E-mail artsen M aastricht 25-02-2002
Onderwerp: Onderzoek consulteren Pedagogisch Team.
Geachte ……………… Zoals u wellicht zult weten, is het Pedagogisch Team 15 oktober 2001 gestart met de pilot van het consulteren. Wij hebben vorig jaar 10 maanden stage gelopen bij het Pedagogisch Team. We zijn nu in het kader van ons afstuderen in opdracht van Lilian Limpens, een onderzoek gestart naar het verloop van de nieuwe werkwijze. Ons doel bij dit onderzoek is te bekijken of de doelen die het Pedagogisch Team zichzelf van tevoren aan het consulteren gesteld heeft, ook daadwerkelijk behaald worden. Voor dit onderzoek is het ook belangrijk om informatie van u over dit onderwerp te krijgen. We zouden dit willen doen d.m.v een mondeling interview van maximaal een half uur. We zouden dan ook graag willen weten of u bereid bent hieraan mee te werken. We vernemen uw reactie graag zo snel mogelijk via een antwoordmail. M ocht u bereid zijn mee te werken aan ons onderzoek, dan nemen we in de loop van de volgende week telefonisch contact op om een afspraak te maken. Bij voorbaat dank voor uw medewerking.
M et vriendelijke groet, Anke Huijnen en Karin Spijkers
2
Brief artsen M aastricht 04-04-2002
Onderwerp: Onderzoek consulteren Pedagogisch Team.
Geachte ………………
Zoals u wellicht zult weten, is het Pedagogisch Team 15 oktober 2001 gestart met de pilot van het consulteren. Wij hebben vorig jaar 10 maanden stage gelopen bij het Pedagogisch Team. We zijn nu in het kader van ons afstuderen in opdracht van Lilian Limpens, een onderzoek gestart naar het verloop van de nieuwe werkwijze. Ons doel bij dit onderzoek is te bekijken of de doelen die het Pedagogisch Team zichzelf van tevoren aan het consulteren gesteld heeft, ook daadwerkelijk behaald worden. Voor dit onderzoek is het ook belangrijk om informatie van u over dit onderwerp te krijgen. We zouden dit willen doen d.m.v een mondeling interview van maximaal een half uur. We hebben u hierover al een e-mailtje gestuurd, maar hierop hebben we geen reactie ontvangen. Omdat we het toch op prijs stellen als u zou meewerken aan dit onderzoek, sturen we u deze brief. Bent u bereid om mee te werken, dan vernemen we dit graag zo snel mogelijk via een e-mail. In dat geval nemen we in de loop van de volgende week telefonisch contact met u op, om een afspraak te maken. M ocht u geen tijd hebben om aan ons onderzoek deel te nemen, willen we dat ook graag zo snel mogelijk weten. M ochten we geen reactie van u ontvangen, dan gaan we ervan uit dat u wil mee werken aan ons onderzoek. Bij voorbaat dank voor uw medewerking.
M et vriendelijke groet, Anke Huijnen en Karin Spijkers
3
E-M ail:
[email protected]
De verwerking van de onderzoeksresultaten 5.1. Inleiding We hebben ons onderzoek gericht op de doelen die het Pedagogisch Team zichzelf heeft gesteld aan de nieuwe werkwijze, en of die dan wel of niet behaald zijn. Daarvoor hebben we verschillende populaties bij ons onderzoek betrokken. Bij sommige populaties onderzoeken we maar één van de gestelde doelen, bij andere populaties meerdere doelen. Hieronder volgt de verwerking van ieder afzonderlijk onderdeel. Bij de pedagogisch medewerksters, spreken we van zij, omdat er bij het Pedagogisch Team in het azM alleen maar vrouwelijke medewerksters in dienst zijn. Als er gesproken wordt van p.m-ers worden hiermee de pedagogisch medewerksters bedoeld. In totaal hebben we vier p.mers geïnterviewd. ! Is een vraag die we extra toegevoegd hebben bij de vragenlijst van de p.m-ers. Bij de verwerking van de interviews met artsen (3 in totaal), gediplomeerde verpleegkundige (14 in totaal) en unitleiders (2 in totaal) spreken we van hij, hier kan echter ook zij gelezen worden.
4
Vragenlijst interview pedagogisch medewerksters 1.
Wat is volgens jou de aanleiding geweest om over te gaan op een nieuwe werkwijze?
2.
Wat zijn volgens jou de doelen met betrekking tot het consulteren geweest? Geef dit in je eigen woorden weer.
3.
Hoe vond je het, dat er werd overgegaan op de nieuwe werkwijze consulteren?
4.
Wist je bij het starten van de pilot van de nieuwe werkwijze praktisch gezien precies wat je (niet) moest doen?
Bij ja: • Hoe ben je hier achter gekomen? Bij nee: • Waardoor denk je dat je hier niet op de hoogte van was? • Hoe had dit voorkomen kunnen worden? 5.
Is er naar jouw mening van tevoren aandacht besteed aan eventuele moeilijkheden die je tegen zou kunnen komen tijdens het consulteren? (nee kunnen zeggen, geen consulten binnen krijgen enz.)
Bij ja: • Op welke manier is hier aandacht aan besteed? • Is er een oplossing gevonden voor deze eventuele problemen? • Was dit ook een goede oplossing voor jou? Bij nee: • Op welke manier had hier volgens jou aandacht aan besteed moeten worden? • Wat was volgens jou een oplossing geweest? Effectiever werken. 6.
Wat versta je onder effectiever werken? Geef aan in je eigen woorden.
7.
Heb je het gevoel dat dit door het consulteren bereikt wordt?
Bij ja: • Waardoor werk je nu effectiever in vergelijking met de oude werkwijze? • Heb je het gevoel dat het nog effectiever kan? (Bij ja, hoe dan?) Bij nee: • Waarom niet? • Hoe zou dit volgens jou wel bereikt kunnen worden?
5
Efficiënter werken. 8.
Wat versta je onder efficiënter werken? Geef aan in eigen woorden.
9.
Heb je het gevoel dat dit door het consulteren bereikt wordt?
Bij ja: • Waardoor werk je nu efficiënter in vergelijking met de oude werkwijze? • Heb je het gevoel dat het nog efficiënter kan? (Bij ja, hoe dan?) Bij nee: • Waarom niet? • Hoe zou dit volgens jou wel bereikt kunnen worden? Bij onvoldoende belichting van bovenstaande vraag, willen we de volgende vragen nog toevoegen. • Krijgen jullie de consulten op tijd binnen? • In hoeverre plan je je dag van tevoren? • Vinden er veel veranderingen plaats op een dag binnen je planning? • In hoeverre ga je zelf nog achter de dingen aan? Verdieping. 10. Heb je door het consulteren meer tijd voor verdieping? Bij ja: • Gebruik je deze tijd ook daadwerkelijk voor verdieping? Bij ja: • Waarom gebruik je deze tijd ook daadwerkelijk voor verdieping? • Heb je door de verdieping het idee dat je professioneler werkt? Bij nee: • Waarom gebruik je deze tijd niet voor verdieping? • Welke dingen doe je wel met deze tijd? Bij nee: • Hoe komt het dat je niet meer tijd voor verdieping hebt, terwijl deze tijd wel is ingeroosterd? 11. Krijg je hier de kans toe qua omstandigheden? Bij ja: • Bij welke omstandigheden ben jij in staat je te verdiepen? Bij nee: • Door welke omstandigheden kun jij je niet verdiepen? • Op welke manier zou dat eventueel opgelost kunnen worden?
6
7
Verdeling van de beschikbare fte’s over de werkzaamheden. 12.
Weet je hoeveel patiënten je mag doen volgens het consulteren?
13.
Houd je je in het algemeen aan het van tevoren vastgestelde aantal patiënten? (hele werkdag 6, halve werkdag 3, hele werkdag plus activiteit of baby-uur 3. Bij deze indeling is er tijd vrijgelaten voor een eventuele spoedopname.)
Bij ja: • Waarom heb je je hier aan gehouden? (is een afspraak, omdat ik niet meer patiënten kan begeleiden, omdat er niet meer consultaanvragen waren) • Heb je het idee dat je te weinig/ voldoende/ te veel tijd hebt voor de 6 patiënten (voorbereiding, uitvoering, rapportage)? Leg uit. Bij nee: • Wat is de reden dat je hierover heen gaat? (moeilijk om nee te zeggen, heb anders niets te doen) • Waarom kies je niet voor verdieping/ andere dingen die er moeten gebeuren? 14.
Wat zijn voor jou de voordelen en de nadelen van een vast aantal patiënten? Licht toe.
15.
Hou je door het consulteren een beter gevoel over aan je werk (over een week gekeken).
Bij ja: • Hoe denk je dat dat komt? • Wat zou er volgens jou nog verbeterd kunnen worden? Bij nee: • Hoe denk je dat dat komt? • Welke dingen zouden moeten veranderen, waardoor je je beter zou voelen? Rapporteren. 16.
Vind je rapporteren belangrijk en waarom?
17.
Rapporteer je iedere keer en waarom?
18.
Is je rapportage voor je eigen gevoel beter geworden door het consulteren en in welk opzicht? (vaker, beter)
19.
Heb je het idee dat er wat gedaan wordt met je rapportage, en wat?
20.
Hoe vind je dat het consulteren over het algemeen gaat?
8
21.
Wat zou er naar jouw idee verbeterd / veranderd kunnen worden?
22.
Zou je graag nog wat willen toevoegen?
9
Verwerking interview pedagogisch medewerksters 1.
Wat is volgens jou de aanleiding geweest om over te gaan op een nieuwe werkwijze? •
• •
2.
Drie p.m-ers geven als aanleiding van het consulteren: “ervoor zorgen dat het werk dat gedaan moet worden, beter zichtbaar en duidelijk voor anderen wordt (profilering). Dit wordt bereikt doordat de hulpvraag nu van derden komt”. Vier p.m-ers geeft als aanleiding: “kijken of er genoeg personeel is, voor het werk dat gedaan moet worden”. Twee p.m-ers merken op: “dat er te weinig gerichtheid was in het werk dat werd gedaan. Behoort alles wat er gedaan wordt wel tot het takenpakket van een p.m-er?”
Wat zijn volgens jou de doelen met betrekking tot het consulteren geweest? Geef dit in je eigen woorden weer. • •
3.
Drie p.m-ers noemen dezelfde doelen als ze opmerkten bij vraag 1. Één p.m-er noemt de volgende doelen: - Effectiever werken. - Verbetering van de rapportage. - Profilering. - Beter nee kunnen zeggen, doordat de hulpvraag door derden komt. - Afnamen van de werkdruk.
Hoe vond je het, dat er werd overgegaan op de nieuwe werkwijze consulteren? •
• •
•
•
Één p.m-er geeft het antwoord dat ze het heel prettig vond om over te gaan op de nieuwe werkwijze. Zij heeft namelijk het gevoel dat deze werkwijze zeker zal bijdragen aan de profilering van het Pedagogisch Team. M et name door het rapporteren zegt ze het gevoel te hebben dat het werk beter zichtbaar is geworden naar andere disciplines. Één p.m-er merkt op dat ze de overgang naar de nieuwe werkwijze heel prettig vond, maar dat ze wel meer weerstand bij de andere disciplines verwacht had.. Één pm-er merkt op dat ze hier positief over was, omdat je met deze nieuwe werkwijze beter kan categoriseren wat iedereen doet en dat je samen zorg kunt dragen voor het welzijn van een kind door samen te werken. Één p.m-er merkt op dat zij er niet geheel achter stond. Dit lag vooral aan haar persoonlijke situatie op dat moment. Ze kwam namelijk net terug van een periode van ziekte en was op dat moment niet toe om ook nog eens te starten met een nieuwe werkwijze. Ze merkte wel op dat ze achter de beslissing stond dat er voor consulteren gekozen werd.
10
11
4.
Wist je bij het starten van de pilot van de nieuwe werkwijze praktisch gezien precies wat je (niet) moest doen?
Alle p.m-er’s hebben op deze vraag geantwoord dat ze wisten wat ze praktisch gezien moesten doen. Hoe ben je hier achter gekomen? • Alle p.m-ers antwoordden dat ze op de hoogte waren gesteld door de bijeenkomsten met Peter Biessen en vergaderingen. M aar ook door met elkaar hierover te praten buiten de vergaderingen om. Het volgende werd door hen toegevoegd: • Drie p.m-ers vonden de eerste dag van consulteren heel spannend. M et name de vraag of er daadwerkelijk consultformulieren binnen zouden komen. Er was onderling een duidelijke afspraak gemaakt, dat ze niet zelf achter de consultformulieren aan zouden gaan. Ze waren wel benieuwd wat ze moesten doen, als er geen consulten binnen zouden komen. • Twee p.m-ers was het duidelijk wat ze moesten doen. Ze hadden wel verwacht meer moeilijkheden tegen te komen. De moeilijkheden die ze wel zijn tegengekomen, hebben ze gaandeweg opgelost.
5.
Is er naar jouw mening van tevoren voldoende aandacht besteed aan eventuele moeilijkheden die je tegen zou kunnen komen tijdens het consulteren? (nee kunnen zeggen, geen consulten binnen krijgen enz.)
Drie p.m-ers antwoorden dat ze vinden dat er wel genoeg aandacht aan eventuele moeilijkheden in de voorbereiding is besteed. •
Één p.m-er antwoordt dat het hoofd van het Pedagogisch Team bij andere disciplines nagevraagd heeft, welke moeilijkheden zij zijn tegengekomen, toen zij met consulteren gestart zijn.
Is er een oplossing gevonden voor deze eventuele problemen? • Drie p.m-ers antwoorden dat samen met Peter Biessen is gekeken naar eventuele problemen die zich voor zouden kunnen doen en hoe deze eventueel zouden kunnen worden opgelost. Was dit ook een goede oplossing voor jou? • Één p.m-er merkt op dat het voor haar goede oplossingen waren. • Één pm-er antwoordt dat ze ook achter deze oplossingen stond. Als je met de nieuwe werkwijze wilt gaan werken is het belangrijk je handelen hierop aan te passen.
12
• Één p.m-er merkt op dat de oplossingen die uit de discussies naar voren kwamen niet altijd oplossingen waren waar zij als pm-er achterstond. M aar ze begreep wel dat een dergelijke oplossing soms nodig was ook al paste deze oplossing niet bij haar.
Één p.m-er antwoordt dat er volgens haar niet echt aandacht aan eventuele moeilijkheden in de voorbereidingfase was besteed. Zij vind dat dit veel meer gaandeweg gebeurt is. Als men tegen moeilijkheden aanliep, werd dat direct besproken. Op welke manier had hier volgens jou aandacht aan besteed moeten worden? • Deze p.m-er geeft aan dat ze de manier waarop het nu verliep, voor haar een goede manier van werken was. Als iedereen alert blijft op datgene dat je wilt bewerkstelligen en je het doel niet uit ogen verliest, kun je gaandeweg dingen nog eventueel verbeteren. Het is namelijk niet mogelijk alles in een keer goed te doen.
Effectiever werken. 6.
Wat versta je onder effectiever werken? Geef aan in je eigen woorden. • Drie p.m-ers verstaan onder effectiever werken “vraaggericht werken”. Hiermee bedoelen ze dat de p.m-er niet meer zelf de hulpvraag signaleert, maar dat derden de hulpvraag signaleren. Op die manier hoeft een pm-er niet meer bij kinderen langs te gaan, die het eigenlijk niet nodig hebben. De tijd die je nu overhoudt, kun je dan investeren in kinderen die het wel nodig hebben. • Één p.m-er verstaat onder effectiever werken “doelgericht werken”. Hiermee bedoelt deze p.m-er, dat voor dat ze naar een kind gaat, precies bedenkt wat ze wil bereiken. Op de doelen die ze zichzelf stelt, stemt ze haar handelen af.
7.
Heb je het gevoel dat dit door het consulteren bereikt wordt?
Alle p.m-ers hebben het gevoel dat ze door het consulteren effectiever werken. Waardoor werk je nu effectiever in vergelijking met de oude werkwijze? • Één p.m-er antwoordt dat er effectiever gewerkt wordt, omdat de hulpvraag van derden komt. • Twee p.m-ers antwoorden dat er effectiever gewerkt wordt, omdat zaken als spelaanbod nu is afgestoten. Een p.m-er vraagt zich wel af of dit nu daadwerkelijk door het consulteren komt, of doordat er nu is. • Twee pm-ers zeggen dat ze door de rapportage effectiever zijn gaan werken. In de rapportage schrijf je namelijk wat je gedaan hebt bij een kind, waardoor dit voor andere disciplines ook meer inzichtelijk wordt.
13
• Één p.m-er merkt op dat ze effectiever is gaan werken doordat het nu ook voor derden duidelijker is geworden wat een p.m-er precies doet. Heb je het gevoel dat het nog effectiever kan? (Bij ja, hoe dan?) Drie p.m-ers antwoorden dat het nog effectiever zou kunnen. • Één p.m-er merkt op dat het mogelijk is om nog effectiever te werken. Soms vergis je je namelijk en loop je voor dingen die je eigenlijk niet hoeft te doen. Bijvoorbeeld een videofilm aan een kind uitlenen buiten het vastgestelde tijdstip. Op deze manier werk je niet doelgericht. • Één p.m-er merkt op dat ze effectiever zou kunnen werken door zelf op de verpleging af te stappen. Bijvoorbeeld als je als p.m.-er een hulpvraag bij een kind signaleert, waarvan geen consult is uitgeschreven. • Één p.m-er merkt op dat er effectiever gewerkt zou kunnen worden als je zelf op een arts afstapt, als je iets met hem moet bespreken.
Efficiënter werken. 8.
Wat versta je onder efficiënter werken? Geef aan in eigen woorden. • Alle p.m-ers antwoorden dat zij onder efficiënter werken vooral “beter plannen” en “duidelijke afspraken maken” verstaan.
9.
Heb je het gevoel dat dit door het consulteren bereikt wordt?
Één p.m-er antwoordt dat ze het gevoel heeft dat dit wel door het consulteren bereikt wordt. Waardoor werk je nu efficiënter in vergelijking met de oude werkwijze? • Één p.m-er werkt nu efficiënter, doordat ze niet meer alle kinderen hoeft te begeleiden die op de afdeling opgenomen zijn. Dingen als het brengen van speelgoed kosten in vergelijking tot wat je ermee bereikt veel tijd. Heb je het gevoel dat het nog efficiënter kan? (Bij ja, hoe dan?) Één p.m-er merkt op dat het wel efficiënter zou kunnen. • Volgens Één pm-er zou je nog efficiënter kunnen werken door duidelijke afspraken te maken, met andere disciplines over bijvoorbeeld de begeleiding (tijdstip) van een onderzoek. M aar dit is vaak heel moeilijk/ onmogelijk te plannen, doordat er zoveel verschillende mensen bij betrokken zijn. Bij nee: Volgens drie p.m-ers wordt er door het consulteren niet efficiënter werkt.
14
Waarom niet? • Volgens drie p.m-ers komt dit doordat de inhoud van het werk dat ze doen hetzelfde is gebleven. Ze hebben dus niet het gevoel dat ze door het consulteren beter kunnen plannen. Je bent hier te afhankelijk van andere mensen voor. Hoe zou dit volgens jou wel bereikt kunnen worden? • Drie p.m-ers antwoorden dat je efficiënter zou kunnen werken door duidelijke afspraken te maken met andere disciplines over bijvoorbeeld de begeleiding van een onderzoek. M aar dit is vaak heel moeilijk/ onmogelijk te plannen, doordat er zoveel verschillende mensen bij betrokken zijn.
15
• Drie p.m-ers antwoorden dat je efficiënter zou kunnen werken als je niet meer achter dingen hoeft aan het lopen, die eigenlijk niet nodig zijn. Bijvoorbeeld het zoeken van het voorbereidingskoffer. Dit zou niet hoeven als iedereen het op de juiste plaats terug zou zetten. Dit kun je weer bereiken door zoiets te bespreken in een teamvergadering. Een p.m-er voegt hier aan toe dat iedereen voor zichzelf alert voor moet zijn. Iedereen heeft zijn eigen verantwoordelijkheid hierin. M aar ook al worden hier afspraken over gemaakt, je kunt er nooit voor zorgen dat alles op zijn plaats ligt.
Bij onvoldoende belichting van bovenstaande vraag, willen we de volgende vragen nog toevoegen. Krijgen jullie de consulten op tijd binnen? Volgens alle p.m-ers komen de consulten op tijd binnen. De volgende opmerkingen werden hieraan toegevoegd. • Twee pm-ers merken op dat vooral verpleegkundigen consulten uitschrijven en niet of bijna nooit artsen. • Één p.m-er merkt op dat het wel eens voorkomt dat een consult te laat wordt ingeleverd. Bijvoorbeeld bij een spoed-o.k. In plaats van de pm-er via zijn sein op te roepen wordt het consult in het daarvoor bestemde postbakje gelegd. Hierdoor wordt het soms te laat verwerkt. • Volgens één pm-er komen de meeste consulten op tijd binnen. Als een consult te laat binnen komt, dat dan heel jammer is, maar dan wordt hier soms niks meer mee gedaan. • Twee p.m-ers merken op dat ze nog steeds zelf op de lijst kijken welke kinderen worden opgenomen. Op deze manier heb je geen consult nodig om te kunnen plannen. Ze gaan dan soms ook al een naar een kind toe, terwijl er nog geen consult voor ingediend is. Dit gebeurd bij kinderen waarvan zeker is dat er een pedagogische hulpvraag is. Dit consult wordt dan wel achteraf uitgeschreven. Het probleem hierbij is wel dat er soms meerdere keren moet worden gevraagd om dat consult. En zelfs dan komt het voor dat er toch geen consult wordt uitgeschreven. • Volgens één p.m-er gaat dit nu veel beter dan in het begin. Er zijn echter nog steeds kinderen die bijvoorbeeld al twee weken in het ziekenhuis liggen, waarvan pas na twee weken een consult wordt uitgeschreven. In hoeverre plan je je dag van tevoren? • Alle p.m-ers antwoorden dat ze een dag van tevoren al kunnen plannen hoe de volgende dag er ongeveer komt uit te zien. Ze weten namelijk welke activiteiten zeker moeten gebeuren en delen hun patiënten hiernaar in. • Door één p.m-er wordt hier wel aan toegevoegd, dat dit niet veel verschilt met de oude werkwijze. Toen werd er eigenlijk hetzelfde gepland. Nu wordt het alleen aan de hand van een formulier gedaan. Er wordt dus formeler gepland. Vinden er veel veranderingen plaats op een dag binnen je planning?
16
• Volgens alle p.m-ers kun je wel in grote lijnen plannen, maar deze planning kan door bijvoorbeeld wachten op een afspraak, snel veranderen. Als je bijvoorbeeld op een O.K.- begeleiding zit te wachten en deze is later dan gepland, kun je in die tijd niet naar een andere patiënt, omdat je ieder moment weggeroepen kunt worden. • Één p.m-er voegt hieraan toe dat ze uiteindelijk wel langs alle patiënten kan gaan, die ze die dag ingepland had. In hoeverre ga je zelf nog achter de dingen aan? • Drie pm-ers antwoorden dat als ze bijvoorbeeld een bekend patiëntje zien, waarbij ze weten dat er een hulpvraag is, ze wel in eerst instantie afwachten of er een consultformulier wordt uitgeschreven. M ocht dit consult er naar een paar dagen nog niet zijn, stappen ze toch uit zichzelf op de verpleging af, met de vraag of zij geen consult gaan uitschrijven. • Één p.m-er merkt op dat als er een kind naar de activiteit komt, waarvan geen consult is uitgeschreven, ze achteraf aan de verpleging hier wel nog naar vraagt.
Verdieping 10.
Heb je door het consulteren meer tijd voor verdieping?
Twee p.m-ers antwoorden dat ze wel meer tijd hebben voor verdieping door het consulteren. • Één p.m-er voegt hieraan toe dat ze niet weet of dat specifiek door het consulteren komt, of dat de komst van Jacqueline hiervoor gezorgd heeft. In de oude situatie ging je misschien eerder dingen opruimen i.p.v. verdiepen. Wel voegt ze toe dat als er nog consulten over zijn als het bijvoorbeeld druk is, ze eerder voor dit consult zou kiezen dan voor verdieping. • Één pm-er antwoordt ze meer tijd overhoudt voor verdieping, omdat ze nu iedere dag een vastgesteld aantal patiënten begeleidt. In de oude situatie ging ze als ze tijd overhad, bijvoorbeeld nog even bij een patiënt langs. Door het consulteren beperkt ze het patiënt contact tot een keer per dag. Gebruik je deze tijd ook daadwerkelijk voor verdieping? • Één p.m-er antwoordt dat ze deze tijd daadwerkelijk voor verdieping gebruikt. Waarom gebruik je deze tijd ook daadwerkelijk voor verdieping? • Dit doet ze omdat ze verdieping heel belangrijk vindt. Heb je door de verdieping het idee dat je professioneler werkt? • Deze pm-er heeft het idee dat dit zeker bijdraagt aan haar professie. Verdieping zet je namelijk steeds weer aan het denken. Één pm-er antwoordt dat ze deze tijd niet voor verdieping gebruikt.
17
Waarom gebruik je deze tijd niet voor verdieping? • Deze p.m-er merkt op dat als er tijd over is, er vaak andere dingen zijn die ze op dat moment belangrijker vindt. Deze p.m-er voegt hieraan toe dat de tijd die er soms vrij is voor verdieping, vaak te kort is om doelgericht te gebruiken. Het is bijvoorbeeld wel mogelijk om een stuk lezen, maar er is te weinig tijd om aan een protocol te werken. Welke dingen doe je wel met deze tijd? • Deze p.m-er antwoordt dat ze deze tijd gebruikt om een extra patiënt te begeleiden. Twee p.m-ers antwoorden dat ze door het consulteren niet meer tijd voor verdieping hebben. Hoe komt het dat je niet meer tijd voor verdieping hebt, terwijl deze tijd wel is ingeroosterd? • Volgens één p.m-er is er door het consulteren niet meer tijd vrij gekomen voor verdieping. Ze begeleid nu ongeveer evenveel patiënten als eerst. Dus meer tijd voor verdiepen is er niet. Ze merkt wel op dat er extra tijd is vrijgekomen, doordat er geen speelgoed meer hoeft te worden opgeruimd. Dit hangt echter niet samen met het consulteren. • Één p.m-er merkt op dat ze niet meer tijd voor verdieping heeft doordat er nog te weinig nee wordt gezegd.
11.
Krijg je hier de kans toe qua omstandigheden?
Twee p.m-ers antwoorden dat ze hier qua omstandigheden wel de kans toe krijgen. Bij welke omstandigheden ben jij in staat je te verdiepen? • Twee p.m-ers merken op dat ze zich goed voor omgevingsgeluiden kunnen afsluiten Als er echter iemand een verhaal aan hen vertelt, lukt dit niet. M aar dit zeggen ze dan ook tegen die ander. Twee p.m-ers antwoorden dat ze hier niet de kans toe krijgen. Door welke omstandigheden kun jij je niet verdiepen • Één p.m-er zegt dat ze zich niet kan verdiepen als er steeds mensen in en uit lopen. Ze kan dan alleen korte artikelen lezen. Ze voegt hieraan toe dat ze bepaalde literatuur wel eens mee naar huis neemt, maar vindt dit niet bezwaarlijk. • Één p.m-er antwoordt dat ze zich niet kan concentreren als er steeds mensen in en uit lopen. Als de informatie echter belangrijk is, omdat de informatie bijvoorbeeld gaat over een bepaald ziektebeeld dat een kind heeft die ze op dat moment begeleidt , dan lukt het haar wel om zich hierop te concentreren. Ze leest ook wel andere literatuur, maar als het op dat moment niet zo noodzakelijk is om die stukken te lezen, dan kan ze zich hier niet zo goed op concentreren. Op welke manier zou dat eventueel opgelost kunnen worden? • Volgens één pm-er zou dit opgelost kunnen worden door mensen die storend zijn hier op aan te spreken, en dat doet ze soms ook wel.
18
• Volgens één p.m-er kan hier niets aan veranderd worden, omdat er nou eenmaal te weinig ruimte is om ongestoord te werken. Het kantoor is van alle p.m-ers, en iedereen moet hier dus ook kunnen werken en overleggen. Verdeling van de beschikbare fte’s over de werkzaamheden 12.
Weet je hoeveel patiënten je mag begeleiden volgens het consulteren? • •
•
•
13.
Twee p.m-ers noemen het correcte aantal patiënten, maar geven niet aan dat er hierbij ook ruimte voor een spoed-o.k inbegrepen is. Één p.m-er weet niet meteen wat het afgesproken aantal patiënten is, maar geeft hier meer haar eigen draai aan. Dit resulteert in ongeveer de juiste afspraken. Één p.m-er voegt toe dat er wel afspraken zijn over een vast aantal patiënten, maar dat dit toch nog steeds een discussiepunt binnen het team is. Hoe zit het bijvoorbeeld als je een dag 8 uur werkt en de volgende dag maar 4 uur. Op de eerste dag heb je dan 6 patiënten begeleid, terwijl je deze de volgende dag niet allemaal kunt begeleiden. Dit probleem wordt voor een deel opgevangen door te werken met een back-up. Één p.m-er weet het aantal patiënten helemaal correct te noemen.
Houd je je in het algemeen aan het van tevoren vastgestelde aantal patiënten? (Hele werkdag 6, halve werkdag 3, hele werkdag plus activiteit of baby- uur 3. Bij deze indeling is er tijd vrijgelaten voor een eventuele spoedopname).
Alle pm-ers houden zich meestal aan het vastgestelde aantal patiënten. Waarom heb je je hier aan gehouden? (is een afspraak, omdat ik niet meer patiënten kan begeleiden, omdat er niet meer consultaanvragen waren) • Alle p.m-ers antwoorden dat ze zich hier meestal aanhouden, omdat dit de afspraak is. Ze gaan hierover heen, als er tijd over is. Het patiënt contact wordt dan belangrijker gevonden dan bijvoorbeeld verdieping. • Twee p.m-ers voegen hieraan toe dat je soms tijd over hebt, doordat je niet voor iedere patiënt een heel uur nodig hebt. Bij sommige patiënten ben je na 20 minuten al klaar, en dan kan er best wel nog een extra patiënt bij. Heb je het idee dat je te weinig/ voldoende/ te veel tijd hebt voor de 6 patiënten (voorbereiding, uitvoering, rapportage)? Leg uit. • Twee p.m-ers antwoorden voldoende tijd te hebben, voor de begeleiding van 6 patiënten en daarnaast nog de andere taken te kunnen doen. Ze hebben het idee dat ze deze patiënten in de tijd die ze hebben goed kunnen begeleiden. M et dit vastgestelde aantal patiënten hebben ze de kans om diepgang met de patiënt te bereiken. (Zeker in vergelijking met vroeger).
19
•
14.
Twee p.m-ers antwoorden dat ze meestal genoeg tijd hebben voor het vastgestelde aantal patiënten, maar dat deze tijd soms krap is. Dit komt omdat bijvoorbeeld de vastgestelde aantallen met activiteit en zonder activiteit verschillen. De dag dat er geen activitiet wordt gedaan, mogen er op een hele werkdag 6 patiënten worden begeleid. M aar als ze de dag daarna wel verantwoordelijk zijn voor de activiteit, hebben ze te weinig tijd voor hun eigen patiënten. Dit aantal was namelijk gebaseerd op een dag zonder activiteit.
Wat zijn voor jou de voordelen en de nadelen van een vast aantal patiënten? Licht toe.
Voordelen: • Één p.m-er antwoordt dat ze door het vaste aantal patiënten meer tijd overheeft. Dit draagt bij aan haar eigen efficiëntie. Dit komt omdat je duidelijke doelen stelt, en rapporteert hoe je aan deze doelen gewerkt hebt. • Één p.m-er antwoordt dat je een beter overzicht hebt over wat er op een dag moet gebeuren, omdat je niet meer alle patiënten begeleidt. • Één pm-er antwoordt dat ze hier blij mee is, omdat een vast aantal patiënten een zekere houvast geeft. Ze merkt wel op dat je hier dan niet te star mee om moet gaan, en dat je dus flexibel moet blijven. • Één p.m-er merkt op dat ze hierdoor naar derden heel duidelijk zichtbaar kan maken waarom ze een consult afwijst(namelijk omdat ze vol zit). Nadelen: • Twee p.m-ers antwoorden dat ze het moeilijk vinden om nee te zeggen. • Één pm-er ervaart geen nadelen aan een vast aantal patiënten. • Één p.m-er antwoordt dat ze bij een hele dag werken 6 patiënten mag begeleiden en de volgende dag in tijdsnood komt, omdat ze dan maar een halve dag werkt en dus maar 3 patiënten mag begeleiden.
15.
Hou je door het consulteren een beter gevoel over aan je werk (over een week gekeken)
Alle p.m-ers antwoorden dat ze nu een beter gevoel aan hun werk overhouden. Hoe denk je dat dat komt? • Één p.m-er merkt op dat dit door meer en betere samenwerking met verpleegkundigen komt. • Één pm-er antwoordt dat ze niet kan zeggen dat ze specifiek door het consulteren een beter gevoel over haar werk heeft gekregen. Tijdens de opzet fase zijn haar werkzaamheden al dusdanig veranderd, dat ze hierdoor al een beter gevoel had.
20
• •
•
Volgens een p.m-er wordt hun werk door het consulteren beter zichtbaar, waardoor er ook meer positieve reacties komen van andere disciplines. Twee p.m-er antwoorden dat ze in vergelijking met de oude werkwijze met een voldaner gevoel naar huis gaan. Dit komt omdat ze niet meer gedwongen zijn om dingen te laten liggen. Één pm-er merkt op dat ze meer voldoening haalt uit haar werk, omdat ze het gevoel heeft nu niet meer alleen verantwoordelijk te zijn voor bepaalde dingen. Eerst had ze het gevoel dat ze alle kamers moest afgaan, om te kijken of ze nog iets kon beteken voor een kind. M aar nu de hulpvraag van anderen komt, heeft ze dit minder. Als andere disciplines het niet zien, waarom zou ik er dan achteraan gaan.
Wat zou er volgens jou nog verbeterd kunnen worden? • Volgens een p.m-er zou het Pedagogisch Team zichzelf nog beter moeten profileren, waardoor andere disciplines ook het belang van een Pedagogisch Team inzien. Dit zou de samenwerking ten goede komen. • Één pm-er antwoordt dat ze vindt dat het contact met verpleging afstandelijker is geworden. Als je iets met hen wilt bespreken, ben jij steeds degene die op hen moet afstappen.
21
Rapporteren 16.
Vind je rapporteren belangrijk en waarom? •
• •
17.
Twee p.m-ers antwoorden dat ze rapporteren belangrijk vinden, omdat je in een multidisciplinair team werkt. Je draagt samen zorg voor het kind. Daarom is het belangrijk dat je ook weet wat de anderen bij het kind doen. Zo kun je beter op elkaar inspelen. Één p.m-er merkt op dat ze rapporteren heel belangrijk vindt, maar ze voegt hieraan toe dat je niet moet rapporteren om het rapporteren. Één p.m-er antwoordt dat ze rapportage belangrijk vindt, omdat je via rapportage kunt aangeven wat je bij een kind gedaan hebt, en aan welk doel je gewerkt hebt. Zo kun je ook laten zien dat pedagogische zorg meer is dan alleen maar tijdverdrijf. Aan deze rapportage hebben andere disciplines eventueel ook nog iets.
Rapporteer je iedere keer en waarom?
Alle p.m-ers antwoorden dat ze niet iedere keer rapporteren, maar wel regelmatig. • Drie p.m-ers antwoorden dat ze soms niet rapporteren, omdat de begeleiding te kort was om hierover iets te schrijven. Bijvoorbeeld een kind die alleen een consultaanvraag heeft voor een O.K.-voorbereiding en begeleiding. Het is niet nodig hierover een uitgebreid verslag te schrijven, als er geen bijzonderheden zijn. • Één p.m-er vindt dat er altijd moet worden gerapporteerd, maar dat ze dat zelf te weinig doet. Als je rapporteert laat je namelijk zien dat je met een kind bezig bent geweest. Als het kind dezelfde dag naar huis gaat doet ze dit mondeling. • Twee p.m-ers antwoorden dat ze andere dingen soms belangrijker vinden. Daarom rapporteren ze soms niet of ze rapporteren de volgende dag.
18.
Is je rapportage voor je eigen gevoel beter geworden door het consulteren en in welk opzicht? (vaker, beter)
Alle p.m-ers antwoorden dat ze de rapportage beter vinden. • Alle p.m-ers antwoorden dat ze de rapportage beter vinden, omdat ze vaker rapporteren. • Volgens een pm-er is de rapportage verbeterd, omdat ze tijdens een evaluatie met een unitleider gehoord heeft dat verpleging deze beter geworden vindt. • Één pm-er vindt dat haar rapportage beter is geworden omdat de rapportage nu gaat over doelen waar ze aan gewerkt heeft. Hierover kan ze veel gerichter rapporteren in vergelijking met de oude werkwijze. • Één p.m-er vindt dat ze wel nog doelgerichter kan rapporteren.
22
•
Één p.m-er vindt de rapportage verbeterd door de structuur van het rapportageformulier.
23
19. Heb je het idee dat er wat gedaan wordt met je rapportage, en wat? Twee p.m-ers hebben het idee dat er wel wat met hun rapportage wordt gedaan. • Één p.m-er antwoordt dat verpleegkundigen en andere disciplines na het lezen van de rapportage, een p.m-er hier ook op aanspreken. Eventueel wordt hier op volgend verder overlegd over deze patiënt. • Één en p.m-er vindt dat door het rapporteren de communicatie met andere beter is geworden. Doordat zij nu de hulpvraag formuleren, kun je met de aanvrager praten over deze hulpvraag, en dus over de zorg van het kind • Één pm-er heeft het idee dat de rapportage nu vaker gelezen wordt, maar weet dit niet zeker Twee pm-ers antwoorden dat ze niet weten of hun rapportage gelezen wordt. • Één p.m-er voegt hieraan toe dat ze andere disciplines doormiddel van hun rapportage wel de mogelijkheid bieden om het te lezen. Het is dan hun verantwoordelijkheid of ze er iets mee doen. • Één p.m-er voegt hieraan toe dat ze nooit vragen krijgen over de rapportage.
20. • •
•
•
Hoe vind je dat het consulteren over het algemeen gaat? Twee p.m-ers antwoorden dat ze vinden dat het goed verloopt. Andere disciplines letten goed op waar een pm-er eventueel iets zou kunnen betekenen. Één pm-er vindt dat het goed gaat, vooral omdat de nieuwe werkwijze door het Pedagogisch Team zelf bedacht is. Andere disciplines reageren hier goed op. Vooral als je dat zet naast de chaos die er nu heerst op de hele kinderafdeling. Is dit dan wel een klimaat waar je een nieuwe werkwijze kunt introduceren? Één pm-er vindt dat de nieuwe werkwijze wel goed verloopt. Verpleegkundigen hebben soms nog wel eens moeite met het invullen van het consultformulier, en weten nog steeds niet precies wat de afspraken zijn (ouders mogen bijvoorbeeld pas mee naar OK als het kind 1 jaar is), maar voor de rest gaat het wel goed. Één p.m-er merkt op dat er steeds meer vooruitgang in zit. Ze vindt het wel jammer dat het Pedagogisch Team nog steeds niet compleet is.
Heb je het idee dat het team op een lijn zit m.b.t het consulteren? • Volgens een p.m-er zit het Pedagogisch Team niet op een lijn. Hier zijn dan ook veel discussies over, maar ze komen er samen wel uit. • Één pm-er antwoordt dat ze globaal wel op een lijn zitten, maar dat inhoudelijk vaak iedereen nog zijn eigen invulling aan het werk geeft. Hierdoor ontstaan dan discussies over meningsverschillen die voor het consulteren ook al bestonden. Deze discussies worden in feite door het consulteren weer aangewakkerd. • Volgens twee pm-ers zitten ze niet allemaal op een lijn. Er is bijvoorbeeld nog steeds discussie op welke manier je verpleegkundigen moet benaderen als er bij een bepaalde
24
kind geen consult wordt ingediend. M en probeert wel zoveel mogelijk de getrokken lijn vast te houden.
25
21.
Wat zou er naar jouw idee verbeterd / veranderd kunnen worden? •
•
•
• •
Één p.m-er antwoordt dat men niet moet vergeten om regelmatig met de unitleiders te overleggen. Dit is de laatste tijd namelijk verwaterd. Het is belangrijk dat dit weer aangetrokken wordt. Op deze manier blijft het consulteren onder de aandacht. Drie p.m-ers denken dat het nog een keer geven van klinische lessen over het werk van de p.m-er, niet slecht zou zijn. Bijvoorbeeld voor nieuwe verpleegkundigen en artsen, maar ook voor mensen die al langer werkzaam zijn op de kinderafdeling. Één p.m-er vindt het papierwerk rondom het consulteren een grote klus. Dit kost haar veel extra tijd. M en zou eens moeten kijken of dat niet veranderd zou kunnen worden. Deze p.m-er voegt hier aan toe dat er ook nog eens naar de tijdsregistratieformulier moet worden gekeken. Zitten er geen overlappingen tussen dit formulier en het consultformulier? Één pm-er denkt dat het goed is als de rapportageformulieren nog eens bekeken zouden worden. Zijn alle puntjes wel relevant? Volgens één p.m-er moet er nog eens gekeken moet worden naar het consultformulier.
22. Zou je graag nog wat willen toevoegen? • •
•
•
•
•
Drie p.m-ers antwoorden dat ze heel blij zijn met de nieuwe werkwijze, en niet meer terug zouden willen naar de oude werkwijze. Één p.m-er is niet helemaal zeker of ze met deze werkwijze wil werken. Deze mening heeft ze omdat ze er niet van overtuigd is dat dit het juiste moment is om op de kinderafdeling een verandering door te voeren. De chaos op de afdeling is misschien niet de juiste bodem om een verandering door te voeren. Één p.m-er wil toevoegen dat zij niet zeker weet of je de hulpvraag door andere disciplines moet laten signaleren en formuleren, terwijl jij als pedagogisch medewerkster de deskundige bent. Kunnen andere disciplines wel een hulpvraag signaleren zonder expertise? Één p.m-er merkt op dat het Pedagogisch Team er zeker nog niet is, wat het consulteren betreft. Er zal hard gewerkt moeten worden om er een totaal plaatje van te maken. M aar het is zeker de moeite waard om hier energie in te blijven steken. Één p.m-er merkt op dat ze het gevoel heeft dat ze door het consulteren beter geprofileerd zijn, doordat andere disciplines de hulpvraag formuleren. Naar aanleiding van deze hulpvraag kun je als pm-er duidelijk rapporteren, waardoor je werk beter zichtbaar wordt. Één p.m-er antwoordt dat het goed is geweest dat Peter Biessen is ingeschakeld bij dit traject.
26
Vragenlijst interview verpleegkundigen, unitleiders en artsen 1.
Bent u op de hoogte dat het Pedagogisch Team 15 oktober 2001 een nieuwe werkwijze, “consulteren” genaamd, heeft gekregen?
Bij nee: • Waarom denkt u dat u niet op de hoogte bent van de nieuwe werkwijze? • Hoe had dat naar uw idee voorkomen kunnen worden? • Heeft u veranderingen gemerkt, en zo ja welke (positief/negatief, veranderingen)? Bij ja: • Kunt u in uw eigen woorden weergeven wat consulteren betekent? • Hoe bent u er achter gekomen dat het Pedagogisch Team een nieuwe werkwijze heeft opgezet? • Weet u waarom het Pedagogisch Team is gaan consulteren? Zo ja, waarom? • Wat vindt u ervan dat het Pedagogisch Team haar werkwijze heeft veranderd? 2.
Bent u bekend met de kerntaken van de p.m-er?
Bij nee: • Waarom denkt u dat u niet op de hoogte bent van de kerntaken? • Hoe zou dat naar uw idee veranderd kunnen worden? • Op basis van wat schrijft u dan consulten uit? Bij ja: • Welke zijn dit, en geef in eigen woorden weer wat ze inhouden? • Zijn deze kerntaken u duidelijker geworden door het consulteren? • Krijgt u hierdoor beter zicht op het werk van de p.m-er? • Weet u waarom deze kerntaken net de kerntaken zijn van het Pedagogisch Team? 3.
Wat vindt u van pedagogische zorg op de kinderafdeling in het algemeen? Vindt u dit wel of niet belangrijk en waarom?
4a.
Ziet u het contact met het Pedagogisch Team als iets wat binnen uw takenpakket valt, of komt het contact met hen er extra bij? En waarom?
4b.
Was het u op 15 oktober 2001 duidelijk wat er voor u veranderde qua werkzaamheden in contact met de pm-ers. ?
Bij ja, wat dan? Bij nee, weet u nu wat deze veranderingen voor u inhouden? Bij ja, zie verder Bij nee: • Waarom denkt u dat u niet op de hoogte bent van de veranderingen? • Hoe had dat volgens u voorkomen kunnen worden?
27
•
Heeft u wel de afgelopen maanden veranderingen opgemerkt in het contact met pm-ers? En zo ja, welke?
5. Bent u bekend met de nieuwe consultformulieren? Bij ja: • Wat vindt u van het consultformulier? Is dit duidelijk en overzichtelijk? • Wat zou u hieraan willen veranderen, verbeteren? • Vult u bij ieder kind dat opgenomen wordt een consult in? • Waarop selecteert u bij het invullen van de consultformulieren? • Overlegt u met de ouders over het invullen van een consultformulier? • Wanneer wordt een consult ingevuld? (welk deel van de dag) Waarom? Bij nee: • Waarom denkt u dat u niet bekend bent met de nieuwe consultformulieren? • Hoe had dat voorkomen kunnen worden? 6.
Als de hulp van een pm-er nodig is, bijvoorbeeld bij een spoed O.K. kunt u haar dan gemakkelijk bereiken?
Bij ja, ga verder met de volgende vraag Bij nee: • Wat vindt u hiervan? • Op welke manier kan dat volgens u veranderd worden? 7.
Wat vindt u van de tijdsinvestering die u nu moet leveren in contact met de p.mers in vergelijking met eerst? Wat zou er eventueel verbeterd kunnen worden?
8.
Wat vindt u van de snelheid waarmee het Pedagogisch Team in actie komt nadat het consultformulier is ingevuld? Hoe zou dit eventueel verbeterd kunnen worden?
9.
Wat vindt u van het rapportageformulier? Is dit duidelijk en overzichtelijk?
Bij ja: • Vindt u dit formulier duidelijker/ overzichtelijker dan vroeger? • Wat zou er eventueel verbeterd kunnen worden? Bij nee: • Wat vindt u dan precies niet duidelijk of overzichtelijk? • Wat zou hieraan eventueel verbeterd kunnen worden?
28
10.
Leest u de rapportage van de p.m-er? Nooit, af en toe, regelmatig, iedere dag? Waarom en hoe komt dat?
11.
Wat vindt u van de rapportage van de p.m-er in vergelijking met vroeger? Wat zou er eventueel aan verbeterd kunnen worden?
12.
Heeft u wat aan deze rapportage, en doet u wat met deze rapportage?
13.
Wat vindt u er in het algemeen van dat het Pedagogisch Team haar werkwijze heeft veranderd?
29
Verwerking interview gediplomeerde verpleegkundigen 1.
Bent u op de hoogte dat het Pedagogisch Team op 15 oktober 2001 een nieuwe werkwijze, “consulteren” genaamd, heeft gekregen?
Bij ja: Veertien verpleegkundigen antwoorden dat ze op 15 oktober op de hoogte waren van de nieuwe werkwijze. Kunt u in uw eigen woorden weergeven wat consulteren betekent? • Dertien verpleegkundigen antwoorden hierbij dat wanneer een kind volgens jou behoefte heeft aan pedagogische zorg, je dit kenbaar kunt maken door een consultformulier uit te schrijven. Een pedagogisch medewerkster komt dan langs en kijkt wat er qua zorg precies bij dat kind nodig is. • Één verpleegkundige vindt dat het Pedagogisch Team dan meer patiëntengericht werkt. Dit resulteert dan in een vaste pm-er voor iedere unit. Als je als verpleegkundige iemand nodig hebt van het Pedagogisch Team, dan weet je wie je voor jouw unit kunt aanspreken. Hoe bent u er achter gekomen dat het Pedagogisch Team een nieuwe werkwijze heeft opgezet? • Vijf verpleegkundigen zijn de op hoogte gesteld door middel van plakkaten die op de afdeling waren opgehangen. Een verpleegkundige voegt hieraan toe dat ze aanvullende informatie heeft gekregen via andere verpleegkundigen. • Vijf verpleegkundigen zijn voorgelicht door de unitleider van hun afdeling tijdens een teamvergadering. • Vier verpleegkundigen zijn tijdens de teamvergadering door de pedagogisch medewerkster ingelicht. • Twee verpleegkundigen antwoorden dat het Pedagogisch Team dit zelf heeft toegelicht. • Één verpleegkundige is op de hoogte gesteld van de nieuwe werkwijze door informeel contact met andere verpleegkundigen. Op de eerste plaats werkt hij parttime en vanwege die reden bereikt de informatie hem later. Daarnaast is hij vanwege ziekte een aantal weken afwezig geweest. • Één verpleegkundige heeft het zelf nagevraagd bij andere verpleegkundigen en heeft het direct aan een pedagogisch medewerkster gevraagd. • Één verpleegkundige plaatste hierbij een extra opmerking. Volgens hem dacht de verpleging dat het Pedagogisch Team al eerder van start was gegaan met het consulteren. Dit was dus nog niet zo, maar door onjuiste voorlichting waren ze wel in deze veronderstelling. Deze miscommunicatie is vrij snel recht getrokken. • Één verpleegkundige heeft het in een overleg gehoord. Hij weet niet meer tijdens welk overleg. Weet u waarom het Pedagogisch Team is gaan consulteren? Zo ja, waarom?
30
•
Zes verpleegkundigen denken dat het Pedagogisch Team haar werkwijze heeft veranderd omdat de oude werkwijze te inefficiënt was en er teveel tijd werd verspild aan kinderen die het eigenlijk niet/minder nodig hadden.
31
•
• •
Vier verpleegkundigen hebben het gevoel dat het Pedagogisch Team dit gedaan heeft om duidelijkheid te scheppen. Door betere schriftelijke rapportage kun je bepaalde zaken beter naar elkaar overdragen. Zowel naar verpleging toe als tussen pm-ers onderling. Hierdoor kun je ook beter verantwoorden wat je precies gedaan hebt. Je kunt je later ergens op beroepen Drie verpleegkundigen hebben geen idee waarom het Pedagogisch Team is gaan consulteren. Één verpleegkundige denkt dat het Pedagogisch Team is gaan consulteren om zichzelf te profileren.
Wat vindt u ervan dat het Pedagogisch Team haar werkwijze heeft veranderd? • Vier verpleegkundigen antwoorden dat zij de papierrompslomp wel soms lastig vindt. Als een kind maar heel even in het ziekenhuis is, en toch graag naar de speelkamer wil vinden zij het overdreven om hier een consult voor uit te schrijven. • Twee verpleegkundigen vinden het positief dat zij als verpleegkundigen nu de hulpvraag kunnen formuleren. Aan de andere kant geven zij aan dat zij het door deze manier van werken wel eens vergeten. Ook vinden zij het jammer dat het persoonlijke contact door de nieuwe werkwijze geminimaliseerd is. Dan komt het zelfs zover dat zij wel eens vergeten dat het Pedagogisch Team er is. Dit zou volgens hen eventueel opgelost kunnen worden als een pm-er iedere dag standaard een of twee keer per dag even langskomt. Ook mondelinge toelichting van de schriftelijke rapportage zou dit bevorderen. • Twee verpleegkundigen vinden het fijn dat het Pedagogisch Team haar manier van werken heeft aangepast. Dit werkt een stuk efficiënter. De pedagogisch medewerksters kunnen nu hun tijd besteden aan die kinderen die pedagogische zorg nodig hebben, en als verpleegkundige hoef je niet meer alle kinderen zoals vroeger over te dragen. • Twee verpleegkundigen antwoorden dat zij hier positief tegenover staan, maar dat zij het bij deze werkwijze jammer vinden, dat er nog steeds kinderen tussen wal en schip vallen. Bijvoorbeeld kinderen die de hele dag alleen zijn, en waar bijna nooit iemand op bezoek komt. Voor deze kinderen zou het fijn zijn als zij vaker naar de speelkamer zouden kunnen komen, of dat hier een pm-er vaker op de kamer langskomt. Zij bedoelen hier voornamelijk de baby’s mee die opgenomen worden. • Één verpleegkundige merkt op dat hij het prettig vindt dat het Pedagogisch Team haar werkwijze heeft veranderd. Omdat zij als verpleegkundigen nu aan kunnen geven wanneer zij denken dat een kind pedagogisch zorg nodig heeft. Eerder vroegen ze zich vaak af wat een pedagogisch medewerkster kwam doen, omdat zij het gevoel hadden dat een pedagogisch medewerkster niks voor dit kind kon betekenen. • Één verpleegkundige antwoordt dat hij in eerste instantie zijn bedenkingen had, omdat hij bang was dat op die manier veel kinderen geen pedagogische zorg zouden krijgen. Hij vindt namelijk dat ieder kind recht heeft op pedagogische zorg. Op het moment vindt hij het prima verlopen, omdat het goed gaat. Wel voegt hij toe dat hij van andere collega’s hoort dat zij het nog steeds jammer vinden dat niet alle kinderen begeleid
32
•
•
•
• •
•
2.
worden. Hij hoort dit vooral van de collega’s van de A/C kant waar veel baby’tjes liggen. Één verpleegkundige antwoordt dat hij deze manier van werken wel prettig vindt. Omdat jij als verpleegkundige nu een pm-er kunt aanspreken als je denkt dat een kind een hulpvraag heeft. Naar aanleiding van deze hulpvraag komt een pedagogisch medewerkster meteen in actie. Één verpleegkundige merkt op dat hij dit veel duidelijker vindt. Het staat een stuk professioneler, i.p.v. dat een pm-er de afdeling op komt lopen, met de vraag of ze nog iets kunnen doen. Daarnaast weet je als verpleegkundige ook veel beter waar je aan toe bent. Ook weet je door de rapportage te lezen wanneer een pm-er bij een kind is geweest. Één verpleegkundige antwoordt dat bij de nieuwe werkwijze, de kinderen die de hulp het hardst nodig hebben, effectiever worden geholpen. Het nadeel van deze werkwijze is dat de spontaniteit van bijvoorbeeld bij de activiteit aanschuiven, weg is. Hier moet namelijk eerst een consult voor komen. Omdat er bij deze kinderen geen acute pedagogische hulp nodig is, wordt het consult voor de activiteit ook wel eens vergeten. Het gevolg hiervan is dat de kinderen met minder ernstige ziekten en die geen o.k krijgen, vaak tussen wal en schip vallen. Één verpleegkundige antwoordt dat hij nu minder mondeling contact heeft met de p.mer. Dit maakt het onduidelijker voor hem. Één verpleegkundige merkt op dat hij vindt dat je als verpleegkundige een grotere tijdsinvestering moet leveren. Dit zou voor een deel voorkomen kunnen worden als er voor de activiteit geen consult uitgeschreven hoeft te worden. Één verpleegkundige vindt deze werkwijze fijn, maar hij kan de nieuwe werkwijze niet echt vergelijken met de oude werkwijze, omdat hij nog niet zolang werkzaam is op de kinderafdeling.
Bent u bekend met de kerntaken van het Pedagogisch Team?
Een verpleegkundige antwoordt niet echt op de hoogte te zijn van de kerntaken van een pedagogisch medewerkster. Waarom denkt u dat u niet op de hoogte bent van de kerntaken? • Een verpleegkundige merkt op dat dit komt, omdat op hun afdeling een pedagogisch medewerkster niet zo veel werkzaam is. • Deze verpleegkundige voegt hieraan toe dat dit te maken heeft met het feit dat het werk van een pedagogisch medewerkster bij de oude werkwijze niet goed zichtbaar was. Hij geeft hierbij aan dat hij hier wel behoefte aan heeft, omdat hij het gevoel heeft dat een pedagogisch medewerkster meer doet dan hij ziet. Hoe zou dat naar uw idee veranderd kunnen worden?
33
•
Een verpleegkundige antwoordt dat dit eventueel verandert zou kunnen worden d.m.v. een klinische les.
Op basis van wat schrijft u dan consulten uit? • Een verpleegkundige antwoordt dit een beetje op gevoel te doen. Als hij het gevoel heeft dat een kind pedagogische zorg nodig heeft, schrijft hij een consult uit. Hij kijkt dus niet zozeer naar de kerntaken van het Pedagogisch Team. Dertien verpleegkundigen antwoorden op de hoogte te zijn van de kerntaken van het Pedagogisch Team.
Welke zijn dit, en geef in eigen woorden weer wat ze inhouden? • Twaalf verpleegkundigen antwoorden hierbij, begeleiding en ondersteuning van zowel ouders als kinderen tijdens een ziekenhuis opname en hen helpen bij de verwerking en het onder controle krijgen van deze periode. Zaken als OK voorbereiding/ begeleiding, afleiding, structuur aanbieden d.m.v. dagprogramma, etc. worden hierbij genoemd. • Één verpleegkundige wist bijna alle kerntaken te noemen. • Één verpleegkundige voegt hier stimulatie bij eetproblemen aan toe en opvang voor kinderen waarvan de ouders niet in staat zijn om 24-uur per dag aanwezig te zijn. • Één verpleegkundige voegt hier observeren, rapporteren, en adviseren naar andere disciplines aan toe. • Drie verpleegkundigen voegen stimulatie tijdens de ziekenhuisopname toe, zodat er geen ontwikkelingsonderbreking door de ziekenhuisopname veroorzaakt wordt. Een verpleegkundige voegt hieraan toe dat de dos test hier ook mee te maken heeft. Zijn deze kerntaken u duidelijker geworden door het consulteren? • Acht verpleegkundigen antwoorden dat zij al wisten wat het werk van een pm- er inhield, en dat dit niet door het consulteren gebeurd is. • Één verpleegkundige merkt op dat hij nu achter sommige taken is gekomen, die hij voorheen niet wist, of waar hij niet bij stil stond. Dit komt volgens hem vooral door het schriftelijke gedeelte. Daarnaast merkt hij op, dat hij al veel wist, omdat hij al jaren werkzaam is op de afdeling. Wel zegt hij dat een klinische les nooit kwaad zou kunnen, ook voor mensen die nieuw zijn op de afdeling. • Één verpleegkundige zegt dat hij dit wel al voor het consulteren wist, maar dat het nu duidelijker is geworden. Dit komt doordat deze taken mooi uitgesplitst op het consultformulier staan • Één verpleegkundige antwoordt dat hij denkt dat dit door het consulteren wel verbeterd is. Doordat iedere unit nu z’n vaste pm-ers heeft, weet je ook wie je waarop moet aanspreken. Dit zorgt ervoor dat het minder chaotisch is. • Één verpleegkundige antwoordt dat deze kerntaken door het consulteren duidelijker zijn geworden.
34
•
Één verpleegkundige zegt dat dit niet duidelijker is geworden door het consulteren.
Krijgt u door het consulteren beter zicht op het werk van de pm-er? • Vijf verpleegkundigen antwoorden geen beter zicht op het werk van de pm-er gekregen te hebben door het consulteren. • Drie verpleegkundigen zeggen dat zij door de rapportage beter zicht op het werk van de pm-ers krijgen. Als iets niet duidelijk is zullen zij voor mondelinge toelichting vragen. • Één verpleegkundige zegt dat je beter zicht op het werk van een pm-er krijgt doordat je nu zelf de hulpvraag formuleert. Je krijgt ook door de rapportage beter zicht op het werk van een p.m-er. • Één verpleegkundige antwoordt dat de kinderen van zijn unit vaak te ziek zijn om naar de speelkamer te komen. Hierdoor zie je niet welk werk een pm-er in de speelkamer verricht. Dit vindt hij heel jammer. Het werk op de afdeling is wel beter zichtbaar geworden door het consulteren. • Één verpleegkundige merkt op door de bijlage van het consultformulier beter zicht te hebben gekregen op het werk van de p.m-er. Hierop staat namelijk toegelicht wat een kerntaak specifiek inhoudt. • Één verpleegkundige merkt op dat hij beter zicht op het werk van de pm-er gekregen heeft. Hij weet nu veel beter, wat een p.m-er bijvoorbeeld kan betekenen voor een oncologie patiënt. Wat hij wel nog steeds jammer vindt, is dat de speelkamer niet de hele dag bemand is. Dit omdat naar zijn idee sommige kinderen, vooral baby’s, meer aandacht zouden kunnen gebruiken. Als verpleegkundige kun je een kind door tijdgebrek deze aandacht niet geven. • Één verpleegkundige antwoordt door het consulteren juist minder goed zicht op het werk van een pm-er gekregen te hebben. Dit omdat hij nu minder contact met het Pedagogisch Team heeft. M aar ook doordat en deel van het werk buiten de verpleegafdeling plaats vindt. Weet u waarom deze kerntaken belangrijk zijn? • Negen verpleegkundigen antwoorden hierbij dat dit noodzakelijk is voor het eventueel voorkomen of vroeg signaleren van problemen die tijdens een ziekenhuisopname, op pedagogisch vlak kunnen ontstaan. M et deze signalen kan een pm- er gericht aan de slag gaan, zodat de ziekenhuisopname zo goed mogelijk verwerkt wordt. • Twee verpleegkundigen zeggen dit niet echt te weten. • Twee verpleegkundige merken op dat het belangrijk is, dat kinderen en ouders zo duidelijkheid krijgen in wat er gaat gebeuren.
3.
Wat vindt u van pedagogische zorg op de kinderafdeling in het algemeen? Vindt u dit wel of niet belangrijk en waarom? •
Tien verpleegkundigen antwoorden dat zij dat heel belangrijk vinden. Als verpleegkundige ben je voornamelijk met de lichamelijke verzorging bezig, omdat je
35
•
•
•
•
voor die andere dingen de tijd en de kennis niet hebt. Het werk van de pedagogisch medewerkster maakt de zorg veel completer. Zaken als OK begeleiding, samen eten, op een prettige manier extra aandacht aan het kind geven etc, worden hierbij genoemd. Één verpleegkundige merkt op dat hij dit heel belangrijk vindt. Niet zozeer in de acute fase, maar meer daarna. Een pm-er kan in deze fase bijdragen aan de verwerking van de ziekenhuisopname, en werken aan de ontwikkeling van het kind. Een verpleegkundige heeft daar niet de achtergrond toe, en vaak ook niet de tijd voor. Één verpleegkundige merkt op dat hij dit heel belangrijk vindt. Je merkt duidelijk het verschil tussen de kinderen die een OK krijgen en die voorbereid zijn in vergelijking met kinderen die niet voorbereid zijn. M aar ook op andere terreinen merk je dat een pm-er zorg kan bieden die een verpleegkundige niet kan bieden terwijl deze wel essentieel is. Één verpleegkundige antwoordt dit belangrijk te vinden, maar niet het belangrijkste. Hij heeft vaak het gevoel dat het Pedagogisch Team dit wel vindt. Hij vindt dat een kind op de eerste plaats wordt opgenomen om beter te worden, en als er tijd en ruimte voor is, en het kind wil het ook, vindt hij het belangrijk dat er een Pedagogisch Team komt. Één verpleegkundige zegt dit heel belangrijk te vinden, pedagogische zorg hoort gewoon op een kinderafdeling aanwezig te zijn.
36
•
4a.
Één verpleegkundige voegt hieraan toe, dat hij dit heel belangrijk vindt, maar dat hij het wel jammer vindt dat sommige kinderen tussen wal en schip vallen. Dit omdat hij het gevoel heeft dat deze kinderen ook de zorg van een Pedagogisch Team kunnen gebruiken. M aar deze verandering is al ontstaan toen jaren geleden de overgang van spelleidster naar pedagogisch medewerkster plaatsvond.
Ziet u het contact met het Pedagogisch Team als iets wat binnen uw takenpakket valt, of komt het contact met hen er extra bij? En waarom? •
•
4b.
Veertien verpleegkundigen antwoorden dat ze dit er gewoon bij vinden horen, omdat je het kind als geheel moet bekijken, en niet alleen naar de lichamelijke verzorging. Je werkt als team samen aan de gehele zorg van een kind. Één verpleegkundige voegt hieraan toe dat de ene verpleegkundige pedagogische zorg belangrijker vindt dan de andere, wat ook weer invloed heeft op de collegialiteit onderling.
Was het u op 15 oktober 2001 duidelijk wat er voor u veranderde qua werkzaamheden in contact met de pm-ers?
Bij ja, wat dan? Veertien verpleegkundigen antwoorden dat het voor hen duidelijk was, wat op 15 oktober voor hen qua werkzaamheden zou veranderen. •
•
•
•
Elf verpleegkundigen merken op dat zij hiervan op de hoogte waren, door de voorlichtingen die zij gekregen hadden. Zij zeggen dat de verandering betekende, dat als je pedagogische zorg voor een kind wilde, je dit via een consultformulier diende aan te vragen, en dat een pedagogisch medewerkster niet meer zomaar uit zichzelf kwam. Vijf verpleegkundigen voegen toe dat het ochtendoverleg is weggevallen. Twee verpleegkundigen antwoorden dat het hen niet precies duidelijk was wat er moest gebeuren. De informatie die zij op papier en mondeling gekregen hadden was niet voldoende. Zij geven aan dat zij hier in de praktijk pas helemaal achter zijn gekomen, en dat dit ook vrij snel ging. Één verpleegkundige merkt op dat hij niet zeker weet of hij dat toen precies wist. Hij geeft hierbij als reden dat hij parttime werkt, en dat hij daardoor minder op de hoogte is van alle nieuwe zaken die op de kinderafdeling spelen. Inmiddels weet hij wel volledig wat deze verandering voor hem betekent. Vijf verpleegkundigen voegden hieraan toe, dat zij het veel beter vonden dat er nu niet meer iedere ochtend een overdracht is, omdat dat naar hun idee geen meerwaarde had. Nu gebruik je je tijd in contact met pm-ers effectief en efficiënt.
37
5.
Bent u bekend met de nieuwe consultformulieren?
Dertien verpleegkundigen zeggen wel bekend te zijn met de nieuwe consultformulieren.
Wat vindt u van het consultformulier? Is dit duidelijk en overzichtelijk? • Zeven verpleegkundigen antwoorden de formulieren duidelijk en overzichtelijk te vinden. Ze merken ook op dat ze geen moeite hebben met de termen die hierop gebruikt worden. • Drie verpleegkundigen antwoorden dat zij het formulier overzichtelijk en duidelijk vinden. M aar dat zij soms niet weten wat bepaalde termen betekenen. • Één verpleegkundige zegt dat hij nog nooit zelf een consult heeft uitgeschreven, maar dat hij wel van andere collega’s heeft gehoord dat de formulieren overzichtelijk zijn. Hij merkt op dat het hem niet bekend is, dat collega’s termen die gebruikt worden niet duidelijk vinden. • Één verpleegkundige merkt op deze formulieren duidelijk en overzichtelijk te vinden. M aar hij vindt het wel jammer, dat er aan dagprogramma’s een minimale opnametijd van 10 dagen is gekoppeld. Omdat je vaak niet vanaf dag een weet hoelang een kind gaat blijven, en als dat wel bekend is zijn er weer een aantal dagen voorbij. • Één verpleegkundige heeft pas een keer een consultformulier ingevuld. Hij weet dus niet meer of dit toen duidelijk en overzichtelijk was. Hij heeft pas een keer een consult uitgeschreven omdat hij voornamelijk avond en nachtdiensten draait. Wat zou u hieraan willen veranderen, verbeteren? • Negen verpleegkundigen zeggen geen puntjes ter verbetering te zien. • Twee verpleegkundigen merken op dat zij het fijn zouden vinden als er een extra categorie kwam Deze categorie is dan alleen bedoeld voor het eten en/ of de activiteit. Dit voor kinderen waar verder geen pedagogische hulpvraag bij is. Ook voor deze kinderen is het fijn om naar een activiteit te kunnen komen. Een verpleegkundige voegt hieraan toe dat het ook handig zou zijn, als er een categorie met anders nl. zou komen. Dit voor de hulpvragen die niet binnen de voorgedrukte categorieën vallen. • Één verpleegkundige zegt dat hij geen puntjes ter verbetering ziet. Wel voegt hij hieraan toe dat hij niet zo vaak formulieren uitschrijft, omdat hij parttime werkt. Hierdoor heeft hij nog niet alle puntjes op het formulier hoeven te gebruiken. • Één verpleegkundige heeft geen verbeteringen voor het formulier zelf. Hij zegt wel dat hij het jammer vindt dat er een minimale opnametijd aan de dagprogramma’s gekoppeld is. Vult u bij ieder kind dat opgenomen wordt een consult in? • Acht verpleegkundigen antwoorden niet bij ieder kind een consultformulier in te vullen. Een verpleegkundige voegt toe dat dit in het begin wel werd gedaan.
38
•
• • •
Twee verpleegkundigen antwoorden dat zij wel proberen bij ieder kind een consult in te vullen, maar dat zij zichzelf er soms op betrappen dit niet iedere keer te doen Zij vullen niet bij ieder kind een consult in, omdat zij het gewoon vergeten. Één verpleegkundige zegt dat er in het team van verpleegkundigen met elkaar overlegd wordt, alvorens een consult wordt uitgeschreven. Één verpleegkundige antwoordt bij ieder kind een consult uit te schrijven, tenzij het met spoed in de avonduren wordt opgenomen. Één verpleegkundige merkt op dat hij pas een keer een consultformulier heeft uitgeschreven. Voor hem is het Pedagogisch Team door de nieuwe werkwijze ook een beetje in het vergeet hoekje terecht is gekomen. Dit zou ermee te maken kunnen hebben dat hij nooit vaker een consult heeft uitgeschreven.
Waarop selecteert u bij het invullen van de consultformulieren? • Zeven verpleegkundigen antwoorden dat zij kijken naar de opnameduur, de manier waarop de ouders het kind prikkelen, of het kind een OK of onderzoeken krijgt waarop het moet worden voorbereid, hoe ziek het kind is etc. Aan de hand van deze informatie schrijven zij een consult uit. • Drie verpleegkundigen antwoorden dat zij het Pedagogisch Team inschakelen als zij het idee hebben dat het Pedagogisch Team iets voor dat kind kan betekenen. Vroeger gebeurde dat alleen mondeling. • Één verpleegkundige zegt bij ieder kind een consult in te vullen, en dus geen selectiecriteria te hebben. • Één verpleegkundige merkt op dat hij voornamelijk let op de frequentie waarmee ouders op bezoek komen (vooral bij de kleintjes). Als die weinig komen wordt er een consultformulier ingevuld. Bij de oudere kinderen wordt er door hem bijna altijd een consultformulier uitgeschreven. • Één verpleegkundige merkt op dat besproken wordt binnen het team of Pedagogisch team ingeschakeld moet worden. Aan de hand van dit gesprek wordt er eventueel een consult ingediend. Overlegt u met de ouders over het invullen van een consultformulier? • Zes verpleegkundigen zeggen dit niet te overleggen met de ouders. Zij voegen hieraan toe dat zij in het opnamegesprek vertellen dat er een Pedagogisch Team is en dat zij aan hen vragen langs te komen. • Drie verpleegkundigen merken op dat er wel met de ouders overlegd wordt. • Twee verpleegkundigen antwoorden bij de oudere kinderen meestal wel met het kind of de ouders te overleggen, maar bij baby’s wordt er meestal niet met de ouders overlegd. • Twee verpleegkundigen zeggen dat het afhankelijk is van de situatie of er overlegd wordt met de ouders. Wanneer wordt een consult ingevuld? (welk deel van de dag) Waarom? • Acht verpleegkundigen antwoorden dat zij dat doen direct nadat het kind opgenomen wordt. Dit kan zowel ’s ochtends als ’s middags zijn. Er moeten dan meerdere
39
•
•
• •
•
formulieren ingevuld worden, en het is dan gemakkelijk dit meteen mee te nemen. Het is niet handig dit eerder te plannen. Drie verpleegkundigen voegen hieraan toe dat het ook kan zijn dat er tijdens de opname uit een overleg blijkt dat er bij een kind toch pedagogische zorg nodig is. In zo een geval vullen zij het gelijk na dit overleg in. Één verpleegkundige antwoordt dat dit niet vast aan te geven is. Je moet namelijk eerst een schatting maken van wat er moet gebeuren, hoe lang het kind nog gaat blijven, of het kind er lichamelijk wel al aan toe is etc. Dit moet je vervolgens ook overleggen met een arts. Afhankelijk daarvan wordt er een consult uitgeschreven, maar dat is niet op een vast tijdstip. Één verpleegkundige zegt dat dit niet echt op een vast tijdstip is. Hij weet wel dat hij het soms vergeet. Daarom zou het goed zijn dat een pm-er tussendoor ook nog eens langskomt om te vragen of er geen zorg meer nodig is. Één verpleegkundige merkt op dat dit nu nog niet op een vast tijdstip is, maar dat je dat wel beter zou kunnen plannen. Bijvoorbeeld standaard na de visite. Één verpleegkundige merkt op dat dit niet op een vast tijdstip is, en dat je dat ook moeilijk kunt plannen, door de sterk wisselende werkzaamheden. M aar doorgaans wordt ’ s middags een consultformulier ingevuld, omdat er dan de meeste tijd is. Één verpleegkundige antwoordt dat dit meestal na de visite gedaan wordt. Dit is rond 11.00 - 12.00 uur. Deze verpleegkundige geeft daarnaast duidelijk aan dat hij vindt dat je geen deadline aan het inleveren van de consultformulieren moet stellen.
Een verpleegkundige antwoordt niet bekend te zijn met de nieuwe consultformulieren Waarom denkt u dat u niet bekend bent met de nieuwe consultformulieren? • Één verpleegkundige zegt hier niet bekend mee te zijn, omdat hij nog nooit zelf een consultformulier heeft uitgeschreven. Hoe had dat voorkomen kunnen worden? • Één verpleegkundige zegt dat dit niet voorkomen had kunnen worden. Bij hun op de afdeling is vaak lange tijd geen pedagogische zorg nodig. Hierdoor heeft hij nog geen consultformulier uitgeschreven. • Één verpleegkundige zegt dat hij een pedagogisch medewerkster wel al eens mondeling in consult heeft geroepen. De pedagogisch medewerkster vroeg toen om hierbij nog een consultformulier uit te schrijven. Hij begrijpt waarom dit nodig is, maar hij vindt het soms wel erg formeel en lastig. Dit omdat het soms te druk is, of dat je het gemakkelijk vergeet.
6.
Als de hulp van een pm-er nodig is, bijvoorbeeld bij een spoed O.K. kunt u haar dan gemakkelijk bereiken?
40
Bij ja, ga verder met de volgende vraag. • Elf verpleegkundigen antwoorden dat de pm-er gemakkelijk te bereiken is, bijvoorbeeld via het sein. Zij voegen toe dat zij ook nog vaak een pm-er mondeling aanspreken, i.p.v. een consult uit te schrijven. • Twee verpleegkundigen zeggen nog nooit een pm-er met spoed nodig gehad te hebben en kunnen hier dus geen antwoord op geven. • Één verpleegkundige antwoordt dat een pm-er gemakkelijk bereikbaar is, maar dat ze dan niet altijd tijd hebben. Dit is een punt van kritiek op het Pedagogisch Team. Hij zegt dat hij namelijk het gevoel heeft dat als het Pedagogisch Team het erg druk heeft, de zorg op hun afdeling als eerste in de verdrukking komt, in vergelijking met andere afdelingen. • Één verpleegkundige voegt hieraan toe dat hij het gevoel heeft dat het contact met pmers een stuk minder is geworden. Dat komt vooral doordat hun afdeling minder consulten indient. Dat heeft weer te maken met het soort patiënten wat hier ligt. M aar dat zal ook komen doordat deze afdeling verhuisd is en pm-ers niet meer zo vaak toevallig langslopen.
41
7.
Wat vindt u van de tijdsinvestering die u nu moet leveren in contact met de p.m-ers in vergelijking met eerst? Wat zou er eventueel verbeterd kunnen worden? • • •
•
•
8.
Wat vindt u van de snelheid waarmee het Pedagogisch Team in actie komt nadat het consultformulier is ingevuld? Hoe zou dit eventueel verbeterd kunnen worden? • •
9.
Negen verpleegkundigen antwoorden dat zij nu minder tijd hoeven te investeren in het Pedagogisch Team, bijvoorbeeld door de overdrachten die weggevallen zijn. Vier verpleegkundigen antwoorden dat zij het gevoel hebben dat dit hetzelfde gebleven is. Een verpleegkundige voegt hieraan toe, dat de tijd nu wel effectiever wordt gebruikt. Één verpleegkundige merkt op dit niet echt te kunnen vergelijken, omdat hij daarvoor te kort op de afdeling werkt. Hij voegt hieraan toe dat hij het contact nu goed vindt. Je hebt frequent persoonlijk contact met een pm-er en de zaken worden onderling goed overgedragen. Één verpleegkundige voegt hieraan toe dat hij door het wegvallen van de overdracht het Pedagogisch Team vaak vergeet. Dit omdat je ze nu veel minder frequent ziet. Hij beschouwt dit als een groot minpunt van het consulteren. Naar zijn idee zou dit opgelost kunnen worden als een pm-er een of twee keer per dag langs zou komen, of als pm-ers de schriftelijke rapportage ook mondeling zouden toelichten. Één verpleegkundige voegt toe dat de tijdsinvestering voor hem gelijk is gebleven, maar dat hij het gevoel heeft minder persoonlijk contact te hebben met de pm-ers. Dit vindt hij heel erg jammer.
Dertien verpleegkundigen hebben wel het gevoel dat het Pedagogisch Team snel in actie komt, nadat het consultformulier is ingevuld. Één verpleegkundige zegt dat hij hierover geen uitspraken kan doen, omdat hij daarvoor te weinig consulten heeft uitgeschreven.
Bent u bekend met het rapportageformulier?
Dertien verpleegkundigen antwoorden bekend te zijn met de rapportageformulieren. Wat vindt u van het rapportageformulier? Is dit duidelijk en overzichtelijk? • Twaalf verpleegkundigen antwoorden dat dit formulier voor hen duidelijk en overzichtelijk is. • Één verpleegkundige zegt dat hij hier wel naar gekeken heeft, maar niet zo duidelijk dat hij hier iets over kan zeggen. Wat zou er eventueel verbeterd kunnen worden?
42
•
Twaalf verpleegkundigen antwoorden dat er naar hun inziens niets verbeterd hoeft te worden. • Één verpleegkundige zegt hier niet specifiek naar gekeken te hebben. Hij kan dus ook niet zeggen of er nog verbeteringen nodig in • Één verpleegkundige antwoordt dat hij de rapportageformulieren nog nooit gezien heeft, en dat hij ook niet wist dat deze bestonden. Hij heeft hierover dus ook geen puntjes ter verbetering.
10.
Leest u de rapportage van de p.m-er? Nooit, af en toe, regelmatig, iedere dag? Waarom en hoe komt dat? •
• • •
•
11.
Zeven verpleegkundigen antwoorden dat zij hier regelmatig naar kijken. Vier verpleegkundigen voegen hieraan toe dat zij het handig vinden, dat er bij de dagrapportage van de verpleging ook aangegeven staat hierop te letten. Een verpleegkundige voegt hieraan toe dat hij het niet nodig vindt dat dit ook nog mondeling wordt toegelicht. Drie verpleegkundigen antwoorden de rapportage iedere keer te lezen nadat het Pedagogisch Team geweest is. Twee verpleegkundigen zeggen de rapportage af en toe te lezen. Een verpleegkundige zegt dat hij de rapportage vooral leest als hij een paar dagen vrij heeft gehad. Één verpleegkundige antwoordt dat hij van sommige kinderen de rapportage wel leest, maar bij sommige kinderen vindt hij de rapportage niet concreet genoeg. Deze leest hij dan ook niet, omdat dit teveel tijd kost Één verpleegkundige zegt dat hij niet wist dat er nieuwe rapportageformulieren waren, en deze dus ook nooit leest. Hij was wel bekend met de oude formulieren (de ppm formulieren). Deze rapportage las hij toen wel af en toe. Als een pm-er langs is geweest, weet hij dat meestal wel door verhalen van de ouders, of een eventueel dagprogramma wat boven het bedje hangt.
Wat vindt u van de rapportage van de p.m-er in vergelijking met vroeger? Wat zou er eventueel aan verbeterd kunnen worden? •
•
Vijf verpleegkundigen antwoorden dat zij niet het gevoel hebben dat deze veranderd is. Een verpleegkundige voegt hieraan toe, dat ze ook niet het gevoel heeft dat er frequenter gerapporteerd wordt. Vier verpleegkundigen antwoorden dat zij het gevoel hebben dat de rapportage wel verbeterd is in vergelijking met vroeger. Een verpleegkundige voegt toe dat hij de rapportage nu verbeterd vindt, omdat er op meer aspecten wordt gelet. Een ander verpleegkundige voegt hieraan toe dat hij het fijn vindt dat er nu frequenter gerapporteerd wordt. Hij vindt dat een extra mondelinge toelichting daarnaast ook nog fijn zou zijn.
43
•
•
• • •
•
12.
Drie verpleegkundigen merken op dat zij het fijner zouden vinden als de rapportage concreter zou zijn, in plaats van de uitgebreide verhalen die er nu vaak staan. In de rapportage zouden ze graag terug zien wat een pm-er die dag gedaan heeft en waarom ze dit gedaan heeft. Twee verpleegkundigen antwoorden dat zij deze goed vinden, en dat zij hier ook iets mee kunnen. Een verpleegkundige voegt hieraan toe, dat hij het fijn vindt dat er gerapporteerd wordt, omdat je dan precies ziet wanneer een pm-er bij het kind is geweest, en wat zij gedaan heeft. Één verpleegkundige kan hier niks over zeggen, omdat hij de nieuwe rapportage nog nooit gelezen heeft. Één verpleegkundige zegt hier niks over te kunnen zeggen, omdat hij te kort met de oude rapportage gewerkt heeft. Volgens een verpleegkundige is de rapportage verbeterd. Hij merkt daarnaast wel op dat hij mondelinge rapportage belangrijker vindt dan schriftelijke. Hij zou het daarom ook fijn vinden als dat ook weer meer gebeurde. Één verpleegkundige zegt dat hij de rapportage een beetje te summier vindt. Naar zijn idee staat in de rapportage niet alles vermeld. Hiermee doelt hij vooral op het stuk, waarom een p.m-er iets gedaan heeft. Daarnaast geeft hij aan, dat hij er behoefte aan heeft dat een pm-er ook een mondelinge toelichting geeft. Op die manier kun je de rapportage met de pm-er bespreken en kun je als verpleegkundige ook doorvragen als bepaalde dingen niet duidelijk zijn.
Heeft u wat aan deze rapportage, en doet u wat met deze rapportage? •
•
•
•
Zeven verpleegkundigen zeggen dat ze de rapportage goed vinden, en dat zij hier ook iets mee kunnen. Samen draag je zorg voor het kind, en daarom is het ook belangrijk dat je weet wat anderen doen. Twee verpleegkundigen antwoorden iets aan de rapportage te hebben, als de rapportage concreter zou zijn. Een verpleegkundige voegt hieraan toe dat hij het persoonlijke contact wel nog steeds het belangrijkste vindt, en dat hij het fijn vindt als dit ook blijft bestaan. Twee verpleegkundigen zeggen niet specifiek iets aan de rapportage te hebben. Ze hebben er alleen iets aan, als er opvallende zaken vermeld worden, die ze zelf nog niet bij het kind opgevallen waren. Één verpleegkundige kan hier niks over zeggen, omdat hij de nieuwe rapportage nog nooit gelezen heeft. Hij geeft wel aan dat hij het fijn zou vinden als zulke dingen ook nog even kort mondeling werden toegelicht. Bijvoorbeeld aan diegene die die dag verantwoordelijk voor dat kind is. Dit zou kunnen gebeuren voordat een pm-er bij een kind langsgaat, en als ze weer klaar is. Dit vindt hij veel persoonlijker dat alleen een notitie op een formulier. Andere disciplines doen dit bijvoorbeeld ook. Voor hem wordt het werk van de pm-er zo ook beter zichtbaar.
44
•
•
Één verpleegkundige zegt dat hij de rapportage nuttig vindt. Soms gebruik hij de tips die hij gelezen heeft in de rapportage. Ook zegt hij dat hij het fijn zou vinden om naast de schriftelijke toelichting ook nog een mondeling toelichting te krijgen. Één verpleegkundige antwoordt dat hij er iets aan heeft, omdat hij zelf de hulpvraag stelt en op deze manier antwoord op deze hulpvraag krijgt.
45
13.
Wat vindt u er in het algemeen van dat het Pedagogisch Team haar werkwijze heeft veranderd? • •
•
•
•
•
• •
•
•
Dertien verpleegkundigen antwoorden niet terug te willen naar de oude werkwijze. Één verpleegkundige zegt niet terug te willen naar de oude werkwijze, maar twijfelt hier wel over. Hij vindt het namelijk jammer dat er nu minder persoonlijk contact is. Daardoor heeft hij het gevoel dat het Pedagogisch Team nu iets is wat los van de afdeling staat. Dit gevoel is na 15 oktober verstrekt. Één verpleegkundige merkt op dat hij het consulteren zeker een verbetering vindt. Vroeger had hij het idee dat pm-ers vooral kwamen als de ouders er waren, terwijl een pm-er naar zijn idee beter kan komen als zij er niet zijn. Ook vroeg hij zich vaak af wat een pm-er kwam doen. Nu is dit een stuk verbeterd. Het loopt veel gestructureerder en wordt hierdoor een stuk duidelijker. Drie verpleegkundigen vinden dat het consulteren een stuk effectiever werkt, omdat je nu alleen de kinderen bereikt die echt de hulp nodig hebben. Als verpleegkundige kun je zo ook bewuster vragen. Twee verpleegkundigen antwoorden dat zij het jammer vinden dat het Pedagogisch Team de aankleding van de afdeling afgestoten heeft, omdat dat nu op hun schouders terechtkomt. Naar hun idee is de aankleding van de afdeling een taak van het Pedagogisch Team. Een verpleegkundige voegt hieraan toe dat in andere ziekenhuizen de afdeling wel door het Pedagogisch Team versierd wordt. Twee verpleegkundigen antwoorden dat zij het fijn zouden vinden als er tussen verpleging en pm-ers meer overleg zou zijn over hoe een bepaald kind eventueel benaderd zou kunnen worden. Dit gebeurt nu ook al, maar ze vinden het fijn als dat vaker zou gebeuren, omdat je als verpleegkundige hier iets van opsteekt. Één verpleegkundige merkte op dat hij een stukje enthousiasme mist bij de pm-ers. Het gevoel van; “Kom we gaan er met z’n allen tegengaan.” Vier verpleegkundigen zeggen niet terug te willen naar de oude werkwijze, maar voegen hier wel aan toe dat zij het jammer vinden dat er nu kinderen tussen wal en schip vallen. Twee verpleegkundigen merken daarnaast op dat dit voor een deel voorkomen zou kunnen worden, door de regel af te schaffen dat het voor de activiteit ook noodzakelijk is dat er een consult wordt uitgeschreven. Vier verpleegkundigen merken op dat zij het nog steeds jammer vinden dat de speelkamer niet de hele dag open is. Jaren geleden was dit wel zo. Zij ervaarden dit als zeer prettig. Een verpleegkundige merkt hierbij op dat ze in de weekenden de steun van een pm-er mist. Zeven verpleegkundigen geven als extra toevoeging dat een klinische les nooit weg zou zijn. Als verpleegkundigen steek je hier altijd wat van op, omdat er altijd dingen zijn die je nog niet weet. Als extra tip werd hierbij gegeven dat er ieder jaar een kinderblok is voor verpleegkundigen in opleiding. Ook verpleegkundigen die extra bijscholing willen, kunnen hier naar toe. Het zou eventueel mogelijk zijn dat het Pedagogisch Team hier ook een bijdrage aan levert. Een verpleegkundige voegt toe dat het naast een klinische les ook handig zou kunnen zijn, als er eens in de zoveel maanden een evaluatie zou zijn
46
• •
•
• • •
tussen verpleegkundigen en een pedagogisch medewerkster. Dit zou bijvoorbeeld gedaan kunnen worden na een middagoverdracht. Een pedagogisch medewerkster kan dan een aantal zaken extra toelichten. Twee verpleegkundigen zeggen het jammer te vinden dat de tijd die bij kinderen wordt besteed naar hun idee vaak kort is, en dat dit volgens hen best wel langer zou mogen. Één verpleegkundige merk nog extra op dat hij het gevoel heeft dat kinderen (in dit geval baby’s) vaak weken lang tegen hetzelfde speelgoed aankijken, en hij zou het fijn vinden als dat wat vaker verwisseld zou worden. Één verpleegkundige merkt op dat p.m-ers zelf meer op verpleging mogen afstappen, als ze een kind zien waarvan geen consult is uitgeschreven, maar waarvan zij wel denken dat pedagogische zorg niet slecht zou zijn. Één verpleegkundige antwoordt dat hij vindt dat de tijd die het Pedagogisch Team heeft, meer aan de kinderen moet worden besteed en minder aan vergaderen. Één verpleegkundige vindt de terugkoppeling met dit systeem veel beter. Één verpleegkundige antwoordt dat hij het belangrijk vindt, dat er weer meer persoonlijk contact komt tussen verpleging en pm-ers. Je vergeet nu wel eens dat ze er zijn. Dit komt omdat je elkaar niet meer regelmatig ziet.
47
Verwerking interview unitleiders 1.
Bent u op de hoogte dat het Pedagogisch Team 15 oktober 2001 een nieuwe werkwijze, “Consulteren” genaamd, heeft gekregen?
Bij ja: Twee unitleiders antwoorden dat ze 15 oktober 2001 op de hoogte waren dat het Pedagogisch Team een nieuwe werkwijze heeft gekregen. Kunt u in uw eigen woorden weergeven wat consulteren betekent? • Twee unitleiders antwoorden dat consulteren volgens hen betekent dat, in dit geval een verpleegkundige, een hulpvraag bij het Pedagogisch Team neerlegt. Zaken als voorbereiding OK, onderzoek, afleiding dagprogramma etc worden hierbij genoemd. Hoe bent u er achter gekomen dat het Pedagogisch Team een nieuwe werkwijze heeft opgezet? • Twee unitleiders antwoorden dat zij erachter zijn gekomen dat het Pedagogisch Team een nieuwe werkwijze heeft opgezet, via de campagnes die hieraan vooraf gegaan zijn. In eerste instantie is het de unitleiders via de BOP (B2 overleg Pedagogisch Team.) Hiernaast is er nog een voorlichtingsbijeenkomst geweest voor alle verpleegkundigen. Hierin werd het consulteren geïntroduceerd. • Twee unitleiders vinden dat er genoeg aandacht is besteed aan de komst van de nieuwe werkwijze. Weet u waarom het Pedagogisch Team is gaan consulteren? Zo ja, waarom? • Een unitleider geeft als reden in kaart brengen wat de werkzaamheden van een pedagogisch medewerkster nou daadwerkelijk zijn. • Een unitleider noemt als reden meer profilering van het pedagogisch werk. De p.m-ers willen laten zien dat ze meer kunnen dan alleen met het kind spelen. Ze willen van het imago van speljuffrouw af. • Een unitleider geeft als reden voor het consulteren, effectiever en efficiënter werken. Dit kwam weer voor een deel doordat er te weinig p.m-ers zijn voor al het werk dat er gedaan moet worden. • Een unitleider zegt dat een reden was dat er in een ander ziekenhuis ook op deze manier wordt gewerkt. Wat vindt u ervan dat het Pedagogisch Team haar werkwijze heeft veranderd? • Twee unitleiders antwoorden dat het voor verpleging op deze manier helderder en duidelijker is geworden hoe er wordt gewerkt en wat de doelstelling hierbij is. Je weet nu precies wat er gaat gebeuren. Een unitleider voegt toe dat dit ook door de rapportage komt. • Een unitleider vindt dat deze werkwijze veel effectiever en efficiënter werkt voor zowel p.m-ers als verpleging.
48
•
•
•
•
2.
Een unitleider vindt dat veel activiteiten van het Pedagogisch Team zich afspelen binnen de ruimtes van het Pedagogisch Team zelf. Hij zou het fijner vinden als het Pedagogisch Team zich meer op de afdeling bevond, om daar ook hun werkzaamheden uit te voeren. Het Pedagogisch Team zou dan meer deel uit maken van het verpleegkundig team. Een unitleider vindt dat een p.m-er een strakkere planning gekregen heeft door het consulteren. Het zou goed zijn hier flexibiliteit in te houden. Ook andere disciplines moeten tijd krijgen. Een unitleider antwoordt dat hij het een minpunt vindt dat kinderen die bijvoorbeeld maar voor drie dagen blijven, meestal buiten de pedagogische zorg vallen. Van hen worden wel consulten uitgeschreven, maar als het te druk is, worden deze consulten als eerste afgestoten. Een unitleider vindt het een nadeel dat er alleen gewerkt en gekeken wordt bij een kind op het gebied waar de consultaanvraag voor wordt uitgeschreven. Hiermee bedoelt hij dat als er alleen maar activering wordt aangekruist, er niet verder wordt gekeken.
Bent u bekend met de kerntaken van de p.m-er?
Bij ja: Twee unitleiders antwoorden bekend te zijn met de kerntaken van het Pedagogisch Team Welke zijn dit, en geef in eigen woorden weer wat ze inhouden? • Een unitleider noemt als kerntaken begeleiden en voorbereiden van onderzoeken en o.k’s, activering van het kind, observeren, adviseren. Hij geeft hier de juiste uitleg bij. • Een unitleider noemt als kerntaken kinderen een professionele begeleiding geven in zowel de pre-operatieve zorg als de post-operatieve zorg, kinderen informatie geven op een kindvriendelijke manier, ondersteuning aan kind en ouders, maar ook aan andere disciplines. Zijn deze kerntaken u duidelijker geworden door het consulteren? • Een unitleider merkt op dat deze kerntaken voor hem duidelijker zijn geworden door het consulteren. Dit koppelt hij vooral aan het consultformulier. • Een unitleider merkt op dat deze kerntaken hem niet duidelijker zijn geworden door het consulteren. Hij is er door het consulteren niet anders tegenaan gaan kijken. Krijgt u hierdoor beter zicht op het werk van de p.m-er? • Twee unitleiders merken op dat zij hierdoor beter zicht krijgen op het werk van de p.m-er. Je ziet wie, wat, op welke tijdstippen met het kind doet. Vroeger was dit overzicht veel minder, doordat de p.m-er zelf de hulpvraag creëerde. Doordat je nu weet waar de ander mee bezig is, weet je ook wat je kunt verwachten.
49
Weet u waarom deze kerntaken belangrijk zijn? • Twee unitleiders antwoorden dat deze kerntaken gericht zijn op de manier waarop een kind reageert op een ziekenhuisopname. Het is belangrijk om hier aandacht aan te besteden naast het medische.
50
3.
Wat vindt u van pedagogische zorg op de kinderafdeling in het algemeen? Vindt u dit wel of niet belangrijk en waarom? •
•
•
4a.
Ziet u het contact met het Pedagogisch Team als iets wat binnen uw takenpakket valt, of komt het contact met hen er extra bij? En waarom? •
•
4b.
Twee unitleiders antwoorden dat zij pedagogische zorg op de kinderafdeling zeker belangrijk vinden. Je moet tijdens de ziekenhuisopname niet alleen naar het medische kijken. Ook begeleiding en ondersteuning op pedagogisch vlak zijn daarom belangrijk. Een p.m-er heeft hier de scholing voor gehad die de verpleegkundige niet heeft gehad. Één unitleider voegt toe dat een p.m-er er wel bewust van moet blijven dat het kind er in eerste instantie voor het medische is, niet om te spelen. Door de strikte planning die wordt gehanteerd, lijkt dit wel eens vergeten te worden. Behandeling mag niet stagneren ten koste van spel. Één unitleider merkt op dat hij een pm-er op de afdeling vooral als veilig persoon voor het kind belangrijk vindt. Verpleegkundigen geven positieve, maar ook zeker negatieve prikkels aan een kind. Een p.m-er richt zich veel meer op het positieve stuk. Hierdoor wordt zij die vertrouwde persoon voor het kind, die veiligheid biedt.
Twee unitleiders antwoorden dat zij dit zeker zien als iets dat binnen het takenpakket valt. Je werkt met meerdere disciplines samen aan het welzijn van een kind. Hier hoort ook een p.m-er bij. Één unitleider vindt dat bij afwezigheid van een p.m-er een verpleegkundige ook in staat zou moeten zijn, om het kind voor te bereiden op een o.k..
Was het u op 15 oktober 2001 duidelijk wat er voor u veranderde qua werkzaamheden in contact met de pm-ers. ?
Bij ja, wat dan? • Twee unitleiders antwoorden dat dit voor hen duidelijk was. De bespreking die er iedere morgen plaatsvond is nu vervallen. P.m-ers moeten nu middels een consultformulier worden benaderd. Je kunt nu veel makkelijker zien wat een p.m-er doet en haar hier ook op aanspreken. Een unitleider voegt toe, dat dit voor hem ook het inlichten van zijn personeel inhoudt en dat hij hier ook alert op moet blijven.
5.
Bent u bekend met de nieuwe consultformulieren?
Twee unitleiders zeggen bekend te zijn met de nieuwe consultformulieren.
51
Wat vindt u van het consultformulier? Is dit duidelijk en overzichtelijk? • Twee unitleiders antwoorden dat zij de termen die in het formulier gebruikt worden niet altijd duidelijk vinden.
52
Wat zou u hieraan willen veranderen, verbeteren? • Twee unitleiders vinden de termen die in het formulier gebruikt worden niet altijd duidelijk. Hiervoor is er wel een uitlegformulier, maar dan nog blijven verpleegkundigen worstelen onder welk kopje ze een bepaalde hulpvraag moeten aangeven. Dit zou duidelijker moeten kunnen. • Één unitleider voegt toe dat het misschien een idee is de hulpvraag concreet in eigen woorden te laten opschrijven. Zo wordt er gewerkt aan datgene dat de verpleegkundige heeft aangevraagd. Vult u bij ieder kind dat opgenomen wordt een consult in? • Één unitleider antwoordt dat er is afgesproken om bij ieder kind een consultformulier in te vullen. Zo kunnen p.m-ers zicht krijgen op welke taken hun hoeveel tijd kosten. • Één unitleider zegt dat hij in principe niet veel patiënt contact heeft. Daarom kan hij niet oordelen of er iedere keer een consult wordt ingevuld. Waarop selecteert u bij het invullen van de consultformulieren? • Één unitleider antwoordt dat hij, door zijn werkzaamheden, nooit een consult uitschrijft. Hij hoeft dus ook niet te selecteren. • Één unitleider antwoordt dat er afgesproken is bij ieder kind een consultformulier in te vullen. Er vindt dus geen selectie plaats. Overlegt u met de ouders over het invullen van een consultformulier? • Twee unitleiders zeggen aan dat er niet met de ouders wordt overlegd over het consulteren. Wanneer wordt een consult ingevuld? (welk deel van de dag) Waarom? • Één unitleider merkt op dat een consult wordt ingevuld direct na de opname van dat kind. • Één unitleider zegt dat daar geen structuur in is. Consulten worden ingevuld op momenten dat er tijd voor is. Er zijn ook geen afspraken gemaakt voor welk tijdstip een consult binnen moet zijn. Hij voegt hieraan toe dat dit misschien wel een idee zou zijn. Als eerste omdat een consult dan sneller wordt ingevuld en minder snel vergeten wordt. Hiernaast is het zo dat als je bijvoorbeeld zou afspreken dat de consulten om twee uur ingeleverd moeten zijn, je de persoon die het consult heeft uitgeschreven er zelf nog op aan kunt spreken. Anders is de kans groot dat deze persoon al naar huis is, en kun je bij onduidelijkheid dus niet meer met elkaar overleggen.
6.
Als de hulp van een pm-er nodig is, bijvoorbeeld bij een spoed O.K. kunt u haar dan gemakkelijk bereiken?
53
• Volgens twee unitleiders is een p.m-er gemakkelijk te bereiken. Een unitleider voegt toe dat je ze altijd via het sein kunt oproepen. Hij voegt wel toe dat dit wel eens vergeten wordt. M aar deze fout ligt bij verpleging.
7.
Wat vindt u van de tijdsinvestering die u nu moet leveren in contact met de p.mers in vergelijking met eerst? Wat zou er eventueel verbeterd kunnen worden? • Twee unitleiders antwoorden dat zij de tijdsinvestering hetzelfde vinden gebleven. De tijdsinvestering die geleverd wordt nu is wel gerichter. Je investeert tijd in iets waar ook daadwerkelijk iets mee gedaan wordt. • Één unitleider voegt toe dat het contact verbetert zou kunnen worden door de p.m-er meer naar de afdeling te halen. Hierdoor sla je als het ware een brug tussen p.m-ers en verpleegkundigen.
8.
Wat vindt u van de snelheid waarmee het Pedagogisch Team in actie komt nadat het consultformulier is ingevuld? Hoe zou dit eventueel verbeterd kunnen worden? • Twee unitleiders antwoorden dat de p.m-ers snel in actie komen. Na het inleveren van een consult hoef je niet lang op ze te wachten.
9.
Wat vindt u van het rapportageformulier? Is dit duidelijk en overzichtelijk? • Één unitleider geeft aan deze duidelijk en overzichtelijk te vinden. • Één unitleider zegt niet bekend te zijn met het rapportageformulier.
Vindt u dit formulier duidelijker/ overzichtelijker dan vroeger? • Één unitleider zegt dat het rapportageformulier veel duidelijker en overzichtelijker is dan vroeger. • Één unitleider kan hier niet over oordelen, omdat hij niet bekend is met het nieuwe formulier. Wat zou er eventueel verbeterd kunnen worden? • Één unitleider zegt dat hij geen verbeteringen heeft voor het formulier. • Één unitleider antwoordt dat hij het rapportageformulier nog niet gezien heeft, en dus ook geen verbeteringen kan aangeven.
10.
Leest u de rapportage van de p.m-er? Nooit, af en toe, regelmatig, iedere dag? Waarom en hoe komt dat?
54
• Één unitleider antwoordt dat er met de p.m-ers is afgesproken dat in de verpleeglijst wordt gezet als er iets is gerapporteerd dat verpleging ook moet weten. Als hij dit ziet staan leest hij de rapportage ook. • Één unitleider antwoordt, aansluitend op de vorige vraag dat hij zelf niet bekend is met de rapportage van de p.m-er. Hij geeft aan ook geen zicht te hebben of andere verpleegkundigen deze rapportage wel lezen.
11.
Wat vindt u van de rapportage van de p.m-er in vergelijking met vroeger? Wat zou er eventueel aan verbeterd kunnen worden? • Volgens een unitleider is de rapportage zeker verbeterd in vergelijking met vroeger. Als belangrijkste punt noemt hij dat er nu consequent wordt gerapporteerd. Ook is de rapportage nu duidelijk aan de hulpvraag gekoppeld. Een verbeterpunt is dat de rapportage concreter zou kunnen. Het wordt nu vaak in de vorm van een verhaaltje opgeschreven. • Één unitleider geeft, aansluitend op vorige vragen aan, dat hij hier niet over kan oordelen, omdat hij niet bekend is met de rapportage.
12.
Heeft u wat aan deze rapportage, en doet u wat met deze rapportage? • Één unitleider antwoordt dat hij wat iets kan met de rapportage die hij leest. Dingen die hij erin terugleest probeert hij mee te nemen in het contact met het kind. • Één unitleider denkt dat deze rapportage bijdraagt aan de beeldvorming over een bepaald kind. Hiernaast weet je dat er iemand bij het kind is geweest en wat deze persoon bij het kind gedaan heeft. • Één unitleider zegt dat een korte mondeling overdracht ook bijdraagt aan een goede samenwerking. Aandachtspunten kunnen dan doorgegeven worden.
13.
Wat vindt u er in het algemeen van dat het Pedagogisch Team haar werkwijze heeft veranderd? • Één unitleider vindt een positieve kant van het veranderen van de werkwijze, dat de p.m-ers nu op een professionele manier naar hun werk kijken. Het is nu duidelijker wat voor werk ze doen en waarom. • Één unitleider voegt toe dat je op deze manier het werk ook beter in kaart kunt brengen. Je kunt anderen laten zien hoeveel tijd bepaalde werkzaamheden kosten. • Volgens een unitleider is een nadeel van het consulteren dat sommige kinderen tussen wal en schip vallen.
55
• Één unitleider merkt op dat een combinatie van dit systeem met integratie op de afdeling voor hem ideaal zou zijn. • Één unitleider vindt dat consulteren de samenwerking tussen verpleging en p.m-ers zeker verbeterd heeft. Het is nu duidelijk voor verpleging wat een p.m-er aan het doen is en dat hij niet zomaar op de afdeling is. Dit riep voorheen wel eens irritaties op. • Één unitleider merkt op dat hij deze werkwijze veel beter vindt dan de oude werkwijze. • Twee unitleiders antwoorden dat het een goed plan zou zijn, om bij de aanstelling van een nieuwe verpleegkundige, deze verpleegkundige ook bij het Pedagogisch Team te laten meedraaien. Dit zou doormiddel van een gesprek kunnen, maar nog beter doormiddel van een meeloopdag. Op deze manier maakt een verpleegkundige kennis met het Pedagogisch Team en weet waar zij voor ingezet kunnen worden. Bijkomend voordeel is dat hij het zelf ervaart en er niet instapt met de (voor)oordelen die er eventueel al op een afdeling heersen.
56
Verwerking interview artsen 1.
Bent u op de hoogte dat het Pedagogisch Team 15 oktober 2001 een nieuwe werkwijze, “consulteren” genaamd, heeft gekregen?
Bij ja: Vier artsen antwoorden wel op de hoogte te zijn van de nieuwe werkwijze. Kunt u in uw eigen woorden weergeven wat consulteren betekent? • Volgens vier artsen betekent consulteren, dat een pedagogisch medewerkster op verzoek van een verpleegkundige of arts wordt ingeschakeld bij de zorg voor een kind als hier een indicatie voor is. • Twee artsen voegen toe dat dit doormiddel van een consultformulier wordt gedaan. Hoe bent u er achter gekomen dat het Pedagogisch Team een nieuwe werkwijze heeft opgezet? • Drie artsen zeggen dat zij hierachter zijn gekomen doordat het hoofd van het Pedagogisch Team hen hierover gebrieft heeft. Daarnaast is er een informatiebijeenkomst geweest en schriftelijke bekendmaking. • Eén arts zegt dat hij hierachter is gekomen doordat een pedagogisch medewerkster tijdens een praatje hen hierover verteld heeft. Ook is hij hier via een schrijven hiervan op de hoogte worden gesteld. Weet u waarom het Pedagogisch Team is gaan consulteren? Zo ja, waarom? • Vier artsen antwoorden dat beperkte middelen een aanleiding waren. • Twee artsen zeggen dat het Pedagogisch Team effectiever en vraaggericht wilde gaan werken • Volgens twee artsen wilden de pedagogisch medewerksters een onderscheid maken in wat men wel en niet meer deed. Wat vindt u ervan dat het Pedagogisch Team haar werkwijze heeft veranderd? • Eén arts vindt het een logische en verstandige zet, zowel op papier als in de praktijk. Als reden hiervoor geeft hij aan dat het een grote afdeling is, met een groot verloop. Daarnaast zijn er heel veel verschillende redenen waarom een kind wordt opgenomen. Hierdoor heeft het ene kind meer pedagogische hulp nodig dan een ander kind. Als je beperkte middelen hebt, zul je de kinderen prioriteit moeten geven, die pedagogische hulp het hardst nodig hebben. • Eén arts vindt dit goed. Op deze manier kan hij zelf bepalen bij welke kinderen pedagogische zorg nodig is. Bij de oude werkwijze had hij het idee, dat de p.m-ers soms langsgingen bij kinderen die geen pedagogische zorg nodig hadden. • Eén arts antwoordt dat hij hier helemaal tegen is. Een kind dat in het ziekenhuis ligt heeft ondersteuning nodig. Als ouders 24 uur aanwezig kunnen zijn, kunnen ouders dit zelf geven. M aar in de meeste gevallen is dit niet zo. Aangezien verpleegkundigen ook
57
geen tijd hebben en p.m-ers nu dus ook niet meer bij alle kinderen langsgaan, worden kinderen als het ware aan hun lot overgelaten. Hij wordt nu geacht een keuze te maken, die hij heel vervelend vindt om te maken. In principe hebben alle kinderen behoefte aan en recht op pedagogische zorg. Het is moeilijk om in te schatten wie meer behoefte heeft. Hij geeft wel aan dat hij de noodzaak ervan inziet dat het Pedagogisch Team dit heeft gedaan. Dit heeft duidelijk met gebrek aan middelen te maken. Er worden geen kinderen ziek als ze geen pedagogische zorg krijgen. Dit is waarschijnlijk ook een reden dat het aantal p.m-ers makkelijk wordt teruggeschroefd. • Eén Arts geeft aan dat hij begrijpt dat het noodzakelijk is dat het Pedagogisch Team overgegaan is op een nieuwe werkwijze, maar dat hij vindt het jammer dat nu niet meer alle kinderen begeleid worden. Hij vindt dit jammer omdat naar zijn idee alle kinderen behoefte hebben aan pedagogische zorg. Ook kinderen waar niet direct een pedagogisch hulpvraag bij is. Het is dan fijn dat een pedagogisch medewerkster langs gaat voor bijvoorbeeld materiaal voorziening, of voor het eventueel aflossen van de ouders. Daarnaast zegt hij wel dat dit niet perse ingevuld hoeft te worden door een pedagogisch medewerkster, omdat zij eventueel te hoog opgeleid zijn voor deze werkzaamheden.
2.
Bent u bekend met de kerntaken van de p.m-er?
Drie artsen antwoorden bekend te zijn met deze kerntaken. Welke zijn dit? • Één arts noemt als kerntaken de volgende punten; begeleiding van kinderen in het ziekteproces. Dit wordt bereikt door onder andere begeleiding en voorbereiding op operaties en onderzoeken, het geven van afleiding (activering), observatie van het kind en eventueel de interactie tussen ouder en kind, de ontwikkeling in de gaten houden en dit kind eventueel hierin begeleiden. • Één arts noemt als kerntaken de volgende punten; geven van een dagprogramma, observeren, begeleiding van onderzoek en o.k’s, de ontwikkeling van een kind in de gaten houden. • Één arts noemt als kerntaken de volgende punten; ondersteuning bij moeilijke situaties en begeleiding en voorbereiding van kinderen op ingrepen. Zijn deze kerntaken u duidelijker geworden door het consulteren? • Één arts zegt dat de kerntaken duidelijker zijn geworden. Als redenen noemt hij als eerste het gerichter vragen van zorg. Als je iets aanvraagt dat niet binnen het takenpakket valt, krijg je dit te horen. Hiernaast krijg je informatie over de werkzaamheden van een pm-er door bijvoorbeeld de registratie van een observatie. • Twee artsen antwoorden dat de kerntaken niet duidelijker zijn geworden door het consulteren.
58
Krijgt u hierdoor beter zicht op het werk van de p.m-er? • Één arts zegt dat hij door het consulteren beter zicht heeft gekregen op het werk van een p.m-er. Hij ziet een p.m-er dan wel niet vaak aan het werk, maar door bijvoorbeeld de informatie die hij van een observatie krijgt, wordt het wel duidelijker. • Twee artsen merken op dat dit voor hen niet geldt. Weet u waarom deze kerntaken belangrijk zijn? • Drie artsen antwoorden dat deze kerntaken ervoor zorgen dat er op een bepaalde manier naar het kind gekeken wordt. Je kunt dan ook zien hoe het kind met de ziekenhuisopname omgaat. Het ziekenhuis is een medische wereld. Het is een kunstmatige omgeving. In de speelkamer zie je heel andere dingen. De speelkamer sluit namelijk meer aan op de thuissituatie. Eén arts geeft aan niet bekend te zijn met de kerntaken van het Pedagogisch Team en kan ook geen werkzaamheden noemen die hieruit voortvloeien.
3.
Wat vindt u van pedagogische zorg op de kinderafdeling in het algemeen? Vindt u dit wel of niet belangrijk en waarom? • Twee artsen merken op dat zij dit heel belangrijk vinden, omdat je in een setting zit, waar alles op het medische is gericht. Verpleegkundigen en artsen richten zich op een heel ander gebied en hebben hierdoor niet de tijd om zich bijvoorbeeld te richten op observatie van gedrag. Daarnaast hebben p.m-ers een theoretische achtergrond die op een andere invalshoek gericht is. • Twee artsen vinden een ziekenhuis geen plek voor een kind. Pedagogische zorg draagt er aan bij om dit voor een deel op te vangen. • Eén arts vindt dit heel belangrijk, omdat gebleken is dat psychosociale begeleiding van een kind tijdens een ziekenhuisopname belangrijk is. Vooral door het zwaarder worden van de problematiek, heeft ziekte meer psychologische kanten gekregen. Ook voor ouders wordt het door het zwaarder worden van de problematiek, steeds moeilijker. Ze verliezen dan voor een deel het vermogen om hun kind te steunen. Op zo een moment is een pedagogisch medewerkster erg belangrijk om zowel ouder als kind te steunen.
4a.
Ziet u het contact met het Pedagogisch Team als iets wat binnen uw takenpakket valt, of komt het contact met hen er extra bij? En waarom? • Vier artsen antwoorden dat zij dit zien als iets dat binnen hun takenpakket valt. Je staat met een team om een kind heen. Hier valt de p.m-er ook binnen. Eén arts voegt hieraan toe dat hij het daarom zinvol vindt, dat er een of twee keer per week met elkaar wordt overlegd. In bijvoorbeeld een ic- bespreking of een psyco-sociaal verleg.
59
4b.
Was het u op 15 oktober 2001 duidelijk wat er voor u veranderde qua werkzaamheden in contact met de pm-ers?
Bij ja, wat dan? • Vier artsen antwoorden dat het voor hen duidelijk was wat er ging veranderen. Deze verandering hield in dat een p.m-er nu gericht bij een kind betrokken moest worden, middels een consult. Het was niet langer vanzelfsprekend dat p.m-ers bij ieder kind langsgingen. Je moest nu zelf bewuster bezig zijn, met welke pedagogische hulp een kind nodig had.
60
5.
Bent u bekend met de nieuwe consultformulieren?
Drie artsen antwoorden dat zij hier bekend mee zijn. Zij voegen wel toe dat arts-assistenten ze meestal invullen. Eén arts zegt niet bekend te zijn met de nieuwe consultformulieren omdat arts-assistenten de consulten altijd uitschrijven en hij dit nog nooit heeft hoeven doen. Wat vindt u van het consultformulier? Is dit duidelijk en overzichtelijk? • Twee artsen zeggen dat zij hier geen oordeel over kunnen geven, omdat zij hiervoor niet bekend genoeg zijn met het consultformulier. • Één arts geeft aan dat hij het consultformulier duidelijk vindt. Wat zou u hieraan willen veranderen, verbeteren? • Twee artsen kunnen hier geen antwoord op geven, omdat zij hiervoor niet bekend genoeg zijn met het formulier. • Één arts geeft niets aan dat er verbeterd of veranderd kan worden. Twee artsen kunnen de volgende deelvragen van vraag 5 niet beantwoorden, omdat zij hier geen zicht op hebben. Vult u bij ieder kind dat opgenomen wordt een consult in? • Twee artsen antwoorden dat dit niet standaard gebeurt. Waarop selecteert u bij het invullen van de consultformulieren? • Twee artsen antwoorden dat er gekeken wordt welke kinderen pedagogische hulp nodig hebben. Dit wordt bijvoorbeeld beslist op grond van hoe lang een opname gaat duurt, hoe ziek het kind is en hoe angstig het kind is. Overlegt u met de ouders over het invullen van een consultformulier? • Eén arts denkt dat dit niet altijd overlegt wordt met de ouders. • Eén arts antwoordt dat hij er geen zicht op heeft of assistenten met de ouders overleggen. Wanneer wordt een consult ingevuld? (welk deel van de dag) Waarom? • Volgens een arts gebeurt dit vooral tijdens en na de visite. • Eén arts heeft hier geen zicht op.
6.
Als de hulp van een pm-er nodig is, bijvoorbeeld bij een spoed O.K. kunt u haar dan gemakkelijk bereiken?
61
• Twee artsen antwoorden dat zij denken dat een p.m-er gemakkelijk te bereiken is. Zij hebben hier slecht zicht op, omdat dit meer via arts-assistenten gaat. Zij hebben in ieder geval nooit klachten gehoord. • Twee artsen geven aan hier geen zicht op te hebben.
7.
Wat vindt u van de tijdsinvestering die u nu moet leveren in contact met de p.mers in vergelijking met eerst? Wat zou er eventueel verbeterd kunnen worden? • Één arts merkt op dat hij zelf niet veel verschil merkt. Hij geeft wel aan dat er meer tijd uitgetrokken zou kunnen worden voor de psychosociale. Dit is het enige overlegmoment tussen verschillende disciplines. Nu is er vaak tijdgebrek. Een ander idee dat hij aandraagt is om na de visite de probleemkinderen te bespreken met een p.mer. Zo kan er overgedragen worden wat de observaties van een p.m-er bij zo een kind zijn. • Één arts merkt op dat hij denkt dat de tijdsinvestering hetzelfde is gebleven. Hij voegt toe dat hij vindt dat het op deze manier beter is. Het contact dat er is, is beter georganiseerd. Dit straalt meer rust uit. M ensen hoeven niet bij iedereen navraag te gaan doen. • Twee artsen merken op dat zij geen verschil merken.
8.
Wat vindt u van de snelheid waarmee het Pedagogisch Team in actie komt nadat het consultformulier is ingevuld? Hoe zou dit eventueel verbeterd kunnen worden? • Twee artsen zeggen dat dit goed is. Ze zijn snel aanwezig. • Twee artsen antwoorden hier geen zicht op te hebben.
9.
Bent u bekend met het rapportageformulier?
Bij ja, ga verder met de volgende vraag. Bij nee, ga verder met vraag 13a. • Vier artsen antwoorden niet bekend te zijn met het rapportageformulier. Zij zeggen hier niet bekend mee te zijn, omdat arts-assistenten de rapportages eerder lezen. Een arts voegt hieraan toe dat hij tot nu toe zelf nog geen consult heeft uitgeschreven. Indien hij dit wel zou doen, zou hij ook de rapportage lezen over de uitvoering van dit consult .
10.
Leest u de rapportage van de p.m-er? Nooit, af en toe, regelmatig, iedere dag? Waarom en hoe komt dat?
62
11.
Wat vindt u van de rapportage van de p.m-er in vergelijking met vroeger? Wat zou er eventueel aan verbeterd kunnen worden?
12.
Heeft u wat aan deze rapportage, en doet u wat met deze rapportage?
63
13 a.
Vindt u rapportage belangrijk en waarom?
• Vier artsen antwoorden rapportage belangrijk te vinden. Op deze manier kan namelijk teruggelezen worden wat er met een hulpvraag is gedaan. Een arts voegt toe dat de p.mer vanuit een heel andere invalshoek werkt met het kind. Daarom is het voor hem een aanvulling om een compleet plaatje te krijgen. Vooral bij med-psych kinderen heeft hij veel behoefte aan dit soort observaties.
13 b. Wat vindt u er in het algemeen van dat het Pedagogisch Team haar werkwijze heeft veranderd? • Één arts antwoordt dat hij dit een goede zaak vindt. Hij zou ook niet meer terug willen naar de oude werkwijze. Volgens hem werkt dit systeem veel effectiever en doeltreffender. • Één arts antwoordt dat er eigenlijk een onderzoek zou moeten komen, en naar zijn mening is dit ook al gedaan, naar het aantal p.m-ers in academische ziekenhuizen. Als je dit dan, samen met het aantal en het soort patiënten, vergelijkt met het aantal p.m-ers in het azM , kun je kijken of er in het azM minder p.m-ers zijn. Je zou dan moeten kijken of deze plekken niet kunnen worden opgevuld. • Één arts merkt op dat hij het nu veel gestructureerder vindt verlopen. Dit maakt dan ook dat het een veel efficiëntere werkwijze is. • Één arts antwoordt dat uit eerdere vragen zijn mening duidelijk naar voren is gekomen. • Eén arts antwoordt dat hij het goed vindt dat je door de nieuwe werkwijze een gerichte vraag kunt formuleren, maar hij vindt het jammer dat door de nieuwe werkwijze niet meer alle kinderen begeleid worden. Terwijl dat naar zijn idee wel zou moeten, vooral in een academisch ziekenhuis. In andere ziekenhuizen, bijvoorbeeld Utrecht gebeurt dit wel.
64
B2, pedagogisch team 08-03-2002
Onderwerp: Enquête tevredenheid over nieuwe werkwijze.
Beste ouders.
Naar aanleiding van ons telefonisch gesprek, volgt hier zoals afgesproken de enquête. Zoals we u aan de telefoon verteld hebben, zijn we bezig met een onderzoek naar o.a. uw tevredenheid over de nieuwe werkwijze “consulteren” van het Pedagogisch Team van het azM . Dit onderzoek doen we in opdracht van Lilian Limpens, hoofd Pedagogisch Team. Deze vragenlijst bestaat uit 7 korte vragen en kost u ongeveer 5 minuten tijd om in te vullen. Het is voor ons zeer belangrijk om deze informatie van u te krijgen. Dit is nodig om ons onderzoek goed te laten verlopen en op deze manier de zorg die het Pedagogisch Team aan u en uw kind levert te verhogen. Daarom verzoeken wij u om uw antwoord zo volledig mogelijk toe te lichten op de hiervoor open gelaten ruimte. We verzoeken u dan ook om deze enquête voor vrijdag 22 maart te retourneren in de hiervoor ingesloten retourenvelop (postzegel is niet nodig!). Alvast bedankt voor uw medewerking. M et vriendelijke groeten, Anke Huijnen en Karin Spijkers
65
Enquête nieuwe werkwijze Pedagogisch Team Vraag 1: Bent u op de hoogte van het feit dat het Pedagogisch Team per 15 oktober 2001 met een nieuwe werkwijze werkt? ❍ ❍
Nee (ga door naar vraag 3) Ja, dit houdt in……………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………...(ga door naar vraag 2)
Vraag 2: Weet u wat deze verandering voor u en uw kind betekent? ❍ ❍
Nee. Ja, deze verandering betekent dat…………………………………………..………………. …………………………………………………………………………………………... …………………………………………………………………………………………...
Vraag 3: Heeft u veranderingen opgemerkt voor u en uw kind? ❍ ❍
Nee (ga door naar vraag 6) Ja, de veranderingen die ik heb opgemerkt zijn……………………………………………. ……………………………………………………….……………..…………………… ……….……………………………………….………………….(ga door naar vraag 4)
Vraag 4: Wat vindt u van de veranderingen die u opgemerkt heeft? ❍
Positief,
66
❍
namelijk………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………. ………………………...…………………………………………(ga door naar vraag 6) Negatief, namelijk………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………... ………………………………………...…………………………(ga door naar vraag 5)
Vraag 5: Heeft u tegen iemand gezegd dat u niet tevreden bent over de veranderingen van de nieuwe werkwijze, en zo ja, tegen wie? ❍
❍
Ja, namelijk tegen: ❑ Pedagogisch M edewerkster ❑ Verpleegkundige ❑ Arts ❑ Anders n.l ……………………………. Nee, ik heb niets gezegd, omdat……………………………………………………………… ………...………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………...
Tot slot nog twee algemene vragen over de zorg die het Pedagogisch Team aan u en uw kind biedt.
Vraag 6: Bent u blij dat er een Pedagogisch Team is? ❍
❍
Ja, omdat…….……………………………………………………………………………… …………...……………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………... Nee, omdat…………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………...… ……………….…………………………………………………………………………..
Vraag 7:
67
Zijn er volgens u nog dingen die verbeterd kunnen worden? ❍
❍
Ja, namelijk…….…………………………………………………………………………… ……………...…………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………... Nee.
68
Verwerking enquête ouders Van de veertien verzonden enquêtes hebben we er dertien teruggekregen. Dit is 93 % Uit de dertien binnengekomen enquêtes kwamen de volgende antwoorden:
Vraag 1: Bent u op de hoogte van het feit dat het Pedagogisch Team per 15 oktober 2001 met een nieuwe werkwijze werkt? ❍ Nee (ga door naar vraag 3) Negen ouderparen kruisen aan dat ze niet op de hoogte waren dat het Pedagogisch Team met een nieuwe werkwijze werkt. ❍ Ja, Vier ouderparen kruisen het volgende antwoord aan: • Dat medewerking van het Pedagogisch Team alleen op aanvraag gaat (consult). • Dat we geïnformeerd werden door een medewerkster. • Betere begeleiding voor de kinderen en ouders. • M eer contact met kind. Alleen het bovenste antwoord is correct, in totaal geeft maar één ouderpaar het juiste antwoord. Drie van de gegeven antwoorden, waren geen correcte antwoorden.
Vraag 2: Weet u wat deze verandering voor u en uw kind betekent? Negen ouderparen geven op deze vraag geen antwoord, omdat ze bij vraag 1 nee geantwoord hebben. ❍ Nee. Twee ouderparen kruisen aan dat ze niet weten wat deze verandering betekenen. ❍ Ja Twee ouderparen kruisen aan dat ze weten wat deze verandering voor hen betekend en geven daar bij het volgende antwoord: • We door verpleegkundige op de afdeling doorverwezen worden naar het Pedagogisch Team. • Het kind opvrolijken middels doe- dingen. Voor de ouders ook een stukje ontlasting.
69
Alleen het bovenste antwoord is correct, dat is in totaal 1 correct antwoord. Het andere antwoord was niet correct.
70
Vraag 3: Heeft u veranderingen opgemerkt voor u en uw kind? ❍ Nee (ga door naar vraag 6) Tien ouderparen kruisen aan dat ze geen veranderingen opgemerkt hebben. Één ouderpaar heeft bij deze vraag niks ingevuld. Dit komt omdat hij/ zij bij vraag 2 ja heeft ingevuld. ❍ Ja Twee ouderparen kruisen het volgende antwoord aan: • Dat het (vaak door drukte) even vergeten wordt door de verpleging ons aan te melden bij het Pedagogisch Team • Bij de vorige opnames werd ons zoontjes ’s ochtends 1 uurtje meegenomen naar het babyuurtje. Nu was er een dagprogramma Alleen het bovenste antwoord heeft betrekking op het consulteren, dit is één correct antwoord. Het andere antwoord was niet correct.
Vraag 4: Wat vindt u van de veranderingen die u opgemerkt heeft? Tien ouderparen hebben hier niks ingevuld omdat ze bij vraag 3 aangeven dat ze geen veranderingen opgemerkt hebben, en werden doorverwezen na vraag 6 ❍ Positief Twee ouderparen kruisen aan dat ze positief waren en geven daarbij het volgende antwoord: • Prachtige speelkamer, waar ouders en kind naar toe kunnen om te spelen, of om gewoon met z’n tweeën in een prettige omgeving (weg van de kamer) te zijn. • M eer betrokkenheid; het sneller kunnen inschatten waar problemen liggen. Dit hoeft niet altijd negatief te zijn. Beide bovenstaande antwoorden hebben niet echt met het consulteren te maken. ❍ Negatief Één ouderpaar kruist aan dat hij negatief is over de veranderingen en gaf hierbij het volgende antwoord: • Zie vraag 3 (Dat het (vaak door drukte) even vergeten wordt door de verpleging ons aan te melden bij het Pedagogisch Team)
71
Dit is een verandering die wel met het consulteren te maken heeft.
72
Vraag 5: Heeft u tegen iemand gezegd dat u niet tevreden bent over de veranderingen van de nieuwe werkwijze, en zo ja, tegen wie? Negen ouderparen hebben hier niks ingevuld omdat ze bij vraag 3 aangeven dat ze geen veranderingen opgemerkt hebben, en werden doorverwezen na vraag 6 ❍ Ja, namelijk tegen: Nul ouderparen kruisen deze optie aan. ❑ Pedagogisch M edewerkster ❑ Verpleegkundige ❑ Arts ❑ Anders n.l ……………………………. ❍ Nee Vier ouderparen kruisen aan dat ze niks doorgegeven hebben, en geven de volgende reden hierbij: • Wij heel tevreden zijn over het Pedagogisch Team, ga zo door. • Ik niets heb opgemerkt • Ik inmiddels zelf wel de weg weet naar de speelkamer en uitleen, dus zelf ga informeren.
Tot slot nog twee algemene vragen over de zorg die het Pedagogisch Team aan u en uw kind biedt.
Vraag 6: Bent u blij dat er een Pedagogisch Team is? ❍ Ja Alle ouderparen kruisen aan dat ze heel blij waren dat er een Pedagogisch Team en geven hierbij de volgende redenen: • Dertien ouderparen merken op dat ze heel blij zij met het Pedagogisch Team vanwege de begeleiding van zowel hun kind als henzelf. Hierbij worden zaken als afleiding voor het kind, ontlasting van de ouders etc. genoemd. • Één ouderpaar is heel blij met het Pedagogisch Team vanwege de begeleiding tijdens operaties en onderzoeken. De begeleiding van zowel hun kind als hun zelf. • Drie ouderparen zijn heel blij met het Pedagogisch Team omdat zij de ontwikkeling van hun kind in de gaten houden. ❍
Nee
73
Nul ouderparen kruisen aan dat ze niet blij zijn met het Pedagogisch Team.
74
Vraag 7: Zijn er volgens u nog dingen die verbeterd kunnen worden? ❍ Ja Drie ouderparen kruisen aan dat ze nog wel punten ter verbetering zien, namelijk de volgende: • M isschien meer medewerkers. Het azM moet meer geld vrijmaken voor het Pedagogisch Team. • Ik denk dat er altijd verbeteringen kunnen zijn, welke kan ik niet meteen zeggen. Wij waren altijd tevreden over het werk van jullie. • Over het doorgeven van de nieuwe veranderingen die er plaats gevonden hebben. ❍ Nee Tien ouderparen kruisen geen punten ter verbeteringen aan, maar de volgende puntjes werden wel door hen toegevoegd: • Ga zo door! • Alles naar wens. Wij zijn altijd heel tevreden geweest ( en nog steeds). Onze dochter zal het zelf gaan missen als ze met de behandeling klaar is. Allemaal bedankt.
75
Tijdregistratie Naam pm-er Nanda
Activiteit (aantal patiënten)
Vrij. 1 Maart Maan. 4 Maart Dins. 5 Maart Woens. 6 Maart Dond. 7 Maart Vrij. 8 Maart Maan. 11 Maart Dins. 12 Maart Woens. 13 Maart Dond. 14 Maart Vrij. 15 Maart Maan. 18 Maart Dins. 19 Maart Woens. 20 Maart Dond. 21 Maart Vrij. 22 Maart Maan. 25 Maart Dins. 26 Maart Woens. 27 Maart Dond. 28 Maart Vrij. 29 Maart * 1. Voorbereiden 2. Coachen 3. Dagprogramma 4. Activiteit individueel 5. Anders n.l…..
Baby- uur (aantal patiënten)
Eten (warm) (aantal)
Eten (boterham) (aantal)
1(45 min) 1(30 min) 1(90 min) 4 1(45 min) 2(90 min) 2(90 min) 1(90 min) 1(15 min) 5(30) 4 ** 1. Teambespreking 2. Psychosociaal-overleg 3. Medpsych-overleg 4. Stage-begeleiding 5. I.C-bespreking
Aantal patiënten
Soort patiënt contact * Verdieping
4 3 3 5 6 5 3 3 6 6 4 3 3 4 4 -
(Tijd) 2(105), 3(75), 5(90) 1(45), 2(45), 4(30), 5(90) 2 uur 2(135), 5(45), 4(30) 1 uur 1(30),3(30),4(120) 2(45), 4(180) 30 min 2(60), 3(30), 4(180) 2(45), 4(120) 90 min 1(45), 3(40) (30) 1, 3(5), 3(30), 4(30),5(180) 2(45), 3(5), 4(200) 60min 3, 4(240) 60min 3(60), 4(60), 5(135) 60 min 3(5), 1(45), 1(45) 30 min 1(30),2(270),3,1(30), 4(30) 3*2(150), 1*1, 4(90) 90 min -
Overlegmoment**
5(30min) 6(30 min) 1, 2(30), 6(30) 6(60), 4(30) 4(40), 5(35) 1, 2(30) 4(30) 5(40) 1, 2(30) 6(90) 5 4(10) -
Werktijd
7.45-16.30 (8) 8.30-17.15 (8) 7.45-1600(7.5) 8.30-17.15 (8) 8.30-17.15 (8) 8.30-17.15 (8) 8.30-16.15 (7) 8.30-17.15 (8) 8.30-17.15 (8) 7.45-16.30 (8) 8.30-17.15 (8) 8.30-17.15 (8) 9.30-17.15 (7) 8.30-17.15( 8) 8.30-17.15 (8) -
6. Anders nl…. * 5Maart; 5Materiaalvoorziening (15min), extern duur patiënt (15min), rapportage (60min) * 6Maart; 6 overleg met collega’, schrijven MIP * 7Maart; 5 schrijven MIP melding, 6 overleg met collega’s * 18Maart; contact patiënt/ ouders niet activiteit * 21Maart; reanimatie *25Maart; uitschrijven onderzoek EFO
76
Tijdregistratie Naam pm-er Petra
Baby- uur (aantal patiënten) ½ 5 pat. ½ 1 pat -
Eten (warm) (aantal) 5 2 -
Eten (boterham) (aantal) -
Aantal patiënten
Soort patiënt contact *
Vrij. 1 Maart Maan. 4 Maart Dins. 5 Maart Woens. 6 Maart Dond. 7 Maart Vrij. 8 Maart
Activiteit (aantal patiënten) 5 8 -
5 7 5 1 7
Maan. 11 Maart Dins. 12 Maart Woens. 13 Maart Dond. 14 Maart Vrij. 15 Maart Maan. 18 Maart Dins. 19 Maart Woens. 20 Maart
4 -
-
4 -
-
6 2 3 4 7 6+korte 8
Dond. 21 Maart Vrij. 22 Maart Maan. 25 Maart Dins. 26 Maart Woens. 27 Maart Dond. 28 Maart
-
2 -
-
5 -
3korte 5 3 4 3
3, 2*1, 2 3*2, 2*1, 3, 4 1*1, 2*3 1*2 (tijdens teamoverleg) 4(60m),4(20m),4(20m), 3*1, 1*3 2, 3, 6(20m), 1, 2, 1 6(20min), 5(5min) 1, 2, 5(5min) 2, 5(5m), 5(5m), 3(60m) 3*1,2,3(15m),4(45m),7(15) 2*2, 1, 3, 5(5m), 5(5m) 2,2(15),4(45),4(60),5(5), 3(45),4(20) 3*5(5min) 4(30),3(45),4(15),7(15),1 2, 2*3 2*3, 5(5m), 3(5m) 2, 4(70m), 5(10m)
Vrij. 29 Maart
-
-
-
-
-
-
*
**
1. 2. 3. 4.
1. Teambespreking 2. Psychosociaal-overleg 3. Medpsych-overleg 4. Stage-begeleiding 5. I.C-bespreking
Voorbereiden Coachen Dagprogramma Activiteit individueel 5. Info geven/ vragen 6. Voorbereiden onderzoek 7. Materiaal aanbod
Verdieping Overlegmoment** (Tijd) 30 min 2 ¼ uur 45 min -
6 (50 min), 7 (2uur) 2(45 min),1,7(1uur) -
7.45- 15.30 (7) 7.45- 16.30 (8) 8.30- 16.15 (7) 8 uur - pauze(8) 8.30-16.15 (7)
8(5min) 6(5m),8(20m),6(15 1, 2(45), 6(15) 9(10m), 8(10m) 8(20m) 10(30min) 8(15 min)
7.45-16.30 (8) 8.30-16.15 (7) 07.45-16.30 (8) 7.45-16.00 (7+½ 8.30-17.15 (8) 7.45-16.30 (8) 8.30-16.15 (7)
1,2(75min) 8(15min) 8(15min), 5 11(15m), 9(5m) 6(15),12(45),3(30), 2(10) -
8.30-17.15 (8 ¼) 8.30-16.15(7 ¼) 7.45-16.30 (8) 8.30-16.15 (7) 7.45-16.30 (8)
6. Overleg met verpleging 7. Overdracht schrijven 8. Overleg patiënt/ ouders 9. Overleg diverse 10. Overleg Lilian 11. Pieper wegbrengen 12. Verdeling papieren, Patiëntenlijst in orde maken (zie bijlage)
77
Werktijd
-
Tijdregistratie Naam pm-er Serva
Baby- uur (aantal patiënten) 2 -
Eten (warm) (aantal) 5 4 2 5 -
Eten (boterham) (aantal) 2 3 -
Aantal patiënten
Soort patiënt contact * Verdieping (Tijd)
Overlegmoment**
Vrij. 1 Maart Maan. 4 Maart Dins. 5 Maart Woens. 6 Maart Dond. 7 Maart Vrij. 8 Maart Maan. 11 Maart Dins. 12 Maart Woens. 13 Maart Dond. 14 Maart Vrij. 15 Maart Maan. 18 Maart Dins. 19 Maart Woens. 20 Maart
Activiteit (aantal patiënten) 5 5 3 6 2 -
5 5 4 4 5 7 4 4 4 8
5 min, 15 min 10, 15, 10 min 10 min 1*3, 1*1, 1*6 (10m.) 3*6 2*6 2*6, 1*6 1*1, 1*3 1*6 1*6
8 uur 8,5 uur 7,5 uur 8 uur 8 uur 8 uur 8 uur 8 uur 8 uur 8 uur
Dond. 21 Maart Vrij. 22 Maart Maan. 25 Maart Dins. 26 Maart Woens. 27 Maart Dond. 28 Maart Vrij. 29 Maart
5 7 -
-
5 -
5 -
6 5 5 7 7 -
1*2, 3*1, 1*3 2*2, 1*1, 1*3, 1*5 1*1, 1*2, 1*3, 1*4 1*2, 3*5 1*4, 1*1, 1*5, 2*5 3*4, 2*5, 1*3, 1*1 1*2, 1*3, 1*1, 1*4 1*2, 1*1, 1*4, 1*3 2*3, 1*4, 1*1 2*3(s), 1*2, 2*5, 2*1, 1*4 2*2, 2*5, 1*3, 1*4 2*4(samen), 2*3, 1*1 2*4(samen), 2*3, 1*2 3*1, 2*4, 2*4(samen) 3*2, 1*4, 1*6, 2*4 -
3*6, 1*1, 1*3 -2*6 2*6 2*6 1*1 -
8 uur 8 uur 8 uur 8 uur 9 -
* 1. 2. 3. 4. 5.
** Voorbereiden Coachen Dagprogramma Activiteit individueel Anders n.l (informatie materiaal nieuwe opname, activering)
1. Teambespreking 2. Psychosociaal-overleg 3. Medpsych-overleg 4. Stage-begeleiding 5. I.C-bespreking
6.
Anders n.l (zie bijlage)
78
30 min 30 min 45 min 30 min 30 min 15 min -
Werktijd
Tijdregistratie Naam pm-er Wilma Vrij. 1 Maart Maan. 4 Maart Dins. 5 Maart Woens. 6 Maart Dond. 7 Maart Vrij. 8 Maart Maan. 11 Maart Dins. 12 Maart Woens. 13 Maart Dond. 14 Maart Vrij. 15 Maart Maan. 18 Maart Dins. 19 Maart Woens. 20 Maart Dond. 21 Maart Vrij. 22 Maart Maan. 25 Maart Dins. 26 Maart Woens. 27 Maart Dond. 28 Maart Vrij. 29 Maart
Activiteit (aantal patiënten) 1 -
* 1. 2. 3. 4. 5.
Baby- uur (aantal patiënten) 5 (1/2) 2 1(30 min) 3 3 3 5 1 5 1 2 1 (60 min) -
Eten (warm) (aantal) -
Eten (boterham) (aantal) 3 5 3 -
Aantal patiënten
Soort patiënt contact * Verdieping (Tijd)
Overlegmoment**
5 3 2 1 3 1 1 7 3 4 4 3 1 2 -
2*2, 3, 2*1 2, 2, 4 1, 5 3( 60 min) 4, 5, 5 4 5 2*2, 4, 2*5, 3, 4 3*5 2*4, 5, 3 1*1, 1*2, 2*4 2*4 (zoz), 1*2 1*4 1*4, 1*1 -
zie bijlage 1, 6 (4*10min) 6,6 6,6,6 6 6 6 6, 1, 6(1) 6, 6(1) 6, 6(1), 6(2) 6, 6(1), 6(2), 1, 5 -
** Voorbereiden Coachen Dagprogramma Activiteit individueel Anders n.l…..
1. Teambespreking 2. Psychosociaal-overleg 3. Medpsych-overleg 4. Stage-begeleiding 5. I.C-bespreking
6.
Anders n.l (zie bijlage)
79
45 min 30 min 30 min 20 min -
Werktijd
8.30- 17.15 (8) 8.30-12.30 (4) 8.30-12.30 (4) 8.30-17.15 (8) 8.30-12.30 (4) 8.30-12.30 (4) 8.30-17.15 (8) 7.45-16.30 (8) 8.30-12.30 (4) 8.30-17.15 (8) 8.30-17.15 (8) 7.45-11.45 (4) 8.30-12.30 (4) 8.30-17.15 (8) -
Tijdregistratie Naam pm-er Simone Vrij. 1 Maart Maan. 4 Maart Dins. 5 Maart Woens. 6 Maart
Activiteit (aantal patiënten) 6 3
Dond. 7 Maart 8 Vrij. 8 Maart 5 Maan. 11 Maart 6(40min) Dins. 12 Maart 7 Woens. 13 Maart 5 Dond. 14 Maart 6 Vrij. 15 Maart Maan. 18 Maart 4 Dins. 19 Maart Woens. 20 Maart 6 Dond. 21 Maart 5 Vrij. 22 Maart 4 Maan. 25 Maart 4 Dins. 26 Maart Woens. 27 Maart 5 Dond. 28 Maart 7(20Min) Vrij. 29 Maart * 1. Voorbereiden 2. Coachen 3. Dagprogramma 4. Activiteit individueel 5. Dagcentrum
Baby- uur (aantal patiënten) -
Eten (warm) (aantal) 2
Eten (boterham) (aantal) 2
2 3 1(20min) 4 4 8 4 3 4 4 4 4 5 2 4 1(10min) 5 1(5min) 4 4 6 1(5min) 5 ** 1. Teambespreking 2. Psychosociaal-overleg 3. Medpsych-overleg 4. Stage-begeleiding 5. I.C-bespreking
Aantal patiënten
Soort patiënt contact *
Verdieping (Tijd)
Overlegmoment**
6 6 1*2 5 5 4 2 2 2 1 2 5 2 4 1 -
1*1, 2*2, 3*3 2*4, 1*5(4knd),1*3, 1*1
60 min 15 min
-
7.45-16.30 (8) 8.30-17.15 (8)
1*2, 2*3, 1*2, 1*3, 1*2, 2*3 ? 1*3, 2*3 1*2, 1*2, 2*3, 1*2 -
30 min 30 min 30 min 15 min 5 min -
2,1 4(30min) 4(40min) 1 4(30min) 4(10min) 1 2*6 1*4 (10min) 1*1 -
7.45-16.30 (8.45) 7.45-16.30 (8) 8.30-17.15 (8) 8.30-17.15 (8) 8.30-17.15 (8) 8.30-16.30 (8.45) 8.30-17.15 (8) 8.30-17.15 (8) 8.30-16.30 (8.45) 7.45-16.30 (8) 7.45-16.30 (8) 8.30-17.15 (8) 8.30-16.30 (8.45) -
6.
1*1, 1*3, 2*4 1*1, 1*2, 1*4 2*3, 1*4(10m) 1*1 1*5 (8kinderen)
1*5(3 kinderen) 2*1, 2*3 2*3, 1*4 1*5, 1*1
Werktijd
Anders n.l.( zie bijlage) - Gesprek met J. Schieveld +/- 10 min. - Telefoongesprek met moeder van kind (dagcentrum) +/- 15 min.
80
81
Bijlage Tijdregistratie Wilma • 6 M aart; 5 (dagprogramma gemaakt 15 min). • 7 M aart; 6 ( overleg TD, overleg collega’s, kaartje gemaakt, opnamelijst plannen). • 12 maart; 4(90 min), 5(10 min), 5(10 min), 6(5 min overleg verpleging), 6(30 min overleg clini clowns). • 13 M aart; 6 (10 min overleg verpleging), 6 (45 min voorbereiden WOK en klusjes), 6 (20 min overleg maatschappelijk werk). • 14 M aart; 6( 5,5 uur WOK), 5( 10 min overleg moeder). • 15 M aart; 4 (45 min), 5 (15 min kennismaking en materiaal voorziening), 6 (10 min gesprek arts). • 20 M aart; 5 (45 min/ 1*5 (10 min)), 6 (20 min paasspullen uitzoeken). • 21 M aart; 6 (30 min speelkamer versieren), 5 (10 min informatie verzamelen ter voorbereiding patiënt), 6 (5 min tel. contact). • 22 M aart; 6 (30 min overleg Lilian), 6(1) (15 min uitleen spelletjes enz.). • 26 M aart; 6 (60 min voorbereiding speelkamer, controle patiëntenlijst, administratie etc.) 6 (10 min overleg clini clowns), 6 (5 min telefonisch contact M W). • 27 M aart; 6 (60 min klusjes/ administratie). • 28 M aart; 6 (15 min overleg ouders), 6 (opruimen), 6 (10 min overleg Lilian). Bijlage Tijdregistratie S erva • 4 M aart; 10 min teamgen., 15 min overleg verpleging. • 5 M aart; 15 min clini clowns. • 6 M aart; 10 min technische dienst, 10 min Regenboogboom. • 11 M aart; 5 min 1*6, 45 min overleg i.c. arts, 10 min overleg i.c. verpleegkundige. • 12 M aart; 2*6 (10) clini clowns en Gijs Vos. • 20 M aart; 45 min. voorbereiding activiteit. • 21 M aart; 1*6 KTV, 1*5 versieren speelkamer. • 25 M aart; 60 min overleg opkikker. • 26 M aart; 20 min clini clowns, 20 min overleg Lilian sollicitaties. • 27 M aart; 30 min sollicitatiebrieven 1*6 overleg Dick, Opkikker en invullen formulier. Bijlage Tijdregistratie Petra • 7 M aart; Overlegmomenten: - 15.15- 15.30 Gesprek sim. - 15.30- 16.15 Afwerking overdracht. - 16.15- 16.30 Verzamelen info over consult. • 8 M aart; Voorbereiding waarvan 1 spoed- OK. • 11 M aart; Uitzwaaien M enno. • 13 M aart; Verdieping internetsites. • 21 M aart; reanimatiecursus 2 ¼ uur. Bijlage Tijdregistratie S imone • 6 M aart; Dagcentrum groep 1: 2 kinderen, groep 2: 2 kinderen. • 13 M aart: Dagcentrum groep 1: 7 kinderen, groep 2: 1 kind.
82
• 20 M aart: Dagcentrum groep 1: 2 kinderen, groep 2: 1 kind. • 27 M aart: Dagcentrum groep 1: 3 kinderen, groep 2: 2 kinderen.
Bezoek aan het Sophia Kinderziekenhuis In het kader van deze afstudeerscriptie is er een bezoek gebracht aan het Sophia Kinderziekenhuis. In dit ziekenhuis werkt het pedagogisch team al langer op consultbasis. De bedoeling van dit bezoek was, het verkrijgen van informatie over het consulteren in dit ziekenhuis. Doormiddel van vragen te stellen aan de pm-ers daar, is er gekeken of de knelpunten die er in onderhavig onderzoek naar voren kwamen, ook in het Sophia Kinderziekenhuis knelpunten zijn(geweest). Door te kijken hoe er in dit ziekenhuis mee werd omgegaan, hebben we geprobeerd tips te krijgen voor onze aanbevelingen. Van dit bezoek is onderstaand verslag gemaakt. In het Sophia Kinderziekenhuis werkt het pedagogisch team nu 10 jaar op consultbasis. Op het moment dat het consulteren bij de verpleging werd geïntroduceerd, was er niet veel weerstand. Dit heeft waarschijnlijk met het feit te maken gehad dat de overgang in dit ziekenhuis naar consulteren heel geleidelijk is verlopen. Ook van tevoren werd er eerste met verpleging overlegd over waar en wat voor een pedagogische zorg bij een kind nodig was. Het verschil was dat dit middels een consultformulier officieel en formeel werd gemaakt. De p.m-ers in dit ziekenhuis hadden als doel van het consulteren, derden laten meedenken over pedagogische zorg. Vaak werd dit als vanzelfsprekend ervaren. Door het consultformulier werden anderen gedwongen zelf na te denken over wat er voor pedagogische zorg bij een kind nodig was. Het consulteren ziet er in het Sophia Kinderziekenhuis anders uit, dan het consulteren zoals het Pedagogisch Team dat nu in M aastricht doet. ‘s M orgens wordt de speelkamer door een p.m-er bemand, en is deze toegankelijk voor alle kinderen. Hier hoeft dus geen consult voor uitgeschreven te worden. Op deze manier ben je ook bezig met het deel van de hoofddoelstelling ‘voorwaarde scheppen voor een gunstig pedagogisch klimaat’. ‘s M iddags worden kinderen individueel begeleid. Dit gaat wel via een consult. Een consult kan uitgeschreven worden door de pedagogisch medewerker zelf, maar ook artsen verpleegkundigen, andere disciplines en ouders kunnen dit. Er is de afspraak met verpleging gemaakt dat zij een mondelinge toelichting geven over waarom zij het consult hebben uitgeschreven. De p.m-er kijkt echter vanuit de eigen deskundigheid, welke begeleiding er bij een kind gegeven wordt. De daadwerkelijke consultaanvraag wordt hierbij als het ware losgelaten. Het is wel van belang dat je steeds signalerend bezig bent. Dit omdat je hulpvraag van derden komt. Je moet alert blijven op kinderen waarvan geen consult is binnengekomen, maar die wel
83
pedagogische zorg zouden kunnen gebruiken. Bij deze kinderen wordt een consult door de p.m-er zelf uitgeschreven. Het Sopia Kinderziekenhuis is onderverdeeld in verschillende afdelingen. Per afdeling werken er twee p.m-ers. Er liggen ongeveer 18 kinderen op een afdeling. M et verpleging is duidelijk de afspraak gemaakt dat speelgoedvoorziening en versiering van de afdeling een gezamenlijke verantwoordelijkheid is. Profilering In het Sophia Kinderziekenhuis blijft men steeds bezig met de profilering van het pedagogisch team. In dit ziekenhuis wordt dat gedaan via verschillende wegen. Als eerste staat er een map bij de verpleging met algemene informatie over het pedagogisch team. Hiernaast vindt er een keer in de 6 weken een overleg met het unithoofd plaats. Hier kunnen dingen weer eens onder de aandacht worden gebracht. Hiernaast is het ook belangrijk dat je als pedagogisch medewerker je zegje steeds weer durft te doen. Ook als er niet naar gevraagd wordt. M aar ook in dit ziekenhuis geven de p.m-ers aan dat je blijft worstelen met het feit dat steeds weer blijkt dat andere disciplines niet precies op de hoogte zijn van datgene dat een p.m-er doet. Het enige dat je hier aan kunt doen is dit steeds weer onder de aandacht brengen in bijvoorbeeld klinische lessen. Effectiever werken De p.m-ers van dit ziekenhuis geven aan dat ze door het consulteren voor zichzelf ook doelgerichter bezig waren. Je werd gedwongen beter na te denken over wat je aan het doen was. Dit zorgde in het begin ook voor een beter gevoel over het werk. Hiernaast werd aan derden duidelijker gemaakt wat een p.m-er bij een kind ging doen. Efficiënter werken In dit ziekenhuis wordt ook aangegeven dat plannen een probleem blijft, waar waarschijnlijk ook geen oplossing voor te vinden is. Je werkt hiervoor met te veel disciplines. Werk aanpassen aan het totaal aantal fte’s Ook hier werkt men met een vastgesteld aantal patiënten. Dit aantal komt overeen met het aantal dat in M aastricht wordt gehanteerd. Een vast aantal patiënten werkt goed. Je kunt aan anderen laten zien wanneer je vol zit. Ook als er verschillende pedagogisch medewerkers door ziekte afwezig zijn. Dan kan er samen worden gekeken welke consulten er behandeld worden en welke er worden afgestoten. Hiernaast worden alle consulten in de computer ingevoerd. Aan het eind van een jaar kun je dan met cijfers laten zien, welke kinderen je hebt behandeld en welke niet. Rapporteren Ook in het Sophia Kinderziekenhuis wordt er aandacht besteed aan rapporteren. Hierbij wordt wel de opmerking geplaatst dat je in de gaten moet houden of er ook wat met de rapportage gebeurt. Anders steek je tijd in iets waar je niets aan hebt. Er wordt dan ook alleen
84
gerapporteerd als er daadwerkelijk iets belangrijks is. En dan wordt het in steekwoorden opgeschreven.
85