ANS
BEDWELMT Algemeen Nijmeegs Studentenblad / maart 2015
Vooraf Tekst: Redactie P. 2
commentaar Als je aan bedwelmen denkt, komt er misschien een beeld in je op. Bij ons is dat lege blikken bier en een volle maag. Dat glas rode wijn. Die joint. Moeilijk uit je woorden komen, de verbinding tussen tong en brein is weggevallen. Net éven een seconde te laat die boom zien. Alles even een seconde te laat zien. Het gevoel hebben dat de wereld op volle snelheid draait, terwijl jij je in slowmotion in een hoek van de bar staat af te vragen waar iedereen gebleven is. Je hersenen worden echter constant bedwelmd, begoocheld. Bijna alles wat we horen en zien wordt verpakt in een mooi laagje waar veel feiten zijn weggelaten, soms met een strik van leugens. De altijd vrolijke Facebook-statussen, de reclame op tv of de media die een eenzijdig beeld scheppen en zo winnaars en verliezers creëren. Politici en hun spindoctors zijn nog het beste in het bedwelmen. Handig verzwijgen zij het één, en duwen de andere positieve punten vol in de schijnwerpers. We zochten deze maand een inkijkje in deze wereld van verdraaiingen, het spinnen. Als je dan toch bedwelmd wordt, doe het lekker op je eigen voorwaarden. Met een ijskoud glas bier en met elke slok de beneveling toe laten nemen. Zelf gebrouwen bier natuurlijk. We hebben het brouwen-voor-dummies-stappenplan al voor je klaarliggen.
deze ANS
09 Verdraaid goed Met de Provinciale Statenverkiezingen in het vooruitzicht, proberen politici de aandacht van de kiezer te grijpen met schreeuwerige slogans en veel media-aandacht. Voor dit laatste wordt de zogeheten spindoctor ingezet. Hoe eerlijk is het verhaal dat wij horen? 13 Nijmeegse toewijding Roy Santiago presenteert deze maand zijn nieuwe album Devotion in het Nijmeegse Merleyn. Toewijding is een toepasselijke titel. Santiago begon voor zijn nieuwe plaat een crowdfundingactie, werkte samen met leden van De Staat en sloot zich op in een hutje op de Veluwe. 18 Wil je met me brouwen? Thuisbrouwen is hip. ANS bezocht fanatieke beginnelingen en ervaren brouwers en sprak over het proces. ‘Als je thuis begint met een vat naast je bed, is je bier als een pasgeboren baby.’ 22 ‘Mijn werk wekt soms agressie op’ Maartje Wortel won onlangs een literatuurprijs voor haar nieuwste roman IJstijd. Wortel vertelt ANS over haar stijl van schrijven die soms frustraties bij de lezer oproept, haar kijk op de nieuwe generatie schrijvers en de kritiek die zij vaak ontvangen.
Succes, 04 05 07 16 21 25 26 28 30 31 32
De hoofdredactie
09
13
18
Blind betalen Binnenstebuiten Het Laatste Oordeel Middenpagina De Graadmeter Gonzo Enerzijds Anderzijds Stamgasten Colofon Crypto Gevonden Voorwerp
21
Tekst: Redactie/ Illustratie: RensWijnhoven van Vliet ANS-Online.nl Tekst: Redactie/ Illustratie: Sascha ANS-Online.nl P. 03 P. 3
niet Varken De Graadmeter van vorige maand die de beste seksplekken op de RU uitlichtte, leidde online tot een stroom van bizarre reacties. Filosofische filmpjes en vunzige gedachten – ‘mooi mokkeltje bevuild in het campusbos’ – passeerden de revue. Deze gefrustreerde reactie spande de kroon: ‘Ik vraag me af waar je na een kwartier nog mee bezig bent, we zijn toch geen varkens dat we een half uur over klaarkomen moeten doen?’ Een ‘echte vent’ kan volgens de schrijver van dit commentaar een vrouw binnen een kwartier volledig verwennen, ‘zo niet dan verdient die frigide miep het ook niet’, aldus onze vrouwvriendelijke vriend.
ans In de kortste maand van het jaar zette de ANS-redactie haar beste beentje voor om de Nijmeegse studenten online op de hoogte te houden van het nieuws. Wat gebeurde er zoal? Terwijl het zuiden van Nederland in de ban van carnaval was, bezette een groep Amsterdamse studenten het Bungehuis, waar de Faculteit der Geesteswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam huist. Ook ontving student Pepijn Eymaal, na een rechtszaak tegen de RU, zijn bestuursbeurzen en werd vorige maand bekend dat Abellio vanaf december 2016 over de Maaslijn zal denderen. Mocht je graag summa cum laude je papiertje willen halen, dan kan dat ook na dit collegejaar nog. De Universitaire Studentenraad wist na een overleg met het College van Bestuur dit judicium te behouden. Wat gebeurde er nog meer en wat gaat maart ons brengen? De baas van illusie ANS interviewde illusionist en arts Victor Mids over zijn programma Mindf*ck, waarin wetenschap en illusie worden gecombineerd als unique selling point. Erg gecharmeerd van zijn voorgangers, Hans Klok en Hans Kazan, is de goochelaar in de nieuwe stijl niet: glittergordijntjes en doorgezaagde assistentes laat de 27-jarige achterwege. De illusionist heeft altijd een kaartspel op zak, zelfs tijdens het interview vertoont Mids zijn kaarttrucs. Tot vandaag de dag blijft het een raadsel hoe de goochelaar de twee kaarten uit de handen van een redacteur in het kaartdoosje wist te toveren.
Boodschap Iemand van het College van Bestuur spreken voor het openingsartikel van deze maand? Woordvoerder Martijn Gerritsen vond het niet nodig om ons door te verbinden met een van de hoge piefen aan de universiteit. Zelfs niet als het hier om een kwestie met landelijke media-aandacht gaat. Nee, hij beantwoordt de vragen over de collegegeldtarieven zelf wel. Misschien ook maar beter, aangezien we uit de studentencultuurtest in de februari-ANS kunnen opmaken dat rector magnificus Engelen niet weet hoeveel een student voor een jaar college betaalt.
Studentenbelangen In maart mag er weer worden gestemd: de leden van de Provinciale Staten moeten weer worden gekozen. ANS zet de studentenpunten voor je op een rijtje om je keuze misschien net iets makkelijker te maken. Raggen met de Ragweek Ook dit jaar organiseert het vijfkoppig damesbestuur van de Ragweek een enorme crowdfunding voor het goede doel. Tussen 4 en 11 maart kunnen studenten rekenen op flink wat activiteiten in de stad om geld op te halen voor Stichting Ambulance Wens en Stichting Kalinga. ANS neemt een kijkje bij de tofste acties. Op de hoogte blijven van al het studentennieuws? Check dan www.ans-online.nl, volg ons op Twitter (twitter.com/ANS_Online) of like de ANS-pagina op Facebook (facebook.com/ANSnijmegen).
Transparantie instellingscollegegeld Tekst: Marit Willemsen/ Illustratie: Sanne Reckman P. 4
Blind Betalen
De ambitieuze student die na een afgeronde studie nog een bachelor of master wil doen, betaalt zich vaak scheel. Waar deze enorme bedragen instellingscollegegeld aan worden uitgegeven, houden de universiteiten voor zich. Hebben studenten niet het recht om te weten waarvoor ze betalen? 7.000 euro voor een collegejaar Rechten of 17.000 euro voor een jaartje Geneeskunde: wie na zijn afgeronde studie besluit een tweede bachelor of master te beginnen, moet diep in de buidel tasten. Sinds 2010 is de bijdrage van de overheid voor een tweede studie weggevallen. Universiteiten mogen hierdoor zelf bepalen wat ze vragen voor een collegejaar, dit bedrag noemt men instellingscollegegeld. Hoewel je voor een tweede bachelor gemiddeld 7.500 en een master 11.500 euro mag neerleggen, word je compleet in het duister gelaten over de berekening en opbouw van deze bedragen. Waar komt het geld aan ten goede en hoe weet je zeker dat je niet veel te veel betaalt? Begin januari stelde Tweede Kamerlid Mohammed Mohandis hierover kamervragen aan Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Zij stelde een landelijk onderzoek in naar de openheid van universiteiten aangaande het instellingscollegegeld. Deze maand wordt duidelijk of Bussemaker naar aanleiding van het onderzoek meer transparantie zal afdwingen. Dit moet echt gebeuren, hoge prijzen verdienen een onderbouwing. Verschil moet er niet zijn Op de websites van Nederlandse universiteiten vind je tabelletjes met tarieven en chique collegegeldmeters, maar een uitleg over de instellingsbedragen ontbreekt. ‘Wanneer studenten om uitleg vragen, krijgen ze geen antwoord’, vertelt Mohandis. Studenten snappen volgens hem heus wel dat er meer betaald moet worden voor een tweede studie. ‘De extreme verschillen tussen universiteiten zijn echter onbegrijpelijk en onduidelijk.’ De voorbeelden liegen er niet om: een tweede studie Rechten hier aan de Radboud Universiteit (RU), kost je bijna 7.000 euro per jaar, aan de Universiteit van Amsterdam mag je 9.000 euro afrekenen. Ook de verschillen in de duurdere disciplines zijn opmerkelijk. Zo rekent de Universiteit Utrecht voor een bachelorjaar Geneeskunde 11.000 euro, de RU vraagt 17.300 euro
en de Universiteit van Maastricht een verbijsterende 32.000 euro. Verplichting en zekerheid ‘Onderbouwing van het instellingscollegegeld is niet alleen belangrijk, het is een wettelijke plicht’, zegt Cees Zweistra, voorzitter van de Stichting Collectieve Actie Universiteiten (SCAU). De SCAU vraagt al sinds de invoering van het instellingscollegegeld om meer transparantie over de hoge bedragen en is nog steeds verwikkeld in een rechtszaak hierover met acht Nederlandse universiteiten. Uitleggen waarom bepaalde prijzen worden gehanteerd, geeft de student een verzekering tegen misbruik. Mohandis: Zijn de hoge bedragen niet gewoon een manier om aan de student te verdienen? Een universiteit zou eens naar andere instellingen moeten kijken en vervolgens beargumenteren waarom zij meer of minder vraagt. Zijn er bijvoorbeeld meer contacturen of gespecialiseerde hoogleraren?’ Kop in het zand Hoewel de RU niet de hoogste bedragen hanteert en je als RU-student voor een aansluitende studie het normale collegegeld betaalt, heeft ook onze universiteit lak aan de tarieven ‘van de overkant.’ Dit wordt pijnlijk duidelijk wanneer ANS de RU vraagt naar haar mening over de kwestie. ‘Wat andere universiteiten doen is aan hen’, meent RU-woordvoerder Martijn Gerritsen. Volgens hem is de opbouw van het instellingscollegegeld wel duidelijk genoeg. ‘Het instellingscollegegeld voor de RU is een aantal jaar geleden vastgesteld op basis van het wettelijk collegegeld, aangevuld met de overheidsbijdrage die we eigenlijk zouden ontvangen.’ ‘Zeggen dat je vroeger een bedrag kreeg en dit nu doorberekent, is echt niet voldoende’, vindt Zweistra. De Rijksbijdrage is gekoppeld aan de graad, de gehele duur van de bachelor of master, en niet aan één jaar zoals bij het Instellingscollegegeld.’ Bovendien heeft het SCAU in 2011 laten berekenen hoe hoog de gemiddelde bijdrage per student aan de RU zou zijn,
Column Manu Compen P. 5
Binnenstebuiten Het leven van een bèta gaat niet altijd over rozen. Natuurkundestudent Manu trekt over het hobbelige pad van het Huygensgebouw naar de rest van de wereld. Hieronder zijn verslag. Door het zeurende, repetitieve geluid van mijn trillende telefoon, open ik slaperig mijn ogen. Het is zaterdagochtend, 8 uur. Mijn wekker had ik uitgezet; tot onbepaalde tijd uitslapen stond op de planning. Enigszins gealarmeerd, maar nog niet wakker genoeg om snel te bewegen, stommel ik uit bed. Een telefoontje op dit tijdstip kan van alles betekenen. Net voordat ik mijn mobiel weet te grijpen, stopt het trillen abrupt en zie ik op het scherm iets wat mijn hart doet overslaan. 19 gemiste oproepen van Pap.
namelijk 4.328 euro. Dit is de studentgebonden bijdrage in de onderwijskosten, exclusief wettelijke collegegeld. Tel hier volgens de logica van de RU het collegegeld bij op en je komt hoogstens op 6200 euro uit. Aangezien de rijksbijdrage niet ineens is verdubbeld, lijken tarieven als 17.000 euro erg absurd. ‘Ik heb de cijfers niet paraat’, aldus Gerritsen wanneer hij deze berekening hoort. Hij verwijst naar het jaarverslag van de RU, waarin niet wordt gerept over instellingscollegegeld. De woordvoerder sluit af met een laffe belofte. ‘De suggestie om over deze tarieven een algemene vermelding op de website te plaatsen, zullen we in overweging nemen.’ Kwestie van kunnen? Willen de RU en andere onderwijsinstellingen gewoonweg geen duidelijkheid bieden, of weten zij echt niet hoe ze bijvoorbeeld de kosten voor een studie per student moeten berekenen? Volgens Zweistra zou het tweede mogelijk kunnen zijn, maar het boekhoudsysteem is in dat geval zwaar verouderd. ‘In bijvoorbeeld België en Australië zijn de kosten per student wel heel nauwkeurig in kaart gebracht’, stelt hij. Een andere reden voor de slechte transparantie is wat minder onschuldig. Zweistra: ‘Een zorgwekkend klein deel van de rijksbijdrage wordt daadwerkelijk aan onderwijs besteed, daar willen universiteiten mogelijk geen aandacht op vestigen.’ De ontbrekende of vage uitleg op universiteitswebsites is hoe dan ook niet voldoende om de hoge bedragen te verantwoorden. De student weet niet of hij gebruikt wordt als ‘melkkoe’, terwijl de universiteiten blijven zwijgen. Het is te hopen dat Bussemaker deze maand met harde maatregelen over de boeg komt, of dat universiteiten zo fatsoenlijk zijn zelf het zwijgen te doorbreken. ANS
Met ingehouden adem bel ik terug, terwijl doemscenario’s door mijn hoofd schieten. Pap neemt op: ‘Manu, kun je om 11 uur hier zijn? …’ Drie uur later zit ik alleen aan de keukentafel van mijn ouderlijk huis. Voor het keukenraam pikt een bonte specht gretig aan een vetbol, totdat het gekras van een tweetal eksters hem richting een achterliggend weiland doet opvliegen. Een paar jaar geleden zat ik nog dagelijks met mijn ouders aan deze tafel. Voor de specht ging toen een verrekijker rond, de ekster kreeg een slof of op z’n minst wat geschreeuw en raamgebons op zijn dak. Nu is het geruis van de stijgende lucht door de kachelpijp het enige dat de totale stilte verstoort. Het voelt ongemakkelijk om hier zonder hen te zijn. Mijn ouders zijn hier niet weg te denken. Terwijl ik rond het huis loop, sijpelen herinneringen van het gezinsleven dat ik allang vergeten dacht te zijn, weer door mijn hoofd. Het servies waar ik op zondagen de tafel mee dekte, het voer dat ik de kippen vergat te geven en de router die ik zo vaak opnieuw had opgestart. Alsof het allemaal gisteren was, in één dag voorbij geschoten. ‘… Je moeder en ik moeten allebei weg voor werk om 11 uur, net als de nieuwe wasmachine wordt bezorgd’, zegt m’n vader dringend. Als mijn pa iets urgent vindt, dan ís het urgent. 19 keer bellen voor het opwachten van een wasmachine is dan heel normaal. Voordat ik er erg in heb, zit ik met een kom havermout aan m’n eigen uitschuifbare Ikea-tafeltje. Achter mijn raam geen weilanden en vogels, maar een grauwe bouwput met steigers zo hoog als de hemel. Opgewekt stap ik de douche in. Blij dat ik nog even naar huis kan.
Adverteren? Kijk op ANS-Online.nl P. 6
ansjes Een Ansje mag maximaal 35 woorden bevatten en kost 5 euro voor studenten en 10 euro voor externen. De waarde van de aangeboden goederen mag de 900 euro niet te boven gaan. Mail naar:
[email protected]
BELEEF CULTUUR, BOUW MEE Uniek vrijwilligerswerk in het buitenland (o.a. Italië, Marokko, Kameroen en Moldavië) in een internationale groep, 2-4 weken, lage kosten. Een bijzondere manier om je vakantie te besteden. Meer info? Check www.ibo-nederland.org.
Gitaarles. Ook vooropleiding conservatorium. 1e graads gitaardocent. Studenten 50% korting. 06 2919 7554
Aangeboden huishoudelijke hulp. tel.nr: 0624345137
Tekst: Kim Saris/ Foto: Simone Bothfeest... Laatstemet Oordeel Leef, woon, werk, ANS P.P.77
het laat ste oor deel
Studie: Filosofie College: Wetenschapsgeschiedenis, 12 februari, 10.45u-12.30u, E.1.09 Docent: Prof. dr. C.H. Lüthy Uitstraling: Lachgrage Zwitser Publiek: Diepe denkers Inhoud: Sterrenstof Eindcijfer: 7
Duffe opsommingen of ultiem entertainment? Iedere maand verschanst ANS zich in de collegebanken om een genadeloos oordeel te vellen over het onderwijs aan de RU.
‘Zijn jullie er klaar voor?’, roept Christoph Lüthy gretig zijn kleine kring masterstudenten toe. Lüthy’s glimlach werkt aanstekelijk en de studenten grinniken de Zwitser toe. Hij start het college met een inleiding op de stof en gaat als eerste in op het Aristotelische wereldbeeld en de krachten van de natuur. Hoewel de filosoof eruit ziet alsof hij nog uren door kan springen van enthousiasme over de oude wijzen, neemt hij rustig plaats. In het college van vandaag wordt meteen diep in de stof gedoken en een enkele keer breekt de docent abrupt zijn verhaal af om een boek of persoon te prijzen. Zo noemt Lüthy – waar mogelijk – de naam van zijn grote held Aristoteles, die hij ook wel als ‘stoffige meneer’ aanduidt. Als even later op de PowerPoint een afbeelding verschijnt van een middeleeuwse, kosmologische wereldkaart, kijkt de docent met een opgetogen gezicht naar het scherm. ‘Zonder plaatje kun je niet denken’, citeert Lüthy een van Aristoteles’ spreuken. De Zwitserse hoogleraar heeft er duidelijk kaas van gegeten; zijn kennis van Latijnse werken over astronomie, theologie en de gehele Copernicaanse revolutie komt er enigszins stotterend uit. Tussen de vele ‘uh’s’ door, doet hij verbeten pogingen om de juiste termen te vinden. Als de woorden echter niet te binnen willen schieten, komt de docent hard doch direct over. ‘Denemarken is gewoon een kutplaats om sterren te kijken’, aldus de docent. Na de pauze is Lüthy’s geestdrift nog lang niet gedoofd. Naast veel interessante informatie, weet hij de studenten te amuseren met leuke weetjes. ‘Wisten jullie dat in de tijd van Copernicus maar negen astronomen écht geloofden in het heliocentrische model, waarin de zon het middelpunt van het universum vormt?’ De wijsgeer houdt zich strikt aan zijn eigen hand-out en gaat als een raket door zijn planning. Zijn snelle geratel is niet makkelijk in woorden te vangen en de studenten schrijven dan ook niet echt mee. Toch is er veel interactie tussen Lüthy en de studenten en de wijsgeer probeert constant zijn enthousiasme over te brengen op het publiek. Iedere keer als de aanwezigen een goed antwoord geven, reageert hij verbluft. De docent probeert zijn luisteraars steeds weer aan te moedigen om zelf na te denken. Om dit voort te zetten, sluit hij zijn college toepasselijk af met een discussie. Het Laatste Oordeel der Studenten ‘Een charmante Zwitser die van zitten houdt.’ Een student van de cursus had zijn docent Wetenschapsgeschiedenis niet beter kunnen omschrijven. Door de ontspannen en toegankelijke manier waarop hij lesgeeft, bewijst Lüthy daarnaast een ‘voorbeelddocent’ te zijn voor zijn publiek. De luisteraars vinden de behandelde onderwerpen in het college leuk en interessant, maar een enkeling vind het ‘iets te astronomisch’. De studenten zijn over het algemeen geboeid door de manier van lesgeven van de filosoof, maar het is toch voornamelijk Lüthy’s aangename tongval die hen fascineert: ‘Ik probeer te achterhalen wat zijn moedertaal is, maar dat lukt niet. Zwitsers bestaat niet echt, hè? ANS
Adverteren? Kijk op ANS-Online.nl P. 8
Spinnen Tekst: Auke van der Veen en Annemarie Verschragen/ Illustratie: Jurgen Tesselaar P. 9
Verdraaid Goed Door de gunstigste feiten op een zo mooi mogelijke wijze in te kaderen, proberen politici het nieuws te halen en stemmen te scoren. ‘Je moet nooit liegen, maar het is wel mogelijk niet de hele waarheid te vertellen.’ Hoe lijkt een miljarden euro’s duur, groot, grijs gevechtsvliegtuig opeens interessant voor Nederlandse gezinnen? Door te focussen op het belang van werk in plaats van de militaire consequenties probeert het CDA de Joint Strike Fighter (JSF) aan de man te brengen. Zeker nu de campagnes voor de Provinciale Statenverkiezingen weer losbarsten, willen politici zoveel mogelijk aandacht krijgen en hun standpunten in een positief daglicht zetten. Beeldvorming is door de toenemende hoeveelheid zwevende kiezers alleen maar belangrijker geworden. Welk beeld het nieuws haalt, is het resultaat van een spel tussen de media en de politiek. Politici proberen te overtuigen met mooie verhalen, goede oneliners en aanvallen op anderen, terwijl de media op zoek zijn naar prikkelende primeurs. Zogeheten spindoctors spelen hier zo goed mogelijk op in. Wat is spinnen eigenlijk? Hoeveel macht heeft de media in ons democratische stelsel en hoe eerlijk is het verhaal dat wij horen?
‘Door de juiste feiten te benadrukken kun je mensen heel goed beïnvloeden.’ Stofzuigerpolitiek Wie aan spindoctors denkt, heeft al snel het Amerikaanse beeld voor zich met gelikte mannen die strategieën uitdenken en speeches schrijven voor Obama. De term spinnen komt oorspronkelijk dan ook van het Engelse woord voor verdraaien. In Nederland zijn de meeste spindoctors echter ‘slechts’ partijgerelateerde communicatieadviseurs die zich ook met
inhoud bezighouden. Toch heeft spinnen het imago dat politici de waarheid zo gunstig mogelijk neerzetten en aanpassen om stemmen te winnen. Jack de Vries, voormalig spindoctor van het CDA, nuanceert dit: ‘Met spinnen probeer je de partij die je vertegenwoordigt beter over het voetlicht te brengen in de media. Daarnaast wacht je niet tot de journalist bij jou komt, maar ga je boven op de actualiteit zitten.’ De Vries legt het verschil tussen spindoctors en voorlichters uit aan de hand van stofzuigers: ‘Het is mogelijk om je eigen stofzuiger aan te prijzen, het voorlichten, maar je kunt tegelijkertijd ook focussen op het nadeel van de stofzuiger van een ander merk. Bijvoorbeeld: voor merk A zijn overal stofzuigerzakken te koop. Merk B maakt misschien minder lawaai, maar stofzuigerzakken ga je nergens vinden.’ Een belangrijk onderdeel van het spinnen is het framen. De mens heeft inkadering nodig om de wereld te begrijpen. Het is de kunst om de voor jou gunstigste feiten, woorden en voorbeelden te gebruiken als kader om de doelgroep te overtuigen. Renée Broekmeulen, een speechschrijver die werkte met onder andere Wouter Bos en Jan Kees de Jager, vertelt: ‘Door de juiste feiten te benadrukken kun je mensen heel goed beïnvloeden. Zo haalde een Russische journalist de mislukte voorbeelden van militair ingrijpen in Vietnam en Afghanistan aan als reden waarom de Amerikanen zich nu niet met Oekraïne moeten bemoeien. Dat klinkt overtuigend, maar is door enkel het noemen van onsuccesvolle voorbeelden heel selectief.’ Succes verzekerd Spinnen kan ervoor zorgen dat het gekozen publiek op een bepaalde manier naar een onderwerp gaat kijken. In hoeverre is dit effectief? Volgens Communicatiewetenschapper Rens Vliegenthart is het effect
Spinnen Leef, woon, werk, feest... met ANS P.P. 10 10
van spinnen lastig te meten. Het speelt zich achter de schermen af en werkt heel vaak ook niet. Een goed voorbeeld van een geslaagde spin is de verkiezingscampagne van 2006. Uit een onderzoek bleek dat Bos op veel punten hoger scoorde dan Jan-Peter Balkenende, behalve op betrouwbaarheid. Het CDA begon elke dag een draaipunt van de PvdA te publiceren om dit uit te spelen en haar een onbetrouwbaar imago te geven. Vandaag de dag staan de PvdA-ers nog steeds bekend als draaikonten. In hoeverre dit succes de verdienste is van de politicus, een spindoctor of de media, is moeilijk te zeggen. Uit onderzoek blijkt dat framen wel effectief kan zijn. Door de hoeveelheid zwevende kiezers is beeldvorming steeds belangrijker geworden, maar de meesten weten al wel of ze links of rechts gaan stemmen. Welke partij het uiteindelijk wordt hangt af van hoe de partijleider in de publiciteit komt. Vliegenthart: ‘Het effect van framen gaat niet om 25 zetels, maar kan wel het verschil maken. Zo werd Diederik Samsom tijdens de laatste verkiezingen in de media neergezet als winnaar, waardoor hij door het publiek ook steeds meer zo werd gezien.’
Door de hoeveelheid zwevende kiezers is beeldvorming steeds belangrijker geworden. Spinstrategieën De vorm van de spin is ook belangrijk voor het succes ervan. Broekmeulen: ‘Bij speeches gaat het eigenlijk niet om de feiten, maar om hoe je je argumenten brengt: met het juiste voorbeeld, met de juiste anekdote, of met de juiste verwijzing naar een deskundige. We zorgen dat het verhaal bij het publiek past, logisch wordt opgebouwd en met passie wordt gebracht, waardoor het overtuigend wordt. Het gebruik van retorische trucjes als metaforen, drieslagen en anaforen versterken dit effect.’ Hier zit echter wel een grens aan: ‘Ik zou voor iemand als Onno Hoes pareltjes kunnen schrijven, maar dat is voor de zwijnen, niemand vertrouwt die man meer.’ Volgens De Vries moet een succesvolle spin tevens gebaseerd zijn op facts and figures: ‘De JSF als economisch project framen is alleen overtuigend als je kan aantonen dat het daadwerkelijk banen oplevert.’
Trends vormen een ander aandachtspunt. De Vries: ‘Tijdens een crisis maken mensen zich zorgen over werkgelegenheid, daar moet je op inhaken.’ Een voorbeeld van een frame dat goed werkt is human interest, waarbij een onderwerp zo persoonlijk mogelijk moet worden gemaakt. Je kunt hierbij denken aan het personaliseren van een uitzetting door de in Angola geboren Mauro erbij te halen. Een ander effectief frame is het creëren van een conflict. Vliegenthart: ‘Journalisten zijn dol op tegenstellingen en dat weten politici dondersgoed.’ Door te stellen dat GroenLinks de strijd aan gaat met de D66, pastte fractievoorzitter Bram van Oijk dit frame succesvol toe. De uitspraak was vervolgens overal in de media terug te vinden. Framen wordt dus zowel door politici als media gebruikt. Vliegenthart waarschuwt dat tegenstellingen in ons meerpartijenstelsel wel gevaarlijk kunnen zijn: ‘Als je iemand
ANS-Online.nl P. 11 Leef, woon, werk, feest... met ANS P. 11
aanvalt met wie je later nog moet samenwerken, kom je onbetrouwbaar over, om succes te hebben is het dus belangrijk je tegenstander goed te kiezen.’ Eerlijkheid duurt het langst De media hebben een grote invloed op hoe wij de politiek zien. Hoe eerlijk en democratisch is het verhaal dat de burgers krijgen? Is het beeld dat de politiek en de media geven wel volledig genoeg om als burger juist te kunnen oordelen? Politiek filosoof Marin Terpstra merkt op dat retorica al zo oud is als de politiek en dus niet per se ondemocratisch hoeft te zijn: ‘Je kunt het ook omdraaien: de burgers in een democratie bepalen wat ze van politici geloven of niet. Dat niet één keer in de vier jaar bij verkiezingen, maar dag in dag uit. Politici zijn als de dood in de fout te gaan. Dat zij adviseurs nodig hebben, of in het bijzonder spindoctors, zegt misschien wel
iets over de kwaliteit van de politici van tegenwoordig en over de eisen die burgers aan ze stellen. Dat politici niet altijd eerlijk zijn, komt misschien ook wel omdat de burgers de waarheid liever niet horen.’ Vliegenthart is genuanceerder:‘Het is lastig om eerlijkheid te definiëren en dus ook lastig om de berichtgeving daarmee te vergelijken. Eerlijk is misschien om het over de inhoud te hebben, of over hoe het politieke spel in elkaar zit. De balans is lastig te bepalen. Als je naar Nederland kijkt, doen wij het zo slecht nog niet.’ Broekmeulen vult aan: ‘Wat is waarheid? Eerlijkheid is ook een truc, die veel wordt gebruikt door Wilders: “Ik vertel het echte verhaal.” Volksvertegenwoordigers leggen hun beslissingen uit en moeten daarover niet liegen. Het is wel mogelijk om niet de hele waarheid te vertellen. Burgers en journalisten hebben daarom de taak kritisch te blijven en door te vragen. Hans Kriek, schrijver van het boek De Patatbalie, wijst op het gevaar van het schaduwspel dat politici en journalisten spelen. Beide partijen zijn afhankelijk van scoren en maken daarom dealtjes: als jij mij een primeur geeft, kom je positiever in de media. Kriek vindt in deze oneerlijke verborgenheid een groot gevaar schuilen: ‘Terwijl de media heel erg machtig zijn en mensen kapot kunnen maken, kan iedereen zich journalist noemen en worden bronnen amper gecheckt.’
Het fenomeen spindoctor zegt iets over de kwaliteit van de politici van tegenwoordig. Eerlijk of niet, omdat de wereld te complex is om volledig te beschrijven, is framing niet te voorkomen. Wel kun je zien dat de hoeveelheid objectieve feiten steeds meer is afgenomen. Nederland is echter niet zo gericht op beeldvorming als Amerika en dat gaat door ons politieke stelsel ook niet gebeuren. Vliegenthart: ‘Het is ook belangrijk je te realiseren dat beleid op de achtergrond gewoon doorgaat. Als je de media volgt, krijg je het beeld dat Rutte in zijn eentje de hele economie kan veranderen, politici creëren dat beeld graag, maar dat is onzin.’ De Vries beaamt dit: ‘Veel belangrijke wetgeving is niet sexy en haalt daarom de media niet. Wat je in het journaal ziet is het topje van de ijsberg.’ ANS
Interview Roy Santiago Tekst: Tijs Sikma/ Foto’s: Simone Both P. 12
Universitaire Studentenraad
Digitalisering De Universitaire Studentenraad (USR) heeft een notitie geschreven over digitalisering in het universitair onderwijs. In deze notitie staat centraal hoe onderwijs de komende jaren geïnnoveerd moet worden om de tijd mee te laten gaan. Zo moeten de faciliteiten op de universiteit verbeterd worden. De universiteit verwacht dat studenten steeds vaker hun eigen laptop meenemen, dan is er echter wel een goed WiFi-netwerk nodig en moeten er voldoende stopcontacten zijn. Verder moet er meer interactie in grote colleges komen door gebruik te maken van digitale middelen. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van second screens. Dit zijn tablets/ laptops/telefoons die je als student zelf meeneemt. De docent kan dan quizvragen en andere informatie delen met de toestellen in de zaal. Ook het inzetten van weblectures is één van de aanbevelingen. Weblectures moeten over een aantal jaar niet meer weg te denken zijn bij alle opleidingen. Naast dat deze gebruikt kunnen worden als naslagwerk, kunnen weblectures van voorgaande jaren ook gebruikt worden als voorbereiding op het college. Op deze manier vindt een groot deel van de informatieoverdracht vooraf plaats en is het college straks de plek dieper om op de stof in te gaan. De notitie komt komende Gezamenlijke Vergadering aan bod. De USR hoopt dat de aanbevelingen uit de notitie door het college zullen worden overgenomen.
Judicia Afgelopen gezamenlijke vergaderingen hebben de USR en de ondernemingsraad (OR) gesproken met het college van bestuur (CvB) over de judiciumregeling. Het CvB had in december aangegeven alleen nog cum laude te willen behouden, maar de USR en de facultaire studentenraden waren van mening dat ook summa cum laude meerwaarde heeft voor studenten. Het CvB heeft dit standpunt nu overgenomen. De verdere regelgeving voor judicia moet nog wel vast gesteld worden. Zo wordt er nog gepraat over hoeveel tentamens je mag herkansen om in aanmerking te komen voor een judicium en wordt er gesproken over of je binnen een bepaalde tijd moet afstuderen om het label cum laude of summa cum laude te mogen krijgen. Gevolgen leenstelsel Het mag dan inmiddels geen nieuws meer zijn dat de Eerste Kamer het leenstelsel in januari heeft goedgekeurd, toch is er nog behoorlijk veel onbekend over de precieze gevolgen daarvan. Dat geldt natuurlijk ook voor studenten aan de RU, voor wie de USR in samenwerking met de Dienst Studentenzaken (DSZ) en veel studentenorganisaties in de week van 9 maart de Wat Zijn de Plannen-week organiseert. We (de USR) hebben onszelf ten doel gesteld om zoveel mogelijk studenten zo goed mogelijk te informeren over wat het leenstelsel voor hen persoonlijk betekent, onder andere door de website www.watzijndeplannen.info weer eens een goede update te geven. Daarnaast zijn er ook veranderingen voor de medezeggenschap aan de RU, bijvoorbeeld omdat de discussie over het instemmingsrecht op de centrale begroting geopend is. Dat kan een hoop betekenen voor de USR, vandaar dat we in overleg zijn met studentenraden van andere steden over hoe we dit aan willen pakken!
Website: www.numedezeggenschap.nl, Twitter: @NUMedezeggensch, Facebook: www.facebook.com/NUmedezeggenschap, E-mail:
[email protected].
Interview Roy Santiago Tekst: Tijs Sikma/ Foto’s: Simone Both P. 13
Nijmeegse Toewijding
Interview Roy Santiago Tekst: Tijs Sikma/ Foto’s: Simone Both P. 14
Op 13 maart komt het nieuwe album Devotion van de Nijmeegse singer-songwriter Roy Santiago uit. Hoe toegewijd moet je zijn om als onbekende muzikant uit Nijmegen een album uit te brengen? ‘Het leuke aan muziek maken, is dat je nooit van tevoren weet wat er uit gaat komen.’ ‘I’m always amazed that people take what I say seriously. I don’t even take what I am seriously’, schijnt David Bowie ooit gezegd te hebben. Roy Santiago noemt hem zijn grote muzikale voorbeeld. De Nijmeegse zanger heeft op het eerste gezicht weinig overeenkomsten met deze uitgesproken en extravagante zanger. In het hippe koffiecafé De Fuzz wordt geprobeerd om de schuchtere en slungelige zanger opmerkelijke uitspraken te ontfutselen. Tijdens het interview blijft hij terughoudend en bescheiden in zijn antwoorden. Wat is Roy Santiago’s sound and vision en in welke mate heeft hij deze als onbekende muzikant in zijn nieuwe album kunnen vormgeven? Santiago vertelt over de vaak moeizame maar ook enorm
avontuurlijke weg die aan zijn nieuwe album voorafging. Ontnuchterend Roy Santiago is niet de echte naam van de zanger. Bij de vraag of Roy Santiago een alter ego van hem is, a la Ziggy Stardust, antwoordt hij nuchter. ‘Nee, Santiago heb ik aangenomen van mijn oma. Ik vind het een goede artiestennaam. Het is niet mysterieus bedoeld.’ Al snel prikt hij ook een tweede muzikantenmythe door: ‘Ik weet niet of ik alleen maar muziek zou willen maken, dat zou ik heel saai vinden. Het is wel prettig als je de huur kan betalen. Met alleen muziek maken, gaat dat gewoon niet.’ Santiago heeft daarom een baan in de psychiatrie, maar
ANS-Online.nl Leef, woon, werk, feest... met ANS P.P.15 15
haalt hier geen inspiratie uit. Waar hij zijn teksten wel op baseert, wil hij liever niet kwijt. Op deze vraag reageert hij enigszins onthutst en hij klapt dicht: ‘Veel teksten staan erg dicht bij mezelf. Bovendien vind ik dat luisteraars dat zelf moeten ontdekken’.
‘Alleen maar muziek maken, zou ik heel saai vinden.’ Devotion Van jongs af aan groeide Santiago op tussen de muziek. ‘Mijn ouders luisterden vaak naar muziek en kochten veel platen. Mijn moeder sms’t mij zelfs nu nog wel eens nieuwe bands.’ Al snel wenste hij ook zijn eigen nummers te maken. ‘Toen ik zestien was, ben ik in een bandje gegaan. Ik vond er niet zoveel aan om nummers van andere mensen te spelen, daarom ben ik al vroeg zelf liedjes gaan schrijven.’ Santiago heeft inmiddels een indrukwekkende variëteit aan muziekstromingen op zijn menu staan. ‘Ik kon toen ik jong was niet heel goed gitaar spelen. Ik dacht: “Dan moet ik in ieder geval zorgen dat de liedjes goed zijn en dat mijn muziek anders is dan wat de meeste mensen maken.” Dit is altijd zo gebleven.’ Zijn debuutalbum The Great Pretender staat vol met zomerse popliedjes. De opvolger, Devotion, heeft juist een veel alternatievere stijl: synthesizers, ronkende gitaren, maar ook rustige liedjes. De muzikant speelde daarnaast onder andere in ‘A Soul-Jazz and Funky shit DJ project’, een lo-fi-rockband en een Pixies-coverband. ‘David Bowie heeft me geleerd dat het niet zoveel uitmaakt om inconsistent te zijn’.
Santiago sloot zich op in een huisje op de Veluwe, om zich op de muziek te storten. Nijmegen muzikantenstad Santiago maakt actief gebruik van de kwaliteiten van de verschillende muzikanten waar hij mee musiceert. ‘Ik maak alle composities zelf, maar ik benut de stijl van de muzikanten waarmee ik samenwerk, dat hoor je terug.’ Santiago heeft voor zijn nieuwe album dan ook veel gehad aan zijn muzikantvrienden in Nijmegen. ‘Hier wonen veel muzikanten die door het hele land spelen. Zij vormen echt een kliekje en voetballen bijvoorbeeld ook samen. Iedereen weet precies van elkaar waar ze mee bezig zijn en hoe belangrijk het voor hen is.’ Zowel de mensen van zijn platenlabel (zangeres Marike Jager en drummer Henk Jan Heuvelink) als de personen waarmee hij opnam (o.a. Torre Florim van De Staat) en de muzikanten (o.a. Gitarist Sjors van der Meulen van de Kevin Costners en drummer Marcel van As van Spinvis) zijn goede bekenden van hem. ‘Muziek maken kan heel frustrerend zijn, maar ik ben tevreden met de mensen om me heen en de vrienden waar ik mee
kan samenwerken. Dat is iets heel moois.’ Santiago vindt Nijmegen een leuke stad. ‘Ik heb het idee dat het hier altijd lekker weer is’. Het ons-kent-ons-sfeertje van de Nijmeegse muziekwereld wordt tastbaar wanneer de eigenaar van De Fuzz Santiago lachend een geheimzinnig briefje toestopt. ‘Wist je dat hij in de jaren negentig ook top 40 hits heeft gehad? Hij speelde in de Haagse band Burma Shave’, vertelt Santiago. De naam van het nieuwe album, Devotion, is volgens de artiest opgedragen aan alle muzikanten in Nijmegen. Het blijft lastig om als kleine muzikant je hoofd boven water te houden, daar is veel toewijding voor nodig. ‘Ik heb zelf ook wel momenten gehad waarbij ik dacht: “Ik kap er mee” en ik heb het opnemen soms een tijdje stil moeten leggen. Dat hoort er bij. Frustraties brengen je verder.’ Wollen trui Voor zijn nieuwe album legde Santiago een opmerkelijke route af. Hij sloot zich met een aantal vrienden op in een klein huisje midden in het bos op de Veluwe, om zich volledig op de muziek te kunnen storten. ‘We pasten er net met zijn drieën in, want we hadden heel veel apparatuur bij ons. We hebben daar een week gezeten en werkten tot diep in de nacht door. Af en toe konden we de herten en wilde zwijnen langs horen lopen. Onder invloed van deze setting hebben we rustige liedjes gemaakt die klinken als een wollen trui.’ Het opnameproces werd vervolgd in verschillende thuisstudio’s van bevriende muzikanten. Het enige nummer dat tot nu toe van het nieuwe album is vrijgegeven, Jiffy Jaffy, werd bijvoorbeeld opgenomen bij Torre Florim, de zanger van de Nijmeegse band De Staat. Santiago mixte zijn album bij de bekende sound-engineer en producer Jon Low in Amerika. Low werkte mee aan de albums van onder andere The War on Drugs, Kurt Vile en The National. ‘Ik had hem gewoon een mailt gestuurd. Het mixen is niet veel duurder dan in Nederland en ik kon in de studio slapen.’ Zijn connecties hebben Santiago ook geholpen bij het financieren van zijn nieuwe album. Hij richtte een website op, waar fans en vrienden geld konden doneren voor het nieuwe album. ‘Een platenmaatschappij financiert niet alles. Als je veel dingen zelf doet, moet je ook veel mensen inhuren en dat is duur. Het was gelukkig een succes, vooral dankzij de social media.’
‘Ik ben niet zo bezig met bekend worden.’ Zou Santiago een beroemdheid willen worden? ‘Ik ben niet zo bezig met bekend worden. Ik wil wel dat mijn muziek zoveel mogelijk bereik krijgt, maar ik heb wat dat betreft niet echt concrete doelen voor ogen.’ Net als Bowie lijkt het Santiago niet te boeien of hij beroemd wordt, zolang hij maar zijn eigen muziek kan maken met gewaardeerde medemuzikanten. Ook minder bekende muzikanten hebben in Nijmegen de mogelijkheid om hun eigen muzikale pad uit te stippelen. Daarvoor hoef je hier niet per se een superster te zijn. ANS
Karen Gerritsen ‘Tijd, ingevroren en stilgezet. Het ongeordende druppen herinnert aan het vergaan ervan. Een subtiele beweging in het water, en weg is het. Wat over blijft is een herinnering aan wat het was.’ Meer weten over deze Tekst: kunstenaar? Kijk/op ANS-Online.nl voor een interview. www.ans-online.nl. De redactie colofon P. 16
Ans deze maand P. 17
Zelf bier brouwen Tekst: Tom Plaum en Saskia Verheijden/ Illustratie: Eva Bernsen P. 19
Wil je met me brouwen? Welke student wil niet zijn eigen biermenu? Tegenwoordig worden sommige studentenkamers omgetoverd tot een persoonlijke brouwerij, vol met vaten, ketels en slangen. ‘Als je thuis begint met een vat naast je bed, is je bier als een pasgeboren kindje.’ In het studentenleven is een biertje niet weg te denken. Hoewel een pilsje het vaakst achterover wordt getikt, zijn de speciaalbieren in opkomst. Veel liefhebbers van deze goudgele heerlijkheid nemen het heft in eigen hand en gaan zelf op zoek naar de perfecte smaak. In Nederland ligt het aantal hobbybrouwers op twaalfduizend en dit getal blijft groeien. In mei wordt zelfs een heuse biercompetitie gehouden voor het lekkerste hobbybiertje van de Lage Landen, waar ook studenten in de prijzen kunnen vallen in een aparte categorie. Waarom gaan hobbyisten de uitdaging aan van het doehet-zelf bierbrouwen? En hoe brouw je op je kamer je eigen perfecte biertje?
‘Steeds meer mensen hebben een aversie tegen grootschalige, ingewikkelde producten.’ Masterbrouwer ‘Ik ben een enorme bierliefhebber en houd ervan om in de keuken te experimenteren’, zegt Ruben Kause, masterstudent Scheikunde. ‘Door mijn ervaringen en interesse in de analytische chemie, lijkt het me leuk om zelf bier te brouwen.’ Hij wil samen met een vriend beginnen en is erg enthousiast over zijn plannen. Oprichter en eigenaar van Stadsbrouwerij De Hemel in Nijmegen, Herm Hegger, is op veertienjarige leeftijd ook begonnen als hobbybrouwer. Hij was de
eerste in Nederland die een eigen witbier en lentebok brouwde en op de markt bracht. Daarna is zijn passie uitgegroeid tot een professionele brouwerij. Hegger verklaart de interesse in hobbybierbrouwen: ‘Steeds meer mensen krijgen een aversie tegen grootschalige, ingewikkelde producten en hebben een behoefte aan eenvoudige en eerlijke brouwsels. In de afgelopen tien jaar zijn er tweehonderd brouwerijen in Nederland bijgekomen, die het resultaat zijn van een uit de hand gelopen hobby.’ Knoeien met hop ‘Bierbrouwen is helemaal niet moeilijk. Gemalen mout wordt gemengd met water, waardoor het zetmeel uit dit graan oplost als suikers. Aan het ontstane suikerwater, genaamd wort, worden vervolgens hop en gist toegevoegd. Zonder hop mag het brouwsel geen bier worden genoemd en krijg je iets dat lijkt op appelcider. De gist zorgt ervoor dat koolzuur en alcohol ontstaan, de hop geeft het bier zijn typische, bittere smaak’, aldus Hegger. De essentie van een lekker biertje ligt volgens deze fanatieke brouwer aan de juiste balans tussen de ingrediënten. Als brouwer heb je zelf de smaak en het alcoholpercentage in de hand; toevoegen van meer mout maakt het bier zwaarder. Door het gebruik van verschillende soorten mout en hop kun je de smaak van je bier naar je eigen wensen aanpassen. Door andere ingrediënten toe te voegen, zoals fruit, noten of kruiden, krijgt het biertje een persoonlijke twist. Nog een verklaring voor de populariteit van het bierbrouwen zijn wellicht de kosten. Volgens Hegger hoeft zelf brouwen niet zo duur te zijn. Met twee oude
Zelf bier brouwen Tekst: Tom Plaum en Saskia Verheijden/ Illustratie: Eva Bernsen P. 20
De zeven stappen van het bierbrouwen Stap 1: Schroten van de mout droge mout vermalen. stap 2: Maischen de geschrote mout oplossen in water. Verwarmen tot achtereenvolgens 50, 65 en 75 °C. stap 3: Klaren het brouwsel filteren, wort blijft over. stap 4: de wort koken hop toevoegen wanneer het kookt. stap 5: Hoofdgisting het mengsel afkoelen tot kamertemperatuur. gist en lucht toevoegen (dit laatste door middel van roeren). stap 6: Lageren (tweede gisting) Het brouwsel in een gesloten vat met waterslot doen, zodat overtollig CO2 kan ontsnappen. 7: Bottelen bier filteren en in flessen gieten.
mayonaise-emmers als gistketels en wat slangen kom je al een heel eind. Degene die professioneler wil beginnen, kan op internet een starterspakket kopen voor slechts 40 euro. Voor de luie student is er zelfs kant-en-klare wort te koop. Studentenbrouwer Kause kiest voor de professionele aanpak en is van plan een investering te doen van driehonderd euro, zonder nog maar een enkel biertje te hebben gebrouwen. De scheikundige is ambitieus over zijn plannen: ‘Ik zou het niet erg vinden om later een eigen brouwerij te hebben, maar ik zou het zonde vinden van mijn academische achtergrond.’
De essentie van het bierbrouwen is reinheid en geduld. Commissie Bier Vincent Gerritsen, student Natuur- en Sterrenkunde, heeft zijn bierhobby te danken aan zijn studie. ‘Ik had plannen om met vrienden bier te brouwen, maar we hadden daar geen geld voor. Toen in 2009 wat geld overbleef bij onze studievereniging Marie Curie, grepen we onze kans en begonnen een brouwcommissie. Met Mattias Terpstra, die ook in de commissie zat, begon ik steeds meer thuis te experimenteren. We wilden grotere hoeveelheden kunnen maken, dus startten we in Matthias’ keuken onze eigen brouwerij.’ Vanuit deze uit de hand gelopen hobby is uiteindelijk het professionele Katjelam ontstaan. De brouwerij is gevestigd in een klein hok in het Honigcomplex dat niet groter is dan de gemiddelde studentenkamer, vol met plastic vaten. De essentie van het bierbrouwen is volgens Gerritsen en Terpstra reinheid en geduld. Door alles steeds goed schoon te maken, voorkom je dat er bacteriën in je brouwsels komen. ‘Toen we nog thuis brouwden hebben we een keer een infectie in ons bier gehad, waardoor het echt ranzig werd’, zegt Terpstra. Voor het duo duurde het maar liefst een halfjaar, ongeveer zeven brouwrondes, voordat zij de smaak te pakken hadden en het eerste biertje naar hun wens hadden gebrouwen. Gerritsen: ‘Als je thuis begint, is je bier net als een pasgeboren kindje. Het begint vaak met een vat van twintig liter naast je bed. Dan is de vreugde groot wanneer na drie helse dagen dweilen en een plakkende kamer je eindelijk je eerste goede wort hebt geproduceerd. Vervolgens kan je niet meer slapen van het geplop van het waterslot op het vat door de CO2 die ontstaat.’ Voor Kause moet het avontuur nog beginnen. ‘Ik kijk er naar uit om mijn eerste eigen biertje te drinken, al weet ik niet of het me zal lukken. Die onwetendheid maakt het brouwen juist spannend.’ ANS
(Advertentie)
Tekst: Tijs Sikma/ Foto’s: Bastiaan Buurman, Saskia Verheijden en Natuurmuseum Nijmegen/ Illustraties: Joost Dekkers De Graadmeter P. 21
De graadmeter
In het studentenleven zijn de mogelijkheden niet te overzien. Waar kun je het beste wildkamperen, wat is het hipste kapsel en hoe scoor je het snelst een bedpartner? In De Graadmeter onderzoekt ANS elke maand de opties. Deze keer: Nijmeegse musea
Wat: Natuurmuseum Nijmegen Prijs: 4 euro Bezoekduur: Halfuur Ervaring: Blij met een dode mus
Wat: Nationaal Fietsmuseum Velorama Prijs: 5 euro Bezoekduur: 1-2 uur Ervaring: Nostalgische authenticiteit
Wat: Bierbrouwmuseum De Hemel Prijs: 11 euro Bezoekduur: 2 uur Ervaring: Leven in de brouwerij
De kassamedewerker van het Natuurmuseum kijkt verbaasd. Het lijkt erop dat hij totaal niet had verwacht dat er vandaag nog bezoekers zouden arriveren. In het Natuurmuseum is het dan ook een dooie bedoening, niet alleen wat betreft de opgezette beesten. Een stilstaande tijger, wat aardige natuurfoto’s en een paar slagtanden van een wolharige mammoet markeren de hoogtepunten van de niet bijster grote tentoonstelling. Het merendeel van de expositie is duidelijk bedoeld voor kinderen. Bovendien blijft de aangeboden informatie ook op kinderniveau steken. Het testpanel is niet onder de indruk van de creatief geknutselde natuurdecoratie, het natuurdetective-spel en Frits de Bever. Voor een leerzaam inkijkje in de natuur kun je beter Discovery Channel aanzetten.
‘Dit is het grootste fietsmuseum van de wereld, cruiseschepen stoppen speciaal voor dit museum even in Nijmegen’, vertelt de oude kaartjesverkoper trots. Toch is er, behalve de verkoper, een kletsgrage schoonmaakster en een mopperende directeur, niemand te bekennen. De enthousiaste man aan de kassa wil wel even een korte rondleiding geven. De aandacht wordt al snel getrokken door een fiets met een klein achter- en gigantisch voorwiel. ‘Rijke Fransen flaneerden met deze loopfietsen over boulevards’, aldus de gids. Naarmate je verder ‘door de tijd loopt’, maken de prachtige excentrieke stalen rossen steeds meer plaats voor diens saaie, functionele opvolgers. In het sfeervolle cafeetje bestaat de mogelijkheid, uitkijkend over vélocipèdes, draisines en pedomotives, nostalgisch te zuchten. In het museum is zichtbaar veel aandacht en liefde gestoken, maar het blijven wel fietsen. Je moet ervan houden.
Menig student onderhoudt een liefdevolle relatie met bier. Brouwerijmuseum De Hemel is de ideale manier om het gerstenat nog wat beter te leren kennen. De kennismaking verloopt voornamelijk via de mond. Het testpanel krijgt zes bieren, drie soorten mosterd en een biermarmelade voorgeschoteld. Het sublieme productieproces wordt blootgelegd door middel van leuke en informatieve filmpjes, bovendien kun je oude brouwapparaten van dichtbij bewonderen. Alles wordt duidelijk uitgelegd en dat je alles direct kan proeven is een waardevolle toevoeging. Tenslotte is er de optie om je dronken te ruiken aan 96 procent alcohol. Het testpanel stapt blij beschonken het museum uit, maar dat maakt niet uit. Deze keer hebben zij in ieder geval de moeite genomen zich in hun vloeibare drinkpartner te verdiepen. ANS Kijk voor Nijmeegs museumvertier op http://bit.ly/nijmeegse-musea
Tekst: Bas van Woerkum/ Foto: Marit Willemsen Interview Maartje Wortel P. 23
‘Mijn werk wekt soms agressie op’ De bekroonde, jonge schrijver Maartje Wortel (32) spreekt 7 maart op het Nijmeegs boekenfeest. Haar generatie schrijvers ligt vaak onder vuur, het werk zou kleurloos zijn. ‘Mensen zeggen vaak dat ik somber schrijf, zelf ben ik daar niet mee bezig.’ Wortel kijkt zoekend om zich heen wanneer ze binnenwandelt in de kantine van de Jan van Eyck Academie in Maastricht, waar ze momenteel verblijft als writerin-residence. ‘Ik houd niet zo van interviews’, bekent ze. Ironisch genoeg studeerde Wortel zelf journalistiek, maar werd ze van de opleiding gegooid omdat ze te veel verzon. Zowel vragen stellen als beantwoorden bleek niet voor haar te zijn weggelegd, dus begon ze de aan studie Beeld en Taal aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Tijdens deze studie deed ze mee aan de Write Now!-wedstrijd – een Nederlandstalige schrijfwedstrijd voor jongeren tussen 15 en 24 jaar – die ze won. Het schrijven van fictie bleek een stuk beter in haar straatje te liggen.
Wortel werd van de journalistieke opleiding gegooid, omdat ze te veel verzon. Vanaf dat moment begon het balletje te rollen voor de schuchtere Wortel. Het gebruik van zwarte, droge humor en haar cynische en ogenschijnlijk vreugdeloze schrijfstijl, werden uiterst positief ontvangen. Met haar eerste roman Dit is jouw huis sleepte ze in 2010 de Anton Wachterprijs binnen – die volgens haar ‘heel pretentieus’ is – en haar nieuwe roman IJstijd werd vorig jaar met de BNG bank-literatuurprijs bekroond.
Ondanks alle lof en prijzen, is er recentelijk ook kritiek geuit op de jonge generatie schrijvers tot wie Wortel vaak wordt gerekend, en kreeg ze persoonlijke, negatieve kritiek te verduren. ANS ondervroeg Wortel over haar boek IJstijd, haar stijl van schrijven en de kritiek op haar werk. IJzingwekkende tijden Wortels nieuwe roman IJstijd gaat over de dertiger James Dillard, die recentelijk is gedumpt door zijn grote liefde aan wie hij meer dan regelmatig terugdenkt. Hij vertoeft in hotels en gaat er af en toe op uit om zijn lege leven op te vullen, maar niets lijkt hem echt te interesseren. Verplichtingen heeft hij niet, maar de vrijheid die daaruit resulteert, wordt een drukkende last. Dillard weet niet wat hij met zijn leven aan moet. Door dit gevoel reageert de dertiger in de meeste situaties apathisch en er gebeurt weinig in zijn kleurloze leven. Wortel heeft bewust voor dit karakter gekozen: ‘Het boek is opgebouwd vanuit het existentialisme, een filosofische stroming met het idee dat het leven doelloos is. James Dillard is een bestaand persoon die ik ontmoet heb in Los Angeles. In werkelijkheid is hij iets ouder en heeft hij alles wat hij wil. Elke dag gaat hij naar een lantaarnpaal om deze aan te tikken, om vervolgens een taxi te bellen zodat die hem kan terugbrengen. Dat is zijn dagelijkse doel. Het lijkt een droom om alles te hebben, maar als je het hebt, is het heel beklemmend en saai. Dat is het boek eigenlijk ook. Je wilt dat Dillard iets gaat doen maar er gebeurt niks.’ Lachend voegt ze
Interview Maartje Wortel P. 24
toe: ‘Daar word je een beetje agressief van.’ Kritiek op de jonkies Op de levenloosheid van hoofdpersonen werd recentelijk kritiek geuit. Abdelkader Benali viel de jonge generatie schrijvers aan door te stellen dat alle hoofdpersonages hetzelfde zijn: ‘Iedereen woont in Amsterdam, iedereen is ongelukkig, iedereen heeft geld, iedereen droomt van armoede, iedereen twijfelt aan zichzelf, iedereen heeft seks, iedereen zoekt liefde, iedereen heeft briljante a-logische redeneringen, iedereen is licht duizelig door alle verwendheid die men heeft ervaren, niemand slaapt thuis, maar ergens anders op locaties die een normaal mens nooit zou kunnen betalen. Iedereen is wezenloos middelmatig en niemand heeft een leven.’ Dit klinkt verdacht veel als een oppervlakkige analyse van James Dillard in IJstijd. Wortel reageert ook onmiddellijk dat die aanval op haar werk persoonlijk gericht was: ‘Hij had het over mij. Vlak voordat hij me ging interviewen, schreef hij dit, dus ik heb het er met hem over gehad. Dit commentaar slaat overigens helemaal nergens op. Iedereen doet zijn eigen ding en mijn andere werken zijn ook heel anders. Ik heb hem toen een ander boek van mij gegeven met de mededeling om dat te lezen voordat hij een oordeel velt.’
‘Ik heb niet het gevoel dat ik mensen moet entertainen.’ Ilja Leonard Pfeijffer uitte een soortgelijke kritiek. Hij stelde dat de jonge generatie geen risico’s neemt bij het schrijven. Wortel is het daar niet geheel mee eens, maar blijkt een groot fan te zijn van de schrijver: ‘Als ik Pfeijffer lees, denk ik echt: “Ik stop ermee.” Hij is echt fucking goed. Eén zin van hem is al iets waar je de hele dag over kunt nadenken. Hij schrijft heel poëtisch en schaamteloos, dus ik snap wel waarom hij andere schrijvers saaie, niets durvende types vindt. Natuurlijk komen er allemaal kutboeken uit en dat zal altijd blijven gebeuren, maar verhalen van nu zijn niet in het algemeen risicoloos. Vroeger had je bijvoorbeeld de naoorlogse literatuur, die zich afspeelde in een roerige periode. We zitten nu in een tijd waarin weinig plaatsvindt, dan is het logisch dat er in de literatuur die zich hier afspeelt ook weinig gebeurt. Dat zegt echter ook iets. Je geeft een beschrijving van wat je om je heen ziet en probeert niet te duizelen met taal. Het zijn andere stijlen, die kun je niet met elkaar vergelijken.’ Emotieloos Wortels boeken roepen veel vragen op, maar antwoorden hoef je niet te verwachten. Je wordt zelf aan het denken gezet. ‘Ik laat iets zien en daar moet je actief mee aan de slag. Ik heb niet het gevoel dat ik mensen moet entertainen of heel diep in hun ziel moet raken. Waar het
voor mij om gaat, is wat het boek bij de lezer teweegbrengt. Dat kun je laf noemen omdat ik het aan de lezer overlaat en de bedoeling van een roman eigenlijk is om de lezer ergens naartoe te duwen, maar dat is mijn stijl. In die zin lijken mijn romans ook meer op korte verhalen. Normaal ga je bij een roman lekker zitten met een kopje thee en ga je op in het verhaal, in mijn geval krijg je dat niet.’
‘Normaal ga je bij een roman op in het verhaal, in mijn geval krijg je dat gevoel niet.’ IJstijd zit bovendien vol met zwarte, bittere humor, waardoor Wortels schrijfstijl snel kil kan aanvoelen. Een reflectie in het boek op een uitspraak van Dillards vader, een oorlogsveteraan, wekt een lange reeks doemgedachtes bij Dillard op: Mijn vader zegt dat je maar op één manier dood kunt gaan. Hij zegt: ‘Doodgaan is doodgaan’, maar daar geloof ik niets van. Hij luistert niet als ik zeg dat er bijvoorbeeld een brokstuk uit de baan om de aarde gezwiept kan worden dat dan boven op je huis valt, terwijl je slaapt, en dat je naast een zelfmoordterrorist kunt zitten in een trein, bus, vliegtuig, tram, metro, boot of minivan. Dat sommige mensen tijdens een diner stikken in het graatje van een vis, je kunt ook kanker krijgen van pindakaas, of besmet drinkwater drinken. […] of zoveel dingen, begrijp je? Iedereen kan iedere dag doodgaan. Wortel heeft een verklaring voor het feit dat haar boeken kil overkomen, maar ze is het er niet helemaal mee eens: ‘Eigenlijk zegt dat meer over de lezer dan de schrijver, want je begrijpt het verhaal als lezer op een bepaalde manier. Aan de andere kant is het begrijpelijk dat mensen het vreugdeloos noemen, want de personages in IJstijd kunnen hun emoties niet goed op elkaar overbrengen. Als je het boek leest, kan dat snel afstandelijk aanvoelen. Ik vind het erg dat mensen het kil vinden, want dan vindt iedereen mij ook meteen kil en afstandelijk, terwijl ik eigenlijk heel vrolijk en over-emotioneel ben. Dat gebeurt me steeds op de een of andere manier.’ Het droefgeestige karakter lijkt diepgeworteld in haar schrijfstijl en ook in de toekomst valt er niets blijmoedigs te verwachten. ‘Ik denk niet dat er iets vrolijkers komt’, lacht Wortel, ‘maar wat ik schrijf komt vanzelf.’ De stemming die haar boeken bij je teweegbrengen, blijken echter af te hangen van hoe je in het leven staat: ‘Een vriend zei ooit dat ik sombere boeken voor vrolijke mensen schrijf en vrolijke boeken voor sombere mensen. Veel mensen vinden mijn boek ook alleen maar grappig en zeggen dat het wel somberder mag. Zelf ben ik daar niet mee bezig, ik schrijf gewoon op wat ik wil en iedereen kan daar het zijne mee doen.’ ANS
Column Lotte Coenen P. 25
Gonzo ‘Objectiviteit is een mythe’, aldus de grondlegger van de Gonzojournalistiek. Een ieder die een verhaal schrijft neemt bagage aan kennis en ervaringen met zich mee. Lotte Coenen laat de objectiviteit varen en beschrijft het alledaagse leven op haar manier. Bij de balie van het Erica Terpsta-zwembad staat een Erasmusstudent onbeholpen om zich heen te kijken. De Spaanse jongen, tenminste dat denk ik te kunnen zien aan zijn donkere ogen, snapt niet dat hij zonder studentenkaart het zwembad niet in kan. Ik lach in mezelf want zo stond ik daar ook, een jaar geleden, aan de balie van een piscine municipale. Hakkelend probeerde ik in mijn beste Frans de baliemiep uit te leggen dat ik geen zwemles wilde, maar een tienrittenkaart om baantjes te kunnen zwemmen. Eenmaal in het zwembad vocht ik om een plekje tussen de chaotisch zwemmende Fransen. De laatste tijd heb ik heimwee, het wordt bijna melancholisch. Alle dingen die ik zie, ruik, voel en hoor, doen me verlangen naar het land van de wijn, stokbrood en... nog zoveel meer. Ook de oude man voor de Hema die op zijn accordeon een poging doet de Franse chansons te evenaren, doet me verlangen naar de zondagmiddagen in café Le Cheval Blanche of ook wel Het Witte Paard. Daar werd gedronken op de laaste uren van het weekend. Aangeschoten oude Fransmannen bespeelden accordeons en gitaren. Arm in arm dansten ik en de joelende jonge Franse meisjes met kriebeltruitjes en rastavlechtjes rondjes. Alsof de tijd even stil stond. Ik verlang zelfs naar het college van monsieur Mauzac, waarmee ik iedere dag hetzelfde spelletje speelde. Ik nam een sprintje van de metro naar het universiteitsgebouw om op tijd in college te zijn. Iedere ochtend kreeg monsieur Mauzac het voor elkaar om net iets later dan ik binnen te sloffen. Eenmaal binnen dook hij in zijn versleten leren tas zonder een woord te laten vallen. Minuten later, zo leek het, kwam hij overeind met zijn aantekeningenschrift. Het schrift vol koffievlekken en dubbele ezelsoren sloeg hij open en dan begon hij twee uur lang binnensmonds in het Frans te ratelen. Gisteren stond ik in de rij voor de kassa bij de Albert Heijn. Achter mij staat een nukkige man kreunend en steunend in mijn nek te hijgen omdat ik er al vijf minuten over doe om mijn pinpas te vinden. Gisteren, meer dan ooit, miste ik de Fransen en hun geduldigheid. Uren heb ik er gestaan, in de rij voor de kassa bij de supermarché om de hoek. Niemand leek zich te ergeren aan trage bejaarden of onhandige moeders met klierende kinderen. La France, tu me manques.
Enerzijds Anderzijds Tekst: Eveline Knapen en Anne van Veen/ Illustraties: Anders Hoendervanger P. 26
enerzijds In hoeverre moeten nevenactiviteiten op de campus worden gestimuleerd en wat is de rol van de universiteit hierin? De Radboud Universiteit zorgt er nu voor dat de sportverenigingen ruimte krijgen in het sportcentrum. Hebben culturele verenigingen ook recht op zo’n complex? Op initiatief van CHECK, de koepelorganisatie voor maatschappelijke en culturele verenigingen, werd samen met de Universitaire Studentenraad vorig jaar de werkgroep Hart voor Cultuur in het leven geroepen. Deze werkgroep buigt zich over de mogelijkheden voor een cultuurcentrum op de Nijmeegse campus. Dit zou een plek moeten worden waar studenten elkaar kunnen ontmoeten voor culturele activiteiten, zoals repeteren en workshops volgen. Rector magnificus Theo Engelen is een voorstander van het project omdat hij meent dat culturele bagage een onderdeel is van een academische opleiding. Tegenstanders vinden echter dat het niet de taak van de universiteit is om hierin te voorzien. Moet de universiteit een cultuurcentrum bewerkstelligen of is het een overbodige luxe?
Rosan Koolen, politiek commissaris bij CHECK ‘Ik vind dat er een cultuurcentrum op de campus moet komen. De universiteit kent veel culturele studentenverenigingen, waarvan de meeste een keer in de week de mogelijkheid krijgen om te repeteren. Deze repetities vinden vaak plaats in buurthuizen in Hatert of Dukenburg en zijn afhankelijk van de geplande activiteiten en vakantiedagen van deze wijkcentra. De organisaties hebben hierdoor niet altijd de faciliteiten om te doen wat ze graag willen doen. ‘Het gros van de studenten kent de grote culturele organisaties op de campus wel. Iedereen komt bijvoorbeeld wel eens in het Cultuurcafé, maar stiekem gebeurt er nog meer. Velen hebben hier echter geen weet van, omdat de activiteiten niet zichtbaar zijn. Met een opvallende ontmoetingsplaats voor culturele verenigingen, wordt de drempel om deel te nemen lager. Een cultuurcentrum kan van Nijmegen een nog mooiere en meer bruisende studentenstad maken. Het is zonde als aankomende studenten een andere stad boven Nijmegen verkiezen, omdat ze
denken dat de Radboud Universiteit op het gebied van cultuur minder te bieden heeft.’ ‘Natuurlijk kunnen studenten van cultuur genieten of hieraan deelnemen door naar LUX of Doornroosje te gaan. Studenten hebben echter vaak een andere agenda en geven daarom de voorkeur aan activiteiten dichtbij de universiteit. Dit is te vergelijken met sportverenigingen. Zo heeft Nijmegen een eigen hockeyclub, maar hockeyen de meeste studenten toch bij de studentenvereniging Apeliotus. ‘De universiteit is in de eerste plaats een onderwijsinstelling, maar je komt hier ook om je academisch te ontwikkelen. Hiervoor is meer nodig dan alleen onderwijs. Nevenactiviteiten, zoals een bestuursjaar, worden niet voor niks gestimuleerd. Ook kunst en cultuur, zowel het beoefenen als het consumeren hiervan, leveren een bijdrage aan je academische vorming. Iedereen weet dat studeren meer is dan alleen in de boeken zitten. In dat geval kun je je net zo goed inschrijven bij de LOI en krijg je studiewerk thuis gestuurd.’
anderzijds
ANS-Online.nl P. 27
De stelling van deze maand:
De RU moet een cultuurcentrum op de campus realiseren
Caspar Safarlou, lid van de JOVD en regiocoördinator bij studentenpartij de Vrije Student ‘Ik ben tegen de bouw van een cultuurcentrum op de campus. Ruimtegebrek voor de culturele verenigingen zou een aanleiding zijn om een dergelijke plek te verwezenlijken. In plaats van het creëren van een nieuw centrum moet eerst worden gekeken naar de ruimten op de universiteit die ’s avonds niet in gebruik zijn, zoals het Collegezalencomplex. Kunnen de verenigingen daar geen gebruik van maken? Het is onnodig om een nieuw centrum te realiseren, terwijl er op de campus mogelijkerwijs al genoeg plekken zijn voor culturele organisaties om elkaar te ontmoeten. ‘Een cultuurcentrum wordt vaak vergeleken met het huidige sportcomplex, omdat het beide plekken zijn waar verenigingen bij elkaar komen. Zowel sport als cultuur bieden geen meerwaarde voor de academische vorming. Academische ontwikkeling betekent dat je kennis en kunde meekrijgt over je eigen vakgebied en dat je het vermogen hebt om zelf op onderzoek uit te gaan. Cultuur,
maar ook sport, komen hier totaal niet in voor. Deze activiteiten hebben alleen te maken met ontspanning. Daarnaast zijn deze nevenactiviteiten helemaal niet vergelijkbaar. Bij sport speelt er een gezondheidscomponent mee, wat pleit voor een toepasselijk complex. Het gezondheidsaspect mist bij cultuur, waardoor het realiseren van een cultuurcentrum niet de taak van de universiteit is. ‘Het cultuurcentrum is een rookgordijn. De universiteit wil dat studenten veel gebruik maken van de campus en blijven hangen na hun colleges. Dat is een van de argumenten voor het realiseren van een cultuurcentrum. Nu wordt er top-down gekeken naar de mogelijkheden voor een nieuw complex en naar de wensen van de belangenorganisatie CHECK. In plaats daarvan zou er een onderzoek moeten komen naar wat studenten daadwerkelijk op de campus houdt. Het zou me niet verbazen als een loungecentrum met bijvoorbeeld hoekbanken, spelcomputers en bedden voor een middagdutje meer bij zou dragen aan de binding dan een atelier voor beeldende kunst.’ ANS
Stamgasten Tekst: Dennis van der Pligt en Anne van Veen/ Foto’s: Simone Both/ Illustratie: Josse Blase P. 28
Stamgasten Lallende disputen, vage figuren aan de bar of uitbundige dansers, elke kroeg heeft zijn eigen publiek. ANS duikt iedere maand de vaste stek van een groep studenten in, velt haar oordeel over het café en test de kennis van de trouwe gasten. Deze maand: Studentenpopkoor Plica Vocalis in café Dollars Totdat het over zingen gaat, sippen de Plicanen stilletjes aan hun drankjes in café Dollars. Gezien de locatie kun je het moeilijk niet over muziek hebben. ‘We hebben net een flash mob georganiseerd.’ Met deze woorden probeert bestuurslid Linda (23), student Bedrijfskunde, de liveoptredens te overschreeuwen. Glunderend vertelt ze dat Plica op het station ondermeer I’m a believer van The Monkeys heeft uitgevoerd. ‘Voor het onderwerp van het jaarrepertoire moet je bij Rosalie zijn’, roepen de vrienden in koor. ‘Dit jaar is het onderwerp Plica in hemelse sferen’, vertelt student Bestuurskunde Rosalie (22). Roos (20), student Medische Biologie, legt uit: ‘Denk aan nummers met planeten, het weer en alles met de lucht’. Op woensdagavond is het open mic in Dollars, ideaal voor mensen die van zingen houden. David (21), student Europees Recht: ‘Logischerwijs is Plica er dan te vinden.’ ‘Onlangs heb ik laat op de avond Skyfall van Adele gezongen’, voegt Roos toe. ‘Ik had iets te veel op en het filmpje hoef ik niet meer terug te zien, straks denkt iedereen dat ik een drankorgel ben.’ Gelukkig voor Roos vertelt Linda dat de vereniging alle niveaus accepteert. ‘Het maakt niet als je niet kunt zingen. Ik ben een amateur!’, giebelt ze. Anneke (21), student Taal- en spraakpathologie, legt uit dat het niveauverschil duidelijk wordt in het zoeken naar de juiste toonhoogte: ‘Als je het even niet weet, dan kun je degene naast je afluisteren. Soms zou ik willen zingen als David, met zijn diepe mannenstem.’ Trots vertelt David over zijn bestuursjaar, waarin samen gezongen werd met een a-capellagroep uit Amerika, The Harvard Krokodiloes. Zij toerden door Europa en sliepen bij Plica-leden thuis. ‘Dat was wel echt een hoogtepunt.’ Kennelijk creëert zingen solidariteit, want iedereen wacht geduldig af tot David zijn zangvogelei kwijt is. ‘Tijdens het uitgaan wordt er vooral veel samen gezongen. We komen bijna niet aan dansen toe’, sluit hij zijn verhaal af. Linda vervolmaakt het cliché: ‘De nummers die je kent, worden meegezongen!’ Eigenaar en bardame Ingrid is bekend met deze stamgasten: ‘Toen de groep mij vroeg of ze bij Dollars activiteiten konden organiseren, dacht ik nog dat ze bij een kerkkoor hoorden en was ik verbaasd dat ze bij ons wilde langskomen. Later bleken de Plicanen gewoon hele relaxte mensen te zijn.’ ANS
ANS-Online.nl P. 29
kroegpraat
Muziek is waar het bij café Dollars om draait. Het donkere gedeelte van de kroeg inclusief podium is het geestelijk thuis van verschillende, terugkerende bands. Hier wordt geswingd op de liveoptredens, terwijl het voorin het café aanvoelt als een woonkamer waar men op de bank kan neerploffen. Wie niet op-
past, kan ineens door een stamgast gevraagd worden om een keer op te treden.
De pubquiz Uit hoeveel studenten bestond het grootste koor ooit? Anneke: ‘Jeetje, wij waren het grootste kerstkoor.’ Linda: ‘Van Nederland, ja.’ David: ‘Is een miljoen niet een mooi getal?’ Roos: ‘Nee joh, dat is veel te veel. Hoeveel mensen kunnen er eigenlijk in een voetbalstadion?’ Linda: ‘20.000?’ Anneke: ‘Kom op, als een voetbalstadion vol al een koor kan zijn, dan is het grootste koor toch nog wel groter? Ik zeg 100.000.’ De Plicanen zijn te optimistisch. Het record staat op 25.272 mensen en kan worden toegeschreven aan een koor in Nigeria. Roos zat met haar vergelijking met een voetbalstadion dus dicht in de buurt. Noem minstens vijf spreekwoorden met het woord zingen of zang erin. Linda: ‘“Voor het zingen de kerk uitgaan”! Is zingend door het leven gaan” ook goed?’ David: ‘Ja, dat is een uitdrukking, dus dat lijkt me wel. “Veel noten op je zang hebben” is er ook nog een.’ Linda: ‘“Zingen als een nachtegaal” is ook vast goed. Kunnen we deze niet gewoon verzinnen? “Dat klinkt als zang in de oren”?’ David ‘Nee joh, dat is “muziek”.’ Roos: ‘Oké, de laatste nog. Iets met een toontje?’ In koor: ‘“Een toontje lager zingen!”’
De dames en heer van Plica Vocalis zijn duidelijk beter in creatief denken dan in het gokken van getallen. Al snel komen ze op vijf spreekwoorden en tikken ze hiermee het eerste biertje binnen. Wat is het Plicasyndroom? Linda: ‘Plica vocalis betekent “stemband”, dus het zal wel iets met band zijn.’ Roos: ‘Het kan met je kniebanden te maken hebben.’ David: ‘Een syndroom klinkt psychisch. Misschien dat je denkt dat je goed kan zingen en het niet kan.’ Anneke: ‘Ja, maar dat heeft bijna iedereen. Ik denk andersom. Waarom weten wij dit eigenlijk niet?’ David: ‘Of het is chronisch vals zingen.’ Rosalie: ‘Ja, laten we daarvoor gaan.’ Spijtig genoeg voor Plica heeft niet alles te maken met zingen. De groep zat er wel even dichtbij. Het syndroom is een zwelling in de knieband. Hoeveel Hertz is de laagste noot ooit gezongen? Linda: ‘Honderd, is dat normaal?’ David: ‘Als we het echter over zingen en een record praten, moeten we het lager inschatten.’ Roos: ‘Ik heb het hier tijdens college wel eens over gehad. De meeste mensen kunnen onder de vijftig tot twintig Hertz niets meer horen. Zullen we voor vijftig Hertz gaan?’ Technologie gaat verder dan hoorbaar gezang. Dit record hoefde alleen gemeten te worden. De geruisloze drie Hertz van Roger Menees is het gewenste antwoord. Wat betekent “karaoke”? Roos: ‘Oh! Ik weet dit! Empty orchestra!’ David: ‘Ja, klopt, daar moeten we voor gaan.’ Roos: ‘Empty orchestra oftewel leeg orkest. Dat zat in How I Met Your Mother. Al die series kijken heeft uiteindelijk toch nog nut gehad.’ Op de valreep scoort Plica hun tweede biertje. Dankzij haar serieverslaving redt Roos de eer.
De Afrekening
Tijdens de quiz had de zanggroep weinig goede noten op hun zang. Met slechts twee goede antwoorden en een biertje voor de toepasselijke kroeg scoort Plica de helft van de punten. De liedjes die David er tot slot nog uitgooit op het open podium maken een hoop goed.
Colofon P. 30
29e jaargang Hoofdredactie Evy van der Aa en Marit Willemsen Redactie Daan van Acht, Tijs Sikma, Anne van Veen, Saskia Verheijden, Annemarie Verschragen, Bas van Woerkum Medewerkers Eveline Knapen, Tom Plaum, Dennis van der Pligt, Kim Saris, Auke van der Veen Illustraties Eva Bernsen, Josse Blase, Joost Dekkers, Anders Hoendervanger, Sanne Reckman, Jurgen Tesselaar, Sascha Wijnhoven, Jeroen Wintraecken Foto’s Simone Both, Bastiaan Buurman, Mike Ruth, Saskia Verheijden, Marit Willemsen Voorpagina Jeroen Wintraecken Columnisten Lotte Coenen en Manu Compen Eindredactie Anders Hoendervanger, Kiki Kolman, Hanan Noij, Mickey Steijaert, Cecile Vermaas, Margot Vreuls Crypto Cecile Vermaas Ontwerp Marloes de Laat en Roel Vaessen Lay-out Marit Willemsen Dagelijks bestuur Cecile Vermaas (voorzitter), Jules Hameleers (secretaris), Michiel van Lokven (penningmeester) Druk MediaCenter Rotterdam Uitgave, abonnementen en advertentie-acquisitie Stichting MultiMedia:
[email protected] Redactieadres Heyendaalseweg 141 6525 AJ Nijmegen Tel 06-36428931 Mail
[email protected]
Het Algemeen Nijmeegs Studentenblad is een onafhankelijk maandblad dat gratis in de binnenstad en op de Radboud Universiteit Nijmegen wordt verspreid. Het verschijnt 10 keer per jaar in de maanden september t/m juni. De uitgave van ANS wordt mede mogelijk gemaakt door:
CRYPTO
Ans deze maand Crypto P.P.31 31
Ben je nog een groentje? Geeft niks, eet netjes je groente op, rol een keer door het gras en je bent klaar voor deze groene crypto. 1
2
3
4
5
6 7
9
8
11
10
12
13 15
14
16
17
18
19
20
Verticaal 1. Pijnlijke zucht over computersystemen (6) 2. De heilige stinkt (6) 4. De Duitse verschrikking ligt niet (5) 5. Breng een ode aan je propedeuse (4) 7. Waarvan archaïsch zoutwater (7) 12. 1 miljoenste op het Nederlands toneel (4) 13. Niet op de snelle paardengang (3) 16. De toog met spleet en zonder straal (6) 17. Je lichaam plakt aan rond (4) 18. Omgekeerde ‘m’ ligt in de zee (7) Horizontaal: 3. Lyrisch over de Frans uitgesproken hand (7) 8. Staar achteraf (6) 9. Engels-Nederlands terugfietsen (8) 10. Groet de letter (4) 11. Lok de kwel (9) 14. Oosterse geleedpotige (8) 15. Bezuinig op dit loontje (7) 18. Frans rookt er acht (4) 19. Bevatten met meer teen (9) 20. Drink warm opdat daar Watt (10)
ANTWOORDEN VAN DE februari-CRYPTO Horizontaal: 1. minirok, 3. novelle, 5. vluggertje, 7. smart, 11. napoleon, 12. midwinter, 15. premaster, 17. bocht, 18. haiku, 19. eendagsvlieg. Verticaal: 2. kortmann, 4. lontje, 6. sprint, 8. twitter, 9. snelschaak, 10. moment, 13. geding, 14. dwerg, 16. metten. De winnaar van de vorige crypto is Yvonne van Haeff. Deze maand geeft ANS een heus groentepakket weg. Deze tas vol biologische groenten wordt gesponsord door studentenvakbond AKKU. Wil jij kans maken op dit voedzame groenvoer? Mail dan voor 19 maart je oplossingen naar
[email protected].
www.ans-online.nl. Tekst: De redactie / colofon P. 32
Tekst: Bas van Woerkum Foto: Mike Ruth
Wie: Kei (24), eerstejaarsstudent Psychologie Voorwerp: Danspaal
was wel een beetje raar.’
Vind je paaldansen kei leuk? ‘Toen ik nog in Duitsland woonde, deed ik aan stijldansen en streetdance, maar van paaldansen als sport had ik nog nooit gehoord. In Nijmegen heb ik me ingeschreven bij het Radboud Sportcentrum om dit een keer te proberen. In de eerste cursus moesten we veel spins doen en ik merkte dat ik het leuk vond om rondjes te draaien. Daarom wil ik doorgaan. Als je meer ervaring hebt, krijg je een spinning pole – een paal die zelf draait – en dan kun je nóg sneller draaien.’
Hoe uitgeput verlaat jij het sportcentrum na een avondje rondzwaaien? ‘Het is echt een full-body workout. Bij dansen gebruikte ik alleen mijn benen, nu train ik ook mijn armen en de rest van mijn lichaam. Daarnaast word ik steeds leniger. In het begin kom je bont en blauw thuis. Bij vrouwen zie je wel eens dat de binnenkant van hun benen helemaal blauw zijn, soms is dat zo erg dat het er bijna uitziet alsof ze zijn verkracht. Als je beter en sterker wordt, heb je daar minder last van.’
Vinden mensen het raar als je zegt dat je graag de paal in klimt? ‘Als ik zeg dat ik paaldans roepen ze meestal: “Wat? Wat doe je?” Vervolgens vragen ze of ik dat echt zeker weet en of ik niet misschien toch stijldansen bedoel. Mensen zijn dus wel verrast. Mijn moeder weet ook niet dat ik paaldans. We keken samen eens naar de film Flashdance, waarin op een bepaald moment mensen een stripclub binnenkomen. Ik trok dit in twijfel, maar mijn moeder schreeuwde: “Nee! Dit is een stripclub, want hier staan palen!” Dat
Kun je tippen aan de elegantie van vrouwen? ‘De stijl verschilt. Vrouwen dansen vaak erotisch, terwijl mannen de voorkeur geven aan een hiphopachtige stijl. Bij de vereniging zitten nog twee mannen, maar die zie ik niet zo vaak. Soms moet ik de trainer er dan ook aan herinneren dat ik een man ben en dat sommige houdingen daarom niet lukken. Bij een ladysit klem je bijvoorbeeld de paal tussen je bovenbenen, dat is niet comfortabel voor mannen. Uiteindelijk vind ik het leukste aan paaldansen dat je kunt draaien en draaien en draaien.’ ANS