4.1.1.3.C1 vragen toets C team
1 van 6
Toets team pedagogisch beleid onderdeel C
1. Welke vormen van mishandeling worden er genoemd in de procedure? A. Lichamelijk/geestelijke mishandeling en verwaarlozing, door ouders/verzorgers, door medewerkers, beroepskracht uit samenwerkende organisatie. B. Lichamelijke/geestelijke/emotionele/seksuele mishandeling en verwaarlozing, door ouders/verzorgers, door medewerkers, beroepskracht uit samenwerkende organisatie of door kinderen onderling. C. Alle vormen van mishandeling wat kinderen wordt aangedaan, door wie dan ook. D. Lichamelijke/ geestelijke/ seksuele mishandeling en verwaarlozing, door medewerkers, beroepskracht uit samenwerkende organisatie of door kinderen onderling. Antwoord B
2. Wat doe je als je een vorm van mishandeling signaleert? A. Observeren, signalenlijst raadplegen, ouders informeren, signalen bij je leidinggevende en zij meld dit bij de aandachtsfunctionaris B. Observeren, signalenlijst raadplegen, bespreken met je collega’s. C. Observeren, signalenlijst raadplegen, signalen melden bij je leidinggevende en zij meld dit bij de aandachtsfunctionaris. D. Observeren, signalenlijst raadplegen, je doet verder nog niets. Het is niet goed te snel conclusie te trekken. Antwoord C
3. Wat doe je als je het vermoeden hebt dat de ouder het kind mishandelt? A. Vragenlijst van de meldcode invullen om het probleem helder te krijgen. De signalen melden bij je leidinggevende en zij meld dit bij de aandachtsfunctionaris. Ldg/ aandachtsfunctionaris bepreken de zorg met ouders.
Aangepast door de instelling op datum: Mei 2014
4.1.1.3.C1 vragen toets C team
2 van 6
B. Observeren, signaleren, bespreken met collega’s en je probeert informatie van het kind zelf te krijgen. De signalen melden bij je leidinggevende en zij meld dit bij de aandachtsfunctionaris. C. Vragenlijst van de meldcode invullen om het probleem helder te krijgen. De signalen melden bij je leidinggevende en zij meld dit bij de aandachtsfunctionaris. Je bepreekt zelf met ouders direct je zorg over hun kind. D. Observeren, signaleren, bespreken met collega’s en je meldt het bij het AMK Algemeen meldpunt Kindermishandeling Antwoord A
4. Waar wordt de melding van kindermishandeling gedaan en mag dit anoniem? A. Bij het SHG (Steunpunt Huiselijk Geweld en kindermishandeling) of de GGD. Dit mag niet anoniem. B. Bij de politie en dit mag anoniem. De politie meld het dan bij AMK of SHG C. Bij het AMK, (Algemeen Meldpunt Kindermishandeling) of bij SHG (Steunpunt Huiselijk Geweld en kindermishandeling). Dit mag anoniem. D. Bij het AMK, Algemeen Meldpunt Kindermishandeling of bij SHG (Steunpunt Huiselijk Geweld en kindermishandeling); dit mag niet anoniem. Antwoord D
5. Wat kan De Drie Ballonnen het kind bieden in geval van huiselijk geweld?
A. Gezelligheid, rust, veel contact met lieve mensen. B. Een veilige plek. C. Ritme en activiteiten. D. Sfeer, ruimte, gezelligheid en liefde. Antwoord B
6. Bij welk gedrag/welke kenmerken zou jij denken aan mishandeling? A. Gedragsproblemen, verzorgingsproblemen, heel lief zijn voor andere kinderen of juist niet. Lichamelijke kenmerken, (zoals blauwe plekken, kneuzingen, breuken). Per kind kan het gedrag verschillen raadpleeg de signalenlijst Aangepast door de instelling op datum: Mei 2014
4.1.1.3.C1 vragen toets C team
3 van 6
B. Dat kan per leeftijd heel verschillend zijn. Raadpleeg de signalenlijst C. Agressief of juist heel rustig, niet luisteren en heel zorgzaam zijn voor volwassenen. D. Gedragsproblemen, niet meer spelen, depressief, nerveus en agressief. Lichamelijke kenmerken, (zoals blauwe plekken, kneuzingen, breuken) voedingsproblemen en verzorgingsproblemen. Raadpleeg de signalenlijst Antwoord A
7. Wat doe je als een kind een ongeval heeft gehad? A. EHBO toepassen en je belt de ouders en je meldt het bij de leidinggevende. B. EHBO toepassen en je vraagt advies aan leidinggevende. De leidinggevende neemt de beslissing of het kind naar de EHBO (ziekenhuis/dokter) moet en of de ouders worden ingelicht. Ongevallenformulier invullen. C. EHBO toepassen, je collega’s erbij halen. Je belt de ouders en zij bepalen of je naar de EHBO(ziekenhuis/dokter) gaat. Ongevallenformulier invullen. D. EHBO toepassen en je kijkt eerst wat er gebeurd en je belt gelijk de ouders. Je wacht totdat de ouders het kind komen halen om naar de EHBO(ziekenhuis/dokter) te gaan
Antwoord B
8. Hoe voorkom je dat je bij brand buiten staat met je groep en één kindje mist? A. Je gaat pas naar buiten met de kinderen als je alle kinderen hebt geteld en samen met je collega hebt gecontroleerd of er geen kinderen zijn achtergebleven in de slaapzalen of wc’tjes. B. Je gaat pas naar buiten met de kinderen als je alle kinderen hebt geteld en gecheckt met de labels. Dat moet kloppend zijn. C. Je gaat pas naar buiten met de kinderen als je alle kinderen hebt geteld en gecheckt met de aanwezigheidslijst. Dat moet kloppend zijn. D. Je gaat pas naar buiten met de kinderen als je alle kinderen hebt geteld en gecheckt met de labels en aanwezigheidslijst. Dat moet kloppend zijn.
Antwoord D Aangepast door de instelling op datum: Mei 2014
4.1.1.3.C1 vragen toets C team
4 van 6
9. Wat neem je mee uit de groep in geval van een ontruiming? A. De rampentas, de kinderen, de telefoon en mijn eigen mobiel en mijn handtas. B. De rampentas, de kinderen en lijst met de namen. Telefoon, eigen mobieltje, C. De rampentas, de kinderen en de labels. D. De rampentas, de kinderen, telefoon, eigen mobiel, aanwezigheidslijst en de labels. Antwoord D
10. Wanneer ga je de ouders bellen als er is ontruimd? A. Gelijk als ik weet dat de kinderen in veiligheid zijn. B. Als de brandweer er is en zij aangeven dat de ouders geïnformeerd moeten worden. C. Ik wacht tot alle collega’s buiten zijn en ik ga dan bellen op verzoek van de brandweer. D. Als de leidinggevende mij hier toestemming voor geeft. Antwoord D
11. Als je ’s morgens opent merk je dat er is ingebroken. Wat doe je dan? A. Ik meld het bij de leidinggevende, zij bepaalt of de politie gebeld dient te worden. Zij vertelt je ook wat je verder kan doen. B. Ik doe nog niets. Ik wacht tot de volgende collega komt en samen bellen we de politie. C. Ik bel mijn collega’s om raad en vraag of ze willen komen. D. Ik ga gewoon naar binnen en ik kijk of er iets weg is. Dit meld ik dan direct bij mijn leidinggevende. Zij vertelt je wat je verder kan doen. Antwoord A
12. Iemand anders dan de ouders komt een kind ophalen en jij weet niets van deze afspraak. Wat doe je? A. Je belt de ouders, maar krijgt ze niet te pakken. Je belt het noodnummer als die ook niet opnemen dan heb je zelf alles gedaan. Je geeft het kind mee, het komt vertrouwd over omdat het kind die persoon gewoon knuffelt en kent.
Aangepast door de instelling op datum: Mei 2014
4.1.1.3.C1 vragen toets C team
5 van 6
B. Je wacht en kijkt naar de reactie van het kind en je kijkt of het kind deze persoon ook kent en geeft het dan mee. C. Je vraagt aan collega’s of ze deze persoon kennen. Je vertrouwt op hen en je geeft het kind mee. D. Je probeert de ouders te bereiken en je laat het kind niet alleen met die persoon. Als je de ouders niet kunt bereiken geef je het kind niet mee. Je kunt het noodadres bellen om te kijken of zij die persoon wel kennen. Is dit niet het geval dan geef je het ook niet mee. Antwoord D
13. Het is 18:45 uur en je bent alleen. Het laatste kind is nog niet opgehaald en de ouders kun je niet bereiken. Wat doe je? A. Je belt de ouders nogmaals, daarna het noodadres. Als je niemand kan bereiken probeer je de leidinggevende te bellen of de directie. Zij vertellen je welke route je moet volgen. Geef je zelf en het kind iets te eten en drinken. B. Je belt het noodadres of ze het kind kunnen komen halen en je geeft het kind iets te eten en drinken en gaat samen spelen. Je wacht geduldig totdat iemand de telefoon opneemt en het kind komt halen. Het kind wil je rustig houden. C. Je wacht gewoon af tot iemand het kind komt ophalen of de ouders je bellen D. Je geeft het te eten en je wacht tot de ouders je bellen. Ondertussen doe je spelletjes met het kind. Antwoord A
14.
Je bent op de groep en je merkt dat je een kind kwijt bent. Wat doe je?
A Dat zou niet mogen: ik had de hele tijd de kinderen moeten tellen? Ik ga direct zoeken, ik vraag collega’s ook te zoeken en bel de ouders. B Dat zou niet mogen: ik had de hele tijd moeten tellen? Ik ga direct zoeken en breng de kinderen naar een andere groep daarna bel ik gelijk de politie. C Dat zou niet mogen: ik had de hele tijd de kinderen moeten tellen? Ik ga direct zoeken nadat ik mijn groep heb ondergebracht bij een collega. Ik vraag aan andere collega’s ook te zoeken, ik meld het bij de leidinggevende. D Ik bel mijn collega’s of ze het kind hebben gezien. Ook bel ik de ouders of ze het kind al hebben opgehaald. Zo nee dan vraag ik de leidinggevende te gaan zoeken. Antwoord C
Aangepast door de instelling op datum: Mei 2014
4.1.1.3.C1 vragen toets C team
6 van 6
15. Hoe vaak oefen je met de brandketting samen met de kinderen? A Elke keer als we gaan wandelen. B Elke week. C 1 keer per maand . D Als we er tijd voor hebben en als we er aan denken.
Antwoord C
Aangepast door de instelling op datum: Mei 2014