Atoombommen als godsgeschenk Niet de atoombommen maakten een eind aan de Tweede Wereldoorlog, al wordt dat vaak gezegd. Hoe kwam de capitulatie van Japan tot stand in augustus 1945? Door Hugo Röling Een onweerlegbare mythe wil dat het einde van de Tweede Wereldoorlog het directe gevolg was van het gebruik van de atoombommen in augustus 1945. Jaar in jaar uit wordt dit bij de herdenkingen herhaald. Niet alleen in Nederland wordt voortdurend ook in serieuze publicaties deze bewering gedaan. De chronologie staat vast: 6 augustus Hiroshima, 9 augustus Nagasaki, 15 augustus capitulatie. De redenering dat het de atoombommen waren die Japan op de knieën brachten klinkt dan ook zeer aannemelijk. Sinds het einde van 1942 werd Japan overal in de verdediging gedrongen en na de nederlaag van Nazi-Duitsland was er in mei 1945 geen enkel uitzicht meer op een overwinning voor Japan. Maar omdat het Japanse leger dat niet wilde weten werd de eis tot overgave van de geallieerden hooghartig genegeerd. Door de atoombommen konden zelfs de diehards die tot de dood door wilden vechten overtuigd worden dat verder oorlog voeren zinloos was. Toch is het oorzakelijk verband aanzienlijk gecompliceerder. Voor historici is dit geen nieuws, maar wegens het hardnekkige misverstand is het goed nog eens de gebeurtenissen op een rij te zetten. Wie wil volhouden dat de atoombommen de oorlog beëindigden moet in de eerste plaats aantonen dat bij het besluit tot capitulatie de berichten over Hiroshima en Nagasaki de doorslag hebben gegeven. Welnu, wie de verslagen van de kabinetszittingen en een handvol latere getuigenverklaringen doorleest, merkt dat die wel genoemd zijn, maar een volstrekt ondergeschikte rol hebben gespeeld. Want wie er al onder de indruk was van de berichten over een nieuw wapen, de Japanse legertop was dat allerminst (of deed alsof). Had die mislukte bondgenoot in Europa ook niet steeds beloofd de oorlog met een geheim wapen te beslissen? En dan zouden de Amerikanen plotseling wel zoiets hebben? En dan: wat was doorgedrongen van die apocalyptische gebeurtenissen in die wanhopige dagen in Tokyo, dat door de grote luchtaanvallen met brandbommen al maandenlang een rokende puinhoop was? Zesenzestig steden waren door de Amerikaanse bommenwerpers systematisch aangevallen. Het aantal slachtoffers beliep alleen in Tokyo al zo'n 100.000 en dat nu met één aanval evenveel doden waren gevallen, was een schok, maar zo gaat dat in dat soort barre oorlogstijden. Iemand van het persbureau in Tokyo probeerde contact op te nemen met het kantoor in Hiroshima, maar daar was iedereen dood dus dat schoot niet op. Toen hij eindelijk contact had kreeg hij iets te horen over een Amerikaanse radio-uitzending met melding van een atoombom. Wat was dat in hemelsnaam? Was hij daar voor uit zijn bed gehaald? De Amerikanen onderschepten al op 9 augustus een Japans legerrapport over de gevolgen van het bombardement en zullen daar niet de conclusie uit hebben kunnen trekken dat de boodschap overgekomen was. Ja, er was erg veel schade en het aantal slachtoffers werd vrijwel correct geschat. Maar het was helemaal niet zeker dat er een nieuw type bom was gebruikt.
De Amerikanen deden er natuurlijk alles aan om duidelijk te maken over wat voor hels wapen zij beschikten. In de woorden van minister van buitenlandse zaken Shigenori Togo lanceerden zij een ‘publicity blitz’. Op grond daarvan legde Togo, die er allang van overtuigd was dat de oorlog zo snel mogelijk beëindigd moest worden op 7 augustus de militairen het vuur aan de schenen in de ministerraad. Die vonden dat ze op meer onderzoek moesten wachten en hielden vol dat het misschien helemaal niet om een atoombom ging. Op 8 augustus kon Togo verslag uitbrengen aan keizer Hirohito. Naar hij achteraf zegt, merkte de keizer onmiddellijk op dat het nieuwe wapen het voortzetten van de oorlog onmogelijk maakte. Met alle respect lijkt het er op dat een loyaal onderdaan hier zijn vorst in bescherming nam door hem opvattingen toe te schrijven die na het einde van de oorlog wenselijk waren. Maar hoe kon het leger ertoe gebracht worden de nederlaag te aanvaarden? In de militaire dictatuur die Japan in 1945 al bijna vijftien jaar was werden geen besluiten genomen zonder de goedkeuring van leger en marine. Het kernkabinet werd gevormd door een gepensioneerd admiraal als eerste minister (Suzuki) de ministers van oorlog (Anami) en marine (Yonai), de chefs staf leger en marine en als enige burger Togo, afkomstig uit de diplomatieke dienst. Die bleef op de 9e augustus vasthoudend betogen: er is geen alternatief voor capitulatie. Anami had met natuurwetenschappers gesproken, die wisten dat het om een atoombom ging, maar geneigd tot overgave was hij er niet van geworden. Hij kwam wel met bijzonderheden over de atoombommen: misschien hadden de Amerikanen er wel 100 en zou het volgende doel Tokyo zijn. Vreemd genoeg ging niemand in deze kabinetszitting op deze schokkende speculaties in. Een besluit werd niet genomen. Als de totale fysieke vernietiging van Japan met brandbommen en nu met atoombommen de regering niet kon doen buigen, wat verhinderde dat het besef van de nederlaag doordrong? Als de beraadslagingen over het beëindigen van de oorlog niet over de hopeloze militaire situatie gingen, waarover dan wel? Dat ging eigenlijk steeds over de kokutai. Letterlijk betekent dat ‘nationaal lichaam’. De vertalingen variëren van ‘Japanse grondwet’ tot ‘nationale identiteit’. In de ideologie van het Japanse militarisme was het de nauw met het keizerschap verbonden idee van de Japanse superioriteit. In de ogen van de geperverteerde nationalisten was het verloren gaan van deze spirituele grondslag van Japan veel erger dan de dood van desnoods de gehele bevolking. Welke garanties dat de kokutai niet geschonden zou worden en de keizer dus gehandhaafd zou worden moesten van de geallieerden verkregen worden, voordat over overgave kon worden gepraat? Daar werd in gekmakende circelredeneringen over gesproken en niemand kon daar doorheen komen. Essentieel voor Togo moet zijn geweest dat hij wel de steun had van admiraal Yonai, die ook tot de conclusie gekomen was dat overgave beter was dan de totale vernietiging van Japan. De persoonlijke moed van deze kopstukken van de ‘vredespartij’ is zeer bewonderingswaardig, want het was zacht gezegd riskant tegen de oorlogswaanzin van de legerleiding in te gaan. Frisse nationalistische officieren maakten dit soort defaitisten
graag een kopje kleiner, met stilzwijgende goedkeuring van de generaals. Een boek over het begin van deze duistere periode in Japan heet niet voor niets Government by assassination. De vredespartij had in elk geval bereikt dat bij het ontbreken van consensus in de ministerraad de keizer gevraagd moest worden een uitspraak te doen. Hirohito blijkt achteraf niet de wereldvreemde en machteloze constitutionele monarch te zijn geweest, waar hij lang voor doorgegaan is. Ook Prof. mr. B.V.A. Röling, de Nederlandse rechter in het Tokyo tribunaal zag hem zo en heeft het feit dat de keizer zich niet voor deze tegenhanger van Neurenberg hoefde verantwoorden altijd verdedigd, o.a. toen Hirohito een officieel bezoek bracht aan Nederland in 1971 en de cabaretier Wim Kan als overlevende van de beruchte Birma spoorweg daar fel tegen protesteerde. Intussen had Hirohito zich veel meer met de Japanse oorlogsvoering bemoeid en had hij de militairen veel meer aangemoedigd dan lang is aangenomen. Maar in juli 1945 moet hij, waarschijnlijk in nauw overleg met of overtuigd door de grootzegelbewaarder Kido tot de conclusie gekomen zijn dat hij zijn handen van het leger af moest trekken om de continuiteit van het keizerschap niet in gevaar te brengen. Hij zou dus voor vrede besluiten, wisten Togo en de zijnen door hun contacten met Kido. En zo werd in de verstikkende hitte van de schuilkelder van het paleis op 9 augustus vergaderd in bijzijn van de keizer en zijn entourage, kort nadat twee voor Japan onheilspellende berichten waren binnengekomen: de Sovjet Unie had Japan de oorlog verklaard (een harde slag omdat men hoopte op bemiddeling door de Russen in vredesonderhandelingen met de geallieerden) en er was een tweede atoombom afgegaan. De geallieerden hadden op 26 juli in de Potsdamverklaring de onvoorwaardelijke overgave van Japan geëist. Premier Suzuki legde uit dat de ministers het eens waren dat er van geallieerde kant een toezegging moest komen over de positie van de keizer in het na-oorlogse Japan, dat er dus beslist een voorwaarde gesteld moest worden voor het aanvaarden van de capitulatie, maar de minister van oorlog en de chefs staf van oorlog en marine stelden drie extra voorwaarden: demobilisatie van de Japanse troepen door Japan zelf, Japan berecht zelf eventuele oorlogsmisdaden en geen bezetting van Japan. Yonai (marine) ondersteunde die eisen niet, premier Suzuki moet zich op de vlakte hebben gehouden welke voorwaarden hij onmisbaar vond. Anami dreigde met burgeroorlog (lees: een nieuwe staatsgreep door het leger) als tot capitulatie besloten werd en leger stafchef Umezu verklaarde dat het leger klaar was voor een beslissende slag op het Japanse vasteland. Daarna stelde de president van de keizerlijke raad Hiranuma harde vragen. Waarom waren de toenaderingspogingen via Moskou mislukt? Ze hebben niet op onze voorstellen gereageerd, moest Togo toegeven. Vindt U het aanvaardbaar verdachten van oorlogsmisdaden uit te leveren? Er zijn precedenten, hoor je hem mompelen. Daarna kregen de militairen er harder van langs. U zegt dat we de oorlog kunnen voortzetten maar hoe denkt u dat te doen met de elke dag en elke nacht voortdurende luchtaanvallen? Hebben we enige verdediging tegen de atoombommen? We hebben onvoldoende vooruitgang geboekt, maar verwachten betere resultaten, hakkelde Umezu. Binnenkort kunnen de Amerikanen onze steden ook beschieten vanuit zee. (Deze bejaarde hofdignitaris leefde nog een beetje in de vorige eeuw.) We zullen onze plannen herzien en zijn dan in staat ze te verslaan, hield marine stafchef Toyoda vol. Suzuki kreeg de vraag wat hij aan het voedseltekort dacht te gaan doen. Het leger vreesde muiterij bij overgave,
maar de kans op een volksoproer door de toenemende ellende was zorgwekkender. De eerste minister beperkte zich er toe te zeggen dat hij het daar mee eens was. Hiranuma sprak daarna nog uitvoerig over de formulering van de voorwaarden betreffende de positie van de keizer (het concept antwoord aan de geallieerden van de ministerraad bevatte daaraangaande ernstige fouten) en eindigde: als we kunnen winnen moeten we doorvechten. Als capitulatie moest worden overwogen waren garanties voor het handhaven van de keizer essentieel, zelfs als de hele natie de dood moest vinden in de oorlog. Toyoda antwoordde daarop nog dat hij niet zeker was van de overwinning, maar wel dat de vijand nog aanzienlijke schade kon worden toegebracht. Suzuki bood uitvoerig zijn verontschuldigingen aan dat de regering geen consensus bereikt had en toen was het zover: de keizer formuleerde zijn verheven beslissing. Over het keizerschap sprak hij niet, evenmin als over de atoombommen, maar het kwam erop neer dat het afgelopen moest zijn. We riskeren alles te verliezen als we deze hopeloze oorlog voortzetten. Na de verklaring van de keizer barstten alle aanwezigen in huilen uit, ook de keizer veegde een traan met zijn witte handschoen weg. In het acht pagina’s tellende verslag van deze vergadering die drie uur duurde en in de vroege ochtend van 10 augustus eindigde is de enige vermelding van de atoombom de vraag van Hiranuma. Het telegram met de Japanse acceptatie van de Potsdam-verklaring van de geallieerden ging die ochtend uit, met de voorwaarde dat de prerogatieven van de keizer ongeschonden zouden blijven. Op 12 augustus was duidelijk via een radioboodschap, dat dit niet voldoende was. De geallieerden bleven bij hun eis van onvoorwaardelijke overgave. Bij degenen in Tokyo die hoopten op een snel einde van de verloren oorlog liep de spanning op. Zou het leger zich neerleggen bij de uitspraak van de keizer? Deze had zich bereid verklaard naar de hoofdkwartieren te gaan om zijn besluit aan de lagere bevelhebbers uit te leggen en het leek of Anami dat wel wilde, wat gezien werd als een poging van het leger om Hirohito onder druk te zetten zijn beslissing te herzien. Yonai maakte zich hier boos over. Als Anami zijn eigen mensen niet aankon, moest hij aftreden. Daarop aangesproken door de marineleiders zag Anami af van het bezoek van de keizer. Op die 12e augustus keek admiraal Yonai terug op de eindeloze kabinetszittingen. Het was duidelijk dat bijna alle ministers inzagen dat Japan reddeloos verslagen was, maar ze draaiden eromheen. ‘Het mag ongepast zijn het zo te stellen, maar de atoombommen en de oorlogsverklaring van de Sovjets zijn in zekere zin een godsgeschenk. Nu kunnen we de oorlog beëindigen zonder duidelijk te maken dat we dat moeten vanwege de binnenlandse toestand. Ik pleit er allang voor ermee op te houden, niet omdat ik bang ben voor de aanval van de vijanden, voor de atoombom of voor de deelname van de Sovjets aan de oorlog. Voor mij is de belangrijkste reden mijn zorg over de toestand van het land.’ Het is kenmerkend dat hij in dit soort eufemismen bleef spreken, terwijl hij toch een van de weinige militairen was die de nederlaag onder ogen wilde zien.
Weer werd op 13 augustus uren vergaderd over het antwoord van de geallieerden en weer waren het vooral de legerministers die volhielden dat er niet onvoorwaardelijk gecapituleerd mocht worden. Suzuki, die zich eerder op de achtergrond gehouden had, hield nu een pleidooi voor het idee dat de Amerikanen niet kwaadwillend waren en er niet op uit leken te zijn om de positie van de keizer aan te tasten. Maar weer was er geen consensus, dus moest een tweede uitspraak van de keizer komen. Die kwam op 14 augustus na een zitting van een uur, waarin de legerleiders in tranen gesmeekt hadden nadere concessies af te dwingen door verder te vechten. Op deze twee dagen kwamen de atoombommen alleen zijdelings ter sprake. Geen moment lijken ze voor de betrokkenen de doorslag gegeven te hebben bij hun zware besluit. Hirohito zei te vertrouwen op de goede bedoelingen van de Amerikanen. Hij zou het ontoelaatbare toelaten en het onverdraaglijke verdragen. Weer werd er na zijn woorden bitter geweend. Iedereen verwachtte nu een staatsgreep. De poging daartoe kwam ook, maar Anami (al dagen op de hoogte van de voorbereidingen) steunde die uiteindelijk niet. Hij pleegde zelfmoord. De plaatopname van Hirohito's aankondiging van de overgave werd op het nippertje gered uit handen van muitende officieren en de 15e augustus werd tot de immense opluchting van de hele wereld de capitulatie van Japan afgekondigd. Op 2 september werd die in de baai van Tokyo getekend. Als die atoombommen zo'n ondergeschikte rol speelden bij Japans capitulatie, dan was het toch onnodig ze te gebruiken? Er zijn heel wat historici die de luchtaanvallen als een oorlogsmisdaad van geallieerde zijde beschouwen en de atoombommen al helemaal. Net als met de bombardementen op Duitsland wordt het aanvaarden van het doden van zoveel mogelijk burgers nog moeilijker als het lijkt alsof dat het geen oorlogsdoel gediend heeft. Wat betreft Duitsland heeft het debat hierover in ieder geval opgeleverd dat de bombardementen wel degelijk een bijdrage aan Hitlers nederlaag hebben geleverd. Dat maakt Hamburg en Dresden niet minder erg, maar een misdaad? In Japan waren de luchtaanvallen die sinds juni 1944 alle belangrijke industriesteden in as legden beslissend voor het op gang brengen van het accepteren van de nederlaag. Een Götterdämmerung-scenario hebben de Japanse leiders er uiteindelijk niet van gemaakt. Maar daar leek het wel op. Japan was geheel verslagen, dat wisten de Amerikanen heel goed. Maar wisten ze ook dat de regering in Tokyo radeloos zocht naar een methode om er een einde aan te maken? Nee, na tien dagen was er nog geen antwoord op de Potsdam-verklaring. Ze wisten dat er zoiets als een ‘vredespartij’ in de regering Suzuki actief was, de marine inlichtingen officier Zacharias had die in april al ontdekt. Maar in de onderschepte geheime boodschappen kregen ze volop de rituele verklaringen van bereidheid zich dood te vechten te horen. En hen werd voorgehouden wat voor geweldige verliezen het heroïsche Japanse leger de Amerikanen nog toe zou brengen als ze op de hoofdeilanden landden. Er circuleerden schattingen bij de Amerikaanse legerleiding, dat het nog wel een jaar of anderhalf jaar kon duren voor Japan zich overgaf. In dat dilemma heeft Truman gekozen voor het gebruiken van de atoombommen om verdere verliezen aan Amerikaanse zijde te voorkomen. Het is makkelijk achteraf te zien dat Japan op instorten stond en dat Truman als hij nog even geduld had gehad de capitulatie gekregen zou hebben. Er bestaat een boekenplank vol met studies waarin hem andere motieven dan het snel beëindigen van de oorlog in de schoenen wordt geschoven. Vooral
intimidatie van de Sovjet Unie staat daarin voorop. Het afwerpen van de bommen wordt dan letterlijk een Holocaust, een brandoffer van honderdduizenden ten dienste van cynische machtspolitiek. Het is een visie die in Japan veel aanhang heeft. Het stelt Japanners in staat zich vooral als slachtoffers van de oorlog te beschouwen en de oorlogsmisdaden van het eigen leger weg te wuiven. De discussies hierover zijn ook in Amerika verbitterd verbitterd geweest en nooit opgehouden. De argumenten voor de atoombom als oorlogsmisdaad overtuigen mij uiteindelijk niet, maar zijn voor dit betoog ook niet van belang. De bommen alleen waren niet beslissend voor het besluit tot capitulatie. Japan was al gevloerd, maar wie per se op zoek wil gaan naar de knockout blow heeft aan de Sovjet oorlogsverklaring een betere kandidaat, is de conclusie van de beste studie over dit onderwerp (Hasegawa) die ik ken. Wie vast wil houden aan de visie dat de atoombommen de oorlog beëindigd hebben, kan alsvolgt redeneren. De legerleiding werd het door Hirohito´s uitspraak duidelijk dat zij niet meer op hem konden rekenen. Maar zij hadden geleerd dat ze zich nooit mochten overgeven. Anami zou dus door een staatsgreep de restanten van burgerlijke invloed in de regering uitschakelen en de keizer tegen zichzelf in bescherming nemen. Het leger zou de oorlog hebben voortgezet. De jongere officieren waren er klaar voor. Maar toen gingen die 100 bommen die Anami in de ministerraad noemde hem toch door het hoofd spoken en hij besloot op het allerlaatste moment de coup niet te steunen. Als Yonai de atoombom al op 12 augustus 1945 een godsgeschenk noemde, mogen wij toch wel geloven dat ze het laatste tikje waren dat nodig was voor het realiseren van de capitulatie? Ze kunnen de beslissende duw geweest zijn om het leger niet in opstand te laten komen. Maar dit zijn onbewijsbare speculaties. Dat zo hardnekkig vast gehouden wordt aan het idee dat de atoombommen de oorlog beëindigd hebben, is zeer begrijpelijk. De totale zinloosheid van de bommen is te ongelofelijk. Als er zoiets verschrikkelijks is gebeurd, moet dat ergens goed voor zijn geweest (of was het een oorlogsmisdaad van onvoorstelbare omvang). Dat verklaart waarom het idee populair is dat Hiroshima en Nagasaki gemaakt hebben dat de Koude Oorlog nooit nucleair geworden is. Ook dat zijn onbewijsbare speculaties. Het is onze enige troost. Dat er in augustus 1945 wereldwijd gejuicht is over de atoombommen die het duivelse Japan in het stof hadden doen bijten is erg begrijpelijk. Dat de kwaadaardige Japanse variant van het hypernationalistische militarisme toen uitgeschakeld werd, wordt algemeen als een zegen beschouwd. Maar het achteraf afwegen van de bronnen en de getuigenissen maakt geen andere conclusie mogelijk dan dat het tweevoudig ‘onvergetelijk vuur’ het einde van de wereldoorlog gemarkeerd heeft, niet veroorzaakt. M.m.v. Geert van Bremen. Hugo Röling (auteur van dit stuk) is historicus. Zijn vader, wijlen prof. B.V.A. Röling (hoogleraar internationaal recht), maakte deel uit van het Tokio-tribunaal. Shigenori Togo, The cause of Japan (New York 1956) Robert S.J. Butow, Japan’s decision to surrender. (Stanford UP 1968)
John W. Dower, War without mercy. Race and power in the Pacific War (1986) en: Japan in war and peace (1993) Richard B. Frank, Downfall: The End of the Imperial Japanese Empire (New York 1999) [dit boek nog niet te pakken gekregen, Frank schijnt meer gewicht aan de atoombommen toe te kennen dan Hasegawa] Herbert Bix, Hirohito and the making of modern Japan (Harper Collins 2000) Rudy Kousbroek, Meer dan een marionet. In: NRC Handelsblad Cultureel supplement 12.1.2001 p. 27 J. Samuel Walker, Prompt and Utter Destruction: Truman and the Use of Atomic Bombs against Japan (Chapel Hill 2004) J. Samuel Walker, Recent Literature on Truman’s Atomic Bomb Decision: A Search for Middle Ground. In: Diplomatic History 29 (April 2005) 311-334 Tsuyoshi Hasegawa, Racing the Enemy: Stalin, Truman, and the Surrender of Japan (Cambridge, Harvard University Press 2005) Herbert P. Bix, Japan's Surrender Decision and the Monarchy: Staying the Course in an Unwinnable War Japan Focus. Posted July 5, 2005 Documents on the Decision to Drop the Atomic Bomb. The Harry S. Truman Library. http://www.trumanlibrary.org/whistlestop/ study_collections/bomb/large/index.php. William Burr (Ed.), The Atomic Bomb and the End of World War II: A Collection of Primary Sources. National Security Archive. (2005) http://www.gwu.edu/~nsarchiv/NSAEBB/NSAEBB162/index.htm.