Woensdag 12 augustus, 2009: Het is vroeg. 05:50 uur als ik mijn eerste sms (textmessage) van de Master Sergeant ontvang. De Filippijnen wordt ook wel HET sms land van de wereld genoemd. Er wordt bijna niet gebeld, maar de hele dag door “getext”. Ik doe dan ook driftig mee. “Gud am sir, i’ll be there @ ur hotel o/a 6:30 am” zegt het bericht. Heel goed Master Sergeant, denk ik als ik me nog even omdraai. Om 06:30 loop ik de lobby in en neem de Master Sergeant weer achter me aan naar de Starbucks, waar ik met mijn neus tegen een dichte deur op loopt. Shit, denk ik, daar gaat mijn koffie en mijn ontbijt. Tot 07:00 uur kijk ik verlangend door het raam van de Starbucks maar dat heeft geen effect. Even voor 07:00 uur komt de bellboy de lobby in lopen en zegt dat mijn taxi er staat. Ik kijk op, want ik had iemand anders verwacht. We gaan vandaag naar Laguna en dat is ver rijden. Ik heb daarom voor de hele dag een taxi moeten reserveren en daarvoor afspraken gemaakt met Dennis, een taxi chauffeur waar ik inmiddels goede kontakten mee heb opgebouwd. Ik zag veel taxi, maar weinig Dennis. Henri is mijn naam, zegt de bestuurder. Hij verteld dat Dennis hem gisteravond heeft verzocht om mij vandaag mee te nemen. Blijkbaar viel de auto die Dennis gebruikt vandaag onder het regiem van colourcoding en mocht dus niet deelnemen aan het openbare verkeer. We stappen in bij Henri en gaan op weg. Inmiddels weet ik welke woorden ik van de voorbank kan verwachten als je in een taxi stapt en meerdere malen hoor ik: Traffic, traffic, traffic van voren af komen. Henri is echter zeer goed bekend met de sluiproutes in Manilla en we rijden door delen heen waar ik niet bekend ben. Echter, Henri is net zo’n belabberde chauffeur als elke andere taxichauffeur. In dit land denken ze dat een auto vooruit moeten pompen. Met een frequentie van 10 pompslagen per minuten drukt Henri het gaspedaal in en mijn lege maag wordt aan een vuurdoop onderworpen. Met een uur staan we aan het begin van SLEX, de South Luzon Express. Dit is DE hoofdweg naar het zuiden van Luzon en eigenlijk ook de enige gangbare weg. Ondanks dat er veel wegwerkzaamheden zijn kunnen we redelijk doorrijden. Als we eindelijk aan het einde van SLEX komen vragen we bij de tolpoort hoe we verder moeten rijden. De volgende afslag eraf en dan is het nog een minuut rijden. We komen bij een poort waar ik een groot bord van de politie zie staan. Ik vraag me af of we verkeerd zijn gereden. Ik krijg te horen dat op deze compound zowel de gevangenenbewaarders-, politie- als brandweeropleidingscentra gevestigd zijn. Daarnaast bevinden de hoofdbureaus van de regio zich op dit terrein. Als we het terrein oprijden zie ik honderden mannen en vrouwen exercities uitvoeren op het midden terrein. Achteraan is het brandweeropleidingscentrum. Henri rijdt ons naar wat lijkt op het hoofdbureau en we stappen uit. Gelijk komt er een meneer naar buiten om ons op te vangen. Hij is het hoofd van de service Division, de heer Ang. Hij vraagt of ik de heer Kleijer ben en of ik echt zo goed kan dansen???? Het hoofd van de NCR heeft blijkbaar al contact gehad met het opleidingscentrum. Met een harde lach bevestig ik zijn vraag. Het ijs is gebroken.
FNTI. De directeur en twee divisiechefs
We lopen naar een ander gebouw waar de directeur zijn kantoor heeft. Daar is ook een presentatieruimte en ik word door zowel de Directeur Senior Superintendent Richard C Villanueva en mevrouw Inspector Maricella L Antonio, hoofd van de medische staf opgewacht. De directeur zegt dat hij eigenlijk een andere afspraak heeft in Batangas, maar dat hij deze graag uitstelt om mij te ontvangen. Er is een welkomstprogramma voor mij gemaakt en naar goed Filippijns gebruik is je naam hierop fout gespeld. De directeur presenteert drie PowerPoint presentaties, waarmee hij de geschiedenis, de huidige situatie van het trainings- en opleidingscentrum en de gewenste toekomst schetst. Het gaat te ver om dit allemaal in dit verslag te verwoorden. Een hand-out van deze presentaties is als bijlage toegevoegd aan dit verslag. Ik krijg te horen dat er momenteel 644 rekruten verblijven op het centrum. Er is echter maar plaats voor 500 personen dus meerdere rekruten zijn toegewezen tot een zelfde bed. Daarnaast zijn er bedden in de klaslokalen gezet om ruimte te creëren. Het instituut bestaat in zijn huidige vorm sinds 1979. De directeur wordt door de president aangewezen. Ik vraag hem of deze functie door een opgeleid brandweerfunctionaris moet worden ingevuld. Dat hoeft niet perse, maar helpt wel. De directeur vertelt dat politiek in dit land een gevoelige rol speelt en dat politiek bepaalt of je een sleutelfunctie mag invullen of niet. Op het centrum werken momenteel 76 mensen waarvan een groot deel niet geüniformeerd is. Veel personeelsleden wonen met hun gezinnen op de compound. Het centrum heeft eigen instructeurs, maar voor specialistische trainingen huurt ze instructeurs van buitenaf. Vast, geüniformeerd personeel wordt in principe voor één jaar geplaatst op het centrum. Na een jaar gaat men in principe weer terug naar de organisatie vanwaar men komt. De praktijk leert echter dat vele jaren verlenging worden aangevraagd en toegekend. Nieuwe rekruten solliciteren bij BFP, die voor elke lichting bij het ministerie toestemming moet vragen hoeveel mensen ze mogen aannemen. Uiteindelijk worden de nieuwe rekruten door de regio’s in opleiding gestuurd. Om brandweermens te worden moet je minstens een HBO opleiding hebben afgerond en tussen de 21 en 30 jaar oud zijn. Met de opleiding stelt de brandweer hogere eisen dan andere overheidsdiensten die zich met rampenbestrijding bezig houden. De directeur geeft aan dat de opleiding met vier maanden erg kort is. Wil je deze met goed resultaat af kunnen ronden dat moet je in staat zijn om zelf te kunnen leren. Vandaar de hoge vooropleiding. Naast een afgeronde HBO opleiding wordt bij de sollicitatie ook gekeken naar de medische, fysieke en psychische gesteldheid van de sollicitant. Eenmaal aangenomen krijg je een aanstelling zonder salaris. Wel wordt er een toelage gegeven. Elk jaar wordt ongeveer 1/10 deel van het huidige brandweerpersoneel opnieuw geschoold op het centrum. Voor een organisatie die al vreselijk onderbemenst is, is dit een extra zware belasting. Met drie opleidingscentra bij elkaar (politie, brandweer, gevangenisbewaking) bestaat er een samenwerkingsverband waarbij met name op hoger management niveau dezelfde opleidingen worden gevolgd.
FNTI. Logo en kernwaarden
Na de presentaties neemt de directeur afscheid en vertrekt alsnog naar zijn vergadering. Mevrouw Antonio en de heer Ang nemen me mee voor een rondleiding over het terrein. We begeven ons naar het multi-purpose centrum. Hier is de alfa compagnie zich aan het voorbereiden voor hun examen levensreddend handelen. Vanmiddag zal de compagnie de proeve van bekwaamheid moeten afleggen. Ik vraag aan de decaan van deze opleiding of ik vanmiddag het examen mag bijwonen. Ze geeft aan zeer vereerd te zijn en verwacht mij om 13:30 uur terug. We lopen verder en gaan de “training ground” op. De Charlie compagnie is bezig met realistisch oefenen. Er staat een oude TS en in groepen van 10 doen de manschappen na elkaar een inzet in een soort van stookgebouw. Zware, zwarte rookwolken komen uit het gebouw naar buiten. Wat stoken jullie hier, vraag ik aan Ang. Autobanden, is het antwoord. Ik sta verbijsterd als ik vervolgens manschappen met een spijkerbroek, plastik helm en een stoffen brandweerjas aan, zonder ademlucht het pand in zien rennen voor een binnenaanval. Ang ziet mijn gezicht en vertelt me dat ze helaas geen andere middelen tot de beschikking hebben. In de praktijk gaat het ook zo. Mijn respect voor deze mensen groeit met de minuut en mijn behoefte om deze mensen te kunnen helpen stijgt evenredig. Even verderop is een complete compagnie aan vrouwen bezig met het uivoeren van reddingen op hoogte. Ik vraag of vrouwen niet samen mogen oefenen met de mannen. Dat mag wel, zegt de instructrice, maar we kiezen hier bewust voor. Door separate trainingen leren we de vrouwen onafhankelijk van de mannen te kunnen zijn. Er mag geen reden zijn om je achter een man te verschuilen. De dames laten hun mannetje zien en in alle standen komen ze van de toren naar benden al dan niet met een slachtoffer aan zichzelf vastgekoppeld. Overal waar we komen schieten de brandweermensen direct in de houding. Het doet mij onwennig aan, maar hier weten ze niet beter. Het militaire systeem is volledig in het brandweerwezen geïntegreerd. We lopen een gebouw in dat door moet gaan voor brandweerkazerne. Er staan een aantal voertuigen en het verrast me niet meer om te horen dat diverse voertuigen niet meer werken. Er is bijna geen materieel en materiaal beschikbaar en wat ze hebben wordt met uiterste zorg behandeld. De kazerne commandant leidt ons rond en ook nu verbaast het me weer dat, ondanks het gebrek aan zo’n beetje alles, er toch een grote mate van trots is in wat ze bereiken met de middelen die ze wel tot de beschikking hebben. De tocht vervolgt zich langs de klaslokalen waar wederom een compagnie les aan het volgen is en eindigt in de bibliotheek. Er staan een paar vitrinekasten vol met boeken. Alle boeken komen uit Amerika, en de enige Filippijnse boeken die er staan zijn afstudeerscripties van de officieren.
Realistisch oefenen. Brandbestrijding
Redden op hoogte door brandweervrouwen
We verlaten het oefenterrein en gaan richting de kantoren. Ik word aan alle afdelingen voorgesteld. De volgende halte zijn de barakken en de messroom. Een privaat bedrijf zorgt voor kantine. De rekruten betalen voor het eten door maandelijks ±1000 peso van hun toelage af te staan. Voordat we de barakken in gaan lopen we eerst nog langs het medisch centrum waar mevrouw Antonio haar werkterrein laat zien. Vanwege een tekort aan medisch personeel worden rekruten met een medische achtergrond gevraagd om te ondersteunen. Dit is een onderdeel van de verplichte neventaken die de rekruten moeten vervullen. Zo zorgen zij ook voor de bewaking van het terrein, onderhoud aan materiaal en materieel en vervullen ze periodiek corvee. In de barakken zijn op het moment dat wij binnenkomen alle compagnieën zich aan het gereed maken voor de lunch. Even later klinkt er een alarm en uit alle hoeken en gaten stormen de manschappen naar buiten om zich op het binnen terrein in het gelid te stellen. Of ik er even bij wil gaan staan. Een beetje onwennig strek ik mijn rug en probeer zo serieus mogelijk te kijken. Elke compagnie draagt haar eigen vlag met zich mee onder het zingen van het eigen compagnielied marcheren de compagnieën een voor een af naar de eetzaal. Bij de eetzaal gaan de manschappen twee aan twee naar binnen nadat ze eerst hun eer hebben betoont aan de messroom door drie keer op de muur te slaan en vervolgens de salueren. Ang ziet aan mijn gezicht dat er iets is. Hij vraagt aan mij of wij het anders doen? Ik vertel hem dat we binnen de brandweer niets hebben met het militaire systeem. Hoe gaan jullie dan eten, vraagt hij. Gewoon, zeg ik, als je honger hebt ga je naar de kantine. Het gaat er bij hem niet in dat je zomaar, zonder een buddy zingend en marcherend, kan gaan eten. Ja, wij zijn ons er eentje, denk ik. We gaan kennis maken met het regionale brandweerbureau. Overal word ik even hartelijk ontvangen ik zie ik nog eens hoe belangrijk eten is. In elk kantoor dat we binnen lopen liggen de bureaus vol met vis, noodles, rijst en andere etenswaren. Ik herken bij het regionaal bureau de structuur die bij BFP is gepresenteerd. We bezoeken de alarmcentrale waar voor mij nog steeds onduidelijke redenen alleen maar vrouwen werken. We eindigen onze reis door de regio bij de uitrukdienst. De groep die hier zit mag zich specialist noemen op het gebied van gevaarlijke stoffen. Wederom zie ik met wat voor een enthousiasme de mannen hun werk doen en de betrokkenheid die ze bij hun vak hebben. Ze koesteren de beperkte middelen die ze hebben. Zij hebben 5 ademlucht toestellen van net zoveel verschillende typen. Voor het vullen van de flessen zijn ze afhankelijk van liefdadigheid. Ze hebben chemiepakken, maar deze zijn al 20 jaar oud en het is niet bekend wat de mate van resistentie (nog) is. De mannen verzamelen zelf zoveel mogelijk aan informatie en middelen om hun werk te doen, want ze worden daar niet in voorzien door de brandweer. Deze regio is naar eigen zeggen het meest gevaarlijk als het op gevaarlijke stoffen aan komt. Vandaar dat zij hier zitten. Er zijn informatiekaarten beschikbaar van de stoffen die opgeslagen zijn bij chemische bedrijven, maar ook daar valt nog veel winst te halen.
Barakken en sanitaire voorzieningen
"Even" gaan lunchen
Ik begrijp dat bedrijven onderhands veel deals maken met overheden waardoor ze hun gegevens niet hoeven vrij te geven aan de brandweer. Corruptie is hun grootste probleem. Ook weten de burgers en bedrijven vaak niet dat de brandweer een chemiepakken team heeft. Er valt dus nog veel te investeren in voorlichting. Ten slotte is er in de nazorg nog een probleem. We kunnen gevaarlijke stoffen opruimen, zegt de bevelvoerder, maar we kunnen het alleen nergens kwijt. Ik begin een rot gevoel te krijgen als ik zie hoe graag deze mannen hun werk willen doen, maar hoe slecht ze geëquipeerd zijn. Ook nu wordt gevraagd of Nederland niet iets voor hen kan betekenen. Met het oog op de tijd vertrekken we terug naar de presentatie ruimte waar het eten op ons staat te wachten. Ik vraag aan Ang of hij een adresje weet waar ik straks Bukopie kan halen. Dit is een specialiteit van deze streek en zeer lekker. Hij weet wel een adres, zegt hij, maar verder verneem ik niets. Na het eten gaan we naar de multi-purpose hal waar de Alfa compagnie op mij staat te wachten, klaar om het examen af te leggen. De compagnie is opgedeeld in 5 groepen van 10 personen. Zij voeren een soort van scenario uit, dat aan het begin erg lijkt op een toneelstuk. Ik word persoonlijk door een van de ploegleden gebrieft over het scenario en dan gaan ze aan de slag. De vier examinatoren houden de tijd bij en volgens een checklist worden alle handelingen gewaardeerd. Er moet minimaal 80 punten (van de 100) gescoord worden om te slagen. Lukt dat niet, dan is er na het examen nog een herkansing mogelijk. Met 10 man duiken de mannen op het slachtoffer en deze wordt met de beperkte middelen die ze tot de beschikking hebben gestabiliseerd en vastgebonden op een wervelplank. Einde examen! We wonen twee van de 5 examens bij en gaan daarna nog een kijkje nemen bij de examens van de Delta compagnie. Zij doen het individuele examen: reanimeren. Onderweg komt een medewerker met twee dozen aan rennen. Daarin twee bukopie. Met de complimenten van het trainingscentrum, zegt Ang. Het reanimatie-examen wordt uitgevoerd op een romp waar een kop op is vastgeplakt. Mevrouw Antonio geeft aan dat ze alleen maar kunnen controleren of ze de juiste acties uitvoeren. Of de handelingen ook resultaat hebben (komt er bijvoorbeeld wel lucht in de longen, etc) is niet te controleren. Wederom een gebrek aan middelen. Het is inmiddels 15:30 uur en we moeten nog een eind rijden. We lopen terug naar de presentatieruimte en nemen afscheid van elkaar. De hartelijkheid en de betrokkenheid van deze mensen, de eindeloze inzet van de rekruten en veerkracht die getoond wordt heeft een diepe indruk op mij achter gelaten. Een onvergetelijke ervaring. ’s Avonds, tijdens het bijhouden van mijn dagboek kan ik het niet laten om Ang nog even te “texten” om wederom mijn dank uit te spreken.
Groepsexamen levensreddend handelen
Individueel levensreddend handelen