Association des Parents d’Enfants Déficients Auditifs Francophones
“Gisteren wilde ik net rustig oversteken op het moment dat het verkeerslicht voor voetgangers/fietsers op groen sprong, wanneer ik plotseling links van mij een geronk hoorde en ik mijn hoofd draaide: een takelwagen stoof in zeven haasten voor mijn neus voorbij in de richting van de files op de ring. Het is mijn gehoor dat me gered heeft! “ 1
Realisatie : APEDAF vzw – Van Eyckstraat 11a – 1050 Elsene Verantwoordelijke uitgever : Anne-Charlotte Prévot Illustraties : Denis Nguyen Samenwerkingen : Voir et conduire asbl, BIVV (Anne-Marie Galloy), Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest - Mobiel Brussel Directie Beleid - Cel Verkeersveiligheid © Apedaf D/2010/4000/3
Deze brochure kwam tot stand op verzoek van ouders van dove kinderen en wil weggebruikers attent maken op de aanwezigheid van hun kinderen in het verkeer. Voor een ouder zal zijn of haar zoon of dochter, ongeacht zijn of haar leeftijd, altijd zijn kind blijven. De zorgen die zij zich maken over de veiligheid in het verkeer van hun kind, evolueren dan ook mee doorheen de tijd, beginnende bij hun kind als voetganger, daarna als fietser en uiteindelijk zelfs als autobestuurder. Op de openbare weg worden doven als personen met een beperkte mobiliteit beschouwd. Er bestaan tal van uiteenlopende en niet altijd zichtbare mobiliteitsmoeilijkheden: een rolstoel, een wandelstok, krukken, zwaarlijvigheid, gezichtsproblemen, hart- en ademhalingsmoeilijkheden, een kleine gestalte, een kinderwagen, een boodschappenwagentje of … doofheid. Feitelijk bevinden doven zich niet in de onmogelijkheid om zich te verplaatsen. Ze ontwikkelen vaardigheden waarmee ze zich kunnen aanpassen. Wat karakteriseert doofheid dan in termen van mobiliteit? Hoe gedragen en reageren doven in het verkeer? (Of waarom reageren ze net niet?) Als we ons hier een beter beeld van kunnen vormen, dan kan dat ongevallen helpen voorkomen en de veiligheid vergroten, in het bijzonder die van dove kinderen. Meer dan elk ander kind is een doof kind immers kwetsbaar. Zo registreert het in het dagelijkse leven maar zelden alle informatie die door zijn omgeving wel waargenomen wordt. Vaak moet het zijn activiteit ook onderbreken om zich op de visuele informatie te concentreren, die het bereikt, of om verduidelijkingen te vragen. Wat gewoonlijk een last vormt, kan in het verkeer echter in een echt risico veranderen …
3
Personen met een auditieve beperking kunnen eveneens problemen bij verplaatsingen ondervinden. “ Hun problemen vereisen minder specifieke aanpassingen dan die van de andere categorieën PBM.” 2 Is het omdat er geen zichtbare aanpassing van de openbare weg bestaat dat we de neiging hebben om het bestaan van deze handicap te vergeten? Via deze brochure zouden we alle weggebruikers dan ook willen vragen om dat niet te doen.
Ter herinnering: artikel 40.2 van de wegcode benadrukt dat: “De bestuurder moet dubbel voorzichtig zijn ten aanzien van kinderen, bejaarden of personen met een handicap, inzonderheid blinden met een witte of een gele stok en de personen met een handicap die een voertuig besturen dat zijzelf voortbewegen of dat uitgerust is met een elektrische motor waarmee niet sneller dan stapvoets kan gereden worden. Hij moet vertragen en zo nodig stoppen.” 3 Maar hoe kunnen we weten of we met een doof iemand te maken hebben? En hoe kunnen we ons gedrag en onze reacties hieraan aanpassen?
4
“Bij de mens is het gehoor het waarschuwingsorgaan bij uitstek. Onze auditieve perceptie loopt namelijk vaak vooruit op onze visuele perceptie. Ze vervult een waakzaamheidsfunctie, maakt ons attent op vertrouwde of ongewone geluiden, stelt ons gerust of waarschuwt ons. Aan de hand van geluiden kunnen we ruimte en tijd bevatten via afstand, richting en locatie …” 4 Gehoorproblemen kunnen bepaalde gevaren met zich meebrengen. Wanneer we met zulke problemen kampen, is het immers moeilijker om onszelf ruimtelijk te situeren, tegelijkertijd informatie uit meerdere richtingen te registreren, te reageren op een gevaar dat zich vaak auditief aankondigt ... Doven zijn echter niet de enigen die gevaar lopen. Overkomt het ons immers niet allemaal dat we in bepaalde omstandigheden ‘doof of slechthorend’ zijn, bv. wanneer we via een koptelefoon naar luide muziek luisteren, wanneer we met de wagen of met een erg luidruchtige bromfiets rondrijden, wanneer de wind hard in onze oren blaast of, simpelweg, wanneer we een helm dragen? Door ons bewust te zijn van de moeilijkheden waarmee doven te maken krijgen, kunnen we ons eigen gedrag eveneens aanpassen om zo het delen van de openbare ruimte te verbeteren … en moeilijkheden te voorkomen.
5
En hoe zit het met dove automobilisten? “In de Belgische wetgeving is er niets dat een dove verbiedt om achter het stuur te kruipen, zolang hij niet aan evenwichtsstoornissen lijdt.” 5 Om met een auto te rijden is het zicht inderdaad belangrijker dan het gehoor. Een preventiecampagne van de Franse vereniging Prévention Routière had zelfs als slogan: Au volant, la vue c’est la vie! (“achter het stuur is zien gelijk aan leven”). Het is echter algemeen geweten dat doven in vergelijking met horenden die op hun gehoor rekenen, een betere visuele analyse ontwikkelen. Hierdoor kunnen ze een gebeurtenis al erg vroeg opmerken en erop anticiperen. Van dove bestuurders is bovendien bekend dat ze niet vaak bij ongevallen betrokken zijn. Vroeger noemden ze zich zelfs ‘de stille bestuurders’, d.w.z. diegenen waarover we nooit horen spreken. “Zodoende zijn het in feite de doven die zich terecht zouden kunnen afvragen, hoe horenden erin slagen om toch rond te rijden, wanneer ze tijdelijk doof zijn, aangezien ze zich normaal gezien niet in deze situatie bevinden?” 6 Het klopt natuurlijk dat bepaalde feiten zich alleen maar auditief manifesteren: een sirene van een prioritair voertuig, claxons, de bel van een tram, enz. Ondanks de scherpte van zijn zicht zal een dove zoiets pas opmerken, wanneer de bron ervan zijn gezichtsveld bereikt heeft. Laat ons dus waakzaam wezen en niet onmiddellijk denken dat een gebrek aan reactie noodzakelijkerwijs een teken van slechte wil is …
6
Alle automobilisten weten het of zouden het moeten weten: De reacties van kinderen zijn onvoorspelbaar. Borden waarschuwen ons trouwens ook voor hun aanwezigheid in de buurt van scholen, parken of in bepaalde woonwijken. Deze borden herinneren de bestuurder eraan dat hij zijn snelheid moet matigen en uiterst aandachtig dient te zijn.
7
In een mum van tijd kan een kind immers het voetpad verlaten hebben en zich in het midden van de rijweg bevinden zonder gekeken te hebben of er een voertuig aankwam. Een kind is zich niet vaak bewust van het gevaar dat het verkeer betekent. Wanneer het speelt of plezier maakt met vrienden, heeft het de neiging om niet op de weg te letten. Als het echter om een kind gaat dat doof is, is het gevaar nog groter! De ouder of begeleider zal het immers niet kunnen wijzen op dreigend gevaar als hij zich niet in zijn directe gezichtsveld bevindt. Geen enkele claxon of schreeuw zal zijn aandacht kunnen trekken en het in geval van nood kunnen waarschuwen. Toch bestaat er geen speciaal bord dat automobilisten erop attent maakt dat ze bv. een school voor doven naderen. Zouden we zoiets niet kunnen overwegen? In de aanwezigheid van kinderen is dus voorzichtigheid geboden en dat des te meer, omdat we uit niets kunnen opmaken of er zich onder hen geen doof kind bevindt … Tot slot is ook de verkeersopvoeding van cruciaal belang: ouders, leerkrachten, broers en zussen kunnen hiertoe bijdragen door te beginnen met zelf het goede voorbeeld te geven.
8
Aangezien een dove of slechthorende oplettender is en een beter ontwikkelde visuele perceptie heeft, zal hij er vaak in slagen om zijn omgeving goed te analyseren. Bij horenden is dit zintuig echter niet altijd even sterk ontwikkeld. Zo kan een dove een automobilist gezien hebben, terwijl dat omgekeerd nog niet het geval is. Bovendien kan het gebeuren dat er elementen zijn die de zichtbaarheid voor automobilisten verminderen, zoals geparkeerde auto’s, reclameborden, bomen, hagen, … Een tip voor alle “zwakke weggebruikers” (voetgangers, fietsers, ...) : let goed op voor alles wat het zicht kan belemmeren, wanneer u oversteekt, zelfs op een oversteekplaats voor voetgangers, en blijf voorzichtig. Draag okk kleding die een bestuurder in staat stelt u beter te zien, vooral als u zich in het donker verplaatst. Een regel die voor alle weggebruikers geldt: Wees geen kameleon!
Cette brochure émane de la volonté de parents d’enfants sourds de sensibiliser les usagers de la route à la présence
9
Wanneer er geen voetpad of berm is of wanneer deze onbruikbaar zijn, kunnen voetgangers het fietspad of de weg nemen. Het is echter verplicht (behalve in buitengewone omstandigheden, zoals in een bocht waar de voetganger anders aan het zicht onttrokken is) om tegen het aankomende autoverkeer in te wandelen, kwestie van onaangename verrassingen te vermijden. Door in dezelfde richting als het verkeer te stappen, kan u de voertuigen achter u niet zien aankomen
10
Een dove of slechthorende zou de komst van een voertuig van achter hem dus wel eens niet opgemerkt kunnen hebben en bijgevolg kunnen opschrikken, op het moment dat het voertuig hem voorbijrijdt. Afgezien van de angst die dit zou kunnen veroorzaken, kan dit ook tot een verlies van evenwicht en eventueel een val leiden. Ook voetgangers die een koptelefoon (met muziek) dragen, zijn blootgesteld aan dit type van ongeval. Wanneer er zich een obstakel op het voetpad bevindt, kan het zijn dat voetgangers de rijbaan nemen om er omheen te gaan. Bij het voorbijrijden van een hindernis waar de voetgangers op de rijbaan omheen moeten gaan, moeten de bestuurders langs die hindernis een vrije ruimte laten van ten minste één meter. “Indien deze minimumafstand niet nageleefd kan worden, mag de bestuurder slechts stapvoets rijden en zo nodig moet hij stoppen.” 7
11
In de steden zijn er steeds meer fietsers. Toch is het soms moeilijk om zich per fiets een weg te banen door het drukke stadsverkeer. Bovendien worden deze ‘zwakke weggebruikers’ niet altijd met het nodige respect behandeld en kunnen zij soms echt gevaar lopen. Volgens de wegcode moet er weliswaar te allen tijde een zijdelingse afstand van minstens 1 m bewaard worden tussen een voertuig en een fietser, maar in werkelijkheid gebeurt dat niet altijd. Als de fietser in kwestie doof of slechthorend is, is het echter des te belangrijker dat deze afstand wel gerespecteerd wordt. Aangezien hij de auto niet heeft horen aankomen, bestaat de kans dat hij verrast zal zijn en kan hij zelfs zijn evenwicht verliezen of van zijn traject afwijken. Bewaar dus een zijdelingse afstand van minstens één meter bij het voorbijsteken van fietsers. Als het om een kind, een dove of een slechthorende gaat, is het immers best mogelijk dat hij u niet heeft opgemerkt. Een tip voor dove fietsers (maar waar in feite iedereen mee gebaat is): Met een achteruitkijkspiegel op uw stuur kunt u ook zien wat er achter u gebeurt.
12
Om een dove weggebruiker te waarschuwen, hebt u niets aan uw claxon. Maar hoe kunt u weten of iemand al dan niet doof is? Als bestuurder loopt u immers het risico dat u zich voor niets opwindt, andere automobilisten in de war brengt (en hen ongerust maakt) of omwonenden stoort. Claxonneren is enkel toegelaten om een noodzakelijke waarschuwing te geven ten einde een ongeval te voorkomen. 8 Er bestaan echter andere manieren om met een andere weggebruiker te communiceren: met de lichten knipperen, visueel contact, het gebruik van gebaren … En ook hier geldt: Blijf altijd hoffelijk!
13
België telt op dit ogenblik ongeveer 400.000 slechthorenden. In hun dagelijks leven worden velen van hen geholpen door het gebruik van diverse auditieve prothesen. Dat stelt hen in staat om beter te horen en bepaalde geluidsindicatoren toch waar te nemen. In sommige gevallen zorgen deze technische hulpmiddelen echter ook voor moeilijkheden bij het lokaliseren van de herkomst van geluiden. Dat wordt stereoacousie genoemd. Het gebeurt dat “slechthorenden geloven […] dat het geluid van voor hen komt, terwijl het in werkelijkheid van achter hen komt. Eén van de gevolgen van dit soort van fouten is een verlenging van de reactietijd.” 9 Het gevaar is des te groter bij ‘kwetsbare gebruikers’, zoals voetgangers en fietsers. Want of het nu gaat om een sirene die de komst van een prioritair voertuig aankondigt, een claxon, het lawaai van een motorfiets of simpelweg het geluid van de motor van een wagen, hoe kunnen we reageren, als we niet weten waar het geluid vandaan komt? Het is dan ook belangrijk, voor alle weggebruikers, om duidelijk de eigen intenties kenbaar te maken, om dubbelzinnige ... en over het algemeen gevaarlijke situaties te vermijden.
14
15
In grote steden vinden we tal van kruispunten waar verschillende types van weggebruikers elkaar ontmoeten. “Door de drukte en de verscheidenheid van het verkeer is het gevaar voor ongevallen er vaak zeer groot. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vindt bijna de helft van de letselongevallen plaats op een kruispunt.” 10
16
Voetgangers en fietsers moeten er bijgevolg dubbel zo hard opletten. We kunnen echter niet in alle richtingen tegelijk kijken. Het gehoor blijkt hier dan ook een kostbaar hulpmiddel, omdat in het midden van een kruispunt het gevaar van alle kanten kan komen. Gelukkig geven dove personen meestal blijk van een grotere voorzichtigheid en hebben ze ook een betere visuele perceptie. En zelfs al vergt het misschien iets meer tijd, ze slagen er wel in om zich een goed totaalbeeld van de situatie te vormen. Zonder nuttige input van omgevingsgeluiden doordat ze een koptelefoon dragen of door het oorverdovende lawaai van auto’s en claxons (tijdens het spitsuur bijvoorbeeld), lopen horende personen daarentegen het risico meer moeite te hebben met het correct onderscheiden van voertuigen en hun locatie. Door bovendien een beetje te veel op hun gehoor te vertrouwen, steken sommigen soms een kruispunt over zonder voldoende aandacht te schenken aan het verkeer. Ook kinderen die de verkeersregels onvoldoende kennen (zoals voorrang van rechts), kunnen dit soort van gedrag vertonen. Aarzel dus niet om te vertragen, wanneer u een kruispunt nadert, en voldoende tijd te nemen om de situatie te analyseren. Zoals de wegcode trouwens ook voorschrijft, “De bestuurder die een kruispunt oprijdt, moet dubbel voorzichtig zijn ten einde elk ongeval te voorkomen.” 11
17
Prioritaire voertuigen (ambulances, brandweerwagens, politievoertuigen, enz.) kondigen hun komst aan door middel van een geluids- en lichtsignaal. Omdat het licht van zwaailichten overdag weinig zichtbaar is, is het doorgaans het geluid van hun sirene dat onze aandacht trekt. Eenmaal we dit geluid als bestuurder opgemerkt hebben, gaan we automatisch visueel op zoek naar de locatie van het voertuig in kwestie. En ook de tram, die eveneens voorrang heeft, kan zijn komst enkel door middel van een geluidssignaal kenbaar maken. Maar hoe kunnen we reageren op dergelijke waarschuwingssignalen, als we ze niet horen? Een doof of ‘tijdelijk doof’ (door te luide muziek, oorverdovend omgevingslawaai, enz.) iemand kan er moeite mee hebben om de aanwezigheid van een prioritair voertuig op te merken of het tijdstip in te schatten, waarop het zal voorbijrijden. Er bestaan echter ook andere manieren om de komst van een dergelijk voertuig waar te nemen. Zoals eerder aangegeven, ontwikkelen doven over het algemeen een grotere gevoeligheid voor visuele signalen. Dat maakt dat ze bijvoorbeeld sneller een verandering in gedrag bij andere weggebruikers (naar de zijkant rijden of vertragen, …) registreren, die eveneens op de komst van een prioritair voertuig kan wijzen. Verder kunnen we ons ook perfect inbeelden dat er in voertuigen of op gps-toestellen systemen geïnstalleerd zouden worden, die een visueel waarschuwingssignaal (zoals een knipperend waarschuwingslampje) geven, wanneer ze per satelliet de aanwezigheid van een prioritair voertuig in een welbepaalde straal rond de wagen registreren. Dit zou de aandacht van dove bestuurders kunnen trekken, wat hen in staat zou stellen om sneller te anticiperen op de komst van een prioritair voertuig door ernaar te zoeken in hun gezichtsveld.
18
In gevallen van onzekerheid is het bijgevolg beter om blijk te geven van hoffelijkheid en voorzichtigheid en de voorkeur te geven aan een meer visuele vorm van communicatie.
19
Hoe voorzichtig en aandachtig we ook zijn, een ongeval blijft altijd mogelijk. Wat dit betreft, dient u te weten dat een dove zich niet altijd gelijkwaardig aan een horende voelt. Als een doof iemand betrokken is bij een ongeval en als de verschillende partijen er niet in slagen om het eens te worden of als de situatie dit vereist, zou een dove bovendien om hulp moeten kunnen vragen op een manier die hem past: in gebarentaal of per SMS. Het wetsvoorstel van mevrouw Christine Defraigne in verband met noodoproepcentra stelt dat elke oproep naar 112 in de taal behandeld zou moeten worden, van degene die belt, maar minstens in de drie landstalen en in het Engels. Hoewel gebarentaal vandaag in de Franse en in de Vlaamse Gemeenschap erkend is, werd deze taal compleet vergeten in dit voorstel. Het is natuurlijk zo dat de mogelijkheid om in dergelijke situaties gebarentaal te gebruiken, een aantal technische aanpassingen vereist, zoals de voorziening van een videoconferentiesysteem, maar dat geldt niet voor de optie om een hulpdienst via SMS te contacteren. Ondanks de verzoeken van de Fédération Francophone des Sourds de Belgique (FFSB), hebben doven echter nog altijd geen toegang tot de hulpdiensten (bijvoorbeeld 112) per SMS. Op lokaal niveau hebben sommige politieposten deze mogelijkheid weliswaar voorzien, maar de invoering van een speciaal oproepnummer op nationaal niveau is nog altijd niet actueel, terwijl een dergelijk systeem zijn nut al bewezen heeft in andere landen, zoals Zwitserland of Australië.
20
Bij een ongeval kan een al zenuwachtige dove persoon immers wantrouwig worden en bang zijn om niet begrepen te worden. Iets op papier zetten kan hem dan afschrikken of hij kan bang zijn dat hij de geschreven verklaring achteraf niet meer zal kunnen lezen. Wie uiteindelijk in fout was, zal echter bepaald worden op basis van de contradictorische verklaring van de personen die bij het ongeval betrokken waren. Als een dove het aanrijdingsformulier dus weigert te ondertekenen, is dat niet noodzakelijkerwijs een blijk van slechte wil, maar veeleer een teken dat hij de zekerheid van een proces-verbaal verkiest, dat door een gekwalificeerde agent werd opgesteld. Aarzel dus niet om hem voor te stellen om de politie te bellen en als u contact opneemt met een commissariaat, vraag dan of één van hun agenten gebarentaal kent. 12
21
1
http://forum.velotaf.com/lofiversion/index.php/t617.html Vademecum: personen met beperkte mobiliteit in de openbare ruimte, Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest – Mobiel Brussel – Ruimten-Mobiliteit – BCBS, 2008 3 Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. 1 DECEMBER 1975 (B.S. 09/12/1975) - http://www.code-de-la-route.be 4 Anne-Marie Wisniewski, Comment concilier danger et sécurité dans l’apprentissage des enfants sourds et malentendants ?, 2001 - http://atelieroptiona.free.fr/moires/anwi.htm 5 Les enjeux du permis de conduire et les responsabilités de l’utilisateur, ASPH asbl, 2009 - http://www.asph.be 6 Anne-Marie Wisniewski, Comment concilier danger et sécurité dans l’apprentissage des enfants sourds et malentendants ?, 2001 - http://atelieroptiona.free.fr/moires/anwi.htm 7 Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. 1 DECEMBER 1975 (B.S. 09/12/1975) - http://www.code-de-la-route.be 8 Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. 1 DECEMBER 1975 (B.S. 09/12/1975) - http://www.code-de-la-route.be 9 Martin Fortin, La surdité : un risque à la conduite automobile - www.lobe.ca 10 BIVV en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Een kruispunt is geen jungle, preventiebrochure, 2004 11 Koninklijk besluit houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. - 1 DECEMBER 1975 (B.S. 09/12/1975) - http://www.code-de-la-route.be 12 Le geste qui sauve is een samenwerkingsinitiatief van de politiediensten voor doven en slechthorenden uit 1998. Voor meer informatie, surf naar: http://users.skynet.be/legestequisauve/accueil.htm 2
Indien u meer wil weten over doofheid, aarzel niet VLOK-CI te contacteren www.vlok-ci.eu Greta Brunclair, Moerheide 193 - 9220 Hamme - Tel. : 0485/78.90.44
Door middel van deze folder hopen wij u attent te hebben gemaakt op de aanwezigheid van dove personen in het verkeer. We kunnen het niet genoeg herhalen: op de weg zijn voorzichtigheid en hoffelijkheid de sleutelwoorden.
Zou u zich kunnen verplaatsen in het verkeer zonder uw gehoor te gebruiken? In België lijdt 10 % van de bevolking aan een min of meer aanzienlijke gehoordeficiëntie. Het kan echter iedereen overkomen dat hij of zij tijdelijk niets kan horen (te luide muziek, oorverdovend omgevingslawaai, enz.) Aan de hand van verschillende situaties ontdekt u in deze brochure, hoe het is om doof te zijn in het verkeer. Verder is het ook een uitgelezen kans om enkele tips mee te geven om lichte aanrijdingen en ongevallen te voorkomen. Door het vestje te dragen dat erbij zit, beschermt u zichzelf en spreekt u tegelijkertijd ook andere gebruikers aan. “En als u het was?” is een goede manier om de aandacht op de aanwezigheid van doven en in het bijzonder dove kinderen op de openbare weg te vestigen en een bijdrage te leveren aan meer veiligheid op de weg
Association des Parents d’Enfants Déficients Auditifs Francophones APEDAF vzw – Van Eyckstraat 11a – 1050 Elsene Tel: 02/644.66.77 - Fax: 02/640.20.44 E-mail:
[email protected] Website: www.apedaf.be
Met de steun van de Franse Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest