Architectendiensten in België
Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36 99
[email protected] www.bna.nl
INHOUD
04
VOORWOORD
04
INLEIDING
05
1 HET BELGISCHE BOUWPROCES 1.1 ENKELE KENMERKEN 1.2 DE ORGANISATIE VAN HET BOUWPROCES 1.3 HET BEROEP VAN ARCHITECT 1.4 DE TAAK EN ROL VAN DE ORDE VAN ARCHITECTEN 1.5 DE ARCHITECTENOPDRACHT 1.6 DE VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSCOÖRDINATOR BOUW, EEN VERPLICHTE BOUWPARTNER
08
2 DE REGISTRATIE VAN DE NEDERLANDSE ARCHITECT IN BELGIË
10
3 HET ARCHITECTENCONTRACT EN DE STANDAARDWERKZAAMHEDEN 3.1 DE VORM VAN HET ARCHITECTENCONTRACT 3.2 DE INHOUD VAN HET ARCHITECTENCONTRACT 3.2.1 De taken 3.2.2 Het honorarium, oftewel het ereloon 3.3 DE UITVOERING VAN HET ARCHITECTENCONTRACT 3.3.1 Het verzamelen van gegevens die nodig zijn voor het ontwerp 3.3.2 De studie van het programma 3.3.3 De schets en het voorontwerp 3.3.4 Het administratief dossier 3.3.5 Het dossier van de bestelling en verslag van de aanbesteding 3.3.6 Het uitvoeringsdossier en de controle van de werken 3.3.7 De assistentie bij de oplevering en controle van de rekeningen
14
4 DE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT
02
15
5 CULTUUR 5.1 CULTUURVERSCHILLEN 5.2 ZAKEN DOEN 5.3 AANBEVELING VOOR DE OMGANG MET CULTUURVERSCHILLEN
16
6 AANBEVELINGEN
18
ADRESSENLIJST
19
COLOFON
03
VOORWOORD
INLEIDING
Nederland is van oudsher een internationaal georiënteerd land. Nu de open Europese markt van inmiddels 25 lidstaten een feit is, ligt deze grote markt reeds geruime tijd ook voor architectendiensten open. De Europese Commissie stimuleert grensoverschrijdende activiteiten in het Midden- en Kleinbedrijf en voert een beleid dat gericht is op het afschaffen van zoveel mogelijk administratieve bepalingen. Ook de BNA wil zijn leden stimuleren tot en ondersteunen bij het verrichten van hun diensten op de Europese markt. Het werken in andere landen kan bedrijfseconomisch interessant zijn, boeiende ervaringen opleveren en leiden tot vakmatige verrijking. De eerste samenwerking met een buitenlandse collega kan het begin zijn van vele volgende internationale ervaringen.
U bent als architect van plan een dienst te verrichten in België. U heeft daarvoor belangstelling maar er bestaan nog enkele onduidelijkheden over wat u te wachten staat. U wilt zich oriënteren om later gedegen voorbereid aan de slag te kunnen gaan. Het lezen van deze brochure is dan een eerste stap in de goede richting. Na de totstandkoming van de vrije Europese markt zijn de mogelijkheden om als Nederlandse architect in het buitenland te gaan werken aanzienlijk groter geworden. Deze mogelijkheden worden echter niet volledig benut indien men niet voldoende inzicht heeft in de omstandigheden waaronder het beroep in de lidstaten van de Europese Unie wordt uitgeoefend.
U kunt dicht bij huis, bij onze zuiderburen, beginnen. Veel zaken zijn in België anders geregeld, maar er is in wezen niets meer dat u zou kunnen tegenhouden. Deze brochure is geschreven om u te informeren over het werken in België en behandelt de voor de architect relevante regelgeving, de organisatie van het bouwproces en de rol van de architect in dat bouwproces. Immers, niet alles in Europa is of wordt geharmoniseerd. Daarnaast wordt aandacht besteed aan de – niet in het minst belangrijke – culturele verschillen tussen België en Nederland. De voor u liggende vijfde editie van het informatieblad Architectendiensten in België is in samenwerking met de Nationale Raad van de Belgische Orde van Architecten op veel punten geactualiseerd. De BNA beoogt met deze publicatie, en met de vergelijkbare informatiebladen over architectendiensten in Duitsland,Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, bij te dragen aan zijn doelstelling om architecten te stimuleren de drempels naar onze directe buurlanden te slechten en wenst u veel succes bij uw grensoverschrijdende activiteiten. September 2007 Architectendiensten in België
Een van de belangrijkste exportlanden voor Nederlandse architecten is België. De doelstelling van deze brochure is dan ook de onbekendheid omtrent het werken in België weg te nemen. Hierbij wordt uitgegaan van een doelgroep die gevormd wordt door die architecten die hetzij al een opdracht in België geaccepteerd hebben, hetzij daarin geïnteresseerd zijn. Met nadruk wordt gesteld dat uitsluitend aandacht is besteed aan dienstverrichting – en dus niet aan vestiging – van Nederlandse architecten in België. Als u in België aan de slag gaat, dient u zich er terdege van bewust te zijn dat het beroep van architect in België wordt beschouwd als een openbare dienst, zoals bijvoorbeeld te vergelijken met het beroep van notaris in ons land. Dat betekent dat architecten voldoende professioneel en bekwaam moeten zijn om hun rol ten opzichte van de maatschappij op een behoorlijke manier te kunnen uitoefenen. Vanuit dit gegeven is het dan ook te begrijpen dat de belangrijkste taak van de Orde van Architecten is om het beroep dusdanig te regelen dat aan de consument voldoende bescherming wordt geboden. Daar volgt uit dat de architect een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid draagt en gehouden is aan een daarbij behorend stelsel van deontologische (of ethische) regels en aansprakelijkheden. In tegenstelling tot de belangrijkste taken van de BNA, houdt de Orde van Architecten zich niet met allerlei zaken bezig die zich richten op de 04
verbetering van de uitoefening van het beroep. In het eerste hoofdstuk komen enkele kenmerken van het Belgische bouwproces ter sprake. Tevens worden de formeel-juridische aspecten van het beroep van architect in België beschreven. De procedure van de inschrijving van de Nederlandse architect in een register van de Nationale Raad van de Belgische Orde van Architecten is onderwerp van hoofdstuk 2. In het derde hoofdstuk wordt het Belgische bouwproces beschreven, waarbij ook aandacht wordt besteed aan de relevante regelgeving. Tegen deze achtergrond worden de verschillen ten opzichte van het Nederlandse bouwproces weergegeven. Eveneens komen de eventuele obstakels aan bod,waarmee Nederlandse architecten te maken kunnen krijgen. Hoofdstuk 4 behandelt de aansprakelijkheid van de architect en hoofdstuk 5 gaat in op cultuurverschillen tussen Nederland en België. In hoofdstuk 6 ten slotte worden enkele concrete aanbevelingen gedaan aan architecten die een dienst in België willen verrichten.
1 HET BELGISCHE BOUWPROCES 1.1 ENKELE KENMERKEN Het Belgische bouwproces wordt beheerst door een groot aantal privaatrechtelijke en publiekrechtelijke regelingen. De privaatrechtelijke regelingen beschrijven de rechtsverhouding tussen de partijen in het bouwproces: de opdrachtgever, de architect en de aannemer. De publiekrechtelijke regelingen geven aan welke door de overheid uitgevaardigde wetten en voorschriften in acht moeten worden genomen zowel in de voorbereidingsfase als in de uitvoeringsfase van het bouwproces. Men heeft daarbij te maken met wetten en verordeningen op federaal, gewestelijk en gemeentelijk niveau. De federale wetten zijn: - de Wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect. - de Wet van 26 juni 1963 tot instelling van een Orde van Architecten. - de Wet van 24 december 1993, inzake de openbare opdrachten voor werken, leveringen en diensten, aangevuld met Koninklijke Besluiten van 8 januari 1996 en 26 september Architectendiensten in België
-
1996. de Wet van 9 juli 1971 tot regeling van de woningbouw en de verkoop van te bouwen of in aanbouw zijnde woningen, gewijzigd door de wet van 3 mei 1993. het Koninklijk Besluit van 21 oktober 1971 houdende de uitvoering van de artikelen 7, 8 en 12 van de wet van 9 juli 1971 gewijzigd door Koninklijk Besluit van 21 september 1993.
Daarnaast bevat het Belgische Burgerlijk Wetboek artikelen die van belang zijn in verband met het uitoefenen van het beroep van architect, zoals: de artikelen 637 tot 710 met betrekking tot erfdienstbaarheden. de artikelen 1792 en 2270 met betrekking tot de (tienjarige) aansprakelijkheid. de artikelen 1787 tot 1799 met betrekking tot de bestekken en contracten. betrekking tot het mandaat. België kent bovendien drie gewesten: Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Op gewestelijk niveau onderscheidt men de volgende wetten: - voor het Vlaamse gewest: het Decreet van 18 mei 1999 houdende de Organisatie van de Ruimtelijke Ordening (dat reeds meermaals werd gewijzigd). - voor het Waalse gewest: de ‘Code Wallon de l’aménagement du territoire et de l’urbanisme’, Besluit van de Waalse Executieve van 14 mei 1984. - voor het Brusselse gewest: de ordonnantie van 29 augustus 1991 houdende organisatie van de planning en stedebouw. Naast deze bovengenoemde centrale en gewestelijke wetten kent elke gemeente haar eigen verordeningen. Deze gemeentelijke verordeningen komen in paragraaf 3.3.4 ter sprake. 1.2 DE ORGANISATIE VAN HET BOUWPROCES Het merendeel van de Belgische bouwprojecten kenmerktzich door een traditioneel organisatiemodel, waarbij de architect een centrale rol vervult. Dit wordt mede veroorzaakt doordat het inschakelen van een architect verplicht is voor alle bouwprojecten waarvoor een vergunning vereist is. 05
Van het traditionele organisatiemodel zijn er in principe twee varianten in zwang. In de eerste variant treedt de architect op als vertegenwoordiger van de opdrachtgever. Hij schakelt de benodigde adviseurs in en dient de aanvraag voor de bouwvergunning in. Na afgifte van de bouwvergunning wordt het werk (door de architect) in delen aanbesteed aan verschillende aannemers. De coördinatie van de werkzaamheden van de verschillende aannemers en de controle op de uitvoering zijn in handen van de architect. In de tweede variant worden de werkzaamheden en de coördinatie daarvan uitbesteed aan een hoofdaannemer, die vervolgens (een deel van) de werkzaamheden kan uitbesteden aan onderaannemers. Deze twee varianten worden toegepast bij 80% van de Belgische bouwprojecten. Het werken in bouwteams gebeurt in België sporadisch; dit wordt mede ingegeven door de opvatting van vele opdrachtgevers dat het werken in een bouwteam tot hogere kosten leidt door het ontbreken van enige concurrentie tussen de aannemers. Men werkt in België met zeer gedetailleerde bestekken. Tekeningen kennen echter veelal een mindere mate van detaillering. Dit vraagt om een flexibele instelling tijdens de uitvoeringsfase. Niet zelden moeten op de bouwplaats oplossingen aangedragen worden voor bouwtechnische problemen. Vaker dan in Nederland worden tijdens de uitvoeringsfase functieveranderingen van delen van het bouwwerk doorgevoerd. Van belang daarbij is dat voor functieveranderingen een nieuwe bouwvergunning vereist is. Gevolg hiervan is dat er tijdens de uitvoeringsfase vaak intensief contact nodig is tussen de architect, de opdrachtgever en de uitvoerende bedrijven, hetgeen zijn invloed kan hebben op het bouwtempo. 1.3 HET BEROEP VAN ARCHITECT De beginselen van het beroep van architect zijn in België geregeld in twee wetten, namelijk de ‘Wet van 20 februari 1939 op de bescherming van de titel en van het beroep van architect’ en de ‘Wet van 26 juni 1963 tot oprichting van een Orde van Architecten’. Men dient een architect in te schakelen voor alle bouwprojecten waarvoor een bouwvergunning Architectendiensten in België
verplicht is. In artikel 4 van de Wet van 20 februari 1939 is vastgelegd dat er een beroep op de medewerking van een architect gedaan moet worden voor het ‘opmaken van de plannen en voor de controle op de uitvoering van de werken voor welke (...) een voorafgaande aanvraag om toelating tot bouwen is opgelegd’. Het niet in acht nemen van deze wetten kan leiden tot strafrechtelijke en privaatrechtelijke sancties. De Wet gebiedt dus alleen dat er sprake is van medewerking. Wat die medewerking precies inhoudt is afhankelijk van de inhoud van de opdracht en komt pas aan de orde tijdens het opstellen van het architectencontract. Het architectencontract en de standaardwerkzaamheden zijn het onderwerp van hoofdstuk 3 van deze brochure. België kent een bij de wet geregelde beroepsbescherming. Behalve het beroep is ook de titel van architect in België wettelijk beschermd. Dit is vastgelegd in artikel 1 van de Wet van 20 februari 1939. Naast de eis van het in dat artikel beschreven diploma moet men, om het beroep van architect uit te kunnen oefenen, ingeschreven staan op een ‘tabel’ of, in het geval van ontoereikende praktijkervaring, op een ‘lijst van stagiairs’ van de Orde van Architecten1. In België is het uitoefenen van het beroep van architect sedert 1 juli 2007 niet meer exclusief voorbehouden aan natuurlijke (fysieke) personen. Vandaag kan ook een rechtspersoon het beroep uitoefenen mits aan een aantal voorwaarden, die worden opgesomd in de wet van 14 februari 2006 wordt voldaan. Zo moeten bijvoorbeeld minstens 60% van de aandelen in het bezit zijn van personen die gerechtigd zijn om het beroep van architect uit te oefenen. De architect – zowel de natuurlijke persoon als de rechtspersoon – is zelf aansprakelijk voor de schade voortvloeiend uit fouten in het ontwerp of door een gebrekkige controle van de uitvoering van de werken. Om de belangen van de bouwheren te vrijwaren heeft de voormelde wet van 14 februari 2006 de verplichting ingevoerd om de beroepsaansprakelijkheid te dekken door een verzekering. De voorwaarden en een aantal praktische modaliteiten van deze wettelijke verzekering worden bepaald in een koninklijk besluit van 25 april 2007.
06
De uitoefening van het beroep van architect is in België onverenigbaar met dat van aannemer2. 1.4 DE TAAK EN ROL VAN DE ORDE VAN ARCHITECTEN De Orde van Architecten heeft vanuit zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid om ervoor zorg te dragen dat het beroep van architect op een waardige en kundige wijze wordt uitgeoefend, een aantal wettelijk vastgelegde plichten met betrekking tot de bewaking van het beroep van architect. Om deze plichten te kunnen vervullen kent de Orde van Architecten een Nationale Raad, Provinciale Raden en een Raad van Beroep (zie adressenlijst).De Nationale Raad is wetgevend; de Provinciale Raden uitvoerend, elk op hun eigen manier de deontologie nalevend en tuchtsprekend. De Nationale Raad kent een Nederlandstalige en een Franstalige afdeling. Hij heeft de volgende taken/bevoegdheden: - vaststellen van de regels van de beroepsplichtenleer. - opmaken van een stagereglement. - waken over de toepassing van de voorschriften van plichtenleer en van het stagereglement. - voorstellen doen aan de overheden aangaande wettelijke of bestuursrechtelijke maatregelen in verband met het beroep en adviseren over alle kwesties die samenhangen met de uitoefening van het beroep. - vaststellen van de jaarlijkse bijdrage. In elk van de negen provincies heeft de Orde van Architecten een Provinciale Raad. In de provincie Brabant is er zowel een Nederlandstalige als een Franstalige Raad. De Provinciale Raden van de Orde hebben de volgende taken/bevoegdheden: - in ontvangst nemen van en beslissen inzake aanvragen tot inschrijving of tot machtiging. - bijhouden van de tabel, de lijst van stagiairs. - vaststellen van het ereloonbedrag op gezamenlijk verzoek van partijen. - advies geven over de wijze van vaststelling en het bedrag van het ereloon. - waken over de eerbiediging van de beroepsplichtenleer en aanklagen bij de gerechtelijke overheid van inbreuken op de Architectendiensten in België
-
wetten en reglementen tot bescherming van het beroep van architect. nemen van beslissingen in tuchtzaken ten opzichte van leden die op zijn tabel of lijst van stagiairs zijn ingeschreven of zijn opgenomen in het bijzondere register. uitspreken van tuchtsancties jegens leden die aan hun plichten tekortgekomen zijn.
Ten slotte zijn er twee Raden van Beroep, een Nederlandstalige in Gent en een Franstalige in Luik. De Raden van Beroep doen onder andere uitspraak in beroepszaken tegen beslissingen van de Raden van de Orde inzake aanvragen tot inschrijving en in tuchtzaken. Zoals vastgelegd in het Reglement van Beroepsplichten zijn de Nederlandse architectdienstverrichters onderworpen aan dezelfde rechten en plichten, als in België gevestigde architecten3.Wanneer een Nederlandse architect in België regels van de beroepsplichtenleer overtreedt, gelden voor hem de Belgische tuchtrechtelijke bepalingen. Men onderscheidt verschillende tuchtstraffen, zoals waarschuwingen of berispingen, die in het uiterste geval kunnen resulteren in het intrekken van de registratie. 1.5 DE ARCHITECTENOPDRACHT Zoals hierboven vermeld,wordt in België de tussenkomst van een architect verlangd voor het opmaken van de plannen en de controle op de uitvoering van die werken voor welke een bouwvergunning vereist is. Volgens de rechtspraak houdt dit in de ‘volledige opdracht’ van de architect zoals beschreven in artikel 20 van het Reglement van Beroepsplichten. De ‘volledige opdracht’ bestaat uit zeven deeltaken, te weten: 1 Het verzamelen van de gegevens die nodig zijn voor het ontwerp. 2 De studie van het programma. 3 De schets en het voorontwerp. 4 Het administratief dossier. 5 Het dossier van de bestelling: - plannen - geschreven documenten - verslag van de aanbesteding 6 Het uitvoeringsdossier en de opdracht voor de controle op de werken. 07
7
De bijstand bij de oplevering en de controle van de rekeningen.
Voor enkele zogenaamde ‘kleine werken’ is geen bouwvergunning vereist. De grens tussen kleine en grote werken is echter niet altijd gemakkelijk te trekken. Belangrijk is te weten dat de lijst van kleine werken, ook wel ‘vrijgestelde werken’ genoemd, per gewest kan verschillen. De plaatselijke overheid verstrekt informatie omtrent al of niet vrijgestelde werken. Het is de architect toegestaan om, onder zijn verantwoordelijkheid, taken die tot zijn opdracht behoren te laten verrichten door niet-architecten, bijvoorbeeld tekenaars. Tevens mag hij, indien hij dat noodzakelijk acht, bepaalde taken, zoals studies van bijzondere technieken of constructieberekeningen, delegeren naar specialisten. Alle werkzaamheden blijven echter onder zijn verantwoordelijkheid vallen. De architect dient echter te allen tijde de directie van het opmaken van de plannen en van de controle op de uitvoering van de werken en de rekeningen te behouden en persoonlijk waar te nemen. 1.6 DE VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSCOÖRDINATOR BOUW, EEN VERPLICHTE BOUWPARTNER Iedere bouwheer weet intussen dat per 1 mei 2001 een nieuwe,wettelijk verplichte bouwpartner op het bouwtoneel verscheen: de veiligheids- en gezondheidscoördinator Bouw. Zijn verplichte aanstelling beoogt een maximale veiligheid op alle werven en een vermindering van het aantal werfongevallen. De verplichting werd concreet vertaald in het Koninklijk Besluit van 25 januari 2001, dat verschillende aspecten van de veiligheidscoördinatie welomlijnd omschreef. Omdat het KB zich echter nog niet uitliet over de eindtermen voor veiligheids- en gezondheidscoördinatoren in spe en over de erkende examencentra,werd het op 19 december 2001 vervolledigd met een nieuw Koninklijk Besluit. Dit regelt de eindtermen voor de opleiding tot veiligheids- en gezondheidscoördinator en de richting van de examens. Deze laatste werden ingedeeld in drie categorieën, afhankelijk van de Architectendiensten in België
belangrijkheid en de risico’s van de werf, en de vorming en beroepservaring van de coördinator in spe. Alle bouw- en verbouwingswerken zijn onderhevig aan deze wet, enkele uitzonderingen daargelaten. De rol van de coördinator bestaat erin zowel vooraf als tijdens de werken en achteraf tijdens het onderhoud van het gebouw de veiligheid te waarborgen. Na de werken overhandigt hij via de architect het door hem opgestelde postinterventiedossier aan de bouwheer. Dit bevat documenten die betrekking hebben op de architecturale, technische en organisatorische aspecten waarmee men rekening moet houden bij latere onderhouds-, renovatie- of uitbreidingswerken. De kosten van de veiligheids- en gezondheidscoördinator vallen ten laste van de bouwheer voor wie hij optreedt. Zijn aanstelling wordt vastgelegd in een afzonderlijke schriftelijke overeenkomst waarin zijn opdracht omschreven wordt en de vergoedingsvoorwaarden worden vastgelegd. Wie als bouwheer of andere tussenkomende partij deze wetgeving niet navolgt, wordt bestraft. Elke aannemer wordt daarnaast verondersteld de veiligheid van zijn personeel te waarborgen en de wettelijke voorschriften hieromtrent na te volgen.
2 DE REGISTRATIE VAN DE NEDERLANDSE ARCHITECT IN BELGIË In het kader van het streven naar een vrije Europese binnenmarkt is de Richtlijn 85/384/EEG4, de zogenoemde Architectenrichtlijn, uitgevaardigd. De bepalingen uit deze richtlijn vormen de rechtsgrond waarop het verrichten van architectendiensten in een andere EU-lidstaat gebaseerd is. De kern van de richtlijn wordt gevormd door artikel 2, dat stelt dat aan een architect uit een andere EU-lidstaat hetzelfde rechtsgevolg toegekend moet worden als aan de eigen architecten. De richtlijn onderscheidt twee stelsels, te weten de ‘vestiging’ en de ‘dienstverrichting’. Indien een persoon de EGrichtlijn inroept om toegang te verkrijgen tot het beroep van architect in België, dient deze duidelijk 08
aan te geven welk stelsel gekozen is. De Nationale Raad van de Orde van Architecten verstaat onder ‘dienstverrichting’ in de zin van de EG-richtlijn ‘het uitoefenen van werkzaamheden op het gebied van de architectuur, die verricht worden onder de beroepstitel architect in een ander land van de Europese Unie dan die waar de ‘dienstverrichter’ reeds gevestigd is’. Dit betekent dat uitsluitend zogenoemde ‘occasionele opdrachten’ als dienstverrichting beoordeeld worden. In overeenstemming met de EG-richtlijn heeft de Orde van Architecten een bijzonder register ingesteld waarin iedere dienstverrichter voor de duur van zijn werkzaamheden moet zijn ingeschreven. Het gaat derhalve om een tijdelijke inschrijving. De inschrijving in het register vervalt bij het einde van de werkzaamheden; dit einde moet door de architect schriftelijk gemeld worden bij de Orde van Architecten. Het belang om ingeschreven te staan wordt onder meer duidelijk wanneer men een bouwaanvraag doet (zie paragraaf 3.3.4). Teneinde opgenomen te worden in het bijzonder register dient de architect voor aanvang van zijn werkzaamheden een verklaring in te dienen ‘met betrekking tot een dienstverrichting die de verwezenlijking van een project op Belgisch grondgebied meebrengt’. Deze ‘voorafgaande verklaring’ dient men te richten aan de Nationale Raad van de Orde (besluit Belgische Ministerraad januari 2000).
3
4
5
Naast de ‘voorafgaande verklaring’ tot opname in het bijzonder register, moet een dossier ingediend worden dat de volgende documenten bevat: 6 1
2
Bewijs van Nationaliteit (echt verklaard): De belanghebbende moet bewijzen dat hij onderhorige is van een EU-lidstaat. Hiertoe moet hij een officieel nationaliteitsgetuigschrift indienen. Een dergelijk getuigschrift wordt afgegeven door de afdeling burgerlijke stand van de gemeente waar men woonachtig is. Attest van vestiging in de lidstaat van oorsprong: Dit getuigschrift moet een origineel document zijn, echt verklaard en niet ouder dan twaalf maanden op het ogenblik dat het wordt ingediend. De formele vereisten zijn vastgelegd in § 3 van artikel 22 van de EG-richtlijn. Het
Architectendiensten in België
attest wordt afgegeven door de Stichting Bureau Architectenregister in Den Haag. Eensluidend verklaarde afschriften van diploma’s, getuigschriften, en andere opleidingstitels die in overeenstemming zijn met artikel 12 van de EG-richtlijn om het recht op vestiging als architect in België te doen gelden: Op grond van § 3 van artikel 22 van de EGrichtlijn volstaat het dat de belanghebbende een origineel en echt verklaard getuigschrift indient waaruit blijkt dat hij de houder is van het voor de dienstverrichting vereiste diploma en dat beantwoordt aan de voorschriften van hoofdstuk 2 of hoofdstuk 3 van de EG-richtlijn. Dit getuigschrift wordt afgegeven door de Stichting Bureau Architectenregister in Den Haag en dient niet ouder te zijn dan twaalf maanden. Getuigschrift van de lidstaat van oorsprong, origineel en echt verklaard, met betrekking tot de gepaste beroepservaring, voor dienstverrichting is dit een periode van minimaal twee jaar. Ook dit getuigschrift wordt afgegeven door de Stichting Bureau Architectenregister in Den Haag en dient niet ouder te zijn dan twaalf maanden. Verzekeringsattest: Uit dit verzekeringsattest dient te blijken dat,overeenkomstig artikel 25 van de EG-richtlijn, de dienstverrichter een verzekering heeft afgesloten die zijn beroepsaansprakelijkheid naar Belgisch recht dekt. De dekking dient betrekking te hebben op de gehele duur van beroepsaansprakelijkheid die voortvloeit uit de dienstverrichting (onder meer een tienjarige aansprakelijkheid na oplevering). Op het moment van indienen mag dit attest maximaal drie maanden oud zijn. Attest van registratie als architectdienstverrichter: Dit attest wordt door de Nationale Raad overhandigd aan de architectdienstverrichter. Voor iedere registratie dient een bedrag betaald te worden ten behoeve van de administratieve kosten. Momenteel is dit bedrag vastgelegd op € 175,-. Registratie volgt na goedkeuring door de Nationale Raad van de Orde, die ‘het attest van registratie als architectdienstverrichter in België’ aan de desbetreffende architect overhandigt. Mede door inspanningen van de Stichting Bureau Architectenregister komt het in de praktijk steeds minder voor dat zich problemen voordoen bij de 09
-
-
procedure voor registratie als dienstverrichter. De dienstverrichtingsprocedure, zoals die door de Nationale Raad wordt toegepast, draagt de mogelijkheid in zich tot het schijnbaar (willekeurig) opwerpen van belemmeringen van 5 het vrije personenverkeer . Men dient zich echter te realiseren dat in de procedure allereerst diepgaand getoetst wordt of de dienstverrichter aan alle geldende (nationale en Europese) bepalingen voldoet, en dat deze niet primair gericht is op het vergemakkelijken van de dienstverrichting. Geadviseerd wordt eventuele problemen te melden bij de Stichting Bureau Architectenregister. Het einde van de dienstverrichting moet door de architect gemeld worden aan de Nationale Raad van de Orde waarna de registratie komt te vervallen. De Raad verstrekt de architect hiertoe een formulier op het moment van registratie van de architect. De registratie wordt tevens beëindigd indien: de architect zich in België ‘vestigt’. de architect in België diensten verricht op een wijze die niet overeenstemt met de voorafgaande verklaring die hij aan de Nationale Raad heeft overlegd. de architect geen wettelijke basis meer heeft voor het verrichten van handelingen op het gebied van architectuur in de EU-lidstaat van herkomst.
3 HET ARCHITECTENCONTRACT EN DE STANDAARDWERKZAAMHEDEN Nadat de architect zich heeft ingeschreven kan met de dienstverrichting begonnen worden. De grondslag voor iedere opdracht aan een architect wordt gevormd door het zogeheten architectencontract. Hieronder wordt verstaan het contract dat tussen een architect en een opdrachtgever wordt gesloten met betrekking tot de taken die de architect bij het onderhavige project zal gaan vervullen. Het regelt de contractuele relatie tussen opdrachtgever en architect. 3.1 DE VORM VAN HET ARCHITECTENCONTRACT Krachtens artikel 20 van het Reglement van Beroepsplichten moet de overeenkomst schriftelijk Architectendiensten in België
worden opgesteld,‘... ten laatste op het ogenblik dat de opdracht bepaald werd’.Voorts moet de overeenkomst duidelijk de wederzijdse verplichtingen van de partijen bepalen. 3.2 DE INHOUD VAN HET ARCHITECTENCONTRACT 3.2.1 De taken Het architectencontract mag alleen werkzaamheden betreffen die tot het beroep van architect behoren. Artikel 6 van de Wet van 20 februari 1939 en artikel 10 van het Reglement van Beroepsplichten bepaalt dat het uitoefenen van het beroep van architect onverenigbaar is met dat van aannemer. Het is derhalve uitgesloten dat de architect taken krijgt opgedragen die aan de aannemer zijn voorbehouden. Normaal gesproken omvat het architectencontract de taken zoals omschreven in hoofdstuk 1, namelijk van het verzamelen van gegevens nodig voor het ontwerp tot en met de assistentie bij de oplevering en de controle van de rekeningen. Het kan niet vaak genoeg herhaald worden dat de volledige opdracht uitsluitend door vakbekwame beroepsbeoefenaren kan worden uitgevoerd. Indien de architect de controle op de uitvoering van de werken niet op zich neemt, moet hij er zeker van zijn dat een andere architect daarmee belast is. Hij moet hiervan de gemeente die de bouwvergunning heeft verleend en de bevoegde Raad van de Orde in kennis stellen, onder vermelding van de naam van de architect6 die met de controle belast is. Na voltooiing van het bouwwerk zijn beide architecten gedurende tien jaar aansprakelijk. De omvang en de daaruit voortvloeiende verantwoordelijkheid van elke tussenkomst van nietarchitecten, waarop de opdrachtgever beroep heeft gedaan, moet de architect schriftelijk laten vaststellen. 3.2.2 Het honorarium, oftewel het ereloon Naast de taken die de architect zal vervullen,wordt in het architectencontract ook zijn honorarium vastgesteld. Het ereloon en de onkosten moeten deel uitmaken van het contract dat de architect deontologisch verplicht moet afsluiten met zijn cliënt. Ongeacht de berekeningswijze ervan, moeten het ereloon en de onkosten het de architect 10
mogelijk maken alle noodzakelijke daden volledig en in totale onafhankelijkheid te stellen opdat hij zijn opdracht zo goed mogelijk zou kunnen volbrengen. Meestal worden de erelonen procentueel berekend op de normale uitvoeringswaarde, exclusief BTW (en niet op de kostprijs).Gewoonlijk liggen de voorgestelde tarieven hoger voor verbouwingen dan voor nieuwbouw, door de aard en de omvang van de werkzaamheden (studie van de erfdienstbaarheden, onderzoek van het gebouw,…). Bovendien wordt voor bepaalde onkosten en extra werkzaamheden (opneming en opmeting, plannen van de bestaande situatie, administratieve kosten,…) een bijkomend ereloon berekend. Als bij aanvang de opdracht goed is omschreven, kan tussen partijen een vast bedrag worden overeengekomen in overeenstemming met de kwalitatieve en kwantitatieve verplichtingen van de architect. Voor bepaalde bijzondere opdrachten (technische raadgevingen, plaatsbeschrijving, onderzoek,…) kunnen de erelonen ook nog worden vastgesteld volgens werkzaamheden en onkosten. In verband met de facturering is het van belang zich te realiseren, dat architectendiensten, verricht binnen de Europese Unie,worden belast met de omzetbelasting van het land waar het bouwproject zal worden gerealiseerd. Architectendiensten in België zijn derhalve onderworpen aan de Belgische omzetbelasting. 3.3 DE UITVOERING VAN HET ARCHITECTENCONTRACT Met de uitvoering van het architectencontract wordt bedoeld het verrichten van de in paragraaf 1.5 genoemde taken. Vooropgesteld dient te worden dat over het algemeen de taken van de Belgische architect inhoudelijk nauwelijks verschillen ten opzichte van die van zijn Nederlandse collega. Bovendien is de inhoud van de opdracht natuurlijk sterk afhankelijk van hetgeen opdrachtgever en architect wenselijk en mogelijk achten. Er is echter wel een aantal aspecten met betrekking tot het Belgische bouwproces die voor de Nederlandse architect van bijzonder belang zijn. Deze aspecten krijgen in deze paragraaf de aandacht (zie voor actuele BTW-tarieven www.evd.nl).
Architectendiensten in België
3.3.1 Het verzamelen van gegevens die nodig zijn voor het ontwerp In deze eerste fase van het bouwproces verwerft de architect een reëel inzicht in de mogelijkheden van het te realiseren project. Hij verzamelt alle gegevens omtrent de grond, de bestemming van het bouwwerk en de stedenbouwkundige voorschriften. De opdrachtgever maakt door middel van een duidelijke opsomming zijn technische en esthetische wensen kenbaar. Tevens wint de architect informatie in over het budget en de uitvoeringstermijn, het tijdsbestek waarbinnen de architect de opdracht dient te vervullen. 3.3.2 De studie van het programma De vergaarde gegevens vormen de basis van het advies dat de architect aan de opdrachtgever uitbrengt. Hij geeft aan wat volgens hem de technische en administratieve mogelijkheden zijn en geeft advies over de keuze van de te gebruiken materialen en de uitvoeringstermijn. De architect geeft de opdrachtgever, naast een kostenraming van het bouwwerk, een raming van zijn eigen honorarium. Het is aan te bevelen de begroting altijd contractueel vast te leggen. Daarbij is het raadzaam aan te geven of het een raming dan wel maximum betreft. Het Reglement van Beroepsplichten7 bepaalt dat elke wijziging van het in de overeenkomst vastgestelde programma, tijdens de studie of de uitvoering van de werken, moet worden vastgelegd in een aanvullende overeenkomst. Bovendien dient de financiële weerslag ervan aangegeven te worden. 3.3.3 De schets en het voorontwerp De opdrachtgever krijgt met behulp van schetsen van de architect een globaal overzicht, een algemeen idee van de situering en het uiterlijk van het bouwwerk. De architect maakt de schetsen in de regel op schaal 1:100 of kleiner. Nadat de opdrachtgever de schets heeft bestudeerd en goedgekeurd, maakt de architect het voorontwerp. In tegenstelling tot de schets geeft het voorontwerp de opdrachtgever wel een duidelijk beeld van het bouwwerk, minstens op schaal 1:100. De belangrijkste afmetingen worden erbij vermeld. Dit voorontwerp moet bovendien ‘...een beschrijvende nota en een beknopte en benaderende raming van 11
de bouwkosten, berekend per eenheid van oppervlakte of volume’ bevatten. In deze fase wordt ook een eerste, voorlopige, keuze met betrekking tot de materialen gemaakt. Tevens bepalen in deze fase architect en opdrachtgever of er een beroep moet worden gedaan op derden, zoals adviseurs inzake stabiliteit, constructies, bouwfysica, installaties, et cetera. Het door de opdrachtgever goedgekeurde voorontwerp dient als basis voor de definitieve plannen. 3.3.4 Het administratief dossier In deze fase wordt de architect belast met het opmaken en samenstellen van de plannen en beschrijvingen die nodig zijn voor het verkrijgen van de bouwvergunning. Het voorlopig ontwerp is inmiddels uitgewerkt tot een uitvoeringsontwerp. Dit ontwerp, te vergelijken met het Nederlandse definitieve ontwerp, bevat alle plattegronden, doorsneden en gevels die nodig zijn voor de uitvoering van de werken, in principe op schaal 1:50 of 1:100. Bij de uitwerking van dit ontwerp dient rekening te worden gehouden met de ter plaatse geldende verordeningen. Dit zijn enerzijds de algemene verordeningen, die door de Gewesten worden uitgevaardigd, anderzijds de gemeentelijke verordeningen, bijvoorbeeld inzake de esthetica (afmeting, vorm) statica (fundamenten, daken) en veiligheid (brand,overstroming) van de gebouwen en inzake de aanleg van voorzieningen zoals gas, elektriciteit en water. Het achterhalen van de inhoud van deze verordeningen is relatief eenvoudig; elke gemeente kent een technische dienst of stedenbouwdienst die documentatie ter beschikking moet stellen. De verstrekte documentatie is over het algemeen zeer uitgebreid. Tevens wordt in deze fase het bestek opgemaakt. Alle constructies, installaties en de te gebruiken materialen worden beschreven. De hoeveelheden van elk van de benodigde materialen worden nauwkeurig berekend. De raming van de totale bouwkosten, die in de voorafgaande fase nog een voorlopige was, krijgt een definitief karakter. Indien men, voorafgaand aan het aanvragen van een vergunning, een advies wenst dat het openbaar bestuur bindt met betrekking tot de bestemming van het terrein, de aard, het belang of de inplanting et cetera van het beoogde ontwerp, kan een Architectendiensten in België
‘stedenbouwkundig attest’ aangevraagd worden. Hierbij dient te worden aangetekend dat deze specifieke procedure enige tijd kost, waarbij geen maximale termijn is vastgelegd. Het stedenbouwkundig attest is niet verplicht en biedt geen garantie voor het verkrijgen van een bouwvergunning. Een dergelijk advies is echter zinvol om verrassingen te voorkomen en in een vroeg stadium in overleg te komen met de betrokken overheidsinstanties. Het biedt derhalve meer zekerheid en verdient daarom aanbeveling. De feitelijke aanvraag van de vergunning is in België voorbehouden aan de opdrachtgever. De aanvraag van de bouwvergunning dient vergezeld te gaan van een ‘bouwaanvraagdossier’. De inhoud van dit dossier is bij wet geregeld8, iedere gemeente heeft echter de mogelijkheid aanvullende informatie te vragen. De precieze samenstelling van het dossier dat de aanvraag van een bouwvergunning moet begeleiden verschilt daarom per regio. Het betreffende gemeentebestuur verschaft informatie omtrent de gewenste samenstelling. De technische dienst (of stedenbouwdienst) van de betrokken gemeente verstrekt informatie omtrent de voorwaarden die betrekking hebben op het perceel waar men wenst te bouwen. Het verkrijgen van de vergunning duurt in België circa drie maanden, in complexe situaties is een aanzienlijk langere termijn echter niet uitgesloten. Het verdient aanbeveling regelmatig contact te onderhouden met de betrokken ambtenaren teneinde goed zicht te houden op het verloop en de voortgang van de vergunningsprocedure. De afgegeven vergunning kent een beperkte geldigheidstermijn. 3.3.5 Het dossier van de bestelling en het verslag van de aanbesteding Wanneer de bouwvergunning is verkregen begint de laatste fase vóór de eigenlijke bouw van het project. In deze fase adviseert de architect de opdrachtgever over de keuze van de aanbestedings/gunningsprocedure. Net als in Nederland is ook in België de onderhandse aanbesteding de meest voorkomende vorm. Vooral bij grote werken is het echter gebruikelijk om tot een openbare aanbesteding over te gaan. Tevens adviseert de architect de opdrachtgever met betrekking tot de voorwaarden van de 12
aannemingsovereenkomst (aanneming tegen vaste som, tegen vaste som met prijslijsten, et cetera). Regelgeving op het gebied van aanbesteding bij particuliere opdrachten is er niet. De particuliere opdrachtgever is dan ook niet verplicht de aannemer die de laagste prijs heeft ingediend de opdracht te verlenen. In hoofdstuk 1 is reeds aangegeven dat het Belgische bouwproces veelal volgens het traditionele model verloopt, waarbij men twee varianten kent. Bij de eerste variant wordt, nadat de bouwvergunning is verkregen, het werk in delen aanbesteed. De diverse werkzaamheden worden daarbij door verschillende aannemers verricht. Deze aannemers werken daarbij veelal niet naast elkaar, zoals dat in Nederland het geval is, maar na elkaar. De controle op en de coördinatie van deze werkzaamheden behoren tot de taken van de architect. Bij de tweede variant wordt het werk in zijn geheel aanbesteed waarbij de hoofdaannemer de coördinatie op zich neemt. Bij de eerste variant kunnen zich voor de Nederlandse architect problemen voordoen. De procedure van de partiële aanbesteding wijkt af van hetgeen men gewend is in Nederland. Waar in Nederland de architect gewend is met een hoofdaannemer te werken die alle onderaannemers aanstuurt, moet de architect in België de verschillende bedrijven apart benaderen, coördineren en er controle op uitoefenen. De verantwoordelijkheid van de architect en de invloed op de dagelijkse gang van zaken op de bouwplaats, is om deze reden in België aanzienlijk groter dan in Nederland. Een ander onderscheid bestaat hierin, dat een Belgische aannemer mogelijk materialen of producten gebruikt die voor een Nederlandse architect onbekend zijn en dus nadere studie vereisen. Ten slotte wordt het de architect geadviseerd bij de aanbesteding in delen er zoveel mogelijk voor te zorgen dat alle delen al tijdens de voorbereidingsfase zijn gegund. Dit om tijdig met alle betrokken aannemers de optimale volgorde te kunnen bepalen en de uitvoeringstermijnen op elkaar af te kunnen stemmen. Wanneer de opdrachtgever een aannemer selecteert heeft de architect een ‘gemotiveerd vetorecht’. Hij mag een aannemer alleen weigeren als hij kan aantonen dat deze aannemer niet in staat Architectendiensten in België
is het werk uit te voeren, bijvoorbeeld vanwege zijn technische of financiële onbekwaamheid. Daar staat tegenover dat de architect ook de plicht heeft zijn opdrachtgever te informeren indien hij argumenten heeft die aantonen dat een bepaalde aannemer ongeschikt is voor het uitvoeren van een opdracht. Nadat over de toewijzingsprocedure en de wijze van aanneming overeenstemming is bereikt, maakt de architect alle documenten op die nodig zijn om de offertes aan te kunnen vragen. Eenmaal in het bezit van de verschillende offertes volgt vergelijking ervan. De architect dient daarna een gedegen advies over de keuze van de aannemer(s) aan de opdrachtgever uit te brengen. Ten slotte stelt de architect vaak ook de aannemingsovereenkomsten op. 3.3.6 Het uitvoeringsdossier en de controle van de werken Het eerste deel van deze fase, het uitvoeringsdossier, bestaat uit de uitvoeringsplannen, de bestekken, de beschrijvingen van de werken en de eventuele opmeting. Het tweede deel, de controle op de uitvoering van de werken, bestaat in een algemene leiding die ‘...de noodzakelijke richtlijnen aan de uitvoerders tot coördinatie en goede uitvoering van het werk’ omvat. Dit betekent dat de architect geacht wordt zó vaak op de bouwplaats te zijn, dat hij de uitvoering door de aannemer(s) gedegen kan controleren. Vanzelfsprekend hangt dit sterk af van de grootte en complexiteit van het te realiseren bouwwerk. Voor eventuele problemen die zich op de bouwplaats voordoen zoekt de architect oplossingen. Vanzelfsprekend hangt ook bij de inhoud van deze taak veel af van hetgeen er vooraf met de opdrachtgever is afgesproken. Indien is overeengekomen dat de architect de directievoering tijdens de uitvoering op zich neemt, is hij belast met: - de leiding bij de controle op de uitvoering. - het voeren van de administratie. - de controle op en correctie van de tekeningen en stukken die door derden geproduceerd zijn. - het coördineren van de werkzaamheden. Bij de beslissing deze taken op zich te nemen, moet de architect terdege overwegen of zijn kennis en ervaring hem in staat stellen deze taken correct uit te voeren. Van belang is nog te melden dat de architect geen 13
juridisch gezag over de aannemer kan uitoefenen. Wanneer blijkt dat de aannemer niet overeenkomstig de vastgelegde plannen bezig is (bijvoorbeeld met betrekking tot constructies, gebruikte materialen, afwerkingen, en dergelijke), kan de architect hoogstens de opdrachtgever hiervan op de hoogte brengen. De opdrachtgever neemt dan eventueel, na advies van de architect, zijn maatregelen. 3.3.7 De assistentie bij de oplevering en de controle van de rekeningen Nadat de werkzaamheden op de bouwplaats zijn afgerond vindt de voorlopige oplevering plaats en begint de architect aan zijn laatste taak. Deze taak houdt het volgende in: het bijstaan van de opdrachtgever en het beoordelen of het werk door de aannemer(s) overeenkomstig de plannen en het bestek is uitgevoerd. Voorts gaat hij na of eventuele tekortkomingen aan het bouwwerk aanleiding geven tot aanpassing of zelfs weigering van aanvaarding. Hij stelt hiervoor een zogenaamd proces-verbaal van voorlopige oplevering op. Na de eerste – voorlopige – oplevering volgt een periode van zes of, in de meeste gevallen, twaalf maanden die vergeleken kan worden met de Nederlandse onderhoudsperiode. De architect ziet erop toe dat eventuele gebreken hersteld worden. Pas nadat duidelijk is geworden dat de gebreken tijdens de voorlopige oplevering of die, die vastgesteld zijn tussen beide opleveringen, verholpen zijn, vindt de definitieve oplevering plaats. Het onderscheid tussen de voorlopige en definitieve oplevering is in zoverre van belang dat, voordat er gebouwd wordt, de aannemer tien procent van de bouwsom als waarborg betaalt. Daarvan wordt vijf procent vrijgemaakt bij de voorlopige, en de andere vijf procent bij de definitieve oplevering. In feite een garantie op de zichtbare gebreken die naar voren komen tijdens de afgesproken periode (normaliter twaalf maanden). Zoals reeds aangegeven in hoofdstuk 2 moet de architect het einde van de dienstverrichting schriftelijk aan de Nationale Raad van de Orde doorgeven. Dit gebeurt door middel van het formulier ‘Verklaring van einde der dienstverrichting’ dat bij de inschrijving aan de architect is overhandigd. Nadat de Nationale Raad dit formulier Architectendiensten in België
ontvangen heeft, vervalt automatisch de inschrijving in het bijzondere register.
4 DE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT De aansprakelijkheid van de architect in België ten overstaan van zijn opdrachtgever kan onderverdeeld worden in: a de contractuele aansprakelijkheid (de aansprakelijkheid van de architect tijdens de duur van het contract); b de tienjarige aansprakelijkheid. ad a) Tot aan het moment van definitieve oplevering blijft de architect aansprakelijk tegenover de opdrachtgever voor de schadelijke gevolgen van de fouten die hij in uitvoering van zijn opdracht heeft begaan. De architect is aansprakelijk indien: - er sprake is van een gebrekkig concept (fout in het ontwerp, slechte keuze van de materialen, et cetera) of een concept dat in strijd is met wettelijke voorschriften. - er sprake is van nalatigheid inzake de uitvoering van de werken (gebrekkige controle). - hij zich niet houdt aan het vastgestelde programma of het budget grof overschrijdt. - er sprake is van nalatigheid bij de opleveringen. Deze aansprakelijkheid eindigt op het moment van de definitieve oplevering van het bouwwerk. ad b) Door middel van artikel 1792 van het Belgische Burgerlijk Wetboek wordt de – als leek te beschouwen – opdrachtgever beschermd, doordat de architect tot tien jaar na de oplevering van het werk aansprakelijk te stellen is: Artikel 1792 Burgerlijk Wetboek: ‘Indien een gebouw dat tegen vaste prijs is opgericht, geheel of gedeeltelijk tenietgaat door een gebrek in de bouw, zelfs door de ongeschiktheid van de grond, zijn de architect en de aannemer daarvoor gedurende tien jaren aansprakelijk’. In de eerste plaats worden in dit verband ernstige gebreken bedoeld waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen zichtbare en verborgen gebreken. Het gebouw hoeft natuurlijk niet direct op instorten te staan maar het is al voldoende als de gebreken 14
de stevigheid of stabiliteit van (een gedeelte van) het bouwwerk in gevaar brengen. Volgens de rechtspraak gaat het ook om die gebreken die de geschiktheid van het werk voor het gebruik wezenlijk aantasten, bijvoorbeeld: - verminderde draagkracht van de vloeren. - onvoldoende geluidsisolatie. Ten tweede wil ‘gebrek in de bouw’ geenszins zeggen dat de architect niet aansprakelijk is in het geval van schade die het gevolg is van fouten die gemaakt zijn tijdens de ontwerp- of bestekfase. NB: Artikel 1792 is een wet van openbare orde. Dit betekent dat het niet mogelijk is deze bepaling af te zwakken of uit te sluiten door middel van een contract. Daarentegen is het wel mogelijk contractueel vast te leggen dat de tienjarige termijn niet ingaat op het moment van de definitieve, maar op het moment van de voorlopige oplevering, in de praktijk de gebruikelijke methode. Artikel 2270 Burgerlijk Wetboek: ‘Na verloop van tien jaren zijn architecten en aannemers ontslagen van hun aansprakelijkheid met betrekking tot de 'grote werken' die zij hebben uitgevoerd of geleid’. NB: Met het in artikel 1792 vermelde ‘gebouw’ wordt hetzelfde bedoeld als met het in artikel 2270 beschreven ‘grote werk’. Het zijn allebei werken waarvoor een vergunning is vereist. Met de lichte gebreken, die de opdrachtgever op de architect kan verhalen,worden uitsluitend de verborgen gebreken bedoeld. Immers, wanneer de opdrachtgever het werk aanvaardt stemt hij in met wat hij ziet of redelijkerwijs had kunnen zien. De aansprakelijkheid voor de lichte gebreken komt wettelijk pas na dertig jaar te vervallen. Er is hier echter geen sprake van een bepaling van openbare orde. De partijen kunnen dus door middel van een contract iedere gewenste afspraak maken en daarmee de termijn bijvoorbeeld na vijf of tien jaar laten verlopen of zelfs geheel uitsluiten. Aannemer en architect hebben ieder een afzonderlijke taak in het bouwproces. Artikel 1792 van het Belgische Burgerlijk Wetboek onderscheidt dan ook geen hoofdelijke aansprakelijkheid. Alleen indien ze beiden één of meerdere fouten hebben Architectendiensten in België
gemaakt, waarvan niet met zekerheid kan worden vastgesteld wie welke, kunnen ze ieder voor het geheel hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden. Volgens artikel 15 van het Reglement van Beroepsplichten en sedert 1 juli 2007 ook op grond van de wet van 14 februari is iedere architect verplicht zich tegen de tienjarige aansprakelijkheid te verzekeren. Het is de Nederlandse architect die in België aan de slag gaat zeer aan te bevelen bij de Architecten-Corporatie (ARCO) een verzekering voor de duur van één project af te sluiten, met inbegrip van de tienjarige aansprakelijkheid. Een percentage van deze kosten wordt in de praktijk vaak door de opdrachtgever betaald.
5 CULTUUR 5.1 CULTUURVERSCHILLEN Bij het verrichten van diensten in België moet de architect er terdege rekening mee houden dat er cultuurverschillen bestaan tussen Nederlanders en Belgen. Zelfs binnen België bestaan grote verschillen, zoals tussen Vlaanderen en Wallonië. Het is natuurlijk moeilijk om zoiets als dé Belgische cultuur of mentaliteit te omschrijven. Dit hoofdstuk poogt echter een zo getrouw mogelijk beeld te schetsen van de Belgische (zakelijke) cultuur en de verschillen met Nederland. In het algemeen wordt van Belgen gezegd dat ze minder zakelijk en minder georganiseerd zijn dan Nederlanders. Men is gemoedelijk in de omgang en minder direct in zijn bewoordingen. Nederlanders beschouwt men vaak als autoritair, onbeholpen, opdringerig en arrogant en als mensen die ‘alles beter denken te weten’. Belgen formuleren veel omzichtiger: als men ‘ja, maar’ zegt moet er rekening mee gehouden worden dat men ‘nee’ kan bedoelen. Door deze minder directe manier van handelen hebben Nederlanders soms het gevoel niet tot de kern van de zaak door te kunnen dringen. De Bourgondische inslag van de Belgen vertaalt zich in een waardering voor de geneugten van het leven zoals lekker (buitenshuis) eten en gezelligheid;werken is in dit verband veelal geen hoofdzaak. Het is niet ongebruikelijk de ondertekening van een contract te besluiten met een uitgebreid diner. Een zakenlunch beslaat al snel 15
twee à drie uur en vormt een belangrijk onderdeel van de werkdag. Dergelijke lunches zijn essentieel voor het opbouwen van persoonlijke relaties, een absolute voorwaarde om zaken te kunnen doen in België. Dit vraagt van de calvinistisch ingestelde Nederlander enig aanpassingsvermogen,zijn snelle lunch in de vorm van een broodje kaas (liefst in de auto) is door onze Zuiderburen moeilijk te begrijpen. 5.2 ZAKEN DOEN Het zaken doen in België is zeker geen kwestie van de korte termijn. Er dient zeer veel tijd besteed te worden aan het opbouwen van relaties,zowel met opdrachtgevers als met vertegenwoordigers van de (plaatselijke) politiek en overheid. Het is in België niet meer dan normaal dat men zakelijke relaties onderhoudt met politici. Persoonlijke contacten vormen de basis voor een succesvolle samenwerking. Eenmaal gewekt vertrouwen moet zorgvuldig in stand gehouden worden, hetgeen wederom veel tijd en persoonlijke contacten vraagt. Door het omvangrijke ambtelijke apparaat (20 à 25 procent van de werkende bevolking is ambtenaar) is er veel aandacht voor de controle van de procedures. Besluitvormingsprocessen verlopen hierdoor vaak traag en ondoorzichtig en zijn veelal sterk persoonsgebonden. Veel Nederlandse architecten geven aan het gevoel te hebben voortdurend ‘van het kastje naar de muur gestuurd te worden’.Doordat er sterke, langdurige relaties bestaan tussen ondernemers en overheid, is de invloed van plaatselijke ondernemers op dergelijke processen groot. Het samenwerken met plaatselijke architecten is een mogelijkheid om snel toegang te krijgen tot dergelijke netwerken. Onderhandelingen zullen Belgen over het algemeen vanuit de underdogpositie aangaan. Dit betekent overigens niet dat men over zich heen laat lopen; onderhandelingen worden in België, naar Nederlandse maatstaven, vaak keihard en op het scherpst van de snede gespeeld. Bij het nemen van beslissingen kunnen emotionele motieven een belangrijke rol spelen, vaak meer dan bij de zichzelf als rationeel denkend mens beschouwende Nederlandse ondernemer.
Architectendiensten in België
5.3 AANBEVELING VOOR DE OMGANG MET CULTUURVERSCHILLEN Er bestaat voor Nederlandse architecten die actief zijn in België geen collectieve oplossing voor de omgang met cultuurverschillen. In situaties waar cultuurverschillen een rol spelen gaat het altijd om een individueel afwegings- en reflectieproces en het op de juiste wijze inschatten van de Belgische gesprekspartner. Een dergelijk proces is alleen mogelijk wanneer er voldoende kennis aanwezig is omtrent de specifieke cultuur en achtergrond van de ander.
6 AANBEVELINGEN Indien men als Nederlandse architect in België een dienst wil gaan verrichten dient men zich er terdege van bewust te zijn dat men, ondanks de (schijnbaar) vrije Europese binnenmarkt, bezig is export te bedrijven. Succesvol exporteren is van veel, vaak onbekende, factoren afhankelijk en begint derhalve bij een gedegen voorbereiding! Veel zaken zijn in België anders geregeld en vragen daarom een andere aanpak. Men dient zich voldoende te verdiepen in de van toepassing zijnde wetgeving, waarbij het een complicerende factor is dat deze wetgeving regionale verschillen kent. De procedure om opgenomen te worden in het bijzondere register van de Orde van Architecten vraagt vaak meer tijd dan aanvankelijk verwacht. Het is zaak tijdig informatie in te winnen en bij het maken van afspraken met betrekking tot de te verrichten werkzaamheden rekening te houden met het tijdsbeslag van deze procedure. Men dient zich te realiseren dat de procedure primair gericht is op het diepgaand toetsen van de vereisten en niet op het vergemakkelijken van de dienstverrichting. Culturele en taalverschillen worden vaak onderschat waardoor zaken verkeerd geïnterpreteerd worden en problemen of conflicten kunnen ontstaan (met ‘lastenboeken’ bijvoorbeeld,worden de bestekken bedoeld). Deze verschillen worden sterker naar mate men verder van de Nederlandse grens verwijderd raakt. Het werken in Wallonië is daarom voor Nederlandse architecten veel lastiger dan in Vlaanderen.
16
Een belangrijke aanbeveling is om samen te werken met een Belgische architect. Met name bij een eerste project is de kennis en ervaring van een Belgische partner van grote waarde, zo niet onmisbaar. Hij kent de regels en voorschriften en, misschien nog wel belangrijker, hij interpreteert ze ook op de juiste manier. Bovendien kan men door samenwerking met een Belgische collega snel contacten opdoen en een beeld krijgen van de Belgische zakelijke cultuur. Voor een succesvolle samenwerking is het van belang dat deze voor beide partijen profijtelijk is. Er wordt aangeraden om zakelijk te opereren en alle gemaakte afspraken duidelijk vast te leggen in contracten. Het is vanzelfsprekend noodzakelijk dat de Nederlandse architect het vertrouwen van de Belgische opdrachtgevers en partners geniet. Om een dergelijke vertrouwensrelatie tot stand te brengen moet men zelf een beetje Belg worden. Dit betekent openstaan voor de Belgische (bouw)cultuur, die veelal meer ongedwongen is dan de Nederlandse en waarbij persoonlijke informele contacten van groot belang zijn. Om verantwoord een opdracht in België te kunnen uitoefenen moet de Nederlandse architect over ruime ervaring in eigen land beschikken. Tevens dient men te beseffen dat aan de rol van de architect in België een aanzienlijk grotere verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid verbonden is dan in Nederland. Een verzekering die deze aansprakelijkheid dekt is absolute noodzaak.
Architectendiensten in België
17
ADRESSENLIJST Orde van Architecten Nationale Raad van de Orde van Architecten Livornostraat 160, bus 2 B-1000 Brussel T +32 2 647 04 94 F +32 2 646 38 18
[email protected]
Provinciale Raden van de Orde, Nederlandstalig Raad van de Orde van Architecten van de provincie Antwerpen Rucaplein 104 B-2610 Wilrijk T +32 3 239 78 58 F +32 3 218 62 67
[email protected] Raad van de Orde van Architecten van de provincie Brabant Jubelfeestlaan 71 bus 5 B-1080 Brussel T +32 2 425 96 21 F +32 2 425 13 00
[email protected] Raad van de Orde van Architecten van deprovincie Limburg Gouverneur Roppesingel 51 B-3500 Hasselt T +32 11 283 07 7 F +32 11 283 07 6
[email protected] Raad van de Orde van Architecten van de provincie Oost-Vlaanderen Huis van de Bouw - Tramstraat 59 B-9052 Zwijnaarde T +32 9 244 45 96 F +32 9 244 45 79 raad.oost-vlaanderen@ ordevanarchitecten.be Raad van de Orde van Architecten van de provincie West-Vlaanderen Oude Zak 35, bus 1 B-8000 Brugge T +32 50 334 76 6 F +32 50 346 61 7 raad.west-vlaanderen@ ordevanarchitecten.be
Provinciale Raden van de Orde, Franstalig
province de Brabant Rue de Livourne 158, bte 10 B-1000 Bruxelles T +32 2 647 79 79 F +32 2 646 96 66
[email protected] Conseil de l’Ordre des Architectes de la province de Hainaut Résidence Le Lucidel - Rue P.J. Dumesnil 7, bte 12, 6e étage B-7000 Mons T +32 65 338 16 7 F +32 65 334 61 8
[email protected] Conseil de l’Ordre des Architectes de la province de Liège Quai des Ardennes 12 B-4020 Liège T +32 4 342 27 60 F +32 4 343 81 47
[email protected] Conseil de l’Ordre des Architectes de la province de Luxembourg Résidence Gaspar - Rue des Martyrs 9-11 B-6700 Arlon T +32 63 221 00 1 F +32 63 232 03 6 conseil.luxembourg@ ordresarchitectes.be Conseil de l’Ordre des Architectes de la province de Namur Résidence Paola - Avenue Gouverneur Bovesse 117, bte 31 B-5100 Jambes T +32 81 302 50 1 F +32 81 307 62 3
[email protected]
Raden van Beroep van de Orde van Architecten
Beroepsverenigingen NAV, De Vlaamse Architectenorganisatie Spastraat 8 1000 Brussel T +32 2 238 07 71 F +32 2 238 06 11
[email protected] Koninklijke Federatie der Architectenverenigingen van België (F.A.B.) Ernest Allardstraat 21 B-1000 Brussel T +32 2 512 25 78 F +32 2 502 82 04
Overige adressen Stichting Bureau voor Belgische Zaken Markendaalseweg 35 NL-4811 KA Breda T 076 530 53 05 F 076 530 53 06 Stichting Bureau Architectenregister Nassauplein 24 NL-2585 EC Den Haag T 070 346 70 20 F 070 360 30 28
[email protected] Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg Congresstraat 18 B-1000 Brussel T +32 2 219 11 74 F +32 2 218 78 21 Architecten-Corporatie ARCO Tasson Snelstraat 22 B-1050 Brussel T +32 2 538 66 33 F +32 2 538 06 44
Raad van Beroep van de Orde van Architecten (voertaal: Nederlands) Griffier:mevrouw M.van Hoorebeeck Duifhuisstraat 32 B-9000 Gent Conseil d’Appel de l’ordre des Architects (voertaal:Frans) Griffier: Madame J.Thirifays Cour d’Appel, Place Saint-Lambert B-4000 Liège
Conseil de l’Ordre des Architectes de la
Architectendiensten in België
18
COLOFON VERANTWOORDING Deze brochure is met de grootste zorgvuldigheid tot stand gebracht, maar kan niet volledig zijn. Geadviseerd wordt om altijd kennis te nemen van de regelingen en publicaties waar naar wordt verwezen. De informatie is gebaseerd op de situatie van september 2007. Het wordt op prijs gesteld indien eventuele onvolkomenheden bij het BNAsecretariaat buitenland worden gemeld.
20 juni 1974 (Stb. 351,1974) ex artikel 16b Auteurswet 1912, te innen en/of daartoe in en buiten rechte op te treden.
1 Artikel 4 en 5 van de Wet van 26 juni 1963. 2 Artikel 6 van de Wet van 20 februari 1939. 3 Zie hoofdstuk 2, noot nr. 5 4 Voluit: De Richtlijn van 10 juni 1985 inzake de onderlinge erkenning van de diploma’s, certificaten en andere titels op het gebied van de architectuur, tevens houdende maatregelen tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van
UITGAVE Koninklijke Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst Bond van Nederlandse Architecten Jollemanhof 14 Postbus 19606 1000 GP Amsterdam T 020 555 36 66 F 020 555 36 99
[email protected] www.bna.nl
vestiging en vrij verrichten van diensten. 5 Uit: Conclusies en mogelijke oplossingen verslag Benelux-overleg. 6 Artikel 21 Reglement van Beroepsplichten. 7 Artikel 16, 2e alinea Reglement van Beroepsplichten. 8 ‘Het Ministerieel Besluit houdende vaststelling van de samenstelling van het bouwaanvraagdossier’: Voor Vlaanderen: gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Executieve van 20 november 1985. Voor Wallonië: gewijzigd bij Ministerieel Besluit van 12 april 1977. Voor Brussel: gewijzigd bij Ministerieel Besluit van 1 maart 1989.
september 2007 Herziene uitgave uit 1993, 1998, 2000, 2005 AUTEURS G. Otten, student Europese Studies aan de Universiteit van Amsterdam (1993) ir. I.H.P. Schunselaar, adviseur CustomerSelekt B.V. (1998) BEGELEIDING drs. J.A.W.M. Biemans, stafmedewerker economische zaken BNA mw. E.M.Visser, secretaris buitenland BNA Copyright © BNA, Amsterdam, 2007 Auteursrechten voorbehouden: Geheel of gedeeltelijke overneming of reproductie van de inhoud van deze uitgave, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteursrechthebbende is verboden, behoudens de beperkingen bij de wet gesteld. Het verbod betreft ook gehele of gedeeltelijke bewerking. De uitgever is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd de door derden verschuldigde vergoedingen voor kopiëren, als bedoeld in artikel 17, Auteurswet 1912 en in het Koninklijk Besluit van Architectendiensten in België
19