Antillianenbeleid Schiedam Plan van aanpak 2010‐2014 november 2010
1.
1. Inleiding Het rijk wil met vier jaar extra beleid werken aan de oververtegenwoordiging van Antilliaanse jongeren1 op het terrein van werkloosheid, schooluitval en criminaliteit. Het rijk wil daartoe met de 22 Antillianengemeenten, waaronder Schiedam, nieuwe afspraken maken voor het beleid 2010 t/m 2013. De 22 Antillianengemeenten hebben hiertoe in oktober 2009 een beleidsbrief ontvangen van (voormalig) minister van der Laan waarin het nieuwe afsprakenkader rijk‐gemeenten staat beschreven. In het kort komt het erop neer dat de Antillianengemeenten gevraagd wordt om in hun plannen aandacht te besteden aan: a) Een beknopte beschrijving van wat de gemeente wil bereiken op de hoofddoelstellingen en wat de gemeente daarvoor de komende jaren gaat doen; Hoofddoelstellingen van het rijk: 1. het terugdringen van overlast die door met name jongeren wordt veroorzaakt, zowel de harde kern als de groep daarom (preventieve en repressieve maatregelen) via aanpak schooluitval, werkeloosheid, criminaliteit en bevorderen maatschappelijke participatie) en 2. het gerichter gebruik maken van reguliere hulp. Het gaat dan om a. het toewerken naar en realiseren van een samenhangende inzet, b. het aanpakken van de knelpunten in de (keten)samenwerking en c. het toerusten van reguliere instellingen met specifieke kennis. b) een kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de huidige problematiek van de Antilliaans‐Nederlandse populatie in de gemeente die betrekking hebben op criminaliteit, overlast, schooluitval en werkgelegenheid in uw gemeente; c) een beschrijving van de wijze waarop de aanpak binnen de gemeente is georganiseerd, hoe en met wie samenwerking en kennisdeling plaatsvindt; d) een beschrijving van de wijze waar op dit moment reguliere instellingen al betrokken zijn bij de aanpak en een eerste aanzet op welke wijze de komende jaren reguliere instellingen meer kunnen worden toegerust met specifieke benodigdheden om hun diensten meer gericht te kunnen inzetten, op basis waarvan in 2010 dit verder wordt uitgewerkt. In de beleidsbrief van oktober 2009 is aangegeven dat de rijksmiddelen met een decentralisatie‐ uitkering via het gemeentefonds beschikbaar zijn gesteld. Om op bestuurlijk niveau prestatieafspraken met elkaar te kunnen maken, hebben gemeenten eind 2009 en begin 2010 hun beleidsvoornemens aangeleverd. Schiedam heeft in februari van dit jaar een conceptplan ingediend. Vanuit het ministerie van VROM is i.s.m. de Antillianengemeenten een Monitor Antilliaanse Nederlanders ontwikkeld. In september is deze monitor opgeleverd (Antilliaanse Nederlanders 2010; Een nulmeting van hun positie op de terreinen van onderwijs, arbeid en uitkering en criminaliteit in 22 gemeenten). Hierdoor is het samenwerkingsverband van gemeenten in staat is om jaarlijks de voortgang en de effectiviteit van de aanpak te bespreken. Hierbij zullen zowel de uitvoering als de 1
Hiermee wordt bedoeld: jongeren van de voormalige Nederlandse Antillen, welke sinds 10 oktober 2010 bestaan uit drie landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden en drie “bijzondere” Nederlandse gemeenten. Curaçao en Sint‐Maarten zijn sinds 10 oktober 2010 nieuwe autonome landen binnen het Koninkrijk. Aruba was dat al vanaf 1986. Bonaire, Sint‐Eustatius en Saba zijn op 10 oktober “bijzondere” gemeenten van Nederland geworden.
2.
resultaten ten aanzien van beide hoofddoelstellingen van het rijk (1. terugdringen van overlast en 2. toerusten van reguliere instellingen met specifieke kennis, ervaring en werkwijzen) worden besproken. In het bestuurlijk overleg van 17 juni 2010 met de minister van Wonen, Wijken en Integratie is afgesproken dat rijk en gemeenten aan de hand van de monitor Antilliaanse Nederlanders (die nu in ontwikkeling is) elk jaar met elkaar spreken over de voortgang. Uitgangspunt blijft hierbij dat in 2013 de ondersteuning door het rijk van de gemeenten wordt afgebouwd en de aanpak via de reguliere instellingen moet worden voortgezet. Voorliggend plan van aanpak is met meerdere partijen besproken, waaronder de afdeling Veiligheid, de afdeling Onderwijs & Welzijn en de afdeling Werk & Inkomen. Daarnaast is het plan uitvoerig met het Antilliaanse beraad Epah besproken. Over de inzet van middelen wordt in dit plan van aanpak een voorstel gedaan voor de jaren 2010 en 2011. Voor de jaren 2012 en 2013 zal in het vierde kwartaal 2011 een nieuw voorstel volgen en ter besluitvorming worden voorgelegd. Hierbij wordt één voorbehoud gemaakt. In het regeerakkoord staat het voornemen het diversiteits/voorkeursbeleid op basis van etnische herkomst te beëindigen. Welke consequenties dit zal hebben voor het Antillianenbeleid vanuit het rijk is op dit moment (oktober 2010) nog niet duidelijk.
Leeswijzer Hieronder wordt bij paragraaf 2 een probleembeschrijving gegeven waarbij ook wordt ingegaan op de stand van zaken in Schiedam. Vervolgens gaat paragraaf 3 in op de aanpak van de afgelopen jaren. Paragraaf 4 beschrijft de speerpunten van het nieuwe beleid. Daarna wordt in het Uitvoeringsprogramma 2010‐2012 ingegaan op de aanpak die de komende 2 jaar wordt ingezet. In het bestedingplan wordt een overzicht van de gewenste financiële inzet in beide jaren gegeven.
2. Probleembeschrijving In Nederland leven zo’n 135.000 Antilliaanse Nederlanders. Met een deel van deze Antilliaanse Nederlanders gaat het goed, vooral met de groep die al langer in Nederland woont. Problematischer is de positie van dat deel van de Antilliaanse Nederlanders dat recent naar Nederland migreerde (hoofdzakelijk uit Curaçao). In deze groep heerst een hoge werkloosheid, veel uitkeringsafhankelijkheid en is het aandeel tienermoeders en alleenstaande moeders erg hoog. Daarnaast is er sprake van een enorme oververtegenwoordiging aan criminaliteit.2 Oorzaken voor de oververtegenwoordiging van de Antilliaanse Nederlanders op de gebieden schoolverlaten, werkloosheid en criminaliteit zijn te vinden in zaken als: instabiele gezinssituaties, armoede, tienerzwangerschappen, laag opleidingsniveau, geen realistisch zelfbeeld, onvoldoende taalbeheersing, schulden –vaak door een onverantwoorde levensstijl‐, onvoldoende vertrouwen in de overheid en hulpverlening, onvoorbereid naar Nederland komen, moeite hebben met de relatief complexe Nederlandse samenleving en het vinden van huisvesting.3 2.1 Schiedamse cijfers Het ministerie van VROM heeft i.s.m. de Antillianengemeenten een Monitor Antilliaanse Nederlanders ontwikkeld die in september 2010 is opgeleverd. Het doel van deze monitor is om betrouwbare, actuele en eenduidige informatie op te leveren over de maatschappelijke positie van Antilliaanse Nederlanders in de gemeente Schiedam en de andere participerende gemeenten, om zo de voortgang van de aanpak van de Antiliaans‐Nederlandse risicojongeren te monitoren. Concreet 2 3
Jaarrapport Integratie 2009, SCP. Kabinetsbrief 2 oktober 2009
3.
levert de monitor informatie over demografie, onderwijs, arbeid en uitkeringen en criminaliteit. De monitor zal jaarlijks worden uitgevoerd. Naast een landelijke monitor zijn er ook afzonderlijke deelrapporten voor elke Antillianengemeente opgesteld. Hiermee zijn er meer gegevens bekend geworden dan voorheen, met name op het gebied van criminaliteit en schooluitval. Rijk en gemeenten zullen aan de hand van de monitor Antilliaanse Nederlanders elk jaar met elkaar spreken over de voortgang. De gemeente Schiedam kan met behulp van de monitor beter dan voorheen meten hoe het staat met de maatschappelijke positie van de Antillianen in de stad. Aan de hand van deze cijfers kan waar nodig het beleid bijgestuurd worden. Hieronder wordt ingegaan op cijfers ten aanzien van demografie en migratie, arbeid en uitkering, criminaliteit en schooluitval, jonge moeders en niet‐geregistreerden. 2.1.1 Demografie en migratie De gemeente Schiedam kent een relatief grote groep Antilliaanse inwoners. Op 1 januari 2010 maakte deze groep 2,3 procent van de bevolking uit. In vergelijking met andere herkomstgroepen in Schiedam is de Antilliaans‐Nederlandse bevolking relatief jong. Het grootste deel is tussen de 0‐19 jaar (36,1 procent). Daarna is de grootste groep de 20‐34 jarigen (32,1procent). De meeste Antillianen wonen in Nieuwland (683). Maar ook in Oost (340) en in Groenoord (329) wonen relatief veel Antillianen. De vestiging van Antillianen en Arubanen in Schiedam heeft de afgelopen twintig jaar sterk gefluctueerd. De landelijke tendens is een afname van immigratie vanaf 2000. Vanaf 2003 is het migratiesaldo zelfs negatief. In Schiedam is echter het aantal Antilliaanse inwoners ten opzichte van 2005 niet afgenomen, maar juist licht toegenomen. Op 1 januari 2005 telde Schiedam 75.464 inwoners waarvan 1.640 Antillianen. Dit kwam toen overeen met 2,2 procent van de bevolking. Op 1 januari 2010 waren er 1727 Antilliaanse Nederlanders woonachtig in Schiedam (2,3 procent). Immigratie en emigratie houden elkaar de laatste jaren nagenoeg in evenwicht. Zo lagen de aantallen vertrekkende en vestigende Antillianen in 2009 bijvoorbeeld dicht bij elkaar (immigratie 77 persoenen en emigratie 75 personen). 2.1.2 Arbeid en uitkering Werkzoekenden Voor wat betreft de werkloosheid lijkt vooral de economische conjunctuur bepalend. Landelijk gezien was het werkloosheidspercentage onder Antilliaanse Nederlanders in de periode 2002‐2009 drie keer hoger dan onder autochtone Nederlanders. In Schiedam bedroeg op 1 januari 2009 het percentage werkzoekende Antillianen tot en met 24 jaar 3,3 procent. In vergelijk: Het totale percentage werkzoekende tot en met 24 jaar bedroeg op 1 januari 2009 1,5 procent. Er is dus sprake van oververtegenwoordiging bij de Antilliaanse jongeren. Als wij naar de absolute getallen kijken waren er op 1 januari 2009 van de 304 15‐24‐jarige Antilliaanse Nederlanders 10 werkzoekend. Uit de Monitor ‘Antilliaanse en Marokkaanse Nederlanders in Schiedam 2010’ blijkt dat het aandeel werkzoekenden stijgt naarmate de leeftijd stijgt. Van de 55‐64‐jarige Antilliaanse Nederlanders is 24,7 procent werkzoekend. Bij de groep 15 t/m 24 jaar gaat het om 3,3 procent.
4.
De oververtegenwoordiging van de jonge werkzoekenden (15 t/m 24 jaar) van Antilliaanse afkomst ten opzichte van de totale bevolking komt uit op 116 procent. Voor de groep 15 t/m 64 jaar betreft het een oververtegenwoordiging van 161 procent. Uitkeringen 3,6 procent van de Schiedammers in de leeftijd 15 t/m 64 jaar is afhankelijk van een uitkering in het kader van de WWB of IOA. Van de 1.201 Antilliaanse Nederlanders van 15 t/m 64 jaar ontvangen er 144 (12 procent) een uitkering. Van de 8.983 jongeren in Schiedam ontvangt 1 procent een uitkering. Onder de Antilliaans‐Nederlandse jongeren zijn er 9 van de 304 (9 procent) afhankelijk van een uitkering. 2.1.3 Criminaliteit en huiselijk geweld Zowel landelijk als lokaal is het aantal Antilliaanse criminele jongeren de afgelopen jaren afgenomen. Er is echter nog steeds sprake van oververtegenwoordiging op het terrein van criminaliteit. Van de Schiedamse bevolking van 12 jaar en ouder werd in 2009 1,7 procent verdacht van een misdrijf. Van de Antillliaanse Nederlanders van 12 jaar of ouder werden er in 2009 70 (5,3 procent) verdacht van een misdrijf. De oververtegenwoordiging komt hiermee uit op 206 procent voor de groep 12 jaar en ouder. Bij de groep 12 t/m 24 jaar gaat het om 28 verdachten en daarmee een oververtegenwoordiging van 87 procent. Mannen worden veel vaker verdacht dan vrouwen, alhoewel in 2009 3,5 procent van de Antilliaans‐ Nederlandse vrouwen werd verdacht van een misdrijf. Dit percentage ligt ruim vijf keer hoger dan bij de totale vrouwelijke bevolking van Schiedam. In de Monitor ‘Antilliaanse en Marokkaanse Nederlanders in Schiedam 2010’ wordt een verband gelegd tussen verdachten en schoolniveau/voortijdig schoolverlaten en verdachten en werk/uitkeringsafhankelijkheid. Schoolgaande jongeren die onderwijs volgen op een laag niveau hebben een grotere kans om in aanraking te komen met de politie op verdenking van een misdrijf dan jongeren die onderwijs volgen op een hoog niveau. Daarnaast blijkt dat Antilliaans‐Nederlandse voortijdig schoolverlaters komen vaker in aanraking met de politie dan Antilliaans‐Nederlandse jongeren die de school niet hebben verlaten. Verder geldt dat Antilliaans‐Nederlandse werkzoekenden vaker worden verdacht dan niet werkzoekenden. Voor personen met een uitkering geldt ook dat zij vaker worden verdacht dan personen zonder uitkering. Uit de cijfers rondom de zogenaamde pleegcarrière van verdachten blijkt dat van de Antilliaans‐ Nederlandse verdachten in Schiedam een relatief klein deel beginner (22,9 procent) en een groot deel (64,3 procent) meerpleger is. Een meerpleger is een verdachte tegen wie 2‐5 processen‐verbaal (voor strafrechtelijk minderjarigen) of 2‐10 processen‐verbaal (voor strafrechtelijk meerderjarigen) zijn opgemaakt. Huiselijk Geweld Binnen Antilliaanse gezinnen komt vaker dan bij andere bevolkingsgroepen huiselijk geweld voor. Uit de Monitor Huiselijk Geweld Nieuwe Waterweg Noord 2008 blijkt dat bij de Antilliaanse bevolking het aantal meldingen van huiselijk geweld 7,8 per 1000 inwoners bedraagt. Dit is vergeleken met andere bevolkingroepen erg hoog. Ter vergelijk: bij Nederlanders ligt dit op 2,6 per 1000 inwoners. Bij Surinamers, Turken en Marokkanen ligt dit rond de 4,5 per 1000 inwoners. 2.1.4 Schooluitval Op dit terrein zijn er de afgelopen jaren ‐vanwege kleine aantallen‐ geen gegevens voor Schiedam beschikbaar gekomen vanuit het rijk. Schiedam heeft wel zelf altijd de voortijdig schoolverlaters geregistreerd maar had tot voor kort te maken met verschillen in de registraties op landelijk niveau, 5.
regionaal niveau en woongemeente niveau. De Monitor ‘Antilliaanse en Marokkaanse Nederlanders in Schiedam 2010’ geeft inzicht in de cijfers over het schooljaar 2008/2009. Van de Antilliaans‐Nederlandse leerlingen volgt een bovengemiddeld groot deel een mbo‐opleiding (43,2 procent).Een relatief klein deel van de Antilliaans‐Nederlandse leerlingen volgt hoger onderwijs. Een bovengemiddeld groot deel van de Antilliaans‐Nederlandse jongeren volgt praktijkonderwijs, namelijk 14,4 procent. Van de 219 Antilliaans‐Nederlandse jongeren van 12 t/m 22 jaar die voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs volgden hebben er in het schooljaar 2008/2009 112 (5,5 procent) de school voortijdig verlaten. Ter vergelijk: van alle Schiedamse jongeren gaat het in dat schooljaar om 4,5 procent. De oververtegenwoordiging van de Antilliaans‐Nederlandse voortijdig schoolverlaters komt daarmee uit op 23 procent. Met name onder de groep 20‐22 jarige Antilliaans‐Nederlandse Schiedammers is het aandeel voortijdig schoolverlaters relatief hoog (11,9 procent). 2.1.5 Jonge moeders Het aantal jonge moeders in Schiedam per 1‐1‐2009 bedroeg 101, waarvan 7 jonger dan 19 jaar en 94 tussen 19 en 22 jaar. Het aantal tienermoeders met een Antilliaanse etniciteit bedroeg op 1‐1‐ 2009 18, dat wil zeggen dat bijna 18% van de groep jonge moeders een Antilliaanse achtergrond heeft. 2.1.6. Niet‐geregistreerden Recentelijk is bekend geworden dat de groep niet‐geregistreerden kleiner is dan altijd werd geschat. Dit is bekend geworden uit onderzoek van de Universiteit Utrecht (Onderzoekscentrum IOPS) die in opdracht van het ministerie van VROM (WWI) opnieuw naar de aantallen hebben gekeken. In 2003 werd het aantal Antillianen dat niet geregistreerd stond in de GBA (Gemeentelijke Basis Administratie) geschat op 11.800. Dat was toen dertien procent van alle Antillianen in Nederland. Voor het jaar 2007 wordt dit aantal nu geschat op duizend man, ofwel 1,3 procent van alle Antillianen.
3. Aanpak 2005‐2009 De afgelopen vijf jaren heeft de gemeente Schiedam zich ingespannen om de oververtegenwoordiging van Antilliaanse jongeren op het gebied van voortijdig schoolverlaten, werkloosheid en criminaliteit te verminderen. In deze jaren is concreet ingezet op de volgende zaken: • Nazorg veelplegers (waaronder Antilliaanse veelplegers) • Mi Kas Nobo • Jongeren aan Zet • HAIP (tot 2009) • Empowerment/opvoedingsondersteuning • Inloop Antilliaanse mannen wijkcentrum Dreesplein (vanaf 2008) Een aantal van deze projecten werd gefinancierd vanuit het Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse Risicojongeren 2005‐2008. In de Jaarrapportage Antilliaanse Risicojongeren 2008 (de verantwoordingsrapportage voor het rijk) wordt een korte terugblik gegeven op deze projecten. Het Risbo heeft in 2010 een rapportage4 uitgebracht waarin de Bestuurlijke Arrangementen bij alle Antillianengemeenten uitgebreid worden geëvalueerd.
4
Evaluatie Bestuurlijke Arrangementen Antillianengemeenten 2005‐2008, Risbo, juni 2010.
6.
4. Speerpunten nieuwe aanpak 2010‐2013 Het rijk wil met de aanpak van de komende vier jaren enerzijds realiseren dat de oververtegenwoordiging wordt teruggedrongen, en anderzijds de benodigde specifieke kennis en deskundigheid bij reguliere instanties onderbrengen. Hoewel het rijk na 2010 nog voor vier jaar geld beschikbaar stelt, zal dit bedrag aanzienlijk lager zijn. Het is daarom van belang dat gemeenten al in de komende jaren de extra middelen in toenemende mate via reguliere gemeentelijke instellingen tot besteding laten komen. Het Antillianenbeleid is daarom een tijdelijk beleid. Wel moeten we ons realiseren dat een periode van vier jaar kort is en dat het zeer ambitieus is om te verwachten dat over vier jaar de oververtegenwoordiging van Antilliaanse jongeren op de terreinen schooluitval, werkloosheid en criminaliteit is opgelost. De Taskforce Antilliaanse Nederlanders heeft in 2008 in haar rapport ‘Antilliaanse probleemgroepen in Nederland, een oplosbaar maatschappelijk vraagstuk’ terecht geadviseerd om minimaal acht jaar uit te trekken voor de aanpak van de problematiek. In haar rapport benoemt de Taskforce een aantal groepen, dat specifieke aandacht behoeft. Het gaat om de nieuwkomers, de niet‐geregistreerden, de alleenstaande (jonge) moeders (niet alleen de tienermoeders), de risicojongeren (schoolverzuim, gezinsproblemen, verslavende middelen, in aanraking met politie, psychische problemen) en de (ex‐) gedetineerden. De probleemgebieden, zoals de Taskforce Antilliaanse Nederlanders deze benoemt, zijn voor de gemeente Schiedam herkenbaar. Op basis hiervan worden de volgende doelstellingen benoemd: A. Vergroten van de sociale zelfredzaamheid van de Antillianen in Schiedam B. Verminderen van overlast en criminaliteit van de Antillianen in Schiedam Om de bovenstaande doelstellingen te bereiken, legt de gemeente in de periode 2010‐2013 het accent op de volgende speerpunten: Bij A 1. Opvoedingsondersteuning en ondersteuning bij het opgroeien voor Antilliaanse ouders 2. Inburgering Antilliaanse Schiedammers Bij B 3. Aanpak Antilliaanse jeugdigen met lichte problematiek 4. Aanpak Antilliaanse jeugdigen en volwassenen met multiproblematiek (waaronder criminaliteit) Zowel 5. Deskundigheidsbevordering van instellingen in Schiedam A+B 6. Samenwerking met Antilliaans beraad Epah en professionalisering beraad
7.
Antillianenbeleid Schiedam ‐ Uitvoeringsprogramma 2010‐2012 In het uitvoeringsprogramma wordt beschreven hoe in 2011 (en 2010) uitvoering wordt gegeven aan de speerpunten van het Antillianenbeleid 2010‐2014. Per speerpunt wordt ingegaan op de aanpak(ken) die hier op worden ingezet. Bij elk speerpunt wordt ook een doelstelling voor 2010 en/of 2011 opgenomen. In het financiële schema, tenslotte, wordt een overzicht gegeven van de inzet van de middelen in beide jaren.
Speerpunt 1: opvoedingsondersteuning en ondersteuning bij het opgroeien voor Antilliaanse ouders Om Antilliaanse ouders extra te ondersteunen in de opvoeding van hun kinderen zijn de volgende aanpakken van belang: a. Empowerment/opvoedingsondersteuning Antilliaanse ouders (inbedding in CJG) b. Tanchi project Toelichting a. Stichting Orserre is in 2008 gestart met een succesvol empowertmentproject rondom (vooral) Antilliaanse tienermoeders. Om de in dit project opgedane kennis, ervaring en contacten over te dragen aan reguliere Schiedamse instellingen en hen ertoe te bewegen om hun aanbod voor (Antilliaanse) tienermoeders op elkaar af te stemmen, is in 2009 een doorstart gemaakt met het inbedden van een sluitende aanpak voor (Antilliaanse) tienermoeders binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin. Streven is om er voor te zorgen dat de aanpak van (Antilliaanse) tienermoeders uiteindelijk wordt ingebed binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin. Hiertoe zullen ondermeer afspraken worden gemaakt met verloskundigen om deze kwetsbare groep moeders al vroegtijdig in beeld te krijgen en hen een aanbod te kunnen doen. Daarnaast worden afspraken gemaakt met Careijn, Moeders Informeren Moeders (MIM), GGD RR, MDNW, SWS Welzijn, Jeugdzorg en Steunpunt Jongeren. Voor de realisering van de sluitende aanpak zijn geen extra middelen nodig. Wel is extra financiering nodig om de in 2008 gestarte zondagmiddagbijeenkomsten voor Antilliaanse tienermoeders in Ouder en Kind Centrum (OKC) binnen het wijkcentrum Dreesplein voort te zetten. Vanwege de moeilijkheid van het binden van deze doelgroep en de continuïteit van de activiteit is ondersteuning van Stichting Orserre noodzakelijk. Recente bezuiniging op medewerkers uren bij het OKC doen afbreuk aan de continuïteit van de afgesproken doorgaande lijn. In dit traject worden maximaal 20 jonge Antilliaanse moeders twee keer per maand opgevangen op de zondagmiddagen. De inhoud van de bijeenkomsten is gericht op gezellig samenzijn waarbij de middag wordt afgesloten met een eenvoudige warme maaltijd voor de tienermoeders en hun kinderen. Thema’s en informatie rondom opvoeden wordt verzorgd door de medewerker van het OKC. Daarnaast vindt één keer per kwartaal een grote ontmoetingsbijeenkomst voor Antillianen plaats. Tijdens deze activiteit wordt een laagdrempelig Antilliaans spel gespeeld genaamd Bon Ku Ne. Tijdens de groepsbijeenkomsten worden diverse thema’s rondom opvoeden besproken. De jonge moeders kunnen in een ontspannen omgeving praten over hun ervaringen en ook kunnen zij informatie krijgen over het thema opvoeden. Stichting Orserre bereidt de bijeenkomsten samen met de OKC medewerker voor, onderhoudt contact met de doelgroep, begeleidt de uitvoering en verricht diverse werkzaamheden om de kwaliteit te bewaken, waaronder het bijwonen van vergaderingen.
8.
In samenwerking met het Antilliaans Beraad Epah, het Ouder‐ en kind Centrum (SWS Welzijn/ OKC), Moeders Informeren Moeders en het CJG wordt input geleverd aan de opzet, voorbereiding en uitvoering van de bijeenkomsten voor de Antilliaanse tienermoeders. Doelstelling 2010 en 2011: opvoedingsondersteuning aan 20 Antilliaanse moeders door OKC in samenwerking met Stichting Orserre. Toelichting b. Het Tanchi project heeft als eerste doel Antilliaanse ouders ondersteuning te bieden bij de opvoeding en hen meer te betrekken bij het onderwijs van hun kinderen. Het tweede doel is Antilliaanse ouders te laten instromen in bestaande trajecten/cursussen. Als er geen trajecten/cursussen zijn, die aan de behoeften van de groep beantwoorden, zal Stichting Aanzet (de uitvoerder van het project) nieuwe cursussen/trajecten organiseren. Alle Antilliaanse ouders van de basisscholen in de wijk worden bereikt door de inzet van zogenaamde Tanchi’s (‘tantes’). Een Tanchi is iemand (meestal zelf moeder) die een luisterend oor, praktische hulp en vriendschappelijk contact kan bieden aan gezinnen met kinderen, die door diverse omstandigheden behoefte hebben aan ondersteuning. De Tanchi’s worden gekoppeld aan de basisscholen, voeren gesprekken met ouders en kijken naar de behoefte van ouders/kinderen aan activiteiten. Als deze behoefte overeenkomt met de doelstelling van het project, kan Stichting Aanzet zorgen voor de uitvoering van deze activiteiten. Gaat het om andere activiteiten die door andere organisatie georganiseerd worden, dan zorgen de Tanchi’s voor doorverwijzing. Daarnaast worden de Tanchi’s ingeschakeld door scholen als kinderen niet komen opdagen of als er geen contact gelegd kan worden met de ouders. Onderzocht zal worden of de Tanchi’s via een participatie/detachering baan aan de slag kunnen. Van belang is dat het project goede aansluiting vindt bij de bestaande netwerken in de stad, waaronder ondermeer het CJG en het project Moeders Informeren Moeders (MIM). Stichting Aanzet voert het project uit. Het project draait momenteel als pilot in één wijk in Vlaardingen. Voor Schiedam zou bijvoorbeeld gekozen kunnen worden voor Oost of Groenoord, omdat er al erg veel aandacht uitgaat naar Nieuwland. In Oost zijn 47 Antilliaanse huishoudens met een of meerdere kinderen t/m 12 jaar, in Groenoord gaat het om 59 huishoudens. In Nieuwland betreft het 103 huishoudens. Voorgesteld wordt om in 2011 te starten in Groenoord. Doelstelling 2011: bereik van alle ouders van de basisscholen in de wijk Groenoord door Tanchi’s.
Speerpunt 2: Inburgering Antilliaanse Schiedammers Antilliaanse Nederlanders zijn niet verplicht in te burgeren omdat zij de Nederlandse nationaliteit bezitten. Via de regeling vrijwillige inburgering kunnen Antilliaanse en Arubaanse Nederlanders met een taalachterstand wel een aanbod voor inburgering en taal krijgen van gemeenten. In Schiedam zijn er echter maar weinig Antillianen die een inburgeringsaanbod volgen. Zo zijn er in 2009 maar drie Antillianen gestart met een inburgeringstraject. Epah heeft in het bestuurlijk overleg met (voormalig) wethouder Daskalakis in september 2009 gepleit voor een nieuw inburgeringaanbod voor Antillianen. Veel Antillianen spreken onvoldoende Nederlands, vaak heeft men ook behoefte aan kennis van regelgeving en voorzieningen in de stad. Dit sluit aan bij de wens van het kabinet om Antilliaanse Nederlanders (waaronder ook nieuwkomers) een passend aanbod voor Inburgering en Taal te doen.
9.
De behoefte van de doelgroep is meegenomen in de afstemming met de nieuwe contractpartners uit de aanbesteding inburgering 2010. Bij de aanbesteding is het bieden van maatwerk een belangrijk criterium. Voor de doelgroep Antillianen moeten de nieuwe contractpartners dus een aanbod kunnen organiseren. Onderzocht is of deze doelgroep een specifiek traject kan worden aangeboden, bijvoorbeeld gekoppeld aan opvoedingsondersteuning. Hierbij kan het kennismaken met de instellingen in de stad een onderdeel vormen. Epah wordt betrokken bij het concreet invullen van het inburgeringstraject voor de Antilliaanse doelgroep. Daarnaast kan Epah worden gebruikt om de doelgroep te bereiken en te enthousiasmeren voor het nieuw te ontwikkelen aanbod. Inmiddels heeft taalaanbieder Agens een aanbod ontwikkeld, bestaande uit een voortraject waarin aandacht voor sociale basisvaardigheden, empowerment en budgettering. Dit aanbod is ontwikkeld ten behoeve van een groep Antilliaanse mannen die deelneemt aan de inloop bij het wijkcentrum Dreesplein (zie 4e). Onderzocht wordt of ook andere Antillianen hieraan mee kunnen doen.
Doelstelling 2010: start van een inburgeringtraject op maat voor Antilliaanse Nederlanders in najaar 2010.
Speerpunt 3: Aanpak Antilliaanse jeugdigen met lichte problematiek a. Voortzetting Jongeren aan Zet (brede doelgroep, waaronder Antillianen) b. Empowermentscursus ‘Meiden aan de slag’. c. Brassband Antilliaanse jongeren Nieuwland Toelichting a. Jongeren aan Zet is een mentoraatproject voor alle jongeren tussen 12 en 18 jaar die een steuntje in de rug kunnen gebruiken. Doelstelling van het project is: Voorkomen van schooluitval of het afzakken naar een lager onderwijsniveau; jongeren laten kennismaken met een zinvolle vrijetijdsbesteding; en het voorkomen van overlast en criminaliteit. De afgelopen jaren is er binnen het mentoraatsproject Jongeren aan Zet specifieke aandacht uitgegaan naar Antilliaanse jongeren. Voorzetting van het project kan in 2010 worden gecontinueerd voor 96 trajecten. Doelstelling 2010 en 2011: Jongeren aan Zet zal in 2010 tenminste 10 Antilliaanse jongeren, tussen de 10 en 18 jaar, begeleiden. Toelichting b. Deze cursus is bedoeld voor (diverse groepen) allochtone meiden en is gericht op het weerbaarder maken van deze groep. Zo komen onderwerpen als identiteit, waarden en normen, weerbaarheid & seksualiteit en loverboyproblematiek aan de orde. De cursus wordt door Donadaria uitgevoerd en heeft tot nu toe op twee scholen voor voortgezet onderwijs gedraaid. Deelneemsters waren met name van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse afkomst. Er is echter ook behoefte (in ieder geval bij Praktijkschool De Wegwijzer) om deze cursus ook aan Antilliaanse meiden aan te bieden. Uit de evaluatie van de Antilliaanse groep die in 2010 op de Wegwijzer gaat starten moet blijken of de aanpak zinvol is voor deze doelgroep. Doelstelling 2011 Uitvoering van een cursus ‘Meiden aan de slag’ voor 10‐12 Antilliaanse meisjes op een school voor voortgezet onderwijs.
10.
Toelichting c. Eind 2009 is in Nieuwland door het Antilliaans beraad Epah een brassband voor Antilliaanse jongeren gestart. De doelgroep bestaat uit ongeveer 25 jongeren. Epah wil op deze manier met de jongeren in contact komen en door deze activiteit het rondhangen op straat verminderen. Er zijn twee trainers die zorgdragen voor de muzikale begeleiding van de brassband. Daarnaast worden de jongeren begeleid door een vrijwilliger van Epah. Deze begeleider houdt individuele gesprekken met de jongeren die veelal multiproblematiek kennen. De brassband is gestart vanuit gelden vanuit het WAP Nieuwland en wordt voor 2 jaar gefinancierd (t/m eind 2011). Epah heeft in de loop van 2010 aangegeven dat de groep jongeren een professionele (muzikale) trainer nodig heeft die leiderschapskwaliteiten heeft. Dat betekent dat er een extra bijdrage nodig is omdat voor de inhuur van een professionele trainer alleen een onkostenvergoeding (die de trainers nu krijgen) ontoereikend is. Doelstelling 2011: De begeleiding moet de continuïteit van deelname aan de Brassband bewerkstelligen, zodat er na twee jaar een zelfstandige Brassband is die uit circa 25 jongeren bestaat.
Speerpunt 4: aandacht voor Antilliaanse jeugdigen en volwassenen met multiproblematiek a. b. c. d. e.
Nazorg veelplegers in relatie tot het Veiligheidshuis Aanpak problematische Antilliaanse jongeren in Nieuwland Afbouw Mi Kas Nobo (woonbegeleiding Antilliaanse jongeren) Inzet straatcoaches Voortzetting inloop Antilliaanse mannen Dreesplein en uitbreiding
Toelichting a. De gemeente Schiedam is sinds 1 januari 2007 bezig met nazorg aan jeugdige plegers en volwassen veelplegers. Kern van de gemeentelijke nazorg is dat nog voor het verlaten van detentie de benodigde gemeentelijke nazorgactiviteiten geregeld zijn. Dit kan variëren van het zorgen voor een dagbesteding (opleiding, werk, stage of vrijwilligerswerk), een uitkering, huisvesting een schuldsanering tot psychische hulpverlening en verslavingszorg. De gemeente verleent nazorg aan veelplegers met het doel om de Schiedammers te behoeden voor het leed en de overlast die criminelen veroorzaken, maar ook om de veelpleger een kans te bieden hun leven weer op de rails te krijgen en een positieve bijdrage aan de Schiedamse samenleving te leveren. We spreken in dit kader van correctieve nazorg. Correctieve nazorg is het bieden van zorg op leef‐ of probleemgebieden van ex‐gedetineerden en veelplegers met als doel om recidive te voorkomen en in algemene zin een positieve gedragsverandering te bewerkstelligen. Hierdoor kan de ex‐gedetineerde resocialiseren en hebben de inwoners van Schiedam minder overlast en leed door criminaliteit. Bij nazorg aan veelplegers is er sprake van complexe problematiek. Omdat er gewerkt wordt met een lastige doelgroep zal deze problematiek helaas niet in alle gevallen kunnen worden opgelost. Een belangrijke ontwikkeling, die kansen creëert, is de opening van het Veiligheidshuis Waterweg Noord in Schiedam. Dit veiligheidshuis is een plek waar meerdere disciplines en organisaties keten‐ en persoonsgericht samenwerken aan veiligheid, met name ook aan nazorg aan ex‐gedetineerden. De essentie van het Veiligheidshuis Waterweg Noord is het bewerkstelligen van een intensievere samenwerking tussen de drie gemeenten, de politie, het Openbaar Ministerie en de partners in de zorg.
11.
Voor wat betreft de begeleiding van nazorg aan veelplegers is het doel om te komen tot nazorg aan jeugdige ex‐gedetineerden middels ‘één gezin, één plan’. Hiervoor is tevens een goede afstemming nodig met het Centrum van Jeugd en Gezin (CJG). Omdat registratie van etniciteit niet plaatsvindt is niet exact aan te geven hoeveel Antilliaanse jonge veelplegers (18‐23 jaar) er in Schiedam zijn. Het gaat naar schatting om 3 Antilliaanse jonge veelplegers. Doelstelling 2010 en 2011: ‐ Gemeente Vlaardingen en Maassluis participeren in het casusoverleg veelplegers eind 2010 ‐ 75% van de veelplegers krijgt correctieve nazorg aangeboden. ‐ In 20% van de gevallen leidt dit tot resocialisatie zonder recidive ‐ Bij zorgmijdende notoire recidivisten volgt toeleiding naar justitiële trajecten (Inrichting Stelselmatige Daders ISD traject) Toelichting b. Tot voor kort was er overlast door een groep jonge Antilliaanse jongens in Nieuwland. Deze groep is de afgelopen maanden door middel van een integraal actieprogramma aangepakt. Voor vijf van de jongeren uit deze groep waar grote zorgen om zijn wordt een persoonsgebonden aanpak opgezet. Doelstelling 2010 en 2011: Individuele begeleiding van vijf overlastgevende Antilliaanse jongeren uit een groep in Nieuwland. Toelichting c. Mi Kas Nobo (MKN) biedt Antilliaanse jongeren tussen de 16‐25 jaar met meervoudige problematiek huisvesting en begeleiding, gericht op integratie in Nederland. Op jaarbasis worden 20 jongeren begeleid, waarvan 10 nieuwe jongeren. Er is een positieve uitstroom van 10 jongeren per jaar. In 2009 is er een evaluatie van het project MKN over de periode 2004‐2008 opgeleverd. Uit de evaluatie blijkt dat MKN de afgelopen jaren zijn vruchten heeft afgeworpen. In totaal zijn 55 jongeren begeleid waarvan 40 zijn uitgestroomd naar werk, scholing, etc. In de evaluatie staat een aantal succesfactoren opgenomen (belang van nazorg, bereikbaarheid van de woonbegeleiders), maar ook knelpunten (ondermeer beschikbaarheid van woningen). Ondanks de resultaten van het project wordt voorgesteld het project in 2011 af te bouwen. MKN kost op jaarbasis minimaal € 111.000 en kan dus niet uit de Antillianenmiddelen worden bekostigd omdat die € 97.5000 op jaarbasis bedragen. Gezien de kosten van het project is de afweging gemaakt om niet alleen te investeren in MKN maar in te zetten op diverse aanpakken. Hierdoor worden uiteindelijk meer Antillianen bereikt dan alleen via MKN. Toelichting d. Straatcoaches spreken jongeren die zich intimiderend gedragen aan en hebben als taak het overlastgevende gedrag te beëindigen. Daarnaast zoeken zij contact met de ouders en worden met de jongeren gedragsregels afgesproken. Kerntaak van de straatcoaches is het terugdringen van de overlast. Aansluitend bij de inzet van de straatcoaches voor de Marokkaans‐Nederlandse risicojongeren5 wordt geld vrijgemaakt voor extra uren om ook Antilliaanse overlastgevende jongeren te bereiken. Over de werkwijze, inzet en procedure van deze straatcoaches zijn afspraken gemaakt. Aansturing vindt plaats door de afdeling Veiligheid. 5
Zie Plan van aanpak inzet straatcoaches Marokkaans‐Nederlandse risicojongeren Schiedam 2010‐2012.
12.
Toelichting e. Groepen Antilliaanse mannen hielden zich op luidruchtige wijze, veelal onder invloed van alcohol, op in het winkelgebied aan de Mgr. Nolenslaan. Zij vielen het winkelend publiek lastig en zorgden voor een aantal geweldsdelicten en winkeldiefstallen. Naar aanleiding hiervan heeft een multidisciplinair team, samengesteld uit vertegenwoordigers van de politie, Woonplus, de betrokken ondernemers, de gemeentelijke organisatie en de winkelstraatmanager, in 2008 een actieprogramma opgesteld en is een aantal acties uitgevoerd, waaronder (op gezette tijden) inzet van extra politiecapaciteit en extra capaciteit vanuit de Licht Blauwe Brigade; het aanwijzen van de Mgr. Nolenslaan als gebied waar het niet is toegestaan om alcoholhoudende drank te nuttigen of bij zich te hebben en de herinrichting van de Mgr. Nolenslaan. Tot de aanpak van de overlastgevende Antilliaanse mannen behoort ook de inloop van de Antilliaanse mannen op het Dreesplein. In november 2008 is er een projectleider door de gemeente aangesteld voor de inloop. Doel van deze avonden is om de deelnemers uit de anonimiteit te halen en ze door te geleiden naar werk en/of hulpverlening. Ook wordt onder professionele begeleiding van een door de Antilliaanse gemeenschap gerespecteerde projectleider gesproken over de gedragingen van de groep en over de vraag wat in dit verband wel en niet acceptabel is. SWS Welzijn is verantwoordelijk voor het beheer en Epah levert een vrijwilliger die meedraait op de inloopavonden. Het project levert positieve resultaten. In oktober 2009 had 70% van de deelnemers zonder werk (11 van de 16) een baan gevonden, waren er 17 aangemeld bij MDNW (waarvan 8 inmiddels in een succesvol traject), en 4 in een traject bij het Bouman, GGD, etc. Vier mannen zijn gestart bij het buurtpreventieteam in Nieuwland. Wegens succes van deze inloop is voorzetting wenselijk. Daarbij wordt momenteel onderzocht of uitbreiding van uren van de projectleider en deelname van meer mannen aan de inloop mogelijk is. Zo wordt overwogen om een tweede avond op het Dreesplein te starten waarbij een aantal deelnemers van de huidige inloop een rol krijgen in de begeleiding van de groep. Financiering van het project is voor het eerste kwartaal 2010 gedekt door Woonplus en Veiligheid. Voor de rest van 2010 wordt de inloop betaald uit WAP gelden voor Nieuwland. Op die manier wordt dekking gerealiseerd voor de voorzetting van de inloop en de realisatie van een tweede inloopavond. Voor zowel voorzetting als uitbreiding wordt naar alle waarschijnlijkheid financiering vanuit WAP Nieuwland gerealiseerd. Doelstelling 2010 en 2011: Begeleiding van minimaal 40 mannen in twee groepen; alle mannen worden individueel begeleid; op jaarbasis wordt 25% aangemeld voor een (hulpverlenings)traject; doorlooptijd is maximaal 2 jaar.
Speerpunt 5: deskundigheidsbevordering instellingen Eén van de hoofddoelstellingen van het kabinet is dat in de toekomst bestaande reguliere instellingen Antilliaanse Nederlanders adequaat kunnen helpen. Dat betekent dat instellingen met een specifieke aanpak kunnen en moeten werken als daarmee goede resultaten worden geboekt bij bepaalde groepen. Instellingen moeten hiervoor goed zijn uitgerust om deze doelgroep te bereiken en te helpen (vinden en binden). Deskundigheidsbevordering is daarom van groot belang. Epah wil een rol spelen in de deskundigheidsbevordering in Schiedam. Stichting Orserre heeft hiertoe een plan uitgewerkt waarbij de leerbehoefte van Epah en de Schiedamse instellingen aan elkaar wordt verbonden. Schiedamse instellingen krijgen kennis en ervaring van Epah aangereikt ten 13.
aanzien van de Antilliaanse doelgroep. De instellingen bieden op hun beurt het Antilliaans Beraad meer over die zaken waar ze tegenaan lopen binnen de Nederlandse cultuur. Door de twee behoeften aan deskundigheidsbevordering te verbinden, ontstaat een duaal leerconcept; interculturalisatie en integratie vinden plaats binnen dezelfde training. Er ontstaat een samenwerking waarin betaalde en niet betaalde professionals kennis en ervaring delen en hiermee een praktisch kennisnetwerk Antillianen opbouwen. Het doel van dit scholingstraject is: ‐ het delen van interculturele kennis en ervaring (Antilliaanse‐ en Nederlandse cultuur); ‐ het delen van informatie over de geschiedenis van de Antillen en haar bevolking; ‐ het opbouwen van een kennisnetwerk Antillianen voor professionals in Schiedam. De trainer van Stichting Orserre bereidt de training nauwkeurig voor, begeleidt het groepsproces tijdens de training en assisteert waar nodig. De Epah beraadsleden krijgen een train‐the‐trainer aangeboden die toegespitst is op de deskundigheidsbevordering Antillianen 2010. In eerste instantie zal de werving van professionals plaatsvinden bij instellingen die op dit moment (of naar aanleiding van nieuwe projecten) meer te maken krijgen met Antillianen. Te denken valt aan: CJG, SWS Welzijn, Careyn (J&G en MiM), het Veiligheidshuis en (beleidsmedewerkers van) de gemeente Schiedam. Doelstelling 2011: scholing bestuursleden Antilliaans Beraad Epah (train de trainer) en scholing van 12 professionals van diverse Schiedamse instellingen.
Speerpunt 6: Samenwerking met Antilliaans beraad Epah en professionalisering beraad Een belangrijk onderdeel van de gemeentelijke plannen betreft de samenwerking met de Antilliaanse gemeenschap. Het advies van de Taskforce Antilliaanse Nederlanders om middelen beschikbaar te stellen voor professionalisering van de gemeentelijke beraden wordt overgenomen. Epah is sinds juni 2009 een Antilliaans beraad. Met het beraad is afgesproken dat twee maal per jaar overleg plaatsvindt met de gemeente op bestuurlijk niveau en zes maal op ambtelijk niveau. De gemeente vindt het van belang dat Epah de belangen van de achterban behartigt en een stem van de Antilliaanse doelgroep vormt. Daarbij heeft Epah een adviserende rol richting de gemeente. De rol van Epah als beraad zal verder worden uitgewerkt. De afgelopen jaren heeft de gemeente subsidie toegekend aan Epah voor hun activiteiten. Ook voor deskundigheidsbevordering is subsidie toegekend. Daarnaast maakt Epah de afgelopen jaren gebruik van ondersteuning door Stichting Orserre. Stichting Orserre krijgt hiervoor subsidie. Nu Epah zich in 2009 heeft omgevormd tot een beraad lijkt inzet op professionalisering nog meer dan voorheen noodzakelijk. Er wordt immers veel verwacht van Epah in haar nieuwe rol. Aan de ene kant is Stichting Orserre aangewezen als ondersteuner voor Epah. Daarnaast zal voor de deskundigheidsbevordering ook worden gekeken waar Epah gebruik kan maken van het aanbod van MAAPP, een vrijwilligersorganisatie bedoeld om de leden van de Antilliaanse gemeenschap in Nederland te activeren om als actieve medeburgers van Nederland volwaardig te participeren. Epah neemt in ieder geval deel aan de bijeenkomsten die MAAP viermaal per jaar organiseert voor haar achterban. In het kader van speerpunt vijf (deskundigheidsbevordering instellingen) zal Epah de komende tijd ook verder werken aan professionalisering. Doelstelling 2010 en 2011: deskundigheidsbevordering bestuursleden Antilliaans Beraad Epah. 14.
5. Indicatieve begroting 2010 en 2011 Het rijk stelt gedurende de periode 2010 tot en met 2013 via het gemeentefonds jaarlijks 4,5 miljoen beschikbaar aan de 22 Antillianengemeenten. In de periode 2014‐2017 wordt de rijksbijdrage afgebouwd. Voor de gemeente Schiedam zal voor de periode 2010 t/m 2013 jaarlijks een bedrag van (maximaal) € 97.500 beschikbaar komen. Bestuurlijk is afgesproken dat de gemeenten hetzelfde bedrag investeren waardoor jaarlijks € 9 miljoen beschikbaar zal zijn. Van de gemeente Schiedam wordt dus verwacht dat minimaal eenzelfde bedrag (€ 97.500) wordt geïnvesteerd in de problematiek. Over de inzet van middelen wordt in dit plan van aanpak een voorstel gedaan voor de jaren 2010 en 2011. Voor de jaren 2012 en 2013 zal in het vierde kwartaal 2011 een nieuw voorstel volgen en ter besluitvorming worden voorgelegd. In onderstaand schema staat een voorstel voor een verdeling van de middelen in de periode 2010 en 2011.
15.
Antillianenbeleid Schiedam ‐ Bestedingplan 2010‐2012
Totale kosten
Financiering
1. opvoedingsondersteuning en ondersteuning bij het opgroeien voor Antilliaanse ouders
€ 36.000
2. inburgering Antilliaanse Schiedammers 3. aandacht voor Antilliaanse jeugdigen met lichte problematiek a. Voortzetting Jongeren aan Zet
p.m.
Participatiebudget
Te financieren vanuit Te financieren vanuit Antillianengeld in 2010 Antillianengeld in 2011 € 10.120 (tienermoeders) € 40.000 Tanchi project € 10.000 tienermoeders ‐ ‐
€ 1.582,50 per traject. Prestatie‐eis is 10 Antilliaanse jongeren € 4.000 (1 groep)
Stedengeld (voor 96 trajecten in 2010). ‐
‐
‐
€ 4.000
€ 6.000
‐
‐
€ 6.000
€ 180.000 € 7.500
Veiligheid ‐
‐
‐ € 7.500
b.
Empowermentscursus ‘Meiden aan de slag’.
‐
c. Brassband Nieuwland 4. aandacht voor Antilliaanse jeugdigen en volwassenen met multiproblematiek a. Nazorg veelplegers in relatie tot het Veiligheidshuis b. Individuele aanpak overlastgevende jongeren in Nieuwland c. Voorzetting Mi Kas Nobo d. Straatcoach
€ 111.000 (in 2010)
€ 7.500
In 2010 € 111.000 ‐ (gemeentebegroting) € 11.000 ‐ € 11.000 (aansluiting bij inzet
‐ € 11.000 16.
e.
Voortzetting inloop Antilliaanse mannen Dreesplein en uitbreiding
5. Deskundigheidsbevordering 6. Professionalisering Antilliaans beraad Epah Totaal
t.b.v. Marokkaans‐ Nederlandse risicojongeren) € 75.000 op jaarbasis WAP Nieuwland (€ 45.000 voor voortzetting inloop; € 30.000 voor uitbreiding) € 14.000 € 25.000
€ 20.000 vanuit integratiebudget
‐
‐
‐
€ 14.000 € 5.000 € 97.500
‐ € 28.620
17.