Atelier E-cultuur en digitalisering
David Stevens (voorzitter), Ann Laenen (ondervoorzitter), Carolien Coenen (secretaris) Bart Temmerman, Brecht Demeulenaere, Carlo Vuijlsteke, Evi Werkers, Geert Puype, Gert Nulens, Hilde Van den Bulck, Inge Schoups, Inge Van Nieuwerburgh, Jan Braeckman, Jeroen Walterus, Karen Vander Plaetse, Lut Vercruysse, Mel Collier, Mieke Van Doorselaer, Nico Verplancke, Olivier Maeterlinck, Rony Vissers, Stefan Kolgen, Stoffel Debuysere, Tijs Vastesaeger (leden) Lien Verwaeren (waarnemer kabinet Schauvliege), Filip Libin (projectleider)
Brussel, 10 mei 2010
Inhoudstafel TRENDS................................................................................................................. - 3 DOORBRAKEN E-CULTUUR EN DIGITALISERING ............................................ - 4 Doorbraak 1 E-cultuur is cultuur................................................................................................................- 4 Doorbraak 2 Openheid..................................................................................................................................- 4 Doorbraak 3 Ruimte voor cultureel experiment en creativiteit ..........................................................- 5 Doorbraak 4 Ruime beschikbaarheid van digitale content en duurzame bewaring .....................- 5 Doorbraak 5 Gidsen op maat in tijden van information overload......................................................- 6 Doorbraak 6 Herkalibreren van de toepassing van het auteursrecht...............................................- 6 -
Atelier E-cultuur en digitalisering
-2-
Trends De afgelopen decennia worden gekenmerkt door het steeds verder oprukken van digitale technologieën in het dagelijkse leven. Informatie- en communicatietechnologieën zijn een onmisbaar onderdeel van ons leven geworden. Digitale content kan zonder kwaliteitsverlies bewerkt en opgeslagen worden en is door de brede verspreiding van mobiele technologieën op eender welke plaats consulteerbaar. Digitale creatie en verwerking van content maakt het mogelijk om het materiaal op uiteenlopende manieren te “verpakken”, waardoor het via diverse distributiekanalen (internet; digitale tv, mobiel,…) aan het publiek kan worden aangeboden. Digitale productietechnieken faciliteren het aanbieden van content ‘op maat’ van de gebruiker en laten deze gebruiker toe zelf content te creëren of hiermee te interageren. Waar de gebruiker vroeger als consument weinig inspraak had, worden hem nu steeds meer instrumenten aangereikt om zelf te beslissen waar en op welk ogenblik hij de content van zijn keuze raadpleegt. De evolutie naar wereldwijde informatie en content à la carte is ingezet. Paradox daarbij is dat het content-aanbod enerzijds wordt gekenmerkt door een tendens tot steeds verdere inhoudelijke individualisering en personalisering, maar anderzijds wel quasi wereldwijd beschikbaar is. Al blijft het een open vraag of deze tendens naar steeds verdere individualisering zich in de toekomst wel volledig zal doorzetten. Doordat digitale productie het creatieproces kan versnellen, groeit het beschikbare aanbod exponentieel. De nieuwe contentcreatie- en distributieprocessen bieden de creator meer mogelijkheden dan vroeger. De creator is minder gebonden aan klassieke distributiemethoden en kan meer invloed uitoefenen op de manier waarop de content aan de gebruiker wordt aangeboden. Het kunnen omgaan met deze overvloed aan beschikbare content via diverse kanalen vraagt echter allerlei nieuwe vaardigheden van de gebruiker en kan tot keuzeverlamming leiden. Door de steeds snellere opeenvolging van nieuwe digitale technologieën ontstaat ook het risico dat mensen afhaken. De lerende Vlaming of cultuurgebruiker zal zich in de toekomst steeds nieuwe (digitale) technieken eigen moeten maken en er bewust moeten mee leren omgaan. Cultuureducatie en mediawijsheid zijn daarom voor de overheid sleutelbegrippen bij het ontwikkelen van haar beleid, met dien verstande dat niet enkel de consument “mediawijs” moet zijn, maar ook de content creator en de distributeur. Over het algemeen wordt verwacht dat het internet in de toekomst steeds verder zal evolueren van een netwerk tussen door mensen bediende computers, naar een netwerk dat verbindingen legt tussen allerlei machines en toestellen onderling, zoals auto’s, huishoudapparaten, energiemeters, ramen en deuren, verlichting,... Deze trend wordt vaak aangeduid als het ‘Internet of things’. Niet alleen mensen, maar ook toestellen zullen altijd met het netwerk verbonden zijn. Bovendien wordt in steeds meer toestellen (zoals mobiele telefoons) een GPS-chip ingebouwd, die de locatie van de beller, of de plaats waarop een bepaalde foto is genomen registreert. Eén van de belangrijkste concrete gevolgen op korte termijn van al deze evoluties is allicht de verdere ontwikkeling van draadloos en draagbaar internet, alsook het aanbieden van nieuwe, plaatsgebonden diensten en content.
Atelier E-cultuur en digitalisering
-3-
Doorbraken e-cultuur en digitalisering Tegen deze achtergrond beschouwen wij het fenomeen “e-cultuur” als het ontstaan, onder invloed van de informatie- en communicatietechnologie, van een nieuwe elektronische netwerkruimte waarin een open-dialoog-cultuur groeit. Die netwerkruimte kan een stimulans zijn voor cross-disciplinaire samenwerking, voor gedecentraliseerde productieprocessen, voor zelforganisatie en voor een actieve participatie. In die netwerkruimte wordt meer en meer culturele inhoud of content digitaal aangeboden, ontstaan nieuwe spelers en neemt de interactie tussen cultuurparticipant en -producent toe. Onder “digitalisering” in de strikte zin verstaan wij het omzetten (converteren) van een analoge bron naar een digitaal bestandsformaat. Bepalend voor de manier waarop een object wordt gedigitaliseerd zijn de eigenschappen van het origineel en de functie die het digitale beeld krijgt. Al tijdens het digitaliseren moet rekening worden gehouden met toekomstig beheer, opslag en onderhoud. Digitaliseren kan in die zin ook opgevat worden als het maken van een digitale representatie van een object. Denk hierbij aan 3D-modellen van een gebouw of foto’s van een schilderij. Bij onze zoektocht naar doorbraken voor het cultuurbeleid op het vlak van e-cultuur en digitalisering hebben wij bij het begrip “digitalisering” een veel ruimere definitie voor ogen gehad, waarbij wordt verwezen naar alle content in digitale vorm, digitale werkmethodes en processen.
Doorbraak 1 E-cultuur is cultuur Om ervoor te zorgen dat iedereen “mee” is met de nieuwe evoluties, is het essentieel om in te zetten op cultuureducatie, zodat de mediawijze cultuurparticipant en cultuurproducent ten volle gebruik kunnen maken van de tools die de informatiemaatschappij hen aanreikt. In 2020 zal e-cultuur integraal deel uitmaken van cultuur. De analoge en digitale cultuurbeleving en – creatie zullen in elkaar overvloeien, zodat het niet meer mogelijk is een onderscheid te maken tussen beide. De grenzen tussen de fysieke en de virtuele beleving vervagen tot zij zelfs helemaal verdwijnen. Hierbij is het belangrijk ervoor te zorgen dat niemand uit de boot valt. Studies wijzen uit dat opleidingsniveau en sociale klasse een belangrijke invloed blijven hebben op de digitale cultuurparticipatie. Daarom is het essentieel om in te zetten op cultuureducatie, zodat de mediawijze cultuurparticipant en cultuurproducent ten volle gebruik kunnen maken van de tools die de informatiemaatschappij hen aanreikt.
Doorbraak 2 Openheid De overheid moet bij het uittekenen van elk beleid vooral streven naar maximale openheid. De overheid moet de door haar gesubsidieerde culturele instellingen stimuleren om informatie te delen en samen te werken, om zo bij te dragen aan een sociale en democratische samenleving waaraan zoveel mogelijk mensen participeren. De overheid moet erover waken dat er bij e-cultuur en digitalisering maximaal naar openheid wordt gestreefd. Zo moet bij concrete digitaliseringsprojecten het gebruik van open standaarden actief aangemoedigd worden en moet er voldoende aandacht worden besteed aan interoperabiliteit en toegankelijkheid van de content (openheid). Bovendien geldt dat de content die zich in het publieke domein bevond, ook na digitalisering vrij toegankelijk moet blijven voor de burger. Toegankelijkheid van (culturele) content is trouwens een noodzakelijke, maar niet de enige, voorwaarde voor bijkomende creativiteit. Openheid moet - net zoals cultuurparticipatie - een beoordelingselement van subsidiedossiers van culturele instellingen vormen. De overheid moet bovendien de door haar gesubsidieerde culturele instellingen stimuleren om informatie te delen en samen te werken, om zo bij te dragen aan een sociale en democratische samenleving waarin zoveel mogelijk mensen participeren. Cultuurparticipatie kan zo bijdragen aan de bredere maatschappelijke participatie. Openheid verhindert overigens niet dat gedigitaliseerde content nog op een andere manier commercieel geëxploiteerd kan worden, door bijvoorbeeld fotoboeken te maken of een bijdrage te Atelier E-cultuur en digitalisering
-4-
vragen voor het verkrijgen van hoge resolutiebeelden van schilderijen.
Doorbraak 3 Ruimte voor cultureel experiment en creativiteit Tegen 2020 moet de overheid maximaal inzetten op het creëren van creatieve ruimte met mogelijkheid tot experiment en moet de maatschappelijke meerwaarde van culturele innovatie naar waarde worden geschat. In onze kennismaatschappij is een belangrijke rol weggelegd voor de creatieve sector. Interdisciplinair onderzoek naar nieuwe innovatieve toepassingen (cfr innovatiecentrum Vlaanderen in VIA) die aansluiting zoeken met andere sectoren is hierbij essentieel. De overheid moet inzetten op het creëren van creatieve ruimtes en moet experimenten die gebruik maken van nieuwe technologieën om digitale content te creëren of hergebruiken, aanmoedigen en faciliteren. Broedplaatsen voor ecultuur zijn nodig. Kennisdeling van de opgedane ervaringen is hierbij essentieel. Bij innovatieprojecten is niet enkel de economische valorisatie van belang, maar ook het creëren van een maatschappelijke meerwaarde. Cultuur kan hierbij niet los gezien worden van andere beleidsdomeinen. Interdisciplinariteit wordt steeds belangrijker. Cultuur stimuleert mensen om na te denken, levert food for thought. In die zin overstijgt cultuur haar initiële ontspanningsfunctie en kan cultuur een belangrijke bijdrage leveren aan de kennissamenleving en aan het realiseren van heel wat VIA-doelstellingen.
Doorbraak 4 Ruime beschikbaarheid van digitale content en duurzame bewaring Tegen 2020 ontwikkelen de cultuur- en erfgoedinstellingen zich tot competente en betrouwbare beheerders en bewaarders van digitale inhoud en materialen. Daarbij moet ruim aandacht worden besteed aan van oorsprong digitale content (‘digital born’), die anders als culturele bron verloren dreigt te gaan (‘digital black hole’). De vuistregel bij digitalisering blijft dat materiaal dat tot het publieke domein behoorde ook na digitalisering in het publieke domein beschikbaar blijft. Vooraleer content via internet voor een breed publiek toegankelijk kan worden gesteld, moet deze in digitale vorm beschikbaar worden. Daartoe moet ingezet worden op digitalisering. De aanwezigheid van voldoende digitaal materiaal is de basisvoorwaarde om cultuurparticipatie te bevorderen. De druk op erfgoedinstellingen om te digitaliseren en om materiaal digitaal toegankelijk te maken, wordt steeds groter. Voordat instellingen van start kunnen gaan met het opzetten van grote digitaliseringsprojecten is het noodzakelijk om op basis van een objectieve analyse en op basis van een gedegen inventaris van het te digitaliseren materiaal een selectiebeleid uit te werken. Daarbij dient extra aandacht te worden besteed aan het digitaliseren van kwetsbare of unieke culturele materialen die verloren dreigen te gaan, zoals bijvoorbeeld oude kranten. Verder kan de digitalisering ook deels vraaggestuurd verlopen, waarbij de meest gebruikte materialen eerst worden gedigitaliseerd. Er zijn evenwel verschillende parameters waarmee rekening moet worden gehouden bij een evenwichtig selectiebeleid. In elk geval blijft de vuistregel dat materiaal dat tot het publieke domein behoorde ook na digitalisering in het publieke domein eenvoudig beschikbaar moet blijven. Essentieel bij e-cultuur en digitalisering is dat er van bij de start van het proces rekening wordt gehouden met de duurzaamheid van de digitale langetermijnarchivering. Ook hiervoor verdient het aanbeveling om zoveel mogelijk open formaten en standaarden te gebruiken. Daarbij moet momenteel vooral ook aandacht gaan naar de bewaring en ontsluiting van de van oorsprong digitale content (‘digital born’, zoals bijvoorbeeld websites, e-boeken, e-mails, digitale video en film, enzovoort). Deze digitale bronnen dreigen immers juist omwille van hun louter digitale bestaansvorm snel verloren te gaan. Men spreekt in deze context over het zogenaamde ‘digital black hole’. Van al het culturele aanbod behoren de digital borns dan ook tot een van de meest kwetsbare groepen. Bij dit alles mag verder niet uit het oog verloren worden dat men niet alleen digitaliseert om te bewaren, maar ook om de (verbeterde) toegang tot de culturele rijkdom mogelijk te maken. Hierbij is het essentieel dat aansluiting gezocht wordt bij internationale en Europese initiatieven, zoals Europeana. Digitaliseren, bewaren en toegankelijk maken van gedigitaliseerd materiaal kunnen dus niet losgekoppeld worden van elkaar.
Atelier E-cultuur en digitalisering
-5-
De Vlaamse overheid moet de sector instrumenten, zoals thesauri en gemeenschappelijke standaarden, aanreiken voor het ontsluiten van de digitale content. Bij het toekennen van metadata aan objecten moet gekozen worden voor een minimale beschrijvende metadata-standaard. Het toekennen van metadata aan content is een zeer tijdsintensieve activiteit. Dit hoeft echter niet noodzakelijk volledig door de culturele instellingen zelf te gebeuren. Men kan ook de cultuurparticipant inschakelen. Op die manier laat je de participant toe op een andere manier te interageren met de digitale collectie en ontstaat er een grotere betrokkenheid. Nieuwe technologieën maken het ook mogelijk bepaalde meta-data-velden automatisch in te vullen. Om deze uitdagingen tegen 2020 te realiseren ontwikkelt de overheid een tienjarig investeringsplan om een duurzame en open (netwerk)infrastructuur te bouwen voor het kostefficiënte aanmaken, ontsluiten, vinden, verspreiden en langetermijnarchiveren van de digitale culturele rijkdom in Vlaanderen. Dankzij deze performante infrastructuur worden cultuur- en erfgoedinstellingen een onmisbare schakel in de innovatieve kenniscreatie en nemen zij hun rol als ‘gate-keeper’ of ‘gateopener’ van het virtuele cultuuraanbod ten volle op.
Doorbraak 5 Gidsen op maat in tijden van information overload Voor de overheid is een rijk en divers cultureel aanbod steeds een belangrijk speerpunt van het cultuurbeleid geweest. Met het oog op 2020 dient bijkomend ingezet te worden op het slaan van bruggen tussen aanbod en publiek. De verspreiding en het gebruik van informatietechnologie maakt het immers mogelijk om de burger te gidsen maar ook te prikkelen met cultureel en vrijetijdsaanbod op maat. Bij de ontwikkeling van deze dienstverlening wordt steeds uitgegaan van een maximale valorisatie van de bestaande diversiteit van het aanbod. Zoals alle internetgebruikers, worden cultuurparticipanten overdonderd door een groot en divers aanbod en dit terwijl de tijd die de cultuurgebruiker effectief vrij kan besteden steeds schaarser wordt. We werken met zijn allen flexibeler, maar ook langer en harder. Het toegenomen cultuur- en vrijetijdsaanbod kan echter aanleiding geven tot procrastinatie (uitstelgedrag) en keuzeverlamming. Door het permanent aanwezig zijn van aanbod stelt de participant zijn deelname aan culturele en vrijetijdsactiviteiten uit naar de toekomst. Of hij raakt verlamd door de onmogelijkheid een keuze uit het gigantische aanbod te maken. De gidsfunctie die vroeger werd opgenomen door traditionele gatekeepers (radio, televisie, kranten, tijdschriften,..) brokkelt tegelijkertijd steeds verder af. De overheid moet met deze fenomenen aan de slag. Het verdient de aanbeveling om in te zetten op de koppeling tussen publiek en aanbod. Met de ruime verspreiding en gebruik van informatietechnologie wordt dit nu ook mogelijk via een gidsfunctie op maat van de individuele gebruiker. Hierbij worden op basis van het cultureel aanbod persoonlijke aanbevelingen gegeven. Een (potentiële) participant zou zijn eigen cultuurprofiel, grotendeels automatisch, kunnen opstellen op basis van interesse, participatiegedrag en sociaal netwerk. Met zijn profiel kan de gebruiker prikkelend naburig aanbod opvragen via zijn eigen informatiekanalen, om zo met een brede waaier van cultuur in contact te komen. Bij dit alles mag de diversiteit van het aanbod en het verrassingselement niet uit het oog verloren worden. Belangrijk blijft om de interesse van de cultuurgebruiker te verbreden en de participatie te verhogen om zo de veelzijdigheid van het culturele aanbod te ondersteunen. De overheid moet hier een subtiele rol in spelen en vermijden dat ze als betuttelend ervaren wordt.
Doorbraak 6 Herkalibreren van de toepassing van het auteursrecht Alhoewel auteursrecht een federale materie is, moet de Vlaamse overheid vanuit haar huidige bevoegdheid de nodige initiatieven nemen opdat het auteursrecht en de toepassing ervan in 2020 garant staan voor een correcte vergoeding voor alle rechthebbenden, een transparante inning en repartitie van de inkomsten, gebruiksvriendelijke licentiemodellen en transparante wettelijk excepties. Cruciaal hierbij zijn het op een evenwichtige manier samenbrengen van alle betrokkenen in een overlegplatform en het opzetten van goede informatiestromen. Het auteursrecht is een instrument om creativiteit te stimuleren en vormt een belangrijke pijler voor de creatieve industrie. De huidige organisatie van het auteursrecht is echter vatbaar voor verbetering.
Atelier E-cultuur en digitalisering
-6-
In de digitale samenleving van vandaag wordt het auteursrecht omwille van zijn complexiteit soms (al dan niet terecht) als een hinderpaal beschouwd voor het online ter beschikking stellen van allerlei (beschermde) content. Een eerste mogelijke oplossing hiervoor zou kunnen bestaan in een betere samenwerking tussen en met de beheersvennootschappen. Zo zou er bijvoorbeeld werk gemaakt kunnen worden van een “one stop shop”, één gemeenschappelijke aanspreekpunt dat het mogelijk maakt om over de Europese grenzen heen op een eenvoudige manier de rechthebbenden op te sporen. Minstens is er nood aan een grotere transparantie op het vlak van de toepassing van het auteursrecht. Binnen de culturele instellingen leeft daarnaast ook het gevoel dat er sprake is van een ongelijke verhouding ten opzichte van de beheersvennootschappen, waardoor de moeilijke onderhandelingen over licenties en het gebrek aan geld om auteurs te vergoeden innovatieve online toepassingen soms verhinderen, en de culturele instellingen hun opdracht niet naar behoren kunnen vervullen. Om het evenwicht te herstellen, zou kunnen worden overwogen om een bijkomende wettelijke exceptie te creëren of meer middelen ter beschikking te stellen van de instellingen. In elk geval zou de auteurswetgeving tegen 2020 aanzienlijk transparanter en gebruiksvriendelijker moeten zijn en beter moeten aansluiten op het digitale tijdperk. De Vlaamse overheid kan hier binnen haar huidige bevoegdheid een bijdrage aan leveren en heeft minstens de plicht om het Europese debat op te volgen en hiervoor input te leveren. Er bestaat ook een grote noodzaak aan meer kennisdeling over de precieze impact van het auteursrecht. Belangrijk is dat er een platform wordt gecreëerd waar alle betrokkenen, zowel gebruikers, beheersvennootschappen als rechthebbenden op een evenwichtige manier rond de tafel kunnen zitten, om gezamenlijk aan standpuntbepaling te doen en kennisuitwisseling te stimuleren. Hoewel auteursrecht een federale materie is, moet de Vlaamse overheid vanuit haar bevoegdheid de nodige inititiatieven nemen opdat het auteursrecht en de toepassing ervan in 2020 garant staan voor een transparante inning en repartitie van de inkomsten, gebruiksvriendelijke licentiemodellen, transparante wettelijk excepties en een correcte vergoeding voor alle rechthebbenden.
Atelier E-cultuur en digitalisering
-7-