Appendix Periodeafsluiting
De Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens (‘de Associatie’) organiseert twee keer per jaar examens voor het in ons land erkende Praktijkdiploma Boekhouden (PDB). Voor het behalen van dit diploma moeten examens worden afgelegd voor de volgende modules: • Basiskennis Boekhouden (BKB). • Basiskennis Calculatie (BKC). • Financiële administratie. • Kostprijscalculatie. • Bedrijfseconomie. • Periodeafsluiting. Vanaf het studiejaar 2011-2012 kunnen mbo-studenten die een financieeladministratieve opleiding op niveau 3 of 4 volgen, op hun eigen school deelnemen aan de door de Associatie georganiseerde examens voor het Praktijkdiploma Boekhouden. Deze mogelijkheid is ontstaan door een samenwerking tussen de Stichting Praktijkleren en de Associatie. Om te komen tot een goede afstemming van de exameneisen van beide instellingen moesten de examenprogramma’s van deze instellingen worden aangepast. De wijzigingen die zijn aangebracht in het examenprogramma van de Associatie hadden tot gevolg dat ook de door Noordhoff Uitgevers ontwikkelde boeken voor de zes modules van het PDB-examen enigszins moesten worden aangepast. Daarom hebben de schrijvers van deze boeken een appendix bij elk boek samengesteld. Hierin zijn de wijzigingen in het examenprogramma van de Associatie opgenomen. Op de volgende bladzijde vindt u een handleiding waarin de wijzigingen voor het boek Periodeafsluiting – ISBN 978-90-01-80214-1 – per hoofdstuk staan vermeld. In het vervolg van deze appendix worden alle onderwerpen die in de handleiding staan vermeld bij Toevoegen achtereenvolgens uitgewerkt. Indien u vragen heeft over de zes boeken, deze appendix of anderszins kunt u altijd contact opnemen met de uitgever, via
[email protected]. Hoogstraten/Essen, zomer 2011 Henk Fuchs Sarina van Vlimmeren
App. 1 van 32
Handleiding appendix bij het boek Periodeafsluiting Hoofdstuk uit boek 1
Rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid
2
Rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid
3
Vennootschap onder firma
4
Eigen vermogen nv/bv – aandelenkapitaal
5
Eigen vermogen nv/bv – winstbepaling en winstverdeling
6
Vreemd vermogen
7
Voorzieningen
Wijzigingen t.o.v. boek
•
Vervallen in hoofdstuk 2: - paragraaf 2.4, Aandelenhandel, koersindices; - paragraaf 2.5, Andere organisaties met rechtspersoonlijkheid.
• -
Vervallen in paragraaf 4.2: de rekening Aandeelhouders nog te storten, en de rekening Opgevraagd bij aandeelhouders.
•
Toevoegen na hoofdstuk 7: 7A Leasing 7A.1 Leasevormen 7A.2 Lessee en financiële lease 7A.3 Lessee en operationele lease
7B 7B.1 7B.2 7B.3 8
Correctiejournaalposten – algemeen
9
Correctiejournaalposten als voorafgaande journaalposten
Filiaalboekhouding Twee soorten filiaalboekhouding Niet-zelfstandige filiaalboekhouding Zelfstandige filiaalboekhouding
10 Correctiejournaalposten – specifiek 11 Correctiejournaalposten – voorbeeld examenopgave 12 Administratieve organisatie 13 Jaarverslaggeving
•
Toevoegen aan paragraaf 13.1: Geconsolideerde jaarrekening.
•
Toevoegen aan de uitwerkingen: Uitwerkingen zelftoetsen hoofdstuk 7A en 7B.
14 Computerboekhouden 15 Juridische aspecten 16 Periodeafsluiting – examentraining Uitwerkingen zelftoetsen
De hierboven genoemde toe te voegen onderwerpen bespreken we hierna.
App. 2 van 32
Handleiding appendix bij het boek Periodeafsluiting
Leasing
7A 7A.1 7A.2 7A.3
■ ■ ■
Lessor Lessee
Leasevormen Lessee en financiële lease Lessee en operationele lease
7A.1 Leasevormen
Een onderneming kan de behoeften aan middelen voor financiering van vaste activa verminderen, wanneer ze besluit deze niet te kopen maar te huren. Een bijzondere en veel voorkomende vorm van huur is leasing. Bij leasing verstrekt een onderneming (de lessor) voor de duur van de huurperiode het recht van gebruik van een bepaald object aan een andere contractpartij (de lessee), zonder dat deze laatste daar juridisch eigenaar van wordt. De onderneming die de beschikking krijgt over het leaseobject, betaalt gedurende de leaseperiode periodiek (bijvoorbeeld aan het begin van elke maand) een leasetermijn. In principe kan elk productiemiddel geleased worden, van kantoorinventaris tot zuiveringsinstallaties en van kopieermachines tot vorkheftrucks. Zelfs ‘oude meesters’ voor de directiekamer zijn te leasen. We kunnen bij leasing onderscheiden: a financiële lease; b operationele lease.
7A.1 Leasevormen
App. 3 van 32
Financiële lease
Koopoptie
Operationele lease
Ad a Financiële lease Bij financiële lease sluit de lessor met de lessee een overeenkomst die erg veel lijkt op: • de aankoop van het leaseobject door de lessee, met • gelijktijdige financiering van dit object door de lessor. De overeenkomst heeft tot gevolg dat de voor- en nadelen die verbonden zijn aan de eigendom van het object, geheel of nagenoeg geheel worden gedragen door de lessee. De financiële leaseovereenkomst is voor beide partijen in principe niet opzegbaar of slechts opzegbaar tegen betaling (door de lessee) van een zodanig omvangrijk bedrag, dat bij het aangaan van de overeenkomst het redelijkerwijs zeker is dat de lease zal worden voortgezet. Dit betekent dat de lessee het economisch risico draagt voor een eventueel snellere economische veroudering dan was voorzien. Hij moet immers gedurende de hele contractduur de leasetermijnen betalen, ook al blijkt achteraf de werkelijke economische levensduur korter te zijn dan de geschatte economische levensduur. Als gevolg van de door de lessor gefinancierde netto-investering in de lease bevat elke leasetermijn vergoedingen voor: • aflossing, en • interest. Vaak worden hieraan nog toegevoegd vergoedingen voor: • eenmalige administratiekosten (kosten gemaakt bij het sluiten van het leasecontract), • doorlopende administratiekosten (kosten gedurende de looptijd van het leasecontract), en • risico van wanbetaling. Na afloop van de leaseperiode heeft de lessee bij financiële lease in het algemeen het recht om het leaseobject tegen een meestal van te voren vastgestelde prijs te kopen, de zgn. koopoptie. Ad b Operationele lease Een lease wordt als operationele lease beschouwd als van de lease niet kan worden gezegd dat het een financiële lease is. Bij operationele lease heeft de lessee doorgaans de mogelijkheid het leasecontract – na verloop van een minimale contractduur – op te zeggen. Hierdoor komen dus de ‘nadelen van de eigendom’ niet geheel of nagenoeg geheel voor rekening van de lessee. Ook het risico van een eventueel snellere economische veroudering dan was voorzien, wordt nu niet gedragen door de lessee maar door de lessor. Uit het voorgaande blijkt dat de economische eigendom van (bijvoorbeeld) een leasemachine ligt • bij financiële lease bij de lessee. Het gevolg hiervan is dat de lessee de leasemachine administratief ‘behandelt’ als vast actief, waarop hij dus ook afschrijft. De leasemachine wordt door de lessee op de debetkant van de balans opgenomen onder de materiële vaste activa. Daartegenover wordt de schuld als gevolg van de gelijktijdige financiering van de leasemachine door de lessor op de creditkant van de balans opgenomen onder het vreemd vermogen.
App. 4 van 32
7A Leasing
• bij operationele lease bij de lessor. De administratieve ‘behandeling’ van de leasemachine als vast actief (inclusief afschrijving) ligt hier bij de lessor. Zoals eerder opgemerkt, ligt de juridische eigendom zowel bij financiële als bij operationele lease bij de lessor. Aan het eind van de leaseperiode gaat de juridische eigendom bij financiële lease echter – al of niet tegen betaling – meestal over op de lessee.
Sale and leaseback
Opgaven 7A.1 – 7A.3
Sale and leaseback Het is ook mogelijk dat de eigenaar van een productiemiddel dit verkoopt aan een leasemaatschappij en het vervolgens op basis van financiële lease of operationele lease ‘terug’huurt. Dit staat bekend als ‘sale and leaseback’ of kortweg ‘leaseback’. Het productiemiddel blijft dus ter beschikking van de oorspronkelijke eigenaar. Het is duidelijk dat op deze manier bij de verkoper liquide middelen beschikbaar komen, die dan voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt.
7A.1 Leasevormen
App. 5 van 32
■ ■ ■
7A.2 Lessee en financiële lease
Het feit dat bij financiële lease het economisch risico overgaat naar de lessee, heeft tot gevolg dat de lessee bij het sluiten van het leasecontract een boeking maakt, die heel veel lijkt op die bij een koop op rekening. Tegenover het bedrag van het geactiveerde leaseobject wordt – in ‘normale’ gevallen – een gelijk bedrag opgevoerd als schuld aan de lessor. In dit bedrag ontbreken dus de in de leasetermijnen opgenomen vergoedingen voor interest, administratiekosten en risico van wanbetaling. De totaal aan de lessor verschuldigde omzetbelasting crediteert de lessee op de rekening 142 Te betalen omzetbelasting aan leasecrediteuren. Omdat de lessee economisch eigenaar wordt van het leaseobject, vindt er periodiek een afschrijving (depreciation) plaats. Van het periodiek vervallen van de leasetermijnen moet een deel worden geboekt als aflossing en de rest als interest op de door de lessor verstrekte lening en eventueel bijkomende kosten. De aflossings- en interestbedragen moeten worden berekend op annuïteitsbasis1. Het bovenstaande is bepalend voor de boekingen die de lessee maakt. ■
Voorbeeld 7A.1 Coppens BV in Assen sluit begin 2010 met Bostechniek BV in Zwolle een financiële leaseovereenkomst voor de duur van 7 jaar. Op basis van deze leaseovereenkomst krijgt Coppens BV de beschikking over een nieuwe machine. De contante verkoopprijs van deze machine bij Bostechniek BV is € 140.000 + € 26.600 OB = € 166.600. Voor de leaseovereenkomst gelden de volgende bedragen. 2010 Aflossing op lening Interest op lening Eenmalige administratiekosten Doorlopende administratiekosten Toeslag risico wanbetaling Omzetbelasting
2011
€ 15.690*** € - 11.200*** -
200***
-
100*** 400*** 26.771***
■
€ 54.361*** €
■
enz. * 16.945 9.945
100 400
■ 27.390
■
Totaal € 140.000** 48.230** -
200**
-
700** 2.800** 26.771**
■
€ 218.701**
■
* In elk van de 2012 t/m 2016 is de jaartermijn € 27.390. ** Het bedrag van de netto-investering (= contante inkoopprijs exclusief OB) begin 2010. *** 19% van (€ 140.000 + € 900 administratiekosten).
Coppens BV schrijft de machine af in 7 jaarlijks gelijke bedragen van € 20.000. Aan het eind van 2016 draagt Bostechniek BV de machine in eigendom over aan Coppens BV voor de geschatte overdrachtskosten: € 100 + € 19 OB = € 119.
1
App. 6 van 32
7A Leasing
Het onderwerp ‘Annuïteiten’ behandelen we in de uitgave ‘Bedrijfseconomie’.
In het grootboek van Coppens BV komen onder andere de volgende rekeningen voor: 004 Machines 005 Leasemachines 015 Afschrijving leasemachines 085 Leaseverplichtingen 120 ING Bank 140 Crediteuren 142 Te betalen omzetbelasting aan leasecrediteuren 145 Vervallen leasetermijnen 180 Te verrekenen OB 435 Afschrijvingskosten leasemachines 436 Financieringskosten leasemachines Gevraagd Geef de journaalposten die Coppens BV (de lessee) maakt van: a de levering van de leasemachine; b het vervallen van de termijn in 2010; c de betaling van de eerste leasetermijn via de ING Bank; d de jaarlijkse afschrijving op de leasemachine; e de overdracht van de leasemachine eind 2016.
Uitwerking a Journaalpost van de levering van de leasemachine
Aan
Aan
005 085 + 180 142
Leasemachines Leaseverplichtingen
€
Te verrekenen OB Te betalen omzetbelasting aan leasecrediteuren
€
140.000 €
140.000
€
26.771
€
54.361
€
54.361
€
20.000
26.771
b Journaalpost van het vervallen van de termijn in 2010 085 142 436
Aan
145
Leaseverplichtingen Te betalen omzetbelasting aan leasecrediteuren Financieringskosten leasemachines € 54.361 – € 42.461 Vervallen leasetermijnen
€
15.690
-
26.771
-
11.900
c Journaalpost van de betaling van de eerste leasetermijn
Aan
145 120
Vervallen leasetermijnen ING Bank
€
54.361
d Journaalpost van de jaarlijkse afschrijving op de leasemachine 435 Aan
015
Afschrijvingskosten leasemachines Afschrijving leasemachines
€
20.000
7A.2 Lessee en financiële lease
App. 7 van 32
e Journaalpost van de overdracht van de leasemachine eind 2016
Aan
Aan Opgaven 7A.4, 7A.5
App. 8 van 32
7A Leasing
015 005 + 004 180 140
Afschrijving leasemachines Leasemachines
€
Machines Te verrekenen OB Crediteuren
€ -
140.000 €
140.000
€
119
100 19
■ ■ ■
7A.3 Lessee en operationele lease
Bij operationele lease is de lessee (de huurder) geen economisch eigenaar en ook geen juridisch eigenaar van het geleasede vast actief. De enige boekingen die de lessee bij een operationeel-leasecontract maakt, zijn daarom die • van de ontvangst van de termijnnota’s, en • van de betaling van deze nota’s. ■
Voorbeeld 7A.2 Per 1 januari 2010 plaatst Vita Nova BV in Sneek in de fabricageafdeling een nieuwe machine PZ-23. De machine is op grond van een operationeel-leasecontract voor drie jaar ter beschikking gesteld door Markola BV in Heerenveen. Markola BV brengt aan Vita Nova BV elke maand vooruit in rekening: voor huur € voor onderhoudskosten voor omzetbelasting 19% van € 5.400 = €
Termijnbedrag
5.000 400 1.026 6.426
In het grootboek van Vita Nova BV komen onder andere de volgende rekeningen voor: 110 Bank 140 Crediteuren 180 Te verrekenen OB 448 Huurkosten leasemachines Gevraagd Geef de journaalposten voor Vita Nova BV (de lessee) van: a de ontvangst van de maandelijkse termijnnota; b de betaling van deze nota per bank. Uitwerking a Journaalpost van de ontvangst van de maandelijkse termijnnota
Aan
448 180 140
Huurkosten leasemachines Te verrekenen OB Crediteuren
€ -
5.400 1.026 €
6.426
b Journaalpost van de betaling van de maandelijkse termijnnota per bank
Aan
140 110
Crediteuren Bank
€
6.426 €
6.426
Opgaven 7A.6 – 7A.8
7A.3 Lessee en operationele lease
App. 9 van 32
■ ■ ■
Samenvatting hoofdstuk 7A ■
De behoefte aan vermogen om activa te financieren, kunnen we verminderen door activa niet te kopen maar te leasen. Bij leasing verstrekt de lessor voor de duur van de huurperiode het recht van gebruik van een bepaald object aan de lessee, zonder dat deze laatste daar juridisch eigenaar van wordt. De lessee betaalt gedurende de huurperiode op vaste tijdstippen een leasetermijn.
■
Een lease kan zijn: • een financiële lease In dit geval sluit de lessor met de lessee een contract dat erg veel lijkt op: - de aankoop van het leaseobject door de lessee, met - gelijktijdige financiering van dit object door de lessor. Kenmerkend voor een financiële lease is dat de lessee het economisch risico van het object draagt; • een operationele lease Als een lease niet kan worden gezien als een financiële lease, is het een operationele lease. In dit geval blijft de lessor (de eigenaar van het object) het economisch risico dragen.
■
Als de eigenaar van een object dit verkoopt aan een leasemaatschappij en het object daarna terugleast (op basis van een financiële of operationele lease) spreken we van ‘sale and lease back’.
■
De boekingen voor de lessee bij financiële lease De journaalposten die de lessee van een geleased vast actief (bijvoorbeeld een machine) maakt, zijn: • van het sluiten van het leasecontract en de ontvangst van de leasemachine
Aan
Aan
•
005 085 + 180 142
436 Aan
7A Leasing
Te verrekenen OB Te betalen omzetbelasting aan leasecrediteuren
€
..... €
.....
€
.....
€
.....
€
.....
.....
145
Leaseverplichtingen Te betalen omzetbelasting aan leasecrediteuren Financieringskosten leasemachines Vervallen leasetermijnen
€
.....
-
.....
-
.....
van het betalen (per bank) van een termijn
Aan
App. 10 van 32
€
van het vervallen van elke termijn 085 142
•
Leasemachines Leaseverplichtingen
145 110
Vervallen leasetermijnen Bank
€
.....
•
van de periodieke afschrijving op de leasemachine 435
Aan •
€
..... €
.....
van de overdracht van de leasemachine aan het eind van de leaseperiode
Aan
Aan ■
015
Afschrijvingskosten leasemachines Afschrijving leasemachines
015 005 + 004 180 140
Afschrijving leasemachines Leasemachines
€
Machines Te verrekenen OB Crediteuren
€ -
..... €
.....
€
.....
..... .....
De boekingen voor de lessee bij operationele lease De enige journaalposten die de lessee bij een operationeel-leasecontract maakt, zijn die van • de ontvangst van de (maandelijkse) termijnnota
Aan •
448 180 140
Huurkosten leasemachines Te verrekenen OB Crediteuren
€ -
..... ..... €
.....
€
.....
de betaling (per bank) van een termijnnota
Aan
140 110
Crediteuren Bank
€
.....
Samenvatting hoofdstuk 7A
App. 11 van 32
■ ■ ■
Zelftoets hoofdstuk 7A1
Bij leasemaatschappij Crescendo BV kunnen jachthavens en werven botenliften leasen met de mogelijkheid deze na afloop van de overeengekomen leaseperiode te kopen. Op verzoek van de afnemer kan ook het onderhoud door Crescendo BV worden verzorgd. Jachthaven Engel BV in Wolphaartsdijk heeft op haar verzoek van de leasemaatschappij een offerte ontvangen voor het leasen van een mobiele botenlift voor een periode van 4 jaar. Het leasebedrag bestaat uit 48 gelijkblijvende maandelijkse termijnen. De contante aanschafprijs van de botenlift is € 144.000, exclusief 19% omzetbelasting. Na afloop van de leaseperiode kan Engel BV de mobiele botenlift kopen (= koopoptie) voor € 10.000, exclusief 19% omzetbelasting. De maandelijkse leasetermijn op basis van de voorgaande gegevens is: Aflossing en interest Onderhoudskosten
€ -
3.630 270
€
3.900
De som van alle aflossingen + het koopoptiebedrag is samen € 144.000. Bij de levering van de mobiele botenlift moet Engel BV voor omzetbelasting aan de leasemaatschappij betalen: 19% van (€ 144.000 + 48 ⫻ € 270) = € 29.822,40. Engel BV besluit per 1 januari 2010 op de offerte in te gaan. Zij schrijft de contante aanschafprijs van de botenlift in 5 jaar met gelijke jaarlijkse bedragen af. De boeking van de afschrijving vindt maandelijks plaats. Engel BV heeft onder meer de volgende grootboekrekeningen in gebruik: 004 Materieel 005 Leasematerieel 006 Verplichtingen leasematerieel 015 Afschrijving leasematerieel 110 Bank 140 Crediteuren 145 Vervallen leasetermijnen 151 Te verrekenen omzetbelasting 460 Afschrijvingskosten leasematerieel 461 Interestkosten leasematerieel 462 Onderhoudskosten leasematerieel
1 Deze zelftoets is een bewerking van een opgave van het examen PDB-boekhouden van de Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens. App. 12 van 32
7A Leasing
Gevraagd
Journaliseer voor Engel BV de volgende financiële feiten, waarbij uitsluitend gebruik mag worden gemaakt van de genoemde grootboekrekeningen. 1 Het afsluiten van het leasecontract met Leasemaatschappij Crescendo BV op basis van de ontvangen offerte en het gelijktijdig in ontvangst nemen van de mobiele botenlift. Bij de levering vindt de betaling van de omzetbelasting per bank plaats. 2 De ontvangst van de factuur ad € 3.900 voor de eerste leasetermijn. Deze termijn bevat € 1.440 interest. 3 De betaling per bank van de eerste leasetermijn. 4 De maandelijkse afschrijving op de geleasede botenlift. 5 De ontvangst van de factuur ad € 13.900 voor de laatste leasetermijn en het bedrag van de koopoptie. Het notabedrag bevat € 135 interest. 6 De betaling per bank van het bij 5 vermelde bedrag van € 13.900 en de opheffing van de saldi op de rekeningen 005 en 015.
Zelftoets hoofdstuk 7A
App. 13 van 32
Filiaalboekhouding
7B 7B.1 7B.2 7B.3
■ ■ ■
Twee soorten filiaalboekhouding Niet-zelfstandige filiaalboekhouding Zelfstandige filiaalboekhouding
7B.1 Twee soorten filiaalboekhouding
In de detailhandel kennen we veel ondernemingen die naast de hoofdvestiging een of meer nevenvestigingen of filialen hebben. Voorbeelden: C&A en Albert Heijn. Wat de boekhouding betreft, kunnen we twee mogelijkheden onderscheiden: • een filiaal heeft geen zelfstandige boekhouding In dit geval houdt een filiaal geen zelfstandig journaal en grootboek bij; • een filiaal heeft een zelfstandige boekhouding In dat geval houdt een filiaal een zelfstandig journaal en grootboek bij.
© Noordhoff Uitgevers bv
Zowel bij de zelfstandige als bij de onzelfstandige boekhouding worden de financiële feiten voor elk filiaal afzonderlijk vastgelegd in: • dagboeken als kasboek, verkoopboek, e.d., en • subadministraties, zoals debiteurenadministratie, voorraadadministratie, enz. Als voor een filiaal een zelfstandige boekhouding wordt bijgehouden, hoeft dit niet te betekenen dat dit bij het filiaal gebeurt. Vaak gebeurt dit namelijk op het hoofdkantoor, waar dan de afdeling administratie de boekhouding van de verschillende filialen bijhoudt.
App. 14 van 32
7B Filiaalboekhouding
De keuze tussen de zelfstandige en onzelfstandige boekhouding is van veel factoren afhankelijk. Een belangrijke factor hierbij is de mate van zelfstandig optreden die de filiaalbeheerder heeft, bijvoorbeeld het al dan niet zelfstandig inkopen, het sluiten van langdurige verkoopcontracten, enz. Bij grotere zelfstandigheid heeft de filiaalbeheerder voor het uitoefenen van zijn leidinggevende taken behoefte aan financiële informatie. In dat geval wordt gekozen voor een zelfstandige boekhouding.
© Noordhoff Uitgevers bv
7B.1 Twee soorten filiaalboekhouding
App. 15 van 32
■ ■ ■
7B.2 Niet-zelfstandige filiaalboekhouding
Wanneer gekozen is voor de niet-zelfstandige filiaalboekhouding, worden voor elk filiaal in het grootboek van het hoofdkantoor afzonderlijke rekeningen geopend. Om deze te onderscheiden van de gelijknamige rekeningen van de hoofdvestiging en de overige filialen voegen we aan de namen van deze rekeningen toe: ‘filiaal....(plaatsnaam)’. Zo kunnen we bijvoorbeeld in het grootboek van de hoofdvestiging voor het filiaal in Almere aantreffen: 100.1 Kas filiaal Almere 130.1 Debiteuren filiaal Almere 480.1 Overige kosten filiaal Almere 700.1 Voorraad goederen filiaal Almere Het filiaal moet aan het hoofdkantoor alle gegevens leveren, die nodig zijn om de rekeningen van het filiaal bij te houden. Bepaalde gegevens zijn natuurlijk wel bij het hoofdkantoor bekend, zoals bijvoorbeeld de leveringen van artikelen aan het filiaal. Andere financiële feiten, zoals bijvoorbeeld gegevens over de verkopen door het filiaal, zijn daarentegen bij het hoofdkantoor niet bekend. We lichten het een en ander met enkele voorbeelden toe. In alle voorbeelden nemen we aan dat het hoofdkantoor van het betrokken filiaalbedrijf één gecombineerde aangifte omzetbelasting maakt voor hoofdkantoor + filiaal. ■
Voorbeeld 7B.1 Intralux BV in Diemen heeft per 1 januari 2010 een filiaal geopend in Ede. Het filiaal zendt maandelijks uit de in Ede bijgehouden dagboeken verantwoordingsstaten naar het hoofdkantoor, zoals een kasafrekening (= kasstaat) en een goederenafrekening (= goederenstaat). In het grootboek van Intralux BV is voor het filiaal Ede onder andere opgenomen de rekening 700.1 Voorraad goederen filiaal Ede, die wordt bijgehouden tegen verkoopprijs (inclusief OB). Intralux BV past in het grootboek de permanence toe en stelt maandelijks een winst-en-verliesrekening op.
© Noordhoff Uitgevers bv
Gevraagd Geef de journaalposten van de hierna in de uitwerking vermelde gegevens.
App. 16 van 32
7B Filiaalboekhouding
Uitwerking Gegevens over januari 2010 1
2
3 4
5
6
Het hoofdkantoor ontvangt een factuur voor aan het filiaal geleverde inventaris Omzetbelasting 19%
Het hoofdkantoor zendt aan het filiaal artikelen met een inkoopprijs van en een verkoopprijs van € 42.000 + € 7.980 OB = Het hoofdkantoor zendt aan het filiaal kasgeld
Journaalposten 40.000 7.600
€
47.600
€
30.000
-
49.980
€
100.1 Kas filiaal Ede Aan 100 Kas
€
5.000
110 Rabobank Aan 100.1 Kas filiaal Ede
€
28.000
Op de Rabobankrekening van het hoofdkantoor is bijgeschreven € Dit betreft kasgeld dat op deze rekening is gestort door het filiaal. Gestort door een debiteur van het filiaal op de Rabobankrekening van het hoofdkantoor
€
Ontvangen van het hoofdkantoor € Contante verkopen (inclusief € 4.180 OB) Ontvangen van debiteuren -
5.000 26.180 6.400
€
37.580
Gestort op de Rabobankrekening van het hoofdkantoor € 28.000 Vooruitbetaalde verzekeringspremie 3.200 -
31.200
€
6.380
€
47.600
€ -
19.980 30.000
€
5.000
€
28.000
€
2.380
€
22.000
-
4.180 6.400
€
3.200
49.980
5.000 28.000
110 Rabobank € Aan 130.1 Debiteuren filiaal Ede
2.380
100.1 Kas filiaal Ede € Aan 840.1 Opbrengst verkopen filiaal Ede € 26.180 – € 4.180 Aan 181 Verschuldigde OB Aan 130.1 Debiteuren filiaal Ede
32.580
190.1 Vooruitbetaalde bedragen filiaal Ede Aan 100.1 Kas filiaal Ede
€
3.200
5.000 28.000 © Noordhoff Uitgevers bv
Let op Van deze afrekening wordt niet gejournaliseerd: • Ontvangen van het hoofdkantoor € Dit is immers al geboekt bij punt 3. • Gestort op de Rabobankrekening van het hoofdkantoor € Dit is immers al geboekt bij punt 4.
700.1 Voorraad goederen filiaal Ede € Aan 701.1 Ongerealiseerde winst + OB filiaal Ede Aan 700 Voorraad goederen
40.000 7.600
2.380
Het hoofdkantoor ontvangt van het filiaal de kasafrekening over januari 2010:
Kassaldo 31 januari 2010
002.1 Inventaris filiaal Ede € 180 Te verrekenen OB Aan 140 Crediteuren
€ -
7B.2 Niet-zelfstandige filiaalboekhouding
App. 17 van 32
Gegevens over januari 2010
Journaalposten
7
130.1 Debiteuren filiaal Ede € Aan 840.1 Opbrengst verkopen filiaal Ede Aan 181 Verschuldigde OB
Het hoofdkantoor ontvangt van het filiaal de goederenafrekening over januari 2010: Ontvangen van het hoofdkantoor Contante verkopen (inclusief € 4.180 OB) € Verkopen op rekening (inclusief € 608 OB) -
-
29.988
€
19.992
€
49.980
€
26.180
€
7.200
-
4.788
€ -
3.200 608
800.1 Inkoopprijs verkopen filiaal Ede € 18.000 € 29.988 – (€ 7.200 + € 4.788) 701.1 Ongerealiseerde winst + OB filiaal Ede 11.988 € 7.200 + € 4.788 Aan 700.1 Voorraad goederen filiaal Ede €
29.988
3.808
Let op Van deze afrekening wordt niet gejournaliseerd: • Ontvangen van het hoofdkantoor Dit is immers al geboekt bij punt 2. • Contante verkopen Dit is immers al geboekt bij punt 6.
9
49.980
26.180
Voorraad 31 januari 2010
8
€
3.808
De gerealiseerde winst op de totale verkopen van het filiaal is en de verschuldigde OB € 4.180 + € 608 =
Op de inventaris van het filiaal wordt 2% van de aanschafprijs afgeschreven = 2% van € 40.000 =
€
800
432.1 Afschrijvingskosten inventaris filiaal Ede € Aan 012.1 Afschrijving inventaris filiaal Ede
800 €
800
Opmerking In voorbeeld 7B.1 worden de voorraden bij het filiaal geadministreerd tegen verkoopprijzen (inclusief OB). Het is ook mogelijk dat we de rekening Voorraad goederen filiaal .... bijhouden volgens een ander prijssysteem (bijvoorbeeld tegen vaste verrekenprijzen).
© Noordhoff Uitgevers bv
■
Voorbeeld 7B.2 Bij Heldringh BV in Rotterdam is van het filiaal in Waalwijk onder andere het volgende bekend: 1 Geleverd aan het filiaal goederen met een VVP van € 29.000. 2 De verkopen op rekening bij het filiaal zijn € 14.000 + € 2.660 OB = € 16.660. 3 De waarde van de verkopen op rekening tegen VVP is € 9.800. De goederen worden zowel voor de hoofdvestiging als voor het filiaal geadministreerd tegen VVP.
App. 18 van 32
7B Filiaalboekhouding
Gevraagd Geef de journaalposten van de hiervóór vermelde drie gegevens. Uitwerking 1 700.1 Voorraad goederen filiaal Waalwijk Aan 700 Voorraad goederen 2 Aan Aan 3 Aan
■ ■
130.1 Debiteuren filiaal Waalwijk 840.1 Opbrengst verkopen filiaal Waalwijk 181 Verschuldigde OB 800.1 Inkoopprijs verkopen filiaal Waalwijk 700.1 Voorraad goederen filiaal Waalwijk
€
€
€
29.000 €
29.000
€ -
14.000 2.660
€
9.800
16.660
9.800
Controle door middel van tussenrekeningen
In voorbeeld 7B.1 zijn • de zending van € 30.000 (inkoopprijs) door het hoofdkantoor aan het filiaal (gegeven 2), • de zending van € 5.000 kasgeld door het hoofdkantoor aan het filiaal (gegeven 3), en • de Rabobankstorting van € 28.000 door het filiaal ten gunste van het hoofdkantoor (gegeven 4) gejournaliseerd aan de hand van de gegevens bij het hoofdkantoor. Daarom werd van deze zelfde gegevens op de kas- en goederenafrekening, opgesteld door het filiaal, niets geboekt. Het is mogelijk om voor de zojuist genoemde boekingsfeiten de aansluiting van de cijfers van het hoofdkantoor op die van het filiaal in de boekhouding te controleren. In dat geval moeten we van deze boekingsfeiten zowel de gegevens bij het hoofdkantoor als die bij het filiaal journaliseren met gebruikmaking van een tussenrekening. Voorbeelden van tussenrekeningen in dit verband zijn: 7. . Zendingen filiaal.... 1. . Stortingen filiaal.... Voorbeeld 7B.3 De Winter BV in Gouda heeft een filiaal geopend in Breda. Het filiaal zendt elke maand verantwoordingsstaten aan het hoofdkantoor, zoals een kasstaat en een goederenstaat. In het grootboek van De Winter BV komen onder andere voor de rekeningen: 705.4 Zendingen filiaal Breda 105.4 Stortingen filiaal Breda De voorraad goederen bij het filiaal Breda wordt in het grootboek geadministreerd tegen verkoopprijs (inclusief OB). 7B.2 Niet-zelfstandige filiaalboekhouding
App. 19 van 32
© Noordhoff Uitgevers bv
■
Gevraagd Geef de journaalposten van de hieronder in de uitwerking vermelde gegevens. Uitwerking Enkele gegevens over maart 2010
Journaalposten
1
705.4 Zendingen filiaal Breda Aan 701.4 Ongerealiseerde winst + OB filiaal Breda Aan 700 Voorraad goederen
€
110 Rabobank Aan 105.4 Stortingen filiaal Breda
€
105.4 Stortingen filiaal Breda Aan 100.4 Kas filiaal Breda
€
2
3
4
Gezonden door het hoofdkantoor aan het filiaal Breda artikelen met een inkoopprijs van en een verkoopprijs van (inclusief € 6.384 OB) Op de Rabobankrekening van het hoofdkantoor is bijgeschreven Dit betreft kasgeld dat op deze rekening is gestort door het filiaal. Op de door het hoofdkantoor ontvangen kasstaat van het filiaal staat onder andere vermeld: Gestort op de Rabobankrekening van het hoofdkantoor (zie punt 2) Op de door het hoofdkantoor ontvangen goederenstaat van het filiaal staat onder andere vermeld: Ontvangen artikelen van het hoofdkantoor (zie punt 1)
App. 20 van 32
24.000
-
39.984
€
10.000
€
15.984 24.000
€
10.000
€
10.000
€
39.984
10.000
10.000
10.000 700.4 Voorraad goederen filiaal Breda Aan 705.4 Zendingen filiaal Breda
€
€ -
€
39.984
39.984
Opmerking Het ‘gladlopen’ van de tussenrekeningen 7.... Zendingen filiaal ..... en 1.... Stortingen filiaal ..... levert de controle op de aansluiting van de gegevens bij het hoofdkantoor met die bij het filiaal. Het is mogelijk dat deze tussenrekeningen aan het eind van een boekingsperiode (stel een maand) een saldo vertonen. Behalve door fouten kan dit bijvoorbeeld bij de rekening 7.... Zendingen filiaal ..... gebeuren, doordat: • het door het hoofdkantoor verzenden van goederen is gejournaliseerd in april 2010; • het door het filiaal ontvangen van deze goederen is gejournaliseerd in mei 2010.
© Noordhoff Uitgevers bv
Opgaven 7B.1 – 7B.4
€
39.984
7B Filiaalboekhouding
■ ■ ■
7B.3 Zelfstandige filiaalboekhouding
Zoals al eerder opgemerkt, gebruiken we bij de zelfstandige filiaalboekhouding voor elk filiaal een afzonderlijk grootboek, waarin we alle rekeningen voor dat filiaal opnemen. Het is hierbij overigens niet van belang waar dit grootboek wordt bijgehouden. Dit kan gebeuren bij het filiaal of bij het hoofdkantoor. In het laatste geval moet de filiaalhouder wel de te verwerken financiële feiten doorspelen naar het hoofdkantoor. De rekeningen van het filiaal komen dus niet meer voor in het grootboek van het hoofdkantoor. De wederzijdse (hoofdkantoor – filiaal) vorderingen en schulden nemen we zowel in het grootboek van het hoofdkantoor als in het grootboek van het filiaal op. Vandaar dat in het grootboek van het hoofdkantoor voor elk filiaal één rekening 1.. Filiaal .... (vestigingsplaats) voorkomt. Deze zgn. sluitrekening kunnen we beschouwen als de vordering van het hoofdkantoor op het filiaal. In het grootboek van het filiaal maken we gebruik van de sluitrekening 1.. Hoofdkantoor, waarop we de schuld van het filiaal aan het hoofdkantoor aangeven.
Sluitrekening
De rekeningen 1.. Filiaal .... (vestigingsplaats) in het grootboek van het hoofdkantoor en 1.. Hoofdkantoor in het grootboek van het filiaal zijn elkaars tegenpolen: tegengesteld (debet 䉳—䉴 credit) met een gelijk bedrag. We laten dit in de volgende voorbeelden zien. ■
Voorbeeld 7B.4 Numan BV in Groningen heeft een filiaal in Hoogeveen. Dit filiaal voert een zelfstandige boekhouding en past daarin de permanence toe met maandelijkse resultatenberekening. Het filiaal administreert de voorraden tegen verkoopprijzen (inclusief OB). Voor een bepaalde maand zijn de volgende gegevens bekend.
7B.3 Zelfstandige filiaalboekhouding
€ -
24.000 42.840
€ € €
24.990 14.000 16.000 1.400 5.000
€
2.142
App. 21 van 32
© Noordhoff Uitgevers bv
1 Het hoofdkantoor zendt aan het filiaal artikelen met een inkoopprijs van en een verkoopprijs (inclusief € 6.840 OB) van 2 Het filiaal verkoopt op rekening artikelen met een verkoopprijs (inclusief € 3.990 OB) van en een inkoopprijs van 3 Het filiaal ontvangt via de ING Bank van debiteuren en betaalt via de ING Bank aan assurantiepremie vooruit 4 Op de rekening van het hoofdkantoor bij de ING Bank is overgeschreven van de rekening van het filiaal bij de ING Bank . 5 Het hoofdkantoor ontvangt via de ING Bank van een debiteur van het filiaal. Het hoofdkantoor bericht deze ontvangst aan het filiaal.
Gevraagd Geef aan welke journaalposten we van deze gegevens moeten maken voor: • het hoofdkantoor; • het filiaal Hoogeveen. Uitwerking Journaalposten in de boekhouding van Hoofdkantoor 1
1.. Aan 700
Filiaal Hoogeveen € Voorraad goederen
Journaalposten in de boekhouding van Filiaal
24.000 €
24.000
Voorraad goederen Ongerealiseerde winst + OB Hoofdkantoor
€
Debiteuren Opbrengst verkopen Hoofdkantoor
€
€
14.000
-
10.990
Aan 700
Inkoopprijs verkopen Ongerealiseerde winst + OB Voorraad goederen
120 Aan 130
ING Bank Debiteuren
€
190 Aan 120
Vooruitbet. bedragen ING Bank
€
700 Aan 701 Aan 1 . .
2
3
4
5
1.. Aan 181
Filiaal Hoogeveen Verschuldigde OB
€
3.990 €
3.990
–
120 Aan 1 . .
ING Bank Filiaal Hoogeveen
€
120 Aan 1 . .
ING Bank Filiaal Hoogeveen
€
130 Aan 840 Aan 1 . . + 800 701
€
1.. Aan 120
Hoofdkantoor ING Bank
€
5.000
€
1.. Aan 130
Hoofdkantoor Debiteuren
€
2.142
5.000
2.142
42.840 € -
18.840 24.000
€ -
21.000 3.990
€
24.990
€
16.000
€
1.400
€
5.000
€
2.142
24.990
16.000
1.400
5.000
2.142
Opmerking Wanneer in voorbeeld 7B.4 het filiaal Hoogeveen zelf een aangifte omzetbelasting zou moeten doen, • vervalt in de boekhouding van het hoofdkantoor de journaalpost van gegeven 2, en • wordt de eerste journaalpost van gegeven 2 in de boekhouding van het filiaal:
© Noordhoff Uitgevers bv
130 Debiteuren Aan 840 Opbrengst verkopen Aan 181 Verschuldigde OB
App. 22 van 32
7B Filiaalboekhouding
€
24.990 € -
21.000 3.990
■ ■
Boekingen jaarresultaat filiaal
Aan het eind van een boekjaar stelt het filiaal uit haar boekhouding zelfstandig een winst-en-verliesrekening en een balans samen. Van de winst (of het verlies) maakt zowel het filiaal als het hoofdkantoor een journaalpost. ■
Voorbeeld 7B.5 Gilliams BV in Nijmegen heeft een filiaal in Winterswijk. Dit filiaal voert een zelfstandige boekhouding. Uit de winst-en-verliesrekening van het filiaal blijkt, dat er in 2009 een winst is gemaakt van € 120.000. Gevraagd Geef de journaalposten voor het filiaal Winterswijk en het hoofdkantoor. Uitwerking Filiaal Winterswijk journaliseert:
Aan
050 1..
€
Winstsaldo Hoofdkantoor
120.000 €
120.000
€
120.000
Hoofdkantoor journaliseert:
Aan
■ ■
1 . . Filiaal Winterswijk 050.1 Winst filiaal Winterswijk
€
120.000
Zwevende posten
Het saldo dat op de balans van het filiaal voorkomt bij de rekening 1.. Hoofdkantoor (credit) moet gelijk zijn aan het saldo dat op de balans van het hoofdkantoor voorkomt bij de rekening 1.. Filiaal. Als dit niet het geval is, kan dit behalve door fouten ook veroorzaakt zijn door zgn. zwevende posten. Hieronder verstaan we posten (= financiële feiten) die door het hoofdkantoor al verwerkt zijn in de ‘oude’ boekingsperiode, terwijl de daarbij behorende boeking in de zelfstandige boekhouding van het filiaal pas in de ‘nieuwe’ boekingsperiode is verwerkt (of andersom).
■
Voorbeeld 7B.6 Terborgh BV in ’s-Hertogenbosch heeft een filiaal met een zelfstandige boekhouding in Vlijmen. Aan het eind van het boekjaar 2009 blijken de bedragen op de sluitrekeningen 1.. Hoofdkantoor en 1.. Filiaal Vlijmen niet aan elkaar gelijk te zijn.
7B.3 Zelfstandige filiaalboekhouding
App. 23 van 32
© Noordhoff Uitgevers bv
Opmerking In geval van zwevende posten moeten door het hoofdkantoor (nooit door het filiaal ) correctieboekingen worden gemaakt om de sluitrekeningen 1.. Hoofdkantoor en 1.. Filiaal aan elkaar gelijk te maken.
In het grootboek van het hoofdkantoor komt de sluitrekening 1.. Filiaal Vlijmen voor met een debetsaldo van € 223.000. De sluitrekening 1.. Hoofdkantoor in het grootboek van het filiaal geeft aan € 204.000 (credit). Bij nader onderzoek komt het volgende aan het licht: 1 Het hoofdkantoor heeft van een goederenzending naar het filiaal Vlijmen op 30 december 2009 geboekt: 1 . . Filiaal Vlijmen € 11.000 Aan 700 Voorraad goederen € Het filiaal heeft de artikelen pas in 2010 ontvangen en geboekt.
11.000
2 Het filiaal Vlijmen heeft op 28 december 2009 per kas € 8.000 gestort op de rekening van het hoofdkantoor bij de ABN AMRO Bank en daarvan geboekt:
Aan
1.. 100
Hoofdkantoor Kas
€
8.000 €
8.000
De afrekening van de ABN AMRO Bank is door het hoofdkantoor pas in 2010 ontvangen en geboekt. Gevraagd Welke journaalposten moet het hoofdkantoor van bovenstaande gegevens maken? Uitwerking Het hoofdkantoor maakt de volgende journaalposten: 7.. 1..
Goederen onderweg Filiaal Vlijmen
€
Aan
1.. 1..
Gelden onderweg Filiaal Vlijmen
€
Aan
1
2
11.000 €
11.000
€
8.000
8.000
Hierna is er overeenstemming tussen de sluitrekeningen Hoofdkantoor en Filiaal Vlijmen. Controle van de saldi op de grootboekrekeningen 1.. Hoofdkantoor (credit) 1.. Filiaal Vlijmen (debet) € 223.000 – € 11.000 – € 8.000 =
€ €
204.000 204.000
© Noordhoff Uitgevers bv
Opmerking De twee correctieboekingen worden in 2010 door het hoofdkantoor weer teruggeboekt met de journaalposten: 1.. 7..
Filiaal Vlijmen Goederen onderweg
€
Aan
1.. 1..
Filiaal Vlijmen Gelden onderweg
€
Aan
1
2 Opgaven 7B.5 – 7B.7
App. 24 van 32
7B Filiaalboekhouding
11.000 €
11.000
€
8.000
8.000
■ ■ ■
Samenvatting hoofdstuk 7B ■
Bij de boekhouding van ondernemingen met filialen onderscheiden we twee mogelijkheden: • een filiaal met een niet-zelfstandige boekhouding; • een filiaal met een zelfstandige boekhouding.
■
De niet-zelfstandige boekhouding • Het filiaal heeft geen grootboek en geen journaal. • De rekeningen van het filiaal staan in het grootboek van de hoofdvestiging (= hoofdkantoor). Voorbeelden 100.1 Kas filiaal.... 480.1 Overige kosten filiaal.... • Het filiaal moet aan de hoofdvestiging alle gegevens doorgeven, die nodig zijn om de rekeningen van het filiaal in het grootboek bij te houden.
■
De zelfstandige boekhouding • Het filiaal heeft een ‘eigen’ grootboek, waarin alle rekeningen van het filiaal zijn opgenomen en de sluitrekening 1.. Hoofdkantoor (= schuld aan het hoofdkantoor). • In het grootboek van het hoofdkantoor komt de tegenhanger van rekening 1.. Hoofdkantoor voor: 1.. Filiaal.... (= vordering van het hoofdkantoor op het filiaal). • De saldi op de sluitrekeningen 1.. Hoofdkantoor (credit) en 1.. Filiaal.... (debet) moeten aan elkaar gelijk zijn. • Als de saldi op de beide sluitrekeningen niet gelijk zijn, worden de correcties gemaakt in het grootboek van het hoofdkantoor! • Het winstsaldo van het filiaal leidt tot de volgende journaalposten: Voor het filiaal
Aan
050 1..
Winstsaldo Hoofdkantoor
€
..... €
.....
€
.....
Voor het hoofdkantoor
Aan •
1 . . Filiaal 050.1 Winst filiaal
€
.....
Samenvatting hoofdstuk 7B
App. 25 van 32
© Noordhoff Uitgevers bv
Zwevende posten zijn financiële feiten die door het hoofdkantoor óf het filiaal al zijn verwerkt in de ‘oude’ boekingsperiode, terwijl de daarbij behorende boeking in de zelfstandige boekhouding van het filiaal óf in de boekhouding van het hoofdkantoor pas in de ‘nieuwe’ boekingsperiode wordt verwerkt. Om gelijkheid te krijgen in de saldi van de beide sluitrekeningen maakt het hoofdkantoor correctieboekingen, waarbij we gebruikmaken van de tussenrekeningen: 7 . . Goederen onderweg, en 1 . . Gelden onderweg.
■ ■ ■
Zelftoets hoofdstuk 7B
Van Tellingen BV in Nijmegen heeft onder andere een filiaal in Arnhem. Voor dit filiaal wordt een zelfstandige filiaaladministratie bijgehouden. De voorraad in de filialen wordt bijgehouden tegen verkoopprijzen (inclusief OB), de voorraad in het centraal magazijn tegen vaste verrekenprijzen. De winstmarge bedraagt 30% van de verkoopprijs (exclusief OB); de omzetbelasting is 19%. De gecombineerde aangifte omzetbelasting hoofdkantoor/filialen doet het hoofdkantoor in Nijmegen. Over april 2010 zijn de volgende gegevens bekend. Op basis hiervan worden journaalposten gemaakt door: • het hoofdkantoor van de gegevens 1, 2, 3, 4, 5 en 7; • het filiaal in Arnhem van de gegevens 3, 5, 6 en 8. 1 De centrale kas zendt € 3.250 kasgeld naar het filiaal in Arnhem. 2 Het centraal magazijn zendt goederen naar het filiaal in Arnhem met een vaste verrekenprijs van € 35.000. De verkoopprijs (inclusief OB) van deze goederen bedraagt € 59.500. 3 Het hoofdkantoor betaalt voor inventaris voor het filiaal in Arnhem per Rabobank € 11.900 (inclusief 19% OB). De inventaris is afgeleverd bij het filiaal in Arnhem. 4 Op de rekening van het hoofdkantoor bij de Rabobank is € 80.000 gestort, afkomstig van het filiaal in Arnhem. 5 Het hoofdkantoor ontvangt van het filiaal in Arnhem de volgende kasafrekening: Saldo op 1 april 2010 Ontvangen kasgeld Contante verkopen (inclusief 19% OB)
© Noordhoff Uitgevers bv
Betaalde kosten: • Huur april 2010 • Algemene kosten april 2010 (inclusief 19% OB) Storting Rabobankrekening hoofdkantoor
Saldo op 30 april 2010
App. 26 van 32
7B Filiaalboekhouding
€ -
€ -
7.500 3.250 89.250
€
100.000
-
84.600
€
15.400
2.220 2.380 80.000
6 Het hoofdkantoor ontvangt van het filiaal in Arnhem de volgende goederenafrekening: Voorraad op 1 april 2010 Ontvangen van het centraal magazijn Rechtstreeks ontvangen van leveranciers (zie 7) Contante verkopen Prijsverlagingen op voorraad
€ -
€ -
73.780 59.500 7.140
€
140.420
-
89.726
€
50.694
€ -
4.200 798
€
4.998
89.250 476
Voorraad op 30 april 2010
7 Het hoofdkantoor ontvangt de volgende factuur: Goederen Omzetbelasting 19%
Deze goederen zijn rechtstreeks aan het filiaal afgeleverd. 8 De afschrijving op de inventaris van het magazijn in Arnhem is € 2.000. Gevraagd
Journaliseer bovenstaande gegevens : 1 voor het hoofdkantoor, en 2 voor het filiaal in Arnhem. Beschikbaar zijn slechts de volgende rekeningen voor: Filiaal Arnhem 010 Inventaris 100 Kas 110 Rabobank 140 Crediteuren 190 Hoofdkantoor 430 Afschrijvingskosten 440 Huurkosten 490 Algemene kosten 700 Voorraad goederen 705 Ongerealiseerde winst in voorraad goederen 706 Omzetbelasting in voorraad goederen 800 Gerealiseerde winst verkopen 985 Afprijzingen
Zelftoets hoofdstuk 7B
App. 27 van 32
© Noordhoff Uitgevers bv
Hoofdkantoor 010 Inventaris 100 Kas 110 Rabobank 140 Crediteuren 180 Te verrekenen OB 181 Verschuldigde OB 190 Filiaal Arnhem 430 Afschrijvingskosten 440 Huurkosten 490 Algemene kosten 700 Voorraad goederen 705 Prijsverschillen bij inkoop 800 Gerealiseerde winst verkopen 985 Afprijzingen
Jaarverslaggeving
13 Toevoegen aan paragraaf 13.1, onderaan blz. 187.
■ ■
Groep
Geconsolideerde
Vaak bestaat een onderneming uit meerdere nv’s en/of bv’s. Als deze verzameling nv’s en bv’s een economische eenheid is, spreken we over een groep. Financiële informatie over de groep kan het best worden gegeven met behulp van een geconsolideerde jaarrekening. Een geconsolideerde jaarrekening is een jaarrekening waarin de financiële gegevens uit de afzonderlijke jaarrekeningen van de groepsmaatschappijen zodanig zijn samengevoegd, dat een beeld ontstaat alsof er maar één onderneming (de groep) is.
© Noordhoff Uitgevers bv
jaarrekening
Geconsolideerde jaarrekening
App. 28 van 32
13 Jaarverslaggeving
Uitwerkingen zelftoetsen
© Noordhoff Uitgevers bv
Uitwerkingen zelftoetsen
App. 29 van 32
Hoofdstuk 7A Journaalposten Financeel feit
Grootboekrekening nr.
naam
005 006
Leasematerieel Verplichtingen leasematerieel
€
Aan
151 110
Te verrekenen omzetbelasting Bank
€
Aan
Verplichtingen leasematerieel Interestkosten leasematerieel Onderhoudskosten leasematerieel Vervallen leasetermijnen
€ -
Aan
006 461 462 145 145 110
Vervallen leasetermijnen Bank
€
Aan
460
€
1
2
3 4
Credit
144.000,00 29.822,40 2.190,00 1.440,00 270,00 3.900,00
Aan
015
Afschrijvingskosten leasematerieel € 144.000 : 60 Afschrijving leasematerieel Verplichtingen leasematerieel Interestkosten leasematerieel Onderhoudskosten leasematerieel Vervallen leasetermijnen
€ -
Aan
006 461 462 145 145 110
Vervallen leasetermijnen Bank
€
Aan
015
Afschrijving leasematerieel 4 ⫻ 12 ⫻ € 2.400 Materieel Leasematerieel
€
115.200,00
-
28.800,00
5
6
004 005
© Noordhoff Uitgevers bv
Aan
App. 30 van 32
Debet
Uitwerkingen zelftoetsen
€
144.000,00
€
29.822,40
€
3.900,00
€
3.900,00
€
2.400,00
€
13.900,00
€
13.900,00
€
144.000,00
2.400,00
13.495,00 135,00 270,00 13.900,00
Hoofdstuk 7B 1 Journaalposten Gegeven
Grootboekrekening nr.
naam
190 100
Filiaal Arnhem Kas
€
Aan
190 700
Filiaal Arnhem Voorraad goederen
€
Aan
Filiaal Arnhem Te verrekenen OB Rabobank
€ -
Aan
190 180 110 110 190
Rabobank Filiaal Arnhem
€
Aan
190
Filiaal Arnhem 19/119 ⫻ € 89.250 Verschuldigde OB
€
€
190
Te verrekenen OB 19/119 ⫻ € 2.380 Filiaal Arnhem
190 180 140
Filiaal Arnhem Te verrekenen OB Crediteuren
€ -
1 2 3
4 5 Aan
181 180
Aan 6
Credit
3.250 35.000 10.000 1.900 80.000
€
3.250
€
35.000
€
11.900
€
80.000
€
14.250
€
380
€
4.998
14.250
380
–
7 Aan 8
Debet
4.200 798
–
© Noordhoff Uitgevers bv
Uitwerkingen zelftoetsen
App. 31 van 32
2 Journaalposten Gegeven
Grootboekrekening naam
010 190
Inventaris Hoofdkantoor
€
100 190
Kas Hoofdkantoor
€
Aan
100 700
Kas Voorraad goederen
€
Aan
705
Ongereal. winst in voorraad goederen 30% ⫻ (€ 89.250 – € 14.250) OB in voorraad goederen Gerealiseerde winst verkopen Hoofdkantoor
€
22.500
-
14.250
–
2
–
3 Aan
Aan Aan
706 800 190 440 490 190
Huurkosten Algemene kosten Hoofdkantoor € 380 + € 80.000 Kas
€ -
€
Aan
100
Aan Aan
700 190 705
Aan
706
Voorraad goederen Hoofdkantoor Ongerealiseerde winst in voorraad goederen OB in voorraad goederen Afprijzingen Ongereal. winst in voorraad goederen OB in voorraad goederen Voorraad goederen
€ -
Aan
985 705 706 700
430 010
Afschrijvingskosten Inventaris
€
6
€
10.000
3.250
€
3.250
89.250
€
89.250
€ -
22.500 14.250
€
84.600
€
39.200
-
16.800 10.640
2.220 2.000 80.380
66.640
280 120 76
€
476
€
2.000
–
8
© Noordhoff Uitgevers bv
Aan
App. 32 van 32
10.000
–
5
7
Credit
nr. 1
4
Debet
Uitwerkingen zelftoetsen
2.000