heb je gegevens van tienduizenden mensen nodig. We noemen dat statistische power. Ik ben daarom ook gaan werken aan strategische allianties. Eerst binnen mijn vakgebied van de genetica van osteoporose. Dat gebeurde met het GENOMOS/GEFOS consortium. Het heeft wereldwijd meer dan 100.000 deelnemers. En in 2007 is samen met ERGO een consortium van vijf internationale bevolkingsonderzoeken gestart met de gegevens van 45.000 mensen. Dit CHARGEconsortium is zonder geld begonnen en bestaat uit al langer lopende cohorten van grote naam en faam (zie kader Ergo & andere onderzoeken, red.).” Het consortium is een succes: wetenschappelijke publicaties bij de vleet waarin ERGO een rol speelt. “Erasmus MC heeft hiermee al een paar keer The New Engeland Journal of Medicine, The Lancet en Nature Genetics
ERGO & andere onderzoeken Behalve uit data van het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO) bestaat het wereldwijd opgebouwde consortium CHARGE uit:
•
• • •
e AGES Study uit IJsland. Beslaat gegeD vens van 20.000 mensen die zijn geboren tussen 1907 en 1935. Het onderzoek focust zich op het hart- en vaatsysteem, neuro-cognitieve eigenschappen, de spieren en botten en stofwisseling. De Framingham Study uit Boston. Behelst data van 16.000 mensen. Het is gericht op hart- en vaatziekten. De Cardiovascular Health Study, kortweg CHS Study, uit Seattle. Concentreert zich ook op hart- en vaatziekten. Er is informatie over 6.000 mensen beschikbaar. De Atherosclerosis Risk in Communities Study (ARIC), kortweg de ARIC Study, uit Houston. Zoomt in op aderverkalking. De onderzoekspopulatie telt 16.000 mensen.
Van 45.000 mensen is DNA beschikbaar en zijn GWAS-databestanden gemaakt. Niet van iedereen is DNA voorhanden en niet van alle DNA-samples is de GWAS gelukt.
gehaald. En er zit meer in het vat. Vandaar dat ik die weddenschap over nóg eens twaalf publicaties wel aandurfde.”
Venetië Ruim anderhalf jaar is hij nu hoogleraar. Samen met Edith vierde hij de benoeming in Venetië. “Daar waren we tien jaar daarvoor naartoe geweest op huwelijksreis. Het cadeau dat ik vroeg na mijn aanstelling? Geld voor iets waar ik tijdens de eerste reis naar Venetië verliefd op was geworden maar wat we ons toen niet konden veroorloven: twee forcolas. Een forcola, in het Nederlands dol genoemd, is een zeer fraai vormgegeven stuk wortel notenhout waar een roeispaan in rust, en dan in de beroemde gondels van Venetië.” Uitterlinden moest wel geduld betrachten. Pas negen maanden nadat hij in een smal en schemerig straatje in Italië de ambachtsman opdracht had gegeven de forcolas te vervaardigen, werden ze afgelopen december afgeleverd in huize Uitterlinden te Poortugaal. “Dankbaar stuurde ik hem een foto om te laten zien waar in de woonkamer we ze een plek hadden gegeven. Kregen we prompt een mailtje terug: dat ze als de wiedeweerga moesten worden weggehaald bij de verwarming, omdat die slecht is voor wortelnotenhout.” juli / augustus 2009 • Monitor
Lever
Tekst Joop van de Leemput
Chinese actie tegen hepatitis B succesvol De hepatitis B-test voor Chinese inwoners uit de regio Rotterdam is een enorm succes, zegt professor Harry Janssen, hoogleraar Hepatologie van Erasmus MC. De campagne startte op de dag van het Chinese Nieuwjaar, 28 januari. Sindsdien hebben zich 1050 Chinezen gemeld voor controle. Ruim de helft bleek ooit geïnfecteerd met het hepatitis B-virus, maar heeft deze op eigen kracht overwonnen. 10% had een chronische infectie, die moet worden behandeld. Als hepatitis B genegeerd wordt, kan het blijvende schade aan de lever veroorzaken, onder meer door leverfalen en leverkanker. Met goede medicatie is dit onheil bij veruit de meeste mensen uitstekend te voorkomen. De Rotterdamse campagne richtte zich speciaal op Chinezen, omdat die zo’n 45 maal grotere kans dan Nederlanders hebben op dit virus. In de regio Rijnmond wonen naar schatting 8000 legale en 8000 illegale Chinezen.
Gratis bloedtest De campagne om dragers van het hepatitis B-virus op te sporen door middel van een gratis bloedtest is een initiatief van de GGD Rotterdam-Rijnmond, Erasmus MC en het Nationaal Hepatitis Centrum. Daarnaast waren ook de stichting Welzijnsbehartiging Chinezen en de Rotterdamse deelgemeente Feijenoord partner. De wijk Feijenoord vormt de wieg van de Chinese gemeenschap in Nederland. Vanaf de Holland Amerika-kade vertrokken vroeger emigratieschepen naar de Verenigde Staten. Omdat veel Chinezen werden geweigerd, bleef een Chinese gemeenschap achter op Monitor • juli / augustus 2009
Katendrecht, een schiereiland in de Maas dat onderdeel vormt van Feijenoord.
Media-aandacht Voor prof. Harry Janssen is de campagne ook een persoonlijk succes. Hij werpt zich als hoogleraar Hepatologie op als een hartstochtelijk pleitbezorger van de bestrijding van hepatitis. Janssen: “Het resultaat is beter dan we hadden durven hopen.
Veel mediaaandacht goed voor resultaat De GGD Rotterdam-Rijnmond, de motor achter de campagne, heeft het voortreffelijk gedaan. We hebben bovendien belangrijke steun vanuit de Chinese gemeenschap gehad, waarbij mensen met groot gezag opriepen mee te doen. Dat had veel effect, want Chinezen zijn autoriteitsgevoelig. Daarnaast kregen we enorm veel aandacht van de media. Publiciteit is goed, want iedereen kent hiv, maar virale hepatitis is onbekend, terwijl er veel meer mensen aan sterven in Nederland.”
Hoge opbrengst Ook Onno de Zwart, directeur van de GGD Rotterdam-Rijnmond toont zich tevreden “Het resultaat is nog beter dan ik had verwacht. Meer dan duizend mensen zijn gescreend, dat is een hoge
score vergeleken met andere campagnes, bijvoorbeeld in New York, San Francisco, Seattle en Vancouver. We hebben gescreend met een rondreizende bus, in de Chinese kerk, op manifestaties enzovoort. De drempel om mee te doen, was dus laag. Bovendien is er grote inzet geweest vanuit de Chinese gemeenschap. Dat heeft ook bijgedragen aan de hoge opkomst bij het prikken.”
Turkse gemeenschap Waarschijnlijk is de Turkse gemeenschap van Rotterdam en
omgeving in het najaar aan de beurt. Ook Turken zijn veel vaker dan Nederlanders geïnfecteerd met het hepatitis B-virus. Meer weten? Zie internet: www.zegneetegenhepatitisB.com of bel GGD Rotterdam-Rijnmond: 010-4339966
Ruim duizend Chinesen getest
Zeg nee! Tegen... H e paT i T i s B Bescherm uzelf en uw naasten 對乙型肝炎說不! 保護您自己和您的親人
Laat u nu testen!
Hepatitis B is een overdraagbare leverziekte die ernstige gevolgen kan hebben voor uw gezondheid. Meestal merkt u niet dat u drager van het virus bent. Meer informatie?: GGD Gezondheidslijn: 010-433 99 66 請你立刻做檢驗! 乙型肝炎是一種傳染性肝臟疾病,會 給你的健康帶來嚴重後果。通常你不 會察覺到自己已經成為帶病毒者。 查詢更多資料? 請電衛生局健康專線: 010-433 99 66
www.zegneetegenhepatitisB.nl
De Hepatitis B aandachtscampagne is een initiatief van GGD Rotterdam-Rijnmond, Erasmus MC, Nationaal Hepatitis Centrum,Wah Fook Wui en de deelgemeente Feijenoord. Mede mogelijk gemaakt door: Bristol-Myers Squibb, GlaxosmithKline, Novartis, Gilead en Schering-Plough.
乙型肝炎行動是鹿特丹衛生局、Erasmus醫學研究院、國家肝炎防治中心、華福會和飛燕洛 區政府的一項主動性關注行動。 贊助商:Bristol-Myers Squibb, GlaxosmithKline, Novartis, Gilead 和 Schering-Plough。
31
Onderwijs
Meer gezichten medisch specialist “Elke patiënt verdient een goede, zo niet de beste arts”, zegt de decaan van Erasmus MC, professor Huib Pols. De plusminus dertig medisch-specialistische vervolgopleidingen worden dan ook gemoderniseerd.
U
itblinken als medisch expert? Alleen dáármee komt een medisch specialist anno 2009 niet meer weg. Een arts moet bijvoorbeeld ook goed communiceren met patiënt, collega-arts en verpleegkundige. Hij dient samen te werken met collega’s van andere specialismen om de veiligheid van patiënten te garanderen. Het is ook zaak dat hij zijn zaken goed organiseert om te voorkomen dat het spreekuur hopeloos uitloopt. Met al deze eigentijdse doelen voor ogen, heeft Erasmus MC besloten dat in de komende vier jaar de medischspecialistische vervolgopleidingen flink op de schop gaan. Artsen in opleiding tot medisch specialist (Aios) zullen met grote regelmaat worden getoetst op competenties als communicatie, samenwerking en organisatie. Erasmus MC telt bijna vierhonderd van die Aios. De hele zogeheten Onderwijs en OpleidingsRegio (OOR) Zuid West Nederland, waarbinnen de organisatie een leidende rol bekleedt, heeft er zevenhonderd.
Laagdrempelig leren Huib Pols is decaan van de medische faculteit en heeft
Bloem Een bloem waarvan het hart ‘medisch handelen’ is en de zes bladen eromheen de volgende competenties vermelden: samenwerking, professionaliteit, communicatie, organisatie, maatschappelijk handelen en kennis & wetenschap. Een arts zou op al die terreinen van wanten moeten weten. Het geheel is opgesteld door The Royal College of Physicians and Surgeons of Canada en strekt ook de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) tot voorbeeld. De ideeën klinken in Erasmus MC nadrukkelijk door in de nieuwe curricula voor artsen in opleiding tot medisch specialist, ofwel Aios. Zij bekwamen zich straks in 28 subcompetenties. Is het bijzonder dat in Erasmus MC de curricula van onze medische vervolgopleidingen flink worden aangepast? Nee, de organisatie volgt de landelijke richtlijnen van het Centraal College Medisch Specialisten, het CCMS. Wél onderscheidend: in de regio Zuid West Nederland is met alle opleidingsziekenhuizen afgesproken het disciplineoverstijgend onderwijs op regionale schaal te organiseren. Erasmus MC is daarbij in the lead: vanuit de opleiding Geneeskunde beschikt de organisatie over de vereiste expertise.
32
als vice-voorzitter van de Raad van Bestuur onderwijs in zijn portefeuille. Hij zegt: “Heel lang is de relatie tussen opleider en opgeleide er een geweest van meester en gezel. Het was vooral een context van kennis overdragen en kennis toepassen. De goede aspecten daarvan behouden we, bijvoorbeeld dat je laagdrempelig en veilig leert jouw competenties te ontwikkelen bij een patiënt. Maar je wordt nu als Aios wel direct en met hoge frequentie op die competenties getoetst door de medisch specialist die onderdeel is van jouw opleidingsteam. Denk aan de korte klinische praktijkbeoordelingen, de KPB’s.”
‘Arts moet meer zijn dan alleen medisch expert’ Visite lopen Kan een Aios een wetenschappelijk artikel voldoende doorgronden en de kennis vervolgens overbrengen op anderen? Gebruikt hij te moeilijke termen wanneer hij visite loopt of maakt hij juist goed aan patiënten duidelijk op basis van welk beleid een medische beslissing wordt voorgesteld? Het zijn voorbeelden van KPB’s. Tijdens elke maand van de opleiding krijgt een Aios minstens één beoordeling van een supervisor. Alle partijen hebben er baat bij. De opleiders krijgen beter zicht op iemands ontwikkeling. Er zijn veel meer momenten van reflectie dan alleen een jaargesprek. Dat biedt de kans eerder bij te spijkeren als dat nodig is. Voor de Aios geldt dat hij de resultaten in een portfolio bewaart en daardoor ook beter sturing kan geven aan zijn opleiding. Hij heeft bijvoorbeeld de mogelijkheid zelf een beoordeling of opleidingsmomenten aan te vragen wanneer dat naar zijn mening onvoldoende wordt aangeboden. Stel, een Aios heeft in de kliniek de eerste ervaringen met beenmergpunctie achter de rug. Dan kan hij om een beoordeling verzoeken.
Komende vier jaar De modernisering behelst twee hoofdzaken. Pols: “Het disciplineoverstijgende onderwijs is al voor alle opleidingen beschikbaar. Het andere punt, de invoering van competentiegericht onderwijs per specialisme, staat op het programma voor de komende vier jaar.” De moraal van het verhaal? Pols: “We gaan de kwaliteit van dokters verbeteren én hun opleidingen worden meer toetsbaar.” juli / augustus 2009 • Monitor
Tekst Gerben Stolk | Beeld Levien Willemse
Monitor • juli / augustus 2009
33
Apotheek
Tekst Joop van de Leemput | Beeld Levien Willemse
en maken deel uit van de medische staf. Dat is in het buitenland vaak anders geregeld.”
Intense bedankjes Waarom waren sommige apothekers zo ontroerd? Drs. Siiskonen: “Sommige kleine landjes hebben maar één of twee ziekenhuisapothekers. Of zelfs geen. Er waren deelnemers uit bijvoorbeeld Tsjaad, Haïti, Togo en Papoea-Nieuw-Guinea. Hun budget en mogelijkheden zijn beperkt. Sommigen hebben nog nooit collega’s uit het buitenland ontmoet. Opeens staan ze daar dan: tussen honderden enthousiaste vakgenoten, die allerlei talen spreken, die vol ideeën zitten, die kennis delen. Alles wat ze altijd al wilden vragen, konden ze daar vragen. Dat was zo intens voor ze dat ze mij na afloop in tranen kwamen bedanken voor de organisatie. Toen schoot ik zelf ook vol, ik was zo blij voor hen.”
De belofte van Basel Ontroerde ziekenhuisapothekers lieten een traan op een congres waar Erasmus MC en andere medische centra een wereldstandaard ten bate van de patiënt van de grond tilden. Ziekenhuisapothekers die uit ontroering hun tranen laten vloeien, dat zie je niet vaak. Drs. Satu Siiskonen van Erasmus MC, zelf ziekenhuisapotheker in opleiding, maakte dit vorig jaar mee op een congres in Zwitserland. Daar kwamen collega-apothekers uit bijna honderd landen samen om de wereldstandaard voor de beste manier van werken te definiëren. Dit ambitieuze streven staat onder ingewijden bekend als ‘de belofte van Basel.’
Overal verschillen De van oorsprong Finse Satu Siiskonen begon haar carrière in een openbare apotheek in Mikkeli, werd daarna actief in 34
Helsinki, werkte vervolgens jaren voor een internationale organisatie voor apothekers en kwam uiteindelijk naar Rotterdam om te gaan werken in een van de grootste ziekenhuisapotheken van Nederland: die van Erasmus MC. Ze vertelt: “Overal ter wereld bestaan verschillen in hoe apothekers in ziekenhuizen werken. Terwijl hun doel exact hetzelfde is: de juiste medicijnen zo veilig en effectief mogelijk afgeven, tegen zo laag mogelijke kosten. De beweging voor een wereldstandaard probeert vast te stellen wat de beste werkwijze is. In Nederland hebben we al een eigen standaard: de ZAS, ZiekenhuisApotheek Standaard.
Toch doen wij mee. We willen andere landen in onze kennis laten delen, en leren er zelf ook van. In Afrika bijvoorbeeld hebben ze veel ervaring met bepaalde infectieziekten, dat is interessant om te horen. Ook zijn er landen waar de ziekenhuisapotheker nauw contact heeft met de patiënt, dat hebben wij niet altijd. Daar leer je van. Wij adviseren artsen en verpleegkundigen over medicatie
Medicatieveiligheid In Nederland wordt al jaren aan patiëntveiligheid gewerkt. Hieronder valt ook veilige medicatie: de juiste dosis van het juiste middel via de juiste route naar de juiste patiënt op het juiste tijdstip. Erasmus MC heeft een elektronisch systeem voor receptschrijven, dat de arts meteen waarschuwt als er iets mis lijkt met een recept. Realisatie van de wereldstandaard gaat nog jaren duren. Het grootste karwei komt nog: alle ziekenhuisapothekers moeten in hun eigen land de veranderingen van de grond zien te krijgen.
Snel weefselonderzoek Eramus MC gaat als eerste ziekenhuis in de Benelux patiënten supersnel weefselonderzoek aanbieden. Sommige mensen die weefsel afstaan, krijgen nog dezelfde dag de uitslag. Ze hoeven daardoor niet langer dan nodig in onzekerheid te verkeren over de vraag of ze bijvoorbeeld borstkanker of prostaatkanker hebben. De afdeling Pathologie van Erasmus MC is in staat de snelle service te bieden dankzij de aanschaf van een innovatieve weefselprocessor die dag en nacht in werking is. Een ander voordeel is dat dit apparaat nog nauwkeuriger is dan z’n voorganger, wat de kans op fouten verkleint. Pathologen van Erasmus MC onderzoeken jaarlijks 30.000 stukjes weefsel en 14.000 keer vocht en cellen.
juli / augustus 2009 • Monitor
Toezicht
Tekst Gerben Stolk | Beeld Frits Wilbrink
‘Vinger aan de pols’ “Wij zijn financieel gezond, maarhebben weinig buffers en moeten dus de vinger aan de pols houden.” Een gesprek met drs. ing. Cees Maas, voorzitter van de Raad van Toezicht van Erasmus MC.
V
erdampte miljoenen en dreigende faillissementen. Niet alleen de bancaire wereld werd in de afgelopen periode in de luren gelegd door de mammon, de zorgsector kreeg het soms ook behoorlijk voor de kiezen. Philadelphia Zorg uit Nunspeet en de IJsselmeerziekenhuizen zagen bijvoorbeeld megabedragen in rook opgaan, beide vanwege falend bestuur en/of toezicht.
Raad van Toezicht Het voorzitterschap van de Raad van Toezicht binnen Erasmus MC is lang niet Cees Maas’ enige job. Hij bekleedt een reeks adviserende, bestuurlijke en toezichthoudende functies, vooral in de financiële wereld. Recent haalde Maas bijvoorbeeld veelvuldig de media in zijn hoedanigheid van voorzitter van de door de Nederlandse Vereniging van Banken opgezette adviescommissie die aanbevelingen deed voor banken na de kredietcrisis. Behalve uit drs. ing. Maas bestaat de Raad van Toezicht van Erasmus MC uit:
• Vice-voorzitter drs. Floris Sanders. Radioloog in het Diakonessenhuis Utrecht-Zeist-Doorn. • Mr. Erik van den Emster. Is voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak en voorziet dus in de nodige juridische expertise.
• Dr. Thea Heeren. Lid van de Raad van Bestuur van de Symfora Groep, Centra voor geestelijke gezondheidszorg.
• Prof. dr. Willem Vermeend. De voormalig staatssecretaris van Financiën is ondernemer en hoogleraar European Fiscal Economics aan de Universiteit Maastricht.
De leden worden benoemd door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in overleg met de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Verbeteringen Het ontlokte professor Rien Meijerink, voorzitter van de Raad voor de Volksgezondheid en voormalig preses van de Raad van Bestuur van Erasmus MC, de uitspraak dat het werk van een raad van toezicht soms te vrijblijvend wordt opgevat. “Als een soort erebaan”, oordeelde hij. “Maar het is echt werk. Het moet professioneler.” Meijerink adviseerde gezondheidsminister Ab Klink over verbeteringen. “Meijerink heeft gelijk”, stelt Cees Maas, voorzitter Raad van Toezicht binnen Erasmus MC. “Het is in de gezondheidszorg net als in het bankwezen. Er is onlangs een aantal zaken misgegaan. De Raad van Toezicht van Erasmus MC heeft de ontwikkelingen bij de betreffende instellingen gevolgd en zich op basis daarvan de vraag gesteld, of we er voor onszelf lessen uit kunnen trekken.”
Maas: “Het zit hier goed. Wij zijn financieel gezond, maar hebben wel weinig buffers en moeten dus de vinger aan de pols houden.”
Nieuwbouw De voorzitter stelt dat Erasmus MC voor flinke uitdagingen staat. “Denk aan de nieuwbouw (waarvoor het Erasmus MC op vrijdag 29
mei de opdracht gaf aan Bouwcombinatie Nieuwbouw Erasmus MC en die in 2017 moet worden opgeleverd, red.). Verder hechten we zeer aan de reputatie van Erasmus MC en is dus veel aandacht nodig voor zaken als patiëntenzorg en veiligheid. Ten aanzien van onderwijs en onderzoek zal het zaak zijn goede mensen te blijven aantrekken.”
Juist Maas geeft voorbeelden. “Houden wij goed toezicht op de Raad van Bestuur? Wachten wij bijvoorbeeld misschien te lang als er eventueel financieel iets niet goed lijkt te gaan? En de hoofdvraag: doen we de dingen juist en doen we juiste dingen? Want je kunt heel capabele mensen tot je beschikking hebben in de Raden van Bestuur en Toezicht, hun kwaliteiten moeten wel passen bij de uitdagingen van dit moment. Wij hebben in ieder geval voor Erasmus MC geconcludeerd dat we in de Raad van Bestuur de juiste mensen op de juiste plek hebben.” Hoe staat Erasmus MC er in grote lijnen voor? Monitor • juli / augustus 2009
35
Kort
Minder stress bij eierstokkanker Vroeg beginnen met een behandeling tegen terugkerende eierstokkanker? Het leidt niet tot een langer leven dan bij vrouwen die enkele maanden later met de behandeling van start gaan. Dat is gebleken uit internationaal onderzoek dat mede is gecoördineerd door Erasmus MC. De conclusie is belangrijk voor artsen. Ze wisten tot nu toe niet welke behandeling beter was. Artsen kunnen beginnen met chemotherapie wanneer de patiënte lichamelijke klachten krijgt die erop wijzen dat de eierstokkanker is teruggekeerd. Zij hebben ook de mogelijkheid al te gaan behandelen op het moment dat de vrouw nog geen klachten heeft, maar op basis van een andere aanwijzing duidelijk is dat de tumor er weer is: een stijging in het bloed van de waarde van de stof CA 125. Eierstokkankercellen kunnen extra veel van deze stof produceren. Jaarlijks krijgen in ons land zo’n 1100 vrouwen van hun arts te horen dat ze eierstokkanker hebben. “Na een succesvolle behandeling vragen velen bij de controles aan hun arts om de uitslag van de bloedtest’, zegt internistoncoloog dr. Maria van der Burg, die namens Erasmus MC mede leiding heeft gegeven aan het onderzoek. Nu duidelijk is dat vroegtijdige behandeling niet betekent dat het leven van patiënten langer of beter wordt, kunnen artsen zorgvuldiger afwegen, of en wanneer ze de CA 125 meten. Zo kan bij patiënten veel stress worden voorkomen. 36
Nieuw: spreekuur kinderwens Minder baby’s die overlijden tijdens de zwangerschap of vlak na de bevalling. Dát is het oogmerk van Erasmus MC en de Rotterdamse deelgemeente Noord. Zij hebben het kinderwensspreekuur opgezet, juist ómdat te veel baby’s sterven op genoemde momenten. Het spreekuur is een van de eerste maatregelen in het Aanvalsplan Perinatale Sterfte, een breed gedragen Rotterdams ini-
tiatief. Onder perinataal wordt verstaan: tussen de 22e week van de zwangerschap en de eerste week erna. De noodzaak doet zich niet alleen voelen vanwege de babysterfte, maar ook gezien het relatief hoge aantal te vroeg geborenen en het vaak te lage geboortegewicht in de Maasstad. Bij een gezonde levenswijze van de moeder is de kans op een normale zwangerschap - en daarmee op een gezonde baby - het grootst. Daar-
om is het belangrijk al gezond te leven vóór de zwangerschap. Maar hoe weet je als moeder waar je op moet letten en wat je bijvoorbeeld wel en niet mag eten? Verloskundigen en huisartsen geven antwoord op dit soort vragen tijdens het kinderwensspreekuur in de deelgemeente Noord. Verder beoordelen zij, of de baby eventueel risico loopt door erfelijke ziektes.
Met aangeboren hartafwijking naar Rotterdam… Erasmus MC mag cardiologische ingrepen uitvoeren bij kinderen met een aangeboren hartafwijking. Gezondheidsminister Ab Klink gaf daartoe op vrijdag 12 juli een vergunning af. Erasmus MC is een van de drie medische centra die toestemming kregen voor deze operaties. Het LUMC in Leiden en het UMCG in Groningen zijn de andere. Klink nam het advies van de commissie Kinderhartinterventies over. Erasmus MC kreeg de vergunning, omdat de organisatie het vereiste aantal chirurgen in huis heeft en omdat duidelijk is dat de gevraagde hoeveelheid ‘hartinterventies’ per jaar kan worden uitgevoerd. Niet-universitaire ziekenhuizen moeten hun activiteiten staken en patiënten voortaan verwijzen naar Erasmus MC, LUMC of UMCG. juli / augustus 2009 • Monitor
Kort
Tekst Gerben Stolk | Beeld Levien Willemse
Velen onwetend van hartkwaal Lijden aan een hartkwaal zonder het te weten. Het blijkt op te gaan voor heel wat Nederlanders. Zij hebben vaak geen of vage klachten, maar lopen een groter risico om te overlijden dan hun gezonde leeftijdsgenoten. Dat blijkt uit een onderzoek naar atriumfibrilleren van epidemioloog Jan Heeringa. Hij stelt dat zeker tienduizenden lijden aan deze hartkwaal, soms zonder dat ze het weten. Heeringa putte uit de gegevens van een langlopend bevolkingsonderzoek in Rotterdam. Zo kon hij de gezondheid van 6808 mensen volgen gedurende vijftien jaar. De studie geeft een indicatie van hoeveel Nederlanders momenteel deze ziekte hebben. Heeringa schat dat het gaat om ongeveer 1,5 procent van de bevolking, dus rond de 240.000 mensen.
Bij atriumfibrilleren trekken de kamers van het hart onregelmatig en te snel samen, terwijl de boezems stilstaan. Patiënten kunnen duizelig, vermoeid of kortademig raken. De klachten lijken niet zo erg te zijn, maar de aandoening kan ernstige gevolgen hebben. De kans op hartfalen en een beroerte neemt bijvoorbeeld toe. Verder is er vijftig procent meer kans om te overlijden dan bij leeftijdsgenoten die de ziekte niet hebben. Het is belangrijk dat artsen er
alert op zijn, dat hun patiënten lijden aan atriumfibrilleren. Heeringa: “Het is opvallend dat het risico niet kleiner is geworden sinds de jaren tachtig. Toen ontdekten onderzoekers al dat bij deze patiënten de kans op een beroerte kleiner wordt als ze antistollingsmiddelen gebruiken.” Die medicijnen zijn lastig in het gebruik en hebben soms ernstige bijwerkingen.
Lichtere baby bij reumatoïde artritis Breinregelaar ontdekt Hoe verwerken zenuwcellen in ons brein informatie? Onderzoekers in Erasmus MC hebben een eiwit gevonden dat een en ander regelt. De naam: CaMK2B. Het voordeel: met deze ontdekkng kan meer inzicht worden verkregen in verstandelijke en motorische handicaps. CaMK2 speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol bij het Angelman Syndroom, dat gepaard gaat met een verstandelijke beperking. Het is de onderzoekers gelukt om bij een muis een eiwit uit te schakelen dat de signaaloverdracht tussen zenuwcellen reguleert. ‘Hierdoor bleken de regels precies andersom te gaan werken’, zegt professor Ype Elgersma die samen met professor Chris de Zeeuw leiding gaf aan het onderzoek.
Monitor • juli / augustus 2009
De overeenkomst tussen roken en reumatoïde artritis? Moeders die kampen met de veelvoorkomende reumavorm of tijdens de zwangerschap regelmatig een sigaret opsteken, zullen een baby krijgen met min of meer hetzelfde lagere geboortegewicht. Promovenda Yaël de Man van Erasmus MC heeft voor het eerst aangetoond dat actieve reuma bij de moeder een negatieve invloed heeft op het geboortegewicht van het kind. Hoe heviger de ziekte tijdens de zwangerschap, hoe groter de kans daarop. Toch valt het geboortegewicht nog wel binnen de normale grenzen, net als wanneer de in verwachting zijnde moeder heeft gerookt. Wat te doen? De Man pleit voor betere begeleiding van zwangere reumapatiënten. “Nu we weten dat de ziekte invloed heeft op het kind, is het belangrijk dat artsen hun patiënten in de gaten houden.” Op dit moment ontbreekt vaak begeleiding: vrouwen
worden tijdens de zwangerschap juist minder vaak door hun arts gezien, omdat de ziekte in die periode minder opspeelt. Nóg een belangrijke reden om de begeleiding te verbeteren:
uit het onderzoek blijkt dat de ziekte één op de drie moeders hindert bij de uitvoering van de zorgtaken, zoals tillen, wassen en aankleden. De Man: “Artsen kunnen de problemen verzachten door moeders meer informatie te geven over hoe ze hun gewrichten het minst belasten.” Bijna één op de honderd Nederlanders heeft reumatoïde artritis, dikwijls al op jonge leeftijd. Zij worden geplaagd door chronische gewrichtsontstekingen, vooral in handen en voeten.
‘Aanzienlijk lagere totale sterfte’ Het wás al bekend dat statines, cholesterolverlagende middelen, effectief zijn bij mensen die een hart- en vaatziekte hebben of hadden. Relatief gezonde personen met een groter risico op dergelijke aandoeningen kunnen er evenzeer hun voordeel mee doen, zo melden onderzoekers van het Thoraxcentrum van Erasmus MC deze maand in het British Medical Journal. Langdurig gebruik blijkt te leiden tot een aanzienlijk lagere totale sterfte binnen deze groep. De afname ligt tussen tien en vijftien procent. Voor het onderzoek is geput uit gegevens van ongeveer 70.000 mensen.
37
Lof der Geneeskunst
Erasmus mc-lezing over medische wetenschap en mensen
Vrijdag 9 oktober 2009, 14.30 uur, de Doelen Rotterdam
Denken & Doen, de hersenen vertaald Onze hersenen gebruiken we om te denken, maar ook om te bewegen, waar te nemen en in contact te treden met onze omgeving. Wat als de verbinding tussen denken en doen verloren is gegaan? Topwetenschappers Chris de Zeeuw en John Donoghue laten zien hoe we met de resultaten van hersenonderzoek de relatie tussen mens en omgeving kunnen herstellen. Science fiction? Laat u verbazen over de eerste toepassingen. De lezingen worden afgewisseld met optredens door Codarts, Hogeschool voor de Kunsten.
meer informatie: www.erasmusmc.nl/lofdergeneeskunst of mail naar
[email protected]
Agenda
Oratie over opsporen van talent Dr. ir. Axel Themmen vertelt alvast waarom het zal draaien in zijn oratie ‘Gekend talent’, die hij 11 september in Rotterdam gaat uitspreken. Dit ter aanvaarding van zijn leerstoel ‘Experimentele endocrinologie en medisch onderwijs’. Dr. Themmen: “Talent is een term waar veel over wordt gediscussieerd. Mensen zien talent soms als een ietwat mysterieuze eigenschap van personen, waardoor zij in een bepaalde sport of vakgebied geweldige prestaties behalen. Het is niet altijd duidelijk hoe tot die prestaties tot stand zijn gekomen, dus wordt vaak gezegd: die heeft een hoop talent. Zonder dat nou precies duidelijk is waar het dan om gaat.” “Bij de selectie van studenten voor de opleiding Geneeskunde proberen universiteiten talentvolle studenten eruit te pikken
Colofon Monitor is het tijdschrift van Erasmus MC voor alle externe relaties. Oplage 9.000 exemplaren. Frequentie: zes keer per jaar. Abonnementen:
[email protected] Adres Erasmus MC, sector Communicatie Postbus 2040 3000 CA Rotterdam. Tel. 010-7035090 E-mail:
[email protected] Redactie Pieter van Dam (hoofdredactie a.i.) Joop van de Leemput (eindredactie) Gert-Jan van den Bemd (beeldredactie) Vormgeving Menno van der Veen, Ditems Media Fotografie o.a. Levien Willemse Medewerkers Pia Kleijwegt, Suzanne Odijk, Michel Schreuder, Gerben Stolk, Helen van Vliet, Chrétienne Vuijst Overname artikelen: toegestaan met bronvermelding: Monitor, Erasmus MC, Rotterdam
Erasmus MC is een universitair medisch centrum in Rotterdam waar ruim 12.000 professionals zich inzetten voor drie kerntaken: patiëntenzorg, wetenschappelijk onderzoek en medisch onderwijs.
Monitor • juli / augustus 2009
via diverse methodes, waaronder de decentrale selectie en de Junior Med School. Het talent van de studenten wordt gemeten door te kijken naar hun buitenschoolse activiteiten en hun bijzondere prestaties op cultureel gebied of in sport. Deze selectie blijkt succesvol, gezien de studieprestaties en activiteiten van de geselecteerde studenten.” Ook in de experimentele endocrinologie worden ‘talenten’ gemeten, cq. onderzocht. Zo is het Anti-Müllers Hormoon (AMH), die in de eierstokken van vrouwen wordt gemaakt,
een goede voorspeller voor de eierstokreserve van vrouwen. Dit hormoon geeft aan hoeveel jaren er nog resten voor de menopauze. Dezelfde factor blijkt ook sterk verhoogd bij onvruchtbare vrouwen met de aandoening PCOS (polycysteus ovarium syndroom). Endocrien onderzoek richt zich op de rol van Anti-Müllers Hormoon bij het ontstaan van deze aandoening. Ook worden andere factoren afkomstig uit de eierstokken bestudeerd die het metabolisme van PCOSpatiënten beïnvloeden: PCOS vrouwen hebben namelijk vaak een behoorlijk overgewicht.”
Promoties in juli, augustus Ook de komende maanden zullen weer studenten Geneeskunde promoveren aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Voor hun namen en de titels van de proefschriften, zie de website van Erasmus MC, www.erasmusmc.nl, klik rechts op ‘agenda’.
Oratie, 11 september, Erasmus Universiteit Rotterdam, locatie Woudestein, de aula, aanvang 16.00 uur.
‘Besmettelijke’ tentoonstelling over het H5N1-griepvirus Het Natuurhistorisch Museum Rotterdam en Erasmus MC verwelkomen publiek tot en met 25 oktober op de grote wetenschapsmanifestatie H5N1. Dit is een hoogst actuele tentoonstelling over griepvirussen, vogelgriep, globale besmettingen,
beleidsmaatregelen, vaccins en virusremmers. ‘Mondkapjes aanbevolen’, zo wordt de expositie bij wijze van grap gepromoot. In het museum kan het onlinespel The Great Flu worden gespeeld, over de voortdurende strijd die wetenschappers voeren tegen
steeds veranderende virussen. Dit is ook mogelijk vanaf andere locaties via: www.thegreatflu. com. Manifestatie H5N1, Museumpark, Westzeedijk 345, 3015 AA Rotterdam. Meer informatie: www.nmr.nl
Erasmus Summer Programme: 33 cursussen in 3 weken Voor de negentiende keer wordt het Erasmus Summer Programme in Rotterdam gehouden, ditmaal van 10 tot 28 augustus, voor studenten en professionals in de geneeskunde. Er zijn zowel introductiecursussen als vervolgcursussen en het is mogelijk om in te schrijven voor een, twee of drie weken. De voertaal is Engels. Behandelde vakgebieden zijn onder meer biostatistiek, klinische research, epide-
miologie, onderzoek naar gezondheidsdiensten en humane genetica. Sprekers zijn afkomstig van onder meer Erasmus MC, Karolinska Institute (Stockholm), Harvard (Boston) en Auckland (Nieuw Zeeland). De kosten bedragen 1500 euro (een week), 2000 euro (twee weken), 2500 euro (drie weken). Meer informatie, waaronder een overzicht van het programma: www.erasmussummerprogramme.nl
39
het zweten het ontdekken het zwoegen
de patiënt prominent
het weten het checken het genoegen www.erasmusmc.nl posters_594x840.indd 10
09-12-2008 18:37:40