INLEIDING
Inleiding
in hun geloofsovertuiging een kader om hun geloof uit te dragen. Hun hoop op het bestaan van de hemel heeft bijvoorbeeld veel invloed op hun visie op leven en dood. Het vormt hun gedrag en denkwijze. Nogmaals, christenen geloven niet Dit handboek is een eenvoudige zomaar in God; ze hebben specifieke en heldere kennismaking met het ideeën over God die hun levensvisie christelijk geloof. Het gaat over wat bepalen. Het christelijk geloof is geen christenen – behorend tot de grootste doolhof van emoties en gevoelens. religieuze gemeenschap ter wereld – Christenen geloven dat God bepaalde geloven, waar hun overtuigingen eigenschappen heeft, zoals heiligheid, vandaan komen en hoe deze zich door de eeuwen heen ontwikkeld hebben, en betrouwbaarheid en goedheid. Ze over hun plaats binnen de huidige kerk geloven dat Hij zoveel van de wereld houdt dat Hij Christus heeft gezonden en de wereld. Dit boek is geschreven om de mensheid te verlossen. De om christenen te helpen hun kennis christelijke leer van de Drie-eenheid van hun geloof te verdiepen. Ook wil geeft een rijk en krachtig beeld van de het anderen een basaal overzicht van God van de Bijbel. Dat beeld is niet het christelijk geloof bieden, waarbij eenvoudig te bevatten, maar maakt wel ook enkele belangrijke theologische de overweldigende majesteit, glorie kwesties aan bod komen. Bovenal is en pracht van God zichtbaar. Die het de bedoeling dat dit boek laat zien hoe het christelijke geloof op de Bijbel fundamentele ideeën over God bepalen de manier waarop christenen bidden, gebaseerd is. Waarom zou je eigenlijk bestuderen lofprijzen en evangeliseren. wat christenen geloven? Waarom zou je Wat christenen over Jezus geloven, een heel boek wijden aan het uitleggen is natuurlijk ook van groot belang. Jezus Christus is het begin, de kern en en onderzoeken van hun opvattingen? het slot van de hoopvolle boodschap Daar is veel over te zeggen. Het kan van het evangelie. Aan de basis van het het leven van de gelovige verrijken en christelijk geloof staat een persoon, reflectie en persoonlijke groei stimugeen overtuiging. Als persoon roept leren. Het gaf de bekende christelijke Jezus iemand wel op zich een mening theoloog Augustinus van Hippo (354430 na Christus) een intellectuele kick over Hem te vormen, zodra hij zich begint af te vragen wie Hij is. Je kunt om met God te worstelen. Hij schreef Jezus niet aanbidden of navolgen over ‘opwinding van het verstand’ zonder een bepaalde overtuiging over – het verlangen om meer van God te Hem te hebben. Het maakt veel uit of begrijpen – en wat dit met een mens kon doen. Andere christelijke schrijvers Jezus een buitengewoon geweldig mens benadrukten het praktische belang van was die nagevolgd moet worden, of dat Hij de Zoon van God is, die naar de theologie, omdat zij essentieel is voor wereld is gekomen om de mensheid te wat de kerk doet. Preken, spiritualiteit en pastorale zorg zijn gebaseerd op de redden. Voor het geloofsleven van christenen christelijke grondbeginselen. is het van fundamenteel belang de Geloofsovertuiging is dus ontzet juiste overtuiging over Jezus te hebben. tend belangrijk. Ze vormt onze Die bepaalt wat christenen denken, gedachtewereld en wijst ons de weg in de complexe en vaak bizarre wereld hopen en doen! Daarom is dit boek zo belangrijk. waarin we leven. Christenen vinden
Deze introductie op het christelijk geloof begint met een kort overzicht van de geschiedenis van het christendom. Dan volgt een bespreking van de aard van het geloof om duidelijk te maken wat geloven voor een christen inhoudt, en hoe het zich verhoudt met zaken als rede en cultuur. Hierna volgen vijf hoofdstukken over de volgende kernbegrippen binnen het geloof: God en de schepping, Jezus Christus, verlossing, de kerk en de christelijke hoop. In elk van deze hoofdstukken wordt onderzocht wat christenen geloven, en hoe deze overtuigingen in de Bijbel geworteld zijn. Het eerste hoofdstuk is een boeiend onderzoek door John G. Stackhouse naar de aard van het geloof. Als ervaren universitair docent filosofische theologie en apologetiek loodst Stackhouse zijn lezers door de vele thema’s binnen het geloof. De ontmoeting van het christendom met postmoderne wereldbeelden en andere wereldreligies komt hierbij ook aan de orde. Na dit hoofdstuk volgt een uitgebreide uitleg van de christelijke leer over God door theologiedocent Gerald Bray. Hij bespreekt klassieke thema’s over het christelijke godsbeeld, inclusief een verhandeling over God als persoon. Uit de tekst komt Bray’s interesse voor de drie-eenheidsleer expliciet naar voren. Zijn uiteenzetting van deze leer is vooral belangrijk in het licht van de toenemende islamitische kritiek op de leer van de Drie-eenheid binnen het christendom. De persoon van Jezus Christus is essentieel voor ieder aspect van het geloof. Evangelisatie betekent bijvoorbeeld: mensen over Jezus vertellen. Wat moet er dan verteld worden? Hoe kunnen gelovigen het best getuigen van wie en wat Hij was? Effectieve evangelisatie draagt uit wat christenen over Jezus geloven. Dat betekent dat men goed moet kijken naar de bijbelse beschrijving van Jezus. Peter Walker
geeft een levendig beeld van de bijbelse Jezus en van hoe dit beeld het christelijk gedachtegoed en de christelijke levensstijl bepaalt. Hiermee legt hij de basis voor een gedegen reactie op rationalistische kritieken op christelijke benaderingen van de menswording en opstanding van Christus. Bovendien gaat Walker in op de islamitische kritiek op het Augustinus van Hippo, een vierdeeeuwse bisschop die grote invloed had op het vroege christendom, in een mozaïek van Edward Burne-Jones.
christelijke idee van de goddelijkheid van Christus. Dit hoofdstuk vormt de kern van dit boek, doordat de thema’s verbonden zijn met die van de andere hoofdstukken. De identiteit van Jezus Christus is nauw verbonden met zijn werk: wie Jezus is bepaalt wat Hij doet. Graham Tomlin bespreekt de grondbeginselen van de christelijke verlossingsleer. Hij zet verlossing neer als een complex concept met invloed op verleden, heden en toekomst. Ook gaat Tomlin na op
10
INLEIDING
Een icoon met Christus de Koning die regeert in majesteit.
11
welke manieren het verlossingsconcept in de Bijbel wordt weergegeven en bestudeert hij de lange traditie van interpretatie en toepassing van bijbelteksten. Hoewel sommige westerse christenen nogal individualistisch in hun geloof staan, is de tendens binnen Bijbel en theologie dat het geloof gemeenschappelijk beleefd wordt. Gelovigen zijn de ledematen van het lichaam van Christus – de kerk. Maar wat is de kerk? Welke rol speelt de kerk bij de instandhouding en verspreiding van het geloof? Hoe behoudt ze haar identiteit en missie? Chris Wright, wiens hart bij de zending ligt, bespreekt de verschillende aspecten van de christelijke visie op de kerk en hoe zij het herstelde mensdom verkondigt en belichaamt. Ten slotte hebben we het over de christelijke hoop. Zoals de apostel Paulus uitlegt in zijn bespreking van de wederopstanding (1 Korintiërs 15), zijn we verloren als we geen hoop hebben. Wat zegt het christelijk geloof over de toekomst en hoe bepaalt dit het hier en nu? In het afsluitende hoofdstuk bespreek ik enkele basiselementen van de christelijke visie op de toekomst en de grote invloed hiervan op het leven en denken. Dit handboek is slechts een inleiding op het christelijk geloof. Toch hoop ik dat het lezers op weg helpt met de kernthema’s van het christendom, hun historische ontwikkeling en hedendaagse toepassing. Mij rest iedereen te bedanken die zo hard gewerkt heeft om dit boek in dienst te kunnen stellen van christenen die de kern van het geloof willen onderzoeken en en anderen die meer willen leren over de beginselen van het christelijk geloof. Wij geloven dat dit boek een waardevolle en gebruiksvriendelijke inleiding op de fundamenten van het christelijk geloof is en hopen dat het de lezer in staat
zal stellen steeds meer van de rijkdom en schatten van het evangelie te ontdekken. Alister McGrath, Oxford
De redactionele bewerking van dit handboek voor de Nederlandse markt is van bescheiden aard. De tekst van het oorspronkelijke werk is integraal in Nederlandse vertaling overgenomen. Ik heb ervan afgezien kanttekeningen te plaatsen bij passages die ik zelf liever anders had geformuleerd. De inhoud van de hoofdstukken is immers geheel voor rekening van de afzonderlijke schrijvers. Het geheel biedt naar mijn overtuiging een betrouwbare introductie voor belangstellenden in de christelijke geloofsleer. Aan het slot van de verschillende hoofdstukken heb ik geprobeerd een link te leggen naar de specifieke situatie in theologisch Nederland om zo voor deze editie wat ‘couleur locale’ aan te brengen. Daarbij heb ik bewust mijn eigen optiek gekozen in overeenstemming met de orthodox-protestantse teneur van de bijdragen in dit boek. Een roomskatholieke of vrijzinnig-protestantse redacteur zou zeker andere keuzes hebben gemaakt. Bij de citeren van passages uit de Bijbel is in deze editie over het algemeen gebruik gemaakt van de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV). Jan Hoek Veenendaal
12
Een korte geschiedenis van het christelijk geloof
GESCHIEDENIS VAN HET CHRISTELIJK GELOOF
Alister McGrath
Om een duidelijk beeld te krijgen van het christelijk geloof is een basale kennis van de kerkgeschiedenis onmisbaar. Iedere generatie christenen heeft geprobeerd de Bijbel te begrijpen, te ontwikkelen tot een coherent gedachtegoed en toe te passen in de wereld om hen heen. De rijke nalatenschap van het christelijke gedachtegoed is een reflectie van dit lange, onafgebroken proces van betrokkenheid bij de bijbelse teksten en het worstelen met hun ware betekenis. Het is onmogelijk om het christelijk geloof te bestuderen zonder discussies uit het verleden en opvattingen van belangrijke historische christelijke schrijvers daarbij te betrekken. Daarom biedt dit hoofdstuk de lezer een overzicht van de lange geschiedenis van christelijke overweging hoe de inhoud van de Bijbel zo goed mogelijk begrepen en weergegeven kan worden. Om de lezer te helpen zet deze korte inleiding een aantal mijlpalen op een rij.
geschreven vanuit verschillende invalshoeken en met verschillende informatiebronnen. De eerste drie, Matteüs, Marcus en Lucas, ook wel aangeduid als de ‘synoptische’ evangeliën, tonen veel onderlinge overeenkomsten. Men vermoedt dat hun bronnen uit dezelfde vroegchristelijke tijd dateren. Elk van de evangeliën heeft een eigen karakter. Het vierde evangelie, van Johannes, staat bekend om de nadruk op de identiteit van Jezus en het veelvuldige voorkomen van de uitspraak: ‘Ik ben’. De evangeliën worden gevolgd door een verhaal over de verspreiding van het christendom in het Middellandse Zeegebied waarvan wordt aangenomen dat Lucas, de auteur van het derde evangelie, het heeft geschreven. Samen vormen het Evangelie van Lucas en de geschiedenis van de vroege kerk – de Handelingen van de apostelen – het grootste document in het Nieuwe Testament. In zijn evangelie vertelt Lucas een zekere ‘Theofilus’ (waarschijnlijk een hooggeplaatste Romein Het Nieuwe Testament die interesse voor het christendom had Het beginpunt voor de christelijke opgevat) over het leven, de dood en de theologie – om de technische term voor opstanding van Jezus. de studie van het christelijk geloof te Dan volgt er een bijzondere reeks gebruiken – is het Nieuwe Testament, brieven. De meeste hiervan zijn van de dat bestaat uit 27 teksten uit de eerste hand van Paulus, een vroege bekeereeuw na Christus (het ‘apostolisch ling uit het jodendom die het evangelie tijdperk’). De ‘boeken’ in het Nieuwe vooral in de heidense (niet-joodse) Testament kunnen ingedeeld worden wereld verspreidde. in een aantal categorieën, bijvoorbeeld Paulus hield zich vooral bezig evangeliën en brieven. Het centrale met de relatie tussen christendom en onderwerp vormen de persoon en de jodendom. Hij schreef meestal aan betekenis van Jezus. De eerste vier gemeenten (bijvoorbeeld in Rome boeken zijn de evangeliën. Deze kunt en Korinte) maar sommige brieven u zien als vier schetsen van Jezus, richtte hij ook aan personen, zoals
13
Timoteüs en Titus. Het Nieuwe Testament bevat ook brieven van Jakobus, Petrus, Johannes, Judas en de brief aan de Hebreeën, waarvan de auteur onbekend is. De brieven geven de gelovigen bemoediging en leiding. Ook behandelen ze centrale thema’s binnen de christelijke leer. Het Nieuwe Testament sluit af met de Openbaring van Johannes, een indrukwekkend boek met voorspellingen over het einde der tijden dat de gelovigen moest bemoedigen toen ze vervolgd werden door de Romeinse overheid. De vroege kerk Het tijdperk na het apostolische tijdperk wordt vaak de ‘patristische tijd’ genoemd, naar het Griekse woord pater, dat ‘vader’ betekent. Dit wijst naar gerespecteerde christelijke leraars zoals Athanasius (omstreeks 300373) en Augustinus van Hippo (354430). Deze periode wordt gesitueerd tussen ongeveer 100 na Christus en het Concilie van Chalcedon in 451. In het begin van deze periode was het christendom nog geen wettige godsdienst en werden christenen bij tijd en wijle vervolgd. Door de bekering van Constantijn, de eerste christelijke Romeinse keizer, werd het christendom in het hele rijk getolereerd en daarna zelfs goedgekeurd. De tijd van de kerkvaders was van groot belang voor de vorming van het christelijk geloof. De visies uit het Nieuwe Testament moesten als een vlechtwerk in elkaar geweven worden. De patristische tijd was een tijd van reflectie en synthese waarin de inhoud van het Nieuwe Testament uitgeplozen en bestudeerd werd. Een reeks grote meningsverschillen dwongen de kerk om het bijbelse getuigenis zorgvuldig weer te geven. De gnostische discussie in de tweede eeuw leidde tot een stevig debat over de relatie tussen schrift en traditie. Als een reactie op gnostische verdraaiingen van de bijbelse boodschap
legde de kerk basisregels vast over de interpretatie van de Bijbel. Het is geen toeval dat geloofsbelijdenissen juist in deze periode een openbaar en gezaghebbend karakter kregen. In tegenstelling tot de onafhankelijke interpretaties van gnostische auteurs waren de geloofsbelijdenissen korte en betrouwbare samen-
vattingen van de belangrijkste thema’s van het christelijk geloof. De belangrijkste discussies in deze tijd gingen over de identiteit van Jezus Christus. Hoe kon de nieuwtestamentische visie op het belang van de persoon van Christus het best worden
Icoon van Paulus de apostel.
GESCHIEDENIS VAN HET CHRISTELIJK GELOOF
14
Magdalen College, Oxford. De vestiging van universiteiten in de Middeleeuwen bracht theologie en geloofskwesties buiten de kloostermuren.
verwoord? De discussie begon in de tweede eeuw na Christus maar laaide pas echt op in de vierde eeuw met de uitbraak van het ariaans conflict. De hoofdpersoon in deze kwestie was Arius (circa 256-336), die bepleitte dat Jezus een buitengewoon getalenteerd mens was die iedereen overtrof, maar die niet goddelijk genoemd kon worden. Athanasius sprak hem tegen door te beweren dat Jezus volgens die benadering onmogelijk de mensheid kon redden. ‘Alleen God brengt redding’, stelde hij vastberaden. Athanasius wees er ook op dat christenen Jezus al aanbaden sinds de tijd van het Nieuwe Testament. Als Jezus geen God was, zou dat afgoderij zijn, omdat een mens werd aanbeden in plaats van God. Na veel discussie en studie van nieuwtestamentische teksten stelde het Concilie van Chalcedon een definitieve verklaring over het christelijk geloof
op. Het Concilie verklaarde dat Jezus als echt menselijk én echt goddelijk moest worden beschouwd. De meeste christenen denken er nu nog zo over. Arius’ idee over Jezus als buitengewoon mens werd unaniem verworpen. De meeste mensen accepteren de uitspraak van het concilie ook nu nog. Een ander onderdeel van het christelijk gedachtegoed dat in die tijd grondig besproken moest worden was de leer over God. Hoewel de drieeenheidsleer vaak wordt gezien als een van de moeilijkste aspecten van het christelijk gedachtegoed, vonden steeds meer kerkvaders dat de Drieeenheid onmisbaar was in het nieuwtestamentische getuigenis over God en zijn werken. Ondanks Gods moeilijk te bevatten ‘drie in één’-zijn was er groeiende overeenstemming binnen de kerk dat dit de enige manier was waarop het bijbels getuigenis over God op een
15
waarheidsgetrouwe manier kon worden gehandhaafd. Eenvoudiger manieren om God uit te leggen deden geen recht aan de bijbelse openbaring van God. De Middeleeuwen De val van het Romeinse keizerrijk in de vijfde eeuw bracht nieuwe onrust voor het westerse christendom met zich mee. Aan de bescherming door het rijk kwam nu een einde. Veel Romeinse heidenen schreven de val van het keizerrijk toe aan de opkomst van het christendom. Ze zeiden dat het nooit gebeurd zou zijn als Rome trouw was gebleven aan de traditionele religie. In het Oosten bleef het christendom buiten schot, al leidde de snelle opkomst en verspreiding van de islam in de achtste eeuw tot grote moeilijkheden in Noord-Afrika. Het politiek en religieus belang van Constantinopel (het huidige Istanbul) binnen de regio groeide en de grote stad diende als zendingsbasis voor de evangelisatie van grote delen van Oost-Europa. In het Westen werd de kerk voortdurend geplaagd door barbaarse invasies. Kloosters werden steeds belangrijker voor de instandhouding van het christelijk geloof in roerige tijden. De oprichting van het Heilige Romeinse Rijk onder de heerschappij van Karel de Grote (742-814) was een belangrijk keerpunt. Op de lange termijn bracht dit evenwel niet de rust waar velen op hadden gehoopt en de ‘Karolingische Renaissance’ bleek van korte duur. Twee eeuwen later ontstond de langverwachte stabiliteit in WestEuropa, waar de kerk een steeds grotere diplomatieke rol speelde. De theologische zeggenschap van kloosters werd op de proef gesteld door de vestiging van universiteiten in steden als Bologna, Parijs en Oxford. Hierdoor werd de studie van de christelijke theologie en de relatie ervan met filosofie uitgebreid. De herontdekking van de
Een vijftiendeeeuwse schildering van filosoof en geleerde Thomas van Aquino, die algemeen bekend staat als de grootste christelijke theoloog van zijn tijd.
klassiek Griekse filosoof Aristoteles leidde tot een hernieuwde belangstelling voor de systematische ordening en weergave van christelijke visies. Dit blijkt vooral uit de werken van Thomas van Aquino (1225-1274), die algemeen wordt beschouwd als de grootste christelijke theoloog van die tijd. Aquino’s enorme werk dat bekend staat onder de Latijnse naam Summa Theologiae (‘Het geheel der theologie’) gaat over het belang van theologie voor ieder aspect van het menselijke brein. Vanwege de complexiteit en omvang ervan is het vaak omschreven als een ‘kathedraal van de geest’. Deze ‘scholastieke theologie’ kreeg veel invloed in de Middeleeuwen. Toch gaf deze benadering van het geloof problemen. De middeleeuwse theologie gebruikte doorgaans de Vulgaatbijbel, een Latijnse bijbelvertaling die steeds onbetrouwbaarder werd gevonden. De druk om de vertaling te herzien in het
GESCHIEDENIS VAN HET CHRISTELIJK GELOOF
16
Een Duitse afbeelding uit de zestiende eeuw van Maarten Luther bij de slotkapel in Wittenberg, 1517.
licht van de originele Hebreeuwse en Griekse bijbelteksten nam toe. Ook vond men dat de scholastieke theologie niet bijbelgetrouw was en los stond van het leven van gewone christenen.
Deze aanpak sprak veel christelijke schrijvers aan. Als de westerse cultuur kon worden vernieuwd door terug te keren naar klassieke bronnen, dan gold dat ook voor de kerk en het geloof. Erasmus van Rotterdam (1466De Renaissance 1536), misschien wel de grootste Intussen ontstond er een andere benaRenaissanceschrijver, vond dat het dering van christelijke theologie. De christendom hernieuwd kon worden Renaissance was een belangrijke bewe- door terug te gaan naar de origiging die als doel had de West-Europese nele Griekse tekst van het Nieuwe cultuur te vernieuwen. Hiertoe beriep Testament. Hij geloofde dat dit een men zich op de klassieke Oudheid. eenvoudiger en betrouwbaarder benaWaarom het glorieuze Rome en Athene dering van het christelijk geloof zou uit de Oudheid niet weer tot leven opleveren die leken zouden kunnen roepen? De terugkeer naar de wortels begrijpen. van de Europese cultuur was de beste weg tot vernieuwing, naar het Latijnse De Reformatie gezegde: ad fontes (‘terug naar de Deze benadering van het christelijk bronnen’). geloof zette uiteindelijk een West-Euro-
17
pese revolutie in gang. Erasmus had ervoor gepleit om het Nieuwe Testament in de grondtaal weer te gebruiken als basis voor het geloof. Veel opvattingen die in de Middeleeuwen waren ontstaan, waren gebaseerd op de Vulgaatbijbel en door het bestuderen van de originele bijbelteksten stuitte men nu op vertaalfouten. Het bleef echter niet bij vertaalfouten: soms waren ook opvattingen op die fouten gebaseerd. Het was noodzakelijk om deze opnieuw te bekijken om na te gaan welke opvattingen bijbelgetrouw waren en welke niet. De Duitse hervormer Maarten Luther (1483-1546) zette dit proces in werking. Hij probeerde de centrale plaats van de Bijbel terug te brengen in de leer en de structuur van de kerk. Luther maakte zich vooral zorgen over de verkoop van aflaten – documenten die de koper vergeving van zonden beloofden vanwege betalingen aan de kerk. Voor Luther was dit onaanvaardbaar. Hij vond dat de kerk Paulus’ leer van rechtvaardiging door het geloof uit het zicht had verloren. De kerk zou zich alleen maar ‘christelijk’ kunnen noemen door deze leer in ere te herstellen. Luthers reformatieprogram was een oproep aan de kerk om zichzelf te onderzoeken en weer op één lijn met de Bijbel te komen. Dat program werd verder uitgewerkt door Johannes Calvijn (1509-1564). Calvijn wilde de centrale rol van de Bijbel in het kerkelijke denken en doen herstellen door de Bijbel te hanteren als het middelpunt van de prediking en het denken. Hiertoe schreef hij bijbelse commentaren en ontwikkelde hij een preekstijl die vooral gericht was op het uitleggen van de Bijbel. Ook benadrukte hij de hoofdrol van de Bijbel binnen de theologie. Dit laatste aspect van zijn missie zette hij uiteen in zijn Institutie, die vaak gezien wordt als het protestantse equivalent van Aquino’s Summa Theologiae. De Rooms-Katho-
lieke Kerk daagde de Reformatie op verschillende punten uit, bijvoorbeeld door het weerspreken van de kritiek van hervormers als Luther en Calvijn. De beweging die bekend staat als de ‘Katholieke Reformatie’ wilde veel van de misstanden die de hervormers hadden blootgelegd, uit de weg ruimen. Toch bleven er wezenlijke verschillen tussen protestanten en rooms-katholieken bestaan, vooral over het kerkelijk gezag en de kerkelijke regelgeving. De religieuze controverses van die tijd legden een hernieuwde nadruk op het belang van christelijk onderwijs en van nieuwe manieren om geloofskennis te verdiepen. Een belangrijke ontwikkeling was de opkomst van ‘catechismussen’ (afgeleid van het Griekse woord voor ‘onderricht’). Dit zijn inleidingen in het christelijk geloof die meestal in vraag-enantwoordvorm zijn geschreven. Een mooi voorbeeld is de kleine Westminster Catechismus, die met de volgende vraag opent: Vraag: Wat is het hoofddoel van de mens? Antwoord: De mens is op aarde om God te verhogen, en zich voor eeuwig in Hem te verheugen. Deze methode werd en wordt nog steeds vaak gebruikt om te onderwijzen in de basiskennis van het geloof. De meest gebruikte moderne catechismus is tegenwoordig de Catechismus van de Katholieke Kerk (1990). Opwekking Na de hervormingen van de zestiende eeuw kwam het protestantisme terecht in een tijdperk van stagnatie. De beweging die bekend stond als de ‘protestantse orthodoxie’ benadrukte het belang van de juiste christelijke overtuigingen, maar volgens de critici ontbrak het aan religieuze hartstocht.
18
GESCHIEDENIS VAN HET CHRISTELIJK GELOOF
In de zeventiende eeuw ontstond het piëtisme, grotendeels als reactie op deze nadruk op correcte overtuigingen. Het piëtisme legde de nadruk op ‘een levend geloof’ zonder het belang van theologie te ontkennen. Het was belangrijker een leven te leiden dat door het evangelie veranderd was, dan alleen maar de ideeën ervan aan te nemen. Niet alleen het hoofd, ook het hart moest vernieuwd worden door het geloof. Religieuze emoties waren net zo belangrijk als religieuze opvattingen. John Wesley (1703-1791) en zijn broer Charles (1707-1788) de grondleggers van het methodisme, worden vaak geassocieerd met het piëtisme. Om te beginnen was Wesley ervan overtuigd dat ‘het hem aan het geloof, dat ons als enige kan redden, ontbrak’. Hij ontdekte de behoefte aan een ‘levend geloof’ en een persoonlijke ontmoeting met Christus door zijn bekeringservaring tijdens een bijeenkomst in mei 1738, waarbij zijn hart ‘op bijzondere wijze verwarmd werd’. De nadruk die Wesley op het ervaren van geloof legde, stond in sterk contrast met de lauwheid van het Engelse geloofsleven van toen, en had een grote religieuze Portret van John Wesley, stichter van het methodisme
opwekking in Engeland als gevolg. Tegelijkertijd maakte die opwekking deel uit van een veel bredere beweging in de achttiende eeuw – een evangelische opleving die invloed had op het protestantisme in een groot deel van de westerse wereld, inclusief NoordAmerika. ‘The Great Awakening’, die begonnen was in New Jersey en Pennsylvania, trok halverwege de achttiende eeuw door New England. Predikanten als George Whitefield (1714-1770), een collega van de Wesleys, en Jonathan Edwards (1703-1758) leverden een belangrijke bijdrage aan het ontstaan van een nieuw enthousiasme in de geloofsbeleving. De moderne wereld De geschiedenis van het christendom in het Westen in recenter eeuwen werd gedomineerd door de Verlichting (zie ook het kader ‘Modernisme’ op pagina 50). Deze beweging binnen de westerse cultuur liet zien hoe belangrijk het menselijk verstand was en stond kritisch tegenover veel traditioneelchristelijke overtuigingen. Zij stelde bijvoorbeeld dat het christelijke beeld van Jezus Christus als ‘echt God en echt mens’ onlogische onzin was. Ratio nalistische schrijvers bepleitten dat de enige betrouwbare bron voor menselijke kennis het verstand was, in plaats van zich te baseren op de Bijbel. Christelijke schrijvers gingen dit debat op verschillende manieren aan. Een van de opvallendste benaderingen is die van C.S. Lewis (1898-1963). Hij benadrukte dat het christelijk geloof niet tegengesteld is aan het verstand; het gaat zelfs verder dan wat het verstand kan vaststellen. Lewis merkte ook op dat een overdreven nadruk op het verstand geen recht deed aan de verhouding tussen overtuiging en verbeelding enerzijds en emoties anderzijds. Hij bepleitte een nieuwe zoektocht naar een vollediger beeld van de impact van het geloof op
19
elk terrein van het menselijk bestaan. Het christelijk geloof bood een kader waarbinnen alle aspecten van het menselijke bestaan pasten. ‘Ik geloof in het christendom zoals ik geloof dat de zon is opgegaan: niet alleen omdat ik de zon zie, maar omdat ik er al het andere door kan zien.’ De afgelopen jaren is de geldigheid van de rationalistische kritiek op het traditionele christendom in twijfel getrokken. De opkomst van het ‘postmodernisme’ kan beschouwd worden als een reactie op de westerse opvatting dat er een universele rede bestaat die bepaalt wat ‘rationeel’ of ‘irrationeel’ is. Het postmodernisme pleit juist voor de erkenning van verschillende manieren van redeneren en denken. Hoewel deze ontwikkeling voor het christelijk geloof een aantal problemen oplevert – het postmodernisme werkt volgens velen bijvoorbeeld pluralisme en relativisme in de hand – is het geloof er wel door bevrijd van het keurslijf van de pure rede. De westerse cultuur heeft de grenzen van de rede eindelijk erkend. Een van de belangrijkste ontwikkelingen in de recente christelijke geschiedenis is echter de uitbreiding van het christendom in niet-westerse gebieden. Het christendom is tegenwoordig een wereldreligie waarbij het zwaartepunt is verschoven van het Westen naar het Zuiden en het Oosten. Latijns-Amerika, Afrika en ZuidoostAzië zijn de nieuwe groeikernen van het christelijk geloof. Deze uitbreiding roept belangrijke vragen op met betrekking tot het christelijk geloof. De voornaamste gesprekspartner van het christendom is bijvoorbeeld niet langer het westerse secularisme, maar de islam. De relatie tussen het christendom en verschillende vormen van hindoeïsme en boeddhisme krijgt steeds meer aandacht: christenen in Azië proberen uit te vinden hoe hun geloof kan worden gezien als de
vervulling van die oude wijsheden. Veel auteurs menen dat de toekomst van het christendom in die gebieden ligt. Hiermee sluit ik deze zeer korte geschiedenis van het christelijk geloof af, die bedoeld was om de lezers een richting te duiden als ze het rijkgeschakeerde tapijt van het christelijk geloof gaan betreden. Waar kun je beter beginnen dan met de betekenis van het woord ‘geloof’? Wat bedoelen christenen als ze zeggen dat ze ‘in God geloven’? Of wanneer ze het over ‘geloof’ hebben?
C.S. Lewis, twintigsteeeuws geleerde, apologeet en schrijver.