Anti-pest-protocol
Basisschool de Biezenkamp. “voor grote en kleine maatjes”
Inhoudsopgave: Inleiding
3
Pesten of plagen
4
Hoe pesten kinderen?
5
Kenmerken
6
Verklaringen voor pesten
7
Hoe gaan wij te werk?
8
De 6-sporen aanpak
9
Onze schoolregels
11
Cyberpesten
12
Jaarkalender antipestprotocol
13
Literatuur
14
Tips voor boeken
15
Tips voor sites
16
Bijlage 1 Reader “dat deed ik niet”
17
Bijlage 2 kenmerkenlijst gepeste / pester
18
Bijlage 3 Gebruiksaanwijzing signaleringslijst voor de leerkracht
19
Bijlage 4 Signaleringslijst Vragenstrip pesten nieuw
20
Bijlage 5 Verwerking vragenstrip leerlingen leeg
22
Bijlage 6 Oudervragenlijst
24
Bijlage 7 Verwerking oudervragenlijst
27
Bijlage 8 Vragenlijst pesten tegen volwassenen
30
2
Inleiding: De Biezenkamp wil werken aan een pestvrije school. Daarvoor is onderzoek gedaan naar de verschillende methodes om pesten aan te pakken. Wij hebben in februari 2012 gekozen voor het pestprotocol uit de map Pravoo van Luc Koning (in orthotheek IB). Dit protocol maakt gebruik van de zogenaamde 6-sporenaanpak. Dit houdt in dat alle betrokkenen deel uit maken van de aanpak om pesten te stoppen op school. Uit diverse informatie is gebleken dat deze aanpak het meeste kans biedt op succes. Op bladzijde 9 wordt deze aanpak uitgelegd. In de Pravoo-pestaanpak gaat het om het opheffen van pesten door: -
Er vanuit te gaan dat pesten een probleem is voor het kind dat gepest wordt, het kind dat pest en de sfeer in de groep; Gericht het pesten op te sporen; Een gedragscode “Stop houd ermee op!” aan te leren; De cognitieve benadering toe te passen; Ouders serieus te nemen; Een jaarplan uit te voeren.
Wij werken aan het opheffen van pesten middels de hierboven genoemde 6-sporenaanpak. De betrokkenen zijn: 1. het gepeste kind 2. het kind dat pest 3. de meelopers 4. de bruggenbouwers 5. de school 6. de ouders (We hebben in het protocol gekozen voor de mannelijke vorm van Leerkracht. Waar hij staat bedoelen we natuurlijk ook zij)
In de bijlage van dit protocol is de Pravoo-update “dat deed ik niet” opgenomen. Deze update geeft informatie over de ‘sorry-cultuur’ en het verschijnsel dat kinderen en volwassenen zich niet meer vanzelfsprekend verantwoordelijk voelen voor eigen gedrag. De aanpak die daarin wordt voorgesteld is een ondersteuning van de 6-sporenaanpak.
3
Pesten of plagen? Definitie pesten: Pesten is het systematisch uitoefenen van psychische- en/of fysieke mishandeling door een kind of een groep kinderen, van een kind dat niet in staat is zichzelf te verdedigen. Definitie plagen: Je kan van plagen spreken wanneer kinderen min of meer aan elkaar gewaagd zijn, het vertoonde gedrag heeft een uitnodigend karakter om iets terug te geven vanuit een onschuldige sfeer. Het is vaak een prikkelend spelletje, dat door geen van de betrokkene als vervelend wordt ervaren. Pesten Plagen Langdurig, met regelmaat Af en toe Kwetsend Humoristisch Steeds hetzelfde ‘slachtoffer’ Steeds een ander ‘slachtoffer’ Het gaat steeds over hetzelfde Steeds over iets anders De strijd is ongelijk: de pestkop heeft Speelt zich af tussen gelijken altijd de bovenhand. Het is niet makkelijk om na het pesten De relaties worden na het plagen een evenwichtige relatie te vinden: het meteen hervat. herstel gaat moeizaam en traag. Het gepeste kind is geïsoleerd, voelt zich Het geplaagde kind blijft een volwaardig eenzaam en voelt dat het niet meer bij lid van de groep. de groep hoort. Er is ook sprake van een pedagogische waarde, doordat kinderen elkaar uitdagen, leren ze om te gaan met conflicten. Dit is een vaardigheid die later goed van pas komt bij conflicthantering.
4
Hoe pesten kinderen? * Met woorden: - Vernederen - Schelden - Dreigen - Belachelijk maken, uitlachen - Kinderen niet bij hun naam noemen maar altijd bij een andere naam - Gemene briefjes schrijven * Lichamelijk: - Trekken aan kleding - Schoppen en slaan - Krabben - Achterna lopen - In de val laten lopen * Non-verbaal: - Draaien met de ogen - Neerkijkende blik. * Door uitsluiting * Cyberpesten
5
Kenmerken Pravoo geeft een lijst met kenmerken die kan helpen het kind dat pest en het gepeste kind eerder te herkennen (zie map Pravoo Pesten blz. 564). Kinderen kunnen één of meerdere kenmerken laten zien. Kenmerken van de gepeste • • • •
Kenmerken van de pester • • • •
Fysiek zwakker dan gemiddeld Matig zelfvertrouwen/verlegen, hangende schouders, blik naar beneden gericht Kwetsbaar, gauw bang, van de kaart, gebrek aan weerbaarheid Teruggetrokken/ weinig opvallend
• • •
(vaak worden deze kinderen minder gepest van kinderen die zich juist wel manifesteren)
• • • • • • • •
• • • • • • • • •
• • •
Weinig assertief Reageert op uitlokken van anderen/ wordt boos, huilt Heeft ADHD Heeft PDD-NOS Heeft opvallende lichamelijke kenmerken Weinig vrienden, staat vaak alleen Heeft opvallend taalgebruik Kind gedraagt zich anders dan groepsgenoten (hoge/lage cijfers,
• • • • •
opvallende hobby, kan met gym niet goed meekomen)
•
Ouders hebben bijzonder beroep/positie in buurt/dorp Kind leert thuis andere waarden en normen Wordt thuis mishandeld, kan niet voor zichzelf opkomen Andere huidskleur Angstig Geremd Relatief jong Kind is/was weinig populair, wordt niet vaak gekozen Kind is juist erg geliefd (blijkt uit
• •
• • • •
(compensatie d.m.v. pesten)
• • •
sociogram)
• • • • • •
Fysiek sterker dan anderen Langer en groter dan anderen Relatief ouder dan anderen Maakt bewust pestplannen met anderen Is in sociogram vaak middenmoter Verbaal sterker dan anderen Sterke neiging anderen te veroordelen Weinig acceptatie van anderen Is/wordt zelf gepest Agressieve persoonlijkheidsstructuur Zwakke zelfbeheersing Positieve houding t.o.v. geweld Laat stiekem gedrag zien Heeft een antisociale basismentaliteit Kan zich onvoldoende inleven in anderen, egocentrisch Moet thuis (ook) erg voor zichzelf opkomen Ontvangt weinig liefde/aandacht in de thuissituatie Ondervindt thuis weinig grenzen en correctie (aanspreken op gedrag) Krijgt thuis fysieke straffen Juist wel geliefd bij de meeste kinderen Weinig zelfvertrouwen en angsten Ouderen zijn de baas over hem
Presenteert zich duidelijk Schoolprestaties verslechteren Kind heeft wonden/blauwe plekken Kind heeft gescheurde kleding Vaker afwezig Wil niet naar school of komt zo laat mogelijk
• • • • • • • •
6
Ouders zijn het kind niet meer de baas Thuis weinig regels en orde Extrovert, komt uit voor zijn mening Wil andere overheersen, domineren Wil controleren, greep houden op situatie (vanuit onzekerheid) Vraagt aandacht door machogedrag, wil middelpunt zijn, is jaloers Moeite met stress Manipuleert anderen Cognitief vaak middelmaat Hoge dunk van zichzelf Brutaal tegen leerkracht
De meelopers: - Zijn vaak bang om zelf het slachtoffer van pesten te worden - Pesten actief mee, maar beginnen niet met pesten - Ze kunnen ook het stoere gedrag interessant vinden en denken daardoor populair in de groep te worden - Voelen zich niet schuldig - Versterken het succes van de pestende kinderen door op een afstandje toe te kijken en te lachen om wat er gebeurt De bruggenbouwers: - Pesten niet, maar doen ook niets om het pesten te stoppen - Merken vaak niet dat er gepest wordt of willen het niet weten - Zijn zich vaak niet bewust van hun eigen vaardigheid om pesten te stoppen - Kunnen een belangrijke rol hebben om het pesten te stoppen
Verklaringen voor pesten: De basisoorzaak voor het pesten is een mentaliteitsprobleem. Kinderen die anderen pesten gaan uit van de denkfout: als je iemand niet aardig/niet leuk vindt, mag je hem/haar plagen. Het gaat bij het pesten om gebrek aan accepteren van elkaar, een gebrek aan respect voor elkaar en vaak een minachten van de ander. Pesten heeft met de ontwikkeling van waarden en normen te maken. Het pesten heeft ook te maken met specifieke problemen van het kind dat pest. Deze kinderen willen zich bijvoorbeeld graag bewijzen ten koste van anderen. Pesten heeft vaak niet zozeer met het gepeste kind te maken, maar wordt gedaan vanuit een bevestiging van de eigen zekerheid en macht. Pesten versterkt het gevoel van eigenwaarde van het kind dat pest. Een aantal heeft het pesten nodig om stoer te kunnen doen. Dit betekent dat iedereen de kans loopt om gepest te worden. Ben je van nature wat minder weerbaar dan heeft het pesten het grootste effect. Soms komt het pestgedrag voort uit jaloezie en irritatie over een kind dat bepaalde dingen goed kan of het materieel erg goed heeft thuis. Het pestgedrag kan ook voortkomen uit verdrietige gevoelens die al dan niet geplaatst kunnen worden (rouw, verlies, etc.) De mate waarin pesten voor kan komen in een groep kan ook te maken hebben met het pedagogische klimaat in de klas. Een goed pedagogisch klimaat draagt bij aan een gezellige sfeer in de klas. Een leerkracht die zorgt voor een ontspannen sfeer waarin ruimte is voor democratie en humor zorgt voor een goed pedagogisch klimaat.
7
Hoe gaan wij te werk? Stap 1: Start van het nieuwe schooljaar In de eerste week na de zomervakantie leest de leerkracht het Antipestprotocol en de Reader “dat deed ik niet” (bijlage 1). Ook wordt “Een goede start van het schooljaar maak je samen” (W-schijf-lerarenpedagogisch klimaat) gelezen. Hij bespreekt het verschijnsel pesten met de kinderen. De leerkracht vertelt wat hij er onder verstaat en laat de kinderen vertellen of ze wel eens gepest zijn of pesterijen hebben gezien. Het gaat hierbij om een open klassengesprek. De leerkracht kondigt de kinderen aan dat we werken aan een pestvrije school. In deze week krijgen de kinderen onderstaande gedragscode aangeleerd. De introductie: -
Er gebeurt iets. Bepalen of je er last van hebt.
De gedragscode “Stop houd ermee op!” bestaat uit: -
Zeggen: ik wil dat je hiermee stopt, want ik heb er last van (ik vind dat niet leuk) Stopt de ander niet, dan ga je naar de leerkracht om het te melden want zeggen dat je gepest wordt is geen klikken!
Het oefenen van de gedragscode: Na het introduceren moet de gedragscode geoefend worden. Over het algemeen kost het een tot twee maanden om de gedragscode tot een gewoonte te maken. Dat betekent dat je gedurende 4 tot 8 weken achter elkaar de concrete pestsituaties bespreekt. Je vraagt de kinderen een situatie in te brengen en aan de hand van de situatie bespreek je de gedragscode. In de eerste schoolweek wordt er een pestprotocol gemaakt in de klas, ondertekend door alle kinderen en de leerkracht(en). Bij kinderen in groep 1 en 2 is het van belang dat het gepeste kind aangeeft dat het pesten moet stoppen. Stopt het niet dan zegt het kind het tegen de leerkracht. (Kinderen van deze leeftijd noemen het pesten vaak plagen.) Stap 2: De vragenstrip pesten en het vervolggesprek De week vóór de herfstvakantie houdt de leerkracht een tweede inventarisatie. Bij de kinderen in groep 1, 2, 3 en 4 praat hij weer over het pesten.
8
In de groepen 5 t/m 8 vullen de kinderen de vragenstrip pesten in. (bijlage nr.4) De leerkracht verwerkt de gegevens in de signaleringslijst. (bijlage nr.5)
Stap 3: Het volhouden en ouderinformatie In de week voor de herfstvakantie gaat ook de oudervragenlijst mee naar huis. (bijlage nr. 6) Wanneer de informatie van ouders binnen is kan deze verwerkt worden. (bijlage nr.7) Nu is belangrijk om de aanpak vol te houden tot aan de kerstvakantie.
Stap 4: De draad weer oppakken. In januari is er weer een gesprek met de kinderen over hoe het met het pesten gaat en vullen de kinderen nogmaals de strip in wanneer de leerkracht bepaalt dat dit nodig is. De leerkracht verwerkt hier de gegevens van. Stap 5: Volhouden De leerkracht blijft de kinderen aan de gedragscode herinneren, maakt gebruik van de 6-sporen-aanpak en tips voor boeken en sites. (blz.15 en 16)
De 6-sporen-aanpak. 1. Het gepeste kind Wij gaan ervan uit dat er nooit legale redenen zijn om iemand te pesten. Ethisch en moreel zijn die redenen er niet. De leerkracht kan het gepeste kind extra helpen bij het toepassen van de gedragscode. Hij herinnert het kind daaraan en stimuleert het om zo te handelen. Hij spreekt zonder aarzelen het kind dat pest aan en neemt maatregelen tegen het pestgedrag. Het gepeste kind moet ervaren dat de leerkracht voor 100% achter het gepeste kind staat. Er wordt ook gekeken of deze kinderen eventueel speciale hulp nodig hebben. (bijvoorbeeld sova-training) 2. Het kind dat pest Als duidelijk is geworden aan de hand van de strip of er gepest wordt in de groep, komt er een gesprek met het kind dat pest en de leerkracht. Twee zaken staan hierin centraal: Wat het leed is dat hij veroorzaakt en dat de leerkracht het gedrag niet tolereert. De leerkracht legt uit dat wanneer het pesten niet stopt zijn ouders worden uitgenodigd om de volgende keer bij een gesprek aanwezig te zijn. Vanzelfsprekend is dit gesprek aangepast aan de leeftijd van het kind. De leerkracht en het kind spreken af dat het kind zijn verontschuldiging moet aanbieden aan het gepeste kind. 9
-
-
In de kleuterklas zal dit mondeling gebeuren onder begeleiding van de leerkracht. In de onderbouw kan het kind een tekening maken voor het gepeste kind. Deze tekening laat het kind eerst zien aan de leerkracht voordat het naar het gepeste kind gaat. In de bovenbouw schrijft het kind een brief met daarin zijn verontschuldigingen.
In het gesprek met de ouders is het belangrijk dat de leerkracht medewerking van de ouders vraagt. Zij spreken af dat er over drie weken weer een gesprek plaatsvindt en dat er dan verbetering te zien moet zijn met betrekking tot het pestgedrag. 3. De meelopers De leerkracht voert een gesprek met de meelopers. Hij legt uit dat hij pestgedrag heeft gesignaleerd. De leerkracht wijst de kinderen erop dat hij ook hen gaat aanspreken op hun meeloopgedrag. Als ze blijven meelopen, zal de leerkracht hen uiteindelijk op dezelfde manier benaderen als de kinderen die pesten. De leerkracht schakelt de meelopers in om de kinderen die pesten te laten stoppen. Zij mogen niet meer “meelopen” met het pestgedrag. Zij krijgen de opdracht om de komende tijd het gepeste kind te steunen door bijvoorbeeld het kind bij spel te betrekken, uit te nodigen etc. en het gedrag van het kind dat pest af te keuren. Ze moeten het pesten bij de leerkracht melden. 4. De bruggenbouwers De leerkracht kijkt hoe deze kinderen de situatie ervaren en wat zij aan het pestgedrag zouden kunnen doen. Bijvoorbeeld: - Het gepeste kind steunen, uitnodigen en in hun midden opnemen. - Als getuige optreden. - Het gedrag van het kind dat pest tijdens gesprekken duidelijk afkeuren. 5. De basisschool Wij zorgen voor een duidelijk beleid waarin wij kenbaar maken dat pesten gezien wordt als een serieuze bedreiging voor een ontspannen schooltijd en dat pesten ook een bedreiging is voor het welbevinden en de schoolvorderingen van kinderen. De leerkracht is de eerste persoon maar ook bij de vertrouwenspersonen op onze school kunnen kinderen hun problemen neerleggen, mochten zij daar behoefte aan hebben.
10
6. De ouders steunen Wij nemen de signalen van ouders serieus, zorgen voor een luisterend oor en maken concrete afspraken. Ouderadvisering: Wat kunnen ouders van een gepest kind doen? Voor ouders is het belangrijk dat zij hun kind in de gaten houden en signalen opvangen van veranderend gedrag. Kinderen die gepest worden, kunnen zichtbaar ongelukkig worden, huilerig, depressief, futloos en lichamelijke klachten gaan vertonen. Ze kunnen hun underdogpositie op school ook compenseren door thuis jongere broertjes of zusjes te gaan plagen/pesten. Ouders moeten alert zijn op signalen om er achter te komen wat er op school gebeurt. Het is belangrijk dat zij dit voorzichtig en met regelmaat doen. Zij kunnen aan de leerkracht vragen of er op school iets aan de hand is. Als kinderen aan hun ouders vertellen dat ze gepest worden, is het belangrijk dat zij het kind serieus te nemen en het pesten niet bagatelliseren. Als er sprake is van pesten, kunnen ouders onmiddellijk contact met de leerkracht opnemen. Ouders kunnen hun kind leren dat ze met sociale problemen altijd bij hen terecht kunnen.
Wat kunnen ouders van kinderen die pesten doen? Zoals hiervoor is uitgelegd worden ouders uitgenodigd voor een gesprek op school wanneer het pesten niet gestopt is. Het is belangrijk dat ouders de melding serieus nemen. Pas dan kan er iets aan gedaan worden. Zij kunnen hun kind te kennen geven dat zij het pestgedrag niet accepteren en dat zij van de school altijd te horen krijgen wanneer hij pestgedrag heeft vertoond. Ouders spreken hun kind erop aan wanneer zij een melding over pesten hebben gekregen van school. Het is erg belangrijk dat ouders hun kind de gevolgen van het pesten uitleggen zodat het kind zich leert inleven in andere kinderen.
Onze schoolregels 1. Doe niets bij een ander kind wat je zelf ook niet prettig zou vinden. 2. Blijf van een ander af als diegene dat niet wil. 3. Noem elkaar bij de voornaam en gebruik geen scheldwoorden. 4. Als je kwaad bent ga je niet slaan, schoppen, krabben (je komt niet aan de ander) Probeer eerst samen te praten. Ga anders naar de meester of juf.
11
5. Vertel aan de juf of meester als er iets gebeurt wat je gevaarlijk of niet prettig vindt. Dit is geen klikken. 6. Vertel de meester of de juf wanneer je zelf of iemand anders wordt gepest. 7. Blijft een kind doorgaan met pesten, vertel dit dan aan de meester of juf. Kinderen die pesten zitten zelf in de nesten. 8. Word je gepest, praat er dan thuis ook over, houd het niet geheim. 9. Uitlachen, roddelen, dingen afpakken en kinderen buitensluiten vinden we niet goed. Ook niet als het voor de grap gebeurt. 10. Vraag altijd aan een ander of je zijn spullen mag gebruiken. 11. Luister naar elkaar. 12. Wij respecteren ieders uiterlijk. 13. Nieuwe kinderen willen we goed ontvangen en opvangen. Zij zijn van harte welkom op onze school. 14. Opzettelijk iemand pijn doen, opwachten buiten school, achterna zitten om te pesten is beslist niet toegestaan. 15. Probeer ook zelf een ruzie met praten op te lossen. Na het uitpraten kunnen we ook weer vergeven en vergeten.
Cyberpesten: Wat is cyberpesten? Als er gepest wordt via internet (email, facebook, sms, etc.) noemen we dat cyberpesten. Het blijkt dat vooral veel meisjes worden gepest via het internet. Pesten via het internet is zo hardnekkig omdat veel kinderen die pesten het als een geintje beschouwen en zich niet realiseren hoe kwetsend en bedreigend dit kan zijn. Dit moeten kinderen weten. De mediacoach besteedt hieraan aandacht in de bovenbouwgroepen. De gevolgen van cyberpesten: - Angst - Bang zijn dat je overal gepakt kunt worden. - Nachtmerries - Sociaal isolement - Huilbuien - Bang om naar school te gaan - Algemeen angstig - Slaapstoornissen 12
-
Slecht zelfbeeld Verminderde schoolprestaties
Wat te doen? Bespreek met de kinderen wat fatsoenlijk is op het internet, zoals: - Niet schelden - Niet terugschelden - Geen virussen sturen - Niet laten schrikken - Niet tegen de zin van iemand foto’s rondsturen. - Niet roddelen Als leerkracht is het belangrijk om de klas te vertellen dat cyberpesten altijd gemeld moet worden. Uit onderzoek blijkt dat kinderen dat niet gauw zullen doen omdat ze bang zijn dat ze dan niet meer achter de computer mogen van ouders en leerkrachten. Dus moeten ouders en leerkrachten hier extra alert op zijn, het probleem serieus nemen met het doel dit pesten echt aan te pakken en op te lossen.
Jaarkalender Antipestprotocol De jaarkalender is een stappenplan dat de verschillende stappen per periode aangeeft die de leerkracht met zijn groep doorloopt.
Literatuur: Doubette, Schelstraete, G, I (2000). Pesten, wat is het en wat doen we eraan?. Mechelen: Bakermat. Verkregen op 8 december 2011, via http://www.socialecompetenties.nl/aps/pestweb/voor+ouders/Over+pesten /Boekenlijst/gewoon+en+toch.htm?wbc_purpose=Basicbestelformulier.htm Hermanns, j. (2006). Opvoeden en opgroeien, verkregen op 1 januari 2012 via, https://portal.fontys.nl/instituten/pedagogiek/DNBVTH/studiejaar%2020112012/Kinderen%20Eerst/Pedagogiek/tekst%20Hermanns.PDF Van der Meer, B. (2002). Kinderen en pesten. Utrecht: Uitgevers B.V.
13
Van der Meer, B. (2002). Pesten op school, lessuggesties voor leerkrachten. Assen: Van Gorcum.
14
Tips voor boeken: Onderbouw: Titel: Auteur: Inhoud:
Leeftijd:
Titel: Auteur: Inhoud: Leeftijd:
Titel: Auteur: Inhoud:
Leeftijd:
Elmer David McKee De olifant Elmer heeft alle kleuren van de regenboog. Dat vind hij niet leuk. Hij wil als andere olifanten zijn en wentelt zich in het sap van de olifantenstruik, waardoor hij grijs wordt. Vanaf 4 jaar.
Vuurtoren Vera Emma Damon Een kijk- en voelboek. Vera vindt haar rode haar maar niks, totdat ze er achter komt dat haar haar juist heel speciaal is. Vanaf 4 jaar.
Druppels vangen Theo Olthuis Gedichten over verschillende onderwerpen, zoals enge monsters, de ruzie met je moeder, het verdriet over een vriendje dat niet met je wil spelen. De gedichten zijn geschreven vanuit de belevingswereld van het kind. Vanaf 7 jaar.
Middenbouw: Titel: Auteur: Inhoud:
Leeftijd:
Titel: Auteur: Inhoud:
Leeftijd:
Spierballen in je hoofd Henk Hokke Omdat Bas zoveel leest, weet hij bijna alles. De stoere Bulle pest hem daar mee. Maar als ze verdwalen in de verboden grot, is Bulle opeens niet zo stoer meer. En Bas gebruikt de spierballen in zijn hoofd. Vanaf 8 jaar.
Kaatje Knal en de biefstukbende Carry Slee Olaf is verhuis en voelt zich niet op zijn gemak in de straat, waar een stel kinderen van de ‘ biefstukbende’ hem het leven zuur maken. Op de kermis ontmoet hij een spookje uit het spookhuis dat hem wel even zal leren hoe je met vervelende buurkinderen moet afrekenen. Vanaf 9 jaar
15
Titel: Auteur: Inhoud:
Leeftijd:
Pudding Tarzan Ole LundKirkegaard Iwan Olsen is een miezerig jongetje, de domste van de klas en de slechtste met gymnastiek. Iedereen vindt hem een slappe hap en noemt hem Pudding Tarzan. Maar... op een dag spuugt hij verder, leest hij beter, fietst hij harder en voetbalt hij slimmer dan alle andere jongens. Die dag lijkt hij de echte Tarzan wel vanaf 9 jaar.
Bovenbouw: Titel: Auteur: Inhoud:
Leeftijd:
Titel: Auteur: Inhoud: Leeftijd:
Titel: Auteur: Inhoud:
Leeftijd:
De rooie vuurtoren Hans Dorrestein Voor Anne, die door haar rode haar toch zou moeten weten dat het uiterlijk er niet toe doet, is het moeilijk om in zijn klas kinderen met een andere huidskleur te accepteren. Vanaf 10 jaar.
Het achtste groepie tegen het soepie Jacques Vriens Twee meisjes uit groep acht doen er van alles aan om de leerlingen uit groep zeven te treiteren … Vanaf 10 jaar
Drie is teveel Rita Törnqvist-Verschuur Of ze wil of niet, Anne moet wel meedoen met alle gekke streken die haar vriendinnetjes verzinnen. Maar eigenlijk vindt ze het flauw om Martin, die stil maar ook best aardig is zo te treiteren. Vanaf 10 jaar.
In de coördinatorenruimte staat een bak met boeken voor verschillende leeftijd over het thema pesten. Deze wordt in de loop van de tijd aangevuld. De boeken zijn te leen om in de groepen te gebruiken.
Tips voor sites: www.pestweb.nl www.jeugdenmedia.nl www.besafeonline.org www.kinderconsument.nl www.stopdigitaalpesten.nl
16
Bijlagen Bijlage 1 Reader “dat deed ik niet”
Iedere leerkracht heeft een kopie van deze reader gekregen. Het origineel is te vinden in de Pravoo map in de orthoteek (IBruimte).
17
Bijlage 2 Kenmerkenlijst Kenmerken van de gepeste • • • •
Kenmerken van de pester • • • •
Fysiek zwakker dan gemiddeld Matig zelfvertrouwen/verlegen, hangende schouders, blik naar beneden gericht Kwetsbaar, gauw bang, van de kaart, gebrek aan weerbaarheid Teruggetrokken/ weinig opvallend
• • •
(vaak worden deze kinderen minder gepest van kinderen die zich juist wel manifesteren)
• • • • • • • •
• • • • • • • • •
• • •
Weinig assertief Reageert op uitlokken van anderen/ wordt boos, huilt Heeft ADHD Heeft PDD-NOS Heeft opvallende lichamelijke kenmerken Weinig vrienden, staat vaak alleen Heeft opvallend taalgebruik Kind gedraagt zich anders dan groepsgenoten (hoge/lage cijfers,
• • • • •
opvallende hobby, kan met gym niet goed meekomen)
•
Ouders hebben bijzonder beroep/positie in buurt/dorp Kind leert thuis andere waarden en normen Wordt thuis mishandeld, kan niet voor zichzelf opkomen Andere huidskleur Angstig Geremd Relatief jong Kind is/was weinig populair, wordt niet vaak gekozen Kind is juist erg geliefd (blijkt uit
• •
• • • •
(compensatie d.m.v. pesten)
• • •
sociogram)
• • • • • •
Fysiek sterker dan anderen Langer en groter dan anderen Relatief ouder dan anderen Maakt bewust pestplannen met anderen Is in sociogram vaak middenmoter Verbaal sterker dan anderen Sterke neiging anderen te veroordelen Weinig acceptatie van anderen Is/wordt zelf gepest Agressieve persoonlijkheidsstructuur Zwakke zelfbeheersing Positieve houding t.o.v. geweld Laat stiekem gedrag zien Heeft een antisociale basismentaliteit Kan zich onvoldoende inleven in anderen, egocentrisch Moet thuis (ook) erg voor zichzelf opkomen Ontvangt weinig liefde/aandacht in de thuissituatie Ondervindt thuis weinig grenzen en correctie (aanspreken op gedrag) Krijgt thuis fysieke straffen Juist wel geliefd bij de meeste kinderen Weinig zelfvertrouwen en angsten Ouderen zijn de baas over hem
Presenteert zich duidelijk Schoolprestaties verslechteren Kind heeft wonden/blauwe plekken Kind heeft gescheurde kleding Vaker afwezig Wil niet naar school of komt zo laat mogelijk
• • • • • • • •
18
Ouders zijn het kind niet meer de baas Thuis weinig regels en orde Extrovert, komt uit voor zijn mening Wil andere overheersen, domineren Wil controleren, greep houden op situatie (vanuit onzekerheid) Vraagt aandacht door machogedrag, wil middelpunt zijn, is jaloers Moeite met stress Manipuleert anderen Cognitief vaak middelmaat Hoge dunk van zichzelf Brutaal tegen leerkracht
Bijlage 3
Gebruiksaanwijzing signaleringslijst voor de leerkracht.
Vragenstrip pesten -
Een goede inleiding op de strip is erg belangrijk. Je vertelt de kinderen even kort wat over het formulier. Per strip vertel je wat de bedoeling is. Het is belangrijk dat de kinderen precies weten wat ze moeten doen als ze het formulier gaan invullen.
-
Benadruk dat het fijn zou zijn als iedereen het formulier zo eerlijk mogelijk zou invullen.
-
Een ander belangrijk punt is dat je duidelijk aangeeft dat het formulier gaat over wat er in de klas gebeurt. Je kunt als leerkracht een extra vel papier geven waar de kinderen op kunnen invullen of er ook kinderen van andere klassen bij betrokken
-
Als iedereen het formulier heeft ingevuld, kun je de turflijst gebruiken voor de verwerking.
-
Ga niet blind uit van wat je op het formulier leest. Aan de hand van het formulier kun je er op letten of kinderen pesten. Je hebt dan duidelijke aandachtspunten waar je gericht naar kunt kijken.
19
Bijlage 4
Vragenstrip pesten
Vragenstrip pesten
nieuw naam: ……………………………………….
In deze vragenstrip gaat het over pesten. Dat is een vorm van plagen die eigenlijk niet meer leuk is. Wil je de vragen eerlijk beantwoorden? Niemand komt iets te weten van wat jij vindt
1. Wat vind jij van pesten? Waar ben jij het mee eens, zet één kruisje: O Dat mag eigenlijk niet. O Een beetje pesten moet kunnen. O Sommige kinderen moet je wel pesten, want die zijn zo stom.
2. Welke kinderen worden er bij jou in de klas gepest?
3. Weet je ook hoe kinderen zich voelen die gepest worden?
De namen van kinderen die in mijn klas en/of op internet gepest worden zijn: (Geef ook aan waarom ze worden gepest.) ………………………………………………………………………………… ……… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………… Zet een kruisje in het vakje waar de zin staat waar jij het mee eens bent. Je mag maar één kruisje zetten. O Dat weet ik niet. O Die kinderen trekken zich er weinig van aan. O Ze vinden het niet zo erg. O Ze vinden het heel vervelend en naar.
20
4. Noem de namen van de kinderen die pesten, dat zijn: ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………….
5. Word jij wel eens gepest? Ja/nee Omcirkel wat waar is.
7. Wat kan de school doen tegen het pesten?
6. Wat zou jij doen als je gepest wordt? O Naar de juf / meester gaan. O Tegen een vriend of vriendin zeggen. O Tegen mijn ouders zeggen. O niets.
Dit kan de school tegen pesten doen: ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………
8. Wat wil je nog meer schrijven over het pesten? Dit wil ik nog kwijt over pesten: ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………
21
Bijlage 5
Verwerking vragenstrip leerlingen nieuw.(leeg) Strip 1 Wat vind je van pesten: Mag niet Beetje moet kunnen Ze vragen erom, ze zijn zo stom
Strip 2 Wie worden er gepest? Gepeste
Pester
Wie zegt het
Strip 3 Hoe voelen kinderen zich die gepest worden? Weet ik niet Ze trekken zich er niets van aan Niet zo erg Vervelend/Naar
Strip 4 Wie pesten er?
Strip 5 Word je wel eens gepest? ja nee
22
Strip 6 Wat doe je als jij gepest wordt? Naar de leerkracht gaan Naar een vriend/vriendin Naar ouders Niets
Strip 7 Wat kan de school tegen pesten doen? Opschrijven belangrijke tips
Strip 8 Wat wil je nog kwijt? Opschrijven wat belangrijk is voor jou als leerkracht en voor de klas.
Deze signaleringslijst leerlingen vind je op de W-schijf-Leraren-Pesten-Leerlingen
23
Betreft: Oudervragenlijst m.b.t. pesten op school datum: Beste ouders / verzorgers van …………………………………….., Een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen werken en spelen op school is dat kinderen zich veilig voelen. Op de Biezenkamp maken wij ons sterk om samen met ouders te werken aan een pestvrije school. Er zijn verschillen tussen pesten en plagen. We zetten ze hieronder voor u op een rijtje: Pesten Langdurig, met regelmaat Kwetsen Steeds hetzelfde “slachtoffer” Het gaat steeds over hetzelfde De strijd is ongelijk: de pestkop heeft altijd bovenhand Het is niet makkelijk om na het pesten een evenwichtige relatie te vinden: het herstel gaat moeizaam en traag. Het gepeste kind is geïsoleerd, voelt dat het niet meer bij de groep hoort.
Plagen Af en toe Humoristisch Steeds een ander slachtoffer Steeds over iets anders Speelt zich af tussen gelijken De relatie wordt na het plagen meteen weer hervat Het geplaagde kind blijft een volwaardig lid van de groep
Wij vragen u bijgevoegde vragenlijst in te vullen over de veilige school. U kunt erop vertrouwen dat wij zorgvuldig om zullen gaan met uw informatie en de informatie van en over uw kind.
Wilt u bijgevoegde lijst afgeven aan de leerkracht van uw kind? Namens het team van de Biezenkamp, Hartelijk dank voor uw medewerking
24
Bijlage 6
Oudervragenlijst betreffende “pesten op school” Vraag 1: Kan uw kind veilig naar school of wordt hij/zij onderweg gepest? 0 Mijn kind wordt nooit gepest 0 Mijn kind wordt 1 x per week gepest 0 Mijn kind wordt meerdere keren per week gepest 0 Mijn kind wordt iedere dag gepest
Vraag 2: Hoort u van uw kind ook namen van kinderen die hem/haar onderweg pesten? Namen: …………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………
Vraag 3: Wordt uw kind op school gepest? 0 nee
0 tijdens de lessen
0 ja, voor schooltijd
0 in de pauze / bij het buitenspelen
0 aan het begin van de lessen 0 naar / tijdens gymnastiek 0 anders: ………………………………………………………….
25
Vraag 4: Vertelt uw kind dat het overdag op school gepest wordt?
Ja / nee
Vraag 5: Door welke kinderen / welke kind wordt uw kind op school gepest? ……………………………………………………………………………………………………………………………………………
Vraag 6: Wat verwacht u van de school m.b.t. het pestbeleid? …………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………
Vraag 7: Wat kunt u zelf doen / wat doet u zelf? …………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………
Vraag 8: Heeft u verder nog opmerkingen of dingen die u kwijt wilt over pesten / plagen enz.?
…………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………….
Ingevuld door : ………………………………………
26
ouder(s) van :………………………………….
Bijlage 7 Verwerking oudervragenlijst
Oudervragenlijst betreffende “pesten op school” Groep: ... Leerkracht(en): …………….. Datum: ………………… Vraag 1: Kan uw kind veilig naar school of wordt hij/zij onderweg gepest? Mijn kind wordt nooit gepest: Mijn kind wordt 1 x per week gepest: Mijn kind wordt meerdere keren per week gepest: Mijn kind wordt iedere dag gepest:
Vraag 2: Hoort u van uw kind ook namen van kinderen die hem/haar onderweg pesten? Namen:
Vraag 3: Wordt uw kind op school gepest? ja, voor schooltijd: aan het begin van de lessen: anders:
27
tijdens de lessen: in de pauze / bij het buitenspelen: naar / tijdens gymnastiek:
Vraag 4: Vertelt uw kind dat het overdag op school gepest wordt? ja
Ja / nee
nee
Vraag 5: Door welke kinderen / welke kind wordt uw kind op school gepest? gepeste
pester
Vraag 6: Wat verwacht u van de school m.b.t. het pestbeleid? ouder
Verwachting(en)
Vraag 7: Wat kunt u zelf doen / wat doet u zelf? ouder
actie
28
Vraag 8: Heeft u verder nog opmerkingen of dingen die u kwijt wilt over pesten / plagen enz.? ouder
opmerkingen
Deze verwerking oudervragenlijst vind je op de W-schijf-Leraren-Pesten-Ouders
29
Bijlage 8 vragenstrip pesten tegen volwassenen
Vragenstrip pesten
naam: ……………………………………….
In deze vragenstrip gaat het over pesten. Dat is een vorm van plagen die eigenlijk niet meer leuk is. Wil je de vragen eerlijk beantwoorden? Niemand komt iets te weten van wat jij vindt.
1. Wat vind jij van pesten? Waar ben jij het mee eens, zet één kruisje: O Dat mag eigenlijk niet. O Een beetje pesten moet kunnen. O Sommige leerkrachten of andere volwassenen moet je wel pesten, want die doen zo stom.
2. Welke leerkrachten worden er door kinderen uit jouw klas gepest?
3. Weet je ook hoe leerkrachten zich voelen die gepest worden?
De namen van leerkrachten die door kinderen uit mijn klas gepest worden zijn: (Geef ook aan waarom ze worden gepest.) ………………………………………………………………………………… ……… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ……………… Zet een kruisje in het vakje waar de zin staat waar jij het mee eens bent. Je mag maar één kruisje zetten. O Dat weet ik niet. O Die leerkrachten trekken zich er weinig van aan. O Ze vinden het niet zo erg. O Ze vinden het heel vervelend en naar.
30
4. Noem de namen van de kinderen die pesten, dat zijn: ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………….
5. Wat kan de school doen tegen het pesten?
Dit kan de school tegen pesten doen: ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………… ………………………………………
8. Wat wil je nog meer schrijven over het pesten? Dit wil ik nog kwijt over pesten: ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………
31