Grip op je
verleden
Psycho-educatiegroepen voor seksueel misbruikte vrouwen
methodiekbeschrijving
TransAct PAAZ/Atrium Utrecht, 2006
TransAct ondersteunt beleidsmakers, managers, opleiders, artsen, hulpverleners en andere intermediairen in de zorg- en welzijnssector, beroepskrachten werkzaam bij politie, Openbaar ministerie, reclassering en Raad voor de Kinderbescherming. De drie kerntaken van TransAct zijn Kennis en Methodiekontwikkeling, Beleidsanalyse en Agendering, Training en Advies. TransAct Vinkenburgstraat 2a, 3512 AB Utrecht Postbus 1413, 3500 BK Utrecht T: 030 - 232 65 00 F: 030 - 232 65 55 E:
[email protected] I: www.transact.nl TransAct Training en Advies T: 030 - 234 09 33 E:
[email protected]
Colofon Auteurs: Mieke Gielens (maatschappelijk werkster/systeemtherapeut) en Marina Witvliet (verpleegkundige/vrouwenhulpverleenster), ziekenhuis Atrium, afd. psychiatrie (PAAZ) in Kerkrade en Brunssum Inhoudelijk advies: Gerrie Huisman, functieteamleider SSH - circuit Doetinchem en Anne Oude Egberink, andragoog - freelance projectmedewerker bij TransAct Redactie: Nonja Meintser (TransAct) Eindredactie: Janine Willemsen (TransAct) Omslagillustratie: Jos Gielens Vormgeving: Avant la lettre, Utrecht Drukwerk: AD Druk, Zeist Uitgave: TransAct Bestellen: www.transact.nl ISBN-10: 90-72127-63-3 ISBN-13: 978-90-72127-63-1 Trefwoorden: vrouwenmishandeling, vrouwen en geweld, vrouwenhulpverlening © TransAct, 2006 Overname van teksten is toegestaan met bronvermelding.
TransAct
Inhoudsopgave
Voorwoord 5 Inleiding 7 1. Achtergrondinformatie seksueel misbruik 9 2. Uitgangspunten, doelen en effectiviteit 20 ‘Grip op je verleden’ 20 2.1 Doelen en effectiviteit van psycho-educatie in het algemeen 20 2.2 Visie, uitgangspunten en doelen van ‘Grip op je verleden’ 22 2.3 Effectiviteit van ‘Grip op je verleden’ 24 3. Praktische informatie ‘Grip op je verleden’-groepen 26 3.1 Voor welke cliënten? 26 3.2 Werving en selectie 26 3.3 De regels 27 3.4 Het samenstellen van een groep 29 3.5 De begeleiding 29 3.6 Randvoorwaarden 30 3.7 Toepasbaarheid van de methodiek 32 4. Opbouw van het programma 33 4.1 De opbouw van het programma als geheel 33 4.2 De opbouw per bijeenkomst 36 4.3 Inhoudelijke en didactische tips voor de begeleidsters 38 5. Draaiboek 46 6. Werkmateriaal 65 Nawoord – de ontwikkeling van ‘Grip op je verleden’ 113 Bronnen en literatuuropgave 117 Bijlage 1 121 Informatie over de psycho-educatiegroepen voor seksueel misbruikte vrouwen van Altrecht en GGNet Bijlage 2 123 Resultaten van het onderzoek naar de effectiviteit van ‘Grip op je verleden’ Het vragenformulier
Grip op je verleden
Bijlage 3 133 Voorbeeld van een uitnodigingsbrief aan de partners van de deelneemsters Bijlage 4 134 Voorbeeld van een uitnodigingsbrief voor de terugkombijeenkomst
TransAct
Voorwoord
Eén van de kerntaken van TransAct is het beschrijven en verspreiden van methodieken. Hiertoe inventariseren we regelmatig de in de praktijk gebruikte hulpverleningsmethoden en de behoeften in het veld aan systematische beschrijvingen van methodieken.
Het blijkt dat er bij hulpverleners een schat aan praktijkkennis is, maar dat deze kennis en kunde vaak niet overdraagbaar is, omdat deze (nog) niet op een toegankelijke wijze beschreven is. Dit is begrijpelijk, want hulpverleners hebben daar doorgaans geen gelegenheid voor. Maar het is ook jammer, want zo moeten hulpverleners telkens weer van de grond af aan methodes ontwikkelen en is er te weinig sprake van kennisontwikkeling.
TransAct komt aan dit probleem tegemoet door goede hulpverleningsmethoden systematisch te beschrijven en te verspreiden. De publicatie die voor u ligt, Grip op je verleden - psycho-educatiegroepen voor seksueel misbruikte vrouwen, is de vierde uitgave in de methodiekenreeks van TransAct1. Het gaat hier om de beschrijving van een door Mieke Gielens (maatschappelijk werkster/systeemtherapeut) en Marina Witvliet (verpleegkundige/vrouwenhulpverleenster) ontwikkelde methodiek in de vorm van groepsgewijs aangeboden psycho-educatie voor vrouwelijke slachtoffers van seksueel geweld. Samen voeren zij al zes jaar deze psycho-educatiegroepen uit op de psychiatrische afdeling (PAAZ) van het ziekenhuis Atrium in Kerkrade en Brunssum. Hun kennis en ervaring is nu door TransAct op een compacte wijze beschreven, aangevuld met achtergrondinformatie over seksueel misbruik en andere psycho-educatiegroepen voor seksueel misbruikte vrouwen.
Bij deze methodiekbeschrijving hoort ook een aanbod voor deskundigheidsbevordering. TransAct heeft i.s.m. Mieke Gielens en Marina Witvliet een bijscholingscursus opgezet, waarin hulpverleners zich onder leiding van de genoemde hulpverleensters het programma eigen kunnen maken. Op deze wijze menen wij een optimale bijdrage te leveren aan de verspreiding van kennis en kunde.
1
De eerdere uitgaven zijn: Groepshulpverlening aan moeders van seksueel misbruikte kinderen (2004); Van incident naar fundament - Vormgeving en implementatie van beleid rond bejegening, seksualiteit en seksueel misbruik (2005); Het recht om te weten - Voorlichting huiselijk geweld aan deelnemers inburgeringtraject (2005).
Grip op je verleden
Tot slot dragen wij deze expertise graag aan u over en wensen u succes met het zich toeëigenen van de methodiek.
Mieke Gielens Maatschappelijk werkster/systeemtherapeut, PAAZ Kerkrade/Brunssum Marina Witvliet Verpleegkundige/vrouwenhulpverleenster, PAAZ Kerkrade/Brunssum Ina van Beek, Projectleider Methodieken, TransAct/Utrecht
2006
TransAct
Inleiding
‘Ik voelde me abnormaal en dacht dat ik de enige was die zulke gevoelens had. Maar in de groep heb ik ervaren dat wij normaal gereageerd hebben op een abnormale situatie. Ik heb nooit iets verteld aan anderen en ik liep met zo’n last en zoveel schuldgevoelens rond. Het is niet over, maar ik voel me gesteund en het is lichter geworden. De groep heeft me geholpen om het seksueel misbruik onder ogen te durven zien en het niet te blijven ontkennen. De afgelopen maanden zijn heel zwaar geweest, maar ik dissocieer nu minder en ben bewuster bezig, en dat doet me goed. Ik durf voor het eerst ruzie te maken met mijn man, ik durf grenzen te stellen, en dat is positief. Ik zag mezelf als niemand en nu leer ik om iemand te mogen zijn.’
Deze beschrijving van psycho-educatiegroepen voor seksueel misbruikte vrouwen biedt hulpverleensters2 inhoudelijke en praktische informatie, waaronder een draaiboek en werkmateriaal. De handleiding is bedoeld voor (sociaal-psychiatrisch) verpleegkundigen, maatschappelijk werksters en andere hulpverleensters die psychosociale hulp aan slachtoffers van seksueel geweld willen verlenen. De methodiek is ontwikkeld door verpleegkundige Marina Witvliet en maatschappelijk werkster Mieke Gielens. Beiden werken al 23 jaar op de PAAZ in Kerkrade en Brunssum en hebben daar de hier beschreven psycho-educatiemethodiek ontwikkeld en - negen maal tot nu toe - in praktijk gebracht. De methodiek kan gekarakteriseerd worden als ‘psycho-educatie plus’. Het geven van informatie over de gevolgen van seksueel misbruik staat centraal, maar wordt in de groepsbijeenkomsten verbonden met de eigen ervaringen van de deelneemsters. Het is deze methodiek, plus aanvullende informatie over seksueel geweld en andere psychoeducatie(groepen), die hier beschreven is. De ervaren hulpverleenster kan er zo mee aan de slag!
2
In deze methodiekbeschrijving wordt gesproken over ‘hulpverleensters’ en ‘begeleidsters’ als het gaat over degenen die een psycho-educatiegroep voor seksueel misbruikte vrouwen willen opzetten en begeleiden. Dit is gedaan, omdat in de huidige praktijk bijna uitsluitend vrouwelijke hulpverleners dit werk doen. Waarschijnlijk is deze methodiekbeschrijving ook bruikbaar voor mannelijke hulpverleners die zo’n groep willen opzetten en begeleiden, maar daar is geen ervaring mee. Er moet in elk geval rekening mee gehouden worden dat de relatie mannelijke begeleider – vrouwelijke deelneemsters anders is dan die tussen een vrouwelijke begeleider en vrouwelijke deelneemsters.
Grip op je verleden
De opbouw van de beschrijving is als volgt: • in hoofdstuk 1 wordt inhoudelijke achtergrondinformatie gegeven over de problematiek van seksueel misbruik; • in hoofdstuk 2 worden de visie, uitgangspunten, doelen en effectiviteit van de methodiek die in deze publicatie centraal staat, beschreven; • in hoofdstuk 3 wordt praktische informatie gegeven over het opzetten van de hier beschreven psycho-educatiegroep, de werving en selectie van deelneemsters, het begeleiden van de groep, de randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan, keuzes en dilemma’s die zich voor kunnen doen etcetera; • de hoofdstukken 4, 5 en 6 bevatten het hart van de methodiekbeschrijving: de opbouw van het programma, het draaiboek en het werkmateriaal; • de beschrijving wordt afgesloten met een nawoord over de ontwikkeling van de methodiek, een bronnen- en literatuuropgave en bijlagen.
TransAct
1. Achtergrondinformatie seksueel misbruik Op deze plaats geven we beknopte algemene achtergrondinformatie over seksueel geweld. Verder verwijzen we naar het werkmateriaal voor deelneemsters aan de psycho-educatiegroep in deze map, omdat daarin meer aandacht besteed wordt aan de beleving van seksueel misbruik door slachtoffers en de mogelijke gevolgen ervan voor het functioneren in het dagelijks leven.
Wat verstaan we onder ‘seksueel misbruik’ en ‘seksueel geweld’? Wanneer een volwassene of kind gedwongen wordt seksueel getinte handelingen uit te voeren of te ondergaan, wordt dat seksueel geweld of seksueel misbruik genoemd. Seksueel getinte handelingen variëren van seksuele aanrakingen (aanranding) tot binnendringen in het lichaam (verkrachting). De term ‘seksueel geweld’ wordt gebruikt als paraplubegrip voor alle vormen van seksueel getinte ongewenste handelingen als seksuele intimidatie, aanranding, verkrachting, seksuele kindermishandeling, incest, gedwongen prostitutie. De term ‘seksueel misbruik’ wordt vaak gehanteerd als er een vertrouwensband of een afhankelijkheidsrelatie is tussen pleger en slachtoffer. Als het gaat om seksueel misbruik binnen het gezin of familie, wordt ook wel de term incest gebruikt. Seksueel geweld is een misdrijf en dus strafbaar.
Definitie seksueel misbruik ‘Iedere interactie waarin iemand ertoe wordt gedwongen seksuele handelingen te ondergaan of uit te voeren. Onder dwang wordt verstaan iedere situatie, waarin het slachtoffer niet het gevoel heeft te kunnen weigeren of zich aan de situatie te kunnen onttrekken. Dwang kan variëren van psychologische druk of chantage tot fysiek geweld.’ Definitie verkrachting en aanranding (Wetboek van Strafrecht art. 242, 246 en 248) ‘Door geweld of een andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam. Bij aanranding zijn de handelingen gedwongen en seksueel van aard, maar vindt er geen binnendringen van het lichaam plaats.’
Bij seksueel geweld kan onderscheid worden gemaakt tussen verschillende vormen en situaties van geweld.
Grip op je verleden
Vormen van seksueel geweld • Seksuele intimidatie • Aanranding • Verkrachting • Date-rape • Belaging (‘stalking’) • Ritueel misbruik • Gedwongen prostitutie/vrouwenhandel • Kinderporno/kinderprostitutie • Exhibitionisme Situaties waarin seksueel geweld voorkomt • In het eigen gezin of de partnerrelatie • In het huis van een ander • In de openbare ruimte (de straat, een park etcetera) • Op het werk en op school • Op de sportclub en andere georganiseerde vrijetijdsbesteding zoals scouting, buurthuis • In zorginstellingen, godshuizen, bioscoop etcetera.
Seksueel geweld binnen relaties (tussen partners, tussen kinderen, tussen een ouder en een kind) gaat vaak samen met huiselijk geweld (fysiek geweld, zoals slaan, en psychisch geweld, zoals vernedering).
Plegers en slachtoffers De meeste plegers van seksueel misbruik zijn man, hoewel niet vergeten moet worden dat ook vrouwen pleger/dader3 kunnen zijn. Uit registraties bij de politie blijkt dat het aantal minderjarige plegers van seksuele delicten flink stijgt. In 1990 ging het nog om 311 jongens die door de politie zijn verhoord, in 1999 ging het om 898 jongens (ministerie van Justitie, 2003). De toename loopt parallel met hun niet-seksuele criminaliteit. Het is niet bekend in hoeverre het om allochtone of autochtone jongens gaat. Er is geen eenduidige oorzaak aan te wijzen waarom sommige mensen (vooral mannen) geweld plegen. Machtsongelijkheid (tussen mannen en vrouwen, tussen volwassenen en kinderen, tussen fysiek sterken en fysiek zwakken of gehandicapten, tussen hulpverlener en cliënt) vergemakkelijkt het misbruik plegen, maar is geen oorzaak. Vaak komen plegers/daders zelf uit gezinnen, waar weinig respect was voor grenzen en waar men zich mogelijk niet op een veilige manier heeft kunnen ontwikkelen. Dit is echter nooit een excuus voor de daden die de pleger heeft begaan.
3
Er wordt over ‘dader’ gesproken als het seksueel misbruik juridisch aangetoond is, in andere gevallen wordt de term ‘pleger’ gebruikt.
10
TransAct
Psychologisch gezien is een pleger/dader doorgaans iemand die erg op zijn eigen behoeften gericht is en een niet goed ontwikkelde gewetensfunctie heeft. De meeste plegers/daders tonen ook weinig tot geen schuldbesef over hetgeen ze misdaan hebben. Ze beseffen niet dat het misbruik schade aanricht, of laten dat niet tot zich doordringen. Plegers/daders gedragen zich meestal schijnbaar ‘normaal’, zodat de omgeving geen idee heeft van het misbruikgedrag. De pleger kan juist die kindvriendelijke vader zijn die leuke spelletjes doet met de kinderen, of de fijne onderwijzer die kosteloos na schooltijd bijles geeft, of de leuke partner die meehelpt in het huishouden. Kinderen die seksueel misbruikt worden, worden meestal door een bekende misbruikt. Behalve vaders, ooms, broers, neven en andere mannen zijn er ook moeders die hun kind misbruiken, of toestaan dat het gebeurt. Misbruikte kinderen krijgen hierdoor vaak het gevoel dat er wat fundamenteel fout is met hen, dat ze dit moeten meemaken. De kans is groot dat zij, uit schaamte en schuldgevoel, hierover zwijgen. Opvallend is dat de pleger/dader vaak na jaren, ook als het kind zelf inmiddels volwassen is, nog zoveel macht kan hebben over het inmiddels volwassen slachtoffer dat het misbruik door kan gaan. Een vrouw die door haar partner misbruikt wordt, durft doorgaans niet snel met haar verhaal voor de dag te komen. Zij heeft immers zelf de partner uitgekozen, vindt ze.
• Bij seksueel geweld is er altijd sprake van een machtsverschil tussen de pleger en het slachtoffer. Plegers zijn veel vaker bekenden (van het slachtoffer) dan onbekenden. • Risicofactoren om pleger te worden, zijn: - man-zijn - de behoefte hebben zich machtig te voelen en te tonen - een zeer laag gevoel van eigenwaarde hebben - weinig of geen inlevingsvermogen hebben - inadequate sociale, relationele en communicatieve vaardigheden hebben • Risicofactoren om slachtoffer te worden, zijn: - een laag zelfbeeld/weinig zelfvertrouwen - een jonge leeftijd - vrouw-zijn - handicap - sociaal isolement - eerdere ervaringen hebben gehad met huiselijk of seksueel geweld. (Mastenbroek, 1995)
Wel of geen aangifte doen? Slachtoffers doen heel vaak geen aangifte van seksueel misbruik bij de politie. Ze worden daarvan weerhouden, omdat ze zich schamen, bang zijn voor wraak van de
Grip op je verleden
11
pleger, een band hebben met de pleger, afhankelijk zijn van de pleger of omdat ze het seksueel misbruik niet ernstig genoeg vinden om te melden aan de politie. Voor het slachtoffer kan een aangifte positief uitwerken, omdat daarmee duidelijk wordt dat haar of hem niets te verwijten valt en dat de pleger de enige schuldige is. De aangifte kan er toe leiden dat de pleger (dader) effectief gestraft wordt voor zijn gedrag. Ook kan een aangifte er aan bijdragen dat herhaling van misbruik voorkomen wordt. Een aangifte kan ook nadelen hebben. Het slachtoffer moet verhoord worden door de zedenpolitie, en hoewel zo’n verhoor tegenwoordig zorgvuldig wordt afgenomen, is het toch belastend om tegen een vreemde in detail te moeten vertellen over het misbruik, zeker als de pleger iemand is op wie het slachtoffer gesteld is of was: een vader, oom of broer bijvoorbeeld. Verder is de hele rechtsgang tijdrovend en is de uitkomst onzeker. Het is doorgaans lastig voor de politie en de officier van justitie om het bewijs rond te krijgen als de pleger ontkent, want het is dan het woord van de verdachte tegen dat van het slachtoffer. Er is vrijwel nooit een getuige bij het misbruik. Als er te weinig bewijs is, ziet de officier van justitie van vervolging af. Bij vervolging wordt de verdachte door de rechtbank vrijgesproken. Dat is zeer teleurstellend voor het slachtoffer.
Het justitiële traject Als de officier van justitie het misbruik niet ernstig genoeg vindt of onvoldoende bewijs heeft, zal hij de zaak doorgaans seponeren, dat wil zeggen: de verdachte niet verder vervolgen. Bij bewezen ernstige feiten legt de rechtbank een boete, een taakstraf of een gevangenisstraf op. De gemiddelde duur van de gevangenisstraf is, na een forse toename tussen 1985 en 1995, in totaal vrij constant gebleven, zo’n 530 dagen. Soms legt de rechter een voorwaardelijke gevangenisstraf op en verbindt daar de voorwaarde aan van bijvoorbeeld een contactverbod voor de dader, psychotherapeutische behandeling of begeleiding door de reclassering. Bij zeer ernstige vormen van misbruik, waar een straf van minimaal vier jaar voor staat, kan de rechter tbs (terbeschikkingstelling) opleggen. Dat doet hij als blijkt dat de dader vanwege een psychische stoornis niet of verminderd toerekeningsvatbaar was en als de kans op herhaling groot is. Tbs houdt in dat de dader wordt behandeld in een beveiligde psychiatrische (tbs-)kliniek, totdat hij weer veilig in de samenleving kan terugkeren. Het gaat meestal om pedoseksuelen met een persoonlijkheidsstoornis. Als de behandeling aanslaat, krijgt de dader zijn vrijheid stukje bij beetje terug: eerst wandelverlof, dan weekendverlof, later proefverlof en uiteindelijk voorwaardelijk en definitief ontslag. Veel mensen denken dat daders van seksueel misbruik na hun straf vrijwel altijd en meteen terugvallen in hun oude fout. Dat is niet waar. Nederlandse cijfers over de recidive ontbreken, maar uit buitenlandse onderzoeken kan worden afgeleid dat binnen vijf jaar na de detentie (slechts) 4 procent van de incestdaders terugvalt in de oude fout. Van de pedoseksuelen die gericht zijn op meisjes buiten het gezin, recidiveert 13 procent, en van de pedoseksuelen die jongens buiten het gezin misbruiken, 21 procent. Vijftien jaar na de detentie zijn die recidivepercentages verdubbeld. De percentages geven een ondergrens aan, omdat lang niet al het misbruik bij de politie wordt aangegeven.
12
TransAct
Behandeling van daders van seksueel misbruik Gevangenisstraf helpt om het slachtoffer en de samenleving te beschermen tegen de dader van seksueel misbruik, maar op een gegeven moment komt de dader weer vrij en vormt dan weer een risico. Daarom is behandeling tijdens en/of na de detentie of in plaats van detentie noodzakelijk. Daderbehandeling houdt in dat iemand zich laat behandelen door bijvoorbeeld een (forensisch) psycholoog of psychiater. Dat de dader zich laat behandelen, is voor een slachtoffer zeer belangrijk, vooral als de dader een bekende is en na een eventueel uitgezeten straf weer terugkomt in het gezin of de kennissenkring van het slachtoffer. Een groot probleem is dat veel daders van seksueel misbruik hun misdrijf ontkennen of minder ernstig voorstellen, en daardoor behandeling ontlopen of niet serieus nemen. Tijdens de behandeling leren daders van seksueel misbruik herhaling te voorkómen door controle over het eigen gedrag aan te leren. Daarom wordt deze behandeling ‘terugval-preventietraining’ genoemd. Er wordt met de daders besproken hoe ze risicovolle situaties kunnen herkennen en vermijden, hoe ze het misbruik goedpraten en daar nu anders over moeten gaan denken. Ze leren ook alternatieve manieren (dan seksueel misbruik) om op stress en frustraties te reageren, en ze leren zich in te leven in het slachtoffer en de verantwoordelijkheid voor het misbruik op zich te nemen. Verder worden de risicofactoren doorgenomen die kenmerkend zijn voor een bepaald type dader. De behandeling duurt meestal tussen de zes maanden en een jaar. In die tijd wordt twintig tot veertig keer met de dader gesproken. Uit ervaring is gebleken dat veel mannen vroegtijdig met de behandeling stoppen als ze niet verplicht zijn tot behandeling. Daarom is een stok achter de deur nodig. In het geval van incest worden in het ideale geval de dader (vader), het slachtoffer (kind) en de moeder ieder – apart - behandeld. Soms gevolgd door relatietherapie en/of gezinstherapie als de behandeling van de dader is aangeslagen. (ministerie van Justitie, 2003)
Gevolgen van het seksueel misbruik voor het slachtoffer Ervaringen met seksueel (en huiselijk) geweld hebben alle elementen van trauma’s in zich: machteloosheid, acute ontwrichting van het bestaan en extreem onbehagen. Het slachtoffer heeft geen controle over de gebeurtenis. Vaak staat zij of hij doodsangsten uit. Het geweld ondermijnt het gevoel van veiligheid, ondergraaft het beeld dat het slachtoffer heeft van zichzelf, de pleger en haar omgeving. De gevolgen van het trauma kunnen psychisch, somatisch en psychosomatisch van aard zijn. Mogelijke gevolgen van seksueel misbruik zijn: angsten, depressies, een lage zelfwaardering, psychiatrische problemen zoals DIS (dissociatieve identiteits stoornis) en PTSS (posttraumatische stresstoornis), relatieproblemen en seksuele problemen, suïcide(pogingen), hoofdpijn, buikpijn, hyperventilatie, eetproblemen, verslavingen, automutilatie, verwondingen, een ongewenste of problematische zwangerschap, een seksueel overdraagbare aandoening, gynaecologische klachten. Meestal ondervinden slachtoffers een combinatie van soorten gevolgen.
Grip op je verleden
13
De aard en zwaarte van de gevolgen zijn afhankelijk van verschillende factoren. In ieder geval spelen een rol: de ernst en duur van het geweld, de leeftijd waarop het plaatsvond, de relatie van het slachtoffer met de pleger, de ervaren opvang en steun na het geweld en de specifieke omstandigheden rond het geweld en het slachtoffer. Een volwassen vrouw met een goed sociaal netwerk zal doorgaans geen ernstige klachten ontwikkelen als zij geconfronteerd wordt met een exhibitionist of eenmalig betast is door een vreemde in de tram. Maar langdurig seksueel geweld, op jonge leeftijd, door een persoon die vertrouwd werd door het kind, leidt bijna altijd tot ernstige klachten bij het slachtoffer. Hetzelfde geldt voor verkrachting, gepaard gaande met fysiek geweld en doodsbedreiging. De klachten van slachtoffers verergeren bovendien vaak doordat ze jarenlang zwijgen over hun ervaringen, uit angst en/of schaamte. Als de pleger een bekende is, bijvoorbeeld de vader of de partner, zwijgen slachtoffers ook vaak uit loyaliteit, omdat ze ondanks alles respect of liefde voor hem voelen en bang zijn voor wat er met hem zal gebeuren als het geweld bekend wordt. Recentelijk was er een felle discussie over de zogenoemde fictieve herinneringen aan seksueel geweld in de jeugd. De Gezondheidsraad (zie ‘Bronnen’) heeft hier in 2004 een advies over uitgebracht. De Raad stelt dat traumatische ervaringen doorgaans zeer goed worden onthouden, maar dat het aannemelijk is dat ook herinneringen aan traumatische gebeurtenissen geheel of gedeeltelijk ontoegankelijk kunnen raken. De Raad acht het ook mogelijk dat iemand een fictieve herinnering aan een traumatische gebeurtenis ontwikkelt. Zie verder het advies zelf.
Overlevingsmechanismen Het reactiepatroon waarmee slachtoffers van seksueel misbruik hun traumatische ervaring weten te overleven, noemt men ‘overlevingsmechanisme’. Het is een gezonde, vaak niet bewust gebruikte, manier om zich geestelijk en/of lichamelijk als slachtoffer te beschermen. De eerste overlevingsmechanismen worden in de kinderjaren ontwikkeld, maar ook later in het leven kunnen overlevingsmechanismen ontwikkeld worden. Buiten de context van de ongezonde situatie kan dat overlevingmechanisme contraproductief zijn en een gezonde verdere groei in de weg staan. Voorbeelden van overlevingsmechanismen zijn: Ontkenning (het zich inprenten dat ‘het’ niet gebeurd is), vervreemding (een psychische scheiding tussen ‘buitenwereld’ en ‘binnenwereld’) en dissociatie (zichzelf psychisch afscheiden van hetgeen er gebeurt). ‘Dissociëren’ komt heel veel voor onder slachtoffers van seksueel geweld. In zekere zin dissocieert iedereen wel eens in zekere mate, in de vorm van ‘wegdromen’ tijdens een saaie vergadering etcetera. Dissociatie kan een meer geleidelijke verwerking mogelijk maken van de seksueel misbruikervaring. Het afgesplitste gevoel of de afgesplitste kennis kan geleidelijk doordringen in het persoonlijke bewustzijn, daarna geleidelijk erkend en verwerkt worden. Maar dissociëren wordt een probleem, wanneer het te dikwijls optreedt of wanneer de persoon in kwestie er geen controle over heeft. Het slachtoffer is zich niet
14
TransAct
bewust geworden van de gevoelens of de kennis over het seksueel misbruik, maar deze oefenen wel invloed uit op de gevoelens en het functioneren. Soms dringen wel elementen van de schokkende gebeurtenis door in het persoonlijk bewustzijn, zonder herkend te worden. Dit noemt men een flashback, een herinnering die plotseling in het heden binnendringt. Een herinnering in de vorm van een lichamelijke reactie, een gevoel, een gedachte, een beeld, een geluid of een geur. Een flashback kan het geheel van de vroegere ervaring omvatten of alleen kleine stukjes ervan (soms alleen een ‘flits’). Hierbij kunnen sterke vervormingen voorkomen, zoals in een nachtmerrie. De gevolgen van een flashback kunnen variëren van een licht ongemak tot een totale ontreddering. Dit laatste treedt vooral op wanneer de persoon in kwestie weinig of geen bewuste herinnering meer heeft aan de vroegere gebeurtenis. N.B. Een slachtofferpatroon is niet hetzelfde als een overlevingsmechanisme. Slachtoffergedrag is een ongezond antwoord op een ongezonde situatie. Voorbeelden van slachtoffergedrag zijn zwart-wit-denken, dader-slachtoffer-denken, passiviteit, zichzelf ‘wentelen in zelfmedelijden’.
Verwerkingsproces In de periode na de traumatische seksueel geweldservaring(en) moet deze ervaring verwerkt worden. Verwerking kenmerkt zich door de afwisseling van herbeleving en vermijding, en een verhoogd stressniveau. Als het slachtoffer terugdenkt aan de traumatische gebeurtenis, kan zij worden overspoeld door angst en verdriet, en ook ‘s nachts kunnen de herinneringen in de vorm van angstdromen terugkomen (herbeleving). Vaak zijn zogenaamde triggers aanleiding tot herbeleving van delen van het trauma; door sensorische stimuli (iets ruiken, horen, zien, voelen of proeven) voelt het slachtoffer zich als het ware weer in de situatie van vroeger. Als reactie hierop probeert het slachtoffer alles wat aan het trauma doet denken, te vermijden. Het kan gaan om het vermijden van bepaalde plaatsen, situaties of mensen, maar ook de TV of kranten waar altijd wel iets in kan staan dat doet denken aan wat er gebeurd is. Het slachtoffer wil er niet aan denken en er niet over praten. Het gevoel wordt afgesloten. Dit alles is te beschouwen als een normaal reactiepatroon op een abnormale gebeurtenis. Als de verwerking goed verloopt, zullen de klachten in de loop van de tijd afnemen. Men kan dan aan het gebeurde denken zonder overspoeld te worden door emoties. De gebeurtenis is geïntegreerd in het eigen levensverhaal.
Posttraumatische stressstoornis (PTSS) Soms is de impact van het seksueel misbruik te groot, en lukt het niet de ervaring te verwerken. Men spreekt dan van posttraumatische stressstoornis, kortweg PTSS genoemd. Het slachtoffer blijft als het ware ingesteld op gevaar, dat niet meer aanwezig is. De angst blijft permanent bestaan. Herbelevingen doven niet langzaam uit, maar versterken de fobie voor de herinnering. Chronische stress, overmatige waakzaamheid en allerlei lichamelijke klachten kunnen het gevolg zijn.
Grip op je verleden
15
Volgens de DSM-IV-TR gelden voor PTSS de volgende criteria: • Blootstelling aan een gebeurtenis die een feitelijke of dreigende dood of een ernstige verwonding met zich meebrengt, of die een bedreiging vormt voor de fysieke integriteit van betrokkene of van anderen. De betrokkenen reageren op deze gebeurtenis met intense angst, hulpeloosheid of afschuw. • Voortdurende herbeleving van deze traumatische gebeurtenis op minstens 1 van de volgende 5 manieren: · Terugkerende en zich opdringende onaangename herinneringen aan de gebeurtenis; · Terugkerende akelige dromen over de gebeurtenis; · Handelen of voelen alsof de traumatische gebeurtenis opnieuw plaatsvindt; · Intens psychisch lijden bij blootstelling aan interne of externe stimuli die een aspect van de traumatische gebeurtenis symboliseren of erop lijken; · Fysiologische reacties bij blootstelling aan interne of externe stimuli die een aspect van de traumatische gebeurtenis symboliseren of erop lijken. • Aanhoudende vermijding van prikkels die bij het trauma horen, of afstomping van de algemene reactiviteit, blijkend uit minstens 3 van de volgende 7 symptomen: · Pogingen gedachten, gevoelens of gesprekken, horend bij het trauma, te vermijden; · Pogingen activiteiten, plaatsen of mensen die herinneringen oproepen aan het trauma te vermijden; · Onvermogen zich een belangrijk aspect van het trauma te herinneren; · Duidelijk verminderde belangstelling voor of deelname aan belangrijke activiteiten; · Gevoelens van onthechting of vervreemding van anderen; · Beperkt uiten van gevoelens; · Gevoel een beperkte toekomst te hebben. • Aanhoudende symptomen van verhoogde prikkelbaarheid die voorafgaande aan de traumatische gebeurtenis niet aanwezig waren, blijkend uit minstens 2 van de volgende 5 symptomen: · Moeite met inslapen of doorslapen; · Prikkelbaarheid of woede-uitbarstingen; · Moeite met concentreren; · Overmatige waakzaamheid; · Overdreven schrikreacties. • De bovengenoemde symptomen duren langer dan 1 maand. • De stoornis veroorzaakt in belangrijke mate lijden of beperkingen in sociaal of beroepsmatig functioneren of het functioneren op andere belangrijke terreinen. Als niet voldaan wordt aan deze criteria, wil dat niet zeggen dat er geen (psychisch) leed is. Veel mensen houden aan een ingrijpende ervaring klachten over, maar voldoen niet aan bovenstaande criteria. Dan spreekt men van een partiële PTSS. Typen PTSS In dit verband is het zinvol een aantal typen PTSS te onderscheiden: We spreken van Type I trauma bij een eenmalige schokkende gebeurtenis, bij acute trauma’s op volwassen leeftijd, bijvoorbeeld na aanranding en verkrachting.
16
TransAct
Type II trauma betreft vroegkinderlijke of chronische trauma’s, bijvoorbeeld seksueel misbruik binnen het gezin of huiselijk geweld. Sommige schokkende gebeurtenissen zijn zo extreem dat mensen voorgoed kunnen veranderen. Hierbij valt te denken aan langdurige mishandeling zoals bij seksueel misbruik binnen het gezin. Vroegkinderlijke en chronische traumatisering kunnen ernstige gevolgen hebben voor de persoonlijkheidsontwikkeling. Er treden blijvende veranderingen op in de stemming. Er treedt een langdurige depressie op; men voelt zich verlaten. Het is niet meer goed mogelijk echt te genieten en zich te verdiepen in interesses en sociale contacten. Het lijkt erop dat mensen voorgoed zijn veranderd door de confrontatie met het extreme en langdurige geweld. Ook de relaties met andere mensen ondergaan een verandering. Er is geen vertrouwen in anderen meer. Men voelt zich gauw bedreigd en trekt zich snel terug. Al deze bovengenoemde ernstige gevolgen van langdurig geweld worden aangeduid als complexe posttraumatische stressstoornis.
Herstel De kernervaringen van een trauma zijn onmacht en isolement. Volgens Judith Herman, schrijfster van het standaardwerk over trauma Trauma en Herstel (zie ‘Bronnen’) is het voor het herstel noodzakelijk om als slachtoffer van seksueel misbruik weer macht te krijgen over jezelf en je leven, en je weer verbonden te gaan voelen met anderen. Daar is bijna altijd (professionele) hulp bij nodig. Het herstellen van veiligheid, aandacht schenken aan herinnering en rouw, en zorgen voor herstel van verbondenheid, zijn de drie fasen die een behandeling kenmerken. Hiervoor is nodig dat de persoon met het trauma zelf de eerste stap zet voor het herstelproces. Anderen kunnen wel raad en hulp geven, verzorging aanbieden, maar ze kunnen de ander niet genezen. Veel goedwillende pogingen om het slachtoffer te helpen, werken niet goed, omdat het fundamentele principe van het machtsherstel niet erkend werd. Citaat van een incestslachtoffer: ‘Goede therapeuten waren diegenen die werkelijk geloof hechtten aan mijn ervaringen en me hielpen om grip te krijgen op mijn gedrag in plaats van te proberen om grip te krijgen op mij.’ Specifiek voor de tekst over gevolgen van seksueel geweld voor de slachtoffers zijn deze bronnen gebruikt: www.trimbos.nl/default13335.html, 09-02-2006 Trauma en Herstel van Judith Herman The traumatic neuroses of war van Kardiner en Spiegel Herwig Claes: tekst over dissociatie in PsychoPraxis
Hulpverlening aan slachtoffers Om de gevolgen van seksueel en/of huiselijk geweld draaglijk te maken en te hanteren, hebben veel vrouwen (en mannelijke slachtoffers) hulp nodig. De behoefte aan hulp varieert per ervaring en per persoon, en verandert vaak ook met de tijd. Sommige slachtoffers willen alleen hun verhaal een keer kwijt, en hebben daar voor
Grip op je verleden
17
altijd genoeg aan. Anderen hebben aanvankelijk weinig hulp nodig, maar merken later dat de seksueel misbruikervaring meer impact heeft gehad dan zij aanvankelijk dachten, bijvoorbeeld op het moment dat zij besluiten een kind te willen. Anderen hebben, meteen na de ervaring of pas later, de behoefte om in een individuele therapie of samen met lotgenoten te werken aan het draaglijk maken van de gevolgen van hun geweldservaring. Sommige slachtoffers willen een medisch onderzoek, anderen niet. Sommige slachtoffers willen hulp van de politie om aangifte te doen, anderen niet. Sommige slachtoffers willen een soort van genoegdoening in de zin van een schadeloosstelling, en doen daarvoor een beroep op Slachtofferhulp die hen daarbij helpt. Het hulpaanbod moet daarom breed en gevarieerd zijn, en afgestemd op de verschillende behoeften. Tot op zekere hoogte voldoet de hulpverlening aan deze eis. Maar niet in elke regio is voldoende gevarieerd aanbod en niet elk aanbod voldoet aan de gangbare kwaliteitseisen (deskundige hulp, op de behoefte van de cliënt afgestemde hulp, toegankelijke hulp, veilige hulp). De belangrijkste knelpunten in de hulpverlening als het gaat om huiselijk en seksueel geweld zijn: capaciteitstekort (wachtlijsten), onvoldoende samenwerking en onzorgvuldige verwijzing tussen instellingen, waardoor mensen bijvoorbeeld niet op de goede plaats terechtkomen. Bovendien is het hulpaanbod als totaal kwalitatief niet goed genoeg. Hulpverlening leidt onvoldoende tot vermindering van klachten, en er is weinig of geen goede hulp die afgestemd is op specifieke slachtoffergroepen, zoals mensen met een handicap, jongens en mannen als slachtoffer, allochtone vrouwen, mannen en kinderen. Bovendien vragen niet alle hulpverleners bij de intake naar mogelijke ervaringen met huiselijk en seksueel geweld. Zo blijkt van alle psychiatrische patiënten dertig tot zestig procent van de mannen en vrouwen seksueel en/of huiselijk geweld te hebben ondergaan, terwijl dat van de meesten niet onderkend is bij de intake (Nicolaï, 1990; Höing, 2003).
Waar kunnen slachtoffers naartoe? Eerste opvang • Huisarts • Vrouwenopvang (zoals Blijf-van-m’n-lijfhuizen) • Telefonische crisishulpverlening en SOS-telefoon • Buro Slachtofferhulp • Vertrouwenspersoon (op het werk, in de instelling of vereniging) • Eerstelijnszorg, zoals Vereniging tegen Seksuele Kindermishandeling binnen het gezin (VSK)
Melding en juridische hulp • Politie • Buro Slachtofferhulp • Advocatuur (bijvoorbeeld een in zedenzaken gespecialiseerde advocaat) • GGD, huisarts of gynaecoloog voor medisch-forensisch onderzoek
18
TransAct
Ambulante hulp • Maatschappelijk werk • Ggz-ambulante hulp (individuele psycho-educatie en/of therapie, psycho-educatiegroepen, lotgenotengroepen, therapiegroepen, partnerrelatietherapie, systeemgesprekken etcetera) • Zelfstandig gevestigde therapeuten
Residentiële hulp • Vrouwenopvang • Ggz-intramurale psychiatrie • Herstellingsoorden • (Incest)opvanghuizen
Als er geen hulp wordt gezocht Een groot deel van de slachtoffers van seksueel en huiselijk geweld doet nooit een beroep op de hulpverlening, of vindt niet de hulp die zij zoekt. Een ander probleem is dat veel slachtoffers met klachten in een hulpinstelling komen, zonder het seksueel misbruik te vermelden en zonder dat de hulpverlener die ervaring boven tafel krijgt. (Zie voor meer algemene informatie over seksueel geweld/misbruik: www.transact. nl. Zie voor meer specifieke informatie ‘Bronnen en Literatuuropgave’ achterin deze methodiekbeschrijving en het werkmateriaal dat bij de hier beschreven methodiek hoort).
Grip op je verleden
19
2. Uitgangspunten, doelen en effectiviteit
2.1 Doelen en effectiviteit van psycho-educatie in het algemeen Psycho-educatie beoogt cliënten een theoretische en praktische ondersteuning te bieden in het omgaan met klachten en/of een stoornis. Kenmerkend voor psychoeducatie is het geven van voorlichting over de gevolgen van traumatische gebeurtenissen, het samen met de deelnemer in kaart brengen van de symptomen (framing), het bieden van mogelijkheden aan de deelnemer om te kunnen omgaan met de symptomen (symptoommanagement) en het versterken van de sociale vaardigheden van de deelnemer, waaronder het verwerven van sociale steun. Psycho-educatie is een psychosociale interventie met een in hoofdzaak educatieve doelstelling en opzet. De gedachte erachter is dat het verschaffen van informatie, kennis en mogelijkheden voor reflectie bijdraagt aan (zelf)inzicht en daardoor een eerste stap vormt naar het zich beter voelen, en misschien zelfs herstel. Hoewel, zoals gezegd, educatieve principes en technieken voorop staan, worden daarnaast ook therapeutische principes en technieken gebruikt, zoals coping (omgaan met stress en andere symptomen), modelling en sociale steun. Er wordt met name gebruik gemaakt van elementen uit de cognitieve gedragstherapie, om deelnemers meer zicht te laten krijgen op de interactie tussen gevoelens, gedachten en gedrag. Verder leren deelnemers middels voorlichting, huiswerkopdrachten e.d., een meer adequate beoordeling te maken van zichzelf, hun klachten en hun sociale situatie. De psycho-educatie kan een opmaat vormen voor verdergaande ondersteuning of behandeling of naast behandeling plaatsvinden. Desgewenst kunnen verwanten bij het psycho-educatieprogramma betrokken worden. Wat betreft de effectiviteit kan gezegd worden dat psycho-educatie inderdaad een bijdrage kan leveren aan de bevordering van de geestelijke gezondheid van deelneemsters en verwanten. Echter, de aangetoonde effecten zijn vooralsnog bescheiden en zijn het meest duidelijk op het vlak van kennis. De positieve effecten treden op door meer kennis over veelvoorkomende symptomen en gevolgen voor het functioneren. Positieve resultaten worden eveneens bereikt als het leren van alternatief gedrag en het leren van vaardigheden een cruciaal onderdeel vormen van de interventie en interactie in de groep. Op langere termijn, zo is de conclusie, zal zonder regelmatige herhaling van de interventie het effect afkalven. Het meeste onderzoek naar de effectiviteit van psycho-educatie is verricht naar patiëntenvoorlichting en -educatie in het geval van een somatische aandoening. Maar er is ook enig onderzoek gedaan naar psycho-educatie gericht op een psychische aandoening.
20
TransAct
Uit het onderzoek (Arnoldus e.a. 2003) naar de effectiviteit van de door GGZ Groningen ontwikkelde psycho-educatiegroep voor mensen met traumagerelateerde klachten, kwam het volgende naar voren. De algemene competentieverwachting van de deelnemers was hoger geworden. De angst was afgenomen, zij het dat dit effect niet met zekerheid toegeschreven kan worden aan de traumacursus. Er waren geen significante effecten op sociale steun en actief probleemoplossend vermogen. De onderzoekers bevelen aan om in psycho-educatiegroepen voor deelnemers met traumagerelateerde problematiek niet teveel nadruk te leggen op kennisoverdracht, maar ook gelegenheid te geven voor het gezamenlijk bespreken van moeilijke situaties en oplossingen daarvoor. Een tweede suggestie is om het netwerk van de deelnemers actief te betrekken bij de psycho-educatie. Een derde suggestie is om de inclusiecriteria aan te scherpen, zodat de traumavoorgeschiedenissen van deelnemers meer overeenkomen. Psycho-educatiegroepen voor seksueel misbruikte vrouwen komen tegemoet aan de suggestie van de hierboven genoemde onderzoekers dat de deelnemersgroep een overeenkomende traumageschiedenis moet hebben. De deelneemsters aan deze groepen hebben allemaal traumagerelateerde klachten ten gevolge van seksueel misbruik. Naast de psycho-educatiegroep ‘Grip op je verleden’, die hier wordt beschreven, zijn er nog meer psycho-educatiegroepen voor seksueel misbruikte vrouwen ontwikkeld. Twee programma’s (Verder na Incest van Altrecht Utrecht en de psycho-educatiegroep van GGNet) worden kort beschreven in bijlage 3. TransAct heeft besloten om de door Mieke Gielens en Marina Witvliet ontwikkelde psycho-educatiegroep voor seksueel misbruikte vrouwen uitgebreid te beschrijven, en niet een of meer andere psycho-educatiegroepen zoals de in bijlage 3 beschreven methodieken van Altrecht en GGNet. De doorslaggevende reden hiervoor is dat de door Mieke Gielens en Marina Witvliet ontwikkelde psycho-educatiegroep het ‘breedst’ is qua thema’s en aanpak, en daarom voor meer hulpverleningsinstellingen bruikbaar zal zijn. Er ligt dus geen waardeoordeel over de kwaliteit ten grondslag aan deze keuze.
2.2 Visie, doelen en uitgangspunten van ‘Grip op je verleden’
Visie ‘Grip op je verleden’ is gebaseerd op de visie en uitgangspunten van seksespecifieke hulpverlening (in het bijzonder: vrouwenhulpverlening). Seksueel misbruik is in deze visie een vorm van machtsmisbruik en geweld van de pleger jegens het slachtoffer. Het misbruik wordt in een maatschappelijke context gezet en in verband gebracht met man-vrouw en volwassene-kind verhoudingen. Het onderliggende doel van de methodiek is de deelneemsters sterker maken – middels kennis en inzicht – en hen daardoor stimuleren hun leven (meer) in eigen hand te nemen. De gevolgen van het seksueel misbruik staan centraal, maar daarnaast is er juist ook aandacht voor het heden en de toekomst. Deelneemsters krijgen, naast informatie over de mogelijke effecten van het seksueel misbruik op hun somatische, sociale en psychische
Grip op je verleden 21
functioneren, ook informatie over het omgaan met hun partner, zwangerschap, het opvoeden van kinderen, grenzen stellen en over hoe in het werk te staan. Vanuit deze visie vloeit ook de keuze voort om de partners van de deelneemsters te betrekken bij wat er gebeurt. Zij worden middels een schriftelijke uitnodiging voor een ‘partnerbijeenkomst’ geïnformeerd over het belang van hun betrokkenheid. Psycho-educatie in een groep heeft de meerwaarde dat de groep ‘lotgenoten’ met elkaar in contact brengt, en hen daardoor de mogelijkheid biedt van herkenning van elkaars problematiek en erkenning van het lijden dat seksueel geweld met zich meebrengt. Het uitwisselen van ervaringen en hoe problemen aan te pakken, is een andere kwaliteit die een groep biedt. De door Mieke Gielens en Marina Witvliet ontwikkelde psycho-educatiegroep voor seksueel mishandelde vrouwen is geen psycho-educatiegroep in strikte zin. Wel staat het geven van informatie over gevolgen van seksueel misbruik centraal, maar deze informatie wordt in de groepsbijeenkomsten verbonden met de ervaringen van de deelneemsters en hun beleving van het seksueel misbruik. Ook worden de voorwaarden geschapen voor het samen delen van ervaringen en de effecten daarvan, het van elkaar leren en het ‘uit je isolement komen’. Er is in feite sprake van een psycho-educatiegroep met elementen van lotgenotenhulp en therapie. (Zie onder ‘Nawoord’ voor een beschrijving van de ontwikkeling van de methodiek).
Doelen Door informatie te krijgen over seksueel misbruik en de gevolgen, kunnen de deelneemsters meer inzicht krijgen in hun eigen ervaringen, hun geschiedenis, de beleving daarvan en het verband met hun klachten. Dat inzicht kan weer leiden tot het zetten van nieuwe stappen, waardoor er ruimte ontstaat voor andere zaken. Zo kan iemand bijvoorbeeld van slachtoffer strijdster worden, om van daaruit meer zelfvertrouwen en harmonie te vinden in haar leven. Omdat er altijd momenten in het leven blijven komen dat het verleden weer sterk naar voren komt, is het een nevendoel dat een vrouw na afloop van de groep met behulp van de informatie die ze mee naar huis krijgt het seksueel misbruik dan ook weer gemakkelijker in de tijd kan plaatsen. Het uiteindelijke doel is dat het seksueel misbruik niet meer het heden van de deelneemsters constant blijft bepalen. De groep kan ervoor zorgen dat deze vrouwen uit hun isolement komen. In het contact met lotgenoten kan elk van de deelneemsters ervaren dat seksueel misbruik niet alleen hen is overkomen, maar ook anderen, en dat het érg is wat de groepsleden is overkomen. Op een rijtje gezet, zijn de doelen van de psycho-educatiegroep: 1. Deelneemsters de gelegenheid bieden om uit hun isolement te komen (‘Het is niet iets waar ik alleen mee worstel’) en de ervaring bieden van (lots)verbondenheid. Veel vrouwen vertellen in de groep voor de eerste maal aan anderen over het seksueel misbruik. 2. Deelneemsters erkenning geven voor het feit dat zij iets ernstigs hebben doorgemaakt. Veel deelneemsters zijn ziek geworden van het seksueel misbruik.
22
TransAct
3. Deelneemsters kennis verschaffen over seksueel misbruik en de mogelijke gevolgen. Deze kennis gebruiken kan weer leiden tot een beter begrip van en voor zichzelf, en tot inzicht in het functioneren van zichzelf. Zo kan uitleg van dissociaties en automutilatie er toe leiden dat een deelneemster haar gedrag begrijpt, hetgeen rust geeft en ruimte schept voor het zoeken naar alternatieven. Uitleg over schaamte en schuldgevoelens kan leiden tot het verminderen van zulke gevoelens en het (weer) opbouwen van zelfrespect en -vertrouwen. 4. Deelneemsters tips geven om op een constructievere manier met hun klachten en zichzelf om te gaan. Wanneer een deelneemster gaat leren om het heden niet meer alleen te laten bepalen door het verleden, kan zij gaan herstellen. ‘Verwerking’ is niet een van de doelen, maar de psycho-educatiegroep kan daar wel aan bijdragen. Dit omdat de deelneemsters (h)erkenning krijgen voor hetgeen hen is overkomen en een kader aangereikt krijgen (informatie en tips voor herstel) om hun ervaring en de gevolgen daarvan ‘te kunnen plaatsen’. (Zie ook Nawoord - de ontwikkeling van de methodiek ‘Grip op je verleden’). Wat níet in de psycho-educatiegroep wordt gedaan, is oefenen met ander gedrag en het anders leren omgaan met emoties. Dit zou de grens van psycho-educatie te zeer overschrijden. Wat wél gedaan wordt, is deelneemsters informatie geven over mogelijke vervolgtherapieën en activiteiten zoals yoga, haptonomie en vormen van ‘lichaamswerk’. Verder worden tips gegeven over lichamelijke verzorging, het deelnemen aan sport, aandacht en tijd nemen voor jezelf etcetera. Marina Witvliet en Mieke Gielens raden vrouwen die daar prijs op stellen het boek Mijn lijf is me lief aan (zie Bronnen en Literatuuropgave), waarin ook ontspanningsoefeningen staan.
Uitgangspunten Om elke deelneemster de nodige ruimte en veiligheid in de groep te geven, hanteren de begeleidsters de volgende uitgangspunten: • Het individuele proces staat centraal, niet het groepsproces; • Deelneemsters bepalen zelf het tempo van hun eigen proces; • Deelneemsters worden uitgenodigd tot inbreng, maar zij bepalen zelf wat ze al dan niet willen vertellen; het is ook mogelijk om alleen toehoorster te zijn; • Er gelden duidelijke afspraken over grenzen, zoals de afspraak dat in de groep niemand details over het seksueel misbruik vertelt; • Er wordt op toegezien dat iedereen op een respectvolle manier met elkaar omgaat en zich houdt aan de afspraken over grenzen en tijd; • De groep is klein (minimaal 4, maximaal 8 deelneemsters) en gesloten. Het is voor de doelgroep - slachtoffers van seksueel misbruik met traumagerelateerde sociale en psychische problemen - van cruciaal belang om duidelijkheid, veiligheid en respect te bieden. Duidelijkheid wordt geboden doordat de bijeenkomsten zijn gestructureerd en er afspraken zijn gemaakt over de werkwijze en de tijdsplanning. Veiligheid wordt geboden door de groep klein en gesloten te houden, als ook door de voorspelbaarheid van de bijeenkomsten en de regels die gelden. Een van de regels is bijvoorbeeld dat de andere deelneemsters niet geconfronteerd worden
Grip op je verleden 23
met de concrete inhoud van het misbruikverhaal van iemand. Verder worden deelneemsters uitgenodigd om reacties te geven op de psycho-educatieteksten, maar zij worden daar niet toe gedwongen of overgehaald. Gevoelens van onveiligheid hebben juist bij slachtoffers van seksueel misbruik altijd een grote rol gespeeld, dus is het cruciaal dat de groep veiligheid biedt. De deelneemsters kunnen zo tegelijkertijd ook ervaren dat veiligheid te creëren is, dat ze daar invloed op kunnen hebben. Respect is iets waar vooral de begeleidsters een voorbeeldfunctie in kunnen vervullen door elke deelneemster serieus te nemen en aandacht te geven. De psycho-educatie staat centraal; er wordt niet te veel en te lang stilgestaan bij het individuele verwerkingsproces van de deelneemsters. Daarom is naast de psycho-educatiegroep een individuele behandeling nodig, van een van de begeleidsters of van een andere behandelaar.
2.3 Effectiviteit van ‘Grip op je verleden’ Een cruciale vraag is uiteraard of de hier beschreven psycho-educatiegroep ook bereikt wat beoogd wordt. Omdat er (nog) geen wetenschappelijk verantwoord onderzoek is gedaan naar de effectiviteit, mag niet gesproken worden over een evidence-based methodiek. Wel is door TransAct een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder een groot deel van de vrouwen die tot dusverre hebben deelgenomen aan de psycho-educatiegroep (30). De uitkomsten van dit evaluatie-onderzoek worden hier – kort – gepresenteerd. (Zie bijlage 3 voor het vragenformulier en een uitgebreide rapportage van de uitkomsten). Van de 30 ex-deelneemsters die het vragenformulier opgestuurd hebben gekregen, hebben 17 de enquête ingevuld. De vraag of de deelname aan de seksueel geweldsgroep als steun is ervaren, is door 15 van de 17 respondenten met ‘ja’ beantwoord (men had de keus tussen ‘ja’ en ‘nee’); 1 deelneemster antwoordde: ‘Ja, ik heb enige dingen kunnen oppikken, en nee, ik was veel verder in mijn verwerkingsproces dan anderen’; 1 deelneemster antwoordde ‘Tussen ja en nee in’. De vraag of de groep een hulp was bij het praten over de ervaringen, is door 10 van de 17 respondenten met ‘ja’ beantwoord (men had de keus tussen ‘ja’ en ‘nee’), door 4 deelneemsters met ‘nee’ en door 3 deelneemsters met ‘ja en nee’. De vraag of de groep heeft geholpen ervaringen en klachten beter te begrijpen, is door 13 van de 17 deelneemsters met ‘ja’ beantwoord (men had de keus tussen ‘ja’ en ‘nee’), door 1 deelneemster met ‘redelijk’, door 1 deelneemster met ‘nee’, en door 2 deelneemsters met ‘ja en nee’. De vraag of de groep heeft geholpen zich beter te voelen, is door 10 van de 17 deelneemsters met ‘ja’ beantwoord (men had de keus tussen ‘ja’ en ‘nee’), door 6 deelneemsters met ‘nee’ en door 1 deelneemster met ‘ja en nee’. Naast deze vragen, die direct verwijzen naar de doelen van de psycho-educatiegroep, zijn vragen gesteld over het werkmateriaal, de themagerichte opzet van de bijeenkomsten, de begeleiding e.d. Ook is gevraagd naar tips voor verbetering. Zie daarvoor bijlage 3.
24
TransAct
Behalve dat TransAct de effectiviteit heeft onderzocht middels een anonieme, schriftelijke enquête, zijn de groepen door de begeleidsters geëvalueerd aan de hand van de input van de deelneemsters op de terugkommiddag aan het eind van elke groep. Doorgaans is zo’n tweederde van de deelneemsters aanwezig op de terugkombijeenkomst. Een aantal is ziek of verhinderd op de betreffende dag. Sommige deelneemsters hebben geen behoefte aan napraten in de groep. Van een aantal is niet duidelijk waarom ze niet komen. De deelneemsters die wel op de terugbijeenkomst aanwezig waren, hebben aangegeven dat ze de groep als waardevol hebben ervaren. Vooral het durven delen van de eigen ervaringen en de herkenning bij andere deelneemsters, werden als belangrijkste positieve punten genoemd. Dat aan de groep alleen vrouwen deelnamen die seksueel misbruik hebben meegemaakt, zorgde voor een veilige sfeer waarin deelneemsters aangaven te durven delen. Dit maakte ook dat ze zich minder geïsoleerd gingen voelen. De informatie en het uitleg geven over de gevolgen van seksueel misbruik, werd als verhelderend ervaren en als hulpmiddel om klachten te begrijpen en schuld- en schaamtegevoelens te verminderen. Wel werd geregeld gezegd dat er meer bijeenkomsten gepland hadden moeten worden. Een aantal deelneemsters gaf aan dat de groep gezorgd had voor een vermindering van de klachten. Met enige voorzichtigheid kan geconcludeerd worden dat een psycho-educatiegroep zoals beschreven in deze publicatie, beantwoordt aan de gestelde doelen. En dus effectief is. Immers, uit de schriftelijke enquête blijkt dat alle ex-deelneemsters de psycho-educatiegroep als een steun hebben ervaren en dat tweederde haar ervaringen en klachten beter is gaan begrijpen. Een kleine meerderheid is van mening dat de groep een hulp was bij het praten over de seksueel misbruikervaring en dat de groep haar heeft geholpen zich beter te voelen. De evaluatie door de begeleidsters ondersteunen deze uitkomsten. Daarbij moeten de volgende nuanceringen aangebracht worden: • de conclusie dat de psycho-educatiegroep effectief is, is gebaseerd op het schriftelijke oordeel van 15 ex-deelneemsters en een evaluatie door de begeleidsters, • de uitkomst dat de psycho-educatiegroep is ervaren als steun én heeft geholpen ervaringen en klachten beter te begrijpen, pleit voor deze hulpvorm, maar is geen bewijs dat deze vorm van hulp effectiever is dan individuele hulpverlening, lotgenotenhulp, psycho-educatie in de vorm van een cursus of nog een andere vorm van hulp. De uitkomsten van de enquête en van de evaluatie door de begeleidsters alsmede de tips van ex-deelneemsters, zijn zoveel mogelijk al verwerkt in deze methodiekbeschrijving. Zo is bijvoorbeeld het aantal ‘ervaringsverhalen’ in het psycho-educatiemateriaal vergroot en wordt begeleidsters aangeraden om uitdrukkelijk te vertellen wat het Buro Slachtofferhulp kan betekenen voor deelneemsters als het gaat om juridische steun en het indienen van een aanvraag bij het Schadefonds Geweldsslachtoffers.
Grip op je verleden 25
3. Praktische informatie ‘Grip op je verleden’-groepen 3.1 Voor welke cliënten? De groep is bedoeld voor vrouwen die seksueel misbruikt zijn en bij wie de effecten van het seksueel geweld in het huidige leven nog altijd een grote, belemmerende, rol spelen. Het misbruik zelf moet op het moment van aanmelding gestopt zijn. De ervaring van seksueel misbruik hoeft niet vast te staan of helemaal ‘bekend’ te zijn. Ook een deelneemster van wie het onduidelijk is of zij misbruikt is, kan baat hebben bij de psycho-educatiegroep. Bepalend is of seksueel misbruik het leven van de vrouw in kwestie dermate heeft beïnvloed en beschadigd dat deelname aan de psycho-educatiegroep steunend en inzichtgevend kan werken. Contra-indicaties zijn: • Het seksueel misbruik is op het moment van aanmelding geen punt van aandacht voor de aspirant-deelneemster • Iemand is psychotisch • Iemand is verslaafd • Iemand verkeert in een instabiele sociale situatie • Iemand is niet in staat in een groep te functioneren (kan bijvoorbeeld niet luisteren naar anderen, kan zich niet aan afspraken houden) • Iemand is zelf ook pleger geweest en hiervoor is in de behandeling geen aandacht geweest • Het seksueel misbruik is niet gestopt op het moment van aanmelding (zie echter ook hierboven onder ‘Voor welke cliënten?’).
3.2 Werving en selectie In principe kan iedere vrouw deelnemen die seksueel misbruik ervaren heeft en geen contra-indicatie heeft (zie hierboven). De psycho-educatie gaat echter met name over de gevolgen van seksueel misbruik als traumatische ervaring, en is daarom vooral geschikt voor vrouwen met traumagerelateerde klachten ten gevolge van seksueel geweld. Er vindt een individuele intake plaats door de twee begeleidsters met elke aspirant-deelneemster. In het intakegesprek wordt informatie gegeven over de inhoud van de groep en de regels. Aan de aspirant-deelneemster wordt gevraagd naar haar ervaring met seksueel misbruik, haar problemen, haar huidige leven, haar groepservaring, haar hulpverleningsgeschiedenis en haar huidige behandeling, alsmede naar de fase waarin zij op dat moment zit. Het is voor de groepsbegeleidsters van belang zicht te hebben op de aard van het misbruik en te weten dat het misbruik gestopt is. Er wordt ook gevraagd naar andere vormen van geweld. Eventueel kan in de intake door de begeleidster en de deelneemster samen op papier gezet
26
TransAct
worden wat de begeleidsters zouden moeten doen als ‘het de deelneemster even teveel wordt’. Wat betreft de toepassing van het criterium ‘dat het misbruik gestopt moet zijn op het moment van aanmelding’ moet een kanttekening gemaakt worden. Het is Mieke Gielens en Marina Witvliet ‘accepteerden’ regelmatig een vrouw, van wie later bleek dat het misbruik niet gestopt was. Voor de betreffende deelneemsters bleek deelname aan de groep echter toch waardevol te zijn. Dit criterium hoeft dus niet als harde eis opgevat te worden. De informatie die over de psycho-educatiegroep gegeven wordt, omvat: • de opzet en werkwijze van de groep, hoeveel vrouwen deelnemen, hoe iedere bijeenkomst eruit ziet • de introductie-activiteit, waarbij de schaal met schelpen en stenen getoond wordt en uitgelegd wordt wat daarmee gedaan wordt • de data, tijdstippen en thema’s van de bijeenkomsten • de mogelijke ‘neveneffecten’ van de groep, zoals herbelevingen, dissociatie, automutilatie’ • de regels van de groep (zie paragraaf 3.3). De werving voor de groepen die Marina Witvliet en Mieke Gielens uitvoeren, gebeurt grotendeels vanuit de PAAZ van het ziekenhuis Atrium. Tot nu toe zijn er slechts tweemaal verwijzingen geweest van buiten de PAAZ, te weten vanuit de afdeling klinische psychologie van het ziekenhuis en vanuit een eerstelijns psychologenpraktijk. Bij de verwijzingen is het binnen Atrium gebruikelijk dat er een officiële verwijzing wordt gedaan naar de polikliniek en dat er dan eerst een gesprek plaatsheeft met een psychiater. Mieke Gielens en Marina Witvliet vinden een officiële verwijzing en een eerste contact met een psychiater noodzakelijk, omdat zij dan in geval van decompensatie van een deelneemster kunnen terugvallen op collega’s (wat ze overigens tot nu toe nog nooit hebben gedaan). Degenen die deze psycho-educatiegroepen ook willen gaan aanbieden, hoeven zich natuurlijk niet noodzakelijk aan deze werkwijze te houden.
3.3 De regels Voor het goed laten verlopen van de bijeenkomsten, moeten de begeleidsters en de deelneemsters zich aan een aantal regels houden. Die regels worden de aspirantdeelneemster in het intakegesprek ook verteld en uitgelegd. De regels zijn: • Er wordt niet in detail gesproken over het seksueel misbruik. In het kader van een psycho-educatiegroep is dit niet nodig én deze regel voorkomt het onnodig triggeren van herbevlevingen. • Er wordt op tijd begonnen en geëindigd. • Iedereen wordt in haar waarde gelaten, d.w.z. er wordt niet geoordeeld en veroordeeld. • Men mag afzeggen voor de bijeenkomst als het thema of het groepsproces te belastend is. Deelname is dus niet verplicht. Het is wel verplicht om van tevoren, met opgaaf van reden, af te melden.
Grip op je verleden 27
• Tijdens de bijeenkomsten mogen deelneemsters zelf om een pauze vragen. Tweemaal een pauze is standaard. In ‘de pauze’ is iedereen verplicht om ook echt pauze te nemen; er mag dan niet gepraat worden over het seksueel misbruik en de dingen die net aan de orde zijn geweest. Dit om te zorgen dat er echt even een ontspanning kan plaatsvinden. • Tijdens de bijeenkomst mogen deelneemsters niet de groep uit lopen. Als het iemand te zwaar is, kan zij dit aangeven en wordt een pauze ingelast of wordt aandacht besteed aan de belemmering bij een deelneemster. De begeleidsters leggen uit dat het weglopen uit de groep te bedreigend is voor de anderen en daarom niet toegestaan is. • Tijdens iedere bijeenkomst liggen er zakdoekjes op tafel die een ieder kan pakken. Dit voorkomt dat iedereen in haar tas gaat zoeken op het moment dat zij het moeilijk heeft. • Het is niet de bedoeling om anderen aan te raken of te omarmen, tenzij de ander aangeeft dit prettig te vinden; dit om te voorkomen dat over grenzen heengegaan wordt en om de autonomie te bevorderen. • De bijeenkomsten duren precies twee uur (tijdsbewaking door een van de begeleidsters); als er vlak voor het einde van een bijeenkomst een nieuw thema naar boven komt, dan wordt dat verschoven naar de volgende bijeenkomst. • Mobiele telefoons worden in principe uitgezet, tenzij een deelneemster aangeeft dat het noodzakelijk is dat ze bereikbaar is tijdens die bijeenkomst, bijvoorbeeld vanwege ziekte van een kind. • Alles wat in de groep besproken is, blijft binnen de groep; ook als men elkaar bij andere therapieonderdelen ontmoet, wordt niet over deze groep gesproken waar anderen bij zijn. • Als een deelneemster zich heeft geautomutileerd, mag ze wel in de groep komen, mits de beschadigingen niet zichtbaar zijn; dit betekent bijvoorbeeld dat de armen bedekt moeten zijn. Wanneer er beschadigingen in het gezicht zijn, dan mogen deze er niet schokkend uitzien. De begeleidsters zeggen dat het beter is om andere manieren te vinden om met de herbelevingen, de pijn, om te gaan dan door zelfbeschadiging. Voorheen was de regel dat zo’ n deelneemster die keer niet mocht komen, maar dit bleek niet goed te werken. Voor sommige deelneemsters is zelfbeschadiging een noodzakelijke uitlaatklep om de herinneringen die gedurende de bijeenkomsten bovenkomen, te kunnen hanteren. Daarvoor moeten zij niet gestraft worden. • Het geven van ongevraagd advies aan andere deelneemsters is niet toegestaan; dit om te voorkomen dat degene die ongevraagd advies krijgt zich gedekwalificeerd voelt. • Elke deelneemster mag vragen stellen aan een andere deelneemster. De laatstgenoemde heeft het recht om wel of niet de vraag te beantwoorden. • Een deelneemster mag toehoorster zijn. Wel geven de begeleidsters aan dat het goed kan zijn om wat van de eigen ervaringen te delen; zij blijven iedereen uitnodigen om te vertellen en te reageren. • Als een deelneemster details over het misbruik vertelt of woorden gebruikt die door de begeleidsters als niet passend worden ervaren, dan grijpen de begeleidsters in en stoppen het verhaal. Zij leggen uit waarom dit gedaan wordt: het kan schokkend zijn voor andere deelneemsters; het kan bij andere deelneemsters leiden tot lichamelijke klachten (in een groep werd een deelneemster misselijk toen een andere deelneemster in detail inging op het misbruik) en herbelevingen
28
TransAct
oproepen. Ze geven de deelneemster eventueel het advies om haar seksueel geweldservaringen in een individueel contact met een hulpverlener te bespreken.
3.4 Het samenstellen van een groep Wat betreft de groepsgrootte heeft de ervaring geleerd dat de optimale groepsgrootte minimaal vier en maximaal acht deelneemsters bedraagt en dat twee begeleidsters nodig zijn. Bij het samenstellen van een groep selecteren Marina Witvliet en Mieke Gielens niet op leeftijd, etniciteit, opleiding, seksuele voorkeur of anderszins. De ervaring heeft hen geleerd dat dat niet nodig is, omdat de ervaring met seksueel geweld voldoende gemeenschappelijks biedt. Wél is nodig dat de begeleidsters kennis hebben over, en rekening houden met, de manier waarop opleidingsniveau, leeftijd, etnisch-culturele achtergrond, inkomen, seksuele voorkeur e.d. invloed hebben op de mogelijkheden van deelneemsters om een eigen leven op te bouwen. Om werkelijk profijt te kunnen hebben van de psycho-educatiegroep is het bijvoorbeeld nodig dat een deelneemster het psycho-educatiemateriaal na uitleg in de groep kan begrijpen en later individueel ook kan lezen. (Zie ook hoofdstuk 4, paragrafen 4.2 en 4.3).
3.5 De begeleiding Voor de begeleiding zijn twee vaste hulpverleensters nodig. Dit vanwege de vereiste inspanning, maar ook met het oog op de mogelijke onderstromen, (tegen)overdrachtsituaties en valkuilen in de begeleiding. Mieke Gielens en Marina Witvliet laten in geval van ziekte van een van hen, de groep niet starten of de bijeenkomst niet doorgaan. Voorwaarde voor het goed kunnen uitvoeren van deze psycho-educatiegroep is: enige jaren hulpverleningservaring (als maatschappelijk werkster en/of verpleegkundige) op minimaal HBO-niveau. Aanbevolen bijscholing: groepswerk, vrouwenhulpverlening, literatuur over de gevolgen van seksueel misbruik. Trauma en Herstel van Judith Herman (zie ‘Bronnen en Literatuuropgave’) zou gelezen moeten zijn door de begeleidsters alvorens groepen voor vrouwen met seksueel misbruikervaringen uit te voeren. Het is een standaardwerk over trauma. Wat betreft vaardigheden, moeten de begeleidsters zich bewust zijn van hun eigen normen en waarden. Hun eventuele eigen ervaringen rond seksueel misbruik moeten verwerkt zijn en hun situatie moet stabiel zijn. De begeleidsters moeten verder in staat zijn veiligheid en geborgenheid te creëren binnen de groep, hetgeen inhoudt dat zij een goed onderling contact moeten hebben en verbinding kunnen maken met de deelneemsters. Wat betreft attitude, is het belangrijk dat de begeleidsters elke bijeenkomst opnieuw uitstralen dat de deelneemsters zichzelf serieus mogen nemen en dat dit wezenlijk is in hun groeiproces. Een ieder krijgt aandacht en van een ieder wordt de autonomie gerespecteerd. Voor een goede reflectie en evaluatie is het aan te raden dat de begeleidsters na afloop van iedere bijeenkomst een half uur de tijd nemen om samen na te bespre-
Grip op je verleden 29
ken. Het is goed om stil te staan bij elke deelneemster en te bespreken hoe elk van de begeleidsters deze deelneemster heeft ervaren. Ook is belangrijk dat beide begeleidsters vertellen hoe ze de bijeenkomst hebben ervaren, wat goed is gegaan, wat beter had gekund en wat de lessen zijn voor een volgende keer. Dit half uur is heel wezenlijk om samen te kunnen delen en de bijeenkomst dan ook af te kunnen sluiten. Het is ook bedoeld om secundaire traumatisering te voorkomen. De voorbespreking van de groepsbijeenkomst kan meestal iets korter zijn, 15 minuten is genoeg. Ten eerste is even uitwisselen hoe ieder zich voelt nodig. Als een begeleidster zich niet zo goed voelt, kun je bijvoorbeeld afspreken dat de ander een actievere rol in die bijeenkomst op zich neemt. Daarna wordt stilgestaan bij de vraag of er nog dingen van de vorige bijeenkomst zijn blijven liggen. Vervolgens is het goed om aandacht te besteden aan het thema van de betreffende bijeenkomst en de taakverdeling. De voorbespreking kan afgesloten worden met het elkaar informeren over actuele zaken betreffende de deelneemsters, voor zover die relevant zijn. Omdat het hier om een (psycho-educatie)groep gaat, is de matching van de begeleidsters belangrijk. Zij moeten goed samen kunnen werken en het bijvoorbeeld eens zijn over de visie op seksueel geweld en de methodische uitgangspunten. Het is een pluspunt als zij aanvullende vaardigheden hebben, zoals een inhoudelijk/didactisch sterke begeleidster plus een procesmatig sterke begeleidster. Het is aan te raden dat de begeleidsters van tevoren afspraken met elkaar maken over taakverdeling, procesbewaking en verslaglegging. Zeker als de begeleidsters nog niet veel met elkaar samengewerkt hebben, moet een goede samenwerking ontwikkeld worden en van tevoren een rolverdeling afgesproken worden. De rolverdeling kan zo zijn dat een begeleidster vooral gericht is op de structuur: programma- en tijdbewaking, de bijeenkomsten structureren, het thema in een breder verband zetten, zorgen voor het nodige materiaal, zorgdragen dat deelneemsters die afwezig zijn de behandelde tekst opgestuurd krijgen. De ander is met name gericht op de processen en let op de individuele beleving en behoeften van de deelneemsters en op het groepsproces. Een ongeschreven regel is dat als de een aan het woord is of in gesprek is met een deelneemster, de ander luistert. De samenwerking is een van de onderwerpen die in de voor- en nabespreking van de bijeenkomsten aan de orde komt.
3.6 Randvoorwaarden Voor een deel wordt het succes van een groep bepaald door de randvoorwaarden, zoals faciliteiten, tijd, budget, mogelijkheden voor de begeleidsters tot intervisie en andere deskundigheidsbevordering. Het verdient aanbeveling om als begeleidsters van tevoren een reële tijd- en geldbegroting op te stellen en vooraf alle voorwaarden waaraan voldaan moet worden, geregeld te hebben.
‘Achterwacht’ nodig Er moet in de periode dat een deelneemster de psycho-educatiegroep volgt, een individuele behandelaar zijn, bij voorkeur een psychiater, die een deelneemster zo nodig kan behandelen.
30
TransAct
Inhoudelijk aanbod moet (goed) bekend zijn Collega-hulpverleners moeten op de hoogte zijn van de beschikbaarheid en inhoud van de psycho-educatiegroep en met vertrouwen kunnen verwijzen naar dit aanbod. De begeleidsters moeten zicht hebben op het mogelijke hulpaanbod, in dezelfde instelling of elders in de regio, na of naast de psycho-educatiegroep. De begeleidsters moeten zich ook op de hoogte blijven stellen van nieuwe methodieken en inzichten, en zich steeds bijscholen. Contact en samenwerking met andere instellingen is noodzakelijk.
Tijd Het met twee begeleidsters uitvoeren van een psycho-educatiegroep die negen maal bijeenkomt, inclusief een partner-bijeenkomst, kost inclusief werving en selectie, voorbereiding, nabespreking en (evaluatie)verslag minimaal 48 uur. Maak het liefst een gespecificeerde tijdbegroting, met een overzicht van voorbereidings- en nabesprekingstijd, aantal en duur van de groepsbijeenkomsten, eventuele follow-up en benodigde tijd voor het maken van een eindevaluatieverslag.
Budget De kosten omvatten: huur van een ruimte, koffie en thee, eventueel de honoraria van de begeleidsters, materiaalkosten, deskundigheidsbevordering begeleidsters etcetera.
Faciliteiten Het is belangrijk dat de groepsruimte goed bereikbaar is en veiligheid en privacy biedt. Als een deelneemster niet op haar gemak is, kan zij niet optimaal profiteren van de psycho-educatie en de groep. Als deelneemsters zich bekeken voelen door andere hulpverleners en/of cliënten in het gebouw, zijn ze snel afgeleid of haken af. Dus geen glazen deuren en geen geloop en herrie op de gang. Voor de partnermiddag zou bij voorkeur dezelfde ruimte gebruikt moeten worden, daar deze bekend terrein is voor de deelneemsters en een veilige plek is geworden. Soms is dat niet haalbaar vanwege de grootte van de groep. Dan moet een andere, grotere ruimte, georganiseerd worden.
Duur, frequentie en tijdstip bijeenkomsten De ervaring leert dat 8 themabijeenkomsten van 2 uur en een terugkombijeenkomst een minimum is. Voor een aantal vrouwen is het te weinig, voor weer anderen is het (meer dan) genoeg. Aan die verschillen kan tegemoet gekomen worden door voor de vrouwen die meer nodig hebben, een vervolg op de psycho-educatiegroep te zoeken. Of men kan er voor kiezen meer bijeenkomsten te organiseren. Het geplande tijdstip waarop de groep samenkomt - overdag - beïnvloedt uiter-
Grip op je verleden
31
aard de samenstelling van de groep. Begeleidsters moeten er in elk geval rekening mee houden dat de deelneemsters met ‘een vol hoofd’ het pand verlaten, en dus even tijd nodig hebben om bij te komen, voordat ze aandacht moeten geven aan bijvoorbeeld kinderen of een intensieve bezigheid. Ook moet rekening gehouden worden met reistijd.
3.7 Toepasbaarheid van de methodiek De hier beschreven psycho-educatiegroep is afgestemd op een tamelijk precies omschreven en afgebakende doelgroep: vrouwelijke slachtoffers van seksueel geweld, met ernstige problemen. De opbouw van de bijeenkomsten, de thema’s en de inhoud van het werkmateriaal zijn ook op deze groep afgestemd. Maar tot op zekere hoogte is de methodiek ook bruikbaar voor andere doelgroepen, zoals vrouwelijke slachtoffers van seksueel misbruik met lichte problemen, vrouwelijke slachtoffers van huiselijk geweld en mannelijke slachtoffers van seksueel misbruik. Het werkmateriaal dient dan aangepast en aangevuld te worden.
32
TransAct
4. Opbouw van het programma
4.1 De opbouw van het programma als geheel Het programma van 8 themabijeenkomsten en een terugkombijeenkomst kent een vaste opbouw. De thema’s en de volgorde zijn deze: 1 Seksueel misbruik: wat is het? In deze eerste bijeenkomst wordt uitleg gegeven over seksueel misbruik en het isolement waarin een slachtoffer daardoor terechtkomt. De informatie maakt doorgaans veel reacties los bij de deelneemsters, omdat het voor velen de eerste keer is dat ze in gezelschap van andere seksueel misbruikte vrouwen intensief bezig zijn met wat seksueel geweld is en wat het met slachtoffers doet. 2 Grenzen en loyaliteiten De tweede bijeenkomst plaatst seksueel misbruik in het kader van grensoverschrijding. Seksueel misbruik is het overschrijden van iemands persoonlijke grens. Als het seksueel misbruik plaatshad in de jeugd, dan is ook sprake geweest van overschrijding van de ‘generatiegrens’. Een derde grens heeft te maken met (overschrijding van) iemands draagkracht. Binnen het kader van grensoverschrijding wordt vervolgens aandacht besteed aan grenzen stellen en loyaliteiten (die vaak het grenzen stellen bemoeilijken). Deze bijeenkomst wordt doorgaans ervaren als inzichtgevend. 3 Psychische gevolgen van seksueel misbruik In deze bijeenkomst wordt informatie gegeven over overlevingsmechanismen, sociale en psychische klachten, psychiatrische ziektebeelden. De bedoeling is dat de deelneemsters meer inzicht krijgen in hun gedrag en hun klachten, en gestimuleerd worden om daarmee aan de slag te gaan bijvoorbeeld door hun diagnose te achterhalen bij de behandelende psychiater of door zelf een geschikte therapeut te zoeken. 4 Gevolgen voor zelfbeeld en lichaamswaardering In de vierde bijeenkomst wordt uitleg gegeven waarom vrouwen met seksueel misbruikervaringen doorgaans een negatief zelfbeeld hebben ontwikkeld en vaak niet van hun lichaam houden. Een negatief beeld over het eigen lichaam en de eigen persoonlijkheid kan leiden tot het verwaarlozen van het lichaam of het niet meer voelen van pijn. De bedoeling is dat deelneemsters door de informatie zichzelf beter gaan begrijpen en hun lichaam en psyche kunnen ‘ontschuldigen’. 5 Gevolgen voor seksualiteit en intimiteit Deze bijeenkomst geeft de deelneemsters meer inzicht in het gedrag dat zij, als slachtoffers, kunnen hebben ontwikkeld op het gebied van intimiteit en sek-
Grip op je verleden
33
sualiteit. De deelneemsters worden gestimuleerd om hun eigen behoeften en grenzen te leren kennen. Het benadrukken dat seksualiteit niet móet, maar mág, en dat een deelneemster zelf kan (gaan) bepalen wat zij wel en niet wil, geeft veel rust en erkenning. Dit thema vraagt om veel veiligheid binnen de groep en wordt daarom in het midden van het programma behandeld. In deze bijeenkomst wordt ook stilgestaan bij de volgende bijeenkomst, waar de partners van de deelneemsters voor zijn uitgenodigd. 6 Partner zijn van een slachtoffer van seksueel misbruik Aan de aanwezige partners4 (en deelneemsters) wordt in deze bijeenkomst uitleg gegeven over de verschillende aspecten die een rol kunnen spelen als men een relatie heeft met een slachtoffer van seksueel misbruik. Het gaat over de mogelijke effecten van seksueel misbruik op intimiteit en seksualiteit in de huidige relatie, over waarom het misbruik in het begin van de relatie vaak verzwegen wordt en hoe gecompliceerd de relatie tussen het slachtoffer en de pleger van het vroegere seksueel geweld kan zijn, zeker als het om incest gaat. De partners wordt gevraagd naar hún socialisatie, opvattingen en behoeften op het terrein van intimiteit en seksualiteit. In deze bijeenkomst is er meestal veel dialoog tussen partners. 7 Zwangerschap en seksueel misbruik Het gaat hierbij om een taboe-thema, dus een nevendoel van deze bijeenkomst is om het thema zoveel als mogelijk is uit de taboesfeer te halen door er open, maar voorzichtig, over te praten. Aan de orde komen zaken als: zwanger worden; abortus; medisch onderzoek; de bevalling; de angst niet van je kind te kunnen houden; opvoeding. Ook zwangerschap na seksueel misbruik wordt besproken. Het gaat dan vooral over de gevoelens en dilemma’s die zwangerschap kan oproepen bij de vrouw, als ook over de gevoelens en dilemma’s tegenover het kind, als geen abortus is gepleegd. Door open, maar voorzichtig te praten over twijfels, angsten en dilemma’s, krijgen deelneemsters de ruimte hierbij stil te staan en wordt het thema zo veel als in dit bestek mogelijk is uit de taboesfeer gehaald. 8 Gevoelens over het seksueel misbruik Dit is het laatste thema over ‘moeilijke’ gevoelens als wraak, vergelding, rouw en vergeving. Het vormt een goede afsluiting, omdat een deelneemster in een rouwproces terecht kan komen als zij zich realiseert dat zij een leven leidt met beperkingen en aanpassingen, omdat zij zich niet in vertrouwen en veiligheid heeft kunnen ontwikkelen. Ook ‘wraak’ en ‘vergelding’ krijgen aandacht. ‘Vergeving’ hoort er ook bij, hoewel de ervaring is dat deelneemsters hier weinig mee kunnen. Maar het is toch goed om ‘vergeving’ te noemen als een gevoel dat slachtoffers ruimte kan geven om zich echt los te maken van de nare ervaringen in het verleden.
4
De partners zijn een maand tevoren schriftelijk uitgenodigd voor deze bijeenkomst. Zie voor een voorbeeldbrief: bijlage 5.
34
TransAct
9 Terugkombijeenkomst In antwoord op de behoefte van deelneemsters is er voor gekozen om twee maanden na afloop van de groep een terugkombijeenkomst te houden. Om elkaar nog eens te ontmoeten en bij te praten over hoe het iedereen is vergaan na afloop van de psycho-educatiegroep. De begeleidsters vragen aan de deelneemsters wat voor effect de psycho-educatiegroep gehad heeft en hoe hun leven er nu uitziet. Ze bekijken ook wat voor hulpaanbod eventueel nog wenselijk is. (Zie bijlage 6 voor een voorbeelduitnodigingsbrief).
Waarom deze thema’s en deze opbouw? Het aantal thema’s is beperkt (8). Dat heeft te maken met de keuze voor een beperkte duur van de psycho-educatiegroep. Men kan ook kiezen voor meer themabijeenkomsten. Uit de deelneemsterevaluaties (zie bijlage 4) blijkt dat veel deelneemsters meer themabijeenkomsten willen. Wordt daarvoor gekozen, dan zou ook aandacht besteed kunnen worden aan thema’s die in ‘Grip op je verleden’ niet of slechts zijdelings aan de orde komen, zoals: neuro-biologische gevolgen van seksueel misbruik; het gebruik van geneesmiddelen; basisbegrippen en indeling trauma’s; symptomen van traumatisering en gevolgen; keuzen en mogelijkheden voor verdere behandeling. Degenen die meer thema’s willen behandelen of de deelneemsters extra informatie willen geven, verwijzen we graag naar Altrecht (psycho-educatiegroep ‘Verder Na Incest’), GGNet (psycho-educatiegroep voor slachtoffers van seksueel geweld) en GGZ Groningen (traumacursus). Bij de selectie van de thema’s hebben twee overwegingen een bepalende rol gespeeld: wat zijn belangrijke en/of problematische thema’s en gevoelens voor cliënten (intimiteit en seksualiteit, zwangerschap, gevoelens van wraak, ambivalentie tegenover de familie, schuld- en schaamtegevoelens) en welke informatie helpt cliënten om hun problemen beter te begrijpen (de grote impact van seksueel geweld, seksueel geweld in een breder kader plaatsen van grensoverschrijding en trauma, nut en nadelen van overlevingsmechanismen, psychische gevolgen van seksueel misbruik). Bij het bepalen van de volgorde van de thema’s hebben ook twee factoren een rol gespeeld. In de eerste plaats is dat de inhoudelijke logica: men begint met basisinformatie over seksueel misbruik, gaat daarna specifieker in op bepaalde aspecten, en sluit af met gevoelens als rouw, omdat de thema-informatie bij deelneemsters minimaal geleid heeft tot meer aandacht en begrip voor zichzelf. In de tweede plaats zijn de ‘zwaarste’ onderwerpen bewust in het midden en het laatste deel van de themacyclus gezet, omdat tegen die tijd sprake is van een echte groep, met de nodige veiligheid en vertrouwelijkheid.
De psycho-educatieteksten De teksten zijn zo beknopt mogelijk gehouden, zodat de drempel niet te hoog is om de behandeling ervan in de bijeenkomsten te volgen en ze later zelf nog eens te lezen. De tekst is niet gemakkelijk, ook al is er naar gestreefd deze begrijpelijk
Grip op je verleden
35
te maken voor iedereen die een krant kan lezen en begrijpen. Door bepaalde deelneemsters zal de tekst toch niet direct begrepen worden, ook niet na het vertellen en uitleggen ervan. Ook zullen er bij een aantal deelneemsters emotionele barrières zijn waardoor de tekst niet doordringt. Daarom wordt de tekst na iedere bijeenkomst uitgedeeld en wordt er bij gezegd dat de deelneemsters de informatie thuis nog eens rustig kunnen doornemen, maar daar mee moeten wachten tot ze het (emotioneel) aankunnen. Voor veel vrouwen blijkt de tijd pas heel veel later rijp voor het lezen. Omdat in het begin de interactie tussen de groepsleden nog op gang moet komen, staat in de eerste bijeenkomsten de psycho-educatie middels het behandelen van de schriftelijke tekst, meer op de voorgrond dan in latere bijeenkomsten. De teksten die bij de eerste bijeenkomsten horen, zijn dan ook langer dan de andere.
Fasen in het groepsproces Ook in een psycho-educatiegroep zijn verschillende fasen in het groepsgericht werken te onderscheiden. In de beginfase richten de deelneemsters zich sterk op de begeleiders en het vooral luisterend aanwezig zijn. In deze fase is het van groot belang om als begeleidsters veiligheid te creëren, duidelijkheid te geven, grenzen te stellen en een ieder de nodige aandacht te geven. ‘Kennisoverdracht’ staat op de voorgrond en de begeleidsters spelen de centrale rol in de groep. De begeleidsters benadrukken waarden zoals elkaar respecteren, verantwoordelijkheid voor jezelf nemen en je eigen grenzen bewaken. De begeleidsters hebben een beschermende rol als deelneemsters dreigen over hun eigen grenzen te gaan. In de middenfase worden deelneemsters steeds meer uitgenodigd om een inbreng te hebben in de vorm van een vraag stellen of iets vertellen. Ook interactie wordt gestimuleerd, waarbij de begeleidsters er op letten dat deelneemsters niet in een hulpverlenersrol schieten. Het vertellen en uitleggen van het thema van de bijeenkomst blijft de leidraad. In de eindfase is er vaak sprake van een echte groep en wordt er veel gedeeld. Er is vaak een grote mate van betrokkenheid bij elkaar. Kennisoverdracht blijft echter de leidraad.
4.2 De opbouw per bijeenkomst Niet alleen het programma als geheel, maar ook elke bijeenkomst heeft een vaste opbouw. Zo maken de begeleidsters aan het begin van iedere bijeenkomst een rondje over hoe de informatie van de vorige keer heeft doorgewerkt. Zij komen ook terug op de overdenkingsvragen die de vorige keer zijn meegegeven. Verder krijgen de deelneemsters de gelegenheid opmerkingen te maken over herkenningspunten in de informatie. De overdenkingsvragen hebben de begeleidsters voor het begin van de bijeenkomst op het bord geschreven. Tijdens het rondje vragen zij steeds na wat de deelneemster hierover wil delen met de groep. Als een deelneemster een vraag stelt aan de begeleidsters, wordt hierop antwoord gegeven. Soms wordt de vraag ook voorgelegd aan de andere deelneemsters (‘Is dat bij jullie ook zo?’).
36
TransAct
Als er zoveel vragen gesteld worden dat het thema van de bijeenkomst niet meer aan bod dreigt te komen, dan kan een aantal vragen verschoven worden naar de volgende bijeenkomst. Soms worden namelijk steeds meer vragen gesteld om het te behandelen onderwerp te ontwijken. Als de begeleidsters merken dat dit het geval is, is het goed om dat te benoemen en aan te geven dat het, juist omdat het zo beladen is, belangrijk is om met het thema aan de slag te gaan. Daarna volgt de informatie over het nieuwe thema (dat vooraf bekend is gemaakt). De informatie staat op papier en wordt verteld. Tijdens dit vertellen houdt de andere begeleidster zicht op de groep en schrijft steekwoorden op een whiteboard of flip-over, zodat de deelneemsters de draad weer kunnen oppakken, wanneer ze door de informatie ‘getriggerd’ zouden zijn. Ook kunnen de begeleidsters het zó doen dat de een de theorie voorleest en dat de ander de voorbeelden in de tekst voorleest of het verhaal op een andere manier illustreert. Zowel door het opschrijven van steekwoorden na een stukje theorie en te vragen of het duidelijk en herkenbaar is als door ruimte te geven voor vragen, zorgen de begeleidsters ervoor dat de theorie ‘binnen kan komen’. De deelneemsters kunnen altijd vragen stellen: bij het beginrondje en bij de theorie. Op elke vraag wordt ingegaan. Soms stellen de begeleidsters voor - als een deelneemster bijvoorbeeld vraagt hoe anderen met schuldgevoelens omgaan - om een ieder die wil, hier op te laten reageren. Daarbij wordt altijd duidelijk gemaakt door de begeleidsters dat er niet één goede manier is, maar meerdere en dat geen enkele manier ‘fout’ is. Deze ‘steun van elkaar’ is heel waardevol en een belangrijk kenmerk van (psycho-educatie)groepen. Wat geregeld voorkomt is dat oudere vrouwen zelf vertellen dat ze door het misbruik te ontkennen, in hun latere leven verkeerde keuzes hebben gemaakt en daardoor bijvoorbeeld met de verkeerde partner zijn getrouwd. Zo geven ze jongere vrouwen terug hoe belangrijk het is om stil te staan bij het misbruik en dit een plaats te geven. Wat ook gebeurt, is dat oudere vrouwen die al lang in therapie zijn, door de groep ervaren dat ze best al veel geleerd hebben en gegroeid zijn gedurende de therapie. Zo werkt de uitwisseling naar twee kanten. Aan het eind van elke bijeenkomst wordt aandacht besteed aan tips voor herstel, onder het kopje ‘Wat betekent dit voor jou?’. De onderliggende gedachte hierbij is dat het misbruik de deelneemsters mede gevormd heeft tot wie ze nu zijn. In de psycho-educatiegroep krijgen zij handvatten om op een constructieve manier met hun gevoelens, gedragingen en klachten om te gaan. Wanneer zij gaan leren om het heden niet meer alleen te laten bepalen door het verleden, kunnen zij gaan herstellen. Het uiteindelijke doel is dat men slachtoffer-af kan worden. Daarna vragen de begeleidsters aan de deelneemsters om kort te vertellen hoe ze de middag hebben ervaren. De deelneemsters krijgen de behandelde tekst (in de vorm van een hoofdstuk) mee naar huis om na te lezen. Bij ieder hoofdstuk staan overdenkingsvragen waar de deelneemsters gedurende de week thuis over na kunnen denken. Ook staan er (niet-verplichte) huiswerkopdrachten in, die tot doel hebben een betere manier van leven te bewerkstelligen. Een voorbeeld van zo’n huiswerkopdracht is: Zorg komende week goed voor jezelf door iets leuks te gaan doen. Als laatste wordt verteld wat het thema van de volgende keer is. De duur van een bijeenkomst was aanvankelijk twee uur. Hierin is verandering gekomen. Het programma duurt nog wel twee uur, maar er is een aanloop- en uit-
Grip op je verleden
37
looptijd bijgekomen. Nu treffen de deelneemsters elkaar na de eerste bijeenkomst vóór het programma begint in de keuken voor koffie, thee en een praatje. Hetzelfde gebeurt na afloop van de groep. Soms is na de schriftelijke uitnodiging voor de partnerbijeenkomst, of eerder al, duidelijk dat er geen of (te) weinig partners zullen komen. Dan kan er in overleg met de groep besloten worden deze bijeenkomst alleen met de deelneemsters te houden met als thema bijvoorbeeld ‘de effecten van seksueel misbruik op relaties’. De ervaring leert dat niet alle deelneemsters gebruik maken van de terugkombijeenkomst. Sommigen proberen na de themabijeenkomsen het thema ‘seksueel misbruik’ af te sluiten en de draad van het dagelijks leven op te pakken. Anderen hebben behoefte aan meer regelmatige contacten met lotgenoten, buiten de professionele hulpverleners om. Voor de begeleidsters is de terugkombijeenkomst erg waardevol, omdat zij een terugkoppeling krijgen van de mogelijke effecten van de psycho-educatiegroep. Ook kan nagegaan worden in hoeverre de groep voldoende is geweest. Zo niet, dan moet aandacht besteed worden aan het vervolghulpaanbod. Mieke Gielens en Marina Witvliet laten de bijeenkomst doorgaan, ook als de helft van de deelneemsters zich afmeldt.
4.3 Inhoudelijke en didactische tips voor de begeleidsters In deze paragraaf worden algemene tips gegeven voor het begeleiden van de psycho-educatiegroep; in het draaiboek (hoofdstuk 5) worden per bijeenkomst tips gegeven, die dus specifieker zijn.
Zorgvuldig zijn in woordgebruik Het is erg belangrijk om als begeleidster je woorden zorgvuldig te kiezen. En dan gaat het niet alleen om het woordgebruik bij ‘gevoelige’ onderwerpen als seksualiteit, relaties en levensbeschouwing/geloof, maar ook bij schijnbaar kleine en onbelangrijke onderwerpen. Aan het eind van de eerste bijeenkomst gaf een deelneemster Mieke Gielens en Marina Witvliet bijvoorbeeld eens terug dat zij ten onrechte gesproken hadden over het spel met stenen en schelpen. Dat had bij deze deelneemster veel kwaad bloed gezet: ze was al genoeg een speeltje geweest in haar leven. Bij navraag in de groep bleek dat meer deelneemsters zich gestoord hadden aan het woord spel. De begeleidsters hebben hun excuses aangeboden en uit het gebeurde de les getrokken dat zij nog zorgvuldiger moesten zijn in hun woordgebruik.
Omgaan met verschillen in de groep Uit de ervaringen van Marina Witvliet en Mieke Gielens kan met enig voorbehoud geconcludeerd worden dat verschillen in probleemsituatie en persoonlijke ken-
38
TransAct
merken als opleiding, etnisch-culturele achtergrond, leeftijd en seksuele voorkeur geen belemmering vormen om gezamenlijk in een psycho-educatiegroep te participeren. Wél moeten de begeleidsters attent zijn op verschillen en de mogelijke consequenties daarvan voor de groep en de groepsleden. Verschillen kunnen een breder scala aan ervaringen en aanpak van problemen met zich meebrengen, hetgeen een positief punt is. Het is daarom goed om verschillen in eerste instantie positief te labelen. Voor zover verschillen een of meer deelneemsters belemmeren in hun participatie, kunnen de begeleidsters bijvoorbeeld een veel en gemakkelijk pratende deelneemster wat afremmen en een ander figuurlijk een zetje geven. ‘Directheid’ van een deelneemster kan overigens goed werken voor de hele groep. Het is niet nodig om dergelijk gedrag meteen af te kappen of af te remmen. Het kan de andere deelneemsters in beweging brengen en opener maken. Als de directheid niet positief blijkt te werken, maar andere deelneemsters kopschuw maakt of angstig, moet dit in de groep besproken worden en moeten te directe vragen ontmoedigd worden. Partners met een andere culturele achtergrond behoeven mogelijk andere aandacht. Zaak is daaraan speciale aandacht te besteden en hen de gelegenheid te bieden vragen te stellen. Behalve met verschillen tussen de groepsdeelneemsters, hebben de begeleidsters ook te maken met verschillen tussen de partners van de deelneemsters. Er is meestal een grote mate van verschil in kennis over seksueel misbruik bij hen. Er zijn partners die al een lange geschiedenis hebben met hun vrouw/deelneemster en er zijn partners die net een relatie met een deelneemster hebben en zich overvallen kunnen voelen door de informatie die ze op de partnerbijeenkomst krijgen. Het is zaak om op de partnerbijeenkomst elke partner individueel aandacht te geven en zonodig tips te geven over aanvullende informatie en/of gespreksmogelijkheden.
Omgaan met de tekst van de bijeenkomst Het komt voor dat in een bijeenkomst niet de hele tekst behandeld kan worden, omdat er veel vragen zijn of veel uitwisseling plaatsvindt. Omdat het laatste belangrijk is, is het goed om hier ruimte voor te geven. Het is niet erg als niet alle tekst aan bod is gekomen. Als de essentie maar besproken is en het deel ‘Wat betekent dit voor jou?’ Soms kan een vraag of een deel van de thematekst ‘uitgesteld’ worden naar een latere bijeenkomst. De begeleidsters moeten dan wel vóór de start van de eerste groep de teksten van alle bijeenkomsten goed doorgenomen hebben.
Grenzen stellen Vrouwen met seksueel misbruikervaringen hebben een ernstige vorm van grensoverschijding ervaren. Door in de groep duidelijk grenzen te stellen, creëer je als begeleidsters veiligheid en duidelijkheid. En leren de deelneemsters grenzen te herkennen en te respecteren. Het is dan ook nodig om in principe niet af te wijken van de regels en de structuur van de groep. Als deelneemsters zich niet aan de regels en afspraken houden, volstaat het meestal om de regels en afspraken in herinnering te brengen en uit te leggen dat er nu sprake is van grensoverschrijding. De manier waarop de begeleidsters dit doen, is belangrijk. De deelneemster moet aangespro-
Grip op je verleden
39
ken worden op haar verantwoordelijkheid, zonder haar als persoon af te wijzen. Als een deelneemster bijvoorbeeld steeds te laat komt, is het goed om als begeleidster te beginnen met zeggen dat het fijn is dat ze er is. Daarna kun je aangeven dat het belangrijk is om gezamenlijk op tijd te starten en te eindigen. En dat die afspraak voor iedereen geldt. Je kunt afsluiten met vragen wat de deelneemster kan doen om voortaan op tijd te komen. Om te voorkomen dat een deelneemster, die misschien toch in de weerstand schiet, zich tegenover beide begeleidsters onprettig gaat voelen, is het handig dat slechts een van de begeleidsters deze taak op zich neemt en de ander zich er buiten houdt.
Deelneemsters stimuleren tot een inbreng In deze psycho-educatiegroep duurt het soms enige tijd voordat deelneemsters hun verhaal durven vertellen en een inbreng hebben in de bijenkomsten. Dit komt onder andere omdat het een psycho-educatiegroep is en een inbreng uitdrukkelijk niet verplicht is. Maar de ervaring is dat de groepsleden juist van elkaar veel leren, met name van het vertellen van ervaringen en het uitwisselen en delen. Daarom moet dat laatste gestimuleerd worden. Marina Witvliet en Mieke Gielens nodigen tegenwoordig geregeld een deelneemster uit om iets te vertellen. De begeleidsters weten immers vaak meer over een deelneemster dan de andere groepsleden. Zij gebruiken dan zinnen als: ‘Maria, ik vind het heel waardevol hoe je grenzen hebt gesteld in de relatie met je moeder.’ ‘Leontien, het was een heel moedige beslissing van je om te stoppen met het zorgen voor ….’ ‘Ans, je hebt een grote stap vooruit gezet in de situatie met je werk.’ ‘Karina, jij hebt ook zoiets meegemaakt in je relatie en dat heel goed opgelost; wil je dit delen met de groep?’ Daarmee wordt een deelneemster uitgenodigd tot een inbreng en krijgt meteen de waardering voor iets wat ze goed heeft gedaan. Dat maakt de stap om iets te gaan vertellen gemakkelijker. Ook wordt op deze manier de autonomie van de deelneemster beschermd door niet als begeleidster het verhaal voor haar te gaan vertellen of haar direct te vragen het verhaal te vertellen. Belangrijk is wel dat het authentiek is wat de begeleidster zegt, zij moet ook echt vinden dat de deelneemster iets goed heeft aangepakt.
Omgaan met schuldgevoelens bij deelneemsters Slachtoffers van seksueel misbruik voelen zich vaak ook mede schuldig aan het seksueel misbruik en/of het gedrag dat daaruit voortkwam. Mieke Gielens en Marina Witvliet waren er aanvankelijk heel sterk op gericht om dit weg te praten. Nu zijn zij daar genuanceerder in geworden. Volgens hen kan het soms ook goed zijn dat een deelneemster haar gevoel van schuld mag laten zien en mag praten over haar rol in het seksueel misbruik. De seksueel misbruikte deelneemsters zijn soms niet alleen maar slachtoffer. Wel moet duidelijk gemaakt worden dat de pleger, en niet
40
TransAct
de deelneemster, verantwoordelijk is voor het misbruik. Dit moet steeds opnieuw benoemd worden!
Omgaan met machtsstrijd tussen een deelneemster en de begeleidsters In een groep was er aanvankelijk sprake van een machtsstrijd tussen een deelneemster en de begeleidsters. De vrouw in kwestie was overheersend aanwezig en was van mening dat er geen herstel mogelijk is na seksueel misbruik. Ook stelde ze meer dan eens grensoverschrijdende vragen aan andere deelneemsters. Bij de intake hadden de begeleidsters al zo hun twijfels gehad, vanwege haar directheid en ontstemdheid die de groep zouden kunnen ontregelen. Ook wilde ze niet echt deelnemen, omdat ze al zoveel therapie had gehad. Uiteindelijk is ze toch toegelaten. De begeleidsters hebben haar, nadat ze met name in de eerste bijeenkomst beiden veel last hadden van tegenoverdrachten, extra aandacht gegeven, en haar als ‘ervaren patiënt’ laten deelnemen. Hierdoor werden haar directe vraagstellingen richting andere deelneemsters milder en voegde ze zich meer naar de leiding.
Omgaan met ‘terugval’ bij deelneemsters Een veel voorkomende ‘bijwerking’ van de psycho-educatiegroep is dat de herbelevingen toenemen en er mogelijk zelfs nieuwe herinneringen aan seksueel misbruik boven komen. Ook automutilatie kan toenemen of na lange tijd van aanwezigheid opnieuw optreden. Daarvoor is weliswaar gewaarschuwd bij de intake, maar als het voorkomt kan het toch zo zijn dat de begeleidsters daar openlijk of onderhuids verantwoordelijk voor worden gesteld. Negeren is geen optie. Op een of andere manier moet aandacht besteed worden aan zowel het probleem zelf – herbelevingen, automutilatie – als de uitgesproken of onuitgesproken kritiek op de begeleidsters en/of de groep. Het verdient de voorkeur dat samen met de betreffende deelneemster te doen, maar soms moeten de begeleidsters zonder de betreffende deelneemster aandacht besteden aan de oorzaak en zin van herbelevingen. Een verwante lastige situatie is het voortdurend gedissocieerd aanwezig zijn van een deelneemster in de groep. Het werkt meestal het beste om zo’n deelneemster er gewoon gedissocieerd bij te laten zitten en wel regelmatig te vragen of het nog goed gaat. Wat verder voor kan komen aan minder gewenst gedrag is acting-out-gedrag en conversieachtige verschijnselen. Probeer als begeleidster zulk gedrag te stoppen zonder het af te keuren, bijvoorbeeld door iemand een glas water te geven of iemand licht aan te raken. Het is de kunst om enerzijds op de juiste manier aandacht te geven aan ongewenst gedrag en anderzijds de draad van de middag vast te houden.
Omgaan met automutilatie Het kan voorkomen dat een deelneemster zichtbaar beschadigd, door zichzelf, in de groep komt. Doorgaans is de beste gedragswijze om deze vrouw niet aan de groepsbijeenkomst te laten deelnemen. De automutilatie zou namelijk zo op de voorgrond staan in de groep dat het alle deelneemsters bezighoudt en zij weinig
Grip op je verleden
41
of niets opnemen van het programma. Hetgeen weer zou betekenen dat de bijeenkomst herhaald zou moeten worden, wat ongewenst is. De ervaring leert dat de volgende werkwijze meestal goed uitpakt: de ene begeleidster start de groepsbijeenkomst en staat daarbij ook even stil bij het gebeuren: • Hoe was het voor jullie om geconfronteerd te worden met de automutilatie? • Hoe hebben jullie het ervaren dat de vrouw in kwestie niet deel mocht nemen aan deze bijeenkomst? De andere begeleidster praat apart met de vrouw in kwestie en neemt de tijd om haar te stabiliseren. Zonodig zorgt ze ook dat de vrouw direct therapeutische hulp krijgt. Vervolgens komt de tweede begeleidster terug in de groep en vertelt kort dat de betreffende deelneemster zich nu stabieler voelt, individuele hulp krijgt en daarna naar huis gaat. Mieke Gielens en Marina Witvliet hebben deze werkwijze gevolgd, toen ze te maken kregen met automutilatie. De vrouw in kwestie waardeerde deze benadering zeer. Ze was blij dat ze niet in de groep mocht en zei dat ze dit ook niet had aangekund. Ze was getroffen door de individuele aandacht en zorg en had ook nog direct kunnen praten met haar therapeut. In de daaropvolgende bijeenkomsten is er geen sprake meer geweest van zelfbeschadiging. Ze heeft de groep als erg positief ervaren. Voor de begeleidsters was het wel een lastige situatie. Ze vonden het moeilijk om de vrouw buiten de groep te houden en de groep wilde in eerste instantie juist dat deze deelneemster wel bij de bijeenkomst zou zijn (‘De zelfbeschadiging hadden ze toch al gezien en het was toch ook zielig als ze niet mee mocht doen’). Doordat de begeleidsters hun besluit niet ter discussie stelden en apart aandacht besteedden aan de vrouw, werd het besluit geaccepteerd en kregen de deelneemsters de gelegenheid om bij zichzelf te ervaren wat de automutilatie bij hen opriep. Anders waren ze immers alleen maar aan het zorgen voor de ander geweest. Wat Mieke Gielens en Marina Witvliet steeds weer ervaren, is het belang van duidelijkheid naar de groep. De begeleidsters moeten beslissingen nemen, die wel uitgelegd en verklaard moeten worden, inclusief twijfels. Zo worden de uitgangspunten van de psycho-educatiegroep ook toegepast op de werkwijze van de begeleidsters.
Tegenoverdracht, allergieën e.d. Dat wat begeleidsters ervaren als ‘lastige situaties’, heeft vaak te maken met tegenoverdracht, aversie en dergelijke. Door samen na te praten over wat je stoort bij een deelneemster, kunnen dit soort emoties onderzocht worden en kunnen de eigen valkuilen naar boven komen. Dan kan blijken dat ‘de andere begeleidster’ niet of veel minder last heeft van het storende gedrag of kwaliteiten ziet die de eerste begeleidster niet uit zichzelf ziet. Daardoor ontstaat meer ruimte voor het accepteren van het storende gedrag of voor een aangepaste rolverdeling. Wat ook kan helpen, zeker als beiden last hebben van een bepaald storend gedrag, is het op zoek gaan naar de kernkwaliteit van de deelneemster. Zo kom je als begeleidster niet terecht in een spiraal van ergernis. De kunst is dan te ontdekken hoe je de betreffende deelneemster handvatten kan geven voor het ontwikkelen van minder storend gedrag. Het is sowieso goed dat de begeleidsters na iedere bijeenkomst uitvoerig stilstaan bij de tegenoverdrachten en weerstanden analyseren. Hierdoor kunnen zij elkaar corrigeren en samen nieuwe manieren vinden om met moeilijke situaties om te gaan.
42
TransAct
Dreigende uitstoting van een deelneemster voorkomen Het kan voorkomen dat een deelneemster weerstand oproept bij de hele groep of een groot deel daarvan, en dreigt uitgestoten te worden. We schetsen zo’n situatie: een deelneemster heeft een partner die haar en een van haar kinderen seksueel misbruikt heeft. In de groepsbijeenkomsten praat ze voortdurend over wat haar is aangedaan, stelt zich geheel en al als slachtoffer op en verwijt iedereen in haar directe omgeving, ook het misbruikte kind, dat zij ongelukkig is. Aanvankelijk is iedereen in de groep nog meelevend en geduldig, maar in de loop van de bijeenkomsten ontstaat er weerstand tegen haar – bij de deelneemsters, maar ook bij de begeleidsters. De groepsleidsters hebben de taak om uitstoting te voorkomen, maar moeten daarvoor eerst hun eigen weerstand zien te overwinnen. Het is dan zaak om eerst de eigen weerstand te analyseren, in de nabespreking van de groepsbijeenkomst bijvoorbeeld. Uit die analyse kan naar voren komen dat de weerstand veroorzaakt wordt door het feit dat de vrouw in kwestie geen enkele verantwoordelijkheid wil dragen voor haar aandeel in het misbruik van haar kind. Er zijn dan verschillende mogelijkheden om met de weerstand tegen zulk gedrag om te gaan. Eén manier is dat de begeleidsters een rolverdeling maken waarbij de een de vrouw in kwestie aandacht geeft en steunt en de ander de groep aandacht geeft en ondersteunt en bijvoorbeeld ook in een bijeenkomst aan de orde stelt welke verantwoordelijkheden een moeder heeft als zij merkt dat haar kind seksueel misbruikt is of wordt. Deze handelwijze maakt dat enerzijds de vrouw zich gehoord en gesteund blijft voelen en dat anderzijds de groep zich serieus genomen voelt in haar weerstand.
‘Fouten’ toegeven Als begeleidster maak je uiteraard fouten. Je reageert eens een keer niet adequaat; er wordt een deelneemster toegelaten die achteraf gezien niet toegelaten had moeten worden; je hebt niet elk groepslid kunnen geven wat nodig was etcetera. Het is doorgaans het beste om direct of op een geschikt moment later, zo’n ‘fout’ toe te geven en zo nodig excuses daarvoor te maken. Door als begeleidster open en transparant te zijn, maak je duidelijk dat je de groepsleden serieus neemt. ‘Fouten’ kunnen ook aanleiding geven iets in de psycho-educatiegroep te veranderen.
Alert zijn op ‘idealisering’ Vrouwen met seksueel misbruik ervaringen hebben soms de neiging de begeleidsters te idealiseren en op een voetstuk te plaatsen. Een deelneemster zegt bijvoorbeeld tegen de begeleidsters dat zij zo heel anders zijn dan de andere hulpverleners en dat ze zich alleen door de begeleidsters begrepen voelen. In eerste instantie zal een begeleidster zich hierdoor gevleid en gestreeld voelen. Toch is het nodig om snel duidelijk te maken dat de begeleidsters ook maar gewone hulpverleensters zijn, gewoon mensen die ook fouten maken en niet goed kunnen maken wat er vroeger aan akeligs met iemand is gebeurd. Het op een voetstuk plaatsen zorgt namelijk voor verdere machtsongelijkheid en belemmert de deelneemsters in het nemen van eigen verantwoordelijkheid.
Grip op je verleden
43
Omgaan met ‘het eigenlijk niet geloven van een verhaal’ Soms komt het voor dat je als begeleidster twijfelt aan het waarheidsgehalte van een verhaal van een deelneemster. Dit kan komen door de mate van gruwelijkheid van het verhaal (‘Dit kan toch niet echt bestaan’). Of doordat het misbruikverhaal steeds anders verteld wordt. Of doordat je als begeleidster toch al een negatief gevoel over een deelneemster hebt. Het kan ook om voor jou onduidelijke redenen zijn dat je het verhaal niet gelooft. Van belang hierbij is dat je er als begeleidster van uitgaat dat het misbruikverhaal van een deelneemster háár waarheid is. De begeleidsters zijn niet degenen die op zoek moeten naar de feitelijke waarheid, dat is de taak van politie en justitie. Als begeleidster/hulpverleenster ben je gericht op het bieden van kennis, inzicht en ondersteuning. Daarvoor is nodig dat je de waarheid van de deelneemster/cliënt aanneemt. De begeleidsters moeten deze attitude ook uitstralen in de groepsbijeenkomsten. Zo nodig kan in de nabespreking van de begeleidsters het gevoel van twijfel besproken en geanalyseerd worden. Dan kan bijvoorbeeld de eigen afweer boven tafel komen. Het is in elk geval nooit goed om twijfel of ongeloof in de groep aan de orde te stellen. Dit zou alleen leiden tot gevoelens van onveiligheid en wantrouwen.
Reddersgedrag vermijden Het is een risico van hulpverleners/begeleidsters dat zij goed willen maken wat vroeger fout is gegaan met een cliënt/deelneemster. Dan neem je als begeleidster de verantwoordelijkheid van de deelneemster over (reddersgedrag) en kom je in een spiraal terecht. Immers, de begeleidster kan niet de liefhebbende ouder worden die iemand nooit heeft gehad, met als gevolg dat de deelneemster weer teleurgesteld wordt. Het is cruciaal om als begeleidster van begin af aan duidelijke grenzen te stellen en te zorgen niet de ouderrol te gaan vervullen. Wel is nodig is dat je als begeleidster meeleeft en empathisch bent. Maar altijd met het doel voor ogen: versterking van de autonomie van de deelneemster en vermindering van de afhankelijkheid.
Grenzen stellen aan jezelf Te veel verantwoordelijkheid nemen en te veel zorg op je nemen als begeleidster zorgt voor overbelasting, kan zelfs leiden tot secundaire traumatisering en dient niet het belang van de deelneemster. De begeleidsters moeten zich realiseren dat zij niet kunnen goedmaken wat er vroeger allemaal met iemand fout is gegaan. Wél kun je als begeleidster stimuleren dat de deelneemsters hun mogelijkheden ontwikkelen.
Alert zijn op secundaire traumatisering Werken met getraumatiseerde cliënten doet een groot appel op hulpverleners. De confrontatie met de gedetailleerde verhalen en het leed van slachtoffers kan ook
44
TransAct
de ervaren hulpverlener te veel worden. Deze verhalen kunnen hun sporen achterlaten en leiden tot secundaire traumatisering. Kort gezegd gaat het er om dat professionals klachten kunnen krijgen die lijken op de klachten van hun cliënten. De hulpverlener wordt als het ware besmet met het traumatische materiaal. Jij ziet ook in de buurman een pleger, je krijgt nachtmerries, je wordt bang op straat en bent alleen nog bezig met plegers en slachtoffers. Anderzijds kan er ook een soort compassiemoeheid ontstaan. Door zoveel verhalen en gruwelijkheden te hebben gehoord, lijkt het alsof je niet meer geraakt wordt door de traumatische ervaringen van je cliënten. Kenmerkend voor deze klachten is dat ze vrij onschuldig beginnen met spanningsklachten die iedereen wel eens heeft. Bij onvoldoende onderkenning leiden ze echter tot een aantasting van de reserves en een veranderd negatief wereldbeeld. Het is een specifieke vorm van werkstress waarbij de kwaliteit van het werk achteruit gaat en de kans op verzuim toeneemt. Dat kan voorkomen worden door een gezonde balans tussen betrokkenheid en distantie. Enkele suggesties om dat te bewerkstelligen: goed napraten met je collega over de groep; zorgen voor enige ‘lichtheid’ bij het behandelen van ‘zware’ onderwerpen; emoties niet wegstoppen, maar -met mate - laten zien in de groep; op het werk zorgen voor een gevarieerde caseload, en dus niet na de psycho-educatiegroep ook nog eens gesprekken plannen met andere getraumatiseerde cliënten; zorgen voor voldoende ontspanning in de vrije tijd; zorgen dat je de dingen die jou geraakt hebben, deelt met anderen; intervisie; aanvullende scholing, zoals congresbezoek; het risico van secundaire traumatisering onderkennen.
Aanbevolen literatuur Volgens Marina Witvliet en Mieke Gielens is het noodzakelijk om het boek Trauma en Herstel van Judith Herman gelezen te hebben, alvorens de psycho-educatiegroep te gaan uitvoeren (zie ook hoofdstuk 1). Verder is het kinderboek Acht dagen met Engel, dat gaat over een meisje dat seksueel misbruikt wordt door haar vader, een ‘aanrader’ voor deelneemsters, zeker voor hen die nog erg in een isolement leven.
Grip op je verleden
45
5. Draaiboek
Bijeenkomst 1 Wat is seksueel geweld Doelen van deze bijeenkomst (vanuit de deelneemsters gezien): • Informatie krijgen over seksueel misbruik; • Kennismaken met de groep en horen dat iedereen in de groep een seksueel misbruik verleden heeft; • Inzicht ontwikkelen in de gevolgen van seksueel misbruik; • Een begin maken met het doorbreken van het eigen isolement; • Ontwikkelen van een veilige groepsbasis.
Programma: • Start met een namenrondje • Kennismakingsactiviteit ‘Stenen en schelpen’ om elkaar te leren kennen en om globaal op de hoogte te zijn van ieders gezinsachtergrond en het verhaal rondom seksueel misbruik Stenen en schelpen We gebruiken voor deze activiteit een schaal met stenen en schelpen. Aan de deelneemsters wordt uitgelegd dat het de bedoeling is om met behulp van de stenen en schelpen hun huidige gezinssysteem neer te leggen. Daarbij wordt duidelijk gemaakt dat ‘gezinssysteem’ niet te eng opgevat moet worden, maar bijvoorbeeld ook dieren kan omvatten en dierbare mensen van vroeger. De begeleidsters doen hier ook aan mee. Zij beginnen als eerste om stenen en schelpen te pakken. Daarna leggen ze uit wie welke steen/schelp symboliseert. Vervolgens wordt aan de deelneemsters gevraagd om tegelijkertijd stenen en schelpen te pakken. Als iedereen klaar is, maken we een rondje waarin elke deelneemster vertelt wie welke steen/schelp symboliseert. Na het rondje wordt aan de deelneemsters gevraagd om de pleger(s) van het seksueel misbruik, als die symbolisch aanwezig is of zijn, te laten liggen en de rest van de stenen/schelpen terug te leggen. Dan wordt gevraagd hoe het ouderlijk gezin eruit zag en worden weer stenen en schelpen neergelegd. Hier doet de begeleiding ook weer aan mee. Na het rondje om te vertellen over ieders gezin wordt gevraagd om de pleger(s), als die symbolisch aanwezig is of zijn (in het geval van incest), te laten liggen en de rest van de stenen/schelpen terug te leggen. Daarna wordt alleen nog door iedereen gekeken naar wat er dan nog op tafel ligt aan stenen en schelpen. Vervolgens wordt een ieder gevraagd alles weer terug te leggen in de schaal.
46
TransAct
• Pauze • Thema bijeenkomst 1: Wat is seksueel geweld? (zie: Werkmateriaal - bijeenkomst 1) • Een van de begeleidsters vertelt de tekst, stukje voor stukje. De andere begeleidster schrijft steekwoorden uit de tekst op de flip-over. Na elk stukje tekst is er gelegenheid voor deelneemsters om vragen te stellen of reacties te geven. Het stukje ‘Herstel’ wordt in haar geheel voorgelezen. Tussendoor wordt nog een keer een kleine pauze gehouden. • Rondje: Hoe hebben jullie de bijeenkomst ervaren? • Afspraak: Wie zorgen de volgende bijeenkomst voor koffie en thee? • De deelneemsters krijgen de behandelde tekst mee naar huis om na te lezen. De begeleidsters vestigen de aandacht op de overdenkingsvragen in de tekst - waar de deelneemsters gedurende de week thuis over na kunnen denken - en op de (niet-verplichte) huiswerkopdrachten. Verder wordt verteld wat het thema van de volgende keer is (Grenzen en loyaliteiten). • Afsluiting met een persoonlijke opmerking en het uitspreken van de wens dat iedereen een goede week zal hebben.
Aandachtspunten en tips voor de begeleiding: • Omdat het de eerste bijeenkomst is, is het nu erg belangrijk om beiden 10 minuten voor tijd in de ruimte te zitten, de koffie en thee daar klaar te hebben staan, de flip-over te hebben staan met het programma van die middag erop. Dit om de deelneemsters in de groep zorgvuldig te kunnen ontvangen, welkom te heten en zelf ook mentaal goed aanwezig te zijn. • Let goed op je taalgebruik, vooral bij de kennismaking met behulp van schelpen en stenen (zie ook de algemene tips in hoofdstuk 4). Noem dit geen spel, maar bijvoorbeeld activiteit. • Het is aan te bevelen om zo’n eerste bijeenkomst geen directe vragen te stellen en regelmatig te herhalen dat alles mag en dat alles goed is. • Maak als begeleidster bij de activiteit ‘stenen en schelpen’ heel duidelijk dat ‘gezinssysteem’ niet formeel opgevat moet worden, maar dat het gaat om alle mensen en dieren waarmee je nauw samenleeft. Als het zo uitkomt dat een of allebei de begeleidsters een niet-standaard gezinssituatie hebben, bijvoorbeeld geen partner en/of geen kinderen, maar wel een kat, dan kunnen de begeleidsters door hun uitleg van de door hen neergelegde stenen en schelpen duidelijk maken hoe ruim gezinssysteem opgevat kan worden. Als dit niet kan, moet een andere manier gevonden worden, zoals voorbeelden geven van welke variaties er allemaal mogelijk zijn bij het uitbeelden van ‘je gezinssysteem’. • Zorg dat er in de groep voor elk gezinssysteem dat in de vorm van schelpen en stenen neergelegd wordt, respect is. Dus ook voor een systeem waarin naast de deelneemster alleen dieren een rol spelen. Ook voor een gezinssysteem met een lesbische partner en kinderen etcetera. • Vooral bij de eerste bijeenkomst is het belangrijk te zorgen dat elke deelneemster de ruimte krijgt om te mogen zijn zoals ze is. Vaak wordt, als iemand erg stil is, vanuit de groep meteen al een beroep gedaan op diegene om meer te praten. Dit kunnen de begeleidsters het best afremmen. Bijvoorbeeld door te zeggen dat iedereen in haar eigen fase van het proces van bewustwording zit en som-
Grip op je verleden
47
migen makkelijker praten dan anderen. Luisteren alleen is ook goed, moeten de begeleidsters duidelijk maken. • Het is goed om aanvullende informatie, bijvoorbeeld in de vorm van folders, beschikbaar te hebben voor de deelneemsters. Zoals een folder van het Buro Slachtofferhulp, informatie over het hulpverleningsaanbod in de regio etcetera. • Het is belangrijk dat de begeleidsters samen goed napraten over het verloop van de bijeenkomst. Een van de punten van aandacht is of de begeleidsters goed genoeg hebben gelet op elke deelneemster en of er voldoende individuele aandacht is besteed aan een ieder. • Het werkt goed als bij de afsluiting van de bijeenkomst een van de begeleidsters iets zegt over wat zij van de bijeenkomst gevonden heeft. Dit zijn opmerkingen in de trant van: ‘Ik vind het bijzonder dat er veel gedeeld is met elkaar’, ‘Wat fijn dat er zoveel openheid is geweest’, ‘Ik vind het moedig wat er vandaag verteld is’. Hierna kijkt ze naar de andere begeleidster, of die nog iets wil aanvullen. Het moeten wel gemeende opmerkingen zijn; het is van groot belang om hierin authentiek te zijn en iets te zeggen vanuit je hart.
48
TransAct
Bijeenkomst 2 Grenzen en loyaliteiten Doelen van deze bijeenkomst: • Inzicht krijgen in de complexiteit van de gevolgen van seksueel misbruik; • Inzicht krijgen in de emotionele verwardheid die gepaard gaat met seksueel misbruik; • Inzicht krijgen in de gevolgen van grensoverschrijdingen voor het zelfbeeld en de problemen die een gering gevoel van eigenwaarde kunnen opleveren.
Programma: • Start met namenrondje • Terugblik op de vorige bijeenkomst · hoe heb je de vorige bijeenkomst ervaren? · heeft de vorige bijeenkomst invloed op je gehad in de afgelopen week? · heb je nog vragen, aanvullingen of opmerkingen over de tekst van vorige keer? · wil je wat delen met de groep betreffende de overdenkingsvragen? · is er nog iets wat je wilt vertellen in de groep, voordat we met het thema van deze week starten? • Pauze • Thema bijeenkomst 2: Grenzen en loyaliteiten. Een van de begeleidsters vertelt de tekst, stukje voor stukje. De andere begeleidster schrijft steekwoorden uit de tekst op de flip-over. Na elk stukje tekst is er gelegenheid voor deelneemsters om vragen te stellen of reacties te geven. Het stukje ‘Herstel’ wordt in zijn geheel voorgelezen. Tussendoor is er nog een kleine pauze. • Rondje: hoe hebben jullie de bijeenkomst ervaren? • Afspraak: Wie zorgen de volgende bijeenkomst voor koffie en thee? • De deelneemsters krijgen de behandelde tekst mee naar huis om na te lezen. De begeleidsters vestigen de aandacht op de overdenkingsvragen in de tekst - waar de deelneemsters gedurende de week thuis over na kunnen denken - en op de (niet-verplichte) huiswerkopdrachten. Verder wordt verteld wat het thema van de volgende keer is (Psychische gevolgen van seksueel misbruik). • Afsluiting met een persoonlijke opmerking en het uitspreken van de wens dat iedereen een goede week zal hebben.
Aandachtspunten en tips voor de begeleiding: • Het programma staat al op de flip-over, als de deelneemsters binnenkomen, evenals de overdenkingsvragen van het vorige (eerste) thema. • Let er als begeleidster op dat het onderdeel ‘terugblik naar vorige bijeenkomst’, waarin het accent ligt op de tekst van vorige keer, niet uitmondt in een algemeen rondje over hoe het met iedereen gaat. Dat zou zoveel tijd in beslag ne-
Grip op je verleden
49
men dat er te weinig tijd overblijft voor het nieuwe thema. • Het is wel goed om, voordat overgegaan wordt naar het nieuwe thema, de deelneemsters even te vragen of er nog iets is dat noodzakelijk nu even verteld moet worden. Dit omdat er soms iets is wat een deelneemster erg bezighoudt en haar, als ze dit niet kwijt kan, belemmert bij het zich concentreren op het thema. Dat kan gaan om dingen als een ziek kind of ruzie met de partner. Juist om hier even aandacht aan te schenken, zorg je er als begeleidsters voor dat alle deelneemster ‘aanwezig’ zijn. • Deze bijeenkomst omvat veel tekst (theorie) en is voor de deelneemsters doorgaans erg vermoeiend en lastig te ‘pakken’. Daarom is het aan te bevelen veel uitleg te geven middels voorbeelden of het voorlezen van de ervaringsverhalen (de ingekaderde teksten). • Het lukt niet altijd om de hele tekst te behandelen. Dit is niet zo erg. Het is van groter belang dat er in de groep ook gepraat wordt over het thema en dat deelneemsters ervaringen en gevoelens durven delen. Het deel ‘Herstel’ moet wel altijd behandeld worden. • Soms kunnen niet alle deelneemsters zich genoeg herkennen in de tekst over grenzen en loyaliteiten, bijvoorbeeld omdat bij hen geen sprake is geweest van incest. In dat geval is het goed om extra aandacht te geven aan de overschrijding van de persoonlijke grens en de belastbaarheidsgrens, iets wat bij elke vorm van seksueel misbruik optreedt. Ook heeft niet alleen incest, maar ook seksueel misbruik door de partner, gevolgen voor de relaties met familie en vriendenkring. • ‘Parentificatie’ is een moeilijk begrip. Het is goed om hier uitdrukkelijk bij stil te staan en het begrip op verschillende manieren uit te leggen. • Zie ook de vorige Aandachtspunten en tips voor bruikbare suggesties.
50
TransAct
Bijeenkomst 3 Psychische gevolgen van seksueel misbruik Doelen van deze bijeenkomst: • Inzicht krijgen in de eigen psychische klachten en patronen, zoals overlevingsmechanismen; • Meer grip krijgen op het eigen functioneren en eigen leven; • Herkenning en erkenning krijgen voor hetgeen doorgemaakt is.
Programma: • Start met namenrondje • Terugblik op de vorige bijeenkomst: · Hoe heb je de vorige bijeenkomst ervaren? · Heeft de vorige bijeenkomst invloed op je gehad in de afgelopen week? · Heb je nog vragen, aanvullingen of opmerkingen over de tekst van vorige keer? · Wil je wat delen met de groep betreffende de overdenkingsvragen? · Is er nog iets wat je wilt vertellen in de groep, voordat we met het thema van deze week starten? • Pauze • Thema bijeenkomst 3: Psychische gevolgen van seksueel misbruik. Een van de begeleidsters vertelt de tekst, stukje voor stukje. De andere begeleidster schrijft steekwoorden uit de tekst op de flip-over. Na elk stukje tekst is er gelegenheid voor deelneemsters om vragen te stellen of reacties te geven. Het stukje ‘Herstel’ wordt in zijn geheel voorgelezen. Tussendoor is er nog een kleine pauze. • Rondje: Hoe hebben jullie de bijeenkomst ervaren? • Afspraak: Wie zorgen de volgende bijeenkomst voor koffie en thee? • De deelneemsters krijgen de behandelde tekst mee naar huis om na te lezen. De begeleidsters vestigen de aandacht op de overdenkingsvragen in de tekst - waar de deelneemsters gedurende de week thuis over na kunnen denken - en op de (niet-verplichte) huiswerkopdrachten. Verder wordt verteld wat het thema van de volgende keer is (Gevolgen voor zelfbeeld en lichaamswaardering). • Afsluiting met een persoonlijke opmerking en het uitspreken van de wens dat iedereen een goede week zal hebben.
Aandachtspunten en tips voor de begeleiding: • Er is vaak veel uitwisseling tussen deelneemsters op deze bijeenkomst. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het thema en het feit dat het de derde bijeenkomst is en iedereen elkaar een beetje kent. Het is aan te raden om hier ook tijd en ruimte voor te reserveren. • Het komt vaak voor dat in deze fase de deelneemsters vooral behoefte hebben aan gelijkheid en verbondenheid. Er is dan de neiging om ervaringen en bele-
Grip op je verleden
51
vingen identiek te maken. Het is een aandachtspunt voor de begeleidsters om ook de verschillen aan bod te laten komen. • In deze bijeenkomst worden vaak ook de therapeuten en andere hulpverleners die iedereen heeft of heeft gehad, met elkaar vergeleken. Het is aan te bevelen om dit soort uitwisselingen enigszins te structureren. Vraag in elk geval aan alle deelneemsters om aan de eigen behandelaar vragen te stellen over hun diagnose, behandelgeschiedenis en hulpverleningsdoelen; • In deze bijeenkomst wordt onder andere stilgestaan bij ‘dissociatie’. Doorgaans werkt het goed om aan de deelneemsters te vragen of zij wel eens last hebben van dissociatie, en hoe zich dit dan uit. Dit versterkt de openheid, de herkenning en de verbondenheid. Daarna kan gevraagd worden welke manieren de deelneemsters gebruiken om weer tot zichzelf te komen en welke beschermende maatregelen zij geleerd hebben te nemen. • Het kan voorkomen dat er een deelneemster met een dissociatieve identiteitsstoornis in de groep zit, en dat zij gaat vertellen over de alters die zij heeft. Het kan nodig zijn om hier uitleg bij te geven en/of het verhaal te begrenzen. Wat vaak goed werkt, is om de betreffende vrouw te vragen wat voor manieren zij heeft ontwikkeld om weer tot haar volwassen identiteit te komen. Zo spreek je haar aan op haar eigen kracht.
52
TransAct
Bijeenkomst 4 Gevolgen voor zelfbeeld en lichaamswaardering Doelen van deze bijeenkomst: • Inzicht krijgen in het eigen zelfbeeld; • Te komen tot een uitwisseling daarover in de groep; • Door middel van kennis en inzicht te komen tot ontwikkeling (verandering) van het zelfbeeld.
Programma: • Start met namenrondje • Terugblik op de vorige bijeenkomst · Hoe heb je de vorige bijeenkomst ervaren? · Heeft de vorige bijeenkomst invloed op je gehad in de afgelopen week? · Heb je nog vragen, aanvullingen of opmerkingen over de tekst van vorige keer? · Wil je wat delen met de groep betreffende de overdenkingsvragen? · Is er nog iets wat je wilt vertellen in de groep, voordat we met het thema van deze week starten? • Pauze • Thema bijeenkomst 4: Gevolgen voor zelfbeeld en lichaamswaardering. Een van de begeleidsters vertelt de tekst, stukje voor stukje. De andere begeleidster schrijft steekwoorden uit de tekst op de flip-over. Na elk stukje tekst is er gelegenheid voor deelneemsters om vragen te stellen of reacties te geven. Het stukje ‘Herstel’ wordt in zijn geheel voorgelezen. Tussendoor is er nog een kleine pauze. • Rondje: Hoe hebben jullie de bijeenkomst ervaren? • Afspraak: Wie zorgen de volgende bijeenkomst voor koffie en thee? • De deelneemsters krijgen de behandelde tekst mee naar huis om na te lezen. De begeleidsters vestigen de aandacht op de overdenkingsvragen in de tekst - waar de deelneemsters gedurende de week thuis over na kunnen denken - en op de (niet-verplichte) huiswerkopdrachten. Verder wordt verteld wat het thema van de volgende keer is (Gevolgen voor seksualiteit en intimiteit). • Afsluiting met een persoonlijke opmerking en het uitspreken van de wens dat iedereen een goede week zal hebben.
Aandachtspunten en tips voor de begeleiding: • Deelneemsters geven vaak tips die niet voor alle deelneemsters bruikbaar zijn, zoals tips over cosmetische ingrepen. Dergelijke ingrepen zullen bijvoorbeeld niet meteen het zelfbeeld van een slachtoffer van seksueel misbruik positiever maken, omdat het slachtoffer ‘van binnen’ beschadigd is. Het gevaar bestaat dat iemand steeds bezig blijft met het veranderen van uiterlijkheden, terwijl
Grip op je verleden
53
het zelfgevoel, het gevoel niet de moeite waard te zijn, niet verandert. Het kan nodig zijn dit te zeggen en bij sommige suggesties uitgebreid stil te staan en aanvullende informatie te geven. • Sommige vrouwen willen er expres niet aantrekkelijk uitzien en zijn hun hele leven al bezig om zo min mogelijk gezien te worden. Het kan voorkomen dat zo’n deelneemster letterlijk misselijk wordt als ze een compliment krijgt over haar uiterlijk. ‘Aantrekkelijkheid’ kan door een deelneemster geassocieerd worden met ‘beschikbaar zijn voor mannen’. Als begeleidster moet je je daarvan bewust zijn en ingrijpen als deze situatie zich voordoet en hier vervolgens uitleg over geven in de groep. Er zijn ook vrouwen die juist zeer ‘uitdagend’ gekleed gaan. Vaak is het zo dat deze vrouwen alleen op deze wijze hebben kunnen overleven en dat het op een erotiserende manier contact maken hun normale gedrag geworden is. Beide uitingen mogen niet veroordeeld worden in de groep. • Het is aan te bevelen om duidelijk te maken dat er een verband is tussen het zich vies blijven voelen (ondanks veelvuldig douchen) en het feit dat iemand/iets je lijf is binnengedrongen. Vervolgens kan er een uitwisseling komen van manieren om dit ‘vieze gevoel’ te laten verdwijnen. • ‘Zelfbeschadiging’ is een taboeonderwerp. In de thematekst wordt er aandacht aan besteed. Door uit te leggen dat dit een veel gebruikte manier is om bepaalde geestelijke pijn niet te hoeven voelen en te verdringen door de pijn van de zelfbeschadiging, wordt ruimte geschapen hier over te praten. Het is goed om ook aandacht te besteden aan gedragsalternatieven, zonder zelfbeschadigend gedrag te veroordelen.
54
TransAct
Bijeenkomst 5 Gevolgen voor seksualiteit en intimiteit Doelen van deze bijeenkomst: • • • •
Meer leren over seksualiteit en intimiteit; De vele misvattingen over deze onderwerpen kennen (en laten vallen); Over intimiteit en seksualiteit durven denken en praten; Kennis verwerven en inzicht krijgen in het eigen gedrag en de eigen beleving op het terrein van intimiteit en seksualiteit; • Gestimuleerd worden de eigen behoeften aan intimiteit en seksualiteit te verkennen; • Beter gaan zorgen voor zichzelf wat betreft intimiteit en seksualiteit.
Programma: • Terugblik op de vorige bijeenkomst · Hoe heb je de vorige bijeenkomst ervaren? · Heeft de vorige bijeenkomst invloed op je gehad in de afgelopen week? · Heb je nog vragen, aanvullingen of opmerkingen over de tekst van vorige keer? · Wil je wat delen met de groep betreffende de overdenkingsvragen? · Is er nog iets wat je wilt vertellen in de groep, voordat we met het thema van deze week starten? • Pauze • Thema bijeenkomst 5: Gevolgen voor seksualiteit en intimiteit. Een van de begeleidsters vertelt de tekst, stukje voor stukje. De andere begeleidster schrijft steekwoorden uit de tekst op de flip-over. Na elk stukje tekst is er gelegenheid voor deelneemsters om vragen te stellen of reacties te geven. Het stukje ‘Herstel’ wordt in zijn geheel voorgelezen. Tussendoor is er nog een kleine pauze. • Rondje: Hoe hebben jullie de bijeenkomst ervaren? • Afspraak: Wie zorgen de volgende bijeenkomst voor koffie en thee? • De deelneemsters krijgen de behandelde tekst mee naar huis om na te lezen. De begeleidsters vestigen de aandacht op de overdenkingsvragen in de tekst - waar de deelneemsters gedurende de week thuis over na kunnen denken - en op de (niet-verplichte) huiswerkopdrachten. • De begeleidsters vertellen dat de volgende bijeenkomst vooral gericht is op de partners en dat de deelneemsters zelf dan niet veel tijd en aandacht krijgen. Ook vertellen ze dat in de bijeenkomst na de partnermiddag teruggeblikt wordt op de bijeenkomst met partners. Aan de deelneemsters die geen partner hebben of waarvan de partner niet aanwezig zal zijn, wordt gevraagd of zij toch bij de partnerbijeenkomst willen zijn, of niet. Alles is goed. Als een of meer deelneemsters een lesbische relatie hebben, is het verstandig dat dit vóór de partnerbijeenkomst bekend is bij alle deelneemsters. • Afsluiting met een persoonlijke opmerking en het uitspreken van de wens dat iedereen een goede week zal hebben.
Grip op je verleden
55
Aandachtspunten en tips voor de begeleiding: • Het thema ‘seksualiteit en intimiteit’ vraagt om zeer zorgvuldig woordgebruik. Vanuit hun ervaring bevelen Marina Witvliet en Mieke Gielens aan om in voorzichtige termen te praten, dus wel het woord ‘vrijen’ gebruiken, maar niet het woord ‘neuken’, wel praten over ‘opgewonden raken’, maar niet over ‘klaarkomen’. • Probeer als begeleidster het toch wat beladen onderwerp seksualiteit zo luchtig mogelijk te behandelen. • Leg het accent op wat de deelneemsters in de toekomst willen met intimiteit en seksualiteit en welke hulp zij daarbij nodig hebben. Schrijf bijvoorbeeld op de flip-over de vragen: · Wat zou jij willen? · Wat zou je partner willen? · Wil je wat leren op dit gebied? · Wat denk je daarvoor nodig te hebben? • Deze bijeenkomst kan per groep heel verschillend verlopen. Marina Witvliet en Mieke Gielens hebben groepen gehad waarbij seksualiteit door iedereen werd ervaren als vreselijk, maar ook groepen waarin een of meer deelneemsters juist veel genieten van seksualiteit en voor wie seks een grote rol speelt. Ook kan het voorkomen dat een deelneemster in de prostitutie is gegaan. Voor de begeleiding is het van belang om duidelijk te maken dat alles er mag zijn en dat er niet geoordeeld en veroordeeld wordt. • Het kan andere deelneemsters helpen een deelneemster uit te nodigen te vertellen over haar fijne sekservaringen. • Als er belangstelling is voor lijfoefeningen, kan bijvoorbeeld het boek Mijn lijf is me lief van Ank Wageningen en Els Plooy aangeraden worden. • Wat betreft de partnerbijeenkomst, die deze middag aangekondigd wordt, leert de ervaring dat deelneemsters zonder partner vaak niet gemotiveerd zijn voor die bijeenkomst. Het kan helpen hen er bij te betrekken door de suggestie te geven dat zij op de partnerbijeenkomst over een vroegere relatie kunnen vertellen of over wat zij zouden willen met een eventuele volgende relatie. Sommige deelneemsters willen misschien een andere naaste (een dochter bijvoorbeeld) dan een partner meenemen, maar de ervaring leert dat dit niet goed werkt.
56
TransAct
Bijeenkomst 6 Partner zijn van een slachtoffer van seksueel misbruik Voor deze bijeenkomst zijn ook de partners van de deelneemsters uitgenodigd (zie bijlage 4 voor een voorbeelduitnodigingsbrief). De bijeenkomst heeft dan ook een afwijkend verloop.
Doelen van deze bijeenkomst: • De partners informatie geven over de mogelijke gevolgen van het seksueel misbruik voor de partnerrelatie; • De partners meer begrip laten krijgen voor de problematiek van hun vrouw/vriendin; • De partners meer zicht laten krijgen op hun eigen socialisatieproces en huidige opvattingen over intimiteit en seksualiteit; • De partners de gelegenheid geven om in contact te komen met andere partners van slachtoffers en met hen komen tot een uitwisseling van ervaringen; • De deelneemsters de gelegenheid bieden om stil te staan bij de effecten van het misbruik op hun partners, de relatie en eventueel op de opvoeding van hun kinderen.
Programma: • Deze keer is niet alleen het programma op de flip-over geschreven, maar worden de namen van de partners en die van de deelneemsters bij binnenkomst op de flip-over geschreven. • Iedereen wordt welkom geheten, in het bijzonder de partners. Een van de begeleidsters zegt iets in de trant van: ‘Het is moedig dat hier partners aanwezig zijn en het is fijn dat deze partners betrokken willen worden bij de problematiek van hun vrouw of vriendin.’ Daarna wordt informatie gegeven over het programma en worden de regels van de groep verteld, met name de regel van de geheimhouding. • Thema bijeenkomst 6: Partner zijn van een slachtoffer van seksueel misbruik. Een van de begeleidsters vertelt de tekst, stukje voor stukje. De andere begeleidster schrijft steekwoorden uit de tekst op de flip-over. Na elk stukje tekst is er gelegenheid voor iedereen om vragen te stellen of reacties te geven. Het stukje ‘Wat betekent dit voor jou?’ wordt in zijn geheel voorgelezen. Tussendoor is er nog een kleine pauze. • Gelegenheid tot het uitwisselen van ervaringen (tussen deelneemsters en hun partners en/of tussen partners onderling). • Evaluatie van de middag: aan iedereen wordt gevraagd hoe de bijeenkomst is ervaren. • Afspraak: Wie zorgen de volgende bijeenkomst voor koffie en thee? • De tekst wordt meegegeven aan de partners met de opmerking dat deze ook voor de deelneemsters bedoeld is. Verder wordt verteld wat het thema van de volgende keer is (Zwangerschap en seksueel misbruik).
Grip op je verleden
57
• Een van begeleidsters sluit af met een persoonlijke opmerking over de inbreng van de partners, over iets wat zij als bijzonder heeft ervaren. Zij bedankt de partners en de deelneemsters voor hun aanwezigheid en inbreng.
Aandachtspunten en tips voor de begeleiding: • Dit is een complexe bijeenkomst. De nadruk ligt deze keer op de partners. Het is daarom van belang dat zij zich op hun gemak gaan voelen. Door op de flip-over de namen van de deelneemsters met daarnaast de namen van hun partners te schrijven, worden zij ‘welkom geheten’. • In bijeenkomst 5 zijn de deelneemsters al voorbereid op deze bijeenkomst die vooral gericht is op de partners. Dit keer krijgen zij dus niet veel tijd en aandacht. Eventueel kan deze boodschap aan het begin van de bijeenkomst nog even herhaald worden. • Met name deze bijeenkomst kunnen er confronterende, pijnlijke botsingen optreden. Een ervaring van Mieke Gielens en Marina Witvliet: een partner vertelde in de bijeenkomst dat hij niet zonder seksualiteit wilde leven en dat hij dit met zijn partner wilde beleven. Voor de betreffende deelneemster was dit erg confronterend. Maar zij antwoordde dat de relatie voor haar zo waardevol was dat zij wilde gaan leren om ook van seksualiteit te genieten. Enkele deelneemsters zeiden dit te ervaren als aanpassing aan hem en niet voor zichzelf zorgen. De beste opstelling als begeleidster is waarschijnlijk het benadrukken dat er niet geoordeeld en veroordeeld mag worden en dat het bewust keuzes maken het belangrijkste is, ook al maakt een deelneemster een keus die door anderen als ‘verkeerd’ wordt beoordeeld. • Als dat past in het groepsproces kun je als begeleidsters dezelfde punten op de flip-over schrijven als de vorige bijeenkomst (wat zou jij willen op het gebied van intimiteit en seksualiteit, wat wil je partner, wat wil jij leren op dit gebied, wat denk je hiervoor nodig te hebben), maar nu bedoeld voor deelneemsters én partners. Het is niet de bedoeling dat er tijdens de bijeenkomst op ingegaan wordt, maar je geeft aan hoe de deelneemsters en hun partners samen verder kunnen gaan met het thema intimiteit en seksualiteit. • In principe duurt ook deze bijeenkomst twee uur. Toch is het goed om wat langer tijd uit te trekken voor deze bijeenkomst, zeker als de groep groot is. Dit moet natuurlijk wel van tevoren bekend zijn gemaakt. • De ervaring leert dat er in het begin niet zoveel gevraagd en verteld wordt. Daarom staat het informatie geven centraal. De pauze zorgt meestal voor een meer ontspannen sfeer. De partners gaan veelal naar buiten en raken met elkaar in gesprek. Na de pauze komen dan vaak de vragen en de verhalen. Anders dan bij de andere bijeenkomsten is het uitwisselen van ervaringen in de pauze tijdens deze bijeenkomst juist goed. • De liedtekst van Veldhuis en Kemper is uitdrukkelijk alleen voor de partners bedoeld.
58
TransAct
Bijeenkomst 7 Zwangerschap en seksueel misbruik Doelen van deze bijeenkomst: • Informatie krijgen over (de keuze voor wel of geen) kinderen krijgen, abortus, zwangerschap, medisch onderzoek, bevalling; • Voorbereid worden op de problemen en triggers die kunnen optreden door medisch handelen. Dit geldt voor deelneemsters die nog voor de keus staan: kinderen krijgen of niet; • Informatie krijgen over de mogelijke impact van de gevolgen van medisch handelen; • Praten over zwangerschap etcetera en uitwisselen van ervaringen en tips.
Programma: • Terugblik op de vorige bijeenkomst: · Hoe heb je de vorige bijeenkomst ervaren? · Heeft de vorige bijeenkomst invloed op je gehad in de afgelopen week? · Heb je nog vragen, aanvullingen of opmerkingen over de tekst van vorige keer? · Is er nog iets wat je wilt vertellen in de groep, voordat we met het thema van deze week starten? • Pauze • Thema bijeenkomst 7: Zwangerschap en seksueel misbruik. Een van de begeleidsters vertelt de tekst, stukje voor stukje. De andere begeleidster schrijft steekwoorden uit de tekst op de flip-over. Na elk stukje tekst is er gelegenheid voor deelneemsters om vragen te stellen of reacties te geven. Het stukje ‘Herstel’ wordt in zijn geheel voorgelezen. Tussendoor is er nog een kleine pauze. • Rondje: Hoe hebben jullie de bijeenkomst ervaren? • Afspraak: Wie zorgen de volgende bijeenkomst voor koffie en thee? • De deelneemsters krijgen de behandelde tekst mee naar huis om na te lezen. De begeleidsters vestigen de aandacht op de overdenkingsvragen in de tekst - waar de deelneemsters gedurende de week thuis over na kunnen denken - en op de (niet-verplichte) huiswerkopdrachten. Verder wordt verteld wat het thema van de volgende (laatste) bijeenkomst is (Gevoelens over het seksueel misbruik). • Afsluiting met een persoonlijke opmerking en het uitspreken van de wens dat iedereen een goede week zal hebben.
Aandachtspunten en tips voor de begeleiding: • Evenals seksualiteit is het onderwerp zwangerschap een ‘zwaarbeladen’ thema en moeten de stijl van praten en het woordgebruik goed gekozen worden; • Het is goed om alert zijn op verhalen van deelneemsters die als trigger kunnen werken bij anderen;
Grip op je verleden
59
• Met name de onderwerpen ‘verkrachting binnen het huwelijk’ en ‘zwanger worden door seksueel misbruik’ zijn taboe-thema’s. De ervaring leert dat dit vaker voorkomt dan men denkt. De kans dat er ook in de groep een of meer deelneemsters zijn die verkracht zijn binnen hun huwelijk of die zwanger zijn geworden door het seksueel misbruik, is groot. Maar de schaamte om dit naar buiten brengen en er in de groep over te praten, is vaak te groot. Het kan helpen door als begeleidsters te vertellen dat dit vaak voorkomt en door een voorbeeldsituatie te noemen, zoals het ervaringsverhaal van ‘Clara’ of ‘Sylvia’ in het werkmateriaal. • Om de bijeenkomst niet al te zwaar te laten zijn, is het goed om ook stil te staan bij het mooie van een geboorte en het toekomstperspectief dat een kind kan bieden; • Vergeet niet om ook aandacht te schenken aan de deelneemsters die geen kinderen hebben. Nodig hen bijvoorbeeld uit om te vertellen of het een bewuste keuze was, hoe ze hun situatie nu ervaren, etcetera. • Ook deze bijeenkomst staat weer voorop dat elke keuze gerespecteerd wordt en dat de deelneemsters leren kiezen wat zij willen met hun leven. Eventueel kunnen de begeleidsters zichzelf als rolmodel inzetten waar het gaat om keuzes maken.
60
TransAct
Bijeenkomst 8 Gevoelens over het seksueel misbruik Doelen van deze bijeenkomst: • Informatie krijgen over gevoelens als rouw, vergelding en vergeving, om ze daarna te overdenken en te bespreken; • Contact krijgen met de eigen gevoelens over het seksueel misbruik; • Informatie krijgen over de gevolgen van het steeds blijven zoeken naar erkenning, om daarna te gaan werken aan alternatieven; • Gestimuleerd worden tot het ontschuldigen van zichzelf en het verwerken van de seksueel geweldservaring; • Gestimuleerd worden tot het ‘van zich af plaatsen’ van het seksueel misbruik, zodat het niet meer het heden blijft bepalen.
Programma: • Terugblik op de vorige bijeenkomst: · Hoe heb je de vorige bijeenkomst ervaren? · Heeft de vorige bijeenkomst invloed op je gehad in de afgelopen week? · Heb je nog vragen, aanvullingen of opmerkingen over de tekst van vorige keer? · Is er nog iets wat je wilt vertellen in de groep, voordat we met het thema van deze week starten? • Pauze • Thema bijeenkomst 8: Gevoelens over het seksueel misbruik. Een van de begeleidsters vertelt de tekst, stukje voor stukje. De andere begeleidster schrijft steekwoorden uit de tekst op de flip-over. Na elk stukje tekst is er gelegenheid voor deelneemsters om vragen te stellen of reacties te geven. Het stukje ‘Herstel’ wordt in zijn geheel voorgelezen. Tussendoor is er nog een kleine pauze. • Evaluatie van de psycho-educatiegroep als geheel: · Hoe is de psycho-educatiegroep door een ieder ervaren? · Welke nazorg is er voor een ieder en is dat voldoende? • De deelneemsters krijgen de behandelde tekst mee naar huis om na te lezen, en de literatuurlijst. Verder vestigen de begeleidsters de aandacht op de terugkombijeenkomst door datum, plaats, tijd en doel daarvan te vertellen. • Afsluiting: een ieder wordt bedankt voor de inzet en de moed om deel te nemen en voor de openheid in de groep. Eventueel gevolgd door een persoonlijke opmerking van de begeleidsters en het uitspreken van de wens dat het iedereen goed mag gaan.
Aandachtspunten en tips bij de begeleiding: • Dit is de laatste bijeenkomst en dat gegeven maakt dat deze bijeenkomst vaak geëmotioneerd verloopt. De ervaring leert dat het goed werkt om die emoties
Grip op je verleden
61
• •
• •
•
•
62
(kwaadheid, verdrietigheid) gewoon toe te staan, maar wel door te gaan met het programma. Het komt voor dat de groepsleden zich wat samenspannen tegen de begeleidsters. Ze vinden dan dat de groep te kort heeft geduurd, willen langer therapie en merken op dat ze nog steeds last hebben van herbelevingen en zich niet goed voelen. De kunst is dan om de opmerkingen niet persoonlijk op jezelf als begeleidster te betrekken maar begrip te hebben voor de opmerkingen. Voor veel vrouwen is dit de eerste keer dat ze praten over het misbruikverleden en zij voelen zich voor het eerst verbonden en nu moeten ze weer afscheid nemen. De angst om weer terug te komen in het isolement speelt een belangrijke rol. Boosheid wordt dan naar de begeleidsters uitgezonden. Het uitleg geven over dat het logisch is dat ze dit ervaren en zo de boosheid legitimeren is dan goed. Ook is het goed om als begeleidsters rekening te houden met het weer terug komen van klachten/gedrag van het begin van de groep. Er is dan tijdelijk sprake van regressie. Er komt dan oud gedrag naar boven dat vanuit angst om nu zonder begeleidsters verder te moeten, angst om het niet alleen te redden, zorgt dat er even een terugval lijkt te zijn. Het helpt om hier aandacht aan te geven en hierover uitleg te geven. Het benadrukken van wat ze geleerd hebben en hoe ze gegroeid zijn in hun kennis en inzicht over het seksueel misbruik kunnen helpen om het in beter perspectief te plaatsen. Daarbij is wel nodig om de beleving serieus te nemen en stil te staan bij het verdriet van het stoppen met deze groep. Daarnaast kan het helpen om bijvoorbeeld te kijken naar mogelijkheden voor verdere therapie. Gevoelens van wraak en rouw zijn altijd erg herkenbaar; geef ruimte voor (h)erkenning. Het komt zelden of nooit voor dat een deelneemster de daden van de pleger wil vergeven. Deelneemsters hebben door het seksueel misbruik te veel schade opgelopen in hun leven en vergeving van de pleger zou hun levensgeschiedenis mogelijk negatief beïnvloeden. Toch is het zinvol ‘vergeving’ aan de orde te stellen, omdat iemand die vergeeft zichzelf in een sterke positie plaatst. Het is zeker niet de bedoeling dat de pleger ook ontschuldigd wordt. Hij blijft verantwoordelijk voor zijn daad. Als dat opportuun is, kan aandacht besteed worden aan de relatie tussen slachtoffer zijn van seksueel misbruik en pleger worden. Het is handig om direct bij het beginrondje al aan een ieder individueel te vragen naar de behoefte aan vervolghulp. Als het goed is, hebben de begeleidsters zelf van tevoren al bedacht of een ander groepsaanbod zinvol en mogelijk is, en welk individueel hulpaanbod voorhanden is. Zorg in elk geval voor het voorhanden zijn van vervolghulp voor alle deelneemsters, zodat zij het gevoel hebben niet in de steek gelaten te worden. Wat betreft de terugkombijeenkomst is de ervaring dat niet iedere deelneemster daaraan behoefte heeft. Het is goed om te zeggen dat een ieder vrij is niet te komen, maar dat wel verwacht wordt dat men zich in dat geval afmeldt. Dan is er het punt van afscheid nemen. Sommige deelneemsters willen onderling contact houden, anderen niet. Maak als begeleidster duidelijk dat een ieder vrij is om te doen wat zij wil. En zeg dat het belangrijk is om in het geval van contact niet alleen over het misbruik te praten, maar ook over leuke dingen. Geef ook aan dat het niet de bedoeling is dat de ene deelneemster voor de ander hulpverleenster gaat spelen. Vervolgcontact moet een ieder verrijken. Het lijkt schooljufachtig om dit soort dingen te zeggen, maar de ervaring leert dat
TransAct
deelneemsters al gauw weer in het oude gedrag vervallen van zorgen voor een ander, en uiteindelijk weer teleurgesteld raken. • Besteed, indien gewenst, in deze bijeenkomst ook aandacht aan het indienen van een schadeclaim bij het schadebureau voor geweldsmisdrijven, het maken van een afspraak bij Buro Slachtofferhulp en/of de politie. • Het is goed om bij de evaluatie – in het rondje over hoe iedereen de groep heeft ervaren – als begeleidster bij een ieder nog iets te benadrukken wat positief is geweest in de groep en/of iets te noemen dat kan helpen om tot verder herstel te komen. • Bij de afsluiting werkt het goed als een van de begeleidsters nog een paar bijzondere of opmerkelijke dingen noemt die in de groep zijn gebeurd, zoals geheimen die voor het eerst verteld zijn, een gebeurtenis die zorgde voor verbondenheid met elkaar, een moment van vrolijkheid, etcetera.
Grip op je verleden
63
Bijeenkomst 9 Terugkommiddag (Zie voor een voorbeeld van een uitnodiging voor deze bijeenkomst: bijlage 5)
Doelen van de bijeenkomst: • Elkaar weer zien en uitwisseling; • Nog eens stilstaan bij de effecten van de psycho-educatiegroep; • Stilstaan bij wat nog nodig is om tot verder herstel te komen. Voor de begeleidsters biedt deze bijeenkomst inzicht in wat de psycho-educatiegroep wel en niet bewerkstelligd heeft, wat eventueel veranderd moet worden aan de opzet en wat de deelneemsters nog nodig hebben aan hulp.
Programma: • Rondje: Hoe zit iedereen erbij? • Bespreking van de vragen die de deelneemsters via de schriftelijke uitnodiging voor deze bijeenkomst gesteld zijn. • Pauze. • Afsluiting.
Aandachtspunten en tips voor de begeleiding: • De ervaring leert dat lang niet iedereen komt op de terugkombijeenkomst. Het is aan te bevelen de bijeenkomst toch door te laten gaan. De deelneemsters die er wel zijn, ervaren de bijenkomst altijd als waardevol en vinden het fijn om de ervaringen van de afgelopen maanden uit te wisselen en te praten over wat ze hebben gehad aan de themabijeenkomsten en de literatuur. • Het psycho-educatieve element is in deze bijeenkomst praktisch weggevallen; er is meer sprake van een groepsbijeenkomst, waarin de begeleidsters alleen structurerend, op de achtergrond, aanwezig zijn. • Het is goed om de terugkombijeenkomst na twee maanden te houden, en de datum en plaats al vastgesteld te hebben bij de laatste themabijeenkomst. Dit maakt dat iedereen hier rekening mee kan houden. Het is belangrijk voor de deelneemsters om de terugkombijeenkomst in dezelfde ruimte te houden en liefst ook op dezelfde dag en tijdstip. Dit geeft veiligheid. Bovendien zijn de meeste deelneemsters dit dagdeel toch al vrij.
64
TransAct
6. Werkmateriaal
Werkmateriaal bijeenkomst 1 Wat is seksueel misbruik? Seksueel misbruik is een vorm van ernstig grensoverschrijdend gedrag. Jouw grenzen, jouw eigenheid en jouw privacy worden niet gerespecteerd. Seksueel misbruik doet jou geweld aan. Vaak gaat dit ook gepaard met fysiek geweld, vernederingen en bedreigingen. Maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. In de hulpverlening en in de boeken worden de termen ‘seksueel misbruik’ en ‘seksueel geweld’ door elkaar gebruikt. Onze opvatting is dat bij seksueel misbruik er altijd sprake is van geweld, en dat de term ‘misbruik’ dus wat versluierend is. Maar vanuit onze ervaring met het hulpverlenen aan deze groep vrouwen weten we dat slachtoffers zich soms niet herkennen in de term ‘seksueel geweld’, omdat ze de pleger ook hebben ervaren als een liefdevol persoon. Daarom gebruiken wij hier de term ‘seksueel misbruik’, ook al vinden wij zelf deze term versluierend.
Het Wetboek van Strafrecht onderscheidt drie graden van ernst bij ‘misdrijven tegen de zeden’: De minst ernstige vorm heet ‘schennis van de eerbaarheid’, wat inhoudt dat men het schaamtegevoel van medemensen kwetst. Vervolgens is er de ‘feitelijke aanranding van de eerbaarheid’: het plegen van ‘ontuchtige handelingen’ om eigen seksuele gevoelens te bevredigen zonder rekening te houden met de gevoelens van het slachtoffer. De ernstigste vorm is ‘de verkrachting’: het met geweld en/of onder bedreiging iemand tot gemeenschap (de wet spreekt van ‘seksueel binnendringen van het lichaam’) dwingen.
Grensoverschrijdend gedrag Seksueel misbruik is grensoverschrijdend gedrag. Niemand anders kan voor jou bepalen wáár jouw grens ligt. Die is enkel en alleen ‘van jou’. Wat wèl gebeurt, is dat als anderen jouw grenzen forceren, jij je grenzen, in reactie daarop, verschuift. Soms zó ver, dat hij niet meer als ‘grens’ herkenbaar is en ervaren wordt. Vaak ontstaat verwarring als iemand zegt dat ze seksueel misbruikt is. Veel mensen gaan er dan van uit dat er gemeenschap is geweest. Dit is niet waar. Ook ‘op een seksueel getinte manier kijken’ (‘met de ogen uitkleden’) en seksueel getinte opmerkingen kunnen als grensoverschrijdend worden ervaren en zijn dan een vorm van seksueel misbruik. Dit soort seksueel misbruik komt veel in werksituaties voor. Tegenwoordig zijn in de meeste bedrijven meldpunten voor grensoverschrijdend
Grip op je verleden
65
gedrag ingesteld, maar het blijft toch moeilijk om het probleem aan te kaarten. Vooral als degene die jouw grens overschrijdt, je meerdere is. Dan is er het risico dat je al snel denkt dat het niet zo erg is. Je bagatelliseert de situatie. Dat is gevaarlijk, want je baas of een collega die steeds opmerkingen over je borsten maakt, of je blijft aanraken, kan maken dat je je niet prettig voelt op je werk en dat je steeds meer in een isolement raakt. Het niet voor jezelf durven opkomen, kan je blijven achtervolgen. Of het kan maken dat je van alles gaat doen om maar niet op te vallen, om maar niet aangeraakt te worden. En dat is ook niet goed.
De ernst van de gevolgen De gevolgen van seksueel misbruik kunnen erg verschillend zijn. De een heeft het misbruik nauwelijks als traumatisch ervaren, de ander is voor haar leven beschadigd. Factoren die de ernst mee bepalen zijn: • de leeftijd waarop het misbruik plaatsvond; • door wie het misbruik gepleegd werd (iemand binnen het gezin, binnen de fa• milie of buiten familieverband); • de mate van geweld erbij; • hoe vaak en hoe lang het seksueel misbruik geduurd heeft; • het aantal plegers; • de aard van de handelingen; • de machtsmiddelen van de pleger (chantage); • de reacties van de omgeving; • wanneer en hoe het seksueel misbruik gestopt is; • de eigenschappen van het slachtoffer; • of, en hoe, je werd opgevangen; • hoe liefdevol en veilig je leven was vóór het misbruik.
Marijke, 50 jaar: ‘Als kind ging ik, zoals een goed katholiek betaamde, vaak naar de kerk. Toen ik 7 was werd er voor mijn grootmoeder een Heilige Mis ‘gelezen’, zoals ze dat noemden. Ik moest met mijn twee oudere broers mee naar de kerk. Na afloop van de dienst renden mijn broers naar huis en ik werd opgetild door een vriendelijke oude man, die vroeg of ik naar de poppetjes wilde gaan kijken in een winkel. Hij betastte me en ik kreeg een raar gevoel. Toen hij me neerzette, ben ik hard weggerend. Hij was te oud om me in te halen. Toen ik thuiskwam, zag mijn moeder meteen aan mij dat er iets gebeurd was. Huilend deed ik mijn verhaal. Mijn moeder was aanvankelijk kwaad op mijn broers, omdat ze me alleen hadden gelaten. Maar nadien belde ze de politie en mijn vader, die op zijn werk was. De politie vroeg of ik de volgende dag weer naar de kerk durfde. Dan konden ze de man mogelijk oppakken. Mijn moeder heeft dat toen met mij besproken en ik heb ingestemd om als lokaas te dienen. Echter, toen ik de volgende dag - met mijn moeder in de nabijheid - de kerk verliet, was de dader er wel, maar de politie niet. Mijn moeder heeft toen de man kwaad aangekeken en gezegd dat hij van mij af moest blijven. Ze heeft hem goed bekeken en kon zijn signalement aan de politie doorgeven. Dat heeft ze ook - woedend – gedaan. De reactie van de politie was dat zij zich de woede van mijn moeder niet konden voorstellen. Er was toch immers niets
66
TransAct
gebeurd. Ze bleken de man ook te kennen. Het was een verwarde oud-onderwijzer die ‘behalve betasten niets zou doen’. Mijn moeder heeft daarop mijn ervaring aan mijn leerkracht verteld. Deze heeft er in de klas over gesproken. Toen bleek dat meerdere klasgenootjes waren lastiggevallen door dezelfde man. De reactie van mijn moeder heeft me een enorm veilig gevoel gegeven. Ze is nu 86 jaar, en als we over dit voorval spreken, kan ze nog buiten zinnen raken. Het is heerlijk te kunnen ervaren dat er iemand bestaat die er echt voor jou is. Ik moet nog vaak in het gebouw zijn waar ik aangerand ben, en nog steeds krijg ik een akelig gevoel daar. Ook een betasting op jonge leeftijd laat zijn sporen na, het hele leven.’
Kenmerken van plegers Seksueel misbruik speelt zich vaak af binnen gezin en familie, of binnen een partnerrelatie. Maar er worden ook vrouwen aangerand of verkracht door vreemden. Ook zijn er georganiseerde netwerken waar je als slachtoffer in terecht kunt komen. Of is er sprake van een groepsverkrachting, waar leeftijdgenoten de plegers zijn. Dat laatste komt steeds meer voor Plegers van seksueel misbruik zijn meestal mannen, maar niet altijd. Ook vrouwen, en dan met name moeders, kunnen pleger of medepleger zijn. Zo zal een moeder, die incest door de vader of een broer laat gebeuren, ook als pleger of medepleger ervaren worden door het slachtoffer. Ook zijn er moeders, die hun kind laten prostitueren. In deze groep zullen we het voornamelijk hebben over mannelijke plegers, omdat dit het meeste voorkomt. Er zijn natuurlijk ook mannelijke slachtoffers, maar hieraan schenken we nu geen aandacht. Een pleger is moeilijk te herkennen. De vriendelijke vader, de aardige onderwijzer, de enthousiaste trainer, de fijne collega, de beschermende partner, de charmante jongen, het kunnen allemaal plegers zijn. Juist door de relatie die ze met het slachtoffer hebben, wordt het slachtoffer in verwarring gebracht. Door de binding met de pleger, ben je afhankelijk. Deze persoon kan je makkelijk chanteren en bedreigen of verleiden met beloningen. Een pleger heeft zelf ook vaak een geschiedenis van verwaarlozing en seksueel misbruik of andere grensoverschrijdingen. Uit de literatuur blijkt dat het vaak gaat om angstige mannen die niet geleerd hebben om zelf grenzen te stellen en de grenzen van anderen te respecteren. Het zorg voor de ander hebben, het zich kunnen inleven in een ander en het oog hebben voor de grenzen van een ander zijn niet goed ontwikkeld. Voor alle duidelijkheid: de pleger blijft altijd verantwoordelijk voor wat hij gedaan heeft!
Ongelijke machtsverhouding Een slachtoffer van seksueel misbruik heeft geen keuze; er wórdt voor haar bepaald. Door de ouder (in het geval van incest), door de partner, door een groep jongens
Grip op je verleden
67
of nog een ander type pleger. Er is sprake van een ongelijke machtsverhouding. De pleger heeft ‘de macht’. Hij is dus verantwoordelijk. Vaak wordt door de pleger, soms ook door de omgeving, ten onrechte ‘schuld’ bij het slachtoffer gelegd: ‘Had je maar niet...’ of ‘Je vindt het zelf fijn’ zijn formules om te suggereren dat je het zelf hebt uitgelokt en/of wilde. Een kind heeft al helemaal geen verweer tegen seksueel misbruik. Het heeft niet eens woorden voor wat er met haar of hem gebeurt.
Schuld en schuldgevoelens De overheersende gedachte bij een slachtoffer van seksueel geweld is vaak: ‘Het is mijn eigen schuld’. Enerzijds wordt je dit door de pleger(s) systematisch aangepraat, anderzijds zoek je ook zelf naar een ‘redelijke’ verklaring voor wat je overkomen is. Als kind heb je, als je ouders ruzie maakten, vast wel eens gedacht dat ze ruzieden omdat jij ‘niet lief’ was geweest. Dat jij voor die ruzie verantwoordelijk was. Zo denkt een kind nu eenmaal, vanuit het kinderlijke wereldbeeld. Hetzelfde denkt een kind dat seksueel misbruikt wordt door een gezins- of familielid. Als iemand die ‘van je houdt’ zulke pijnlijke en afschuwelijke dingen met je doet, dan moet je wel héél erg stout zijn geweest zijn en zoiets verdienen. Bekijk je dat gedrag dat ‘verdiend’ is vanuit een volwassen perspectief, dan zie je seksuele, psychische en fysieke (kinder)mishandeling van een machtige (ouder, oom, oudere broer) tegenover een onmachtig kind. Dan is duidelijk dat een kind geen schuld kàn hebben aan seksueel misbruik en ander grensoverschrijdend gedrag.
Ellen, 43 jaar: ‘Toen ik 13 was trok ik op met een groep jongeren. Ik ben toen misbruikt door jongens uit deze groep. Ik heb me niet verzet en ben gewoon met ze
68
TransAct
om blijven gaan. Bij meer meisjes uit de groep is dit gebeurd. Er werd niet over gesproken. Ik heb heel lang gedacht dat het mijn eigen schuld was en dat het geen misbruik was. Ik kom nog geregeld mannen tegen van de groep van vroeger. Nu kan ik zeggen dat het wel misbruik was en dat mijn seksualiteit hier erg door beïnvloed is. Ik heb zelf kracht ontwikkeld om een man aan te spreken van die groep van vroeger en heb hem verteld hoe erg ik hier onder geleden heb. Voor mij voelt het nu beter. Ik ben nu bezig het verleden te laten rusten en me te richten op het heden.’
Ook voor seksueel misbruik in een partnerrelatie geldt dat het slachtoffer niet de schuldige is, maar de pleger. Je partner mishandelt jou. Die is de schuldige. En ook al was er misschien eerst ruzie, waarbij jij ook aan het schreeuwen was, het feit dat je partner je op een gegeven moment seksueel is gaan misbruiken of mishandelen, is een stap te ver. Er is een groot verschil tussen schuld (schuldbesef) en schuldgevoelens. Schuld hebben betekent dat je je verantwoordelijkheid niet hebt genomen voor iets. Je hebt een ander iets aangedaan of je hebt iets niet gedaan wat je wel had moeten doen. Het gaat over iets wat jij gedaan of nagelaten hebt, terwijl je eigen geweten en de maatschappij je iets anders voorschrijft. Een voorbeeld: een vader staat met zijn vriend te praten en ziet niet dat zijn zoontje de straat oprent en tegen een fietser aanloopt. De vader heeft schuld en het is van belang dat deze schuld erkend wordt, door de vader en door de omgeving, de samenleving. En van schulderkenning kunnen de persoon in kwestie en de omgeving komen tot vergeving. Het niet erkennen van schuld kan iemand als een schaduw in het leven blijven achtervolgen. Men spreekt dan wel van een ‘knagend geweten’. Het is duidelijk dat in het geval van seksueel misbruik de pleger schuld heeft. Hij heeft iets gedaan dat verkeerd is volgens de normen van onze samenleving. Hij hoort die schuld te erkennen. We praten over schuldgevoelens als je het gevoel hebt dat je je eigen (morele) regels hebt overtreden. Vrouwen stellen doorgaans hoge morele eisen aan zichzelf en hebben dan last van schuldgevoelens als ze niet geheel kunnen voldoen aan die eisen. Er zijn zelfs vrouwen die zich schuldig voelen als het weer niet goed is tijdens een door hun georganiseerd gezinsuitje! De maatschappij houdt dit ook in stand. Overal ter wereld worden aan vrouwen hogere morele eisen gesteld dan aan mannen. En lukt het niet om aan de eisen te voldoen, dan voelt een vrouw zich tekortschieten. En heeft ze last van schuldgevoelens. Schuldgevoelens berusten vaak op irreële gedachten. Zoals: ‘Als ik liever voor hem was geweest, dan had mijn partner dit niet gedaan’; ‘Als ik flinker was geweest, dan had mijn vader mij niet misbruikt’; ‘Als ik niet alleen op stap was gegaan, dan zou ik niet aangerand zijn door die jongens’.
Phil, 55 jaar: ‘Ik was 8 toen mijn moeder ontdekte dat mijn vader mij seksueel misbruikte. Mijn moeder heeft toen aangifte gedaan en is van mijn vader gescheiden. Mijn vader heeft in de gevangenis gezeten.
Grip op je verleden
69
Ik heb nooit het gevoel gehad schuldig hieraan te zijn en mijn moeder heeft heel duidelijk voor mij gekozen. Wel heeft dit ons leven sterk bepaald. Mijn moeder werd door de vrienden en bekenden uitgestoten en moest rondkomen van een klein inkomen. Mijn broer neemt me tot op de dag van vandaag kwalijk dat we zo geïsoleerd en armoedig zijn opgegroeid. Mijn verdere leven is door de situatie sterk beïnvloed. Ik ben altijd een heel sterke vrouw geweest en een harde werker. Dit was mijn overleving. In mijn leven heb ik altijd emotioneel afstand gehouden van mannen. Ik ben dik geworden, zodat ik een goed pantser had. Twee jaar geleden heb ik een depressie gekregen en toen kwam alles naar boven. Ik ben in therapie gegaan en dit heeft me veel goeds gebracht. Ik ben bezig om mijn pantser te laten zakken. De grootste ontdekking is dat sterk zijn en goed voor mezelf zorgen niet hetzelfde zijn.’
De functie van schuldgevoel kan zijn dat dit je beschermt tegen een overweldigend gevoel van machteloosheid. Schuldgevoel houdt de illusie in stand dat je macht en invloed hebt, altijd en overal. Schuldgevoel biedt daarom geen perspectief, maar verlamt je en houdt je op je plek. Een sterk schuldgevoel kan bijvoorbeeld leiden tot een laag gevoel van eigenwaarde, een negatief zelfbeeld of een depressie. Wat wel perspectief biedt, is het nemen van verantwoordelijkheid voor je eigen gedrag en gevoelens. Vraag jezelf af waar je in alle redelijkheid wél en waar je níet verantwoordelijk voor bent. En als je je verantwoordelijkheid neemt voor bepaalde ‘fouten’, kan je jezelf ook gaan vergeven.
Schaamte Schaamte voel je vaak over iets waarvan je niet wilt dat iemand dat van je weet of ziet. Je kunt je bijvoorbeeld schamen voor een ‘slechte gewoonte’ zoals veel drop eten. Je kunt je ook schamen voor een ander, voor je moeder die voordringt in de winkel, voor je vader die zo luidruchtig is, voor je partner die niet mooi en succesvol is. Zeker als je als volwassene door je partner misbruikt bent, is er doorgaans sprake van veel schaamte. Je durft het niet te vertellen aan familie of aan vriendinnen. Je schaamt je dat jij als volwassen vrouw dit hebt toegelaten. ‘Als je niet wilt vrijen, dan kun je dat toch zeggen?’ Misschien ga je uit schaamte het seksueel misbruik zelfs bagatelliseren. ‘Het was toch alleen maar die ene keer, toen hij gedronken had?’ Je vergeet maar liever dat het vaker voorkomt. Pas als je voor jezelf durft toe te geven dat er sprake is van seksueel geweld, dat dit niet deugt en dat het niet jouw schuld is, kan je de stap gaan nemen om ermee naar buiten te komen en de pleger met zijn gedrag te confronteren. Omdat het slachtoffer zich schaamt, wil ze het misbruik het liefst geheim houden. En praat ze er dus niet over met anderen. Het gevolg kan zijn: het vermijden van alle sociale contacten. Omdat het niet veilig voelt buiten. Omdat het slachtoffer denkt dat iedereen ziet dat ze anders is. En mogelijk is het slachtoffer zich ook anders gaan gedragen, waardoor het gevoel van schaamte weer bevestigd wordt. Zo’n
70
TransAct
spiraal is moeilijk te doorbreken. Pas als de schaamte erkend en herkend wordt, kan een slachtoffer uit haar sociale isolement komen.
Margreet, 28 jaar ‘Ik vind het moeilijk om over wat vroeger gebeurd is, te praten. Ik durf ook het woord niet te noemen. Het is heel pijnlijk en geeft me vaak een onveilig gevoel. Net alsof je helemaal bloot op straat loopt. Dat droom ik heel vaak. Maar het maakt ook verschil met wie ik daarover praat. Bij de een voel ik me veiliger dan bij de ander.’
Isolement Schuldgevoel en schaamte dragen bij tot isolement van het slachtoffer met haar seksueel misbruikervaring. Want ze zal niet gemakkelijk naar buiten komen met het verhaal dat ze seksueel misbruikt is. En doet ze dat wel, dan is er ook nog eens een kans dat ze zich totaal niet gehoord en begrepen voelt, waardoor het isolement nog veel groter wordt. Een kind dat misbruikt wordt, komt niet alleen in een sociaal isolement terecht, maar voelt zich daarnaast ook nog eens verantwoordelijk voor het bijeenhouden van het gezin. Als het kind zou vertellen over het misbruik, zou het hele gezin ‘opgeblazen’ kunnen worden. En dat wil ze niet. Ze leeft met een groot geheim. En een eigenschap van geheimen is dat je daar in de regel behoorlijk veel last van hebt, of je wilt of niet. Kinderen die seksueel misbruikt zijn, ervaren isolement op drie niveaus: • Binnen zichzelf: het kind duwt haar gevoelens weg. ‘Als je er niet over denkt, is het er niet’. ‘Als je het niet voelt, is het er niet’ (probeer je). • Binnen het gezin: het kind kan of mag er niet met anderen over praten. Soms krijgt het misbruikte kind een uitzonderingspositie met bepaalde privileges. Bij de anderen kan dit afgunst opwekken, waardoor het kind nog méér geïsoleerd raakt binnen het gezin. • Binnen de omgeving en de buurt: Vaak heeft het hele misbruikgezin in de buurt een wat geïsoleerde positie. Andere kinderen mogen daar bijvoorbeeld niet komen spelen. Of het kind mag niet bij andere kinderen gaan spelen.
Overdenkingsvragen • Herken je je in de vaststelling dat je slachtoffer bent van seksueel misbruik? Of hoe noem je dit voor jezelf? • Hoe kijk jij aan tegen de begrippen ‘schuld’ en ‘schaamte’? • Hoe heb jij isolement ervaren?
Wat betekent dit voor jou? Door deelname aan deze psycho-educatiegroep heb je een belangrijke stap gezet voor jezelf. Er is je voorgesteld om aan deze groep deel te nemen en jij hebt zelf
Grip op je verleden
71
gekozen om dit te gaan doen. Door deel te nemen aan deze groep, geef je ook aan dat jij seksueel misbruikt bent. Dit betekent dat je, misschien voor het eerst in je leven, hier voor uit durft te komen. Deelname aan de groep is een moedige stap. Je krijgt in deze groep veel informatie en uitleg over wat de gevolgen van seksueel misbruik zijn. Want de gevolgen van seksueel misbruik voor je ontwikkeling en je manier van in het leven staan, zijn doorgaans groot. Wat voor akelige dingen er met je gebeurd zijn, is niet weg te nemen. Het misbruik heeft je beschadigd en je leven mede bepaald. Een of meer personen zijn eenmaal of voortdurend over jouw grenzen heen gegaan, en hebben dingen met je gedaan die jij niet gewild hebt. Deze groep kan je helpen om jezelf te ‘ontschuldigen’. Dat is een moeilijk woord om aan te geven dat jij zal gaan beseffen dat jij niet schuldig bent aan het misbruik. Verder kan je, als je dat wilt, in de groep iets gaan delen van je seksueel misbruik verleden. Het delen van ervaringen kan je helpen om je isolement te verminderen. En je kunt vragen stellen, waar je misschien al heel lang mee rondloopt. Je kunt ook problemen aan de orde stellen.
Ik Ik Ik was Ik was er niet Ik was er niet bij Het Het is Het is niet gebeurd Het is niet met mij gebeurd Hij Hij is Hij is in mij Hij is in mij binnengedrongen Er Er is Er is in mij Er is in mij verwoest
72
TransAct
Werkmateriaal bijeenkomst 2 Grenzen Er zijn 3 soorten grenzen: • je persoonlijke grens • de generatiegrens • je belastbaarheidsgrens Bij seksueel misbruik worden grenzen overschreden. Op verschillende niveaus. Je persoonlijke grens wordt niet gerespecteerd. In jouw lichamelijke en persoonlijke integriteit wordt ‘ingebroken’. Jouw grens wordt gewelddadig overschreden. Als het seksueel misbruik plaatshad in je jeugd, dan komt daar een overschrijding van de ‘generatiegrens’ bij. Je bent als kind ‘belast’ met dingen die thuishoren in de wereld van de volwassenen, niet in de wereld van het kind. Een derde grens, waar de uitdrukking ‘over je grenzen gaan’ naar verwijst, heeft te maken met je draagkracht. Wat kan je als persoon áán qua belasting. Alle drie de vormen van grensoverschrijding hebben ook op langere termijn negatieve effecten. Er is en blijft verwarring over wie en wat je bent, wie en wat je zou moeten zijn, wat je zou moeten kunnen.
Maddy, 48 jaar: ‘Mijn vader heeft me tot in mijn huwelijk misbruikt. Ik kan me niet herinneren, wanneer het begonnen is, maar ik vermoed dat ik peuter was. Ook al mijn zussen blijken nu misbruikt te zijn door hem. Ik ben de oudste uit een gezin van 9 kinderen. Mijn moeder was altijd ziek. Ik deed als 11-jarige het huishouden en zorgde voor mijn broers en zussen. Ik kan me niet herinneren dat hij het ooit gezegd heeft, maar ik dacht dat als hij mij pakte, hij van mijn zusjes zou afblijven. Achteraf blijkt dat niet het geval geweest. Ik weet niet wat hij tegen mijn zusjes heeft gezegd, maar ik heb het misbruik als een offer gedragen. Wanneer hij weer mijn slaapkamer in kwam, veranderde ik mezelf in een vogeltje. Ik ging op de gordijnrail zitten en zag mezelf liggen met hem bovenop me. Ik voelde niets. Ik had geen pijn. Ik nam het alleen waar. Zo heb ik het kunnen verdragen. Naderhand merkte ik dat ik steeds vaker uit mijn lichaam trad. Ik was steeds meer tijd kwijt en ik leefde steeds meer ‘in mijn hoofd’. Mijn leven is steeds waziger voor mij geworden. Ik weet ook nu vaak niet wat ik gedaan heb. Als de afwas niet meer op het aanrecht staat moet ik concluderen, dat ik heb afgewassen, want mijn man is al vroeg gaan werken. Een paar jaar geleden is mijn neefje overleden, waarop ik paste. Hij is overleden aan de wiegendood, maar ik voel me zo schuldig. Ik weet niet of ik hem onbewust iets heb aangedaan. Ik durf de vader van het kindje, mijn broer, niet recht aan te kijken. Ik voel me schuldig, omdat ik geen controle heb op het leven om me heen. Mijn man probeert me vaak in de realiteit te houden, maar hij is niet de hele dag bij me. Hij werkt en heeft ook zijn hobby’s. Het zou voor hem ook veel te zwaar zijn. Hij moet een eigen leven hebben. Mijn vriendinnen hebben al aangegeven dat het zwaar voor hen was. Nu leef ik erg geïsoleerd.’
Grip op je verleden
73
Je persoonlijke grens Een mens, die zich van zichzelf bewust is, wil ‘lekker in haar of zijn vel zitten’. Het ‘vel’ lijkt de natuurlijke ‘minimale grens’ van iemand te zijn. Om lekker in je vel te zitten, heb je echter wat méér ruimte nodig. Normaal gesproken ligt je ‘persoonlijke grens’ ongeveer een halve meter buiten je vel. In het geval van seksueel misbruik wordt jouw persoonlijke grens niet gerespecteerd. De ander is niet in jou als persoon geïnteresseerd, maar behandelt jou als een ‘ding’. Je laat merken dit niet fijn te vinden, maar daar wordt geen rekening mee gehouden. Integendeel. Soms merk je dat protesteren het alleen maar erger maakt. Als je als kind seksueel misbruikt bent, weet je dan nog niet wat ‘normaal’ is. Je moet alles nog leren. En in principe leer je het meeste van je ouders. Van ouders wordt als vanzelfsprekend verondersteld dat ze van je houden, je liefdevol opvoeden en je meegeven wat je in het leven nodig hebt. In het geval van seksueel misbruik door een ouder, ga je als kind denken dat wat je meemaakt normaal is, dat ‘het zo hoort’. Het voelt niet goed, maar blijkbaar hoort het wèl zo. Lekker in je vel zitten doe je niet, maar blijkbaar ‘voel je verkeerd’. Het gevolg daarvan kan zijn dat je het gevoel leert uit te schakelen. Je trekt je geestelijk terug binnen je persoonlijke grens, net zover dat de mensen in de buitenwereld je niet meer kunnen raken. Soms gaat dit zó ver dat je geestelijk ‘uit je lichaam stapt’ om er later - met tegenzin maar weer in terug te keren. Dit effect noemen we ‘dissociëren’. En daar komen we in de volgende bijeenkomst op terug.
Seksueel contact later Later, in ‘gewoon’ seksueel contact, merkt de ander dat hij bij jou véél verder kan gaan dan hij verwachtte. Jij, van jouw kant, hebt geleerd dat het zo hoort. Want thuis ging het ook zo. Ofschoon je je van binnen helemaal niet fijn voelt, protesteer je maar niet. Automatisch zet je je gevoel uit. En omdat je voor de ander geen grens opwerpt, kan die ander steeds verder gaan. Je hebt immers geleerd je gevoel uit te schakelen. En als je wèl wilt vrijen, merk je dat het niet lukt om ‘erbij te blijven’.
74
TransAct
Pas in contact met een ander, die jou laat merken dat hij of zij dit maar raar gedrag vindt, kom je tot de ontdekking dat dit blijkbaar niet voor iederéén normaal is. Jouw grens bakent jouw persoonlijke territorium af, de ruimte die jij om je heen nodig hebt om je prettig, lekker in je vel, te voelen. Jij mag bepalen of er iemand binnen jouw grens mag komen. Want als je grens een halve meter buiten je vel ligt, betekent dit dat je nooit zou kunnen knuffelen. Als je merkt dat je dat wel wilt, kan je besluiten je grens open te stellen en de ander toe te laten. Als je merkt dat je de ander niet toe wilt laten, is het normaal om de afstand te handhaven of te herstellen. Als de ander jou respecteert, zal hij of zij dit óók respecteren. Pas als er van twee kanten ‘toestemming’ is om binnen elkaars grenzen te komen, kan er sprake zijn van een fijn contact. De uitspraak ‘je moet niet over je grenzen laten gaan’ is voor misbruikslachtoffers dus vaak een onbruikbare aanwijzing. Men realiseert zich niet dat die grens bij misbruikslachtoffers binnen het lichaam is komen te liggen. Eer je bij de grens bent van een misbruikslachtoffer, zit je dus al in het lichaam – en dat is niet de bedoeling.
Lieke, 53 jaar: ‘Mijn moeder is seksueel misbruikt. Dat heeft ze me verteld. Mijn zussen en broers heeft ze het niet verteld. Die kunnen goed leren en hebben allen een universitaire opleiding. Ik ben naar de MAVO gegaan en heb mijn moeder veel geholpen in huis. Ik heb me altijd bijzonder voor haar gevoeld. Nu ik volwassen ben, kan ik niet gelukkig en zelfstandig leven. Door de vele therapieën is me duidelijk geworden, waarom ik zo bang in het leven sta. Ik heb altijd geleefd naast mijn moeder. Haar leven is door het misbruik en het leven in het Jappenkamp erg beïnvloed. Ze is altijd bang en heeft ook voor mij het leven daardoor onveilig gemaakt. Ze heeft haar kinderen een veiligheid geboden binnen het gezin. Daarbuiten was voor haar en voor ons de wereld onveilig, gewelddadig, onbetrouwbaar. Studeren vonden mijn ouders erg belangrijk en doordat mijn broers en zussen goed konden leren, hebben zij de grote buitenwereld mogen betreden en leren kennen. Voor mij is de buitenwereld onveilig gebleven, tot op de dag van vandaag. Via mijn zus heb ik mijn man leren kennen. We hebben 2 kinderen gekregen en hij heeft eigenlijk alle contacten moeten regelen met de buitenwereld. Hij is het die naar de school gaat en met docenten praat. Ik doe de rolluiken dicht en lig op de bank. Mijn dochter van 14 doet het huishouden met de boodschappen. Zij doet de dingen, die ik zou moeten doen. Mijn zoontje van 5 houd ik bij me als een pop. Als hij naast me ligt op de bank onder de deken, voel ik rust en warmte. Ik realiseer me, dat ik in feite hetzelfde doe als mijn moeder, maar ik krijg het moeilijk veranderd. Mijn man is iedere dag boos op me. Hij zegt steeds, dat ik beide kinderen verpest en uit machteloosheid gooit hij wel eens wat kapot. Ik lijk dan wakker te schrikken en dan gaat het een paar dagen goed. Dan kook ik en durf ook auto te rijden. Ik ben altijd angstig.’
De generatiegrens De generatiegrens wordt overschreden wanneer je belast wordt met problemen en taken van de generatie boven je (ouders, grootouders, ooms en tantes), of als je
Grip op je verleden
75
je mengt in die van de generatie onder je (eigen kinderen). Overschrijding van de generatiegrens leidt tot identiteitsvervaging. Er is sprake van overschrijding van de generatiegrens als een volwassene een kind dwingt tot seksuele handelingen die in de volwassen wereld thuishoren. Deze vorm van grensoverschrijding wordt vaak afgekocht door het betreffende kind privileges te geven, waardoor het apart gezet wordt van de andere kinderen in het gezin of van de omgeving. Het kind mag bijvoorbeeld dingen die de andere kinderen niet mogen. Dit schept afstand. Het misbruikte kind raakt hierdoor nog verder geïsoleerd. Door de andere kinderen wordt het in het kamp van de volwassenen geplaatst, maar voor de volwassenen blijft het een kind, met alle afhankelijkheid die daarbij hoort.
Jill, 41 jaar: ‘Mijn vader was manisch-depressief en dit bepaalde het leven thuis. Als mijn vader depressief was, moesten we stil zijn. Hij kon niet tegen geluid van kinderen. Hij bleef weken in bed liggen. Als mijn vader manisch was, dan was het nog erger. Hij was dan heel druk, maakte met iedereen ruzie en spande rechtszaken aan. Hij werd geregeld opgenomen in psychiatrische ziekenhuizen. Mijn moeder ging dan op bezoek, en ik ging mee. Dit begon toen ik een jaar of 7 was en heeft vele jaren geduurd. Mijn moeder praatte altijd met mij en ze deelde haar zorgen. Uiteindelijk is mijn vader weggegaan uit het gezin. Maar ik bleef naar hem toegaan. Ik vond dat hij zorg nodig had. Toen ik 21 was, is hij overleden op een chronische afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis. lk was toen al bezig met de opleiding tot verpleegkundige en heb voor de richting psychiatrie gekozen. Ik bleek heel goed voor anderen te kunnen zorgen. Ik kon me goed inleven in de families van psychiatrische patiënten. Zo rond mijn 38ste werd ik depressief. Ik realiseerde me dat ik heel goed geleerd had om voor anderen te zorgen, maar dat ik niet geleerd had om voor mezelf te zorgen. Ik had veel te jong te veel verantwoordelijkheid op me genomen. Ik hoorde toen over het begrip ‘parentificatie’. Ik ben daarna op zoek gegaan naar wat ik wilde in het leven en waar mijn behoeften lagen. Ik ben gaan leren om voor mezelf te zorgen. Ik besef nu dat dit het meest wezenlijke is in je leven: goed voor jezelf zorgen.’
In veel gezinnen waar seksueel misbruik plaatsvindt, is ook sprake van een afwezige of zieke ouder. Hierdoor kan het gebeuren dat het kind de rol van deze afwezige of zieke ouder gedeeltelijk overneemt. Wanneer dit een blijvend karakter heeft en een kind geen kind meer kan zijn, spreekt men van ‘parentificatie’. Geparentificeerd zijn betekent letterlijk dat je de ouder van je ouders wordt. Je neemt niet alleen ouderlijke taken op je, maar er is ook sprake van een rolwisseling. Het kind wordt de ouder en de ouder wordt het kind. Dit betekent dat een kind geen kind meer kan zijn, maar zich verantwoordelijk gaat voelen voor het welzijn van de ouders. Het zorgt er ook voor dat het kind zich op jonge leeftijd gaat richten op behoeften van anderen en niet leert om eigen behoeften te ontdekken en grenzen te stellen. Parentificatie kan zorgen voor een te snelle (schijn)zelfstandigheid.
Belastbaarheid Een derde grensoverschrijding heet in het gewone spraakgebruik ‘over je grenzen gaan’. Deze grens heeft te maken met je draagkracht, met wat je als mens aankan.
76
TransAct
In het geval van seksueel misbruik gebeurt er veel meer dan je aankunt. Het effect van misbruikt worden, en dus óver je grenzen belast worden, is dat je leert dat je alles aan moet kunnen, dat men van jou mag verwachten dat je alles doet wat van je verlangd wordt. Ook dit neem je mee als houding in je verdere leven. Die houding bestaat er uit dat je aan de ene kant vindt dat je alles aan zou moeten kunnen. Aan de andere kant ben je geneigd je uiterste best te doen om verder onheil zoveel mogelijk te voorkomen. Voor een werkgever ben je in eerste instantie de ideale werknemer: je zegt nooit nee, je pakt alles aan en je werkt vreselijk hard. Maar na een tijdje merk je dat je vastloopt. Het wordt teveel. Je overziet het niet meer. Spanning en angst lopen op. Je merkt dat je gaat dissociëren, waardoor je aanvankelijk het nog even trekt, maar waardoor je uiteindelijk aantoonbare fouten gaat maken. En dan lukt het niet meer om het werk te houden. Niet omdat je het niet zou kunnen, maar omdat je ‘over je grenzen gegaan bent’. Waarom? Omdat je niet beter wist dan dat het zo moet. Slachtoffers van seksueel misbruik hebben dan ook een verhoogd risico op een ‘burn-out’ en een grotere kans om in het medische traject en het arbeidsongeschiktheidstraject terecht te komen.
Loyaliteit Je komt op de wereld als kind van je ouders en als lid van een familie. Je ouders hebben gezorgd dat jij bestaat en leeft. De band die dit met zich meebrengt, blijft het hele leven bestaan. De band kan niet worden verbroken, maar wel worden bevroren. Dit laatste betekent dat je er voor kunt kiezen om geen contact meer te hebben met je ouders, maar het blijven wel je ouders. Je blijft altijd deel van je familie en verbonden met de leden daarvan, wat er ook gebeurd is en al zie je hen nooit meer. De vader die pleger is, blijft toch je vader. Je kan er voor kiezen om het contact te verbreken. Maar het kan ook zijn dat je er voor kiest om contact te blijven hebben. Omdat je anders ook een deel van jezelf ontkent. Het laatste kan voor anderen om je heen heel moeilijk te begrijpen zijn. ‘Met zo iemand ga je toch niet meer om!’ Loyaliteiten kunnen ook met elkaar botsen. In het geval dat er sprake is van seksueel misbruik door de vader, wordt het kind geconfronteerd met loyaliteitsconflicten. Door het seksueel misbruik zijn er (mogelijk) geheimen voor de moeder en de andere gezinsleden. Dit zorgt voor een veranderde relatie tussen vader en moeder, en tussen het kind en haar of zijn moeder en andere gezinsleden. Bij seksueel misbruik in een partnerrelatie is ook sprake van loyaliteit en loyaliteitsconflicten. Je wilt uit loyaliteit met je partner vaak niet dat anderen weten van het seksueel misbruik. Maar je wilt ook dat het misbruik stopt. Je hoopt dat hij zal stoppen met zijn gedrag, als jij maar lief genoeg bent, als jij maar goed zorgt voor hem. Maar dat werkt niet. Je moet drastischer stappen nemen om het misbruik te stoppen en je leven te veranderen.
Overdenkingsvragen • Hoe ervaar jij de drie soorten grenzen? • Wat betekent loyaliteit voor jou?
Grip op je verleden
77
Wat betekent dit voor jou? Dat je seksueel misbruikt bent, heeft je leven overhoop gegooid. Je worstelt met vragen en twijfels. Waarom heeft je vader, die van je houdt, zulke dingen met je gedaan? Hoe kon je partner je als een ding behandelen? Hoe kon het gebeuren dat een groep jongens mij zomaar misbruikte? Ben ik dan geen mens? Een moeilijke zoektocht naar antwoorden en naar manieren om los te komen van het verleden, is gestart. De deelname aan deze groep kan je bij die zoektocht helpen. Je gaat beseffen dat er iets misgegaan is in je ontwikkeling. Jouw grens is niet gerespecteerd. Jij kon niets anders doen dan ‘het niet voelen’. Maar het klopt niet dat je niemand bent. Ergens diep van binnen is er een kern die alleen maar van jou is. Die er wel toe doet! Er zijn twee acties nodig om tot herstel te komen: Weer contact gaan krijgen met je gevoel. Dit zou je kunnen oefenen door tijdens de dag vaker stil te staan bij je gevoel: Wat doet dit met mij? Als je partner bijvoorbeeld thuiskomt na het werk en direct naar boven gaat, naar zijn of haar computer, sta dan even stil bij wat dit gedrag met jou doet: Voel ik me boos? Voel ik me verdrietig? Voel ik me afgewezen? Voel ik me ontkend? Voel ik me opgelucht? Door te gaan ‘luisteren’ naar je gevoel, kan je in contact komen met je gevoel. En door het in contact komen met je gevoel, kan je onderscheid leren maken in verschillende gevoelens en kiezen hoe je met die gevoelens wilt omgaan. Je kunt ze tonen en je kunt erover uitwisselen. Je kan bijvoorbeeld besluiten om je partner te zeggen dat je je ‘ontkend’ en ‘niet gezien’ voelt. Je partner zal hierop reageren, en bijvoorbeeld zeggen dat hij of zij zich hier niet van bewust was. Je territorium weer gaan innemen, grenzen gaan stellen. Het is goed om dit in kleine stapjes te oefenen. Bijvoorbeeld eens een keer ‘nee’ zeggen tegen de buurvrouw, als ze vraagt of je zin hebt om koffie te komen drinken. Dit maakt dat je een grens stelt en jezelf serieus neemt. Zo kun je gaan leren dat jij een keuze hebt en dat je gaat ontdekken wat jij wil met jouw leven.
Zorg Ik zorg voor mijn vader Ik zorg voor mijn moeder Ik zorg voor mijn broer Ik zorg voor mijn zusje Wie zorgt er eigenlijk voor mij?
78
TransAct
Werkmateriaal bijeenkomst 3 Psychische gevolgen van seksueel misbruik Kinderen en volwassenen die niet ten onder zijn gegaan aan het seksueel misbruik dat zij hebben ondergaan, worden ook wel ‘seksueel geweldoverlevers’ genoemd. Maar dat ‘overleven’ heeft wel bijna altijd fysieke, sociale en psychische gevolgen, waar de betreffende kinderen en volwassenen nog lang last van kunnen hebben. We gaan hier in op de mogelijke psychische gevolgen van seksueel misbruik. Fysieke en neuro-biologische gevolgen zijn er ook, zoals stoornissen in de werking van het geheugen, maar daar gaan wij hier niet diep op in.
Isolement Steeds zie je in seksueel geweldssituaties dat de plegers er systematisch voor zorgen dat de bindingen die het slachtoffer nog met anderen heeft, verbroken worden of verloren gaan. Daardoor raak je als slachtoffer steeds meer in de greep van de pleger, raak je steeds meer ‘gevangen’ en wordt ‘ontsnappen’ steeds moeilijker, en al heel snel onmogelijk. Je kunt je ervaringen dan met niemand meer delen, aan niets meer toetsen of wat je meemaakt wel normaal is, en aan niemand hulp vragen. Want steeds zit de pleger fysiek of psychisch tussen jou en die anderen in. Je identiteit wordt zo steeds meer door de pleger gevormd. Je eigen identiteit, het weten wie je bent en wilt zijn, raakt steeds meer uit beeld - en uit je bewustzijn. Dit noemen we gehersenspoeld zijn. Dit proces kan zo ver gaan, dat je doet wat je gezegd wordt, en dat je je voor wat je dan doet, ook zèlf verantwoordelijk acht.
Traumatisering Seksueel geweld is een ingrijpende gebeurtenis die vaak tot traumatisering leidt. Als er bij jou sprake is van traumatisering, dan treedt een verlies van controle over je eigen lichaam en leven op, waardoor een groot gevoel van machteloosheid ontstaat. Vaak ervaar je ook een ontwrichting van je dagelijkse leven. Vanzelfsprekende verwachtingen en veronderstellingen zijn niet meer geldig. Het vertrouwen in jezelf en anderen, de zekerheid van het dagelijkse bestaan, gaan abrupt verloren. Er zijn gevoelens van schaamte, schuld en vervreemding van de omgeving, die maken dat je je geïsoleerd voelt. Ook fysiek raakt het evenwicht verstoord door traumatisering. Je lichaam blijft als het ware ingesteld op gevaar dat er niet meer is. De angst gaat niet weg, maar blijft permanent bestaan. Herbelevingen doven niet langzaam uit, maar versterken de angst voor de herinnering. Chronische stress, overmatige waakzaamheid en allerlei lichamelijke klachten kunnen het gevolg zijn. Slachtoffers die langdurige klachten overhouden van het seksueel misbruik, lijden aan Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS). De klachten bestaan uit: herbelevingen, vermijdingsgedrag en verhoogde prikkelbaarheid.
Grip op je verleden
79
Overlevingsmechanismen Het reactiepatroon waarmee slachtoffers van seksueel misbruik traumatische gebeurtenissen als seksueel misbruik weten te overleven, noemt men ‘overlevingsmechanisme’.
Jolanda, 33 jaar: ‘Ik woonde als kind in een oud huis en mijn vader kwam vaak in de vroege ochtend bij mij op mijn kamer. Ik concentreerde me dan op een spin die hoog in mijn kamer zat en keek naar het web. Opeens zat ik dan bij die spin in het web en keek naar beneden. Ik wist dat niemand bij me kon komen en dat niemand mij kon zien. Ik voelde me veilig. Beneden me zag ik een meisje en een man liggen. Ik heb nooit gevoeld dat ík daar lag. Voor mij waren dat twee vreemden. Nu ik ouder ben weet dat ik mijn vader mij seksueel misbruikte, en dat ik daar lag. Maar ik kan het niet voelen. Wel voel ik me nog steeds met spinnen verbonden. Ik zou nooit een spin iets aan kunnen doen.
Een overlevingsmechanisme is een reactiepatroon dat je, vaak niet bewust, gebruikt in bedreigende en onveilige situaties. Zo’n reactiepatroon heeft tot doel jezelf te beschermen, geestelijk en/of lichamelijk. De eerste overlevingsmechanismen worden in de kinderjaren ontwikkeld, maar ook later in het leven kunnen overlevingsmechanismen ontwikkeld worden. Bijvoorbeeld als je op je 31e voor het eerst iets traumatisch ondergaat, zoals een verkrachting of een gijzeling. Een overlevingsmechanisme is een antwoord op een ongezonde situatie, ingegeven door gezonde impulsen tot zelfbescherming. Buiten de context van de ongezonde situatie kan dat overlevingmechanisme contraproductief zijn en een gezonde verdere groei in de weg staan. Als je je daarvan bewust wordt, kan het overlevingsmechanisme ‘uitdoven’.
80
TransAct
Vormen van overlevingsmechanismen zijn: ontkenning, dissociatie en vervreemding. Ontkenning is een overlevingsmechanisme, waarbij je jezelf als het ware hebt ingeprent dat ‘het’ niet gebeurd is. Vervreemding is een overlevingsmechanisme, dat zich kan uiten in een psychische scheiding tussen ‘buitenwereld’ en ‘binnenwereld’. Je gaat je als het ware terugtrekken in je eigen wereld. Ook vervreemding van het eigen lichaam is mogelijk. Je herkent jezelf dan niet in de spiegel. Sommige slachtoffers hebben zelfs de ervaring buiten hun lichaam te treden. Dissociatie5 is een overlevingsmechanisme waarbij je jezelf psychisch afscheidt van wat er met jou of om jou heen gebeurt. Andere manieren om dit gedrag te verwoorden zijn: gevoelloos worden, wegdromen, je losmaken van je eigen lichaam door te ‘verdwijnen’ of ‘erboven te zweven’, vluchten in fantasie, in trance gaan, zelfhypnose. Dit gedrag treedt automatisch in werking wanneer de grens van iemand incasseringsvermogen overschreden wordt. Je kunt het vergelijken met het overschrijden van de fysieke pijngrens, waarna pijn niet langer gevoeld wordt. Veel kinderen met seksueel misbruikervaring kennen dit verschijnsel. Tijdens het misbruik zijn ze ‘er even niet echt bij’. Een meisje vertelde dat ze altijd een vogeltje werd en opsteeg en boven op de rand van het gordijn ging zitten. Ze voelde niets, en na het misbruik vloog ze weer terug naar haar lichaam.
Gevlogen Ik lig in bed en hoor de deur. Ik hoor hem binnen komen. Hij komt bij mij in bed. Hij raakt me aan. Ik voel het niet. Ik ben al weggevlogen.
Dissociatie In normale omstandigheden maakt dissociatie een geleidelijke verwerking mogelijk van een schokkende ervaring zoals seksueel misbruik. Het afgesplitste gevoel of het afgesplitste weten dringt dan geleidelijk door in het persoonlijke bewustzijn en kan geleidelijk erkend en verwerkt worden. Iemand kan de gevoelens van verdriet, pijn of woede ervaren en uiten, en langzaam de schokkende ervaring een plaats geven in haar leven. Hiervoor is wel een begripvolle omgeving (familie, partner, vrienden, hulpverlener) nodig.
5
De tekst over dissociatie en triggers berust grotendeels op een artikel van Herwig Claeys (klinisch psycholoog, verbonden aan de afdeling directieve therapie, Kliniek Alexianen Tienen) dat gepubliceerd is in het tijdschrift PsychoPraxis (uitgeverij Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem; www.bsl.nl)
Grip op je verleden
81
Als die begripvolle omgeving ontbreekt, dan is het zeer goed mogelijk dat de dissociatie aanhoudt en ‘een eigen leven gaat leiden’. Dit is nogal eens het geval bij seksueel misbruik in de jeugd. Van de gevoelens of de kennis omtrent het misbruik wordt het kind zich dan niet bewust, maar deze oefenen hun invloed wel uit, soms pas jaren later. Elementen van de schokkende gebeurtenis(sen) dringen dan door in het persoonlijk bewustzijn zonder herkend te worden. Dit noemt men een flashback. Dit is een herinnering die plotseling in het heden binnendringt. Het kan zowel bij een lichamelijke reactie, een gevoel, een gedachte, een beeld, een geluid of een geur gebeuren. Een flashback kan het geheel van de vroegere ervaring omvatten of alleen kleine stukjes ervan (soms alleen een ‘flits’). Hierbij kunnen sterke vervormingen voorkomen zoals in een nachtmerrie. De gevolgen van een flashback kunnen variëren van licht ongemak tot totale ontreddering. Dit laatste treedt vooral op wanneer de persoon in kwestie weinig of geen bewuste herinnering meer heeft aan het vroegere misbruik.
Triggers of uitlokkers Wanneer je iets ziet, hoort, ruikt, aanraakt of proeft wat je herinnert aan iets wat jou vroeger is overkomen, noemt men dat een ‘trigger’ (uitlokker). Triggers kunnen ook samenhangen met een bepaalde plaats of een bepaald tijdstip. Afhankelijk van de inhoud van de herinnerde gebeurtenis, kunnen triggers aangenaam of onaangenaam zijn. Bijvoorbeeld: als er tijdens een heel leuk moment in je verleden een bepaald liedje op de radio was, dan kan dat liedje later een aangename trigger worden waardoor je aan dat vroegere moment herinnerd wordt. Iets soortgelijks kan zich voordoen met een onaangename trigger, zelfs als je je de oorspronkelijke gebeurtenis niet of maar gedeeltelijk herinnert. Triggers die met overrompelende en angstwekkende gebeurtenissen uit het verleden samenhangen, kunnen dissociatie en/of flashbacks opwekken. Het komt echter regelmatig voor dat iemand zich niet bewust is van mogelijke uitlokkers. Dan kan het nuttig zijn deze op te sporen. Bijvoorbeeld door een tijdje al je activiteiten en ervaringen te noteren in een dagboek.
Herbelevingen Veel slachtoffers van seksueel misbruik hebben last van zogenoemde herbelevingen. Schijnbaar uit het niets komt opeens een flard uit hun verleden naar boven, pijnlijk en onaangenaam. Als het om een herbeleving gaat van een ervaring die het slachtoffer niet bewust heeft meegemaakt - denk aan het voorbeeld van het vogeltje zijn op het gordijn – kan het zijn dat het slachtoffer aanvankelijk helemaal niet doorheeft dat zij de seksueel misbruikervaring herbeleeft. Die ervaring is immers zo ver weggestopt, dat zij vergeten lijkt te zijn. De herbelevingen, in de vorm van bijvoorbeeld nachtmerries en flashbacks, worden opgevat als fantasieën die niets met het eigen verleden te maken hebben. Een herbeleving is iets anders dan een herinnering. Een herinnering is een gedachte aan het verleden, die je zelf oproept of die naar boven komt door iets wat je op dat moment meemaakt. Een herinnering is een samenhangend geheel. Je weet in grote lijnen wat er gebeurde, wanneer, met wie en onder welke omstandigheden.
82
TransAct
We spreken van een herbeleving als er opeens een stukje van vroeger je hoofd binnendringt. Het is een flard van een gebeurtenis. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je je ineens heel akelig voelt wanneer je langs iemand loopt. In eerste instantie weet je niet wat er is. Dan zie je jezelf opeens als achtjarig meisje in bed liggen met je vader. Het laatste is een herbeleving, het eerste een trigger.
Omgaan met overlevingsmechanismen Zoals gezegd zijn overlevingsmechanismen (ontkenning, vervreemding, dissociatie) normale reactiepatronen in antwoord op abnormale situaties! Overlevingsgedrag is ook niet per definitie problematisch. Iedereen ‘droomt wel eens weg’ op het werk, tijdens het autorijden of tijdens een vervelende toespraak. Een overlevingspatronen wordt een probleem wanneer het te dikwijls optreedt of aan je controle ontsnapt. Het is ongezond wanneer dissociatie voortdurend voorkomt als ‘vlucht’ voor onopgeloste problemen of voor eisen die het gewone leven stelt. Het overlevingsmechanisme blokkeert dan de ontwikkeling van andere, betere manieren om problemen te lijf te gaan. Een levensgroot nadeel van dissociëren is bovendien dat je daardoor niet kunt leren-uit-ervaring. Als het misbruik dat volgde op het geven van een cadeautje door dissociatie is losgekoppeld van het krijgen van een cadeautje, dan kun je niet leren alert te zijn op het aangeboden krijgen van een cadeautje. Waardoor je een volgende keer wéér meegaat voor het cadeautje en het patroon zich kan blijven herhalen. Eenmaal ìn de misbruiksituatie beland, heb je geen idee hóe je daar in terecht bent gekomen. En dus heb je ook geen idee wat je had kunnen doen om dit te voorkomen. Dissociëren is een ervaring die snel optreedt, maar meestal vooraf wordt gegaan door gevoelens die je kan leren herkennen. Gewoonlijk zijn het gevoelens die te omschrijven zijn als: zweverigheid, beverigheid, vage angst of onrust, een gevoel van verlamming, het gevoel dat de omgeving wazig of onecht wordt, het gevoel zelf onecht of ‘als een pop’ te worden. Zulke gevoelens kunnen een signaal zijn waarop je kunt leren reageren om te voorkomen dat je helemaal wegglijdt. Er zijn verschillende soorten van reacties mogelijk en je moet wat experimenteren om uit te vinden wat voor jou het beste werkt. Eigenlijk is alles goed wat je kan helpen om ‘in het hier en nu’ te blijven, zolang je jezelf daar maar geen schade mee berokkent. Sommige slachtoffers van seksueel misbruik gaan, om het dissociëren te bestrijden, niet of niet goed meer eten, zichzelf beschadigen of zichzelf uitputten. Pijn voelen en lijden kan helaas een manier zijn om dissociatie en vervreemding teniet te doen, maar het is geen aan te bevelen vorm. Het is beter om naar alternatieven te zoeken, al dan niet samen met een hulpverlener. Andere slachtoffers komen in problemen op hun werk of in hun relatie, omdat ze geen grenzen kunnen bepalen en aangeven. Tegenover hun partner vertonen zij bijvoorbeeld gedrag dat men ‘aantrekken en afstoten’ noemt. Aan de ene kant heeft het slachtoffer behoefte aan veilige nabijheid, maar aan de andere kant is ze bang dat ze geprogrammeerd is om wéér misbruikt te worden. Dit probleem en probleemgedrag maakt het opbouwen van een duurzame relatie met iemand
Grip op je verleden
83
anders heel moeilijk. Ook in de werksituatie kan het ‘moeite met grenzen hebben’ tot problemen leiden, zowel wat betreft je belasting (risico op uitputting!) als je omgang met collega’s en leidinggevenden (risico op acceptatie van grensoverschrijdend gedrag!).
Maria, 55 jaar: ‘Het seksueel misbruik door mijn vader heeft van mij een moeilijk mens gemaakt. Ik had voorheen perioden van veel energie, dan werkte ik dag en nacht. Ik maakte maaltijden voor grote gezelschappen en wanneer er gepoetst moest worden in de huizen van mijn zussen en vriendinnen, stond ik klaar met de schrobber en dweil. Daarna volgde meestal een periode van op de bank liggen en nachtelijke onrust. Dan kreeg ik herbelevingen en ging ik mezelf verwonden. Sinds kort heb ik een nieuwe partner, en die schrikt zich dood, wanneer ik me weer bewerkt heb met een mes of glas. Hij verzorgt dan mijn wonden en ruimt het bloed op. Laatst werd ik wakker, omdat hij om zich heen sloeg en schreeuwde. Ik dacht dat hij een nachtmerrie had, maar toen ik hem wakker maakte en hij zijn ogen opendeed, ging hij gewoon door en werd hij kwaad op me en sloeg me. Ik kon hem niet aan, en heb weg kunnen komen. Toen de rust was teruggekeerd, zijn we aan de praat geraakt. Ook hij bleek een traumatisch verleden te hebben. Hij heeft als beroepsmilitair in oorlogsgebieden gewerkt en heeft mensen vermoord. Door mijn automutilatie, en al dat bloed, werd hij herinnerd aan zijn oorlogsverleden. We proberen elkaar nu zoveel mogelijk te laten praten. Maar zijn verhalen maken bij mij ook herinneringen los, en mijn verhalen weer bij hem. Ik weiger in hem een pleger te zien. Ik plaats steeds zijn verhalen in die situatie en in die tijd. Maar het kost bergen energie. De perioden dat ik met mijn overtollige energie bij mijn familie en vrienden op de stoep stond, is voorbij. Het is voor ons beiden een hele klus om een dag te leven.’
Depressie en andere psychiatrische klachten Slachtoffers van seksueel misbruik met ernstige psychische problemen hebben een relatief grote kans om vanwege hun klachten in de psychiatrie terecht te komen. Lang niet altijd wordt daar duidelijk dat het seksueel misbruik een van de oorzaken van de klachten kan zijn.
Er is een reële kans dat je een of meer van de volgende diagnosen herkent: • Depressie. Het seksueel misbruik heeft geresulteerd in een laag zelfbeeld. Mede daardoor heb je de neiging om het de ander altijd maar naar de zin te maken om toch nog wat waardering te krijgen. Je eigen grenzen en (on)mogelijkheden ken je niet. Je wordt depressief, omdat je voor jezelf nooit voldoet. Je blijft je uitputten en de lat steeds hoger leggen, maar je voelt toch nooit erkenning en waardering. Uiteindelijk kan de diagnose van uitputtingsdepressie gesteld worden. • Angststoornis. Je leeft in een voortdurende angst of hebt ‘zomaar’ optredende paniekaanvallen, soms gepaard gaande met hyperventilatie.
84
TransAct
• Psychose. Omdat je stemmen in je hoofd kunt hebben die zich bemoeien met wat je doet, wordt gesteld dat je een psychose hebt. Het kan echter zo zijn dat die stemmen niet een hallucinatie en uiting van een psychose zijn, maar een gevolg van dissociatie. • Borderline. Je krijgt de diagnose ‘borderline’ als je niet in staat bent stabiele relaties aan te gaan, als gevolg van onveilige hechting en ‘aantrek- en afstootgedrag’. Dit is een lastig probleem. Voor jezelf, voor je partner en andere naasten. En voor de hulpverlening, die daar niet altijd goed raad mee weet. • Automutilatie. Dit is zelfverwondend, zelfbeschadigend gedrag, zoals krassen in een arm, snijden, branden etcetera. Soms is dit gedrag een uiting van onmacht, een ‘noodkreet’. Soms is het een poging om het ‘normale’ voelen en beleven te herstellen. Soms is het signaalgedrag om nòg gevaarlijker gedrag, zoals suïcide, vóór te zijn of onmogelijk te maken. Automutilatie wordt vaak in verband gebracht met ‘borderline’. • Verslavingsgedrag. Het is mogelijk dat je de pijn van het dagelijks leven probeert te verdoven middels drugs, alcohol, medicijnen, te veel of te weinig eten, seksverslaving. • Manisch-depressiviteit. Als je sterke stemmingswisselingen hebt, krijg je al gauw de diagnose: manisch-depressief. Deze diagnose is, in het geval van slachtoffers van seksueel geweld, niet altijd juist. • Schizofrenie. Vanwege de als psychotisch opgevatte ‘stemmen in het hoofd’, in combinatie met de onbegrepen angst en de als ‘waan’ geduide herbelevingen, wordt soms de diagnose ‘schizofrenie’ gesteld. Dat is in het geval van seksueel misbruikslachtoffers, onterecht. • Posttraumatische Stress Stoornis (PTSS). Deze diagnose wordt gegeven aan mensen die langdurige klachten hebben na een schokkende gebeurtenis als seksueel misbruik, oorlogsgeweld, gijzeling, getuige zijn van moord. De klachten bestaan uit: herbelevingen, vermijdingsgedrag en verhoogde prikkelbaarheid. Wanneer je deze diagnose krijgt, wordt er recht gedaan aan het feit dat je slachtoffer bent van een schokkende gebeurtenis. En wordt erkend dat je lijdt aan de gevolgen van een trauma.
Joke, 59 jaar: ‘Ik voel me al jaren ongelukkig. Ik heb altijd veel gewerkt en daardoor ook mijn lichaam veel belast. Naast mijn innerlijk verdriet, dat ik al ken vanaf mijn vroegste jeugd, kreeg ik steeds meer lichamelijke klachten. Steeds meer medisch specialisten moest ik bezoeken. Uiteindelijk voegde ook de psychiater zich aan dit rijtje toe. Hij gaf me als diagnose ‘depressie’ en noemde me ook hypochondrisch. Jarenlang heeft hij geprobeerd om mij door pillen gelukkig te maken. Toen hij zijn werkplek verruilde voor een andere, kreeg ik een vrouwelijke psychiater. Zij stelde me vragen over mijn verleden. Het leek net alsof er een boek, waarop een groot slot zat, geopend werd. Ze verwees me naar de maatschappelijk werkster, en met haar heb ik de puzzelstukjes bij elkaar gelegd. Mij werd duidelijk dat niet alleen mijn huwelijk met een neurotische, angstige man de oorzaak van mijn verdriet was, maar dat het al begonnen is bij mijn conceptie: ik was ‘een ongelukje’. Door mijn bestaan voelden mijn ouders zich gedoemd bij elkaar te blijven, en hebben ze mij vanaf het moment dat ik het levenslicht zag daarvoor verantwoordelijk gehouden. Tot op de dag van vandaag doe ik moeite om mijn moeder te plezieren, zodat ze me toch een fijne dochter gaat vinden. En steeds opnieuw word ik teleurgesteld.
Grip op je verleden
85
Enkele jaren geleden heb ik haar gezegd dat ik jarenlang seksueel misbruikt en mishandeld ben door mijn vader. Ze bleek het allemaal te hebben geweten en ze heeft me nooit beschermd.’
Het probleem met psychiatrische klachten en diagnoses is dat slachtoffers van seksueel misbruik soms verkeerd gediagnosticeerd worden, omdat geen rekening wordt gehouden met de schokkende ervaring. Maar het kan ook zo zijn dat iemand schizofreen is of manisch-depressief en daarbij ook nog eens seksueel misbruikt is. Dan kunnen de verschijnselen van de ziekte en van de gevolgen van het misbruik door elkaar lopen.
Overdenkingsvragen Welke overlevingsmechanismen herken jij bij jezelf? Weet jij welke diagnose je hebt, en hoe is binnen de hulpverlening omgegaan met het gegeven dat je slachtoffer bent van seksueel misbruik?
Wat betekent dit voor jou? Je kunt dissociëren van: • wat je aan het doen bent (gedrag); • wat je voelt (emoties); • wat je in je lichaam ervaart (zintuigen); • wat er gebeurt om je heen. Er zijn verschillende manieren om je te helpen weer bij jezelf terug te komen, als je last hebt van dissociatie. • Houd voor jezelf een ‘hier-en-nu monoloog’, waar je naam, je leeftijd en de plaats waar je je bevindt, in voorkomen. En waarin je ook de veiligheid van het heden benadrukt. (‘Ik ben die-en-die, ik ben zoveel jaar oud, ik ben nu in mijn eigen huis (of op een andere plaats) en het is hier heel veilig, want naast me in de kamer zit die-en-die, dus kan er niets ergs gebeuren’). Op moeilijke momenten kan je voor jezelf de monoloog herhalen, eventueel hardop, als je alleen bent. Je kunt de monoloog ook op een briefje schrijven, dat je steeds op zak hebt om het zonodig te lezen. Een andere mogelijkheid is de monoloog op een cassette in te spreken en via een walkman te beluisteren als je het moeilijk hebt. Dit is vooral bruikbaar als je ‘s nachts alleen bent. • Spreek een persoon aan waar je je goed bij voelt, en praat over iets alledaags. Breng eventueel een paar personen die je vertrouwt van tevoren op de hoogte van je probleem, zodat je hen later kunt aanspreken of opbellen wanneer dat nodig is. Alleen al het horen van een vertrouwde stem kan rustgevend werken. • Onderneem een activiteit die je helemaal terug in het ‘hier en nu’ kan brengen. Zoals even hardlopen, een frisse neus halen, het benoemen van alle voorwerpen of personen die je om je heen ziet, iets met je handen gaan maken. • Iets anders is letten op je houding, en ‘riskante’ houdingen vermijden. Dissociëren is immers een soort zelfhypnose, en bepaalde houdingen lokken die
86
TransAct
gemakkelijker uit dan andere. Als je je bijvoorbeeld bewegingsloos houdt en je ogen fixeert op een bepaalde plek, dan is de kans vrij groot dat je ‘weggaat’. Het steeds herhalen van bepaalde kleine bewegingen, zoals schommelen, kunnen hetzelfde effect hebben. Ook reizen per auto of trein kunnen het soms moeilijk maken om ‘erbij’ te blijven, vanwege de monotone geluiden en de eentonige handelingen. ‘Autorijden met commentaar’ is een techniek die gebruikt wordt in de training van beroepschauffeurs, waarin je als chauffeur voortdurend (hardop) commentaar geeft op alles wat je ziet. Wat in het geval van isolement, dissociatie en andere klachten en problemen een beetje kan helpen, is om iemand te gaan vertrouwen en met deze persoon over het seksueel misbruik te gaan praten. Praten kan helpen, als de ander jou echt wil horen. Als die ander je met respect behandelt en niet meteen met allerlei oplossingen aankomt. En als je dan íets hebt kunnen vertellen, merk je dat het de volgende keer een klein beetje minder moeilijk is om nog iets te vertellen. Omdat er ruimte voor is. Omdat je niet gek gevonden wordt. Als je dan over de gebeurtenis verteld hebt, merk je dat er nog een laag onder zit. Iets waar je eerst geen idee van had, maar waar je nu mee in contact komt. Waarover je weer mag praten, zonder dat je gek gevonden wordt. Wat weer helpt om het volgende laagje te ontdekken, en over te praten. En zo leer je stap voor stap om je isolement te verminderen en je problemen beter te begrijpen. Geef jezelf de tijd om hier in te groeien en vertel niet te veel in één keer. Ter bescherming van jezelf en de ander die naar je luistert. Je verhindert dan ook dat je over je grens gaat en je achteraf gaat schamen. Het vertellen kan zó werken: In kleine stukjes er steeds weer over kunnen praten heeft het effect als een golf die over een zandkasteel op het strand spoelt. Bij iedere golf spoelt er wat van de scherpte van het zandkasteel weg, en wordt het kasteel ronder. Voor elke volgende golf wordt het gemakkelijker om er overheen te spoelen. Tot het zandkasteel nog maar een platte bult op het strand is, geen obstakel meer. Het lukt niet in één keer, maar weet wel: de zee wint altijd!
Grip op je verleden
87
Werkmateriaal bijeenkomst 4 Gevolgen voor zelfbeeld en lichaamswaardering Wanneer je seksueel misbruikt bent, kun je de opvatting ontwikkeld hebben dat je er alleen maar bent om gebruikt te worden. Naar jouw mening wordt niet gevraagd. Met jouw gevoelens wordt geen rekening gehouden. Je bent er alleen maar voor de ander. Alleen je lichaam wordt gewaardeerd. Een kind dat seksueel misbruikt wordt, gaat zich letterlijk waardeloos voelen, een wegwerpartikel. Het kind weet niet of nauwelijks wie ze is. Ze weet alleen dat van haar verwacht wordt dat ze altijd beschikbaar is en verder ‘braaf’ moet zijn. Wat dat ‘braaf’ precies inhoudt, weet ze ook niet, want steeds blijkt ze iets verkeerd te doen. Vanuit zo’n gevoel kan het nooit voor zichzelf leren opkomen. Daar is zelfvertrouwen voor nodig. De identiteitsontwikkeling van een seksueel misbruikt kind is ernstig verstoord.
Anne: ‘Ik was getrouwd en mijn man was goed voor mij. Toch voelde ik me niet zo gelukkig. Ik miste iets wezenlijks in mijn relatie, in mijn leven. Toen kwam Guiseppe, en mijn wereld stond op zijn kop. Hij adoreerde mij. Ik was alles voor hem. Ik ben nog nooit zo verliefd geweest en ik besefte dat dit de man van mijn dromen was. Hij wilde alles met mij samen doen. Ik trok gelijk bij hem in. Hij was liefdevol, belde me steeds en was er alleen voor mij. Ik was zijn prinses en hij bracht steeds cadeaus voor me mee. We trouwden snel en ik was al na een paar manden zwanger. Na de geboorte van ons dochtertje veranderde hij. Zijn adoratie veranderde in het controleren van mij. Mijn wereld werd steeds kleiner. Hij vond dat ik meer thuis moest zijn en belde vaak op om te horen waar ik was. Ik voelde me gecontroleerd. Hij begon me ook steeds meer dingen te verbieden. Ik was zijn bezit geworden, en ons dochtertje ook. Ik voelde me gevangen in mijn eigen huis. Ik realiseerde me uiteindelijk dat ik zijn object was. Ik was inmiddels van mezelf vervreemd geraakt en had geen vrienden meer. We leefden geïsoleerd en alleen zijn wereld was van belang. Hij heeft me toen geregeld gedwongen tot seks. Uiteindelijk heb ik de stap gezet om weg te gaan. Dit was onverteerbaar voor hem. Hij wilde dat ons dochtertje bij zijn familie bleef en begon mij te stalken. Hij heeft heel vaak gedreigd haar en mij wat aan te doen. Ik ben nog steeds doodsbang voor hem. Ik ben blind geweest en heb de signalen van zijn bezitterigheid eerst steeds uitgelegd als totale liefde voor mij. Hij heeft mij mijn zelfwaardering afgenomen. Ik ben nu bezig om uit het net dat hij om me heen gespannen heeft, los te raken, en Anne terug te vinden.’
Bij misbruik op latere leeftijd, als het slachtoffer al een begin van een eigen identiteit heeft, is er vooral verwarring. Want er zijn nu twee ervaringen die niet met elkaar te verenigen zijn. Aan de ene kant ben je iemand die er zijn mag. Aan de andere kant ben je een gebruiksobject, dat niets te willen heeft. Blijft het misbruik aanhouden, dan ga je steeds meer geloven dat je inderdaad alleen maar een ‘te gebruiken object’ bent. En ga je je daar ook naar gedragen.
88
TransAct
De gevolgen voor de lichaamswaardering Behalve vérstrekkende gevolgen voor je zelfbeeld, heeft seksueel misbruik ook effect op jouw waardering van je lichaam. Je kunt je verraden voelen door je lijf. Jouw lichaam heeft gediend voor iets wat jij niet wilde. Je lichaam heeft daaraan meegedaan, ook al was je zelf gedurende die ervaring ‘uit je lichaam’ gevlucht. Ook is het zo dat plegers vaak zeggen dat jij, met of door jouw líchaam, ‘er om vraagt gepakt te worden’! Dus dat het je eigen schuld was: je zag er te aantrekkelijk, vrouwelijk, uit! Je houdt dus niet van je lichaam. Integendeel. Seksueel misbruik kan dus maken dat je je lichaam gaat beleven als de oorzaak van alle ellende. Dat je zou willen dat dat lijf niet van jou was. Dat je zou willen dat je geen meisje of vrouw was. Dat je zou willen dat je niet aantrekkelijk bent. Je wijst als het ware je eigen lichaam af en verliest de voeling ermee. Soms verlies je zelfs letterlijk het contact met je lichaam: je voelt geen pijn meer, geen emoties, niets meer.
’Verraad’ van het eigen lichaam Tijdens het misbruik kan het zijn dat je opgewonden raakt. Dit is heel verwarrend: je wilt het niet, maar je lijf reageert wel. Het lijkt dan of je het fijn vindt, en de pleger kan dat dan ook tegen je zeggen. Toch is het niet zo dat je lichaam opgewonden raakt omdat jij dat wilt. Het is een fysieke reflex van het lichaam, die buiten je wil om optreden kan. Net zoals je onderbeen ‘vanzelf’ naar voren schiet als iemand met een hamertje op de plek vlak onder de knieschijf tikt (de kniepeesreflex). Wél kan het zo zijn dat de prettige spanning van het seksueel opgewonden zijn gekoppeld raakt aan de negatieve, extreme dreiging tijdens het misbruik. Dit zorgt voor verwarring en mogelijk ook riskant gedrag later. Dreiging roept dan prettige seksuele spanning op, wat maakt dat je misschien dreigende situaties gaat opzoeken, zonder dat je je ervan bewust bent waarom je dat doet. Vrijen kan ook juist worden beleefd als iets beangstigends, iets wat onheil oproept - waardoor je geneigd kunt zijn om seks en intimiteit te mijden.
Sommige slachtoffers gaan hun lichaam verwaarlozen. Anderen proberen er minder aantrekkelijk uit te gaan zien door het lichaam te beschadigen, of door heel mager of juist heel dik te worden. In de hoop dan minder uitnodigend te zijn. Dik zijn kan ook onbewust als een soort pantser gevoeld worden: de kern binnenin wordt extra beschermd. Als ze je aanraken, kunnen ze dáár tenminste niet bij.
Eva, 29 jaar: ‘Een van de angsten die ik maar niet kwijtraak, betreft mijn gewicht. Ik mocht van mijn vader niet boven een bepaald gewicht komen en moest me regelmatig in zijn bijzijn wegen. Als ik meer woog dan het ideaalgewicht, werd hij kwaad en vernederde hij mij. Ik merk nog steeds dat ik moeite heb met eten, en in lichte paniek raak als ik aangekomen ben. Als ik bijvoorbeeld in de ochtend een boterham smeer, hoor ik steeds weer de waarschuwende stem van mijn vader. Waardoor ik dan vrijwel geen beleg meer op mijn boterham durf te doen. Ik krijg dit maar niet uit mijn hoofd.’
Grip op je verleden
89
Doordat de pleger aan jouw lichaam heeft gezeten, kun je het gevoel hebben dat je ‘vies’ bent. En dat je de behoefte hebt om dat gevoel ‘weg te poetsen’, bijvoorbeeld door heel vaak of lang onder de douche te staan. Dit gevoel kan zulke vormen aannemen dat je jezelf op plaatsen zo hard en lang gaat schrobben dat je jezelf verwondt. Als je het gevoel hebt ‘vies’ te zijn, is het belangrijk dat je het verband gaat zien tussen het seksueel misbruik en je gevoelens van vies zijn. Want een gevoel van viesheid laat zich niet wegpoetsen, zolang de boodschap die erbij hoort niet begrepen wordt. Wat gebeurd is, kan niet ongedaan gemaakt worden. Het misbruik kan wel erkend worden, waarna een ‘gevoel van vies zijn’ als symptoom kan verdwijnen. Het is overigens wel zo dat douchen of in bad gaan vlak na de ervaring van seksueel misbruik een helende functie kan hebben als ritueel, als manier om symbolisch je lichaam ‘terug te nemen’. In een partnerrelatie kan er sprake van zijn dat je partner erg bezitterig, jaloers, is. Dat hij jou als zijn eigendom ziet. Als dit maakt dat je je niet vrij voelt en dat je je gaat gedragen zoals hij dit wil, heeft dit ook invloed op je zelfbeeld en je gevoel van eigenwaarde. Je meet dan jouw eigenwaarde af aan hoe je partner op jou reageert en gaat een afgeleide identiteit ontwikkelen.
Overdenkingsvragen • Hoe kijk jij naar jouw lichaam? · •· Hoe verzorg je jouw lichaam?
Wat betekent dit voor jou? Het gevoel niets waard te zijn, kan heel diep zitten. Ook kan het zijn dat je je lichaam kwalijk neemt wat er allemaal gebeurd is. Het kan zo ver gaan dat je je lichaam ervaart als niet van jou. Ook kan het zijn dat je je lichaam straft, door bijvoorbeeld niet te eten of door jezelf te beschadigen. Het is moeilijk om na alles wat je hebt meegemaakt je lichaam nog te vertrouwen. Het is misschien nog moeilijker om met je lichaam vertrouwd te raken. Daarvoor zal je je lijf moeten verkennen. Dit is nodig om weer een te worden met je lichaam. En een worden met je lichaam is van belang om minder last te hebben van je seksueel misbruikverleden.
Margreet, 41 jaar: ‘Als ik in de spiegel kijk, is het beeld zwart. Dat is het dode gedeelte van mij. Ik zie geen beeld van mijn lijf. Mij vrouwelijk voelen doe ik ook niet, zelfs mijn menstruatie is zeven maanden weggebleven. Waar ik wel altijd voor zorg is dat er leuke kleding omheen zit. En door middel van veel sieraden en sjaaltjes enzovoorts geef ik er enige vrouwelijkheid aan voor de buitenwacht. Waar ik altijd doodsbang voor ben, is dat men daar een andere betekenis aan gaat geven. Het gaat er alleen maar om dat ik op deze manier toch een beetje vrouw
90
TransAct
kan zijn, echt alleen maar voor mijn gevoel. Ik vraag me af of ik dit als positief moet ervaren.’
Manieren die kunnen helpen om vertrouwd te raken met je lichaam zijn: • • • • • • •
Sporten Jezelf goed verzorgen - bad, douche, crèmes Wonden verzorgen, ziektes niet verwaarlozen Aandacht besteden aan je uiterlijk - kleren, kapper Lichaamsgerichte therapie volgen - haptonomie, rebalancing Je opgeven voor yoga, meditatie of een andere ontspanningsmethode Alles wat jezelf prettig, nuttig of fijn lijkt.
Wanneer je bij een lichaamsgerichte therapie of een andere manier van bezig zijn met je lijf merkt dat het niet zuiver voelt, negeer dat gevoel dan niet. Ga bij jezelf of in overleg met iemand die jij vertrouwt na wat dat gevoel betekenen kan. Meestal wil het zeggen dat je grenzen niet of onvoldoende gerespecteerd worden. Als dit gevoel blijft, laat deze situatie dan niet doorsudderen, maar beëindig het contact en praat erover met mensen die je vertrouwt.
Grip op je verleden
91
Geloof Ik had geen keus zeggen ze Het is niet mijn schuld zeggen ze Ik mag er zijn zeggen ze Ik ben iemand zeggen ze. Wanneer ga ik dit zelf geloven?
92
TransAct
Werkmateriaal bijeenkomst 5 Gevolgen voor seksualiteit en intimiteit Denken en praten over seksualiteit is niet altijd makkelijk. In het dagelijks leven wordt er niet veel gesproken over seksualiteit. Het beeld dat we van seks hebben, wordt in belangrijke mate gevormd door de media. Het gaat daarin vaak om lust, presteren, allerlei standjes, seks als sport zeg maar. In films en op televisie zie je vooral seksualiteit zonder intimiteit. Dat geeft een heel vertekend beeld. In de dagelijkse realiteit zoeken de meeste vrouwen en ook veel mannen nu juist die intimiteit bij het vrijen. Intimiteit is dichtbij zijn. Dichtbij jezelf of dichtbij een ander. In het dichtbij zijn kan je je verbondenheid en betrokkenheid ervaren. Intimiteit kun je lichamelijk, geestelijk of emotioneel tot uitdrukking brengen. Voorbeelden van intimiteit zijn: gearmd lopen met een goede vriendin, ‘onderonsjes’ met een kind hebben, samen lachen of samen huilen, een goed gesprek of iemand even aanraken (een hand vasthouden, een aai over de bol).
Irene, 33 jaar: ‘Ik ben vroeger misbruikt door mijn vader en mijn broer. Ik heb geen vertrouwen meer in mannen, en wil nooit meer het gevoel hebben dat een man mij overheerst. Wat ik nu doe, is dat ik een luxe hoer ben geworden. Ik kies mannen uit, ik ontvang ze thuis en zorg dat ze verwend worden door mij, op mijn voorwaarden. En ik laat ze betalen voor mijn diensten. Ik zorg voor satijnen lakens, goede wijn. Een man mag de hele avond blijven. Ik heb nu zelf de macht in handen en ik bepaal wat er gebeurt. Voor mij voelt dit goed. Ik schaam me hier niet voor. Wel is het zo dat dit niet iets is wat ik kan delen met anderen. In deze vrouwengroep heb ik dit durven vertellen, omdat ik me daar vertrouwd voelde en me niet veroordeeld voelde. Ik denk wel dat als ik vroeger niet seksueel misbruikt zou zijn, ik niet voor deze manier van leven zou hebben gekozen.’
Seksualiteit na misbruik Door seksueel misbruik raakt seks gekoppeld aan machtsmisbruik, geweld, pijn en vernedering. Seks raakt tegelijkertijd óntkoppeld van intimiteit, van warmte, tederheid en je prettig voelen. Seks kan door het misbruik iets kils en functioneels worden waar je probeert zo weinig mogelijk van te voelen. Of seks wordt een middel om dingen gedaan te krijgen. De ervaring leert dat het voor slachtoffers van seksueel misbruik vaak moeilijk is om later, als het misbruik is gestopt, seks weer tot iets van henzelf te maken, met warme en positieve associaties. Soms lukt het. Soms lukt het niet en besluiten slachtoffers, al of niet samen met hun huidige partner, geen seks meer te hebben. Weer anderen worden actief in de prostitutie. Maar de meeste misbruikte vrouwen proberen seks zo goed en zo kwaad als het gaat een ‘normale’ plek te geven in hun leven.
Grip op je verleden
93
Voorwaarden voor prettige seks Als je vrijt, hoef je niet dezelfde wensen te hebben als je partner. Misschien gaat het je om de intimiteit, wil je je partner of jezelf verwennen, wil je je ontspannen of seksuele lust beleven. Juist omdat de behoeften tussen mensen verschillen, is het belangrijk dat je open met elkaar over je wensen praat. Maar vrouwen vinden het vaak moeilijk om hun wensen kenbaar te maken. Ze gaan gemakkelijk over hun grenzen heen om de partner niet te kwetsen of teleur te stellen. Voor vrouwen die misbruikt zijn, geldt dat vaak nog sterker. Om lust te beleven en een orgasme te kunnen krijgen, moet je de aandacht op jezelf gericht houden. Wanneer je aan de wensen van je partner denkt, of gaat piekeren over wat hij wel niet van je zal denken, zal het niet lukken. Je op jezelf richten is vaak moeilijk voor slachtoffers van seksueel misbruik. Ook moet je, om te kunnen genieten van seks, ‘maatjes’ zijn met je lichaam, goed in je vel zitten. Je zult je lichaam moeten kennen. Voor veel vrouwen die seksueel misbruikt zijn, is hun lichaam, zoals in het vorige hoofdstuk besproken is, een onbekend gebied waar ze niet in thuis zijn. Ze proberen krampachtig controle te houden, of zijn juist getraind om uit hun lichaam te stappen bij lustgevoelens.
Nora, 60 jaar: ‘Seksueel misbruik heeft een hoofdrol gespeeld in mijn leven. In mijn jeugd speelde zich veel misbruik af en mijn moeder was geen beschermende, liefdevolle vrouw. In een korte periode in mijn leven heb ik seksualiteit gebruikt om wraak te nemen op mannen. Ik kleedde me uitdagend en gedroeg me ook als zodanig. Zo kon ik bepalen wat er gebeurde. Op jonge leeftijd ben ik het huwelijk ingevlucht. In de hoop het beter te krijgen. Helaas, toen ging het misbruik door en werd uitgebreid met veel geweld. De drie kinderen die uit dit huwelijk zijn geboren, heb ik met veel zorg en liefde opgevoed. Twintig jaar geleden besloot ik met hen weg te gaan bij mijn man. Achttien jaar geleden leerde ik mijn huidige man kennen. In het begin van de relatie heb ik meteen gezegd dat seksualiteit in mijn leven geen rol meer speelde. Hij accepteerde dat. De intimiteit binnen onze relatie is erg groot. Hij begrijpt me als ik alleen wil zijn of naar mijn soaps op tv wil kijken. Ik heb veel lichamelijke klachten, waardoor ik me met moeite lichamelijk kan verzorgen. Hij heeft dat de laatste jaren van mij overgenomen, en de dagelijkse douchebeurt is voor ons beiden een vorm geworden van lichamelijke intimiteit. Wij ervaren dit als heel fijn en waardevol.’
Intimiteit Een onderscheid maken tussen intimiteit en seksualiteit is belangrijk, vooral voor getraumatiseerde vrouwen. Omdat intimiteit verbonden is met seksualiteit, wordt niet alleen seks, maar ook intimiteit vaak buiten de deur gehouden. Terwijl de vrouwen in kwestie wel behoefte hebben aan intimiteit. Maar intimiteit is beladen geworden, omdat het in het verleden verbonden was met lichamelijke en geestelijke grensoverschrijdingen. Om van intimiteit te kunnen genieten, moet deze losgekoppeld worden van lichamelijke en geestelijke grensoverschrijding.
94
TransAct
Overdenkingsvragen • Wat betekent intimiteit voor jou? • Wat betekent seksualiteit voor jou?
Wat betekent dit voor jou? Het doel is dat het verleden en het heden voor een deel los van elkaar komen, en dat je nu als volwassene kan gaan kiezen wat jij wilt. Jezelf de tijd geven is hierbij heel belangrijk. Als het misbruik in een partnerrelatie is gestart, dan is het goed om weer terug te gaan naar hoe je was vóór die relatie. Zo kun je op zoek gaan naar jouw eigen kern, jouw eigenheid. Belangrijk is dat je contact krijgt met jouw behoeftes en jouw grenzen. Neem jezelf serieus neemt hierin. Jouw lichaam is jouw huis. Je voelt misschien schaamte of afstand tot je lichaam door wat je hebt meegemaakt. Maar bedenk dat je nu een volwassen vrouw bent die haar eigen huis op haar manier mag inrichten. Jij bepaalt wie er op bezoek mag komen, hoe iemand op bezoek mag komen en hoe lang iemand op bezoek mag komen. Het leren kennen van je lichaam zal stap voor stap gaan. Wat hierbij kan helpen, is om iets te gaan doen aan sport (yoga of judo of iets dergelijks). Zo kun je op een andere manier met je lichaam in contact te komen. Wat betreft intimiteit en seksualiteit, moet je er bij stilstaan hoe jij graag zou willen dat jouw lichaamsbeleving, seksualiteit en seksuele relatie er over een paar jaar uitzien. Dan kun je met je partner praten over de vorm voor jullie intimiteit en seksualiteit. Vragen die helpen bij zo’n gesprek zijn: • Wat zou jij willen op dit gebied? • Wat zou jouw partner willen? • Wat zou jij willen leren? • Wat denk je daarvoor nodig te hebben?
In bed. Ik wil het wel, ik wil het echt ik hou van hem ik hou mijn ogen open ik zie dat hij mijn man is ik weet dat hij mijn man is ik voel het niet ik voel dat ik 8 jaar ben en ik verstijf.
Grip op je verleden
95
Werkmateriaal bijeenkomst 6 Partners van een slachtoffer van seksueel misbruik Beste partner, Je hebt wellicht al langer het gevoel dat er iets aan de hand is met je vrouw of vriendin. Ze schrikt misschien erg heftig, wanneer je onverwachts binnenkomt en haar aanraakt. Of ze is afwezig en vergeet veel. Ze geniet niet meer van aanrakingen die eerst fijn waren voor jullie beiden. Misschien ontloopt ze je, en gaat ze vroeg of juist heel laat naar bed. Ze sluit de badkamerdeur voor je. Dit gedrag kan te maken hebben met seksueel misbruik in het verleden. Het feit dat ze hier nu zo mee bezig is, kan verschillende oorzaken hebben. Het kan zijn dat ze een depressie heeft en niet meer de kracht heeft om hard te werken. Als ze somber is en zich tot weinig kan zetten, kunnen de herinneringen aan het nare verleden sterk naar boven komen. Ook kan het zijn, dat door een bepaalde gebeurtenis de misbruikervaringen boven komen. Bijvoorbeeld als de pleger van het misbruik overlijdt of bij de geboorte van een kind of een kleinkind. Zo’n geboorte kan een confrontatie zijn met haar eigen kwetsbaarheid als kind en oude angsten oproepen. Je zult je misschien afvragen waarom ze niet eerder met jou over het misbruik gesproken heeft. Dat kan verschillende redenen hebben. Ze kan haar verleden zo ver mogelijk hebben weggestopt. Het kan ook zijn dat ze met de start van jullie relatie een nieuw leven wilde beginnen, zonder ballast uit het verleden. Of misschien wilde ze jou niet belasten met haar ervaringen. Ook schuld- en schaamtegevoelens kunnen een rol gespeeld hebben. Of angst voor jouw reactie op het vroegere seksueel misbruik. Misschien was ze bang dat je haar niet gelooft of dat je zou denken dat het ook aan haar lag. Of ze is bang dat jij wraak wilt nemen op de pleger.
Pieter: ‘Eén keer wist ik dat er iets over incest op de tv zou komen. Ik had al een paar keer meegemaakt dat ze daar vreselijk door van slag raakte. Dus schakelde ik snel naar iets leuks op een andere zender over, zodat ze niet van streek zou raken. Daar betrapte ik mezelf op. Tegenwoordig ga ik er anders mee om: Als ik weet dat er iets over incest op televisie is, vraag ik of ze het wil zien of niet.’
Jouw reactie Wat gaat er door je heen als je partner voor het eerst vertelt over het misbruik? Misschien herken je de volgende reacties: • Boosheid, omdat ze je het niet eerder heeft verteld. • Medelijden met jezelf, omdat je je medeslachtoffer voelt. • Gevoelens van schuld en schaamte, omdat je niet eerder ontdekt hebt dat er iets aan de hand is.
96
TransAct
• Twijfel over je eigen gedrag in de relatie; ze kan gedrag van jou mogelijk ook als grensoverschrijdend hebben ervaren. • Woede over wat de pleger heeft aangericht. • Boosheid, omdat zij de pleger niet wil aanpakken (aangifte doen o.i.d.) of laten aanpakken door jou. • Verdriet, eventueel ook herkenning, omdat door haar verhaal ook herinneringen aan je eigen akelige ervaringen naar boven komen.
Vergeet jezelf niet Als ze het eenmaal verteld heeft, zullen jullie er misschien samen nog veel over praten. Dit kan jullie dichter bij elkaar brengen. Je gaat immers iets delen. Maar het kan ook juist zijn dat het jullie (tijdelijk) uit elkaar drijft. Het is niet makkelijk om met iemand samen te leven die zoveel pijn en verdriet heeft. Het kan zijn dat haar verdriet jou ook pijn doet. Het is ook niet niets wat je allemaal te horen en te verwerken krijgt. Jij kan er ook niet altijd voor haar zijn. Je bent niet haar therapeut en dat moet je ook niet willen. Het gaat erom dat je haar laat merken dat je haar gelooft en dat je laat merken dat je van haar houdt. Dat je haar de tijd geeft voor verandering. Dat je haar zelf beslissingen laat nemen. Neem bijvoorbeeld nooit eigenhandig wraak: zij moet bepalen hoe zij met de dader omgaat. Voor jou kan het ook moeilijk zijn als zij je verbiedt om er met anderen over te praten. Dan heb je er zelf ook een geheim bij, dat je erg kan belasten. Misschien heb jij zelf wel een schouder nodig om tegen aan te leunen, en die schouder kan jouw partner dan niet bieden. Dan is het verstandig om op zoek te gaan naar iemand, die naar jou luistert. Met jou praat over wat het bij jou allemaal losmaakt. Daarbij is het belangrijk, dat jij en je partner vertrouwen hebben in de persoon met wie jij praat. Dit kan een goede vriend zijn of een hulpverlener.
Haar familie Als partner vraag je je misschien af waarom je vrouw of vriendin zich niet losmaakt van haar familie, als binnen die familie het misbruik heeft plaatsgevonden. Ook als het misbruik buiten de familie heeft plaatsgevonden, maar er geen steun voor haar was thuis, is het moeilijk te snappen dat ze contact houdt. Het tegenstrijdige is echter dat een negatieve band met de familie vaak een sterke band is. Vaak hebben kinderen uit misbruikgezinnen geleerd dat zij verantwoordelijk zijn voor het welzijn van de ouders. Later blijven ze dan moeite doen om het de ouders naar de zin te maken. Ze zijn bang voor afwijzing, dat zou een aanslag zijn op hun toch al wankele zelfvertrouwen. Familiebezoeken kunnen dan nog zo teleurstellend verlopen voor je vrouw of vriendin, ze blijft toch gaan. Ook al is dat moeilijk te verteren, alleen zij kan bepalen of en hoe ze met haar familie om wil gaan. En als ze afstand wil nemen, op welke manier ze dat wil doen. Het is ook een veel voorkomend misverstand te denken dat met het verbreken van het contact met de familie, het probleem is opgelost. In tegendeel, een contactbreuk kan bij het slachtoffer ook het gevoel oproepen dat de basis van haar leven wegvalt. Ze heeft het misschien nodig om een goede dochter te zijn en te blijven.
Grip op je verleden
97
Geestelijk ver weg Als partner vraag je je misschien af waarom je vrouw of vriendin vaak ineens ‘geestelijk heel ver weg’ is. De herinneringen aan het misbruik kunnen jouw vrouw of vriendin regelmatig weghalen uit het hier‑en‑nu. Ze wordt dan geconfronteerd met zichzelf als kind. De emoties van toen komen weer bij haar op. Ze voelt zich weer net zo machteloos, verdrietig en bang als vroeger. Ze is misschien erg negatief over zichzelf en er is geen emotionele ruimte voor seksualiteit. Wanneer het misbruik is gepleegd door een vorige partner, dan is het voor haar van belang om de gevoelens van die relatie te verwerken, een plaats te geven. Zo kan ze in de huidige relatie met jou leren, te vertrouwen. Als partner is het goed om hier ruimte voor te geven en niet te oordelen over wat er gebeurd is.
Julia, 34 jaar: ‘Ik had het helemaal gemaakt in mijn leven. Ik was een echte carrièrevrouw. Ik had een eigen bedrijf, verdiende veel geld, had een leuke vriend en zag er goed uit. Ik was iemand waar iedereen jaloers op zou kunnen zijn, zó had ik het voor elkaar. Toch was dit schijn. Thuis, in mijn relatie, werd ik vernederd en mishandeld. Mijn vriend heeft mij geestelijk en seksueel misbruikt. Ik kon niet bij hem weg en dacht steeds dat het aan mij lag. Als ik maar liever zou zijn, dan zou het wel beter gaan. En hij had het ook erg moeilijk. Ik moest geregeld naar de EHBO, en bij de huisarts kwam ik ook vaak. Niemand vroeg mij toen of ik mishandeld werd, en zelf durfde ik hier ook niet over te praten. Ik heb toen op een gegeven moment toch weg kunnen komen. Nu heb ik een nieuwe relatie en een dochtertje. Mijn man is goed en zorgzaam voor mij. Het zou nu goed moeten gaan met mij, maar ik voel me vaak depressief, angstig en uitgeput. Ik gebruik veel tabletten om mijn gevoel onder controle te houden. Mijn valkuil is om snel in de hulpverlenersrol te schieten en zo niet naar mijn eigen problemen te hoeven kijken. Soms is het zo pijnlijk om te voelen wat er is gebeurd en hoe eenzaam ik me heb gevoeld. Door de therapie leer ik dat ik er mag zijn.’
Seksualiteit Zeker bij het vrijen kan een slachtoffer van seksueel misbruik herinnerd worden aan het misbruik. De nare ervaringen worden als het ware opnieuw beleefd, met de daarbij behorende schuldgevoelens, schaamte, angst, machteloosheid, vernedering en pijn. Beelden uit het verleden kunnen als het ware ‘geplakt’ worden op het heden. Door een verandering van het bewustzijn kan het zelfs gebeuren, dat jij (even) als pleger wordt gezien. Je vrouw of vriendin zal daarom initiatieven tot vrijen wellicht uit de weg gaan en proberen met smoesjes vrijen te voorkómen. Hierdoor kunnen nieuwe schuldgevoelens ontstaan. Haar zelfbeeld kan nog negatiever worden, omdat ze niet voldoet aan het beeld van de liefhebbende partner. Ze kan zich verder gaan terugtrekken in haar isolement. Hierdoor kan een verwijdering ontstaan binnen jullie relatie. Vaak is de seksualiteit in het begin van de relatie wel goed. Hoe kan dat? Er zijn verschillende factoren die dit kunnen verklaren: Slachtoffers van seksueel misbruik zijn er in getraind geestelijk ‘uit hun lichaam te stappen’ tijdens seks. Dit hebben ze geleerd om geen pijn, vernedering, angst,
98
TransAct
machteloosheid en andere nare emoties te voelen. Daardoor houden ze nare associaties weg en kunnen ze heel intens en goed vrijen. Als de liefde en intimiteit in de relatie groeit, kom jij emotioneel dichterbij en daardoor kan het vrijen bedreigend worden. Zich overgeven is moeilijk voor het slachtoffer. Ze trekt zich terug uit angst om zich opnieuw ‘in te leveren’. Omdat in het begin van een relatie er nog relatief weinig intimiteit is, komt het vrijen minder ‘dichtbij’ en is het dus nog minder bedreigend. Seksualiteit is voor een slachtoffer van seksueel misbruik vaak de enige vorm van aandacht die ze gekregen heeft in haar jeugd of in partnerrelaties op latere leeftijd. En seks is dan dus erg belangrijk voor haar. Om uit te vinden wat de plaats kan zijn van seksualiteit in jullie relatie, kan het helpen om eerst stil te staan bij je eigen beeld en opvattingen over intimiteit en seksualiteit. Wat heb je aan intimiteit en seksualiteit gezien en meegemaakt in je ouderlijk gezin? Welke normen en waarden over seksualiteit heb je van huis uit meegekregen? Wat zijn nu je opvattingen? Wat verwacht je van seksualiteit? Is seksualiteit een recht van de man? Wat zou het voor jou betekenen als er minder of geen plaats meer zou zijn voor seksualiteit binnen jullie relatie? Aan de hand van dit soort vragen kunnen jij en je partner meer duidelijkheid krijgen over de rol van intimiteit en seksualiteit in jullie relatie. Door erover te praten kan bijvoorbeeld duidelijk worden, dat je partner ten onrechte denkt dat intimiteit met jou altijd moet eindigen op seks. Het kan ook zijn dat zij uit angst je te verliezen, seks toestaat, terwijl ze dat eigenlijk niet wil. Realiseer je of je dat wilt. Er kan bij jullie beiden een grote behoefte bestaan aan intimiteit, maar er kan bij haar ook angst zijn voor seksualiteit. Hoe kunnen jullie daar samen een oplossing voor vinden? Misschien lukt het om intimiteit en seksualiteit los te maken van elkaar, waardoor er ruimte ontstaat voor intimiteit zonder angst.
Haar steunen Belangrijk is dat er in jullie relatie ruimte is voor ontwikkeling. Veel slachtoffers van seksueel misbruik hebben zich niet kunnen ontwikkelen op seksueel gebied. Ze hebben geen mogelijkheden gehad om te experimenteren. Ze hebben nooit stilgestaan bij hun eigen emoties en wensen ten aanzien van seksualiteit. De pleger was immers ‘de baas’ over haar en haar lichaam. Wanneer je partner haar eigen seksualiteit wil gaan ontdekken, om met jou er van te kunnen genieten, kan het alleen op haar voorwaarden. Daarvoor is veel tijd en oefening nodig en veel geduld van jouw kant. Op een gegeven moment moet er een open gesprek komen over jullie relatie, en de plaats van intimiteit en seksualiteit. De uitkomst van zo’n open gesprek kan zijn dat jullie samen geen seks meer zullen hebben. Hoe is dat voor jou? Welke alternatieven zijn er voor jou? En hoe staat je vrouw of vriendin hier tegenover? Is er nog wel een relatie wat jou betreft, als jullie geen seks meer hebben? Mogelijk blijkt dat jij alleen een relatie met haar wilt als er wel seksualiteit is. Dan heeft zij de keuze om hieraan te gaan werken of de relatie te verbreken. Dat lijkt hard, maar het is veel eerlijker dan dat je op een bepaald moment opeens weggaat of stiekem een buitenechtelijke relatie begint.
Grip op je verleden
99
Josje, 34 jaar: ‘Over mijn verleden weet ik niet veel. Mijn vader stierf toen ik op de lagere school zat. Een duidelijk beeld heb ik niet van hem. Na zijn dood hoorde ik verhalen over hem. Hij was een goede leraar geweest, maar kon niet van de meisjes afblijven. In de loop van de jaren groeide bij mij steeds meer het besef, dat ik mogelijk ook een van die meisjes was geweest. Seksualiteit is een moeilijk onderwerp in mijn leven. In de puberteit heb ik een zeer losbandig leven geleid. Ik voelde me krachtig en de baas. Echt iemand emotioneel toelaten in mijn leven, durfde ik niet. Ik gedroeg me als een zwerfkat. Op de fabriek waar ik werkte, begon ik steeds meer aandacht te krijgen voor John. Hij was een ruige man met een klein hartje. Hij kende de verhalen over mij en zocht ook contact met mij. We hebben veel seks met elkaar gehad, maar toen hij steeds belangrijker werd voor me, verdwenen m’n seksuele gevoelens. Ik wilde alleen altijd dicht bij hem zijn en hem aanraken, meer niet. Voor hem is dat onvoldoende. Voor hem betekent een goede relatie ook regelmatige seks. We hebben laatst een huis gekocht, en ik verbouw het hele huis voor hem. Om hem toch maar te behagen. Onlangs heeft hij aangegeven, de relatie te willen stoppen, omdat we geen seks meer hebben. Hij betekent veel voor me en ik wil hem niet kwijt. Ik heb besloten om in therapie te gaan voor mezelf zodat ik seksualiteit een nieuwe plaats kan gaan geven in mijn leven.’
Overdenkingsvragen voor de partner • Hoe is mijn rol in de relatie? • Kan ik echt partner zijn? • Wat zijn mijn verwachtingen ten aanzien van intimiteit en seksualiteit, en hoe duidelijk ben ik hier in?
Wat betekent dit voor jou? Samenvattend kunnen we zeggen dat het leven van een slachtoffer van seksueel misbruik een leven is waarin geen vertrouwen ontwikkeld is. Partners, maar ook anderen die dichtbij haar staan, moeten veel ruimte en tijd geven en nemen om dit vertrouwen te helpen ontwikkelen. Door hier samen te zijn op deze bijeenkomst, dit te lezen, zorgen jullie al voor meer verbondenheid. Het is goed om samen in de komende weken nog eens te praten over deze bijeenkomst, over wat er gezegd is en hoe jullie dit hebben ervaren. Dit kan helpen om te leren luisteren naar wat de ander zou willen. Van groot belang daarbij is dat je elkaar in je waarde laat. Jullie verlangens hebben evenveel recht en waarde. Het feit dat de één seksueel misbruikt is en misschien geen seksualiteit meer wil, staat naast het feit dat de ander wel behoefte heeft aan seksualiteit en dit wil beleven. Er is geen pasklare oplossing voor zo’n verschil, maar het is nodig en goed om het uit te spreken. Soms helpt het om hier samen met een hulpverlener verder over te praten. Het boek ‘Redders in nood’ van Joop Beelen en Joost Heinsius geeft veel informatie en tips voor partners van vrouwen die seksueel misbruikt zijn.
100
TransAct
Hoe meer ik erop let hoe meer ik van je schrik Ik wil het je wel vragen maar ik ben zo bang dat ik Je laat denken aan een tijd die je liever wil vergeten En je eigenlijk niet wil dat ik het ooit zal weten Waarom duik je in elkaar als ik je plotseling zoen Waarom tril je in het donker vlak voordat we het doen Huil je zachtjes als je denkt dat ik aan het slapen ben Ik durf het niet te vragen omdat ik je nog maar net ken Wie was je voor je mij ontmoette Ben je daar soms met je hoofd Wat heeft hij met je gedaan Heeft niemand je geloofd Je hoeft jezelf niet te verwijten dat je het gebeuren liet Omdat door wat je overkomt je het niet meer helder ziet Je wilt het niet geloven want je hebt het samen toch goed Maar als niemand jullie ziet hij zoiets met je doet Wie was je voor je mij ontmoette Ben je daar soms met je hoofd Wat heeft hij met je gedaan heeft niemand je geloofd Voor de laatste keer veranderd Voor de laatste keer verdoofd Door wie je vroeger was Vanaf nu word je geloofd
Met toestemming overgenomen van: Veldhuis & Kemper - cd Half Zo Echt
Grip op je verleden
101
Werkmateriaal bijeenkomst 7 Zwangerschap en seksueel misbruik Voor de meeste vrouwen is de zwangerschap een bijzondere gebeurtenis in hun leven. Veel vrouwen voelen zich vrouwelijker en genieten van het nieuwe leven in zich. Voor vrouwen die seksueel misbruikt zijn, kunnen een zwangerschap, bevalling en een kind heel complex zijn. Dit kan te maken hebben met: • allerlei mensen (gynaecoloog, verloskundige) die lichamelijk onderzoek doen en aan je lichaam komen. • je eigen lijf dat verandert en dat je hiervan schrikt. • je vrouwelijker worden en dat je dat niet wilt. • andere mensen die geneigd zijn om aan je buik te zitten en opmerkingen te maken die je als grensoverschrijdend kunt ervaren. Dit kan weer je vroegere misbruik naar boven brengen. • je twijfel of je wel van je kind kunt gaan houden. • je twijfel of je je kind wel kunt beschermen tegen seksueel misbruik. • je angst voor de bevalling en de vreemde mensen die daar bij zullen zijn.
Zwanger door seksueel misbruik Het is een bijzonder heftige en gecompliceerde situatie als je zwanger bent geworden door seksueel misbruik. Veel vrouwen zwijgen hierover. Ze schamen zich vreselijk. Omdat dit zo’n goed bewaard geheim is van veel vrouwen, is er zo weinig over bekend. Ook hulpverleners zijn zich nog onvoldoende bewust van dit probleem. Door de zwangerschap wordt het isolement, waar je toch al in zat, nog groter. Als bekend wordt dat je zwanger bent, kan je er uit schaamte een verklaring, een verhaal over bedenken. Daardoor kom je nog meer klem te zitten en ga je je nog geïsoleerder voelen. Vrouwen blijven vaak zwijgen door angst, schaamte- en schuldgevoelens. Ook loyaliteit naar de pleger en eventueel de familie werkt het zwijgen in de hand. Ingewikkeld is ook, dat je kind op de pleger kan gaan lijken. Zo blijf je geconfronteerd worden met het misbruik en de pleger. Je voelt je kwetsbaar doordat je bewegingsruimte wordt beperkt, maar ook omdat je je baby wilt beschermen tegen dreigingen. Het is niet makkelijk je voor te bereiden op je bevalling en het nieuwe leven. Je hoofd staat er niet naar; je bent vooral bezig met ‘overleven’. Toch kan je soms ook blij zijn met het nieuwe leven in je. Eindelijk iets van jou. Misschien voel je je minder eenzaam, of krachtig omdat je een baby in je draagt die je dierbaar is. Daardoor kan je je gesterkt voelen om jou en je nieuwe leven te verdedigen. Gevoelens van kracht en kwetsbaarheid kunnen elkaar sterk afwisselen.
Zwanger door incest Doordat in incestsituaties meestal geen voorbehoedsmiddelen worden gebruikt, komt het regelmatig voor dat meisjes of vrouwen zwanger worden door incest.
102
TransAct
Wanneer je vader de dader is, kan het gebeuren, dat hij een abortus regelt. Zo houdt hij grip op de situatie en zorgt hij dat het misbruik niet zichtbaar wordt.
Zwanger van een onbekende verkrachter Als de zwangerschap is ontstaan uit een verkrachting door een vreemde, lijkt de keuze voor een abortus soms de beste oplossing. Je weet dan tenminste zeker dat je geen kind krijgt van de pleger. Toch moet je ook dan goed nadenken over wat je wilt. Sommige vrouwen krijgen na een tijdje last van een knagend geweten. Ook gebeurt het wel eens dat een miskraam bij een volgende, gewenste, zwangerschap door die abortus ervaren wordt als een straf. Die kans op dat soort pijnlijke gevoelens over de abortus achteraf is minder groot als je een bewuste, doordachte keuze maakt.
Zwanger door verkrachting door je partner Sommige vrouwen worden zwanger doordat ze verkracht worden door hun eigen man of vriend. Dit is een heel onzichtbaar probleem. Vaak vindt in deze relaties ook fysiek geweld plaats. Je partner kan woedend zijn over de zwangerschap en daarom gewelddadig worden. Soms ontstaan hierdoor zelfs miskramen. De groeiende buik ga je misschien verstoppen om zo je partner niet te prikkelen tot mogelijke agressie.
Sylvia, 43 jaar: ‘Ik ben getrouwd geweest met een junk. Ik dacht dat mijn liefde voor hem, hem zou genezen. Voor het trouwen was hij nog lief en aardig tegen me, maar tijdens het huwelijk veranderde hij in een monster. Op een normale manier leven, was niet mogelijk. Er was steeds de dreiging van geweld met daarbij verkrachtingen. Zo ben ik ook zwanger geraakt van mijn zoon. Hij is een product van een afschuwelijke verkrachting. In het begin van het huwelijk heb ik het aan niemand durven vertellen. Iedereen had me gewaarschuwd, maar ik was blind. Ik durfde niet met hangende pootjes hulp te vragen bij vrienden en familie. Op een dag was hij weer zo buiten zijn zinnen, dat ik dacht dat hij me ging vermoorden. Ik heb de politie gebeld en met hun hulp kon ik weg komen. Hij is opgepakt en veroordeeld. Ik ben toen van hem gescheiden en heb hem niet meer gezien. Daarna ben ik regelrecht in de armen gelopen van een politieman, die van mij en mijn zoontje een levensproject heeft willen maken. Hij was mijn (onze) redder. Hij nam alles van me over. Ik hoefde niets meer te doen, wat me angstig maakte. Ik dacht dat ik in de hemel terecht was gekomen. Ik hoefde geen telefoon meer op te nemen en geen post meer te openen. We woonden in een mooi huis met een mooie keuken. Hij had veel vrienden en ik werd opgenomen in zijn vriendenkring. Jaren heb ik me laten verzorgen en beschermen door hem. Ik heb het jaren goed gehad, dacht ik. Ik kreeg echter steeds meer last van herbelevingen en ging automutileren. Ook had ik erge stemmingswisselingen. Op een gegeven moment gaf hij aan, dat hij niet meer tegen de spanning kon. Hij was steeds minder thuis en ik ontdekte dat hij een vriendin had. Ik voelde me verraden. Hij wilde gaan scheiden en aanvankelijk dacht ik dat mijn wereld instortte. Ik dacht dat ik niets zelf kon. Hij had al een advocaat en dacht me gemakkelijk te kunnen
Grip op je verleden
103
dumpen. Toen knakte er iets in me. Hij was helemaal niet die lieve hulpverlener die hij leek te zijn al die jaren. Hij had het voor zichzelf gedaan. Ik had ook hard gewerkt om het mooie huis te kunnen kopen en ik vond dat ik ook rechten had. Ik heb een goede advocaat gezocht en met hulp van hem heb ik gevochten voor mijn rechten. Binnen 3 weken had ik een mooie nieuwe woning, die ik naar mijn zin heb ingericht. Ik heb alles zelf geregeld. Achteraf gezien realiseer ik me, dat ik me helemaal heb ingeleverd in mijn tweede relatie. Hij was mijn redder en wilde dat ook graag zijn. Dat gaf hem als politieman een kick. Het resultaat voor mij is een leeg leven geweest, waarin de angst steeds een rol is blijven spelen. Nu ik zelf het stuur in handen heb genomen, voel ik me weer een zelfstandige vrouw. Ik besef, dat ik alles zelf kan en dat geeft me een goed gevoel.’
De bevalling Tijdens de bevalling kan het voelen alsof je lichaam niet van jou is. Er gebeurt van alles in en met je lichaam zonder dat je er controle op hebt. Artsen, verloskundigen en verpleegsters moeten wellicht handelingen verrichten, die je vervelend vindt. Als je geluk hebt, vragen ze toestemming voordat ze iets doen, maar vaak is daarvoor niet de gelegenheid. Misschien moeten ze wel een tang of een vacuümpomp gebruiken om het kindje eruit te halen. Misschien leggen ze de pasgeboren baby op je buik, terwijl je dat niet wilt. Na de bevalling moeten vrouwen vaak gehecht worden. Dan lig je niet in een prettige houding. Al deze gebeurtenissen kunnen traumatische ervaringen naar boven halen. Veel vrouwen dissociëren tijdens de bevalling of gedurende medische ingrepen. Een vrouw vertelde, dat ze na de bevalling de nabijheid van de dader, die al jaren dood was, voelde. Deze ervaring was zo ingrijpend, dat ze van de volgende zwangerschap, die toch uit liefde ontstaan was, niet kon genieten. Weer opnieuw was er de angst voor een herbeleving.
Het moederschap Als je net moeder bent geworden, verwacht de buitenwereld dat je gelukkig bent. Er heerst immers de opvatting, dat er niets mooiers is, dan het moederschap. Er wordt verwacht dat je meteen van je kind houdt en dat je direct moedergevoelens hebt. Niet iedereen heeft dit. Als je kind is ontstaan door seksueel misbruik is het begin van je moederschap bepaald niet makkelijk. Je kunt je ongelukkig voelen en nog last hebben van de bevalling. Je kunt teleurgesteld zijn in het geslacht van de baby. Als je door incest zwanger bent geworden en het is een jongetje, kan je bang zijn dat hij op zijn vader lijkt. De gedachte, dat hij ook een dader kan worden, kan je blokkeren in je liefde voor hem. Wanneer je baby een meisje is, kan je bang worden, dat haar ook wat aangedaan zal worden. Dan voel je je schuldig dat je haar op de wereld hebt gezet. Je bent in de opvoeding mogelijk geneigd haar zoveel onbegrensde liefde te geven, dat ze geen grenzen leert accepteren in haar leven. Of je gaat haar onbewust verwaarlozen om haar voor te bereiden op moeilijkheden. Of je sluit je ogen voor het feit dat
104
TransAct
haar ook nare dingen kunnen overkomen. Er zijn ook vrouwen die hun kinderen zo beschermd opvoeden dat de kinderen niet kunnen leren om zichzelf te beschermen of om gevaar te zien. Je kunt ook heel blij zijn met je kind, omdat je nu een levensdoel hebt, iemand om voor te vechten. Er zijn vrouwen, die zeggen, dat het mooiste wat ze in het leven hebben gekregen, hun zoon of dochter is, ook al is deze verwekt door een verkrachting.
Overdenkingsvragen • Als je zwanger bent geweest, hoe was dat dan voor jou? • Hoe was na de geboorte het contact met je kindje?
Wat betekent dit voor jou? Voor vrouwen die een kind hebben dat is ontstaan uit seksueel misbruik, is het belangrijk erover te praten met mensen die je vertrouwt. Een geheim bewaren als dit is heel belastend en kan je een verstikt gevoel geven. Het is belangrijk, dat je jezelf niet veroordeelt dat het seksueel misbruik heeft plaats gevonden is en dat je zowel jezelf als ook het kind ontschuldigt. Maar ook als je gewenst zwanger bent en vroeger misbruikt bent, is het goed om te praten over de gevoelens die je zwangerschap hebben opgeroepen. Je kan daardoor
Grip op je verleden
105
milder naar jezelf kijken en inzien dat veel problemen met je vroegere ervaringen te maken hebben en niet met jou als persoon. Als je nog geen kinderen hebt en ze wel wilt, is het goed om te beseffen dat zwangerschap, bevalling en het moederschap oude pijn kunnen oprakelen. Het helpt om van tevoren te bedenken hoe jij dingen wilt: wil je bijvoorbeeld proberen om thuis te bevallen, met een verloskundige die je vertrouwt of liever in het ziekenhuis. Je kunt van tevoren gaan kijken in het ziekenhuis, in wat voor soort kamer je gaat bevallen, en je vragen stellen.
Voor mijn ongeboren kindje. Je bent er wel, maar ook weer niet ik voel je wel, maar zie je niet je leeft in mij je leeft door mij Angst is wat ik voel hoe kan ik jou wel beschermen En dan, dan voel ik dat nu alles anders is en ik er ben voor jou.
106
TransAct
Werkmateriaal bijeenkomst 8 Gevoelens over het seksueel misbruik Ik zou je willen ….. ik zou je willen slaan ik zou je willen schoppen ik zou je willen straffen ik zou je willen opsluiten ik wil dat je gaat lijden en voelt wat je mij hebt aangedaan. maar nooit is het voldoende want ik heb levenslang.
Als slachtoffer van seksueel misbruik zal je bezig zijn met thema’s als rouw, woede, verdriet, wraak en vergeving. Wat er met je gebeurd is, heeft diepgaande invloed op de verhouding met jezelf, met anderen en op je blik op het leven. Naast hulpeloze en machteloze woede lijd je als slachtoffer onder een sterk schuld- en schaamtegevoel. Je leeft voort alsof je nog steeds misbruikt wordt en alsof je er zelf verantwoordelijk voor bent. Zelfverwijt en het gevoel geschonden te zijn, kleuren je gevoelsleven voor lange tijd. Als je erkenning hebt gezocht, heb je dat vaak onvoldoende gekregen. Daardoor kunnen je wrok en verbitterdheid over het aangedane leed in stand blijven. Het inzicht, dat niet jij, maar de dader verantwoordelijk is voor het seksueel misbruik, kan de overgang vormen naar een nieuwe fase in je leven. Het isolement, waarin je mogelijk jaren hebt geleefd, moet doorbroken worden. Je moet invloed op je leven krijgen en leren mensen te vertrouwen. Op die manier krijgt je leven weer perspectief. De vraag, hoe je je kunt opstellen ten aanzien van de dader, zal vroeg of laat een rol gaan spelen in je leven. Is herstel van de relatie mogelijk, wenselijk en noodzakelijk? En wat doe je met gevoelens als rouw, woede, agressie en wraak?
Finy, 58 jaar: ‘Van mijn jeugd kan ik me niet veel herinneren. Ik ben de middelste uit een groot gezin en heb me thuis nooit prettig gevoeld. Als enige van het gezin ben ik op een gegeven moment uit huis geplaatst en heb ik ‘voor straf’ in een internaat gezeten.Tot op de dag van vandaag weet ik niet waarom. Toen ik terugkwam in mijn gezin, bleek mijn oudste zus moeder te zijn geworden. Haar kind is binnen ons gezin opgegroeid. Ik wist dat mijn vader met enkele van mijn zussen een intiem contact had. Ik wist ook dat dit niet hoorde. Nu ik ouder ben, realiseer ik me steeds meer dat ook ik mogelijk slachtoffer ben geweest van zijn gedragingen. Aan de ene kant wil ik het weten en aan de andere kant word ik er akelig van en wil ik mijn hersens niet pijnigen hiermee. Ik heb altijd het gevoel gehad dat mijn moeder kwaad op mij was. Eigenlijk was ze voor niemand in ons gezin een leuke moeder, maar ik had altijd het idee dat ze met name mij niet mocht. Mogelijk ben ik daarom ook in een tehuis geplaatst.
Grip op je verleden
107
Ik heb mijn hele leven moeite gedaan om het iedereen naar de zin te maken, om vooral een goed mens te zijn. Ik had gehoopt dat mijn moeder ooit tegen me zou zeggen dat ze van me hield. Maar tot op haar sterfbed heeft ze dat niet kunnen zeggen. Nu ik 58 ben, en al vele jaren in therapie, ga ik steeds meer ontdekken dat ik vooral mezelf lief en aardig moet vinden. Als anderen dat ook vinden, is dat mooi meegenomen. Daarvoor heb ik wel jaren moeten lijden. Het heeft me een uitputtingsdepressie met vele lichamelijke klachten opgeleverd.’
Woede en rouw Woede is de eerste reactie op het besef, dat jou iets is aangedaan. Je realiseert je, dat je misbruikt bent en dat je het niet hebt kunnen voorkomen. Dat is een heel belangrijk besef. Daarmee ‘ontschuldig’ je jezelf. Je beseft, dat jou iets is afgenomen, dat je nooit gehad hebt, namelijk een onbezorgde jeugd. Een jeugd waarin je geleerd zou kunnen hebben, dat de wereld en de medemens te vertrouwen is. Dat het leven ook mooi kan zijn en dat je je in verbondenheid met andere mensen warm en geborgen kunt voelen. Net zoals bij andere rouwprocessen, was er eerst ontkenning, en dan woede. Het verschil met veel andere verlieservaringen is, dat bij misbruik een ander verantwoordelijk is en dat besef kan naast woede wraakgevoelens oproepen. Wanneer het misbruik op latere leeftijd heeft plaatsgevonden, bijvoorbeeld in een partnerrelatie, is het goed om stil te staan bij deze periode in je leven. Dan zullen ook de gevoelens van wraak, woede en verdriet naar boven komen. Juist hierbij is van belang dat alles er mag zijn, dat je alles mag voelen en dat je die zo zwarte periode in je leven een plaats kunt geven.
Katja: ‘Ik ben als meisje misbruikt en ik had sterke haatgevoelens: ik wilde wraak nemen. Dit is nu voor mij opgelost. Mijn hele leven heb ik gedroomd om piloot te worden en ik ben nu inderdaad bijna afgestudeerd. Een hogere macht heeft wraak genomen op de dader. Een paar jaar geleden is de dader bij een vliegtuigongeluk om het leven gekomen. Ik heb niet zelf wraak genomen. Het is voor mij gedaan en op een manier die heel passend is: namelijk mijn ideaal is zijn dood geworden. Ik voel me nu vrij.’
Wraak Wraak is de neiging om terug te slaan. De ander, de dader, moet ook gaan lijden. Gevoelens van wraak maken je actief. Van een weerloos slachtoffer verander je in een zelfbewust persoon. De tijd, dat je vast bleef hangen in negatieve gevoelens over jezelf, waarin je jezelf ‘op slot’ zette en vooruitgang blokkeerde, is nu voorbij. Je bent slachtoffer-af en wordt een strijdster. Je gaat afrekenen met het verleden. Je gevoel van eigenwaarde ontwikkel je op deze wijze. Het geeft je lucht en kan inhoud geven aan je gevoelens van leegte en wanhoop. Dit gevoel van weer quitte te willen staan is van groot belang voor je gedeukte persoonlijkheid. Er zijn verschillende manieren om dit te bewerkstelligen.
108
TransAct
Vergelding is een uiting van wraak. Je zorgt er dan voor dat de dader boete moet doen, zodat jij genoegdoening krijgt (door smartengeld of straf). Ook kan je de dader zelf straffen. Bijvoorbeeld door te besluiten, dat je vader de kleinkinderen, waar hij dol op is, een tijd niet meer mag zien. Je kunt ook bedenken hoe je wraak zou willen nemen en dit in je fantasieën uitwerken. Pas wel op met persoonlijke vergelding: dit leidt namelijk vaak tot meer vernietiging, meer geweld en dan kom je in een eindeloze spiraal. Stel dat iemand de dader vermoordt, dan is die zelf ook weer dader. Het komt zeker voor dat slachtoffers zich zelf als dader op gaan stellen. Neem de vrouw die de auto van haar ex-man in brand stak en vernielingen bij hem aanrichtte. Zij werd vervolgens veroordeeld voor haar gedrag. Het kan ook voorkomen dat je als slachtoffer je eigen pijn op een ander afreageert. Dat je je hond gaat schoppen of de kinderen gaat slaan. Dan ben jij de baas en reageer jij jouw gevoelens af op een kind of een dier. Dit is nooit goed te praten. Als je merkt dat dit gebeurt, vraag dan bijtijds deskundige hulp om uit deze geweldspiraal te komen. Woede en wraakgevoelens zijn nodig om uit je slachtofferrol te komen en om weerbaar te worden. Anderzijds is het ook goed om weer uit die fase van woede en wraak te komen, anders kunnen deze gevoelens overgaan in wrok. Wrok betekent verzuurde wraakzucht en zorgt voor verbittering. En dat werkt tegen jezelf.
Annemarie vertelde in de groep dat ze jarenlang door haar broer is geterroriseerd. Hij bepaalde bijvoorbeeld wat voor kleren ze aan moest trekken, met wie ze mocht omgaan en op school hield hij haar steeds in de gaten. Toen ze later haar ouders hierover vertelde, werd zij niet geloofd en ook haar broer ontkende. Uit wraak heeft ze toen zijn hele dure racefiets gestolen en verkocht. Haar broer was in tranen en had hier heel veel verdriet van. Dit heeft Annemarie goed gedaan, dat zij hem heeft kunnen raken in iets waar hij zo aan gehecht was. Ze had dit nooit eerder verteld aan iemand en schaamde zich hier eigenlijk wel over. Binnen de groep werd haar gevraagd of de wraak haar wat gebracht had. Dit bleek het geval. Ze was tevreden over haar actie en vond nu dat ze genoegdoening had gehad. En ze verwachtte verder niets meer van haar broer. Voor haar heeft het helend gewerkt.
Hoe erg ook het misbruik is geweest en hoe zeer dit jouw leven ook bepaald heeft, er kan nooit een straf zijn die dit in balans brengt. Jouw jeugd, de invloed die het misbruik op je gehad heeft, het is niet meer te veranderen. Het enige wat jij kan doen, is jezelf veranderen door je los te maken van het verleden.
Verwerking Veel gevoelens passeren de revue als je probeert je verleden te verwerken. Als dat goed gaat, merk je na verloop van tijd dat je aan de gebeurtenis(sen) kan denken en er over kan praten zonder overspoeld te raken door emoties. Wat er is gebeurd hoort bij wie je bent, maar je bent veel meer dan een slachtoffer. Verwerking betekent ook het emotioneel loslaten van de pleger. Je zult merken dat de pleger je niet meer zo emotioneel raakt. Sommige slachtoffers noemen dit
Grip op je verleden
109
vergeving. Vergeving is niet iets wat je kunt afdwingen. Je zou het kunnen zien als een soort afscheidsgeschenk. Het wezenlijke er aan is dat je jezelf bevrijdt van de emotionele last. Je doet het niet voor de dader maar voor jezelf. Het volgende citaat geeft weer wat we bedoelen: ‘’Vergeving betreft niet de kwijtschelding van de morele schuld van de pleger…. Het enige waar een pleger op mag hopen is dat het slachtoffer op termijn niet langer wraakzuchtige of haatdragende gevoelens koestert..’ BRON volgt nog via INA
Eva: ‘Ik zou willen dat mijn verleden een herinnering wordt en dat ik het niet steeds meer hoef te beleven. Een herinnering die ik soms zou kunnen vergeten. Maar ik voel nu nog constant de angst voor jou, en dit is geen gevoel of gedachte die maar af en toe opkomt. Kon ik het verleden maar laten rusten. Zodra het een herinnering is, zal de tijd het verleden elke dag iets meer vervagen. Ik word kwaad op jou als ik eraan denk hoe je mijn jeugd hebt verpest en dat jouw daden na je dood nog steeds invloed hebben op mijn doen en laten. Ik vind het jammer dat ik nooit voldoening kan krijgen, dat ik je niet heb kunnen vertellen wat je ons hebt aangedaan, wat je daden teweeg hebben gebracht en waar jij verantwoordelijk voor bent. Daarom hoop ik des te meer dat het herinneringen worden die maar af en toe naar boven komen….. Ik voel me nog steeds het kleine meisje dat zich schuil houdt in haar kamer, bang en moe. Ik wil me eindelijk veilig en geborgen voelen, ik wil vrede vinden en dit betekent een leven zonder jou. Ik ben zo door jou beschadigd, maar ik ben nu zover gekomen dat ik hoop koester.’
Overdenkingsvragen • • • •
Speelt woede in jouw leven een rol? Speelt wraak een rol in jouw leven? Speelt rouw een rol in jouw leven? Speelt vergeving een rol in jouw leven?
Wat betekent dit voor jou? In deze bijeenkomst stonden de gevoelens over het seksueel misbruik centraal. Iedere deelnemer van de groep zit in een andere fase van een verwerkingsproces. De een is vooral bezig met rouw, een ander met wraak en weer een ander met woede. Er is niet één bepaalde manier die goed is en een andere die niet goed is. Door verschillende gevoelens toe te laten kan je een stapje verder komen in jouw proces. In jouw proces van overleven naar leven. Hoe je dit doet, is aan jou en wat je hierin wil, is aan jou. Waar het om gaat is dat jij keuzes maakt in wat JIJ wil in JOUW leven. Mildheid naar jezelf, de tijd nemen en hoop houden zijn hierbij essentieel.
110
TransAct
Er komt een dag. Er komt een dag dat schaamte, schuld en pijn niet steeds aanwezig zullen zijn Er komt een dag dat je stopt met het beleven van je onmacht en zult komen in je eigen kracht Er komt een dag dat je echt voelt geen schuld te hebben aan het verleden en je geheimen durft te gaan delen Er komt een dag dat je je uit het verleden bevrijdt en kunt gaan genieten van intimiteit Er komt een dag dat je voelt zonder angst en pijn dat jij iemand mag zijn Er komt een dag dat je van overleven gaat beginnen met voor jezelf te leven.
Grip op je verleden
111
Werkmateriaal bijeenkomst 9 Terugkommiddag • Wat heeft de groep voor je betekend? • Heeft de groep bijgedragen aan je herstel? • Heeft de literatuur een bijdrage geleverd, en kun je aangeven welke onderdelen? • Welke betekenis heeft het seksueel misbruik nu in je leven? • Hoe ziet je dagelijkse leven er nu uit? • Eventuele hulpvragen.
112
TransAct
Nawoord De ontwikkeling van de methodiek ‘Grip op je verleden’
Wij zijn in 1991 gestart met het draaien van algemene vrouwengroepen binnen de PAAZ van ziekenhuis Atrium. In deze groepen stond het themagericht werken centraal. Er was onder andere een middag over lichaamsbeleving en een over seksualiteit. In de loop van de jaren bleek dat er aan deze groepen veel vrouwen meededen die ernstig getraumatiseerd waren. Wij ervoeren dat we in de algemene vrouwengroepen veel te weinig aandacht konden geven aan deze vrouwen. En in het deeltijdaanbod van de PAAZ was toentertijd wel aandacht voor getraumatiseerde mensen, maar er was geen groepsaanbod voor vrouwen met seksueel geweldservaringen. In de regio bestonden wel incest-verwerkingsgroepen en er was ook een langdurig deeltijdaanbod voor vrouwen met seksueel geweldservaringen, maar het bleek dat vrouwen uit onze PAAZ heel vaak afhaakten. We besloten daarom om zelf een aanbod te ontwikkelen: een kortdurende psycho-educatiegroep. Samen met een psycholoog schreven we een draaiboek. In 2000 startten we de pilot-groep, die met argusogen bekeken werd door collega’s. Het deeltijdteam had weliswaar toestemming gegeven om een keer zo’n groep te gaan draaien en te evalueren, maar er was met name bij behandelaars weerstand tegen zo’n groep. Men was bang dat er een toename in opnames zou komen door alles wat de groep los zou maken, dat vrouwen nog langer in behandeling zouden moeten, dat behandelaars meer zouden moeten doen aan stabilisatie etcetera. We voelden dus een sterke druk om ‘het goed te moeten doen’. Die eerste (pilot)groep bestond uit 6 deelneemsters en de psycho-educatie had vooral het karakter van een cursus. De eerste deelneemsters waren allen vrouwen die we kenden. Zij waren al lang -individueel- bij ons in behandeling en moesten in staat geacht worden ons bruikbare feedback te geven. De groep was in overleg met de behandelaars samengesteld. We waren behoorlijk onzeker die eerste keer, temeer omdat onze collegae zeer sceptisch waren. Vooral de eerste bijeenkomsten hielden we ons strak vast aan onze schriftelijke tekst. Ook hielden we ons vast aan ‘de tijd’. Zo schreven we op het bord exact de tijden van start, pauzes en ruimte voor vragen. Dat was vooral in het begin een goede houvast voor zowel ons als de groep. We hebben na afloop van de pilot een schriftelijke enquête gehouden onder de deelneemsters, waarin we met name kritische vragen stelden over onze manier van werken en de inhoud van het draaiboek. We hebben daaruit waardevolle reacties gekregen. De deelneemsters hadden iets gehad aan de informatie, ze voelden zich serieus genomen en ze hadden zich veilig gevoeld. Dit laatste had overigens misschien vooral te maken met het feit dat de deelneemsters ons al kenden. We kregen ook opbouwende kritiek, met name over de tekst over
Grip op je verleden
113
seksualiteit. Uit de literatuur, die we hadden gelezen, hadden we begrepen dat seksualiteit altijd een beladen thema zou blijven in het leven, als je misbruikt was. Hierop hebben enkele deelneemsters ons gecorrigeerd. Sommigen zijn wel in staat gebleken om seksualiteit positief te gaan beleven. We hebben daarom de tekst aangepast. De pilot was een succes, vond iedereen, en dus gingen we verder. De eerste vervolggroepen hadden ook nog vooral het karakter van een cursus. Wij vertelden veel en gaven uitleg. Er werd wel wat gedeeld in de groep, maar wij hielden vast aan een strakke structuur en zorgden ervoor dat alle theorie werd besproken. Dat doel stond voorop. Het had te maken met de druk van het behandelteam die wij nog steeds voelden, maar ook met onze onervarenheid. We selecteerden de deelneemsters daarom ook streng. Vrouwen die dissocieerden durfden we bijvoorbeeld niet te laten deelnemen en vrouwen met een borderline persoonlijkheid lieten we meestal ook niet toe. Al snel bleek dat ons aanbod in een behoefte voorzag, en dat de angst bij behandelaars voor ongewenste effecten ongegrond was. Het was juist zo dat de deelneemsters herstelden door de psycho-educatiegroep. Er kwamen toen ook steeds meer verwijzingen. En wij leerden veel van de groepen, van de verhalen van de vrouwen en van hun beleving. We gingen meer tijd uittrekken voor de beleving van het seksueel misbruik en het accent kwam sterker te liggen op het samen delen van ervaringen en de effecten daarvan, het van elkaar leren en het ‘uit je isolement komen’. Het versterken van de groepscohesie werd een van de doelen, en het van elkaar kunnen leren. Onze rol verschoof van vooral vertellen naar ook veel luisteren naar groepsleden, inspelen op wat er in de groep gebeurt en het stimuleren van ieders autonomie. Zo is het karakter van de psycho-educatiegroep in de loop van de tijd veranderd van een soort cursus naar een soort therapiegroep. De naam is nog altijd ‘psycho-educatiegroep’ - en die naam is ook niet verkeerd - maar in wezen gaat het om meer dan psycho-educatie: een combinatie van psycho-educatie en therapie. Inmiddels hebben we negen groepen gedaan en hebben we een rijke ervaring. Dit zorgt ervoor dat we nu geen selectie meer hebben op complexiteit van problematiek. Tot tevredenheid van deelneemsters en van onszelf, kunnen we vrouwen met complexe problematiek goed in de groep begeleiden. We denken dan aan vrouwen met een langdurige behandeling van borderline problematiek en/of dissociatieproblematiek. Juist deze vaak vergeten groep kan veel leren van de groep en ook steun bieden aan andere deelneemsters. De psycho-educatiegroep zoals die nu is, biedt de cliënten een specifieke vorm van hulp die aanvullend is op individuele psychotherapie of een andere vorm van hulpverlening. De meerwaarde voor de PAAZ is dat de organisatie nu zelf deze groep vrouwen kan bieden wat zij nodig heeft. We hebben ons geschoold middels cursussen en opleidingen van onder andere Transact, en daarnaast hebben we veel literatuur doorgenomen en gebruikt. Het
114
TransAct
meeste hebben we echter geleerd in de groepen en van het –daarnaast- individueel behandelen van slachtoffers. Door deze ervaringen weten we dat ons draaiboek nooit ‘af’ is. Steeds weer ontdekken we nieuwe aspecten die in het draaiboek thuis zouden horen. We sluiten dan ook niet uit dat het draaiboek in de loop van de komende jaren uitgebreid zal gaan worden met psycho-educatief materiaal over thema’s als angst, plegergedrag, opvoeding. Zoals al eerder aangegeven, is in de loop van de tijd onze werkwijze vrijer geworden. In de eerste groepen stond behandeling van de geschreven tekst centraal. Na meer ervaring te hebben opgedaan met groepen, zijn we de tekst meer als ondersteuning gaan gebruiken en staat het invoegen in de sfeer en het groepsproces net zo centraal. Deze psycho-educatiegroep is ontwikkeld in de Oostelijke Mijnstreek in Limburg. Dit ‘kleurt’ de teksten en ons woordgebruik. Met name als het gaat over seksualiteit bijvoorbeeld, is ons taalgebruik waarschijnlijk ‘omzichtiger’ dan in de grote steden. Ook is het aantal allochtone cliënten hier geringer dan elders in het land. In onze groepen heeft tot nu toe slechts één allochtone (Marokkaanse) vrouw deelgenomen. We kunnen daarom ook geen specifieke invloeden van andere culturen op de seksueel misbruikproblematiek beschrijven en niets zeggen over de waarde van onze psycho-educatiegroep voor allochtone vrouwen. De inbedding van ons hulpaanbod is ook nogal specifiek. Hier maakt de psychoeducatiegroep deel uit van het totale aanbod van de deeltijdbehandeling van de PAAZ van het algemene ziekenhuis Atrium. Deelneemsters van onze groep stromen vaak door naar andere deeltijdgroepen. Ook kunnen zij verder individueel behandeld worden op onze polikliniek. Met deze kanttekeningen bij de door ons ontwikkelde psycho-educatiegroepen voor seksueel misbruikte vrouwen, sluiten wij ons verhaal af. Maar niet nadat we een aantal voor ons waardevolle personen en organisaties bedankt hebben voor hun advies en steun. Theo Maagdenberg (arts/psychotherapeut) en Peter van de Elzen (gezondheidszorgpsycholoog/ psychotherapeut) willen wij bedanken, omdat zij ons geïnspireerd hebben en geholpen om ons draaiboek te schrijven. Onze huidige collega’s van de deeltijdbehandeling PAAZ-Atrium bedanken we, omdat ze ons door hun kritische blik in staat stelden het draaiboek zo compleet mogelijk te maken. Verder willen we onze werkgever, in de personen van Jos Roelofs (medisch manager en hoofd PAAZ) en Edwin van Gerven (afdelingshoofd PAAZ) bedanken voor de mogelijkheden en faciliteiten die zij ons hebben geboden om de psychoeducatiegroep te ontwikkelen. Ook willen we Transact bedanken voor de steun en bereidheid om ons draaiboek uit te geven. Zij hebben, door bij alles wat we opschreven de vraag te stellen waaróm we iets op een bepaalde manier deden, ons gedwongen om veel van wat we intuïtief doen, onder woorden te brengen. We hebben een vruchtbare samenwerking gehad en onze reisjes van Zuid-Limburg naar Utrecht waren steeds iets om naar uit te kijken. Last but not least, bedanken we de vrouwen die deelgenomen hebben aan onze groepen. Wij hadden de psycho-educatiegroep niet goed kunnen beschrijven zonder de input van onze deelneemsters. Hun openheid en eerlijkheid zijn ontroerend en heel waardevol.
Grip op je verleden
115
En we bedanken onze partners, Jos en Arie, voor hun liefde en steun. Jos heeft nog een bijzondere bijdrage geleverd aan het ontwerp van de voorkant en Arie heeft vele, vele uren werk besteed aan het redigeren en opmaken van teksten. En wat onszelf betreft, we waren al fijne collega’s en ook vriendinnen van elkaar, maar de afgelopen tijd heeft gezorgd voor een verdere verdieping. De samenwerking voor deze uitgave was bijzonder en we zijn door elkaar verder geïnspireerd. Wij vinden dat binnen de psychiatrie door de jaren heen te weinig zorg en aandacht is geweest voor vrouwen met seksueel misbruikervaringen, en we hopen dat dit werkboek zal bijdragen aan een betere zorg en meer steun voor deze groep cliënten. We hopen dat andere hulpverleners zich ook geïnspireerd gaan voelen door deze uitgave en gaan ervaren hoe bijzonder het is om met deze groep vrouwen te mogen werken. Kerkrade, april 2006 Mieke Gielens en Marina Witvliet
116
TransAct
Bronnen en literatuuropgave
Bronnen en geciteerde literatuur •
Arnoldus, M. e.a. Pilotstudy traumacursus: psycho-educatie en relatiemanagement bij mensen met traumagerelateerde klachten. In: Dth 23, 4, december 2003, p. 337-351.
•
Beelen, J. van, J. Heinsius. Redders in nood: dilemma’s van partners van vrouwen met seksueel geweldservaringen. Uitgave: Ambo; Baarn, 1991.
•
Boevink, W. en Escher, A. D. M. C. Zelfverwonding begrijpelijk maken. Uitgave: St. Positieve Gezondheidszorg; Bemelen, 2001.
•
Claeys, H. Dissociatie. In: PsychoPraxis, 2005. Uitgeverij Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem.
•
Dolan, Y. Stap voor stap. de zoektocht voorbij trauma en therapie op weg naar een leven van geluk. Uitgave: HB Uitgevers; Baarn, 2000.
•
Geerdink, G. i.s.m. TransAct. Als je misbruikt bent. Gids voor verwerking. Uitgave: Jan van Arkel; Utrecht, 1999.
•
Goudswaard, H., red. Vergeven of vergelden. Over slachtoffers van intiem geweld. Uitgave: Van Gennep; Amsterdam, 2000.
•
Gezondheidsraad. Omstreden herinneringen. Uitgave: Gezondheidsraad; Den Haag, 2004.
•
Herman, J., Trauma en Herstel. De gevolgen van geweld: van mishandeling thuis tot politiek geweld. Uitgave: Wereldbibliotheek; Amsterdam, 1993.
•
Höing, M. e.a. Hulp aan slachtoffers van seksueel geweld. Uitgave: Eburon; Delft, 2003.
•
Kardiner, A. The traumatic neuroses of war. Psychosomatic medicine monographs 1. Washington, 1941.
•
Lichtenburcht, C. v. , L. Thooft. Het geminachte lichaam. Uitgave: Ambo; Amsterdam, 2000.
•
Ministerie van Justitie. Seksueel misbruik van kinderen. Gew. herdr. Uitgave: ministerie van Justitie; Den Haag, 2003.
Grip op je verleden
117
• Nicolaï, N. Handboek psychotherapie na seksueel misbruik. Uitgave: De Tijdstroom; Utrecht, 2003. • Nicolaï, N. ‘Overlevingsstrategieën’. Vrouwenhulpverlening na seksueel geweld. C. Gelauff e.a. (red). Uitgave: leergangen Vrouwenhulpverlening; Utrecht, 1990: 85-94. • Roodvoets , C. Het Monsterverbond. Uitgave: Aramith Haarlem, 2003. • Wageningen, A., E. Plooij. Mijn lijf is me lief. Een verkenning van eigen seksualiteit, voor vrouwen die vroeger seksueel misbruikt zijn. Uitgave: Kosmos; Utrecht, 1993. • Wigersma, T. Acht dagen met Engel. Uitgave: Lemniscaat; Rotterdam, 2004.
Aanbevolen literatuur • Delfos, M.F. De ontwikkeling van intimiteit. Een ontwikkelingspsychologisch model gekoppeld aan een model van de gevolgen van seksueel misbruik. In: Tijdschrift voor Seksuologie 18 (1994), blz. 282-292. • Draijer, N., Seksueel misbruik van meisjes door verwanten. Een landelijk onderzoek naar de omvang, de aard, de gezinsachtergronden, de emotionele betekenis en de psychische en psychosomatische gevolgen. Uitgave: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Den Haag, 1988. • Draijer, N. Seksuele traumatisering in de jeugd. Gevolgen op lange termijn van seksueel misbruik van meisjes door verwanten. Uitgave: SUA; Amsterdam, 1990. • Dijk, J.J.M. van, Vergeving als afscheidsgeschenk: over de plaats van het slachtoffer in het proces van schuldverwerking van de dader of de plaats van de dader in het proces van leedverwerking van het slachtoffer? Den Haag: ministerie van Justitie, Directie Criminaliteitspreventie, 1990. • Frenken, J., e.a. Terugvechten; verzet van vrouwen tegen verkrachting. Een onderzoek onder 370 slachtoffers. Uitgave: Eburon; Delft, 1995. • Gelauff, C. Vrouwenhulpverlening na seksueel geweld. 4e druk. Uitgave: TransAct; Utrecht, 1998. • Goudswaard, H. Vrouwengroepen. Kortdurende groepstherapie. Uitgave: Van Gennep; Amsterdam, 1997. • Hart, O. van der (red): Trauma, dissociatie en hypnose. Uitgave: Swets & Zeitlinger; Amsterdam, 1991. • Hendriks, J. Meisjes als zedendelinquent - een exploratieve studie. In: Tijdschrift voor Criminologie. 45 (2003), blz. 401-412.
118
TransAct
• Inspectie voor de Gezondheidszorg. Seksuele intimidatie door hulpverleners. Meldingen bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg 1993/1994. Uitgave: Inspectie voor de Gezondheidszorg; Rijswijk, 1996. • Krips, M. Overdracht en tegenoverdracht. Instrumenten bij de hulpverlening aan seksueel misbruikte vrouwen. In: Vrouwenhulpverlening na seksueel geweld. C. Gelauff e.a. (red). Utrecht: leergangen Vrouwenhulpverlening, 1990: 65-72. • Lammers, M. en T. Pauli (samenst.) Van calamiteit naar preventiebeleid. Beleid en praktijk van de gehandicaptenzorg op het gebied van seksualiteit en seksueel misbruik. Uitgave: TransAct; Utrecht, 2003. • Lawick, J. van. Intieme oorlog. Over geweld en kwetsbaarheid in gezinsrelaties. 2e herz. dr. Uitgave: van Gennep; Amsterdam: 2003. • Mastenbroek, S. De illusie van veiligheid. Voortekenen en ontwikkeling van geweld tegen vrouwen in relaties. Uitgave: Jan van Arkel; Utrecht, 1995. • Melles, R., N. Bakhuizen, A. van Montfoort. Contextuele hulpverlening bij seksueel misbruik. Over de ontwikkeling en de werkwijze van het CLAS-project. 2e druk. Uitgave: VU Uitgeverij; Amsterdam, 1996. • Michielsen, M., W. v. Mulligen, L. Hermkens. Leren over leven in loyaliteit. Over contextuele hulpverlening. 3e druk. Uitgave: Acco; Leuven; Leusden, 1998. • Mozaïek. Handboek met methodieken voor de preventie en opvang van allochtone vrouwen rond huiselijk en seksueel geweld. Uitgave: TransAct; Utrecht:, 2004. • Nicolai, N. Vrouwenhulpverlening en psychiatrie. 5e herz. dr. Uitgave: BabylonDe Geus; Amsterdam, 1997. • Oosten, N. van, I. van der Vlugt. Seksespecifieke hulpverlening voor maatschappelijk werkers. Uitgave: Coutinho; Bussum, 2002. • Outsem, R. van. Seksueel misbruik van jongens. Uitgave: Sua; Amsterdam, 1992. • Puttaert, D. Waarom heb ik het niet eerder gezien? Moeders van incestslachtoffers vertellen. Uitgave: Houtekiet; Antwerpen/Baarn, 2000. • Römkens, R.G., Gewoon geweld? Omvang, aard, gevolgen en achtergronden van geweld tegen vrouwen in heteroseksuele relaties. Uitgave: Swets & Zeitlinger; Amsterdam: Lisse, 1992. • Somma. Seksualiteit : misbruik en preventie : resultaten van een enquête onder SPD’en over seksualiteit en seksueel misbruik bij verstandelijk gehandicapten. – Uitgave: Somma; Utrecht, 2000. • Stel, J. van der. De effectiviteit van psychoeducatie : een literatuurstudie. Uitgave: De Geestgronden, afd. Onderzoek & Ontwikkeling; Bennebroek, 2003.
Grip op je verleden
119
• Verkaik, R. en A. Pemberton. Belaging in Nederland. Aard, omvang, achtergronden en mogelijkheden voor een aanpak: eindrapport. Uitgave: Research voor Beleid; Leiden, 2001. • IJff, M. Sexcounseling in de psychosociale hulpverlening. 2e gew. dr. Uitgave: Koninklijke Van Gorcum; Assen, 2002.
120
TransAct
Bijlage 1 Informatie over de psycho-educatiegroepen voor seksueel misbruikte vrouwen van Altrecht en GGNet Verder na Incest van Altrecht, Utrecht Deze psycho-educatiegroep is bedoeld voor volwassen vrouwen die in hun jeugd door verwanten seksueel zijn misbruikt. Er wordt vooral informatie gegeven over de gevolgen van incest. Het uitgangspunt is de informatie zó te brengen dat recht gedaan wordt aan de ernst van de gevolgen van het seksueel misbruik, zonder dat deze informatie als zwaar ervaren wordt. Het is de bedoeling dat de cursisten meer begrip en aandacht voor zichzelf krijgen en dat ze horen dat je aan de slag kunt gaan met je klachten en enig idee krijgen hoe ze dat kunnen doen. Altrecht heeft gekozen voor de vorm van een een psycho-educatiegroep, omdat de problematiek van de betreffende vrouwen te complex en het angstniveau te hoog is voor een langer durende of intensieve therapiegroep. Ook het delen van aandacht is te moeilijk voor deze cliënten. Op cognitief niveau bleken zij wel bereikbaar te zijn. Er is bewust voor gekozen de deelneemsters geen eigen inbreng te laten hebben en weinig van elkaar te laten weten. Er is wel gelegenheid tot het stellen van vragen. Door ontbreken van persoonlijke onthullingen en van interactie is het angstniveau beter onder controle te houden. De deelneemsters hebben naast de groep individuele behandeling. De doelen van deze psycho-educatiegroep zijn: • informatie geven en uitleg over de gevolgen van langdurige traumatisering; • de mogelijkheid bieden om complexe gevoelens onder woorden te brengen en te begrijpen; • deelneemsters leren hun huidige klachten in een zinvolle samenhang te zien met vroegere ervaringen; • een andere cognitieve, emotionele en morele context bieden die het gevoel van eigenwaarde van de deelneemsters positief kan beïnvloeden; • de condities verbeteren waaronder verwerking van de ervaringen kan plaatshebben. In totaal zijn er zes bijeenkomsten waar achtereenvolgens de volgende zes thema’s behandeld worden: 1. traumatische ervaringen, wat zijn dat en wat zijn de mogelijke gevolgen?; 2. overlevingsmechanismen, omgaan met wantrouwen en vertrouwen, grenzen; 3. schuldgevoel, schaamte en geheimen; 4. macht en machteloosheid, boosheid en woede; 5. gezinsachtergronden, geheimhouden of vertellen, confrontatie met pleger, rol van geloof; 6. seksualiteit, lichaamsbeleving, seks en relaties, behandelmogelijkheden en voorwaarden voor behandeling.
Grip op je verleden
121
Psycho-educatiegroep van GGNet Het groepsaanbod bestaat uit zeven thematisch opgebouwde bijeenkomsten. Elke bijeenkomst start met het kort herhalen van de informatie van de vorige bijeenkomst. Vervolgens houden de begeleidsters een theoretische inleiding, waar de deelneemsters op kunnen reageren en vragen over kunnen stellen. Na elke bijeenkomst wordt de deelneemsters gevraagd een notitieblad in te vullen als hulpmiddel om gedachten en gevoelens naar aanleiding van de bijeenkomst te verwoorden en vast te houden: Wat me aansprak… Wat me raakte…. Ik voelde me… Waar ik het in de behandeling over wil hebben... Er worden ook literatuursuggesties gegeven. De zeven thema’s van de zeven bijeenkomsten zijn achtereenvolgens: 1. De invloed van maatschappelijke ontwikkelingen op de manier waarop trauma’s worden gezien en behandeld. 2. Basisbegrippen en indeling trauma’s (PTTS etcetera). 3. De biologische ontwikkeling van hersenen, de werking van neurotransmitters en de invloed van traumatische gebeurtenissen. 4. De normale psychische ontwikkeling. 5. Symptomen van traumatisering en directe gevolgen. 6. Indirecte gevolgen van traumatisering. 7. Behandeling, keuzen en mogelijkheden voor verdere behandeling.
122
TransAct
Bijlage 2 Evaluatie-onderzoek door TransAct naar de effectiviteit van ‘Grip op je verleden’
De uitkomsten Van de 30 ex-deelneemsters die de enquête toegestuurd hebben gekregen, hebben er 17 gereageerd.
Vraag 1. De informatie die de deelneemsters vooraf kregen over de groep: deze werd door 16 van de 17 deelneemsters (respondenten) als ‘voldoende’ beoordeeld (men had de keus tussen ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’); 1 deelneemster antwoordde ‘weet ik niet meer’. Toelichting die deelneemsters gaven op hun antwoord: Zes deelneemsters hebben hun antwoord toegelicht en/of tips voor verbetering gegeven. • ‘Het intakegesprek dat vooraf plaatshad was uitgebreid en er werd duidelijk aangegeven wat je verwachten kon. Ook hun aanpak legden ze gezamenlijk uit. De intake vond ik erg belangrijk, omdat je dan ook je angsten en vragen kwijt kan.’ • ‘Vooraf gesprek, was prettig – kende Marina niet, en toen wel – gaf duidelijkheid. Was ook fijn dat we geen details mochten zeggen – was ik bang voor dat dit zou gebeuren, en daar word ik bang van. Wel praten over gevolgen – was goed!’ • ‘Geruststellende sfeer. Voldoende aandacht en tijd als iemand het moeilijk had.’ • ‘Voldoende, maar toch anders voorgesteld, kon iets uitgebreider.’ • ‘De opzet van de groep was me goed duidelijk gemaakt. De één-op-één intakegesprekken waren voldoende informatief.’ Tips voor verbetering: • ‘Er zou misschien een ruimte kunnen zijn waar iemand na de groepstijd even kan afschakelen met Mieke of Marina. Was soms moeilijk om auto te rijden.’ • ‘Uitgebreider, duidelijk doelstelling geven.’
Vraag 2. De begeleiding: deze werd door 16 van de 17 respondenten als ‘goed’ bestempeld en door 1 respondent als ‘redelijk’ (men had de keus tussen ‘goed’, ‘redelijk’ of ‘slecht’).
Grip op je verleden
123
Toelichting: Zes deelneemsters hebben hun antwoord toegelicht en/of tips voor verbetering gegeven. • ‘Ze (de begeleidsters, NM) waren goed voorbereid en beschikten over voldoende deskundigheid.’ • ‘Goed. Ze doen hun uiterste best, toch denk ik dat het aan ‘beleving’ ontbreekt.’ • ‘Heel goed.’ • ‘Heel veilig, vertrouwd. Je mocht er gewoon zijn, en ze gaven het gevoel dat je de moeite waard was. Waren echt lief, en ook samen naar elkaar fijn. Goed luisteren! En ondanks alle zware onderwerpen veel samen met de groep lachen – helpt!’ • ‘Ze weten beiden erg goed waar ze het over hebben en ze vullen elkaar goed aan. Ze houden iedere deelnemer goed in de gaten en hoe deze reageren, dit geeft een veilig gevoel.’ • ‘Heel erg betrokken bij iedereen.’ Tip voor verbetering: • ‘Iemand bij de groep voegen met eigen ervaring omdat er een grote drempelvrees is om over dit onderwerp te praten. Je voelt je pas vrijer na de tweede of derde keer. Mijnsinziens kan je betere vragen aan elkaar stellen wanneer je ook voelt waar je het over hebt.’
Vraag 3. De opzet van de groep, waarbij elke bijeenkomst een thema centraal stond: hierover was de mening van alle 17 deelneemsters dat die ‘goed’ was (men had de keus tussen ‘goed’ en ‘niet zo goed’). Toelichting: Acht deelneemsters hebben hun antwoord toegelicht en/of tips voor verbetering gegeven. • ‘Zo had je keus om verschillende dingen aan te halen die met het seksueel misbruik te maken hadden.’ • ‘Je kon je voorbereiden.’ • ‘Bij de eerste bijeenkomst werd bekendgemaakt welke thema’s op welke datum werden besproken; je wist dus altijd van tevoren welk onderwerp besproken zou worden. Het was fijn dat er tijdens een bijeenkomst maar één thema centraal stond. Hierdoor werd een bepaald onderwerp goed besproken en werd de kans op het overgaan naar een ander onderwerp beperkt. Door verhalen van patiënten was er vaak de neiging om uit te wijken naar een ander onderwerp, maar door één centraal thema werd dit beperkt.’ • ‘Gaf me duidelijkheid waar we over praatten.’ • ‘Was vaak confronterend en dus moeilijk.’ • ‘Helaas te weinig thema’s.’ • ‘Ik denk wel dat alles aan de orde is geweest.’ • ‘Door de thema’s kon je alles op een rijtje zetten, want normaal gaat alles door elkaar in je hoofd.’
124
TransAct
Tips voor verbetering: • ‘Het had wat langer mogen duren.’ • ‘Er zou misschien een ruimte kunnen zijn waar iemand na de groepstijd even kan afschakelen met Mieke of Marina. Was soms moeilijk om auto te rijden.’ • ‘Wie is er uiteindelijk slachtoffer (bij mij persoonlijk ex-man en kinderen), hoe ga je met je kinderen om met dit onderwerp, wie is ‘de verantwoordelijke dader’, wie heeft dit toegelaten!’
Vraag 4. De schriftelijke informatie die iedereen meekreeg: hierover was de mening van 16 van de 17 deelneemsters dat deze ‘goed’ was (men had de keus tussen ‘goed’ en ‘niet zo goed’), 1 deelneemster vond de informatie ‘redelijk, soms iets te oppervlakkig’. Toelichting: Zes deelneemsters hebben hun antwoord toegelicht en/of tips voor verbetering gegeven. • ‘Het was voor mij voldoende.’ • ‘Hierin stond alles wat in de bijeenkomst werd besproken. Ik kon dus alles nalezen thuis. De informatie is duidelijk en goed begrijpelijk.’ • ‘Wel verhelderend, soms wat te confronterend om zelf te lezen. Snapte het dan niet, vragen daarna. Verhaaltjes erbij, waren fijn om te lezen!’ • ‘Heel goed.’ • ‘Goed, toch ben je na de eerste keren niet in staat deze door te nemen, alles is te emotioneel.’ • ‘Kon je al erover nadenken.’ Tip voor verbetering: • ‘Met duidelijke voorbeelden uitbreiden’.
Vraag 5. Of de deelname aan de groep als steun is ervaren, is door 15 van de 17 deelneemsters met ‘ja’ beantwoord (men had de keus tussen ‘ja’ en ‘nee’); 1 deelneemster antwoordde ‘Ja, ik heb enige dingen kunnen oppikken, en nee, ik was veel verder in mijn verwerkingsproces dan anderen’, 1 deelneemster antwoordde ‘’Tussen ja en nee in’. Toelichting: Negen deelneemsters hebben hun antwoord toegelicht en/of tips voor verbetering gegeven. • ‘Heb leren accepteren dat het gebeurd is en om er niet uitsluitend mee bezig te zijn.’ • ‘Ja, zeer zeker, heeft ertoe geleid dat ik nu zelf beheerster ben van twee sites op internet, om te delen met mensen met gelijke ervaringen; zo steunen we elkaar, en ook nieuwkomers adviseer ik op de sites om te informeren of er een seksueel geweldsgroep cursus gegeven wordt in hun buurt.’
Grip op je verleden
125
• ‘Het is prettig herkenning te vinden bij anderen en te horen dat je niet de enige bent met problemen.’ • ‘Had het gevoel dat ik niet de enige was; heb veel gehad aan het verdriet en de pijn (wat wel erg was) van de anderen.’ • ‘Voel me gehoord, gesteund - was fijn - om anderen te ontmoeten.’ • ‘Bepaalde onderwerpen die ik met niemand kan bespreken, zijn daar aan bod gekomen. De ervaringen van andere patiënten heb ik als zeer leerzaam ervaren. Dus niet alleen de informatie van Mieke en Marina was belangrijk, maar de verhalen van medepatiënten ook. Ik heb geleerd dat bepaalde gedachtes en denkwijzen die ik jarenlang heb gehad, niet juist waren, en dat ik daar aan moet werken. Ik heb door de informatie veel over mijn doen en denken geleerd en zelfs hoop gekregen.’ • ‘Ja toch wel, zo voelde je de pijn van een ander en wist dat wat er gebeurd was ook werkelijk zo was, en dat je het niet verzonnen had.’ • ‘Je bent niet de enige.’ Er zijn bij deze vraag geen tips voor verbetering gegeven.
Vraag 6. De vraag of de seksueel geweldsgroep een hulp was bij het praten over de ervaringen, is door 10 van de 17 respondenten met ‘ja’ beantwoord (men had de keus tussen ‘ja’ en ‘nee’), door 4 deelneemsters met ‘nee’ en door 3 deelneemsters met ‘ja en nee’: • ‘Ja, alleen over de eventuele verwerking. Nee, essentiële dingen mochten niet besproken worden. Hierbij bedoel ik niet dat je niet in details mocht treden, maar bepaalde traumatische ervaringen had ik toch graag besproken. Hier was ook te weinig tijd voor.’ • ‘Af en toe, kan er nog niet goed over praten.’ • ‘Een kleine ‘ja’. Raak nog steeds geëmotioneerd, maar kan er soms over praten. Niet altijd. Soms is het te moeilijk. Is dus eigenlijk ja en nee.’ Toelichting: Acht deelneemsters hebben hun antwoord toegelicht en/of tips voor verbetering gegeven. • ‘Mij persoonlijk heeft het niet geholpen. Het was en blijft voor mij moeilijk om erover te praten. Mij hebben individuele gesprekken met Mieke of Marina beter geholpen om te praten over mijn ervaringen. Ik had tijdens de bijeenkomsten erg veel moeite om mijn ervaringen te delen waar andere patiënten bij waren. Daarvoor is mijn schaamtegevoel te groot. En ik heb het gevoel dat niemand staat te wachten op mijn verhaal. Ik merkte dat Mieke en Marina vaker probeerden iets los te krijgen bij mij, maar zodra ze merkten dat ik niet wilde, hielden ze daar mee op en bleven ze dus niet aandringen, dat was erg fijn. Ik werd nergens toe gedwongen, en kreeg vaak de kans aangeboden om te praten.’ • ‘Nee, ik kon er toen nog niet over praten.’ • ‘Je wordt er toch wat openlijker van, en durft het uiteindelijk te vertellen.’ • ‘Kon voor het eerst praten erover, heeft me goed gedaan.’
126
TransAct
• ‘Door herkenning en dat je onder lotgenoten bent leer je de dingen beter te verwoorden.’ • ‘Ja, want normaal als je met iemand praat komt er toch ongeloof.’ Tip voor verbetering: • ‘Persoonlijke opvang na de bijeenkomst. Je gaat met zo veel emoties naar huis en dan duw je ze weer weg.’
Vraag 7. De vraag of de seksueel geweldsgroep heeft geholpen ervaringen en klachten beter te begrijpen, is door 12 van de 17 respondenten met ‘ja’ beantwoord (men had de keus tussen ‘ja’ en ‘nee’), door 1 deelneemster met ‘redelijk’, door 2 deelneemsters met ‘nee’, en door 2 deelneemsters met ‘ja en nee’: •· ‘Klachten wel, maar nog onbegrip voor het gebeurde.’ •· ‘Ervaringen begrijp ik wel beter, maar de klachten niet zo.’ Toelichting: Zeven deelneemsters hebben hun antwoord toegelicht en/of tips voor verbetering gegeven. • ‘Begrijp het nu beter welke klachten te maken hebben met mijn verleden. Schuld heb ik niet meer – heel fijn! Dacht altijd dat ik schuld was van toen. Maar nu niet meer – Opluchting! Hebben Mieke en Marina voor geholpen!!’ • ‘Vóór deelname aan de groep zat ik altijd in hetzelfde denkpatroon. Nu heb ik geleerd om er vanuit een ander perspectief naar te kijken. Door andere inzichten te verkrijgen leer je veel over jezelf en het doorbreekt oude gedachtes.’ • ‘Kan het goed begrijpen nu. Maar leg nog soms de schuld bij mezelf. Heb nog steeds moeite met seksuele relatie.’ • ‘Nee, ervaringen leer je nooit te begrijpen en klachten zijn persoonsgebonden.’ Tips voor verbetering: • ‘Er zou toch meer plaats moeten zijn om terug te kunnen komen op vorige bijeenkomsten, dingen extra bespreekbaar te maken.’ • ‘Er is daarna nog veel te veel wat je bezig houdt, waar je zelf mee blijft zitten.’
Vraag 8. De vraag of de seksueel geweldsgroep heeft geholpen zich beter te voelen, is door 10 van de 17 respondenten met ‘ja’ beantwoord (men had de keus tussen ‘ja’ en ‘nee’), door 6 deelneemsters met ‘nee’ en door 1 deelneemster met ‘ja en nee, had toch iets langere tijd nodig want komt toch af en toe terug.’ Toelichting: Tien deelneemsters hebben hun antwoord toegelicht en/of tips voor verbetering gegeven.
Grip op je verleden
127
• ‘Nee, maar denk dat ik daar zelf nog niet ver genoeg voor was in het verwerkingsproces.’ • ‘Het heeft z’n tijd nodig.’ • ‘Heb geweldsaandoeningen niet verwerkt, voel vaker lichamelijke pijn en kijk of er soms blauwe plekken zijn. Die zijn er dus niet. Maar ik voel ze nog steeds.’ • ‘Je gevoel verandert daardoor niet, want als je naar huis gaat, blijft het probleem hetzelfde; het enige was dat je wist dat je niet alleen was, dat gaf wel wat steun.’ • ‘Nee, omdat het toen pas loskwam.’ • ‘Had toch iets langere tijd nodig, want komt toch af en toe terug.’ • ‘Voel me minder depressief en ben positiever. Minder angst. Snap het beter. Lucht op. Heb nu minder medicijnen. Gaat goed.’ • ‘Ja, enerzijds door de ervaringen van medepatiënten, waardoor je weet dat je niet de enige bent en ervan kunt leren. En anderzijds door de informatie van Mieke en Marina waardoor ik meer het gevoel heb gekregen dat ik toch ‘normaal’ ben, en dat ik moet werken aan mijn schaamte- en schuldgevoel, omdat deze volgens hen niet juist is.’ • ‘Ik zit nog lang niet lekker in m’n vel!’ • ‘Het eindelijk eens allemaal eruit te gooien.’ Er zijn bij deze vraag geen tips voor verbetering gegeven.
Vraag 9. Op de vraag of je anderen het deelnemen aan de seksueel geweldsgroep zou aanraden, hebben alle 17 deelneemsters ‘ja’ geantwoord. Toelichting: Twaalf deelneemsters hebben hun antwoord toegelicht en/of tips voor verbetering gegeven. • ‘Vooral om de eerste stappen te zetten om erover te durven praten.’ • ‘Voor 100 procent.’ • ’Het was een positieve ervaring om met lotgenoten te praten.’ • ‘Je krijgt echt de bevestiging dat je niet de enige bent en je je niet hoeft te schamen.’ • ‘Ja, zou hem graag zelf nog eens overdoen.’ • ‘Want je kunt van anderen leren, hoe zij met zo’n situatie omgaan.’ • ‘Ook als je denkt er genoeg over te weten, dan kun je er toch nog veel over leren. Je hoort misschien dingen waar je nooit aan gedacht hebt of je leert van de ervaringen van anderen.’ • ‘Want zelf heb ik er toch veel aan gehad.’ • ‘Geeft steun en inzicht.’ • ‘Als ze er klaar voor zijn en er voor openstaan.’ • ‘Al lang in de psychiatrie, nooit eerder aandacht voor geweest – te laat nu pas aandacht voor. Jammer – had het graag eerder gehad – ook voor mijn man! Die snapt het nu beter. Fijn dat hij er ook bij mocht die keer. Andere mannen gesproken – fijn. Gaat nu ook beter samen, alleen geen seks – gaat niet meer. Maar voel me door praten toen in de groep niet meer schuldig!’
128
TransAct
Tips voor verbetering: • ‘Zelfhulpgroepen opstarten onder begeleiding van deskundigen.’ • ‘Duidelijker wijzen op Buro Slachtofferhulp.’ • ‘De bijeenkomsten liggen te lang uit elkaar; ik zou het beter vinden dat de vervolg-gespreksgroep op kortere termijn zou zijn.’ • ‘Zou graag willen zien dat er meer tijd in gestoken wordt, want met één keer per week kun je het probleem dat mensen jaren met zich meeslepen geen plek geven.’ • ‘Het is soms moeilijk als je aan een thema begonnen bent, je moet stoppen als de tijd om is. Dan ga je toch weer met een gevoel naar huis dat niet echt bevredigend is. Het aantal bijeenkomsten zou wat meer kunnen zijn.’ • ‘Langere deelname en voor vroegere deelnemers een vervolg.’ • ‘Twee uur is te kort, mag langer; meer bijeenkomsten; ik mis de groep!’
Grip op je verleden
129
Het vragenformulier 6 Vragen over de seksueel geweldsgroep waar jij aan deelgenomen hebt We verzoeken je bij elke vraag een van de hokjes (0) zwart te maken en daaronder je antwoord toe te lichten. Als je te weinig ruimte hebt voor toelichting, gebruik dan de achterkant van het blaadje ook. Na elke vraag is er ruimte om tips te geven die de seksueel geweldsgroep (nog) beter kunnen maken. Alvast bedankt voor je medewerking! 1. Was de informatie die jij vooraf over de groep hebt gekregen voldoende of onvoldoende? O Voldoende Toelichting: O Onvoldoende Toelichting: Ik heb de volgende tips voor verbetering:
2. Was de begeleiding van de groep (door Mieke Gielens en Marina Witvliet) goed, redelijk of slecht? O Goed Toelichting: O Redelijk Toelichting: O Slecht Toelichting: Ik heb de volgende tips voor verbetering:
3. Wat vond je van de opzet van de groep, waarbij elke bijeenkomst een thema centraal stond? O Goed Toelichting: O Niet zo goed Toelichting: Ik heb de volgende tips voor verbetering:
6
Dit vragenformulier is aan .. vrouwen die een van de latere psycho-educatiegroepen van Marina Witvliet en Mieken Gielens hebben gevolgd, opgestuurd. De deelneemsters werd in een begeleidend briefje gevraagd de vragen – anoniem – te beantwoorden en het formulier terug te sturen aan TransAct.
130
TransAct
4. Wat vond je van de schriftelijke informatie die je meekreeg? O Goed Toelichting: O Niet zo goed Toelichting: Ik heb de volgende tips voor verbetering:
5. Heb je de deelname aan de seksueel geweldsgroep als steun ervaren? O Ja Toelichting: O Nee Toelichting: Ik heb de volgende tips voor verbetering:
6. Heeft de seksueel geweldsgroep je geholpen over je ervaringen te praten? O Ja Toelichting: O Nee Toelichting: Ik heb de volgende tips voor verbetering:
7. Heeft de seksueel geweldsgroep je geholpen je ervaringen en klachten beter te begrijpen? O Ja Toelichting: O Nee Toelichting: Ik heb de volgende tips voor verbetering:
8. Heeft de seksueel geweldsgroep je geholpen je beter te voelen (’lekkerder in je vel’)? O Ja Toelichting: O Nee Toelichting: Ik heb de volgende tips voor verbetering:
Grip op je verleden
131
9. Zou je anderen het deelnemen aan de seksueel geweldsgroep aanraden? O Ja Toelichting: O Nee Toelichting: Ik heb de volgende tips voor verbetering:
Dit was de laatste vraag. Hartelijk bedankt voor je medewerking!
132
TransAct
Bijlage 3 Voorbeeld van een uitnodigingsbrief aan de partners van de deelneemsters
Uitnodiging voor de partners van de deelneemsters aan de psycho-educatiegroep voor vrouwelijke slachtoffers van seksueel misbruik Zoals u weet, neemt uw partner deel aan een groep voor slachtoffers van seksueel misbruik. In het kader hiervan nodigen wij u, door middel van deze brief, uit voor een zogenoemde ‘partnermiddag’. Deze bijeenkomst is gepland op: ……… De bijeenkomst begint om ……… en eindigt om ……… We ontmoeten elkaar in ……… Doel van deze bijeenkomst is dat u samen met uw partner informatie krijgt over de mogelijke gevolgen van het seksueel misbruik voor uw relatie. Mogelijk verbaast het u dat u ook wordt betrokken bij de behandeling van uw partner, maar wij weten uit ervaring dat de gevolgen van het verleden van uw partner niet alleen háár betreffen. Ook u heeft ermee te maken. In de bijeenkomst zullen wij u informatie geven over seksueel misbruik en de effecten die dat kan hebben op u en uw partner. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er door het seksueel misbruik in het verleden nu verwarring is of een conflict binnen uw partnerrelatie over intimiteit en seksualiteit, de omgang met familie etetera. Mogelijk heeft u zelf vragen hierover. Naast dat u informatie krijgt, is er ook tijd om vragen te stellen aan ons en aan andere partners. Als u vooraf nog iets meer wilt weten, kunt u telefonisch contact opnemen met ons. Wij zijn te bereiken onder nummer ……… In afwachting van uw komst, verblijven we, Met vriendelijke groet ……… ……… ………
Grip op je verleden
133
Bijlage 4 Voorbeeld van een uitnodigingsbrief voor de terugkombijeenkomst
Aan ……… ……… ……… Betreft: uitnodiging terugkombijeenkomst ‘Psycho-educatiegroep Seksueel Geweld’ Kerkrade, ………
Beste deelneemster, Zoals we twee maanden geleden hebben afgesproken, zou er een uitnodiging volgen voor de negende bijeenkomst van onze groep: de terugkombijeenkomst. We nodigen je hierbij voor die bijeenkomst uit. De groep begint om ……… uur en eindigt om ……… uur. We ontmoeten elkaar in de bekende groepskamer. De koffie en thee wordt door ons verzorgd. We gaan het in de bijeenkomst hebben over de volgende vragen: - Wat heeft de groep voor je betekend? - Heeft de groep bijgedragen aan je herstel? - Heeft de literatuur een bijdrage geleverd, en kun je aangeven welke onderdelen? - Welke betekenis heeft het seksueel misbruik nu in je leven? - Hoe ziet je dagelijkse leven er nu uit? - Eventuele hulpvragen. Het zou fijn zijn als je hier vóór de bijeenkomst al wat over nadenkt. Wanneer je verhinderd bent op genoemde datum, wil je dan telefonisch contact met ons opnemen? Zonder tegenbericht verwachten we je.
Met vriendelijke groeten, ……… ……… ………
134
TransAct
Grip op je verleden
135
136
TransAct