� 7
Woensdag 31 Augustus 2011
31/08/2011 D
K E
V E
In ‘De Keuze Van…’ vragen we aan enkele festivalaanwezigen hun favoriete beeld toe te lichten aan de hand van een korte tekst. Vandaag theatermaakster Annelies Van Hullebusch, binnekort te zien met Dorp / Het verhaal van een uitzicht.
A U
N Z E
Trickland Michaël Borremans
of over die huizenbomenmaquette of over mij die hier naar kijkt of zegt dit nu iets over ons, over onze vrije wil, over onze lafheid of het nu een vertederend onschuldig beeld is dat bovenstaande macht insinueert of ik heb hier geen antwoorden op integendeel, het roept vragen op bij mij vragen die ik zo graag wil beantwoorden maar het dwingt me te blijven kijken
of ik nu toeschouwer ben of ik nu enkel machteloos toe kan kijken naar dit ogend vredevol beeld of kijkt er nu boven mij nog iemand mee of zijn dit gewoon brave dames spelend met hun treintjes en huizen of zijn het manipulators die onze karkassen bewegen of zijn deze sovjetvrouwen gedwongen dit hersendodend fabriekswerk te doen of ambachtsmensen met een passie of gaat het over onze machthebbers
Dorp / Het verhaal van een uitzicht speelt op 01/09 om 19u & 22u in BRONKS.
2
Dagkrant �7
“Je moet het recht hebben op het podium ook iets te doen dat je niet kan.”
Tekst: Karolien Byttebier Beeld: Fototuur
A
S L
P S
R O
A
C
H
Interview Koen de Preter
In While things can change ontmoeten David en Ruby elkaar tegen de achtergrond van het glamoureuze Hollywood. Ze dansen zich een hele wereld in een musical waar muziek niet altijd hoeft. Koen De Preter maakt en danst dans, hier samen met de Baskische Maria Ibarretxe. Jong maar vastberaden spijkert hij aan zijn eigen stijl, met humor en een vleugje nostalgie. Dankzij Circuit X vallen ze nu ook te bewonderen in het cultuurcentrum in uw stad. “Circuit X is een heel schoon initiatief. Het format bestaat al langer in Nederland, Blind Date heet het daar tegenwoordig. De voorstellingen van jonge makers die zo in kleinere theaterzalen terechtkomen trekken daar veel publiek. Voor mij is het in elk geval een mooie springplank. Ik ben ook fan van Het Theaterfestival in het algemeen. Uit nieuwsgierigheid kom ik elk jaar naar enkele voorstellingen kijken die ik tijdens het seizoen gemist heb. Jammer dat er vaak maar weinig dans bij zit.” Minder dans dan in zijn leven, dat is zeker. “Al van mijn zesde zat ik op de dansschool: klassiek, jazzdans,… Toen ik mijn opleiding moest kiezen, was dans voor mij dus een logische keuze. Ik zou niet hebben geweten wat anders te kiezen. Voor anderen, zoals mijn vader, lag het minder voor de hand. Maar nu zijn ze natuurlijk wel trots. Ik ging een beetje overal auditie doen, ik was niet zo thuis in de wereld van dansscholen.” Uiteindelijk kwam hij in Nederland terecht op de Fontys Dansacademie in Tilburg. “Ik vond het wel een uitdaging om een opleiding te volgen in een ander land. Daarbij had je in Tilburg de mogelijkheid om zelf keuzes te maken binnen je studie. In België ligt bijna alles al vast wanneer je je inschrijft. Wij konden kiezen tussen jazzdans, moderne dans, musical, choreografie,… Vooral voor de musicalrichting is de school bekend.” Vele bekende Nederlandse musicalgezichten studeerden af aan deze school, maar ook Charlotte Leysen, het nieuwste gezicht van Ketnet, volgde de opleiding. “Zelf startte ik in de jazzafdeling. Af en toe kregen we een improvisatieles en ik merkte dat vooral daar voor mij een hele wereld openging. Daarom schakelde ik over op danstheater.” Koen De Preter is zowel maker als performer. “Ik doe beiden erg graag. Als je je eigen stukken danst heb je natuurlijk meer controle, je kent je eigen kwaliteiten en kan ze dus extra in de verf zetten. Maar met een groep dansers werken is ook heel
tof. Financieel heb ik nog niet de mogelijkheden om vaak met grote aantallen te werken, maar ik heb al ervaring opgedaan op de academie en met niet-professionele dansers. Voor fABULEUS werkte ik ook al samen met een groep jongeren.” “Deze voorstelling is een samenwerking met Maria Ibarretxe. Ik leerde haar kennen in 2004. Ik had toen net de kans gekregen een solo te maken bij fABULEUS en die werd geselecteerd voor de International Young Makers Marathon. Dit is een initiatief van Theater aan Zee en enkele andere theaterfestivals in Europa. Elk festival mocht een voorstelling kiezen die dan in alle landen te zien zou zijn. Zo zag ik Maria en haar vriendin dansen. Ik was meteen verkocht, het was echt fantastisch. Gelukkig zag zij een gemeenschappelijk project ook zitten, in 2007 was er het eerste resultaat We dance to forget en nu is er dus een tweede voorstelling.” “Maria heeft een andere achtergrond dan ik, ze volgde een heel veelzijdige opleiding: acteren, dans, zang, choreograferen, zelfs filmregie. We hebben veel gemeenschappelijke interesses, maar dat bekent niet dat het creatieproces altijd van een leien dakje loopt. Het is niet zo dat ik een voorstel-
3
31/08/2011
ook in één van de liedjes voor.” Hebben jullie dagen lang samen musicals zitten kijken als voorbereiding? “Samen hebben we weinig films gekeken, op ons eentje deden we dat wel en dan vertelden we aan elkaar welke fragmenten de andere zeker moest zien. We werkten ook vanuit de herinnering aan grote klassiekers. Wie goed oplet gaat invloeden zien uit Dirty Dancing, Bollywood films uit de jaren ’60, de typetjes van Jacques Tati, choreografieën van Berkeley, Fred Astaire,… Ook enkele recente films, zoals Hair en Billy Elliot lieten hun sporen na. Maar we hebben, hopen we, niks te maken met vele eigentijdse musicals uit Nederland of Amerika. Die zijn zo afgelikt. Alles is zo perfect, ik wil kunnen falen. Je moet ook het recht hebben op het podium iets te doen dat je niet kan. Zingen, bijvoorbeeld, is niet mijn sterkste kant, en toch doe ik het.” Is dit verhaal er vooral voor liefhebbers van het genre? “Ik ben ervan overtuigd dat het een heel breed publiek kan aanspreken: alle leeftijden, mensen die zichzelf geen musicalfan noemen, dansleken en zij die al meer bagage hebben. Ik maak een stuk met het idee dat iedereen er iets aan moet kunnen hebben. Dat is een constante in mijn werk, dat eigenlijk heel gevarieerd is. Mijn bewegingstaal wijkt bij elke voorstelling nogal af van de vorige. Ik merk wel dat in bijna al mijn voorstellingen een humoristische noot zit, er mag al eens gelachen worden.” Wat brengt de toekomst? “Momenteel heb ik het vrij druk. Ik ben met 2 voorstellingen aan het toeren en ben aan een samenwerking begonnen met het Antwerpse theatercollectief unm. Daarnaast ben ik
ling maak, waar zij in meespeelt of omgekeerd, we doen het echt samen. Het is vaak wikken en wegen, we willen ons allebei echt goed voelen bij het resultaat. Gelukkig hebben we onze dramaturge Annette van Zwoll, haar objectieve commentaar helpt ons bij het doorhakken van knopen.” Beiden delen ze de liefde voor muziek, dansfilms en musicals. “We houden van muziek waarbij het moeilijk is je lijf stil te houden. Zo starten we ook aan een voorstelling: we improviseren op enkele nummers en bijna als vanzelf ontstaat een mysterieuze fantasiewereld. In musicals laten mensen zich meeslepen, ze stellen zich geen vragen wanneer iemand plots in zingen uitbarst. Dans is er ook een communicatiemiddel voor en door iedereen. In musicals zie je hoe voorbijgangers meespelen in het geheel, dat doen wij ook. Elke avond spelen vier figuranten met ons mee. (deze avond zijn dat Ivo Abrams, Aukje Gorissen, Oscar Sempa en Stijn Smeets. nvdr.)Dat zijn geen vaste spelers, maar meestal mensen waar we de dag voordien voor het eerst mee gerepeteerd hebben. Dit past eigenlijk ook bij het thema van de voorstelling: het personage David droomt ervan om door te breken in Hollywood, onze figuranten krijgen ook een kans op die gedroomde podiumervaring.” Dit brengt ons moeiteloos bij het onderwerp van de voorstelling: verwachtingen en toekomstdromen. David staat te springen om iets van zijn carrière te maken, hoewel hij eigenlijk niet zo’n groot talent is, Ruby is een oude rot in het vak en het glamourwereldje al beu. “Het is geen negatieve voorstelling over teleurstellingen of zo, absoluut niet. Een lach en een traan, ups en downs, het is zoals het echt gaat tussen mensen. Het publiek kan er zelf verschillende dingen in lezen, je kan het ook zien als een simpele love story. Alle verhalen zijn al eens verteld geweest, je moet het op je eigen manier doen.” Oorspronkelijk zouden de personages niet Ruby en David heetten: “We baseren ons voor een belangrijk stuk van de voorstelling op de klassieker West Side Story. Daarom vonden we het eerst wel leuk dat Maria haar naam kon behouden. Maar uiteindelijk kozen we toch voor iets anders, Ruby komt
weer gefascineerd geraakt door een danseres. Ze is 86, maar echt betoverend. Het is een heel andere manier van werken. We onderzoeken welke bagage ze meedraagt en hoe deze verschilt met de mijne, waartoe ze lichamelijk in staat is,… Heel interessant.”
While Things Can Change speelt op 31/08 om 20u30 in BRONKS.
4
Dagkrant �7 Tekst: Flor Declercq Hannes Dereere Beeld: Linda Lemmen
De Tatiana Aarons Experience De dunne grens tussen feit en fictie.
D I A L O O G
Tom Struyf werd met zijn voorstelling over een bizarre ontmoeting met de Zuid-Afrikaanse studente Tatiana Aarons geselecteerd voor Circuit X. De voorstelling toont een bijzondere ontmoeting in Lissabon die verstrekkende gevolgen heeft. Hannes en Flor hadden weer eens iets om over te praten aan de waterkant. Flor Declercq: “Tom Struyf lijkt mij een subtiele explicitering van het paradoxale fenomeen dat theater is, op te voeren. Enerzijds is theater niets meer dan de verlevendiging van een fictief verhaal, anderzijds doet het er alles aan om het besef van die fictie uit de wereld te helpen. Struyf stelt duidelijk dat we naar een voorstelling kijken die zijn eerste opvoering kende bij het OT-Rotterdam. Hij kruipt ook niet in de huid van een personage. Hij stelt zich gewoon voor als Tom. Hij wekt aan de hand van taal, nieuwe media en andere communicatiemiddelen een niet bestaande persoon en verzonnen anekdotes tot leven. Op het eerste niveau, in de werkelijkheid van de theaterzaal, overtuigt hij ons dat wat hij vertelt, waargebeurde feiten zijn. Binnen het toneelstuk zelf jaagt hij een spook na, een meisje dat voor zichzelf een andere identiteit in het leven heeft geroepen.”
FD : “Bovendien ondergraaft hij zichzelf op een nog subtielere wijze. Zo stelt hij dat het voorval een jaar geleden is gebeurd en hij er bijgevolg dus niet meer in slaagt om accuraat zijn relaas te doen. Toch beschrijft hij allerlei zaken vrij nauwgezet. Hij herinnert zich de concrete kleuren van de kleren die ze droeg, en weet minutieus de indruk op te roepen die haar gezicht op hem naliet. De fysieke werkelijkheid van haar gelaat kan hij zich niet meer voor de geest halen, maar gevoelsmatig blijft het wel zeer sterk nazinderen. Het is dan ook heel ironisch dat door het overmatige gebruik van dergelijke fysieke elementen, zoals foto’s van gebouwen en een plein, een plattegrond van Lissabon, alles bevattelijker wordt voor ons en we gemakkelijker opgaan in de fictie. Hij danst echter ongehinderd tussen fictie en realiteit.”
Hannes Dereere: “De parallellie tussen de voorstelling waar wij naar kijken en het stuk dat Tatiana voor hem in leven roept, en waar hij als toeschouwer hopeloos in rondwaart, is een bijzonder gegeven in deze voorstelling. De rechercheur die hij heeft geïnterviewd ,bracht dit mooi onder woorden in bijna theatertermen. Hij verduidelijkt dat Lissabon voor Tatiana haar dagdagelijkse decor is. Het is haar vertrouwde wereld waar zij alle hoekjes en kantjes kent. Het enige vreemde decorstuk in haar wereld is Tom die er plotsklaps rondloopt. Zo bezit ze de mogelijkheid om hem in de luren te leggen. Struyf doet hetzelfde met ons. Hij zit in zijn eigen vertrouwde en zelfgebouwde biotoop en wij zijn de onbekende decorstukken die er een kijkje komen nemen. Op die manier voorzag Struyf voor zichzelf het nodige vrijspel om ons van de wijs te brengen. Hij hanteert de trucjes die Tatiana ook gebruikt en duidt ze zelfs onverholen aan met de gangbare psychologische terminologie: hij maakt listig gebruik van de termen cognitive dissonance en the theory of the mind.”
HD: “Op eenzelfde manier manipuleert hij onze eigenste realiteit. Gedurende de hele voorstelling wordt het zaallicht niet gedoofd, wat de echtheid en waarheid van zijn getuigenis des te aannemelijker maakt. Door het uitblijven van een doordacht lichtplan in een donkere zaal, krijg je niet het gevoel dat je naar iets kijkt dat in scène is gezet. Hij is er zich ook heel de tijd van bewust dat hij tegen iemand spreekt, dat er een zaal vol toehoorders hem aankijkt. Hij benadrukt dat hij geen rol speelt. Hij speelt zichzelf, is eigenlijk zichzelf.” FD: “Hierbij is het ook een weldoordachte strategie om middelen aan te halen waarmee iedereen vertrouwd is. Zijn bewijsstukken zijn elementen van deze tijd: email, skype, google earth. Dit maakt het levensecht. E-mails bijvoorbeeld, ze gelden heden ten dage als onbetwist bewijsmateriaal in allerhande juridische kwesties.” HD: “Door dit besef betrap ik er mijzelf op dat ik voortdurend zijn verhaal onderuit probeer te halen. Wanneer hij vertelde vierentwintig e-mails ontvangen te hebben, heb ik effectief
5
31/08/2011
HD: “Ik heb ook het gevoel dat er eindeloos wordt gebreid aan een verhaal maar dat het nergens naartoe gaat. Ik had toch wel aan het eind een ontmoeting verwacht. Hij was misschien te zeer op het spel van die zinsbegoocheling gefocust. De trailer op youtube die het concept presenteert, sprak heel erg aan en toont een uitdagend idee dat veel mogelijkheden aanreikt. Je zou iemand op het puntje van zijn stoel kunnen dwingen met dergelijk materiaal, maar hij speelt te veel troeven weg. De interessantste stukjes die mij het meest begeesterden waren de interviews met andere mensen, de rechercheur, de psycholoog, de grafoloog . Deze boden een verademing in het werk dat hij gemaakt heeft.”
geverifieerd of er vierentwintig blaadjes achteraan op het podium hingen. Het lijkt neurotisch, maar het maakt voor mij als toeschouwer het hele gebeuren interessanter.” FD: “De voorstelling is ook tot in de puntjes voorbereid. Ze begint met een afbeelding van een apache helikopter. Later krijgen we te horen dat Tatiana een grote fascinatie had voor vliegen en een poster van dit toestel haar kamer sierde.”
FD: “Bij deze beelden vond ik de bittere wending met die heroïneverslaving vrij sterk. Er wordt een volledig andere beeldtaal gehanteerd dan in de voorgaande filmpjes. Je krijgt een kant van Lissabon te zien waar je als toerist eigenlijk nooit rondstruint. Het toont de treurige realiteit van mensen die bedelen of geld aftroggelen. Al weet ik niet of dit in het opzet ligt van de maker.” HD: “Misschien drijf ik mijn interpretatie te ver. Niettemin, als toeschouwer heb ik mezelf onmiddellijk gespiegeld aan de manier waarop Tom Struyf in de val van Tatiana is gelopen. In die zin lijkt het een soort waarschuwing. Je kijkt naar het schouwspel met een zekere achterdocht omdat de acteur wellicht liegt. Hij kijkt op zijn beurt naar iemand die hem iets op de mouw spelt. Tijdens de voorstelling laat je die gedachten even varen en laat je je tot op zekere hoogte meevoeren. De behouden achterdocht garandeert echter een veilige afstand. Je reflecteert over jouw positie als toeschouwer en dan zie je de acteur op de duistere kant van zijn eigen verhaal botsen. Ineens is het gevaarlijk om je met jouw eigen verbeelding te laten meevoeren. Zo kan je jezelf de vraag stellen in welke mate je iemand, die met ogenschijnlijke feiten een verhaal vertelt, kunt vertrouwen en of er gevaar schuilt om even in zijn fantasie te huizen.”
HD: “Het is inderdaad verbluffend hoe alles een uitgekiende plaats krijgt binnen zijn voorstelling, tegelijk is het zozeer in de puntjes uitgewerkt dat ik het gevoel krijg dat er iets niet pluis is. Het is gewoon te gedetailleerd. Een bedreven leugenaar die een leugen verkoopt, zal het nakende gesprek nauwgezet voorbereiden, zodat hij op elke vraag die volgt, griezelig perfect kan antwoorden.” FD: “Dat is uiteindelijk wat die Tatiana doet. Ze geeft hem het gevoel dat hij een fantastisch gesprek voert en krijgt hem zo ver dat hij haar zelf voorstelt om geld te lenen. We belanden weer bij die identieke parallellen. Wat zij hem aandoet, doet hij met ons en verricht hij ook bij zichzelf tijdens de voorstelling.” HD: “Toch hadden we allebei bedenkingen. Ergens loopt het mis.” FD: “Wel, Hannes, ik vind het te monotoon. Het verhaal start goed, maar zodra Tom Lissabon achter zich heeft gelaten, beklijft de historie niet meer. Er rest slechts die onophoudelijke zoektocht naar Tatiana. We volgen Tom in een queeste waaraan geen nieuwe zaken worden toegevoegd, die enkele grappige noten daargelaten. Hij werkt niet naar climaxen toe. Het hoogtepunt op vlak van de plotwending wordt al in het begin gegeven en er volgen geen verdere ontknopingen.”
De Tatiana Aarons Experience was te zien op 30/08 om 20u30 in BRONKS.
6
Dagkrant �7
Wat met de rol van tekst in de hedendaagse beeldcultuur
Tekst: Hannes Dereere
W E
Een gesprek met Claire Swyzen en Kurt Vanhoutte“
I V
Aanstaande vrijdag houdt Het Schrijverspodium 2 nieuwe publicaties boven de doopvont. Hannes Dereere ging hierover in gesprek met Claire Swyzen en Kurt Vanhoutte. An Vandermeulen sprak met Paul Verrept.
R E T N I
“Het theater heeft de tekst nodig als een vreemd lichaam.” Een bedenking die de Italiaanse regisseur Corsetti in de tweede helft van de twintigste eeuw de wereld instuurde. De man zelf is hier van geen belang maar zijn woorden reiken ons wel een interessante denkoefening aan. In hun boek Het statuut van de tekst in het postdramatische theater vragen Claire Swyzen en Kurt Vanhoutte dertien auteurs om hun visie omtrent het belang van de tekst in het theater van de eenentwintigste eeuw. Een eeuw waarin een visuele beeldcultuur zich met onze westerse maatschappij heeft verankerd. “Om de vraag naar het statuut van de tekst te kunnen legitimeren moesten we verschillende mensen in ons opzet betrekken”, licht Vanhoutte toe. “We hebben gekozen voor een grote heterogeniteit van mensen, generaties en beroepen; gaande van theaterwetenschappers en dramaturgen, tot critici en lesgevers. Alle mensen die mee verantwoordelijk zijn voor de opvatting van theater die in het huidige landschap circuleert.” Swyzen verduidelijkt: “We deden een poging om de teksten zo toegankelijk mogelijk te houden voor een breed en geïnteresseerd publiek, zonder daarmee aan kwaliteit te moeten inboeten.”
te kijken ontdek je ook de andere mogelijkheden. Het zorgt ervoor dat je met meer nuance kan gaan kijken en onderscheid kan maken tussen verschillende zaken. Tekst is bijvoorbeeld niet noodzakelijk hetzelfde als taal. Taal kan een prominente rol spelen zonder dat er echt sprake is van een tekstweefsel, laat staan van een dramatische opbouw. Maar net door die ondermaatse aandacht voor het tekstaandeel is men ook dat uit het oog verloren.” Is er op de postdramatische scène nog plaats voor een woordelijke taal die naar een narratief toe werkt? CS: “Dan kom je bij de vraag wat een narratief is. Juist met aandacht voor de tekst kan je het over dergelijke vragen hebben. Het is niet omdat men ervoor kiest vanuit een dramatische tekst te gaan vertrekken, dat het resultaat noodzakelijk een klassieke, dramatisch opgebouwde theatervoorstelling zal zijn. Je kan met een dramatische tekst een postdramatische dramaturgie bekomen. Het is dus veel complexer en genuanceerder dan de kritiek of programmaboekjes laten uitschijnen.” KV: “In die zin is het basisargument van het boek dat dramatiek en postdramatiek niet tegenover elkaar staan, maar dat ze zich tot elkaar verhouden als in een continuüm en wederzijds afhankelijk zijn. Het probleem ontstaat vooral als je dramatiek en postdramatiek, theater en performance of tekst en beeld halsstarrig uit elkaar wil halen. Dat is min of meer hoe de opvatting heden ten dage is: het drama, de tekst en het dramatische theater is oubollig, terwijl het beeld, de performance en het postdramatische theater hoogtij vieren. Dat is een verkeerde perceptie.”
Sinds de uitgave van Postdramatisches Theater (1999) van Hans-Thies Lehmann zijn de publicaties omtrent het onderwerp van de postdramatiek legio. Hoe voegt deze publicatie daar iets aan toe? Kurt Vanhoutte: “Sinds de publicatie van Lehmann gaat het vaak over postdramatisch theater als over theater dat het beeld centraal zet. Er is een tweescheiding ontstaan tussen de termen postdramatisch theater dat zich op het beeld schraagt enerzijds, en dramatisch of tekstueel theater anderzijds. Dat is natuurlijk een karikaturale weergave van het argument van Lehmann maar wordt wel zo door het hedendaagse theaterlandschap gepercipieerd: postdramatisch theater is gelijk aan beeldtheater. In de discussie omtrent postdramatiek is er de laatste tijd een soort van vergroeiing ontstaan waardoor de plaats van de tekst in dat postdramatische theater onderbelicht is geraakt. Wij doen met deze publicatie een poging om die verhouding op een bescheiden manier recht te zetten.” Claire Swyzen: “Het gaat niet enkel om de aandacht voor tekst an sich. Door nauwgezetter naar de tekst
7
31/08/2011 Tekst: An Vandermeulen
W E
“Dit is een leesboek.”
I V R
Paul Verrept over de heropstanding van toneeluitgeverij Bebuquin.
E T N I
Een klein jaar geleden zat Paul Verrept, grafisch vormgever en auteur, met theaterjournalist Wouter Hillaert rond een Berchemse tafel om de plannen over het nieuwe Bebuquin te concretiseren. Niet veel later vervoegde critica-dramaturge Esther Severi hen. Zelf is Paul Verrept de schakel tussen vroeger en nu en licht daarom het nieuwbakken project toe. De noodzaak om toneelteksten uit te geven ontstond ongeveer 25 jaar geleden toen hij als vormgever midden in de theaterwereld stond. Hij wilde de theaterteksten die op zijn pad kwamen een langer leven schenken. Auteur/theatermaker Bart Meuleman werd zijn compagnon de route. 2006 luidde het (toenmalige) einde in en nu is er een nieuw begin. Wat is het verschil tussen vroeger en nu? Paul Verrept: “De uitgeverij hield op te bestaan, omdat een moment van verzadiging was bereikt. Dat had weinig met Bebuquin zelf te maken, maar andere professionele opdrachten ontnamen ons de ruimte om nog iets extra te doen en anderzijds was er mijn toenmalige tanende interesse voor theater. Bebuquin is opgericht tijdens een zeer opwindende periode, waarin ik aansluiting vond met mijn generatie theaterschrijvers. Gestaag nam die aansluiting af. Ondertussen sijpel ik weer langzaam dat wereldje binnen en kan ik met vernieuwde ogen kijken. Daardoor slinkt de kloof tussen oud en nieuw, de afstand schept een frisse blik. Verder zijn er nu Wouter en Esther, die er middenin staan. Die combinatie werkt verrijkend.”
PV: “Graag zou ik in de loop van volgend jaar een paar teksten uitgeven. Maar we zijn afhankelijk van wat we vinden en lezen. Het is moeilijk om het aantal te programmeren teksten op voorhand te bepalen, dat zou een omkering zijn van doel en middelen. Daarenboven zijn er een heleboel teksten die wel interessant zijn, maar die niet afgewerkt worden, ergens halverwege het schrijfproces naar de scène gebracht worden en daar samen met de acteurs afgewerkt worden. Dus als je zo’n tekst wil uitgeven, moet daar heel erg hard redactie op gedaan worden, in die mate dat je je afvraagt: is dat dan nog wel een tekst door die auteur?”
Vrijdag 2 september 2011 wordt het nieuwbakken project aan de hand van het eerste boek De dingen en ik voorgesteld, een eerste uitgave met vier toneelteksten: De wederopbouw van het Westen – wit van Cie De Koe, hoop van Abke Haring, De zaak van Piet Arfeuille en Bagdad blues van Paul Pourveur. Hoe verhouden de vier teksten zich tot elkaar? PV: “Die vier teksten zijn uiteraard een kleine minderheid van wat we gelezen hebben en ze onderscheiden zich alle vier door een eigenzinnige invulling te geven aan het epitheton ‘tekst voor podium’. Stuk voor stuk bedienen ze zich van een eigenzinnige taal, die tracht op een heel eigen wijze een innerlijke wereld zichtbaar maken. Daarenboven zijn ze zeker niet vanzelfsprekend om op een scène te brengen en neigen ze naar de monoloog. De bindende factor van de verinnerlijking is organisch tot stand gekomen, zonder dat die vier teksten hetzelfde proberen te vertellen.”
Naast je functie als bezieler en lezer, ben je de vormgever van het boek. Wat is er specifiek aan de vormgeving van het boek? PV: “De vormgeving neigt nogal naar die van proza en dat heeft met de aard van de teksten te maken. Ik wil vooral duidelijk maken met de vormgeving dat dit ook teksten zijn om te lezen. Het is een literaire vormgeving, het is bovenal een leesboek.”
De voorstelling van deze publicaties gaat door op 2/09 om 15u in het Forum van het Kaaitheater.
Welke systematiek hanteren jullie in het uitgavebeleid?
8
Dagkrant �7 Tekst: Evelyne Coussens
Misschien zijn we te braaf.
Een gesprek met Tom Struyf en Wouter Hillaert
E I T S E W K
Tijdens TAZ 2011 schreef criticus Wouter Hillaert, aangestoken door wat hij op het festival hoorde en zag, een kritische column over het gebrek aan ‘ideeën’ in theater. Een appel dat bleef hangen, dus leek Het Theaterfestival de ideale gelegenheid om de kwestie opnieuw op te werpen. Is het theater van vandaag te narcistisch, en is dat specifiek een ‘probleem’ van jonge makers? We brachten Hillaert samen met een jonge maker die er zowel in Oostende als in Brussel bij was: Tom Struyf werd met de mystery lecture The Tatiana Aarons Experience geselecteerd voor TAZ en voor Het Theaterfestival. Evelyne Coussens: Misschien moeten we om te beginnen wat Babylonische spraakverwarring trachten te vermijden. Welk soort theater mis je precies, Wouter, wanneer je het hebt over ‘een gebrek aan ideeën’? Wouter Hillaert: “Theater dat me bij het verlaten van de zaal niet loslaat, dat me dwingt om verder te spreken. Theater met een mededeling. Een mooi voorbeeld vind ik Sartre zegt sorry van Laura van Dolron: een heel persoonlijke voorstelling die tegelijkertijd uitreikt naar een hele generatie. Van Dolron brengt op een heel ontroerende manier zichzelf in confrontatie met de cultuurgeest van vandaag én de filosofie. Die combinatie zorgt ervoor dat je ook zelf gaat nadenken over de manier waarop je je tot die cultuurgeest verhoudt. Missie is nog zo’n mooi voorbeeld: een voorstelling die een verborgen cultuurader raakt. Je moet maar zien rond te komen met het wereldbeeld dat je hebt na die voorstelling.”
de maatschappij. Pascal Gielen had het daar ook over in zijn State of the Union.” TS: “Zouden theatermakers dan meer opiniemakers moeten worden? Ik weet het niet. Ik vind het altijd heel bijzonder om te zien hoe verschillende mensen juist heel verschillend naar een voorstelling kijken. Je kan de voorstellingen van Sadettin Kirmiziyüz (De Vader, de Zoon en het Heilige feest, red) en Annelies Van Hullebusch (Dorp) zien als persoonlijke verhalen, maar evengoed ook als verhalen waarrond een breder maatschappelijk kader zit. Mag dat niet allebei?” EC: Leg je nu de verantwoordelijkheid voor de betekenisgeving niet heel erg bij de toeschouwer? ‘Iedereen mag erin zien wat hij wil zien’? TS: “Maar is het niet net de sterkte van kunst dat je iets kunt interpreteren op verschillende manieren, dat je kan kiezen hoe je naar iets kijkt? Als ik echt een opinie wil horen of op zoek ben naar informatie, kijk ik wel naar een documentaire. Ik vind het in m’n eigen voorstellingen ook nooit een probleem dat niet iedereen alles begrijpt zoals ik het bedoeld heb. Als ik een essay zou schrijven zou dat problematisch zijn, maar theater is toch een ander medium.” WH: “Je vindt theater niet de geschikte vorm om zo’n mededeling te doen?” TS: “Theater kan en mag dat natuurlijk, maar zelf ben ik daar als maker niet uitgesproken naar op zoek. Ook niet als kijker, trouwens. Ik kijk altijd vanuit een persoonlijk kader. In mijn hoofd wordt een voorstelling altijd anders dan wat de maker ermee bedoeld heeft. Het is ook net datgene waar ik als maker erg benieuwd naar ben, naar wat de mensen eigenlijk zien in mijn voorstelling.” WH: “Ik volg je dat je beter een essay schrijft als je een eenduidig standpunt wilt verdedigen. De vraag is alleen hoe je ook het meerduidig apparaat dat theater is en moet zijn, kunt inzetten. Er zijn niet zoveel plekken in ons bestel waar dat kan. Er zijn wel veel historisch gegroeide eenduidigheden die we nooit bevragen.”
EC: Is zo’n theater ‘met ideeën’ hetzelfde als ‘geëngageerd theater’? En is dat op zijn beurt dan weer hetzelfde als ‘theater over maatschappelijke kwesties’? WH: “Neen, ook dat is een hardnekkig misverstand. ‘Geëngageerd theater’ hoeft wat mij betreft niet over politiek te gaan, maar wel graag structuren inzichtelijk maken waarin alle anekdotiek zich afspeelt. Waarom heb ik in tien jaar geen enkele jeugdvoorstelling gezien over welk soort burgers ons onderwijssysteem produceert? Toen ik zestien was, hield me dat nochtans erg bezig. Het gaat er mij om de organisatie van onze samenleving te bevragen. Politiek is een van die structuren, maar het kan zoveel breder gaan dan politiek.” Tom Struyf: “Komt dat gemis dat je voelt dan niet voort uit een persoonlijke honger?” WH: “Zeker, maar het gaat ook verder dan mijn persoonlijke dada. Vandaag staat de legitimiteit van het subsidiëren van kunst onder druk. We moeten ons afvragen hoe het komt dat we in die discussie beland zijn. Dat ligt niet alleen aan het populisme, er is ook in het theater zelf iets dat vervreemd is geraakt van
EC: Zo klinkt het alsof kunstenaars bepaalde thematische ‘opdrachten’ moeten krijgen.
9
31/08/2011
WH: “Natuurlijk niet, ik denk dat kunstenaars absoluut het recht hebben om te kiezen waarover ze spreken – zelf kan ik ook niks schrijven waarmee ik geen feeling heb. Ik doe alleen een vaststelling. Ik stel vast dat veel makers louter bezig zijn met wat zich afspeelt binnen intermenselijke relaties, alsof ze geen burger zijn in een bredere maatschappij. In de idee dat je ‘alleen maar vanuit je eigen impulsen kan vertrekken’ en dat alleen de persoonlijke blik de toegang vormt tot de wereld, schuilt iets heel typerends voor deze geïndividualiseerde tijd. Maar ook voor de ‘klasse’ waarin wij zitten. Soms lijkt het alsof we enkel nog onszelf representeren.” TS: “Toen ik daarnet nog je column herlas, dacht ik plots dat wij misschien te braaf zijn, of bang zijn om ons tegenover de complexiteit van de wereld te verhouden. Wij leven in een wereld waarin standpunten voortdurend tegenover elkaar worden geplaatst en waarin voor elke waarheid een tegenovergestelde waarheid bestaat. Misschien kom je daardoor automatisch uit bij kleinmenselijke zaken en bij je eigen wereld, omdat je daar tenminste nog vat op hebt.” EC: Is die ervaring van complexiteit dan werkelijk een ‘nieuwe toestand’? Is die wereld complexer dan pakweg twintig jaar terug? WH: “Ik denk dat de wereld voor de makers van twintig jaar terug minstens even complex was, maar de tijdsgeest was wel anders. De makers van de jaren 70 waren – ik maak er nu even een karikatuur van – alleen maar bezig met het politieke, die van de jaren 80 trokken zich terug in hun ateliers voor een artistiek verzet, rond taal en esthetiek. In vergelijking met de generatie Cassiers en Fabre toen denk ik zelfs dat de jonge makers van nu eigenlijk veel wereldbewuster zijn. Nog eens Laura van Dolron: zij doet met haar voorstelling een naïef en kwetsbaar, maar constructief voorstel. Voor mij heeft dat veel te maken met 9/11. Dat was zo’n symbolische afbraak dat je daarna alleen nog maar kan proberen om de dingen opnieuw op te bouwen.” EC: Het postmodernisme voorbij. Althans, bij een erg klein deel van de jonge makers. TS: “Of misschien niet in Vlaanderen. Weet je hoe het in andere landen is?” WH: “Daar heb ik geen alomvattend zicht op, maar in Nederland zie ik bijvoorbeeld wel de pogingen van Eric de Vroedt met mightysociety. In Vlaanderen zie ik dat soort dingen toch minder gebeuren. Ik vraag mij dikwijls af of dat de invloed is van die supertalentrijke generatie uit de jaren 80. Zij hebben een belangrijke esthetische vernieuwing in gang gestoken, maar tegelijkertijd ook een soort individualiseringsideologie. Zij hebben wel een aantal dingen bepaald, denk ik, over wat kunst is. Is het dat wat nog steeds plakt aan de jonge makers?” TS: “Ik vraag mij af wat je bijvoorbeeld vindt van FREEZE!, de voorstelling van Nick Steur, die laureaat werd op TAZ 2011. (Daarin stapelde Steur op zes glazen
kubussen een aantal natuurstenen op elkaar, onder begeleiding van een metatheatrale voice-over. nvdr.)” WH: “Die voorstelling vind ik nu eens een voorbeeld van iets dat tegelijk heel erg vormelijk is maar wel grote ideeën in zich draagt. De ene zin: “Ik zoek het evenwicht tussen de wil van de dingen en die van mezelf” opent voor mij een hele wereld, zet een hele reeks gedachten in werking én maakt zelfs emotioneel iets in me los.” TS: “Bestaat daar dan een formule voor, voor dat soort theater? Wanneer ik aan een voorstelling begin weet ik bijvoorbeeld op voorhand helemaal niet waar ik zal uitkomen.” WH: “Maar hoe krijg je ideeën voor een voorstelling? Waardoor word je gevoed?” TS: “Dat is moeilijk te bepalen. Ik vertrek nooit vanuit dingen die ik aan de kaak wil stellen, wel vanuit zaken die me prikkelen.” WH: “Soms heb ik het gevoel dat er gigantisch veel interessante boeken worden gepubliceerd, maar dat maar weinig mensen – mezelf incluis, trouwens – die lezen. Terwijl kunstenaars juist net vrijgesteld worden om meer te lezen en meer kennis te verwerven. Laten ze die kans niet te vaak liggen?” TS: “Ik vind het moeilijk om te stellen dat iemand die veel boeken leest, automatisch ook een maker zou zijn ‘met grote ideeën’. Maar ik moet toegeven: Peter Missotten van de Filmfabriek heeft me ooit gezegd dat ik dringend meer moest gaan reizen en lezen. Hij zei: ‘Er zit veel in je, maar je weet nog niks.’ Dat was heel confronterend maar ook inspirerend. Anderzijds vind ik het ook leuk om bijvoorbeeld met Abke Haring te praten, en te horen dat zij geen enkel boek leest. Dat is nogal controversieel, binnen de kunstensector.” EC: Net zoals Leonard Nolens, die kiest voor een schrijversisolement maar er toch in slaagt om veel mensen met zijn poëzie te raken. WH: “Nolens raakt zeker een universele snaar, en dat is de kracht van zijn kunst, maar ik vind dat ‘universele gevoel’ niet voldoende.” TS: “Is het niet net interessant dat al die vormen van kunsten naast elkaar bestaan?” WH: “Daar heb je gelijk in, maar naar mijn gevoel is er een onevenwicht, hellen de meeste kunstenaars over naar het meer intimistische werk. Nogmaals: ik pleit niet voor meer politiek theater, ik denk wel dat we nood hebben aan meer filosofisch theater.” EC: Heb je nooit de zin om zelf iets te maken? WH: “Raar hoe de sector klaagt over een gebrek aan continuïteit bij recensenten, maar bij de eerste de beste criticus met een iets uitgesprokener idee over theater gaat roepen dat hij zelf maar moet gaan maken. Ik heb te veel respect voor het theatervak om zomaar die switch te maken. Ik heb geen primaire artistieke nood. Ik kan alleen maar creatief zijn als iemand anders voor mij creatief is geweest.”
10
Check http://blog.fabuleus.be
2 maanden geleden werden 10 jongeren door fABULEUS uitverkoren om zich minstens voor de duur van Het Theaterfestival fataal aangetrokken te voelen tot één van de geselecteerde voorstellingen. Het doel van hun missie is onbekend. Voor de één eindigt het in een ontmoeting. Voor de ander in een vers voetspoor. Volg alles op blog.fabuleus.be
27 juli 2011 (…) Voor ik op kamp vertrok heb ik de documentaire Mr. Death: the rise and fall of Fred Leuchter bekeken. Mai, een stroom van gedachten, ideeën en emoties dat ik daarvan kreeg! In het begin had ik sympathie voor de man. Hij had een beetje een speciale job, en daarom keken mensen een beetje raar naar hem. Maar hij zag zijn job als een dienst aan de menselijkheid. Hij zorgde ervoor dat mensen zo snel mogelijk stierven, op de minst pijnlijke manier. Hij probeer het proces van executie ook draaglijker en humaner te maken voor de mensen die het moesten uitvoeren. Dit klinkt toch allemaal goed? Hij had zelfs een vrouw, die hem graag zag! (…) Ze hadden een goed huwelijk, totdat Leuchter werd opgeroepen om mee te werken aan een proces tegen Ernst Zündel, een Duitse Holocaust-ontkenner. Hij ging in het geniep naar Auschwitz om daar stalen van de muren te nemen en deze te testen op de aanwezigheid van gas. Het pijnlijke aan de situatie is dat hij deze geheime reis naar Polen als zijn huwelijksreis zag!! Terwijl hij met een klein team stalen ging nemen, zat zijn vrouw in de vriezende kou in de auto op uitkijk. Ik had een huwelijksreis toch precies wat anders voor ogen.... (…) Door naar de documentaire te kijken werd ik dus geïntrigeerd door die vrouw achter Leuchter. Het koppel is kort na zijn missie in Auschwitz gescheiden. Ik zit nu met het idee om misschien haar verhaal te schrijven, eens haar verleden uit te diepen, en daarbij de hulp te vragen van de mannen van Lethal Inc. Hoe zijn zij te werk gegaan tijdens het creëren van hun stuk? Hebben ze tips voor mij? Hoe staan ze zelf tegenover Leuchter? 29 juli 2011 Ik vind veel info over die Leuchter, maar dit is vooral zakelijke info. Je vindt niet veel over zijn karakter. Was het een lieve man? Of was het een arrogante....? Mijn idee was nu om een beetje Leuchter te reconstrueren door allerlei dingen te stelen van de karakters van de drie mannen van Steigeisen. Ik zou dus eigenlijk een nieuwe monoloog PROBEREN te schrijven, vanuit het standpunt van de vrouw van Leuchter, waardoor we Leuchter - een versmelting van de drie mannen van Lethal Inc. - en de echte Leuchter beter leren kennen. En ik zou ook graag hebben dat het een beetje zou aansluiten bij de voorstelling Lethal Inc. 14 augustus 2011. Een gewone donderdagochtend.10u00. De monk (Brussel). Een meisje met een blauw kleedje en rode botjes (ik dus). Een stipte man met een baard (Thomas Bellinck). Een minder stipte (twee minuten te laat!) man met een baard op de fiets (Jeroen Van der Ven). Ons eerste probleem: de Monk was op dit behoorlijk vroege uur dicht. De markten was het meest voor de hand liggend alternatief. Ik wou heel graag, maar de mannen met baarden stribbelden wat tegen. Wegens gebrek aan alternatief dan toch voor de Markten gegaan (YES!). Eens geïnstalleerd, werd het een super gezellige babbel. (…) Ik heb tips, anekdotes en nog zoveel meer meegekregen naar huis om te verwerken en te gebruiken. Waarvoor dank! (…) Ik ben aan het schrijven, het gaat nog niet zo heel vlot. Er is nog geen licht aan het eind van de tunnel. Maar we verliezen de moed niet! Ik ga schrijven tot ik erbij neerval. Fragment uit de monoloog in progress: “Weet je hoe dat voelt? Elke avond naast iemand liggen die slaapt en soms zelfs snurkt, alsof hij het erin wil wrijven: Ik slaap, ik slaap! Weet je hoe dat voelt? Elke nacht maar 2 à 3 uur kunnen slapen. Wakker liggen naast iemand die 10 uur slaapt, ondanks zijn excessen met cafeïne! Je wordt zot, je verdraagt dat niet. Je wordt gewoon zot.Dus ’s nachts stond ik op, ik verdroeg het niet hem te zien slapen. Ik doolde rond. Ik maakte kleine wandelingen door het huis. Van de keuken naar de wc, naar de living, naar Fred zijn werkkamer, naar de badkamer, terug naar Fred zijn werkkamer. En zo ontdekte ik het. Zijn plannen, zijn ontwerpen, ze klopten niet. Ze zaten vol fouten, zo van die kleine stomme foutjes. Zijn ontwerpen zaten er vol van. Dus ik begon zijn plannen te verbeteren.” fABULEUS is een professionele productiestructuur (Leuven) voor jong theater- en danstalent. Met De Barbaren wil fABULEUS tijdens Het Theaterfestival een stem geven aan de jonge, onbevangen toeschouwer.
31/08/2011
Expo podium fotografie 2 Theaterfotografie is een disciplinaire schemerzone, waarop iedereen ooit wel eens een vlugge blik geworpen heeft, maar waarvoor weinigen de tijd nemen om het met de nodige detailzucht te bekijken. Daarom wordt u op het festival de kans geboden om kennis te maken met vier eigenzinnige theaterfotografen en de kunstenaars waarmee ze reeds een lange samenwerking koesteren. De tentoonstelling illustreert de bijzondere en brede vormengelaagdheid die deze viere unieke oeuvres genereren. In het kader van deze tentoonstelling vroeg het theaterfestival aan journalisten van rekto:verso
Summer school Van 19 tot 23 september 2011 organiseren De Samenscholing / PAN (CAMPO), IdeA (RITS) en a.pass voor de tweede keer een Summer School in CAMPO victoria,
de vier duo’s theaterfotografen/kunstenaars (Koen Broos & Inne Goris, Stef Stessel & De Roovers, Jan lauwers & Maarten van den Abeele, Herman Sorgeloos & Anne Teresa De Keersmaeker) te interviewen. Deze dubbelinterviews werden samen met enkele werken in een publicatie gebundeld die voor 3€ te verkrijgen is aan de balie van het kaaitheater. De expo is te zien tijdens het festival in Het Kaaitheater van 18u tot 23u. Maarten van den Abeele wordt vertegenwoordigt door MX7 GALLERY (Antwerpen). Deze galerij brengt u een selectie van hedendaagse kunst met de focus op science-art, inter-disciplinaire en crossover kunst. We danken hen voor de uitleen van de werken.
bestaande uit twee workshops met internationale kunstenaars en een gevarieerd avondprogramma met o.a. de voorstelling The DJ Who Gave Too Much Information van PME-ART.
DONDERDAG 1 SEPTEMBER
Morgen: Wanneer? Wat? 18u – 23u 18u – 23u 19u 19u30 19u30 20u30 20u30 22u 23u
Brief Expo 2 Dorp / Het Verhaal Van Een Uitzicht Voorgesprek ‘Women’ Voorgesprek ‘Freetown’ Women Freetown Dorp / Het Verhaal Van Een Uitzicht Nagesprek ‘Dorp’
Workshops – Antonio Araújo: artistieke interventies in een stedelijke context – Jacob Wren: genereert onverwachte gesprekken over kunst en politiek op scène.
Wie?
Waar?
Kyoko Scholiers & Ruth Becquart Podium: Fotografie Annelies Van Hullebusch Ugo Dehaes & Sarah Vankersschaever Rob De Graaf (Auteur) Ugo Dehaes / Kwaad Bloed Dood Paard Annelies Van Hullebusch Van Hullebusch & Don Verboven
Grasplein Kaaitheater Kaaitheater Bronks Forum Kaaitheater Kaaistudio’s Kaaitheater Kaaistudio’s BRONKS BRONKS
Dankzij:
Uw Mening: Graag horen wij uw reacties over deze dagkrant op
[email protected]
Medewerkers Dagkrant:
Structurele Sponsers:
Hoofdredactie: Carmen Van Cauwenbergh Ontwerp: Ward Heirwegh Redactie: Karolien Byttebier, Evelyne Coussens, Flor Declercq, Hannes Dereere, Stefanie Van Rompaey, An Vandermeulen Coverbeeld: Sanne Peper
12