ARSENAL
A JA
01 oktober 2006
Een halve eeuw ASV Arsenal!!
M
Programma Jubileumweekend Alle activiteiten vinden plaats op en rondom de velden, de feesttent en het clubhuis van Arsenal.
Op zondag 1 oktober vieren we de 50e verjaardag van ASV Arsenal. Na een glorieuze start in de jaren vijftig, een bloeiperiode in jaren zeventig en een periode van neergang ergens tussen de jaren tachtig en negentig, is de afgelopen vijf jaren ASV Arsenal helemaal opgeleefd. et het opnieuw starten van een jeugdafdeling is de club weer in de vaart der volkeren opgenomen. Maar liefst 250 nieuwe jeugdleden meldden zich de afgelopen jaren aan, net als - gelokt door de mooie ligging en de levendigheid van de jeugdspelers - veel nieuwe seniorenteams op zaterdag en zondag. En last but not least is de club dit seizoen weer met selectievoetbal gestart. Onder de bezielende leiding van hoofdtrainer Iwan Zandwijken krijgt de jeugd vanaf nu de mogelijkheid de overstap te maken van jeugd- naar seniorenvoetbal.
R!
Jubileumkrant
50
ASV
Vrijdag 29 september: 17.30 – 20.30 Officiële receptie voor genodigden. 18.00 – 21.00
Zaterdag 30 september: 10.30 – 16.00 Activiteitendag voor onze E- en F-junioren met vele verrassingen. Tombola met een door Dennis Bergkamp persoonlijk gesigneerd shirt! Afsluiting met een gemeenschappelijke maaltijd in de feesttent. 21.00 – 02.00 Groots Jubileumfeest in zowel de feesttent als de kantine van ASV Arsenal, met optredens van: ● internationaal voetbaljongleur Eric Borgman ● de bekende DJ van Paradiso: DJ Tommy! Toegang (en eerste drankje) gratis voor leden van onze club.
Het eerste kampioenselftal van Arsenal Dat gebeurt vanaf nu in prachtige rood-wit-blauwe shirts, de oorspronkelijke kleuren van ASV Arsenal. De eerste 25 vette jaren van het bestaan van ASV Arsenal lijken weer helemaal terug! In het jubileumweekend zullen voor alle leden diverse activiteiten plaatsvinden. De competitiewedstrijden schuiven een week op. Naast het clubhuis wordt een enorme feesttent neergezet. Op vrijdag 29 september, zaterdag 30 september
Voetbalclinic voor onze A-, C- en D-junioren , met medewerking van: ● Jermaine Vanenburg, panna-koning van Amsterdam ● Eric Borgman, internationaal bekende voetbaljongleur ● Kenneth Vermeer, keeper van AJAX Afsluiting met een gezamenlijke maaltijd in de feesttent.
en zondag 1 oktober vinden diverse festiviteiten plaats, met als hoogtepunt het grootse Jubileumfeest op zaterdagavond. Klappen op de vuurpijl zijn een swingend optreden van dj Tommy en een wervelende show van voetbaljongleur Erik Borgman (bekend van Cirque du Soleil). Houdt het weekend vrij!! ■
Meer over de historie van ASV ARSENAL is te vinden op www.asvarsenal.nl
Felicitaties van Bergkamp!
Zondag 1 oktober: 14.00 – 17.00 17.00 – 19.00 17.00 – 19.00
18.00 – 19.00 19.00 – 21.00
7 tegen 7-toernooi voor alle seniorenploegen en ploegen van oud-spelers van ASV Arsenal. jubileumwedstrijd tussen 2 teams van oud-selectiespelers van ASV Arsenal uit het (verre) verleden; jubileumwedstrijd tussen ASV Arsenal 1 en een AllStar team van spelers uit alle overige senioren elftallen van ASV Arsenal. Uitgebreide borrel in en rondom de feesttent. Afsluiting met een bijzonder feestmaal in de feesttent.
MIDMID TEULING
De man achter de man De plek is nog nieuw voor ons, maar niet voor Wim Teuling. We lopen achter het clubhuis door het kniehoge onkruid naar de oever van de Schinkel waar Wim ons trots een lange platbodem met aan weerskanten banken toont. Het is prachtig weer en we zetten ons in de boot terwijl Wim vertelt over de nieuwe waterverbinding tussen Arsenal en het Olympisch Stadion.
V
anaf september vaart deze boot in het weekend met aan elke kant een elftal in drie minuten naar de heilige grond om daar een echte pot neer te leggen. Wim wrijft er bij in zijn handen, want met Jordanese trots en branie weet hij dat alles al tot in de puntjes geregeld is, alles door de gemeente vergoed wordt, tot de laatste druppel benzine, en dat hij vijf bootsmannen gevonden heeft die het clubpontje over het rustige water van de Schinkelvaart gaan loodsen.
een in allerlei besturen zat, of het nou voor het plezier was of in de politiek. Wim komt uit een links nest. Zijn vader was onder meer bestuurslid van de Jordanese voetbalclub De Eland. Toen Wim elf jaar geleden een nieuw huis kocht, vond hij op de zolder
Baloppomper, lijnentrekker, dienaar of visionair?
Teuling. Wie is die man? Vorst, dienaar, baloppomper, lijnentrekker, praatjesmaker, bulderaar, zakkenvuller, visionair? In ieder geval een fenomeen. Wimpies wiegje stond in de Jordaan, in 1949 werd hij er geboren. Hij komt uit een familie waar ieder-
Inhoudsopgave Shocken en scoren..........................................p.2 Clublied ..........................................................p.2 De tocht naar het beloofde land ....................p.3 Geweldenaar en kantinekat ............................p.3 Door de jaren heen ........................................p.4 Weemoed en vergetelheid ..............................p.4
Jaap ten Dam ................................................p.5 Euforie, moddervelden & dronken terreinknechten p.5 Gedicht voor de keepers..................................p.6 De club als literaire inspiratiebron ..................p.6 Meidenvoetbal bij ASV Arsenal ........................p.7
een doos met de administratie van die club, met onder vele diploma's de handtekening van zijn vader. Zelf was Wim een verdienstelijke selectievoetballer bij DWS, midmid was zijn positie en door de benen spelen kon hij als de beste. Naar eigen zeggen speelde hij ‘berengoed’ en het scheelde niet veel of hij had in de eredivisie geschitterd. Maar z’n buurjongens vroegen of hij bij hen kwam voetballen en hij liet zich overhalen. In 1971 werd hij lid van de S.C. ASV Arsenal op Het Loopveld. Meteen al bij de eerste training wist hij het hele elftal in opstand te krijgen; de trainer hem had willen wegsturen omdat hij niet de juiste kicksen bij zich had. Binnen een half jaar zat hij in het bestuur en vloog de trainer, toch een flapdrol, eruit. Wim slaat zich nog op de dijen. Het tekent Wim: de fanatieke, gedreven sportman, die zich niet door onrecht uit het veld laat staan en meteen tot actie overgaat. Lees verder op p.3
2 COLOFON REDACTIE Bennie Roeters, Hein Aalders, Eric Slingerland, Rob Andeweg, Alex Geelhoed, Taco ten Dam, Jan Olthof, Anton van Elburg, Bert van de Rotte. FOTOGRAFIE Ton Maassen VORMGEVING Wonderworks, Haarlem ADVERTENTIEVERKOOP & SPONSORING Jurian van Ruiten 020-5435363 Sven Heinen 020 - 6727074 DRUK grafisch service centrum VAN TONGEREN, Haarlem ASV ARSENAL Sportpark De Schinkel IJsbaanpad 50 1076 CV Amsterdam 020 - 6794226 www.asvarsenal.nl Contact: Wim Teuling
APPIE: EEN GEWONE ARSENAL JONGEN
Shocken en scoren 'Toen de wedstrijd was afgelopen, pakten ze hem bij zijn arm, en namen hem mee naar het clubgebouw, de trap op, naar de bestuurskamer. Daar lieten ze hem pas los en vroegen: hoe oud is hij?' Rodney Odinga, trainer/coach (39) spreekt over Appie (12).
D
e tegenstanders wilden niet geloven dat Appie twaalf was. Ze dachten dat hij was ingezet om hen het kampioenschap af te pakken. Hij had ze gedold en geschaard tot ze scheel zagen. Appie heet in het echt Abdillah, maar dat weet haast niemand. We spreken de trainer en zijn speler aan de bar in de kantine, de middag voor de WK-wedstrijd van Nederland tegen Portugal. Appie is natuurlijk voor Nederland, maar hij voelt zich Marokkaan. Arsenal is zijn club. 'Bij Arsenal gaat iedereen kijken hoe het ermee gaat als iemand geblesseerd op de grond ligt.' Dat is het verschil met andere clubs, zegt hij. Rodney is bij Arsenal gekomen omdat zijn zoontje een club zocht en zo uiteraard bij Arsenal uitkwam. Hij volgde een trainerscursus, haalde twee diploma's en leidt nu een team van de E-tjes, het D1team en nu waarschijnlijk ook het tweede seniorenteam op voor de top. Zijn E-team is vijf keer kampioen geworden en is klaar voor de eerste klasse. Rodney’s kracht zit hem erin dat hij niemand in de maling neemt. Iedereen weet waar hij aan toe is,
er wordt naar hem geluisterd en dat is vooral bij de D-tjes een ware prestatie. Rodney geeft wel toe dat er bij D1 eentje is waar nog beter naar wordt geluisterd en dat is Appie, de aanvoerder. 'Mag ik misschien een goal maken?' wordt Appie tijdens de wedstrijd vaak gevraagd. Meestal mag dat, want streng is hij niet. Rodney legt uit dat er een groot verschil is tussen voetballen en spelen. Er zijn veel kinderen die bij Arsenal komen om te
De trainer let ook op details. Hij merkt op dat Appie altijd met schoongepoetste kicksen op de training komt. Appie vult aan dat hij ze zelfs invet. Ook zijn kleding is om door een ringetje te halen. Na zijn profcarrière wil hij waarschijnlijk een eigen kledinglijn. Appies verdere verlangens zijn bescheiden. Zo droomt hij bij voorkeur over scoren. Zijn ideale goal: hij staat net over de middenlijn. Hij ziet vier, vijf spelers op hem afkomen. Hij wordt door hen omringd. Dan draait hij weg, doet of hij terug wil spelen, maar versnelt, shockt de een na de ander, nog een versnelling, alleen op de keeper af die hem probeert te stoppen aan de rand van het strafschopgebied. Appie shockt hem ook door te dreigen, de keeper valt, hij laat hem opstaan en dan lekker rustig in de hoek scoren. Wat is jouw geheim, Appie? Dat is straatvoetbal. ‘Je bent aan het ballen, er komt iemand aan op de fiets, die vraagt of
'Mag ik misschien een goal maken?' spelen, de anderen komen om te voetballen. Bij de D-tjes begint er al een scheiding te komen tussen de 'spelers' en de 'voetballers', een fase die vaak gepaard gaat met ruzie en opstandige prepuberale gevoelens. Een harde tijd, vooral ook omdat die samengaat met selectievoetbal; er wordt voor de eerste keer geselecteerd op kwaliteit en niet meer op leeftijd en vriendjes - het handelsmerk van Arsenal.
je zin hebt in een toernooitje. Daar ga je heen met zijn drieeën, veel heen en weer tikken en als je niet goed genoeg bent, mag je niet meer meedoen.’ Appie kortom is een gewone Arsenal jongen! (Bennie Roeters). ■
In drie jaar heeft de jeugdafdeling van Arsenal een echte piramidevorm gekregen: 8 F-teams, 6 E-teams, 4 D-teams, 3 C-teams en 2 Ateams. De KNVB was nauw betrokken bij deze operatie die nu soepel verloopt. Een succes. Graadmeter daarbij is het verloop. Dat is er nauwelijks. De spelers die naar een andere club zijn weggelopen zijn op de vingers van een hand te tellen. Ieder kent ze bij naam en toenaam (en zijn dus gewaarschuwd).
Clublied van ASV Arsenal op DVD! Tijdens de repetities van de cabaretvoorstelling voor het 25-jarig jubileum van onze club werd het clublied van ASV Arsenal geboren. En het werd meteen een succes. Daarna is het helaas snel in de vergetelheid geraakt. Bij kampioenschappen wordt de voorkeur gegeven aan “Wie aar ze sjempions” of iets wat daarop lijkt. Laatst hoorde een bestuurslid het lied nog neuriën op een camping in Cˇesky´ Krumlov (Tsjechië). Door een Tsjech, nota bene! Waarschijnlijk een voetballer die in de afgelopen jaren tegen onze Zaterdag 4 heeft gespeeld. Die schijnen het lied nogal eens aan te heffen na een verloren wedstrijd (en een paar overheerlijke halve liters) in dat prachtige Midden-Europese land. Om het clublied weer bekendheid te geven heeft de Jubileumcommissie besloten het niet alleen hieronder af te drukken, maar het ook uit te brengen op DVD. Alle Jubileum-50-jaar-activiteiten zullen worden gefilmd en op de achtergrond zal het clublied te horen zijn!
Refrein
2
Voor… ons… gaat… één ding bovenal dat is de club, dat is de bal dat is ASV Arsenal we vormen allen met elkaar een fijne club, een vriendenschaar en dat is iets dat blijven zal bij elke wedstrijd kan men steunen op ons hele legioen want door gezamenlijk te strijden worden wij wel kampioen ja onze daden die zijn groot en onze kleur is blauw-wit-rood leve ASV Arsenal.
Door goed te blijven spelen draait ons hele clubbie lekker mee en gaat het eens wat minder zijn we nog altijd tevree want door de goede harmonie en door ons samenspel dan komen wij er zeker wel we hebben een A… we hebben een S… we hebben een V… Arsenal spreekt een woordje mee…
1 We staan bij elke wedstrijd met z’n allen langs de lijn genietend van het spel maar ook genietend van de gein gaan onze blauw-wit-rooien er dan met de bal vandoor zingt van de kant het hele koor we hebben een A… we hebben een S… we hebben een V… Arsenal spreekt een woordje mee…
3 Het is ons door de jaren heen nog altijd goed gegaan we gaan wel eens omlaag maar staan ook dikwijls bovenaan en zijn we dan in spanning of het lukken wil of niet dan klinkt spontaan ons eigen lied we hebben een A… we hebben een S… we hebben een V… Arsenal spreekt een woordje mee…
3
SCHUTSPATROON ARES
Vervolg van pagina 1
De man achter de man
Geweldenaar en kantinekat
B
We praten over wat voor een club Arsenal eigenlijk is. Het is moeilijk te omschrijven, zegt Wim, maar er kan hier heel veel, het is een open club. Zo zijn hier vanaf het begin altijd veel ‘blokelftallen’ geweest, vrienden die zich als elftal bij de club aanmelden. De leden komen uit verschillende lagen van de bevolking en zijn van velerlei gezindte. Allemaal voelen ze zich hier thuis. ASV Arsenal is verder een gastvrije club, die niet alleen zijn leden maar ook zijn gasten regelmatig trakteert op een rondje en schalen bitterballen, of er nou gewonnen is of niet. Ook zou je de club gemengd kunnen noemen, jongens en meisjes door elkaar, Marokkaans, Turks, Nederlands, Surinaams, Australisch, Braziliaans, Afrikaans, diplomatenkinderen, studenten, andere uitvreters, vakkenvullers, pochers, kniezers, zakkenvullers. Terug naar Wim. Ruim dertig jaar zit hij al in het bestuur van Arsenal. Maar, wie is die man nou, wat is Wim van zichzelf, wat doet hij naast het voetballen? Begonnen als psychologiestudentje had Wim al gauw in de gaten dat hij praktischer bezig moest zijn dan achter de studieboeken zitten. Hij prikte met een naald dwars door een krant en kwam uit
bij de advertentie van de brandweer. Daar heeft hij veertien jaar gewerkt, als brandweerman maar ook als psychologisch begeleider. Helaas moest hij na de brand bij Ketjen, waar hij schade aan zijn longen opliep, zijn werk vaarwel zeggen. Tegenwoordig is zijn hobby zijn werk. Geld is geen probleem (problemen kent hij sowieso niet); zo beschikt hij over een paar panden waaruit hij huur ontvangt. Dat hij ook nog in het partijbestuur van de PvdA zat (en talrijke andere
besturen), een hondenvereniging oprichtte, operaliefhebber is en schildert, laten we hier maar even voor wat het is. Gevraagd naar hoe hij het allemaal doet, antwoordt hij: ‘Doorzetten. Alles wat je wilt, lukt. Dat zei m’n moeder altijd en het is echt zo.’ Toch ziet Wim de toekomst niet uitsluitend rooskleurig: waar zijn de mensen die nog verantwoordelijkheid willen nemen? Een tweede punt van zorg is de jeugd. Hij is erg blij met de herstart van de jeugdafdeling van Arsenal vier jaar geleden. Het aantal elftallen blijft groeien. Maar daar moet steeds meer leiding bij gevonden worden die dan te maken krijgt met steeds meer agressie en soms moeilijk te hanteren probleemgevallen – ook een gevolg van Arsenals gastvrijheid. Terwijl we teruglopen naar het clubhuis oreert Wim, de vingers achter de onvermijdelijke bretels, alweer over de organisatie van het jubileum en de eerste oefenpartijtjes in augustus. Met enige moeite weten we ons ten slotte te onttrekken aan het college van onze hoogleraar voetbalkunde. Dat hij nog vele jaren de pijler van de club mag blijven. (Hein Aalders en Bennie Roeters) ■
ert van de Rotte aan de telefoon. De jubileumkrant ASV Arsenal komt eraan. ‘Luister,’ zegt hij. ‘Je moet iets schrijven over de god Ares, je weet wel, Ares, de schutspatroon van Arsenal, net als Ajax bij Ajax, begrijp je wat ik bedoel, hij liep toen ook mee door het Vondelpark, je weet wel, toen met alle kinderen met fluitjes en gele en rode kaarten in protestmars naar het stadsdeel, ik bedoel, die man die helemaal verkleed was, weet je nog, die bedoel ik, die man, een beetje de geschiedenis en zo daarover, over die god, wat voor iemand dat was die Ares.’ De god Ares? Ik heb er wel van gehoord, maar wat weet ik ervan? Het gym haalde ik niet. Ik heb twaalf jaar op straat gevoetbald, met school als bijvak. ‘En o ja, de kat in de kantine heet ook zo, heet ook Ares.’ De kat in de kantine? Op Arsenal? Ik heb nooit een kat in de kantine gezien. Wel muizen. Heel veel muizen. ‘Kan je er wat mee?’ ‘Eh, ja, tuurlijk.’ Tuut, tuut, tuut. Ik kijk naar de telefoon in mijn hand. Sodemieters. Wat nu? De Winkler Prins er maar bijgehaald. Ares. Griekse god van de bloedige oorlog, zoon van Zeus en Hera. In Homeros’ Ilias is hij een
moordlustige geweldenaar, om zijn wreedheid en strijdlust gehaat bij alle goden, zelfs bij zijn eigen vader. Hij had een geweldige gestalte, een donderend stemgeluid en overtrof in snelheid alle andere goden. Gruwelijke figuren zoals Deimos, Phobos en Eris, personificaties respectievelijk van de schrik, de angst en twist, worden als zijn begeleiders voorgesteld. Alleen tegen de lieftalligheid van Afrodite was Ares niet opgewassen; de mythe schtest hem als haar ietwat potsierlijke minnaar. Ik klap het boek dicht. Grote genade. God van de bloedige oorlog, moordlustige geweldenaar, wreed, gehaat – lekkere jongen die Ares. Kunnen we voor Arsenal geen andere schutspatroon uitzoeken? Eentje met een gebroken geweertje in het logo, niet met een bijl waarmee hersens worden ingeslagen? Ik moet Bert terugbellen. Hier begin ik niet aan. Maar dan bedenk ik me. Nee, laten we dat maar niet doen. Geen gebroken geweertje. Zolang onze strijd op de velden maar eerlijk blijft, Arsenal waardig, maakt zo’n bloeddorstige god ook niets uit. Maar niet die in de kantine. Daar moet onze Ares vanouds aan de bak. Anders komen we nooit van die kutmuizen af. (Erik Slingerland) ■
DE VELDEN VAN ASV ARSENAL
De tocht naar het beloofde land Er rust geen zegen op de velden van onze club. Het grootste deel van ons bestaan hebben we als onderhuurder bij andere clubs op schoot gezeten. En de laatste vijf jaar is onze ‘eigen’ mat veranderd in een knollenveld.
A
SV speelde voor de fusie met Arsenal in 1956 op een van de voetbalvelden aan de Zuidelijke Wandelweg. Die velden bestaan sinds de aanleg van Buitenveldert in de vroege jaren zestig niet meer. De club speelde daarom afwisselend en soms tegelijkertijd in Sloterdijk, de Middenweg (VVGA), de Buitenveldertse laan en de De Boelelaan (AFC). Plannen voor een nieuw clubhuis lagen al lang te wachten op uitvoering. Maar steeds trok de club aan het kortste eind als er nieuwe velden te verdelen waren. AFC streek neer op Goed Genoeg en alle toezeggingen van de Bond aan onze club werden ontkend. Er kwam een nieuwe toezegging: over drie à vier jaar waren er nieuwe velden aan de Amstel gereed. Het werd iets langer: tien jaar moest Arsenal doorploeteren op het gehuurde
veld aan de De Boelelaan en op dat van de overigens zeer gastvrije AFC-ers. Pas in 1974 kreeg ASV Arsenal z’n eerste, eigen terrein op sportpark Het Loopveld aan de Kalfjeslaan: drie voetbalvelden en een clubhuis. Maar het leed was nog niet geleden, want het clubhuis was door het uitstel en verzwegen bondsbesluiten peperduur geworden. De toegangswegen lieten jaren op zich wachten, zodat de toeschouwersaantallen sterk terugliepen. Verder bleek na verloop van tijd de ligging zo excentrisch, dat meer en meer ouders hun kinderen niet meer in het donker naar en van die club wilden laten fietsen. Einde jeugdafdeling Arsenal. Na de fusie met Nedlloyd ’70 in 1998 verhuisde Arsenal naar sportpark De Schinkel aan het IJsbaanpad. Al gauw bleek dat de gemeente geen gelukkige
hand had in de aanleg van een mooi eerste veld, kwaliteit biljartlaken. Het werd elk jaar erger. In 2005 besloot stadsdeelraad Oud Zuid, één jaar na een eerdere toezegging, in de zomer van 2006 de bestaande grasvelden te vervangen door kunstgras. Maar in april 2006 stelde ze die aanleg voor onbepaalde tijd uit, omdat het Olympisch Stadion een inloopbaan op het sportpark van Arsenal wilde laten aanleggen. Ondanks eerdere toezeggingen van de gemeente werd Arsenal dus opnieuw
de meer dan noodzakelijke vernieuwing van de velden door de neus geboord. Helaas mocht een machtig georganiseerd en uitgevoerd protest door het Vondelpark naar en in het Stadsdeelkantoor in mei van dit jaar niet baten. Er zit niets anders op dan ons neer te leggen bij de feiten. Wat de club inmiddels wel voor elkaar heeft gekregen zijn harde garanties om tijdens de overbruggingstijd gegarandeerd te zijn van goed
bespeelbare en bereikbare velden, waartoe desnoods uitgeweken kan worden naar sportpark Riekerhaven of zelfs naar het hoofdveld van het Olympisch Stadion! Zou het mogelijk zijn: twee gloednieuwe velden en een gloednieuw clubhuis, medegefinancierd door het Olympisch Stadion, over één jaar? De geschiedenis van Arsenal leert dat we geen hooggespannen verwachtingen moeten koesteren. Laten het er twee worden, maar dan komt er ook wat! (Hein Aalders) ■
4
Arsenal door de jaren heen 'Ben je geen stukken tegengekomen in de feestbundels voor het 25- en 40 jarig bestaan die we zo kunnen scannen voor onze jubileumkrant?' Ik kreeg het stapeltje overhandigd door Bert van de Rotte, vader van Nine uit de D-2. Sommige Arsenallers zullen nog weten hoe hij zelf over het veld draafde, als aanvoerder en spits van het vermaarde vierde elftal (reserve derde klasse AVB).
I
k begon te lezen. Eerst sloeg ik het boekje over z’n eigen vierde elftal open. Dat elftal begon in 1969 en speelt onder het passende motto ‘met inzet en karakter’ nog steeds! Behalve Bert zelf was Wim Maarse een van de oprichters. Het waren merendeels economiestudenten van de VU, die tegenover hun gebouw aan de De Boelelaan elke zaterdag in de competitie wilden gaan meedraaien, als ‘blokteam’. En dan was er nog de geheimzinnige ‘P. Maarse Nzn.’, een fake naam voor de verplichte grensrechter die wekelijk op KNVB-formulieren ingevuld moest worden. Als dank voor zijn papieren diensten werd het beroemd geworden internationale voetbaltoernooi P. Maarse Nzn naar hem vernoemd. Het vierde elftal speelde met mannen als Rob en Arjen de Vos, Nico Berling en René de Pruyssenaere de la Woestijne jarenlang op internationale toernooien, het vaakst in TsjechoSlowakije. Eens ontlokte een Tsjechische journalist Bert de volgende woorden: ‘Na?li jsme v ?SSR svûj druh? domov. Cel? rok se na zójezd vám v?dycky t??íme!’ Wat
zoveel betekent als: ‘We hebben in de Tsjechische Communistische Republiek ons tweede thuis gevonden. We kijken het hele jaar naar uw land uit.’ En dat was niet alleen omdat het bier er zo lekker was en
natuurlijk. Dat praten over elkaars problemen kon, zei hij, omdat Arsenal een vriendenclub is, het zijn allemaal gabbers van elkaar. In de rust gaf hij de jongens een in de cognac gedrenkt suikerklontje, vandaar z’n bijnaam, Japie Cognac. Ik blader in een uitgave voor het 25-jarig jubileum. Wist u dat wijlen wethouder Jan Schaefer nog als keeper van onze club onder de lat heeft gestaan? Dat moet rond 1960 zijn geweest, toen hij nog banketbakker was. In diezelfde tijd kwam Henk Mulders, oud-linksbuiten van Ajax en het Nederlands Elftal het eerste elftal trainen. Iets later kwam André Hazes bij Arsenal voetballen. Dat zal wel niet in het eerste zijn geweest, want zingen en rotzooi trappen deed het Amsterdamse straatschoffie liever dan binnen de lijnen voetballen. Een van de kenmerken van onze club is het organiseren van toernooien. In 1981 bijvoorbeeld, toen de club 25 jaar bestond, organiseerde Arsenal twaalf toernooien. Zoals het Nationale Elf Provinciën Toernooi, waarin om de Henk Fernhoutbokaal werd gestreden. Die bokaal was geschonken door een medeoprichter van de club ter herinnering aan het jeugdlid Fernhout, die bij een ongeval om het leven was gekomen. Naar Chris Kranstauber, een van de grote organisators van Arsenal-toernooien, werd ook een toernooi, speciaal voor de jeugd, genoemd. Wim Teuling organiseerde in de jaren tachtig jaarlijks het toernooi om het
Suikerklontjes met cognac in de rust rijkelijk vloeide. Vervolgens stuit ik op een interview in Voetbal International met verzorger Jaap Koppies, beter bekend als Japie Cognac. Deze ras-Amsterdammer was in de jaren zeventig en tachtig de medicijnman van het eerste zondagelftal. Hij was zo met voetbal bezig dat hij het liefst voor de wedstrijd alle jongens thuis kwam ophalen zodat ze zich niet zouden verslapen. Huwelijksproblemen en andere persoonlijke sores, het werd allemaal uitgestort op de massagetafel van Koppies. Daar schonk hij dan een colaatje tic bij, om de tongen los te krijgen, en de andere spieren
veld-straatvoetbalkampioenschap van Amsterdam, waaraan wel 500 kinderen uit alle delen van de stad meededen. En wat die jeugd betreft, Arsenal is al lang niet meer dat kluppie uit Zuid, als het dat al ooit is geweest. Er voetballen niet meer alleen blonde witte jongens en meisjes, maar kinderen met verschillende huids- en haarkleur. Natuurlijk is het aan-
deel uit de Stadionbuurt groot, maar er komen ook veel kinderen uit de Kinkerbuurt, het Centrum, Amstelveen en zelfs uit Baambrugge. Op 1 oktober 2006 ziet onze club Abraham (of Sara) maar we kunnen tegenwoordig net zo goed zeggen dat hij Ibrahim ziet, het scheelt maar één klinker. (Hein Aalders) ■
Weemoed en vergetelheid Een lustrum, verjaardag of jubileum maakt me vaak weemoedig. Bij dergelijke gelegenheden wordt ook vaker terug dan vooruit gekeken. Niet de toekomst, maar het verleden staat centraal. Bij het vijftigjarig bestaan van ASV Arsenal is dat niet anders.
V
oor me ligt een dunne, rode bundel met een aantal colums over voetbal, geschreven door Jaap ten Dam, schoonvader van onze ex-speler Sietse van de Werf (onder oud-leden van de SRVU nog bekend onder de naam Sietse van de Ledenwerf). Wanneer je de bundel leest, merk je pas welke grote veranderingen in al die jaren hebben plaatsgevonden. Tal van namen van
sportvelden en sporthelden, van clubs en van cups zijn verdwenen of in vergetelheid geraakt. In de stukjes duiken namen op ('scheidsrechters Keizer en Van Swieten ', 'Ajax, de Meerclub' en 'André van der Louw, de voorzitter') die herinneringen losmaken, maar meer ook niet. Toen ASV Arsenal werd opgericht was ik nog niet geboren. Tijdens het 25-jarig
jubileum was ik net gestart met mijn studie Politicologie in Amsterdam. Mijn hart lag toen nog bij Zwart-Wit '28; de trotse en zeer gereformeerde zaterdag eersteklasser uit Rotterdam. Mijn hart lag - als geboren Rotterdammer - ook bij Ajax: ik had al vroeg verstand van voetbal. Zwart-Wit '28 is inmiddels verdwenen doordat megalomane, Rotterdamse Abramovitzes de club naar de financiële verdoemenis hebben geholpen. Het toppunt van inburgering in Amsterdam was de keuze om te spelen voor een Amsterdamse voetbalvereniging. Een aantal jaren speelde ik bij Neerlandia, een club die inmiddels via een aantal fusies tot een voetnoot in de geschiedenis van het Amsterdamse amateurvoetbal is geworden.
Daarnaast speelde ik in Soepel, een zaalvoetbalteam dat op Uilenstede in een interne competitie uitkwam. Ook deze club is verdwenen en slechts een herinnering in de hoofden van enkelen. En dan ASV Arsenal. Zelf het product van vele fusies, waarbij de laatste ons van het prachtige wit-blauw-rode shirt beroofde. Ik speelde bij het legendarische Zaterdag 4. Ik ben al enige jaren rustend lid vanwege een ernstige knieblessure, hoewel een recent aangebrachte nieuwe voorste kruisband mogelijk een hernieuwde carrière als spits betekent. Maar vroeg of laat kom ook ik op de lijst met oudleden, die dankbaar dienst doet bij die momenten waarop de traditie moet worden voortgezet. Maar dan ook veroudert
deze lijst, en raken de namen langzaam in de vergetelheid. In 2031 lezen de F-jes van nu, die dan als veteranen aan de competitie deelnemen, de bundel met verhalen ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van onze club. Ze zullen mogelijk stukjes lezen over het Karel Bons-toernooi, over de Tsjechië-reizen van het 4e zaterdagteam, over hoe een ernstig onweer het vijftigjarig jubileum in de war schopte. In die stukjes zullen namen opduiken ('scheidsrechter Harmen Verbruggen', 'Arsenal, de club van het Loopveld' en 'Wim Teulings, de voorzitter' ) die herinneringen losmaken, maar meer ook niet. Ach, er is ook hoogmoed en overmoed, dus weemoed is zo erg nog niet. (Rob Andeweg, ex-spits Zaterdag 4) ■
5
Euforie, moddervelden & dronken terreinknechten
COLUMN
Alex Geelhoed is zestig jaar oud, bijna vijftig jaar lid van Arsenal en speelt nog steeds! De rechtsback van Zaterdag 5 graaft in zijn geheugen.
D
e geur van kort gemaaid gras in september … ahh! En de grasmat als het even kan nog licht beregend en gaaf. Hoe omschrijf je fatsoenlijk dit prikkelend genot? Elk jaar opnieuw het verlangen daarnaar in de competitieloze zomermaanden, daar helpt geen EK of WK op de televisie tegen. Martin Bril schreef onlangs visioenen openend in De Volkskrant: “Tegen gras kan niets op. Gras is de geur van de eeuwige jeugd.” Verrukkelijk als het na de zomer weer echt begint. Mijn kalender loopt dan ook van september tot september. Dat gevoel ken ik dus al eeuwenlang. Nadat ik enkele jaren bij DJK (inmiddels Fortius) had gespeeld, kwam ik als Bjunior in 1960 of 1961 terecht bij de club van mijn vader. ASV Arsenal, met het witte shirt en de losse blauwe overgooier, witte broek en rode kousen en nog volledig leren schoenen met daaronder gespijkerde noppen. Later was er niet zo lang een shirt met drie banen (blauw, wit, rood), maar het
lawaai. Een ‘hell of a job’ voor een scheidsrechter, dat mag wel duidelijk zijn. Hoe deed die man dat dan eigenlijk? Het was de lol van het aanvankelijk matige spel, van het slappe gepraat, maar soms ook over politiek of zelfs over een nieuw boek, en steeds al die biertjes na afloop, –of soms ook wel vooraf als er afgetrapt werd met een half elftal dat net uit de kroeg kwam. Later kwamen de vriendinnen, vrouwen, vriendjes (Kor), auto’s en kinderen, eerst bijna alleen dochters trouwens.
Kampioenschap Na jarenlange oefening en de komst van de veelscorende oud-eerste-elftal-speler Joop van der Linden lukte het om in 1978 het kampioenschap te behalen, met een beslissingswedstrijd op neutraal terrein, van Roda in Bovenkerk. Voor een flinke schare supporters werd het maar liefst 5-1 tegen Aalsmeer. Hoewel ik eigenlijk altijd een weliswaar hardwerkende maar toch middelmatige speler ben geweest, was ik voor deze match zo geladen dat ik kon 'gloriëren'. Eerst met een voorzet voor Joop’s eerste doelpunt en vervolgens mijn eigen goal (de tweede, en dus de genadeklap voor de tegenstander). Die kracht, die energie van dat schot voel ik nog steeds in mijn lijf. Een doelpunt maken blijft scoren, waar dan ook, maar de euforie van een Kampioenschap met hoofdletter K kan ik alleen vergelijken met de latere geboorte van mijn kinderen, …ahh…!
“De energie van dat kampioensdoelpunt voel ik nog steeds in mijn lijf” mooist was toch het gestreept blauw-witrood zoals Willem II, wat aan het oranje van nu voorafging. De jeugd-thuiswedstrijden werden eerst gespeeld aan de Zuidelijke Wandelweg. Er was daar een houten clubgebouwtje, zonder douches, alleen met koud water. Vaak werd er ook gespeeld op het onderhuurveld bij VVGA aan de Middenweg, naast De Meer. Het was de tijd van de eerste spelerskaarten die later weer werden afgeschaft en ook van in de winter om negen uur ’s ochtends samen met een toegestroomde menigte op de afkeuringslijsten in de etalage van de sigarenwinkel op de Middenweg kijken of het wel doorging.
Bobo’s Na enkele korte onderbrekingen in de loop van de jaren zestig, begon in 1971 het echte voetballeven in één van de eerste studententeams (er zaten trouwens ook werkende jongeren in). Inmiddels tegenover de VU aan de De Boelelaan, weer in een houten clubgebouw, en nu met een tweede veld iets verderop bij AFC, de club van bobo’s in blazers, bitterballen en hete douches. ‘Oh so seventies’ stonden we met lange haren, baarden, en een allegaartje van tenues in de laagste klasse op het veld, met Jan Benschop de meesterlijke middenvelder, Edward Jellema de kleine keeper (vooral lastig grabbelen bij hoge ballen), en de zeer degelijke Hans Goossens, Paul Teunissen, Klaas Schilperoord, de gebroeders de Ruigh et cetera. Later kwamen daar Piet Duursma (lange tijd onze allerbeste speler) en de eeuwig jonge Jan Willem Kooij bij. De merkwaardigste tegenstander was misschien wel ADSV (de Amsterdamse Doofstommen Sportvereniging), waar het zeker niet stil aan toe ging. De doofstommen maakten namelijk altijd veel onverstaanbaar
Baby Als moderne vader met een eveneens voetballende vrouw nam ik in 1983 de eerste dochter wel eens mee naar Arsenal en zette de kinderwagen met baby langs de lijn, wat enigszins riskant was bij afzwaaiers, maar o zo gezond in de buitenlucht. En in de rust moest dan een flesje worden gemaakt onder vriendelijke vrouwenbelangstelling in de kantine. Langzamerhand ontvielen ons op het voetbalveld van eer of door verhuizing de vaste krachten en zo kwam na een kwart eeuw een eind aan ons 'studententeam' . Maar we konden in 1997 een nieuwe start maken met een groepje oud-eerste-elftalspelers waaronder Tom Fresen, wat al meteen in het eerste
jaar opnieuw een kampioenschap opleverde. Daarna kwam de fusie en de verhuizing naar sportpark De Schinkel en de komst van de eerste Engelsman, de ‘gentleman goalgetter’, Mr Stephen Thelwell. Voetbal is natuurlijk een weerspiegeling van het echte leven met hoogte- en dieptepunten, prachtige acties, moddervelden, bal in de sloot, vliegende stormen, blunders, dronken terreinknechten en kromme lijnen, bedreigingen in Amsterdam-Noord, gestaakte wedstrijden, vieze praatjes, flauwe moppen, nog een bal in de sloot, stinksokken, prijzen als de achtste op het Karel Bons toernooi in 1982 en de eerste op het Golden Duck toernooi bij AMVJ in 1986, een wedstrijd in het Olympisch Stadion kort geleden, immer falende scheidsen, de altoos sprankelende derde helft, en soms teleurstellende ervaringen met teamleden. Inmiddels kan ik dat met een innerlijke grinnik bekijken, want niemand hoeft mij meer te vertellen hoe tweeëntwintig mannen zich op het voetbalveld gedragen. Maar bespaar me svp. de eeuwige jeugd, met name van de mannen en vooral mannetjes van boven de veertig die zich in de onderste afdeling met een ridicuul aandoend machismo over het veld bewegen, denkend dat ze nog zó ontzettend snel en goed zijn, en dat gekanker op alles en iedereen.
Kunstgras Eén beeld heb ik tot slot bewaard omdat het als een foto zo krachtig is gebleven en van een schoonheid als het ware monument van eeuwige jeugd: het is Piet Duursma, als de jonge Rutger Hauer van Arsenal 5 of 6: lang, atletisch figuur en met halflange blonde haren horizontaal zwevend boven het veld, krachtig koppend. Zo mooi, …ahh! Met beide voeten weer op de grond dan maar eindigen. In mijn zestigste levensjaar wil ik niet verwachten nog veel op het veld te staan, maar ik beschik voor het eerst sinds vele jaren toch weer over een echte spelerskaart. Aan mijn ‘eeuwige jeugd’ zal beslist een einde komen. Maar ik weet zeker dat het elk jaar in september weer gaat kriebelen, dat frisse gras. En mocht het volgend jaar kunstgras zijn geworden, kan Wim Teuling dan niet met een spuitbusje de onontbeerlijke geur erbij leveren? (Alex Geelhoed) ■
Jaap ten Dam: oprichter, voorzitter, Karel Bons
J
aap ten Dam was een van de oprichters van ASV Arsenal. Als zoon van Jaap zijn mijn allervroegste herinneringen verweven met voetbal en Arsenal. Jaap nam me op zondag steevast mee naar de wedstrijden van het eerste. Jaap organiseerde graag. Dat zat in zijn aard. Hij was een sociaal bewogen man die altijd bezig was met andere mensen. Organiseren, besturen en leidinggeven was zijn hobby. Met een gedreven ASV Arsenal-bestuur kreeg hij het eind jaren vijftig voor elkaar op Pinksteren een jeugdvoetbaltoernooi te organiseren, waarmee de kleine Amsterdamse amateurclub landelijke bekendheid verwierf. Het was prachtig, vanuit het niets beginnen, velden ‘lenen’ van de buren en uit elke provincie van Nederland een club uitnodigen. En niet de minste clubs! Zo kwamen de sterkste Bjunioren uit het betaald voebal zoals die van PSV, ADO, Leeuwarden en Emmen jarenlang naar het Elf Provincën Toernooi. Eerst naar de Zuidelijke Wandelweg en later naar de De Boelelaan. Oekie Hoekema maakte Leeuwarden een paar keer kampioen en in het doel van Emmen stond ene Jan van Beveren, die uitgroeide tot de beste keeper die Nederland ooit gekend heeft. De jongens die van verre kwamen, zoals de Friezen en de Drenthen, werden ondergebracht bij gastgezinnen. Ik herinner me dat we zo eens vijf jongens van Emmen thuis te slapen hadden. In 1965 speelde ik zelf ook op het toernooi: het was echt een geweldige ervaring. Door ons toernooi kregen we ook vaak een tegenuitnodiging. Zo kan ik me nog een toernooi bij Cambuur herinneren met een spetterende finale in het echte stadion. Jaap werd in de jaren zeventig en tachtig een bekend Amsterdammer. Bij zijn zakelijke contacten als directeur van het Amsterdams Stadsblad vergat hij nooit zijn cluppie en zo stond dagen voor een feestavond onze fietsbox vol met tombolaprijzen. En reken maar niet dat wij ergens aan mochten komen. Ook in dat opzicht was Jaap goudeerlijk. Als vertegenwoordiger van Het Parool deelde hij jarenlang de Parool-ring uit aan tientallen vrijwilligers die zich in de Amsterdamse sportwereld hadden onderscheiden. Dat was ook weer typisch Jaap. Daadwerkelijk iets doen voor de anonieme hardwerkende vrijwilliger. Hem of haar even met een mooie foto in het zonnetje, lees Het Parool, zetten. Jaap schreef ook graag. In Het Parool zorgde hij met een kritische column vaak voor veel discussiestof in de Amsterdamse voetbalwereld. In zijn ‘eigen’ Stadsblad vertelde hij onder het pseudoniem Karel Bons graag over vroeger. Hij koos voor deze naam omdat hij het een goede korte daadkrachtige Amsterdamse naam vond. Ook in deze column wist hij vaak op onnavolgbare wijze de naam van ASV Arsenal te noemen. Bij ASV Arsenal is nog altijd een Karel Bons-toernooi. Jaap was tot in alle uithoeken van de wereld begaan met het lot van de club. Toen hij een keer met vakantie in Moskou was, stuurde ik hem na afloop van een kampioenswestrijd tegen Vespucci het bevrijdende telegram: “ASV Arsenal kampioen.” Hij vierde een klein feestje op het Rode Plein! (Taco ten Dam)
6
Een gedicht... … voor alle keepers van ASV Arsenal: Adrian, Ahmed, Alex, Anne, Aron, Ben, Bert, Cameron, Daan, Inoa, Jacob, Jacques, Jair, Jorén, Kees, Klaas, Lee, Lima, Lode, Makaja, Mark, Nick, Nikai, Paul, Petterson, Piet, Rami, Rocca, Samuel, Sebastiaan, Simon, Sven, Toon en Tyler…… ……mijn knieën klagen bij voorbaat, mijn heupen schrijnen in bange verwachting. Maar een keeper die niet valt is geen keeper, zeker niet wanneer Chris Keulemans´ strafschopgebied aan zijn voeten ligt – pak ´s wat Kossie! Ik moet vallen, ik moet die penalty stoppen, het is het eenvoudigste wat er is, ooit. Ooit. Eens zullen alle ballen voor mij zijn, zei Menzo, Icasus van de Meer. Wij keepers vallen, het doel is absoluut relatief, het doel is rond, in de zon, op het harde veld, hier te Arsenal, elk seizoen weer, ja, eeuwige wederkeer, het vroege uur, de vingers en polsen getaped, die kniestukken om, de handschoenen aan want aan het eind van de finale lonken telkens penalties, altijd de penalties, de mooiste straf voor een keeper. Geef mij maar straf, schiet maar, ik weet waar de bal heen gaat; de bal bestaat pas weer als zij mij, onder mij, ontstaat. ■
Zo schep je. De keeper heeft te keepen, zijn doel te verkleinen door uit te lopen, de bal te vangen, eerder de schijnbeweging te maken: de keeper heeft te vallen naar de juiste hoek, te zweven in het schot, te vliegen tot die kruising, te liggen uiteindelijk, gekromd, gegrond de geschaafde knieën om de bal, de ontvelde handen om de bal, de gebroken armen om de bal klemvast, klemvast staat alles om de bal. alles gaat om de bal. De keeper is in essentie alleen. De dichter heeft te dichten, zijn doel te verkleinen door erop vooruit te lopen, het woord te vangen, eerder de schijnbeweging te maken: de dichter heeft te vallen voor het juiste boek, te zweven in één of andere god, te vliegen voorbij bevlieging, te liggen uiteindelijk, gekromd, gegrond de volle proppen om het woord, de lege glazen om het woord, de volle asbak om het woord klemvast, klemvast staat alles om het woord, alles gaat om het woord. De dichter is in essentie alleen.
Geschreven mei 2004 door dichterSwiftkeeper Onno Kosters (`Kossie`), op bezoek bij ASV Arsenal.
7
Meidenvoetbal bij ASV Arsenal? Wie in het weekend zijn ogen goed de kost geeft, ziet tussen alle stoere mannen ook elegante, aalvlugge meiden voetballen. Is dat nieuw in de vijftig jarige Arsenal-traditie?
W
e gaan een dikke 25 jaar terug in de tijd. Begin augustus 1978 ontstond het idee om aan onze club een damesvoetbalelftal toe te voegen. De familie Teuling (ja, ja, de vader en moeder van Wim, maar uiteraard ook Wim zelf) werd gevraagd om de organisatie van deze nieuwe groep op zich te nemen. Na een oproep in ons clubblad en wat propaganda buiten de deur, kwam er een aantal aanmeldingen van meisjes die best eens tegen een balletje wilden trappen. Dezelfde maand nog verscheen ons eerste damesteam in het veld, gecoacht door Wim. De eerste wedstrijd werd verloren maar aan het eind van de competitie stonden we op de tweede plaats! Het seizoen daarna stonden er al twee meidenteams. Het eerste team promoveerde naar de tweede klasse, en het tweede team werd in de derde klasse geplaatst. Ook in de tweede klasse ging het crescendo: een tweede plaats, 115 doelpunten (waarvan topscoorster Gerry Schipper er 57 voor haar rekening nam).Om de doorstroming te bevorderen werd besloten een meisjes-juniorenploeg te formeren. Dit lukte en zo konden we in het seizoen 1980-1981 met twee dames-
en een juniorenteam aan de competitie deelnemen. Damesvoetbal begon als een sport die niemand serieus nam, maar had aan het einde van de jaren tachtig een belangrijke positie gekregen in onze club. We hadden in die tijd vijf vrouwenteams, drie trainers, een professionele medische staf en enkele serieuze sponsors In 1989 speelde het eerste damesteam een promotiewedstrijd voor deelname aan de landelijke eredivisie. Met drie bussen gingen we naar Emmeloord, waar we moesten spelen in een groot stadion met zo´n 500 man publiek. We wonnen, de club speelde eredivisie! Helaas bleek deze stap te hoog gegrepen. Al snel na de promotie viel de vrouwenafdeling door interne
strubbelingen uit elkaar. Wat overbleef waren een echt scorebord, reclameborden rond het eerste veld en vooral een fantastische
herinnering aan spannende wedstrijden. Wat zei ik, elegante, aalvlugge meiden? De MA1 en een elftal losse meiden tussen de jongens in de C, D, E en F? Nu in 2006, misschien weer op weg naar de ere-
divisie? Je weet het niet! We zullen ze volgen, het team van Sophia, maar ook Nine, Hajar, Tyler, Aicha, Godelive, Rayenne, Jara, Ezra, Jet, Yolly en Charley! ■
De club als literaire inspiratiebron Eind jaren tachtig, begin jaren negentig keepte de schrijver Chris Keulemans in de zondagselectie van ASV Arsenal. Zijn belevenissen als doelverdediger zijn de basis geweest voor de verhalenbundel 'Overal om me heen is ruimte'. Het boek verscheen in 1992 en is onder meer opgedragen aan “iedereen bij Arsenal, vierde klasse KNVB”. Bijna de voltallige selectie was ook aanwezig bij de aanbieding van het eerste exemplaar door Stanley Menzo, toentertijd de keeper van Ajax.
I
n zijn verhalenbundel nemen vele spelers en begeleiders van ASV Arsenal onder een licht aangepaste naam een prominente plaats in en vormt sportpark Het Loopveld op de grens van Amsterdam en Amstelveen, waar ASV Arsenal destijds speelde, het decor voor diverse passages. Vele oudgedienden die de trainingen op dat afgelegen sportpark in de donkere winterdagen met de auto hebben bezocht, zullen de volgende passage herkennen: ■
“Boven de stad is het helemaal donker. Het is dinsdag. Om kwart voor zeven stappen twintig mannen in hun middenklassers, die over alle oude en nieuwe wijken verspreid staan, tot Hoofddorp en Almere aan toe. Ze zwaaien nog even naar hun meisje en rijden met dimlicht de straat uit. Van bovenaf moet het op een samenzwering lijken. Twintig paar koplampen zoeken een weg naar buiten, voorbij kleine opstoppingen en langs de Rai, in de richting van een punt in het donker. Ze naderen van alle kanten, maar er is daar niets te zien. In de versleten Opel voert Anton (… ) me bijna zonder te kijken over het dijkje en linksaf de inktzwarte weilanden in. Er is niemand in de stad die me nog zou weten te vinden. Het enige licht komt van de studentenflats verderop. Daar drinken ze bier en vermaken zich met dingen die later niet meer belangrijk zijn. Anton loodst ons over de grindweg, voorbij de betonnen paaltjes, tot vlak voor de sloot met dood water. In de spiegel zie ik de andere koplampen al, ze worden snel groter. Ze komen toeterend naast ons tot stilstand, het grind spat op en het is allemaal net als altijd, want hier is ons trainingsveld.” (uit: Dinsdagavond op het kunstgras)
Deze krant is mede mogelijk gemaakt door
www.wonderworks.nl