Anke van den Borne
Stay in Love Primaire preventie van relatiegeweld onder jongeren
Proces evaluatie
Trimbos-instituut, Utrecht, 2006
STAY IN LOVE
1
Colofon Opdrachtgever en financiering Het OGGZ fonds Projectuitvoering Stay in love werd uitgevoerd door een landelijk projectteam van medewerkers van het Trimbos-instituut en TransAct in samenwerking met regionale coördinatoren. Opmaak binnenwerk Marjolein de Vries Opmaak omslag Jan de Bie Auteur Anke van den Borne Met dank aan Carlijn Hofhuizen, Els van Schaik, Ingrid Zandt, Annemarie Willems en de docenten van de scholen in de regio Den Haag en Zwolle die hebben meegewerkt aan dit project Redactie Nico Oosten (TransAct) Chris te Riele (Riagg Zwolle) Marije van den Bos (Parnassia) Clary van der Veen (Trimbos-instituut)
Trimbos bestelnummer: AF0680 © 2006 Trimbos-instituut en TransAct, Utrecht Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van het Trimbos-instituut.
Trimbos-instituut Postbus 725 3500 AS Utrecht T 030 297 11 00 www.trimbos.nl
TransAct Postbus 1413 3500 BK Utrecht T 030 230 66 53 www.transact.nl
Riagg Zwolle Postbus 473 8000 AL Zwolle T 038 4269426 www.riaggzwolle.nl
Parnassia Lijnbaan 4 2512 VA Den Haag T 070 3917899 www.parnassia.nl
STAY IN LOVE
3
Inhoudsopgave
1
Inleiding
5
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Aanleiding van het project Doelstelling en doelgroepen project Projectfasen De projectorganisatie Projectfinanciering
7 8 8 8 9
2
Ontwikkeling project
11
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.2 2.2.1 2.2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4
Vooronderzoek: waar moet het preventieprogramma op aansluiten? Risico- en beschermende factoren Inventarisatie bestaande projecten Kwaliteitseisen preventie Focusgroepen Opzet focusgroepen Resultaten focusgroepen Doelstelling en doelgroepen Project Stay in Love Doelstelling Doelgroepen Inhoud Vormgeving
11 11 12 12 13 13 15 16 16 16 17 18
3
Beschrijving van het preventieprogramma
19
3.1 3.2
Opbouw preventieprogramma De interventies en materialen
19 20
4
Samenwerking
24
4.1 4.2
Samenwerkingspartners in de regio’s Resultaten samenwerking
24 26
5
Uitzetten en verspreiding materialen
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8
Verspreiding materialen Start campagne Onderwijs Jongerenwerk Sportverenigingen en sportopleidingen Jeugdhulpverlening Religieuze organisaties PR en media-aandacht
29 30 31 32 32 33 33 34
6
Evaluatie programma
36
6.1 6.1.1 6.1.2 6.1.3 6.1.4 6.1.5 6.1.6 6.1.7 6.2
De resultaten van het evaluatieonderzoek Achtergronden van de jongeren Ervaringen met relaties en relatieproblemen Houdingen en gedragsintenties Waardering voor de materialen Beoordeling van de materialen Invloed van de materialen Conclusie Docententraining, docentenhandleiding en lessenserie
36 37 37 38 39 39 41 41 41
STAY IN LOVE
29
5
6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 6.3.5 6.3.6 6.3.7 6.3.8
Overige interventies Folder Poster Website Relatietest Theaterdraaiboek Theaterproductie en rap op DVD Kaartjes met tips voor een sportieve en gezonde relatie Reclamespot bij McDonald's
7
Discussie, conclusies en aanbevelingen
7.1 7.1.1 7.1.2 7.1.3 7.1.4 7.2 7.2.1 7.2.2 7.3
Kader en insteek Doelstelling Keuze primaire preventie Doelgroep Conclusies Aanpassingen in de materialen De lessenserie en docentenhandleiding Overige materialen Regionale organisatie en uitvoering: Opzet en uitvoering van het preventieprogramma 7.3.1 Organisatie van netwerksamenwerking 7.3.2 Samenwerkingspartners 7.4 Het vervolg
Literatuur Bijlage 1 Projectaanvraag OGZ: beschrijving projectfasen Bijlage 2 Opzet van een focusgroep onder jongeren Bijlage 3 Samenvatting lessenserie en docentenhandleiding Bijlage 4 Docententraining Bijlage 5 Overzicht verspreide materialen per regio Bijlage 6 Overzicht Pers en media contacten Bijlage 7 Partners Landelijk Overleg Primaire Preventie Partnergeweld onder jongeren Bijlage 8 Informatie over de samenwerkingspartners
6
STAY IN LOVE
44 44 44 44 45 45 45 45 45
46 46 46 46 47 48 49 49 51 53 53 54 58
61 63 65 69 71 79 85 87 89
1
Inleiding
1.1 Aanleiding van het project Huiselijk geweld is een groot maatschappelijk probleem. Onderzoek maakt duidelijk dat het veel voorkomt en dat slachtoffers ernstige psychische en psychosociale problemen ondervinden. Daarom is voorkómen van huiselijk geweld van groot belang. Onder huiselijk geweld wordt geweld verstaan (zowel psychisch, fysiek, seksueel en materieel) dat door iemand in de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd, maar niet noodzakelijkerwijs thuis hoeft plaats te vinden. Huiselijk geweld omvat onder andere kindermishandeling, ouderenmishandeling en relatiegeweld. Van alle vormen van huiselijk geweld komt relatiegeweld het meest voor in Nederland (Van Dijk e.a., 1997; 2002). Uit onderzoek blijkt dat jonge mannen en vrouwen in de leeftijd van 16 tot 25 jaar meer risico lopen op relatiegeweld dan oudere volwassenen (Holtzword-Munroe e.a., 1997; Johnson en Ferraro, 2000). En dat terwijl vrijwel iedere jongere op zoek is naar iemand met wie zij/hij het leven wil delen en die als partner betrouwbaar is. De aanpak van relatiegeweld is vooral gericht op hulp aan slachtoffers en plegers ervan en het tegengaan van herhaling en zwaardere mishandeling. Tot nu toe was er op het gebied van relatiegeweld nog geen gerichte primaire preventie in Nederland, waarbij het doel is zowel slachtofferschap als plegerschap te voorkómen. Dit geldt ook voor de doelgroep jongeren van 16 tot 25 jaar (Van Dijk e.a., 2001). Primaire preventie van relatiegeweld zou zich met name moeten richten op de manier waarop een positieve relatie kan worden opgebouwd en onderhouden. Ook op dat gebied zijn maar weinig programma’s voor jongeren ontwikkeld. De meeste besteden vooral aandacht aan seksualiteit en veilig vrijen. Sommige programma’s besteden wel aandacht aan seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar er is weinig expliciete aandacht voor (preventie van) geweld en machtsmisbruik in het kader van een beginnende relatie. Ook zijn er meer algemene projecten binnen het Nederlandse onderwijs uitgevoerd, die gericht zijn op het vergroten van weerbaarheid en sociale competenties, en een scala aan psychische en psycho-sociale problematiek op latere leeftijd moet helpen voorkomen. Het effect hiervan op relatiegeweld is echter onbekend. Daarom zijn TransAct en het Trimbos-instituut, met financiële steun van het fonds Openbare Gezondheidszorg (OGZ), eind 2003 een project gestart om een primair preventieprogramma te ontwikkelen ter voorkoming van relatiegeweld onder jongeren. Het project is geëindigd in juni 2006. Voorliggend verslag beschrijft de uitvoering van het project, de uitkomsten en de evaluatie ervan. Dit verslag is grotendeels gebaseerd op de evaluatieverslagen van de twee regio’s waar het programma is uitgetest, te weten Den Haag en Zwolle. Ook is gebruik gemaakt van tussentijdse evaluaties, een uitgebreide eindevaluatie van de projectgroep en een evaluatieonderzoek onder jongeren. Voor specifieke informatie over de uitvoering per regio verwijzen wij u naar bovengenoemde regioverslagen1 (zie aparte bijlagen).
1
Te Riele, C. (2006). Evaluatieverslag van het project "Primaire preventie van relatiegeweld onder jongeren". Zwolle: GGZ Zwolle sector Preventie. Van den Bos, M. (2006). Evaluatieverslag van het project "Primaire preventie van relatiegeweld onder jongeren". Den Haag: Parnassia Psycho-Medisch Centrum.
STAY IN LOVE
7
1.2 Doelstelling en doelgroepen project Het project richt zich op het voorkómen van relatiegeweld onder jongeren middels het ontwikkelen, het proefimplementeren (in twee verschillende regio’s) en het evalueren van een intercultureel primair preventieprogramma. Doel van het preventieprogramma is: het vergroten van kennis en bewustwording van jongeren over wat een “gezonde” relatie is, het beïnvloeden van houding en gedrag van jongeren ten opzichte van relaties en het voorkómen dat relatieproblemen leiden tot relationeel geweld. Het ontwikkelde preventieprogramma is uitgetest in twee regio’s, met het oog op landelijke implementatie. Het preventieprogramma is een vorm van universele preventie. Het richt zich op het voorkómen van relatiegeweld bij een brede groep jongeren, ofwel het voorkómen van nieuwe situaties waarin relatiegeweld plaatsvindt. Het gaat dus niet om selectieve preventie, waarbij maatregelen gericht zijn op diegene die de meeste kans lopen om met relatiegeweld in aanraking te komen. De voorgenomen doelgroep was iedere jongere tussen de 16 en 25 jaar: meisjes en jongens; potentiële slachtoffers, plegers en omstanders/getuigen van relatiegeweld. De leeftijd van de doelgroep is in de loop van het project verschoven naar 16 tot 20 jaar. Voor een nadere omschrijving van de doelstelling en doelgroepen zie hoofdstuk 2.3.
1.3 Projectfasen Het project kende vier fasen die hieronder kort worden beschreven (zie bijlage 1 voor een uitgebreide projectbeschrijving zoals gepland). Fase 1 (november 2003 – maart 2005) Onderzoek voor de ontwikkeling en onderbouwing van een preventie programma. Focusgroepen met jongeren over de basisingrediënten van een effectief preventieprogramma. Fase 2 (april 2004 – augustus 2005) Inventarisatie van bestaande samenwerkingsverbanden op het gebied van preventie van huiselijk geweld in de twee regio’s. Opbouw van een samenwerkingsnetwerk. Ontwikkeling van de interventies. Fase 3 (september 2005 – juni 2006) Implementatie van de interventies in beide regio’s. Evaluatie en bijstellen van de interventies. Fase 4 (juni 2006 – september 2006) (nog te verwezenlijken) Presentatie van het preventieprogramma en conclusies. Landelijke verspreiding.
1.4 De projectorganisatie De projectorganisatie bestond uit twee landelijke en twee regionale instellingen, te weten het Trimbos-instituut, TransAct, Riagg Zwolle en Parnassia PsychoMedisch Centrum (Den Haag). De vier organisaties hebben vanaf de start van het project nauw samengewerkt, zowel in de ontwikkeling als de uitvoering van het project. Gedurende het project is de projectgroep regelmatig bij elkaar gekomen om overleg te voeren over de voortgang van het project. Het Trimbos-instituut en TransAct waren, samen met de twee regiocoördinatoren, verantwoordelijk voor de ontwikkeling van het preventieprogramma en het materiaal.
8
STAY IN LOVE
Het Trimbos-instituut is tevens verantwoordelijk geweest voor het evaluatieonderzoek onder leerlingen op scholen. Riagg Zwolle en Parnassia Psycho-Medisch Centrum waren verantwoordelijk voor de ontwikkeling van een regionaal netwerk, de regionale aansturing van het project en de uitvoering ervan. Bij de keuze van de regio’s is rekening gehouden met de verschillen tussen een provinciale regio (Zwolle) en een stadsregio (Den Haag). Op die manier is getracht een zo divers mogelijke groep jongeren te benaderen. Daarnaast is samenwerking gezocht met onder andere professionals in zorg en welzijn, jongeren zelf, scholen en commerciële instellingen en bedrijven die veel met jongeren in contact komen, zoals media en horecagelegenheden.
1.5 Projectfinanciering Het project is hoofdzakelijk gefinancierd door het Stimuleringsfonds Openbare Gezondheidszorg (OGZ fonds). TransAct heeft het onderzoek naar de risico- en beschermende factoren en de bestaande interventies (fase 1) uit eigen middelen gefinancierd. Fase 4, die na juni 2006 zal plaatsvinden, wordt door het Trimbos-instituut en TransAct gezamenlijk gefinancierd uit eigen middelen. De regionale GGZ-instellingen hebben eveneens een financiële bijdrage geleverd in de vorm van extra ureninzet van de regiocoördinatoren, secretariële ondersteuning, versterking van publiciteit en de verspreiding van de materialen. Riagg Zwolle heeft tevens een bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van een McDonald’s reclamespot.
STAY IN LOVE
9
2
Ontwikkeling project
Voor een nadere afbakening van de doelstelling en doelgroepen van het project en het bepalen van de inhoud van het preventieprogramma, is in de eerste fase van het project een vooronderzoek gedaan. Tevens zijn focusgroepen met jongeren gehouden en zijn gesprekken gevoerd met de intermediairs in de pilotregio’s.
2.1 Vooronderzoek: waar moet het preventieprogramma op aansluiten? Voor de ontwikkeling en onderbouwing van een zo effectief mogelijk primair preventieproject is in de eerste fase van het project een vooronderzoek gedaan. De centrale vraagstelling in het vooronderzoek luidde: Wat kunnen de relevante literatuur over partnergeweld en de bestaande primaire preventieprojecten voor jongeren op het gebied van partnergeweld bijdragen aan de effectiviteit van een nieuw op te zetten primair preventieproject over partnergeweld voor jongeren? Het vooronderzoek bestond uit drie deelonderzoeken: een literatuurstudie naar risico- en beschermende factoren t.a.v. relatiegeweld, een inventarisatie van bestaande preventieprojecten en de evaluatie van een veelbelovende interventie. Deze drie deelonderzoeken worden in de komende paragrafen beschreven.
2.1.1 Risico- en beschermende factoren De effectiviteit en daarmee ook de kwaliteit van een preventieprogramma relatiegeweld is groter als het zich richt op de meest relevante en beïnvloedbare risicoen beschermende factoren en als zij die groepen in de samenleving bereikt die een verhoogd risico op partnergeweld lopen (Baartman, 1996; Gombey e.a., 1999; Kooijman en Zwikker, 2001; Barnes, 2003; Pacifici e.a, 2001). Het literatuuronderzoek dat TransAct (Van Schaik, 2005) heeft verricht laat zien dat er verschillende relevante risicofactoren zijn voor de aanwijzing van risicogroepen, waar een primair preventieproject aandacht aan moet besteden. Deze zijn volgens de rapportage: • het in de jeugd getuige en/of slachtoffer zijn van huiselijk geweld (in het ouderlijk gezin); • een lage sociaal-economische status; • overmatig alcohol- en drugsgebruik; • zwangerschap (op jonge leeftijd) • lage eigenwaarde. Naast de bovenstaande factoren is er een aantal risicofactoren geïdentificeerd die van belang zijn om inhoudelijk te verwerken in het preventieproject: • traditionele rolopvattingen; • machtsverschillen in relaties; • isoleren van partner; • controlerend gedrag; • jaloezie; • goedkeuring van dominantie en geweld door de man; • psychisch geweld in de relatie; • slechte communicatie in de relatie; • laag probleem oplossend vermogen. Voorts zijn er relationele factoren gevonden die typerend zijn voor relaties die gewelddadig gaan worden of al gewelddadig zijn: • snelle relatievorming (vaak afgedwongen door de man);
STAY IN LOVE
11
een hulpvraag van de gewelddadige man aan de vrouw om hem te helpen een beter mens te worden (om bijvoorbeeld bepaald (agressief) gedrag af te leren); • het verantwoordelijk stellen of voelen van de vrouw voor het (gewelddadig) gedrag van de man; • conflictvermijdend gedrag bij de vrouw ter voorkoming van een geweldsuitbarsting van de man. Tot slot zijn ook een lage eigenwaarde, depressie en veel boosheid bij mannen risicofactoren die de kans op partnergeweld vergroten. Er zijn verschillende beschermende factoren die als buffer kunnen dienen voor de negatieve impact van de risicofactoren voor relatiegeweld. Deze zijn: • een goede relatie met tenminste één ouder en steun binnen het gezin; • gewelddadig gedrag waaronder relatiegeweld wordt afgekeurd in de eigen directe omgeving; • sociale ondersteuning van iemand buiten het gezin; • positief rolgedrag van leeftijdgenoten; • sociale vaardigheden, met name de vaardigheid om zich aan te passen aan nieuwe situaties; • extraverte sociale gerichtheid; • zelfredzaamheid. Bovenstaande factoren zijn tijdens de ontwikkelfase vertaald naar de praktijk van preventie van relatiegeweld onder jongeren (zie paragraaf 2.3.3). •
2.1.2 Inventarisatie bestaande projecten Uit de inventarisatie en analyse van bestaande preventieprojecten voor jongeren komt naar voren dat deze projecten zich voornamelijk richten op het vergroten van kennis over huiselijk geweld, relatiegeweld of seksueel geweld. Het doel hiervan is om jongeren te stimuleren na te denken over verwachtingen en ideeën die ze hebben van en over een relatie. Kennis en inzicht in risicofactoren worden niet optimaal benut in deze projecten. Bestaande preventieprojecten richten zich vooral op tijdige signalering en hulp bij relatiegeweld en huiselijk geweld (secundaire preventie) of op weerbaarheid in het algemeen en niet op het onderhouden van een positieve relatie en het voorkómen van relationeel geweld (primaire preventie). Er zijn vrijwel geen Nederlandse projecten die grondig zijn geëvalueerd (van Oosten en Höing, 2004). Evaluaties hebben zich beperkt tot een meting van kennisvermeerdering en verandering in houdingen van jongeren en de beoordeling van de gekozen vorm van de projecten. Als een project al effect heeft gehad op kennis, opvattingen, houding en gedragintenties, blijkt dit effect over het algemeen vrij gering te zijn (Van Schaik, 2005). De vorm van een project heeft invloed op de houding van jongeren. Hoe leuker, interessanter en/of boeiender de jongeren de projecten vinden, hoe meer ze open staan voor de boodschap. Hierbij is het van belang zoveel mogelijk aan te sluiten bij de belevingswereld van de jongeren qua inhoud, taalgebruik en vormgeving.
2.1.3 Kwaliteitseisen preventie Een van de bestaande preventieprojecten op het gebied van relatiegeweld voor jongeren dat het meest aansluit bij het nieuw op te zetten project, te weten Tiran-nie-soe, is vervolgens onderzocht op effectiviteit. Tiran-nie-soe is een in België ontwikkeld programma dat bestaat uit een theaterstuk voor jongeren over huiselijk geweld (waaronder relatiegeweld), waarbij leerlingen ook een lessenreeks kunnen volgen over dit onderwerp. Ook uit het onderzoek naar de effecten van het preventieproject Tiran-nie-soe blijkt dat het effect ervan op houdingen, opvattingen en gedragsintenties van jongeren over het algemeen gering is.
12
STAY IN LOVE
Tiran-nie-soe vergroot wél de kennis over de verschillende vormen van relatiegeweld en de waarschuwingssignalen. Ook blijkt dat wanneer verschillende interventies worden gecombineerd, zoals voorlichtingslessen over relatiegeweld, een theaterstuk, een nabespreking en actieve oefeningen het effect op jongeren groter is. Deze evaluatiestudie bevestigt wat bekend is uit eerder onderzoek naar de effectiviteit van preventieprogramma’s betreffende seksueel geweld (Van Oosten en Hoïng, 2004). Volgens deze studie maken de volgende organisatorische ingredienten een preventieprogramma effectief in het behalen van de doelstellingen: 1. Een programma dat bestaat uit tenminste vier sessies, zodat vaardigheden en kennis beter beklijven. 2. De betrokkenheid van significante anderen, in het bijzonder ouders en leerkrachten. 3. Spreiding in de tijd tussen de opeenvolgende sessies en herhaling van het programma, vooral voor jonge kinderen en groepen met een lage sociaal economische status, wiens inbeeldingsvermogen minder groot is. 4. Het gebruik van empirisch getoetste theoretische modellen voor de verklaring van seksueel geweld en de determinanten ervan als basis voor de inhoud van het programma. 5. Aandacht voor verbale kennisoverdracht, maar ook kennisoverdracht in de vorm van videobeelden en/of theater, waarin voorbeeldsituaties worden getoond. 6. Het bieden van mogelijkheden om te oefenen met gedrag. Daarnaast is inbedding van groot belang. Er moet rekening gehouden worden met de mogelijke integratie van programma’s in het curriculum van scholen en/of instellingen en met de cultuur van de instelling waar het preventieproject wordt uitgevoerd. Huiselijk geweld vindt altijd plaats in een maatschappelijke en culturele context. Een primair preventieprogramma zou dan ook ondersteund en ingebed moeten worden in regionaal of landelijk beleid. Preventieprogramma’s kunnen ook veel bestaand leed, zoals actueel misbruik naar boven halen. Voor de opvang daarvan is het belangrijk dat een adequaat hulpverleningsaanbod beschikbaar is.
2.2 Focusgroepen 2.2.1 Opzet focusgroepen Middels focusgroepen is met jongeren van gedachten gewisseld over de opzet van een effectief preventieprogramma relatiegeweld voor jongeren. De focusgroepen zijn gehouden in de periode van juni 2004 tot en met januari 2005 in beide pilotregio’s. De jongeren zijn uitgenodigd met behulp van de samenwerkingspartners in de regio (docenten en hulpverleners) en telefonisch benaderd of via informatiebrieven en flyers, uitgedeeld bij studenten en leerlingencafés. De focusgroepen werden zo divers mogelijk samengesteld - naar gender, onderwijsniveau en etniciteit - om zoveel mogelijk verschillende doelgroepen aan het woord te laten en te zoeken naar mogelijkheden om de interventies zo toegankelijk mogelijk te maken voor alle jongeren. Het werd zinvol geacht om drie soorten focusgroepen te organiseren: focusgroepen van jongeren die nog geen ervaring hebben met relaties; focusgroepen van jongeren die wel ervaring hebben met relaties; jongeren die ervaring hebben met relatiegeweld (als slachtoffer, getuige of pleger). In totaal hebben tien focusgroepen plaatsgevonden met ongeveer 175 jongeren.
STAY IN LOVE
13
Er is een wat ongelijke genderverdeling (50 jongens en 125 meisjes) die is veroorzaakt door de soort opleiding waar de groepen zijn gehouden zoals de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Focusgroepen zijn gehouden met: leerlingen uit verschillende klassen van de opleiding SPW en Lyceum Uniform beroepen van ROC Deltion in Zwolle (20 jongens en 30 meisjes); leerlingen uit verschillende klassen VMBO en HAVO van het Agnietencollege, locatie Meander in Zwolle (50 jongeren); jonge vrouwen die slachtoffer zijn geweest van relatiegeweld, en in de Vrouwenopvang in Zwolle verbleven (10 meisjes); allochtone en autochtone jongeren die elkaar ontmoeten in een wijkcentrum in de stad Zwolle (10 jongeren); kerkelijk gebonden jongeren (Rooms Katholiek en Protestants Christelijk), afkomstig uit een gemeente in de Kop van Overijssel (25 jongeren); jongeren uit het Leer-werkcentrum in Zoetermeer (8 jongeren); jongeren van het Jeugd Informatie Punt (JIP) met verschillende culturele achtergronden, Den Haag (8 jongeren); Marokkaanse jongeren in Den Haag (3 jongens en 7 meisjes). Voor een beschrijving van de organisatie van de focusgroepen zie bijlage 2. In de eerste focusgroepen zijn vooral reacties en ideeën van jongeren verzameld naar aanleiding van bestaand preventiemateriaal. Op basis van deze informatie zijn specifieke interventies ontwikkeld, welke weer zijn voorgelegd aan volgende focusgroepen. In de gesprekken lag de nadruk op de wijze waarop het onderwerp aan jongeren moet worden aangeboden, welke interventies hiervoor bruikbaar zijn en hoe deze interventies vormgegeven kunnen worden. Verder is gekeken of preventie van relatiegeweld in het algemeen en specifieke interventies in het bijzonder jongeren met specifieke karakteristieken (zoals gender, culturele achtergrond, onderwijsniveau, taal en leeftijd) aanspreken. Er is zowel in het algemeen als specifiek vanuit de persoonlijke beleving inbreng door jongeren gegeven. De meeste jongeren zijn met name bekend met lichamelijke mishandeling als vorm van relatiegeweld, waarbij de meeste jongeren aangeven dat het hen niet aangaat. Ze zijn van mening dat ‘het zal hen nooit overkomen en zij zullen een ander nooit slaan’. Daarnaast zijn er drie projecten gestart met twaalf studenten van de opleiding SPH van de Haagse Hogeschool en vijftien studenten van de opleiding Cultureel Maatschappelijke Vorming Hogeschool Windesheim in Zwolle. Zij hebben onder leiding van docenten en de regiocoördinatoren in het kader van hun studie zelf interventies ontwikkeld ter voorkoming van relatiegeweld onder jongeren. De studenten van de Haagse School hebben een website (www.benjijgelukkig.nl), een tijdschrift en een videofilm over relaties bedacht. Studenten in Zwolle hebben kaartjes met daarop tekst en beeld en een kort filmpje over de signalen van relatiegeweld ontwikkeld. Studenten hebben hun ideeën gepresenteerd aan hun medestudenten en de projectmedewerkers van Parnassia Psycho-Medisch Centrum, GGZ Zwolle en het Trimbos instituut, waarna zij inhoudelijke feedback hebben gekregen op hun producten. Geen van de producten, behalve het filmpje van de Zwolse studenten is uiteindelijk in gebruik genomen, vanwege een gebrek aan financiële middelen. Het materiaal is wel gebruikt als idee voor de uiteindelijk ontwikkelde materialen. Daarnaast is met leerlingen van het ROC Deltion in Zwolle een theaterpresentatie ontwikkeld (zie hoofdstuk 3.2). In Den Haag bleek het niet eenvoudig om jongeren bij elkaar te krijgen voor focusgroepen. Zo wilden een aantal benaderde organisaties niet deelnemen aan een focusgroep onder andere vanwege praktische redenen en uit angst om zich teveel
14
STAY IN LOVE
met privé-zaken van leerlingen te bemoeien en iets op te roepen wat niet hanteerbaar is. In Zwolle speelde dit probleem niet. Ondanks herhaalde inzet van en samenwerking met de politie is het niet gelukt om plegers van geweld te vinden, die een gesprek wilden over de boodschap, die we jongeren zouden moeten meegeven over relaties en het voorkómen van relatiegeweld.
2.2.2 Resultaten focusgroepen De focusgroepen hebben veel bruikbare informatie, advies en tips opgeleverd. Zowel over hoe de doelgroep zelf met het onderwerp bezig is en hoe zij over het onderwerp benaderd willen worden, als voor de ontwikkeling van de specifieke interventies. Tijdens de focusgroepen is er deels vanuit een preventie-invalshoek (primair en secundair) en deels vanuit een gezondheidsbevorderende invalshoek (hoe houd je een relatie goed) gesproken. Dit kleurt de reacties en resultaten. Het onderstaande kader geeft het advies weer van de jongeren over de werkvormen, de inhoud en de vormgeving van het te ontwikkelen preventieprogramma. Werkvormen Gebruik interactieve werkvormen, waarbij de nadruk ligt op het voorkómen van relatiegeweld. Relaties en relatievorming zijn een gevoelig onderwerp dat voorzichtig besproken moet worden, je kunt er veel mee naar boven halen. Een aantal jongeren (voornamelijk islamitische achtergrond) zal liever niet in groepsverband over seksuele ervaringen spreken. De werkvormen moeten mogelijkheden geven tot discussie, waarbij jongens en meisjes apart ruimte moeten krijgen tot het geven van hun mening. Jongeren worden enthousiast van rollenspelen en theater. In de nabespreking moet de link met het voorkómen van relatiegeweld duidelijk worden gemaakt. Het gebruik van stellingen leidt tot goede discussies. Het is in discussies belangrijk om eerlijk te zijn en je grenzen duidelijk aan te geven. Sommige jongeren vinden het moeilijk om hun standpunt te verdedigen, omdat ze zich geen voorstelling kunnen maken van de situatie als zij geen directe ervaring hebben. Door ervaringsverhalen van anderen wordt relatiegeweld op een voorstelbare wijze dichterbij gebracht. In de verhalen moet aandacht zijn voor emoties en de opbouw van een geweldsrelatie. De verhalen moeten realistisch zijn en mogen niet te lang zijn. Een relatietest is een goede werkvorm, onder andere vanwege de herkenning en de nieuwsgierigheid naar signalen van relatiegeweld. Voor sommige jongeren is het moeilijk om een test in te vullen, omdat ze denken dat geweld hen niet zal overkomen of omdat ze het niet aan anderen willen laten zien, uit angst voor roddelen of confrontatie. Een afzonderlijke test voor plegers en slachtoffers is niet werkbaar, het is te stigmatiserend en de test voor plegers zal niet worden ingevuld, omdat het project zich niet richt op risicogroepen. Een website is een geschikt middel ter ondersteuning van de lessenserie. Het is een manier om gemakkelijk en anoniem informatie te verkrijgen. Inhoud Er is behoefte aan feitelijke informatie: cijfers, vormen van geweld en verloop van een geweldsrelatie. Bespreek risicofactoren en signalen van geweld. STAY IN LOVE
15
-
Benadruk het leren van grenzen aangeven en ‘nee’ zeggen. Bespreek het herkennen van communicatiepatronen. Vermeld hulpadressen voor verwijzing.
Vormgeving De schriftelijke informatie moet beperkt zijn, anders haken jongeren af. Beeldmateriaal zoals foto’s moet herkenbaar en realistisch zijn. Beelden moeten volgens sommige jongeren schokkend en agressief zijn. Volgens anderen moeten ze duidelijk maken dat er problemen zijn. Teksten hoeven niet vertaald te worden in andere talen. Het is een serieus onderwerp en humor is niet gepast. Mondelinge informatie en videomateriaal spreken aan, maar het moet kort zijn en gemakkelijk te consumeren. Een informatiebijeenkomst moet opgefleurd worden met folders en kaarten. Inbedding - De voorlichting zou goed op scholen passen, maar beter in een pakket– of themaweek dan in een losse les.
2.3 Doelstelling en doelgroepen Project Stay in Love Op basis van de resultaten van bovenstaande activiteiten (paragraaf 2.1 en 2.2) zijn de doelstelling, doelgroepen en te ontwikkelen interventies en materialen van dit project nader gedefinieerd.
2.3.1 Doelstelling Doel van het project is het voorkómen van relatiegeweld. Er is gekozen voor een positieve insteek en de nadruk ligt dan ook op relatievorming. Het motto van het programma is: ‘een relatie gaat niet vanzelf, hoe houd je een relatie leuk en goed’? ’Subdoelen zijn: het vergroten van kennis en bewustwording bij jongeren over wat voor hen een goede relatie is; het beïnvloeden van houding en gedrag van jongeren ten opzichte van het vormgeven van een relatie; het voorkómen dat relatieproblemen leiden tot relationeel geweld. Het te ontwikkelen preventieprogramma beoogt het volgende: het onder de aandacht brengen van en stimuleren tot nadenken over wat jongeren wel en niet willen in een relatie; ontdekken van onderlinge verschillen en overeenkomsten; het aanleren van vaardigheden om wensen en verwachtingen te communiceren en grenzen aan te geven; het informeren over hoe je een relatie leuk en goed kunt houden/krijgen; bewustwording van houding en gedrag in een relatie en de invloed daarvan op een (on) gezonde relatie en relatiegeweld; het herkennen van signalen dat het mis kan gaan; het informeren over de mogelijkheden voor hulp.
2.3.2 Doelgroepen Partnergeweld komt in alle maatschappelijke lagen van de bevolking voor. Voorkómen ervan is het uitgangspunt van dit project. Daarom richt het zich op jongeren in het algemeen en niet op specifieke risicogroepen. Daarmee is het een vorm van universele preventie.
16
STAY IN LOVE
Bij het ontwikkelen van de interventies worden een aantal risicofactoren met betrekking tot relatiegeweld wel in ogenschouw genomen (zie paragraaf 2.3.3). In eerste instantie is de leeftijdsgroep van 16 tot 25 jaar gekozen, omdat het twee belangrijke risicogroepen omvat: jongeren die aan het experimenteren zijn met relaties en aanstaande en jonge ouders. Scholen zijn een belangrijke vindplaats voor jongeren in de genoemde leeftijdscategorie. Omdat voor het bereiken van de risicogroep aanstaande en jonge ouders een heel ander netwerk benaderd moet worden, is er voor gekozen om het project alleen te richten op de eerste groep, te weten jongeren die experimenteren met relaties of net een relatie zijn begonnen. Deze jongeren, die bereikt kunnen worden op scholen, zijn in het algemeen wat jonger. De doelgroep van het project zijn daarom alle jongeren van 16 tot 20 jaar in de regio Zwolle en Den Haag met uiteenlopende culturele en religieuze achtergronden en seksuele geaardheid.
2.3.3 Inhoud De interventies zullen zich vooral richten op de vraag hoe je een relatie leuk en goed houdt, wat je wel en niet wilt in een relatie, en hoe je ervoor kunt zorgen dat je dat duidelijk communiceert naar je partner. Er is aandacht voor communicatieve vaardigheden en probleemoplossing van jongeren. Hoe beter en duidelijker (en eenduidiger) jongeren zichzelf kunnen uiten, hun gevoelens en ideeën kunnen verwoorden, grenzen kunnen aangeven en problemen en conflicten kunnen oplossen, hoe minder risico ze lopen op partnergeweld. Omdat het ook wel eens fout kan gaan in een relatie, moet ook aandacht besteed worden aan risicosignalen die jongeren zelf kunnen waarnemen. De volgende thema’s worden daarom belicht: • de risicofactoren en beschermende factoren die sterk samenhangen met relatiegeweld, inclusief signalen die typerend zijn voor een al gewelddadige relatie; • het ontstaan van partnergeweld; • psychisch geweld, een belangrijke relationele risicofactor, omdat dit een duidelijke voorloper van fysiek geweld is. Dit zal de risicoperceptie van jongeren vergroten en hen helpen om aspecten van de verschillende vormen van relationeel geweld in een vroeg stadium bij zichzelf, hun eigen relatie of bij anderen te leren herkennen. Dat draagt uiteindelijk bij aan het voorkómen van relatiegeweld. Tot slot is het ook belangrijk dat jongeren weten wat ze kunnen doen als ze zelf of in hun sociale kring met partnergeweld te maken krijgen. Het materiaal zal daarom verwijzen naar plekken waar jongeren meer informatie kunnen vinden en waar zij met vragen terecht kunnen. De volgende risico- en beschermende factoren zijn meegenomen in de interventies: • lage sociaal-economische status: de ontwikkelde interventies moeten minimaal geschikt zijn voor de laagst opgeleide jongeren (algemeen); • culturele en religieuze achtergronden ten aanzien van ideaalbeelden van man-vrouw relaties en met name de machtsonbalans daarin, zoals traditionele rolopvattingen, machtsverschillen in relaties en goedkeuring van dominantie en geweld door de man; (lessenserie, folder, website, relatietest, theaterstuk, rap); • overmatig alcohol- en drugsgebruik (lessenserie, relatietest); • psychisch geweld in de relatie (lessenserie, folder, website, relatietest, theaterstuk, rap); • slechte communicatie in de relatie (lessenserie, folder, website, relatietest, theaterstuk, rap);
STAY IN LOVE
17
snelle relatievorming (vaak afgedwongen door de man) (lessenserie, website, relatietest); • het verantwoordelijk stellen of voelen van de vrouw voor het (gewelddadig) gedrag van de man (lessenserie, relatietest, website); • conflictvermijdend gedrag bij de vrouw ter voorkoming van een geweldsuitbarsting van de man (lessenserie, relatietest, website); Het project is verder algemeen van opzet en gaat ervan uit dat zowel jongens als meisjes slachtoffer en pleger kunnen zijn van diverse vormen van geweld (geestelijk, lichamelijk en seksueel). •
2.3.4 Vormgeving Het is van groot belang dat de interventies aansluiten bij belevingswereld van de jongeren. In de vormgeving wordt daarom rekening gehouden met sekse en gender, jongerencultuur en de culturele achtergrond van jongeren. Jongeren hebben hun ideeën aangegeven over de inhoud en vorm van het programma tijdens focusgroepen. Het materiaal bevat een lessenserie van meerdere bijeenkomsten met verschillende werkvormen over het opbouwen en onderhouden van relaties. Zelf oefenen en actief bezig zijn met (geschetste) situaties vergroot de effectiviteit van een interventie. In het materiaal (lessenserie) zullen daarom actieve interventies worden opgenomen, zoals rollenspelen en (forum)theater.
18
STAY IN LOVE
3
Beschrijving van het preventieprogramma
In dit hoofdstuk geven we een beschrijving van het ontwikkelde preventieprogramma dat bestaat uit verschillende samenhangende interventies.
3.1 Opbouw preventieprogramma Met behulp van de resultaten, zoals besproken in hoofdstuk 2, heeft de projectgroep een aantal interventies ontwikkeld, die zijn uitgetest in de twee pilotregio’s. Gezien de uitkomsten van het onderzoek naar de kwaliteit en effectiviteit van preventie activiteiten en de resultaten van de focusgroepen is gekozen voor een breed, divers aanbod van interventies. Er is een onderverdeling gemaakt in: materiaal om de aandacht te trekken; materiaal ter kennisvergroting; materiaal met interactieve mogelijkheden; materiaal met gedragsalternatieven; naslagmateriaal. De interventies, welke onderling samenhangen, vormen samen het preventieprogramma. Hierbij is rekening gehouden met de verdeling over verschillende domeinen: onderwijs, media, gezondheid en vrije tijd. Het preventieprogramma bestaat uit de volgende interventies en materialen: • Lessenserie met docentenhandleiding • Docententraining • Folder • Poster • Website www.stayinlove.nl • Relatietest • Theaterdraaiboek • Theaterproductie en rap op DVD • Kaartjes met tips voor een sportieve en gezonde relatie • Reclamespot bij McDonald’s De volgende tabel laat zien welke interventie welk doel dient. Tabel 3.1: Doel van specifieke interventies
Lessenserie Docententraining Folder Poster Website Relatietest Theaterdraaiboek Theaterproductie en rap op DVD Kaartjes Reclamespot
Aandacht
Informatie
X X X X X X X
X X X X X X x X
X X
X X
Interactief X X
Gedragsalternatieven X X X
x x
X
X
X
Naslag X x X X X
X
De teksten zijn geschreven door de leden van de projectgroep en besproken met de samenwerkingspartners in de regio. Het ontwerpbureau HSCG is aangesteld voor de vormgeving. Kleuren en beeldmateriaal moeten zowel jongens als meis-
STAY IN LOVE
19
jes uit verschillende culturen aanspreken. Er is gekozen voor twee parkieten om de nadruk niet op bepaalde seksuele voorkeuren te leggen.
3.2 De interventies en materialen Lessenserie met docentenhandleiding (zie bijlage 3) Wat? Een lessenpakket voor het voortgezet onderwijs, dat bestaat uit drie lessen die beschreven zijn in een docentenhandleiding. Inhoud? De volgende onderwerpen worden behandeld op het niveau van kennis, houding en gedrag: Les 1: Introductie onderwerp: wat is een relatie, hoe onderhoud je een relatie, wat is relationeel geweld, vormen van geweld, signalen, oorzaken en achtergronden en discussie over wat een ‘goede’ relatie is en wat niet. Les 2: houding van jongeren ten opzichte van normen en waarden over relaties, het bepalen van eigen grenzen en relationeel geweld. Les 3: aanleren van vaardigheden middels rollenspelen om te kunnen omgaan met bepaalde situaties, gedragsalternatieven voor situaties die uit de hand dreigen te lopen. Doel? Vergroten kennis over relaties, het onderhouden van een relatie en relationeel geweld, verandering van houding ten opzichte van relaties en relationeel geweld en het aanleren van vaardigheden om met bepaald gedrag om te gaan. Hoe te gebruiken? Binnen de reguliere lessen op school of in een themaweek. De theaterproductie en rap op DVD en theaterdraaiboek horen bij de lessenserie. De folder, relatietest en kaartjes kunnen daarnaast apart worden gebruikt, maar maken ook onderdeel uit van de verschillende lessen.
Docententraining (zie bijlage 4) Wat? Een handleiding voor trainers om docenten te trainen in het geven van de lessenserie aan jongeren. Iedere regio heeft een eigen docententraining ontwikkeld. Deze bevat voor beide regio’s dezelfde elementen, maar is afgestemd op de regionale situatie en de vragen van docenten. Er is dus nog geen ‘gestandaardiseerde’ training. Inhoud? In de docententraining is naast achtergrondinformatie over relatiegeweld (theorie) aandacht voor de volgende onderwerpen: - doel lessenserie; - relaties en relatie geweld bespreekbaar maken met leerlingen; - eigen houding, normen en waarden over relaties; - het creëren van een veilige sfeer; - grenzen aangeven in relaties; - omgaan met diverse werkvormen waaronder rollenspellen. Doel? Het trainen van docenten en andere professionals om het lessenpakket te doceren aan jongeren, kennis over het onderwerp te vergroten bij docenten, hen bewust te maken van hun eigen houding en het aanleren van vaardigheden om dit onderwerp bespreekbaar te maken met jongeren. Hoe te gebruiken?
20
STAY IN LOVE
Een ervaren trainer kan met de handleiding een groep docenten trainen. Het materiaal kan als naslagwerk dienen voor de getrainde docent. Het materiaal is ook geschikt om andere professionals zoals jongerenwerkers en jeugdhulpverleners te trainen. Folder (zie aparte bijlage) Wat? Een tweeluik folder op A-5 formaat, gericht op jongeren tussen de 16 en 20 jaar met informatie over relaties en relationeel geweld. Inhoud? - Hoe onderhoud je een relatie? - Do’s en Don’ts om een relatie leuk te houden. - Wat is relatiegeweld? - Hoe vaak komt relatiegeweld voor? - Ervaringsverhalen van jongeren - Verwijzing website. - Verwijzing naar informatiepunten voor als je je zorgen maakt. Doel? Bewustwording, informatieverstrekking en verwijzing website. Hoe te gebruiken? Verspreiding via bibliotheken (themaweken), JIP (ook inzetten binnen bepaalde projecten), scholen (bibliotheek en tijdens lessenserie), jeugdhulpverlening, sportverenigingen, cafés en jongerenwerk. Poster Wat? De voorkant van de folder op groot formaat. Inhoud? Verwijzing website. Doel? Bewustwording, prikkelen en nieuwsgierig maken, verwijzing website. Hoe te gebruiken? Als onderdeel van de lessenserie, verspreiden op locaties waar veel jongeren komen. Website Stay in Love Wat? Een interactieve site over relaties en relatiegeweld. De website is de plek waar alle verschillende interventies samenkomen en waar vandaan naar alle verschillende interventies wordt verwezen. Inhoud? - Informatie over do’s en don’ts in een relatie. - De relatietest. - Link met websites/telefoonnummers waar jongeren met vragen terecht kunnen - Ervaringsverhalen (waarin bepaalde kenmerken aan de orde komen die kunnen leiden tot relationeel geweld). - Enquête voor beoordeling website. - Signalen van probleemrelaties en relationeel geweld. - Alle informatie die in de rest van de interventies is opgenomen. - Tips en verwijsmogelijkheden als het mis is gelopen (of dreigt mis te lopen). - MMS actie (foto sturen). - Suggesties van jongeren over wat zij leuke en moeilijke kanten vinden van een relatie.
STAY IN LOVE
21
Doel? Informatie, verwijzing andere interventies, secundaire preventie (nazorg). Hoe te gebruiken? De website is toegankelijk voor iedereen. In de lessenserie, poster, folder, kaartjes, en relatietestkaarten wordt verwezen naar de website.
Relatietest (zie aparte bijlage) Wat? Een test van vijftien vragen over je relatie waarop gescoord kan worden hoe ‘gezond’ je relatie is. De test is te vinden op de website en is gedrukt op kaarten. Doel? Agendasetting, bewustwording, informatieverstrekking, verwijzing website. Hoe te gebruiken? Kan als lesmateriaal dienen, maar ook in een folder worden gevoegd. Uit te zetten in bibliotheken, onderwijs, jongerenwerk en JIP, horecagelegenheden, jeugdhulpverlening en sportverenigingen.
Theaterdraaiboek (zie aparte bijlage) Wat? Een draaiboek voor (drama)docenten om met jongeren een voorstelling te ontwikkelen over relationeel geweld, gespeeld door jongeren. Inhoud? - Wat is drama? - Hoe kun je er mee werken in het kader van preventie van relationeel geweld? - Doelstelling theatervoorstelling. - Planning voorstelling. - Voorbereiding. - Opbouw van een stuk. - Repetities. - Decor en voorstelling. Doel? Bewustwording, onderwerp bespreekbaar maken, agendasetting. Hoe te gebruiken? Op scholen, jongerenwerk, binnen andere preventieprojecten. Theaterproductie en rap op DVD (zie aparte bijlage) Wat? Een dramadocent van ROC Deltion (Lyceum Uniform Beroepen) in Zwolle is met een groep leerlingen in samenwerking met de regiocoördinator aan de slag gegaan met theater en heeft een rap en theatervoorstelling gemaakt over hoe relatiegeweld er uit kan zien, hoe het in stand wordt gehouden en hoe het kan stoppen. De leerlingen hebben de inhoud van het stuk en de rap grotendeels zelf bepaald. Van de try-out is een opname gemaakt op DVD. Studenten van de HBO Windesheim in Zwolle (tweedejaars studenten Cultureel Maatschappelijke Vorming) hebben een filmpje gemaakt over relationeel geweld. Inhoud? - Korte scène van een jongen die geïrriteerd thuiskomt na het sporten en de afstandsbediening van zijn (angstig kijkende en op haar hoede zijnde) vriendin afpakt, zich laat verwennen door haar (ze verzorgt het bier en ruimt op) en haar vervolgens slaat. - Rap
22
STAY IN LOVE
- Theaterstuk over twee stellen, waarbij het ene stel te maken krijgt met relationeel geweld en de rol van de omgeving (vrienden) in het stopzetten van relatiegeweld. Doel? Onderwerp bespreekbaar maken, bewustwording. Hoe te gebruiken? Als voorbeeld om aan andere (docenten) te laten zien, wat ze met leerlingen binnen een thema als relationeel geweld kunnen doen en wat de resultaten kunnen zijn van het werken met het theaterdraaiboek. Sommige gedeelten kunnen opgenomen worden in de lessenserie. Het stuk moet echter wel met instructies worden bekeken. Het is namelijk geen voorlichtingsfilm voor leerlingen. Het laat een te eenzijdig beeld zien, waarbij het meisje slachtoffer is en het geeft een weinig realistisch beeld over de opbouw van een relatie en het sluimerende (opbouw)proces van een geweldsrelatie. Daarnaast is het te gebruiken om het onderwerp in te leiden en bespreekbaar te maken, binnen de lessenserie, themaweek of jongerenwerk.
Kaartjes met tips voor een sportieve en gezonde relatie (zie aparte bijlage) Wat? Een drieluik kaartje op creditcardformaat met tips voor een sportieve en gezonde relatie (gericht op sport en fair play). Op de kaartjes staat zowel het logo van Stay in Love als het landelijke Fair Play logo. Inhoud? - Drie stellingen (‘als ik ruzie heb met mijn vriend of vriendin’; ‘als ik me rot voel over mijn relatie’; ‘als ik boos ben op mijn vriend(in)’) met op de andere zijde tips, die te maken hebben met sport, over wat je in dat geval zou kunnen doen. - Verwijzing website. Doel? Bewustwording en verwijzing naar website. Hoe te gebruiken? Verspreiden in horecagelegenheden, in het jongerenwerk, op sportverenigingen, op scholen en opleidingen voor sport en bewegen. Reclamespot bij McDonald’s Wat? Een reclamespot over relaties en relatiegeweld onder jongeren die in een aantal McDonald’s vestigingen in Zwolle en Den Haag op beeldschermen wordt getoond. De spot is ontwikkeld dankzij de medewerking en financiële bijdrage van GGZ Zwolle, TransAct en het Trimbos- instituut. Inhoud? De spot bestaat uit de opbouw van het beeldlogo van Stay in Love en de tekst: een relatie gaat niet vanzelf. Op de achtergrond is de rap te horen die leerlingen in regio Zwolle hebben gemaakt (zie theaterproductie en rap op DVD). Doel? Bewustwording en verwijzing website. Hoe te gebruiken? Uit te zenden in McDonald’s vestigingen.
STAY IN LOVE
23
4
Samenwerking
4.1 Samenwerkingspartners in de regio’s In dit project speelt samenwerking met netwerkpartners een grote rol. Er is geprobeerd om in iedere regio een samenwerkingsnetwerk op te bouwen van instellingen en organisaties die zich bezig houden met (preventie van) huiselijk en relatiegeweld. Doelstellingen van het samenwerkingsnetwerk zijn: denktank ten aanzien van het project Stay in Love; advies voor op te zetten interventies; draagvlak creëren voor en helpen bij het implementeren van interventies; borging voor het lange termijn perspectief van het onderwerp relationeel geweld in regio; bevorderen van samenwerking in de regio (kennismaking, knelpunten signaleren en aanpakken); BackOffice voor slachtoffers en plegers (sociale kaart opzetten voor verwijzers). De regiocoördinatoren hebben een inventarisatie gedaan van al bestaande samenwerkingsverbanden en interventies op het gebied van preventie van huiselijk geweld. In dit project is met een bredere blik naar mogelijke samenwerkingspartners gekeken. Vanuit het concept van vindplaatsgericht werken heeft de projectgroep gezocht naar samenwerking met professionals die veel met jongeren in aanraking komen. Ook is samenwerking gezocht met sectoren in de samenleving die met hun producten aansluiten op de jeugdcultuur, zoals het uitgaanscircuit en media, waaronder Internet. In beide regio’s is contact gezocht met al bekende netwerkpartners van huiselijk geweld (hulpverlening, preventie en jongerenwerk), maar ook met nieuwe partners zoals scholen, studenten- en leerlingencafés, sportverenigingen, (multiculturele) buurthuizen, dominees en imams. Er is geprobeerd om de netwerken en de deelnemers in Zwolle en Den Haag zoveel mogelijk te laten overeenstemmen en om de ontwikkeling van de samenwerkingsverbanden zoveel mogelijk gelijk te laten lopen. De uitgangssituaties en samenwerkingscultuur in beide regio’s verschillen echter, waardoor de uiteindelijke netwerken in de regio’s er anders uitzien. Deels hebben deze verschillen ook te maken met verschillen in de regionale situatie.
24
STAY IN LOVE
Zwolle In Zwolle maken de volgende instellingen deel uit van het netwerk: - Bureau Jeugdzorg - GGD - ROC Deltion, lyceum uniform beroepen - Sportservice Zwolle - Stedelijke Jongerenwerk - Horecamedewerker - Kerkgemeenschap in de regio (Protestants Christelijk en Rooms Katholiek) - Imam Ten tijde van de start van het project was het bestaande netwerk rondom huiselijk geweld nog in opbouw en nog niet zo stevig. Om die reden is alsnog veel geinvesteerd in het opzetten van een samenwerkingsnetwerk. Het blijkt een goede tactiek te zijn om organisaties eerst te informeren en te enthousiasmeren over het project en het plan voor samenwerking in de week te leggen. Dat kost veel energie en tijd; er gaat een periode overheen voordat daadwerkelijk actie ondernomen kon worden. Begin januari 2005 is een startbijeenkomst georganiseerd met alle samenwerkingspartners ter kennismaking en om de samenwerking vorm te geven. Eind maart 2005 zijn de interventies aan deze groep gepresenteerd en is het implementatietraject besproken. Om de instellingen en personen te blijven betrekken bij en motiveren voor het project is regelmatig tussentijds (informeel) overleg gevoerd. Verder heeft de regiocoördinator regelmatig een schriftelijke “stand van zaken” gemaakt, die de partners ter informatie is aangeboden. Dit is noodzakelijk om een afwerende houding bij een te groot of onverwacht appèl op de partners te voorkomen. Den Haag In Den Haag blijken instellingen en scholen pas te willen samenwerken als hen een duidelijk omschreven plan wordt voorgelegd, dat op korte termijn in werking kan treden. Daarom is er in Den Haag voor gekozen om geen samenwerkingsnetwerk op te zetten. Alle netwerkpartners zijn dan ook apart van elkaar benaderd. De partners zijn wel op de hoogte gesteld van de ontwikkeling van het project. De volgende partners zijn bij het project betrokken: - Haagse Hoge School (SPH); - medewerker van de GGD betrokken bij het Steunpunt Huiselijk Geweld met als doel het project op de agenda van het samenwerkingsverband te krijgen en de hulpverlening rond huiselijk geweld te informeren; - een imam (tevens collega-preventie). - jongerencentrum Fast4ward Laak (een actieve jongerengroep bestaande uit Marokkaanse jongens); - Marokkaanse meidengroep Amana. Voor de implementatie en verspreiding van de ontwikkelde interventies is in beide regio’s tevens contact gelegd met diverse instellingen. De volgende instellingen hebben medewerking verleend aan het project: bibliotheken; JIP (folder verspreiden en inzetten binnen bepaalde projecten); scholen (bibliotheek, verspreiding tijdens de uitvoering van het lessenpakket); jongerenwerk; studenten- en leerlingencafés; festivals en uitgaanscircuit; STAY IN LOVE
25
jeugdhulpverlening; opleidingen voor sport en bewegen; sportverenigingen; kerkelijke instellingen; jongeren- en buurtcentra; centra voor sociaal cultureel werk. De regiocoördinatoren hebben in gesprekken met scholen het project toegelicht en de voordelen voor scholen om hieraan mee te werken benadrukt. In Den Haag zijn twaalf scholen benaderd, waarvan drie scholen medewerking aan de lessenserie als onderdeel van de pilot hebben toegezegd. In Zwolle zijn acht scholen benaderd, waarvan er vier hebben meegewerkt.
4.2 Resultaten samenwerking Het ontwikkelen van regionale samenwerking is een proces van de lange adem, waarin de organisatie, die zich inzet voor deze ontwikkeling, resultaten boekt, maar ook tegen knelpunten aanloopt. In deze paragraaf worden de ervaringen met beide beschreven. Enthousiasme en inzet: een diepte-investering De netwerksamenwerking heeft de kennis van ieders werkterrein vergroot, intensivering van de contacten en een groter draagvlak voor implementatie tot gevolg gehad. In die zin is een project als dit voor de regiocoördinator tevens een investering die ook later nog voordelen kan opleveren. De regiocoördinator heeft een belangrijke functie in het werven, organiseren en uitvoeren van de focusgroepen. Het vergemakkelijkt het contact met de scholen en creëert draagvlak. Verder vormen de regiocoördinatoren de verbindende schakel met zowel docenten als leerlingen die verder willen praten over het onderwerp als daar aanleiding toe is. De regiocoördinatoren hebben om die reden meegedaan aan de focusgroepen. Het betrekken van samenwerkingspartners als intermediairs bij ideeën en werving van focusgroepen is innovatief en versterkt het enthousiasme voor deelname. Een andere factor die heeft bijgedragen aan het enthousiasme, is dat scholen en andere organisaties, zoals sport en horeca, zich terdege bewust zijn van een positieve naamsbekendheid als ze zich inzetten op een onderwerp dat maatschappelijk en politiek hoog op de agenda staat. Het onderwerp relationeel geweld heeft ten tijde van dit project veel aandacht gekregen (ook vanuit de politiek), wat bevorderend en motiverend werkt. Communicatie en voortgang Het is ondersteunend gebleken om met enige regelmaat de stand van zaken van het project mee te delen aan de regionale netwerkpartners. In Zwolle is dit schriftelijk en mondeling (tijdens reguliere overleggen en informele contacten) gedaan. Concurrerende thema’s Er worden veel nieuwe en maatschappelijke thema’s aangeboden aan instellingen, terwijl de tijd ontbreekt om op al die onderwerpen in te gaan. Na het aanvankelijke enthousiasme en toezeggingen van intermediairen, is het dan ook soms moeilijk om organisaties betrokken te houden. Veel tijd en energie zijn gestoken in het proces van hernieuwd motiveren. In de regio Hardenberg hadden jongerenwerkers, politie en welzijnsinstellingen hun handen vol aan een ander thema, namelijk toenemend middelengebruik onder jongeren. Er werden allerlei bijeenkomsten rond dit thema georganiseerd. Enerzijds om het middelengebruik in te dammen, anderzijds om de overlast in de dorpen te beperken.
26
STAY IN LOVE
Dat is van invloed geweest op de inzet rond het project Stay in Love. In het kader van dit project was de tijd te kort om beide projecten met elkaar te verbinden en ze elkaar op die manier te laten versterken. Informatievoorziening Ondanks een zorgvuldige voorbereiding en een redelijke deelname (negen organisaties) aan de samenwerkingsbijeenkomst in Zwolle heeft de bijeenkomst niet geheel aan de verwachtingen voldaan. Er was een verschil in informatievoorziening bij de deelnemers. Een aantal van hen had een bijdrage geleverd aan de focusgroepen en zij waren dus al ruimschoots geïnformeerd over de opzet en het doel van het project. Deelnemers wilden het materiaal graag meenemen en bespreken in hun eigen achterban. De projectgroep had echter besloten dat het materiaal in deze fase niet zou worden verspreid. Dat ontnam de partners de mogelijkheid goed naar het materiaal te kijken met collega’s uit hun eigen instelling. Verscheidenheid De organisaties verschillen in hun contacten met de doelgroep. De GGD werkt bijvoorbeeld vanuit een gezondheidsoogpunt, het jongerenwerk vanuit recreatie en scholen vanuit een educatieve taak. Dat betekent dat zij het materiaal vanuit hun eigen gezichtspunt bekijken. Dat is uiteraard goed en zeer wenselijk, maar dat vraagt meer contact en afstemming met de partners dan van tevoren is ingeschat. In Den Haag was dit mede de reden dat geen samenwerkingsnetwerk is opgezet. Betrokkenheid op niveau van uitvoering en management Er konden op het moment van de samenwerkingsbijeenkomst in Zwolle geen toezeggingen worden gedaan voor een meer structurele deelname aan het netwerk. Regiocoördinatoren hebben zoveel mogelijk geprobeerd om leidinggevenden van instellingen en organisaties bij het project te betrekken. Zij zijn echter veelal te druk met andere werkzaamheden en de meeste betrokken contactpersonen zijn dan ook werkzaam op uitvoerend niveau. Bij besluiten rond bijvoorbeeld het leveren van ureninzet, kan een uitvoerende medewerker meestal geen zelfstandig besluit nemen. Dat werkt vertragend. Daarnaast krijgen uitvoerende werkers vaak geen extra uren voor een nieuw project. Tijdsinvestering Samenwerking is tijdrovend. Het project vraagt contact met tot dan toe deels minder of onbekende samenwerkingspartners. Dat brengt met zich mee dat bij de betreffende organisaties intern soms op allerlei niveaus overlegd moet worden. Dat leidt tot vertraging en veel extra werk. Ook het benaderen van scholen is tijdrovend. Docenten en directies zijn vaak slecht bereikbaar omdat ze vaak lessen aan het geven zijn of in overleg zijn. Het is niet altijd gemakkelijk om scholen bereid te vinden medewerking te verlenen. Diverse opleidingen klagen dat er enorm veel wordt aangeboden aan het onderwijs, terwijl de tijd ontbreekt om op al die onderwerpen in te gaan. De docenten geven allen aan dat ze in het afgelopen schooljaar nog meer dan voorheen geconfronteerd worden met extra werk en met problematische leerlingen. Dat doet niet af aan het enthousiasme voor de lessenserie van dit project, maar wel aan de voorbereidingstijd en de mogelijkheid zich extra te verdiepen in het lesmateriaal. Planning productie materialen Het becommentariëren en aanpassen van de producten heeft veel tijd gevraagd, waardoor de ontwikkeling van de interventies langer heeft geduurd dan oorspronkelijk gepland was. STAY IN LOVE
27
Regionale verschillen De uitvoering van het preventieprogramma is op sommige punten in de twee regio’s anders verlopen. Deze verschillen hebben wellicht te maken met verschillende uitgangspunten in beide regio’s. Zwolle is een kleinere stad dan Den Haag, waardoor er minder instellingen en organisaties zijn die bereikt moesten worden. Toch is in Zwolle ook geselecteerd op deelname en zijn een aantal instellingen en organisaties uiteindelijk niet benaderd in verband met de tijdsplanning en de beschikbare uren voor het project. In beide regio’s worden docenten overladen met vragen, thema’s en projecten. Sommige scholen in Zwolle zijn nog wat kleinschaliger (wel een groot aantal leerlingen, maar met eigen clusters) en daarmee mogelijk beter bereikbaar dan in Den Haag. Op de Haagse scholen speelt de grote stedenproblematiek, wat het moeilijker maakt om met een project zoals dit project aan de slag te gaan. Zo kent Den Haag een grote populatie allochtonen. Het onderwerp relatie en relatiegeweld is bij allochtone jongeren niet altijd gemakkelijk bespreekbaar. Er moet in deze klassen dus mogelijk meer geïnvesteerd worden in het creëren van een veilige sfeer om dit onderwerp te kunnen bespreken dan in een klas met vooral autochtone leerlingen. De aanpak van de regiocoördinator van Zwolle is proactief geweest. Er is veel geïnvesteerd in het informeren en motiveren van partners om hen enthousiast te maken voor het project. De regiocoördinator van Den Haag is minder proactief geweest. Het lijkt alsof er in Zwolle meer betrokkenheid was vanuit de samenwerkingspartners bij het project. Er is echter niet onderzocht of dit te maken had met de schaalgrootte van de steden (hoe groter de stad, hoe meer moeite het wellicht kost om betrokkenheid te bewerkstelligen) of het verschil in de aanpak van de regiocoördinatoren. Het is in ieder geval duidelijk dat het zonder een proactieve houding niet gelukt zou zijn om scholen en andere instellingen te enthousiasmeren voor het project en hun medewerking.
28
STAY IN LOVE
5
Uitzetten en verspreiding materialen
5.1 Verspreiding materialen De diverse interventies zijn uitgetest binnen verschillende sectoren te weten scholen/onderwijs, het jongerenwerk, sportverenigingen, jeugdhulpverlening, kerkelijke instellingen en de media. Met name de scholen, waar de docententraining en de lessenserie zijn uitgevoerd, hebben een belangrijke rol gespeeld. De samenwerkingspartners hebben een belangrijke rol in de implementatie van de interventies in de regio’s: zij fungeren als intermediair tussen de regiocoördinatoren en de doelgroep. Samen met hen is gekeken welke scholen en instellingen, op welke manier, benaderd kunnen worden. De verspreiding van de materialen is onder andere via mailings gedaan, welke regionaal op elkaar zijn afgestemd. De instellingen zijn van te voren om hun medewerking gevraagd voor de verspreiding van het materiaal onder de jongeren. De mailings zijn nogmaals van een informatiebrief voorzien om de belangrijke rol van de instellingen te benadrukken. Een bestelformulier is bijgevoegd om meer materialen te kunnen bestellen indien nodig. In totaal zijn de volgende materialen verspreid: Lessenserie/docentenhandleiding: 36 Folders: 10000 Posters: 750 Relatietestkaart: 23500 Theaterdraaiboek:16 Theaterproductie en rap op DVD: 20 Kaartjes met tips voor een sportieve en gezonde relatie:1500 De volgende tabel geeft een overzicht van welke interventies bij welke instanties in beide regio’s zijn uitgezet. Tabel 5.1: Uitzetten materialen per instantie Instantie Scholen Jongerenwerk Sportverenigingen Bureau Jeugdzorg Jongeren en kerkelijke kring Opleiding Sport en beweging Bibliotheken2 Jeugdhulpverlening Horeca Studenten- en leerlingencafés
Interventies Lessenserie, folder, poster, relatietest, kaartje, website, theaterproductie en rap Lessenserie, theaterproductie en rap, folder, poster, relatietest, theaterdraaiboek, kaartje, website Kaartje, website, folder, test folder, relatietest, website en kaartje folder, poster Folder, relatietest, kaartje, website Folder, relatietest Folder, relatietest, kaartje, website Relatietest Folder, relatietest
2
De bibliotheek in Zwolle heeft informatie op haar website gezet en de Gezondheidsinformatiepunten (gekoppeld aan de bibliotheken) zijn geïnformeerd in Zwolle.
STAY IN LOVE
29
Voor een overzicht van welke materialen waar terecht zijn gekomen per regio, zie bijlage 5. De creditcardkaartjes zijn alleen in Zwolle gelanceerd. Er was veel vraag naar de kaartjes, waaraan niet kon worden voldaan. Pas in een later stadium is duidelijk geworden dat in Den Haag de kaartjes niet zouden worden gebruikt. De verspreiding van de materialen was toen echter al geweest. Dat is van invloed geweest op de mogelijkheden de kaartjes in te zetten. De kaartjes zijn ook pas verspreid nadat de overige interventies al verspreid waren. De verspreiding heeft dus te geïsoleerd plaatsgevonden en de actie was onvoldoende ingebed. De regiocoördinatoren hebben weinig tot geen reacties ontvangen van organisaties en instellingen die het materiaal hebben ontvangen over wat er met het materiaal gebeurd is. Een regelmatig gehoorde reactie van partners is dat het zinvol is het materiaal te verspreiden in relatie tot een projectweek of een andere activiteit. Andere mogelijkheden zijn koppeling aan een landelijke campagne of actieweek, zoals de week zonder geweld of Valentijnsdag. Bij een (losse)verspreiding zonder duidelijke koppeling aan een direct gebruik, gaat veel van het effect verloren. De interventies waren alleen regionaal beschikbaar. Omdat de website echter ook landelijk te bezoeken is, leidde dat soms tot onbegrip en onduidelijkheid bij instellingen in andere regio’s die ook graag posters, folders en relatietesten wilden ontvangen. De verspreiding van de materialen kostte meer tijd dan verwacht. Bovendien heeft de aandacht in de media voor het project tot extra vragen van instellingen geleid voor materialen.
5.2 Start campagne De implementatiefase is in beide regio’s vlak na elkaar in september 2005 van start gegaan. In elke regio is dat op eigen wijze gedaan. In Den Haag gebeurde dit op een bijeenkomst (Lagerhuis) georganiseerd door allochtone jongeren (van jongerencentrum Fast4ward en meidengroep Amana) over relationeel geweld, waar aansluitend de website door de wethouder van Den Haag gelanceerd werd. Tevens zijn relatietestkaarten uitgedeeld aan alle jongeren bij de uitgang. De opkomst van het Lagerhuis in Den Haag was zeer groot, er waren vooral veel allochtone jongeren. De discussie was levendig. De gesprekken gingen echter voornamelijk over relatiegeweld zelf en niet over het voorkómen daarvan. Daarom was het goed dat de website aan het eind van het debat werd gelanceerd, zodat ook de preventie van relationeel geweld aan de orde kwam. De kracht van het Lagerhuis was dat het door en voor jongeren georganiseerd is. Het spreekt jongeren aan en er wordt gebruik gemaakt van het eigen netwerk van de jongeren. Hierdoor worden jongeren bereikt die anders niet bereikt zouden zijn. De regiocoördinator heeft een ondersteunende rol gehad in dit evenement. In Zwolle zou de campagne starten met de verspreiding van de materialen. Maar een paar dagen voor de geplande datum begon de campagne onverwachts omdat de landelijke media de regiocoördinator benaderden naar aanleiding van de lancering van de website in Den Haag. De diverse radio- en kranteninterviews hebben het enthousiasme vergroot onder de organisaties die benaderd waren voor de afname van materialen. Binnen een week tijd zijn alle organisaties en instellingen voorzien van de materialen. Een maand voor het officiële startsein heeft een informele start plaatsgevonden met de opvoering van de theaterpresentatie voor ouders door de leerlingen van het ROC Deltion in Zwolle.
30
STAY IN LOVE
5.3 Onderwijs In beide regio’s zijn trainingsbijeenkomsten voor docenten georganiseerd om hen te trainen in het geven van de lessenserie. Vervolgens is de lessenserie uitgevoerd op zes scholen in totaal twintig klassen. Er is in beide steden zoveel mogelijk geprobeerd alle klassen van een leerjaar te bereiken en een zo gemêleerd mogelijke groep te krijgen wat betreft cultuur, gender en onderwijsniveau. In totaal zijn 355 leerlingen bereikt. Zwolle In Zwolle is de training voor docenten uitgevoerd voor 20 docenten en mentoren van diverse scholen. De schoolleiding heeft besloten ook mentoren en vertrouwenspersonen (die de lessen niet uitvoeren), de training te laten volgen zodat zij kennis hebben over het onderwerp op het moment dat leerlingen een beroep op hen doen. De training duurde een dagdeel. In deze training stonden het doel en het kader van het project, theorie en het uitwisselen van ervaringen met het onderwerp in de eigen werksetting centraal. De lessenserie is op de volgende scholen uitgevoerd: 1. Agnietencollege, locatie Meander een klas HAVO 4 een VMBO klas 4 Theoretische Leerweg 2. Thomas a Kempiscollege twee klassen 4 VWO 3. Landstede vier klassen Opleiding helpende Welzijn niveau 2 vier klassen Opleiding onderwijsassistent niveau 3 en 4 Op diverse scholen in Zwolle heeft de verspreiding van het materiaal geleid tot de invulling van projectweken. Twee scholen voor Voortgezet Onderwijs in Zwolle hebben een projectweek over relaties, georganiseerd waar de regiocoördinator lessen heeft verzorgd over grenzen en relaties onder jongeren aan de hand van het projectmateriaal. Op een school zijn de lessen verzorgd voor zes groepen van twintig leerlingen, in de andere school voor twee groepen van twintig leerlingen. Tevens is in Zwolle op twee scholen, een school voor Voortgezet onderwijs en een school voor speciaal voortgezet onderwijs, een ouderavond georganiseerd met als thema “vriendschap en relaties onder jongeren, en voortekenen van relatiegeweld”. Deze avonden zijn druk bezocht (250 ouders) en hebben volgens docenten en ouders een toegevoegde waarde geleverd aan het project. Voor ouders blijkt de informatie over de signalen van relatiegeweld van groot belang, omdat sommigen bij deze informatie herkenning vinden in het gedrag van hun kind. Tevens is met ouders gesproken over de manier waarop ze met hun kinderen het onderwerp relaties ter sprake kunnen brengen, wat hen praktische handvatten oplevert. Daarnaast hebben diverse scholen gebeld naar aanleiding van het materiaal met een consultatieve vraag over een leerling. Den Haag In Den Haag is op drie scholen een docententraining verzorgd van twee en een half uur aan in totaal zestien docenten. Op een van de scholen is daaraan voorafgaand een korte presentatie over het project gegeven in het teamoverleg. Op een school deden naast docenten verzorging en mentoren ook docenten Economie mee. De lessenserie is op de volgende scholen uitgevoerd: 1. Hofstad Lyceum een klas 5VWO STAY IN LOVE
31
2. Overboschcollege - vier klassen 4VMBO 3. VMBO Zuid West - drie klassen 4VMBO. Het materiaal is ook toegestuurd aan alle andere onderwijsinstellingen. Hierop zijn weinig reacties gekomen.
5.4 Jongerenwerk Gedurende het hele project is er veel contact geweest met jongerenwerkers. Zwolle In regio Zwolle is het jongerenwerk in Zwolle en Hardenberg benaderd. Een meidengroep heeft het thema “identiteit”, onder leiding van een jongerenwerkster besproken, waarbij het preventieproject is ingezet. Een andere jongerenwerker heeft bij de organisatie van een dart toernooi in Zwolle aandacht besteed aan sportiviteit en in dat kader ook de kaartjes met tips voor een sportieve en gezonde relatie verspreid. Naast het versturen van de materialen heeft in Zwolle ook uitgebreide mondelinge voorlichting plaatsgevonden aan alle jongerenwerkers in de wijkcentra. Jongerenwerkers in Zwolle zijn over het algemeen betrokken bij en enthousiast over het project. Bepaalde onderdelen van het materiaal kunnen volgens de jongerenwerkers gebruikt worden binnen het jongerenwerk. Het is geen goed idee om jongeren apart te confronteren met het onderwerp relaties en relationeel geweld. Het moet in een breder kader geplaatst worden. Jongens en meisjes kunnen op een verschillende manier benaderd worden. De kaartjes met aan sport gerelateerde teksten zullen bijvoorbeeld beter bij jongens aanslaan. Den Haag In Den Haag is samengewerkt met Marokkaanse jongerengroep Fast4ward. In samenwerking met deze groep, Amana (Marokkaanse meidengroep) en de GGD, is een Lagerhuis georganiseerd waar jongeren en deskundigen met elkaar in discussie zijn gegaan over relationeel geweld (zie start regionale campagne). Ook is in Den Haag de coördinatiegroep 12-20 benaderd om te kijken of het project gebruikt zou kunnen worden. Omdat er nog niets concreets aangeboden kon worden, heeft de coördinatiegroep geen gebruik gemaakt van het project. Het materiaal (poster en folders) is in een aantal jongerencentra en buurthuizen neergelegd. Omdat er weinig reactie kwam op de mailing is steekproefsgewijs een aantal buurthuizen gebeld om te vragen wat zij met het materiaal hebben gedaan. Een buurthuis in Den Haag geeft aan de mailing niet te hebben gezien. Een medewerker uit een Jongerencentrum heeft het idee dat de folders sporadisch zijn meegenomen door jongeren. Een andere jongerenwerker stelt dat het thema relatiegeweld geen probleem is bij de jongeren in zijn regio en dat jongeren niet geïnteresseerd zijn in de informatie en het onderwerp.
5.5 Sportverenigingen en sportopleidingen Sportverenigingen zijn alleen in de regio Zwolle benaderd. Dit is gebeurd in samenwerking met Sportservice Zwolle. Begeleiders binnen sportverenigingen hebben met name de creditkaartjes met tips, de relatietest en de folder gebruikt. Naast het versturen van de materialen is ook uitgebreide mondelinge voorlichting verstrekt aan beleidsmedewerkers op een werkconferentie over BOS projecten (Buurt, Onderwijs, Sport). Ook de opleidingen voor Sport en Bewegen zijn benaderd, voor wie de thematiek een nieuwe insteek is. Docenten zijn soms wel, soms
32
STAY IN LOVE
niet op de hoogte van voortekenen van relatiegeweld die gerelateerd zijn aan geweld op straat of gebruik van geweld in de sport. Het is moeilijker dan verwacht om sportverenigingen en opleidingen te betrekken en te interesseren. In het algemeen willen sportverenigingen niet geassocieerd worden met een dergelijk probleem en zeker niet in tijden dat het moeilijk is jongeren te binden aan sportactiviteiten. Anderzijds werd ook gemeld dat relaties zich vaak ontwikkelen in het vereniging- en sport leven. Begeleiders van sport voelen zich vaak ook verantwoordelijk voor het sociale en relationele welzijn van jongeren. Een persoonlijke benadering en uitleg van het project zijn juist bij deze intermediairs van groot belang. Het vraagt extra tijd en inzet om hen te motiveren.
5.6 Jeugdhulpverlening Vanuit het Bureau Jeugdzorg Overijssel is een aantal preventieteams werkzaam op de scholen voor Voortgezet Onderwijs. Ook de GGD maakt hier deel van uit. Alleen voor Zwolle zijn er al dertien preventieteams, verbonden aan verschillende locaties van diverse onderwijsinstellingen. Binnen de preventieteams is beginnend relatiegeweld een aandachtspunt. Er wordt gesproken van verruwing op scholen, niet alleen van jongens t.o.v. meiden, maar ook omgekeerd. In verschillende lessen komt het onderwerp zijdelings aan de orde. De medewerkers van de preventieteams hebben allemaal het onderwerp aan de hand van de informatie over het project en de materialen onder de aandacht gebracht van de docenten die te maken hebben met de doelgroep 16 +. Preventieteams willen graag kennisnemen van de interventies en ze uitzetten op de scholen. Op die manier komen de materialen bij grote groepen jongeren terecht. Een opmerking vanuit de preventieteams is dat veel jongeren onder de zestien jaar experimenteren met relaties en dat het materiaal meer lijkt aan te sluiten bij de jongere leeftijdsgroep. Naast het versturen van de materialen heeft in Zwolle ook uitgebreide mondelinge voorlichting plaatsgevonden aan alle teams van de sector Jeugd RIAGG en collega’s van het bureau Jeugdzorg Overijssel. Bij twee residentiele instellingen voor Jeugdhulpverlening in Zwolle zijn folders uitgedeeld en besproken. In Den Haag zijn de instanties voor Jeugdhulpverlening opgenomen in de mailing en zij hebben alle materialen van het project ontvangen. Hierop is tot nog toe geen reactie gekomen.
5.7 Religieuze organisaties Zwolle De keuze van regio Zwolle om extra in te zetten op jongeren in kerkelijke kring is gebaseerd op drie redenen: gelovige jongeren worden gemakkelijk over het hoofd gezien bij projecten die ook hen aangaan en waar de thematiek van normen en waarden aan de orde is. de betreffende jongeren hebben meegedacht in een focusgroep en hebben zich erg geïnteresseerd getoond in een vervolg; de betreffende jongeren wonen in een vrij gesloten gemeenschap in de kop van Overijssel. De pastores in deze gemeente zijn erg gericht op het bespreekbaar maken van taboegevoelige onderwerpen. Aandacht voor jongeren en relaties kan een bijdrage leveren aan het doorbreken van het taboe om over relaties en over geweld in huis te spreken. Er is geen contact gelegd met jongeren van meer orthodoxe geloofsrichtingen (reformatorisch bijvoorbeeld). Zij hebben hun eigen insteek als het gaat om relaSTAY IN LOVE
33
ties en preventie van relatiegeweld. Zo komt het onderwerp aan de orde in huwelijkscatechese aan jongeren. In de beginfase van het project is een imam benaderd, die geïnteresseerd was in het project. Echter, de samenwerking tussen de GGZ en de vertegenwoordiger van de Islamitische geloofsgemeenschap is nog pril en in een opbouwfase. Direct meedoen in een project was een te grote stap. Voor de toekomst zal de samenwerking verder vorm krijgen en zal ook het onderwerp relaties onder jongeren een onderwerp van de samenwerking kunnen zijn. De 25 kerkelijk gebonden jongeren (Rooms Katholiek en Protestants Christelijk) in regio Zwolle die hebben deelgenomen aan de focusgroepen hebben allemaal het materiaal (posters en folders) ontvangen. Onderdelen uit de lessenserie, het filmpje en de theaterscènes zijn gepresenteerd en besproken op een bijeenkomst die voor en door de jongeren was georganiseerd. Hier waren ook de ouders van de jongeren voor uitgenodigd. Verder is het materiaal verspreid op het periodieke overleg van Rooms Katholieke en Protestants Christelijke pastores, die huiselijk geweld als item op de agenda willen zetten in hun kerkelijke gemeentes. Zij gebruiken het materiaal op themabijeenkomsten voor jongeren over respectvolle omgang met elkaar. Het uitreiken van en bespreken van het materiaal in deze groep vraagt een zorgvuldige voorbereiding. Het gaat immers voortdurend om normen en waarden en grote verschillen van denken. In Den Haag is een imam benaderd om deel te nemen aan het project. Deze is uiteindelijk aanwezig en betrokken geweest bij het Lagerhuis tijdens de start van de campagne en heeft als deskundige deelgenomen aan het Lagerhuis
5.8 PR en media-aandacht De belangstelling van de pers voor de website tijdens de start van de pilot in Den Haag was groot. Via de GGD in Den Haag is een regionaal persbericht uitgegaan over het Lagerhuis en de lancering van de website, dat bij de landelijke pers terecht is gekomen. Hierdoor werd de projectgroep plotseling geconfronteerd met telefoontjes van de landelijke pers. Dit was niet de bedoeling omdat eerst de regionale resultaten bekend moesten zijn, voordat landelijk draagvlak gecreëerd zou gaan worden. Er waren echter geen duidelijke afspraken binnen de projectgroep gemaakt over het contact met de landelijke en regionale media en wie waarvoor verantwoordelijk is. Hierdoor ontstond verwarring. Een dergelijk plan had er wel moeten zijn, zodat iedereen beter voorbereid zou zijn en meer invloed had kunnen uitoefenen op de gang van zaken. De publiciteit in de implementatiefase is verder beperkt gebleven tot de regio’s, waar de media veel aandacht hebben besteed aan het project. M-Media, een organisatie die de digitale TV bij McDonald's verzorgt nam gedurende de uitvoeringsfase contact op met de regiocoördinator in Zwolle naar aanleiding van een aantal persberichten over het project. Zij hadden belangstelling om een presentatie te verzorgen over het onderwerp in de McDonald's. Vervolgens is met de beide landelijke organisaties afgesproken dat er een spot zou komen in een aantal McDonald's vestigingen in Zwolle en Den Haag (zie hoofdstuk 3.2). Door de projectleiding zijn een aantal jongerenbladen benaderd (Fancy, Breakout en Yes) voor een artikel. Verder is BNN benaderd in het kader van Valentijnsdag. Deze contacten met BNN lopen nog ten tijde van de afsluiting van het project. Voor een overzicht van de mediacontacten en media-aandacht zie bijlage 6.
34
STAY IN LOVE
Gedurende de projectperiode zijn diverse activiteiten ondernomen om bekendheid te geven aan het project, en om draagvlak te creëren ter implementatie van het programma na afsluiting van de pilot. 1. Er is vrij snel na de start van het project een landelijk overleg primaire preventie relatiegeweld jongeren gestart. Het bleek dat er meer initiatieven waren in deze richting en het leek de projectgroep een goed idee om uitwisseling en afstemming te stimuleren. Het landelijk overleg is goed bezocht en heeft geleid tot uitwisseling rond de volgende onderwerpen: afstemming van doelen en kernboodschappen; inbedding in een groter project; implementatie van materialen; inzetten van theater; benaderen van jongeren uit verschillende culturen; betrekken van ouders bij het preventieprogramma. Voor een overzicht van de deelnemers en initiatieven in Nederland en België, zie bijlage 7. 2. De projectleider van TransAct heeft op een expertmeeting over “de rol van jongens en mannen bij huiselijk geweld” in Strasbourg in december 2005 en in april 2006 in Brussel, een inleiding verzorgd, waarin hij het project Stay in Love heeft gepresenteerd. 3. In april 2006 is een posterpresentatie op het Nederlands Congres Volksgezondheid verzorgd over het project. 4. Er is een aantal artikelen verschenen in het maandblad de Psy, Huiselijkgeweld, Trimbos-nieuwsflitsen en de Preventie Periodiek om (preventie)werkers te informeren over het project Stay in Love. 5. Een interview op de radio uitzending van postbus 51 en twee artikelen in Trouw en de Telegraaf hebben landelijk aandacht gegeven aan het project.
STAY IN LOVE
35
6
Evaluatie programma
De interventies zijn op verschillende manieren en door verschillende groepen geëvalueerd. In de eerste plaats is er een enquête ontwikkeld, waarmee de jongeren die deel hebben genomen aan de lessenserie en die de website bezochten zijn benaderd. Onder de jongeren die de lessenserie volgden is een voor- en nameting afgenomen. Op die manier is getracht de verandering in houding en gedragsintentie van jongeren ten aanzien van opvattingen over (goede en slechte) relaties te meten. Er heeft een evaluatie plaatsgevonden onder docenten die de training volgden en de lessenserie hebben gegeven. Ook is contact gelegd met samenwerkingspartners en instellingen die het materiaal hebben ontvangen om informatie te verkrijgen over hoe het is ontvangen en wat met het materiaal is gebeurd. Tot slot heeft de projectgroep zelf het gehele project geëvalueerd.
6.1 De resultaten van het evaluatieonderzoek In de voorgaande hoofdstukken zijn de activiteiten beschreven die in de beide regio’s zijn uitgevoerd. Vervolgens is het proces geëvalueerd en beschreven welke belemmerende en bevorderende factoren men in de praktijk tegenkomt. Naast het evalueren van het proces is in beide regio’s ook onderzoek gedaan naar de effecten van het preventieproject Stay in Love op de houdingen en gedragsintenties van jongeren. Daarnaast is aan jongeren gevraagd wat ze van de vorm en inhoud van de interventies vonden. Om deze effecten te meten zijn een nul- en nameting in respectievelijk het najaar 2005 en begin 2006 uitgevoerd op zes deelnemende scholen, waarvan drie scholen in de regio Den Haag en drie in de regio Zwolle. Omdat er nog geen beproefde meetinstrumenten aanwezig zijn op het gebied van preventieprojecten en relatiegeweld hebben we een nieuwe vragenlijst ontwikkeld. Aan de hand van tien situatieschetsen wordt gemeten in hoeverre jongeren de risicofactoren controle, isoleren, jaloezie, alcoholmisbruik, getuige zijn van geweld, gebrek aan respect, onevenwichtige relatie (seksueel grensoverschrijdend gedrag, hulpvraag van de partner accepteren) en dwang (on)toelaatbaar vinden. Ook wordt onderzocht in hoeverre de vorm en inhoud van de materialen de jongeren aanspreken. De centrale onderzoeksvraag luidt: Wat is het effect van het primaire preventieproject Stay in Love op de houdingen en gedragsintenties met betrekking tot bepaalde risicofactoren die kunnen leiden tot partnergeweld van de jongeren? In hoeverre spreekt de vorm en de inhoud van de interventie de jongeren aan? Om hierop antwoord te kunnen geven, worden in de achtereenvolgende paragrafen de volgende deelvragen beantwoord: • In welke mate zijn houdingen of gedragsintenties die partnergeweld meer of minder kans geven, door het project Stay in Love beïnvloed? • In welke mate zijn er duidelijke verschillen in de resultaten tussen jongens en meisjes, allochtonen en autochtonen, en jongeren met verschillend opleidingsniveau? • Wat vinden de jongeren van de vorm en inhoud van de interventie? In totaal zijn bij de nulmeting 527 vragenlijsten afgenomen terwijl dit er in de nameting nog maar 355 waren, oftewel een respons van 67%. Een verklaring voor de non-respons is dat een aantal docenten de lessen niet hebben uitgevoerd door tijdsdruk en dat twee klassen de lessenserie niet tijdig konden afronden en de nameting niet meegenomen kon worden.
36
STAY IN LOVE
In deze paragraaf geven we een korte beschrijven van de resultaten van het onderzoek. Voor het volledige onderzoeksrapport verwijzen we naar “Stay in Love opgemeten”. De resultaten worden gepresenteerd voor de gehele groep jongeren, waarbij melding wordt gemaakt van significante verschillen tussen verschillende groepen jongeren. In de opbouw van de paragraaf wordt aandacht besteedt aan: • De achtergronden van de jongeren • De ervaringen van jongeren met relaties en relatiegeweld • De houdingen en gedragingen van jongeren • Waardering voor de materialen • Conclusies
6.1.1 Achtergronden van de jongeren In twee regio’s zijn zes scholen benaderd voor het uitvoeren van de lessen en de nul- en nameting. In tabel 6.1 zijn de gegevens van de leerlingen van deze scholen schematische weergegeven. De verdeling van de verschillende niveaus op de zes scholen is niet evenredig. Alleen het Agnietencollege heeft lessen gegeven aan zowel het VMBO als aan de HAVO, de andere scholen hebben de lessen beperkt tot één opleidingsniveau. De leeftijd van de meeste leerlingen zit tussen de 15 en 18 jaar in. In de regio Den Haag zijn de leerlingen overwegend allochtoon en in de regio Zwolle is dit het omgekeerde en zijn ze autochtoon. Verder is opvallend dat op het VWO de meeste leerlingen jongens zijn, een grote meerderheid van de VMBO leerlingen meisjes zijn en dat dit in nog sterkere mate geldt voor het ROC. De onevenwichtigheid in achtergronden van de jongeren is een beperking in dit onderzoek. Interacties tussen geslacht, allochtoon/autochtoon en opleidingsniveau kunnen niet achterhaald worden en dat vraagt om meer onderzoek. Tabel 6.1: Achtergrond van de leerlingen
Hofstadcollege (Den Haag) Overboschcollege (Den Haag) Terracollege (Den Haag) Thomas á Kempiscollege (Zwolle) Landstede (Zwolle) Agnietencollege (Zwolle) Totaal
Aantal leerlingen
Opleiding
Leeftijd
16/17
Alloch/autoch All. Aut. (%) (%) 52,9 47,1
Geslacht Vrouw Man (%) (%) 35,3 64,7
16
VWO
35
VMBO
15/16
97,2
2,8
74,3
25,7
45
VMBO
15/16/17
97,8
2,2
60,0
40,0
23
VWO
15/16
8,7
91,3
30,4
69,6
100
ROC
16/17/18
13,7
86,3
92,2
7,8
136
VMBO/HAVO
15/16
14,0
86,0
59,6
40,4
34,3
65,7
67,3
32,7
n=355
6.1.2 Ervaringen met relaties en relatieproblemen Het programma Stay in Love staat in het teken van een relatie gaat niet vanzelf. Het overgrote deel (84%) van de respondenten heeft nu een relatie of er één gehad. In de nameting geven iets minder respondenten aan (83 %) dat ze nooit te maken hebben gehad met partnergeweld. Iets meer respondenten geven aan slachtoffer te zijn geweest van hun (ex)partner (9%). Ook iets meer respondenSTAY IN LOVE
37
ten zijn in de nameting zelf wel eens dader geweest (2%). Deze verschillen kunnen erop duiden dat door Stay in Love meer respondenten mishandeling in hun relatie (achteraf) herkennen. In de nameting bespreken respondenten veel vaker hun problemen in de relatie met hun partner (62%) en minder met (16%), hun ouders (6%) of iemand anders die ze vertrouwen (1%). Het lijkt erop dat het bespreken van relatieproblemen met de partner ten koste lijkt te gaan van het delen van deze problemen met anderen. Respondenten vinden het onderwerp partnergeweld belangrijk (40%) en interessant (34%). Een klein percentage (9%) van de respondenten geeft aan dat ze al voldoende informatie over dit onderwerp hebben gekregen. Ook werd gevraagd of ze het belangrijk vonden om aan dit onderwerp meer aandacht te geven. De helft van de respondenten vindt het inderdaad belangrijk en 19% weet het niet. Een kleine minderheid van 14% vindt het onderwerp niet belangrijk genoeg om meer aandacht te geven. Uit deze antwoorden blijkt dat de jongeren het onderwerp interessant vinden en openstaan voor voorlichting en informatie hierover.
6.1.3 Houdingen en gedragsintenties De opvattingen, houdingen en gedragsintenties zijn gemeten door te peilen in hoeverre de jongeren bepaalde aspecten in een relatie normaal vinden. In tien situaties komen verschillende risicofactoren aan de orde. Het project Stay in Love heeft een positief effect op houdingen en gedragsintenties van jongeren op de risicofactoren: controle, jaloezie, seksueel grensoverschrijdend gedrag, hulpbehoevend gedrag, vernedering in het openbaar, partner proberen te veranderen, alcoholgebruik en toelaatbaarheid van ruzie met verbaal geweld. Jongeren zijn veranderd in hun houding in de zin dat ze bepaalde risicofactoren als zodanig herkennen, daar minder op toelaten en hun gedrag daarop af te stemmen. De bevindingen per risicofactor op een rijtje: o Jongeren herkennen meer controlerend gedrag van de partner en accepteren dit gedrag minder. Ze stellen zich weerbaarder op als reactie op controlerend gedrag door minder conflictvermijdend gedrag te vertonen. Dit zijn significante effecten. o Jongeren lijken zich iets meer te ontrekken aan het isolerende gedrag van hun partner, de afspraak met vrienden gaat door, ook als de partner aangeeft hem/haar nodig te hebben. Dit gedrag wordt significant meer door meisjes als isolerend gedrag herkend. o Meisjes lijken minder jaloers gedrag van hun partner te accepteren en ze vertonen significant minder conflictvermijdend gedrag door juist niet hun excuus aan te bieden als reactie op het jaloerse gedrag van hun partner. o Jongeren lijken zich minder te laten leiden op seksueel vlak en geven hun grenzen daarin duidelijk aan. Jongens laten zich meer leiden en geven minder hun grenzen aan dan meisjes, in de nameting accepteren jongens significant minder seksueel grensoverschrijdend gedrag van hun partner. o Jongeren houden veel rekening met hulpbehoevend gedrag van hun partner en voelen zich erg verantwoordelijk voor zijn/haar problemen. Ze bieden hulp aan en daarin gaan jongens verder dan meisjes. Om hun partner gelukkig te maken doen jongens vaker dingen die ze eigenlijk niet willen. In de nameting accepteren jongeren en met name jongens significant minder grensverleggend gedrag van henzelf. o Jongeren accepteren geen vernedering in het openbaar. In de nameting stellen jongeren zich weerbaarder op. Ze vertonen significant minder conflictvermijdend gedrag door hun excuus aan te bieden maar geven duidelijk aan dat de partner moet ophouden met zijn/haar gedrag. Jongens, VMBO leerlingen en allochtone jongeren hebben meer begrip voor de con-
38
STAY IN LOVE
o
o
o
text (met andere vrienden) waarin de vernedering plaatsvindt. In de nameting neemt dit begrip bij autochtone jongeren significant af en lijkt dit juist toe te nemen bij allochtone jongeren. Jongeren herkennen significant vaker dat hun partner hen probeert te veranderen door middel van het geven van kritiek op hun uiterlijk. Ondanks deze herkenning reageren jongeren hier niet anders op maar houden het in het midden of ze door de kritiek ook daadwerkelijk hun uiterlijk veranderen. Allochtone jongeren lijken meer geneigd te zijn hun uiterlijk aan te passen. De houding van jongeren ten aanzien van de combinatie van alcohol met het kunnen oplossen van conflicten is hetzelfde gebleven, jongens zien het gebruik van alcohol hierop van minder betekenis. In de nameting laten jongeren en met name jongens wel een significante gedragsverandering zien en lopen vaker weg bij een ruzie wanneer ze een slok op hebben. Jongeren zijn geneigd de andere kant op te kijken met een ruzie (gescheld en geschreeuw) bij een bevriend stel. In de nameting neemt bij meisjes deze afzijdige houding significant af en zij gaan een gesprek hierover aan met hun vriend en zeggen dat dit niet langer kan.
6.1.4 Waardering voor de materialen In deze paragraaf wordt in eerste instantie ingegaan op de waardering van jongeren van het programma Stay in Love bestaande uit verschillende materialen. Vervolgens wordt besproken in hoeverre jongeren door het programma, met name door de folder en de website, veranderd zijn in hun gedrag. Deze gegevens zijn op twee manieren verzameld. In de nameting hebben we evaluatievragen toegevoegd aan de vragenlijst en die voorgelegd aan de leerlingen van de zes scholen waar de lessen zijn uitgevoerd. Deze vragenlijsten zijn door 355 leerlingen ingevuld. Op de website www.stayinlove.nl hebben we een vragenlijst geplaatst waarin we vergelijkbare vragen hebben gesteld. Deze vragenlijst is ingevuld door 90 bezoekers van de website. Bijna achtenvijftig procent (57,7%) van de website bezoekers is 15 tot en met 19 jaar oud. Het overgrote deel van de bezoekers (85,6%) is in Nederland geboren. De vragenlijst op de website is door meer meisjes (77,8%) dan jongens ingevuld.
6.1.5 Beoordeling van de materialen De bezoekers van de website hebben op een zestal items een waardering gegeven. In de onderstaande tabel is te zien dat de bezoekers van de website de website hoog waarderen, gemiddeld genomen geven ze hiervoor een cijfer 7,7.
STAY IN LOVE
39
Tabel 6.2: Waardering voor de website
Cool Duidelijk Informatief Opvallend Prikkelend om iets te doen Leerzaam
Gemiddelde cijfer (n=90) 7,7 7,6 7,6 8,1 7,5 7,6
Aan de respondenten op de zes scholen is gevraagd hun mening te geven over de verschillende materialen. In tabel 6.3 is te zien dat de materialen als voldoende worden beoordeeld. Tabel 6.3: Waardering voor de materialen
Poster Folder Relatietest Lessen op school Website
Gemiddelde cijfer (n=216-218) 6,4 6,2 6,0 6,3 6,0
Zowel de vorm en inhoud van het project Stay in Love spreekt jongeren aan. De vorm en inhoud van de website wordt door de bezoekers van de website hoog gewaardeerd. Dit wordt bevestigd doordat bijna iedereen de site nogmaals wil bezoeken. De website is “cool” en “opvallend” en sluit daarmee aan bij jongeren. De inhoud van de website (informatief, leerzaam) wordt door de bezoekers ook hoog gewaardeerd en voegt voor ruim veertig procent van de jongeren veel nieuwe informatie toe. De helft van de bezoekers geeft echter aan dat ze op de site weinig nieuwe informatie tegenkomen. Voor een deel is dit verklaarbaar omdat de website tijdens de maanden dat ze “in de lucht was” nauwelijks is veranderd en bezoekers voor een tweede keer geen nieuwe informatie zijn tegengekomen. Ook biedt de website weinig nieuwe informatie voor de leerlingen waaraan de lessenserie is gegeven. De website bevat veel informatie die terugkomt in de afzonderlijke interventies zoals de folder, de relatietest en de lessenserie. De vorm en inhoud van de poster, relatietest en folder sluiten ook aan bij jongeren. De jongeren op de scholen beoordelen de materialen met een voldoende. Er zijn significante verschillen in het beoordelen van de materialen: o De poster spreekt leerlingen van het ROC en VMBO, allochtone jongeren en meisjes meer aan; o De vorm en inhoud van de folder spreekt meisjes, leerlingen van het ROC en allochtone jongeren meer aan; o De vorm en inhoud van de relatietest spreekt VMBO leerlingen en allochtone jongeren meer aan. Leerlingen van het ROC en 17-jarigen geven alleen de vorm een hogere beoordeling. o De inhoud van de lessen worden door allochtone jongeren, 17-jarigen en leerlingen van het ROC hoger gewaardeerd.
40
STAY IN LOVE
6.1.6 Invloed van de materialen De inhoud van de website en folder beïnvloeden de houding en gedrag van jongeren o Een grote meerderheid (58%) van de jongeren gaan nadenken over hun eigen relatie. Dit geldt in nog sterkere mate voor bepaalde religieuze jongeren, VMBO en ROC leerlingen, meisjes, allochtone jongeren en 15 en 17-jarigen. Jongeren worden zich dus meer bewust van hoe ze in hun relatie staan. o Veel jongeren (41%) gaan problemen in hun relatie meer met hun partner bespreken. Dit geldt in nog sterkere mate voor bepaalde religieuze jongeren, VMBO leerlingen, meisjes, allochtone jongeren en 17-jarigen. Jongeren verbeteren hiermee de communicatie in hun relatie. o Veel jongeren (39%) gaan problemen in hun relatie meer met andere vrienden bespreken. Dit geldt in nog sterkere mate voor bepaalde religieuze jongeren, VMBO en HAVO leerlingen, meisjes, allochtone jongeren en 15 en 17-jarigen. Het delen van problemen met anderen geeft herkenning en biedt vooral inzicht in de problemen. Dit zijn voorwaarden om vervolgens te kunnen handelen en de problemen op te lossen. o Veel jongeren (36%) willen meer weten over “gezonde relaties”. Dit geldt in nog sterkere mate voor bepaalde religieuze jongeren, VMBO en ROC leerlingen, meisjes, allochtone jongeren en 17-jarigen. Jongeren staan open voor informatie en vinden het onderwerp belangrijk om meer aandacht aan te besteden.
6.1.7 Conclusie Het project Stay in Love had tot doel jongeren meer kennis te geven en bewust te maken over wat een ‘gezonde’ relatie is en daarmee het beïnvloeden van houding en gedrag van jongeren om relatieproblemen die leiden tot partnergeweld te voorkomen. In ons onderzoek hebben we het effect van het project Stay in Love gemeten door houding en gedragsintentie van jongeren op twee momenten te meten en de uitkomsten met elkaar te vergelijken. Het geheel overziend concluderen wij dat het project Stay in Love een positief effect heeft op het veranderen van houding en gedragsintenties van jongeren. Jongeren gaan bewuster om met hun relatie en hebben meer inzicht gekregen in hoe ze in hun relatie staan. Jongeren zijn in hun opvattingen en houdingen veranderd in de zin dat ze minder toelaten op de risicofactoren: controle, isolatie, jaloezie, seksueel grensoverschrijdend gedrag, hulpbehoevend gedrag, vernedering in het openbaar, partner proberen te veranderen, alcoholgebruik en toelaatbaarheid van ruzie met verbaal geweld, maar zich weerbaarder opstellen. Ook spreekt de vorm en inhoud jongeren aan.
6.2 Docententraining, docentenhandleiding en lessenserie Docenten training Veel docenten vonden de training uitdagend, leerzaam en leuk, maar ook intensief. Na afloop van de training geven de meeste deelnemers aan dat ze zich voldoende toegerust voelen om de lessen uit te voeren. Docenten hebben veel profijt van de docententraining en noemen het een absolute voorwaarde om de lessen te kunnen geven. STAY IN LOVE
41
Een probleem hierbij is het tijdsgebrek voor het volgen van deze training. Zo hadden docenten in Den Haag niet meer dan twee en een half uur tot hun beschikking om deel te nemen aan de docententraining. Het was duidelijk dat ook de Zwolse docenten de tijdsinvestering groot vonden, maar door veel overleg en contact, verdween dit bezwaar naar de achtergrond. Docenten van verschillende onderwijsinstellingen en achtergronden zijn in Zwolle gezamenlijk getraind. De meerwaarde hiervan is dat docenten hun collega's van andere scholen leren kennen en informatie en ervaringen kunnen uitwisselen. De keuze voor een training op een moment na schooltijd (tijdstip, dagdeel, duur in overleg met de docenten bepaald) bevorderde de sfeer en maakte dat er voldoende tijd was. Docenten vinden de structuur van de docentenhandleiding niet altijd voldoende overzichtelijk. Ze hebben in verband met tijdgebrek behoefte aan een overzichtelijk programma. Intimiteit en veiligheid Leerlingen reageren volgens de docenten voornamelijk positief en met veel belangstelling en nieuwsgierigheid op de lessenserie. Niet alle leerlingen zijn echter gelukkig met het onderwerp en sommige zijn dan ook weggebleven bij de eerste les. Relaties en relationeel geweld zijn intieme onderwerpen en volgens docenten is het van groot belang dat ze een vertrouwensband met leerlingen hebben, voordat een dergelijk onderwerp bespreekbaar gemaakt kan worden. Hier is een rol weggelegd voor mentoren. Bovenstaande hangt sterk samen met opleidingsniveau en de mate waarin de opleiding lessen verzorgt die gerelateerd zijn aan het onderwerp relaties, zoals pesten, communicatie en omgang met elkaar. Docenten geven aan dat ze hun leerlingen door deze lessen beter hebben leren kennen, voornamelijk vanwege de persoonlijke discussies die het lesmateriaal losmaakt. Ook zijn ze zelf alerter geworden op allerlei signalen in gedrag tussen leerlingen onderling. Culturele en religieuze aspecten Jongeren van allochtone afkomst lijken in de evaluatie het meest enthousiast over het programma. Maar ze geven tevens aan dat de inhoud te onduidelijk en weinig informatief is voor hen. Ook taalkundig spreekt de lessenserie niet iedereen aan. Zo komt het woord ‘schuld’ vaak voor in de lessenserie, en houdt op die manier geen rekening met de schaamtecultuur van veel allochtonen. Waarden en normen onder allochtonen over relaties en het bespreken ervan kunnen afwijken van westerse en Nederlandse ideeën over relaties. In bepaalde culturen is het bijvoorbeeld niet gepast voor jonge meisjes om het onderwerp te bespreken, of om het thema gezamenlijk met jongens te bespreken. Vooral allochtone jongens lijken moeite te hebben om over dit onderwerp te praten. Zij merken op dat het geen onderwerp is voor op school, het is iets ‘voor als je getrouwd bent’. Dit standpunt is vergelijkbaar met sommige streng Christelijke jongeren. Onderwijsniveau Leerlingen van de lagere opleidingen blijken enthousiaster en meer ontvankelijk voor de lessenserie dan HAVO/VWO leerlingen. In het algemeen ervaren leerlingen van VWO (16 jarigen) het materiaal als minst positief. Ze vinden het materiaal te kinderachtig, het niveau te laag en de informatie niet vernieuwend. De lessenserie sluit volgens hen beter aan op brugklasleerlingen. VWO leerlingen reageren soms ook vanuit de gedachte dat relatiegeweld bij hen niet voorkomt. Wanneer docenten het gesprek echter toespitsen op psychisch geweld, dan is de herkenning groter en hun interesse wel gewekt. De theorie in de lessenserie is
42
STAY IN LOVE
herkenbaar, bruikbaar en duidelijk voor leerlingen, maar moet door de docent nog vertaald worden naar het opleidingsniveau van de leerlingen. Angst en weerstand Sommige docenten in Den Haag voelden zich wat onzeker en angstig om het onderwerp relationeel geweld te bespreken met leerlingen en vanwege de gebruikte methodieken (rollenspelen). Enkelen vroegen zich af of ze dit wel kunnen. De positieve insteek van het lesprogramma (een relatie gaat niet vanzelf) maakt docenten echter enthousiast en gemotiveerd. Het onderwerp vraagt veel, maar de ervaring van docenten met gerelateerde onderwerpen zoals homoseksualiteit, loverboys, weerbaarheid, maakt de lessenserie gemakkelijk toepasbaar. In de praktijk is gebleken dat de lessenserie niet zo maar door elke docent kan worden uitgevoerd. Zo gaf een docent economie in Den Haag aan dat hij niet gewend was om op deze manier les te geven en over dit soort onderwerpen te praten met zijn klas. Hij heeft er daarom vanaf gezien de lessenserie uit te voeren. In Zwolle bleken ook docenten die in de dagelijkse lessen niet met het onderwerp bezig zijn (zoals een leraar Nederlands en geschiedenis) juist nieuwsgierig naar het programma. Deze betreffende docenten hebben de lessenserie ook uitgevoerd. Omvang De stof is voor de meeste docenten te omvangrijk voor drie lessen. Er is uitgegaan van drie lessen van 50 minuten. De meeste scholen hebben echter kortere lesuren. Het tempo ligt vrij hoog als je alles wilt behandelen. Sommige docenten vinden een blok van drie lessen echter voldoende en een mooi afgebakend en compact geheel. Volgens hen zouden ook in een projectweek de lessen niet langer mogen duren. Door andere programma’s en door ziekte was het niet mogelijk om in iedere groep de lessen aansluitend te laten verlopen. Bij deze groep was het merkbaar dat veel informatie was wegzakt. Uiteindelijk is een les per twee weken het best bevallen bij docenten. Er zit dan voldoende ruimte tussen de lessen zonder dat de informatie weer wegzakt). Voor sommige leerlingen van het laagste niveau zijn twee lessen voldoende, wat te maken heeft met de aandachtsspanne. Werkvormen De verschillende werkvormen zijn goed op elkaar afgestemd, maar vragen wel ervaring van de docent. Niet iedere docent wil en kan met de verschillende werkvormen werken. Het is opvallend dat VMBO en ROC leraren de lessenserie gemakkelijker doceren dan docenten van andere scholen. Zij zijn namelijk gewend om met diverse werkvormen te werken, onder andere met rollenspelen. Leerlingen waarderen vooral de “doe” werkvormen. Rollenspelen: De rollenspelen verlopen in veel klassen moeizaam. Het vraagt enige ervaring van docenten in het werken hiermee en ook doet het een beroep op de taalvaardigheid van leerlingen. Ze komen moeizaam op eigen ideeën, kunnen zich moeilijk inleven en zijn erg afhankelijk van de instructies van docenten. Sommige leerlingen ervaren de rollenspelen als kinderachtig. Een docent heeft rollenspelen in kleine groepjes laten doen wat goed werkt in verband met een groter gevoel van veiligheid. Ze heeft het spel niet vaak stopgezet, maar leerlingen gewoon laten doorspelen, waar leerlingen duidelijk plezier in hadden. Stellingen: De stellingen worden als nuttig en prikkelend ervaren. Het motiveert leerlingen mee te doen en geeft veel discussie. Een docent heeft een stelling toegevoegd, namelijk: ”jongeren beginnen te vroeg met seks”, welke veel discussie STAY IN LOVE
43
oproept. De stelling “meisjes die nee zeggen bedoelen vaak ja” is door leerlingen meteen omgedraaid door “meisjes die ja zeggen, bedoelen vaak nee”, wat bij zowel HAVO als VMBO leerlingen veel herkenning geeft. De stelling over jaloezie levert veel discussie op omdat het geïnterpreteerd wordt als overspel. De eerste reactie van de leerlingen is om de relatie uit te maken en de partner te gaan slaan. De stelling “Een jongen die bij een ruzie met zijn vriendin niet altijd gelijk wil hebben is geweldig” is onduidelijk en schept verwarring door het woord “niet”. Stellen van grenzen: In het materiaal wordt veel aandacht besteedt aan het stellen van grenzen. Hoe jongeren grenzen kunnen stellen, komt echter te weinig aan bod in de lessenserie. Do’s en don’ts: Het bespreken van de do’s en de don’ts is voor alle niveaus geschikt en wordt erg gewaardeerd door leerlingen, vooral als ze zelf de do’s en don’ts mogen opstellen. Het leidt tot een leuke discussie over de verschillende verwachtingen die je in een relatie kunt hebben. Bij dit onderdeel kwamen ook ervaringen uit de gezinssituatie van leerlingen naar voren, bijvoorbeeld bij de relatie tussen ouders die niet verloopt volgens de “do’s en don’ts”.
6.3 Overige interventies 6.3.1 Folder De folder wordt zeer positief beoordeeld en is het meest populair onder jongeren. De folder wordt vaak meegenomen en gelezen door leerlingen en de informatie is goed en duidelijk. Volgens sommige docenten zullen leerlingen met deze materialen meer hun voordeel doen dan ze openlijk zullen toegeven. Behalve dat het voor leerlingen nuttig materiaal is, biedt de ondersteunende informatie voor docenten (bijvoorbeeld de do’s en don’ts).
6.3.2 Poster De poster wordt als aandachtstrekker voldoende bevonden. Het enige minpunt is dat de poster niet te vervoeren is, vanwege de stickers die los laten. De stickers op de posters zijn minimaal gebruikt, mede omdat ze niet opvallen. Het formaat van de poster is verder goed.
6.3.3 Website Vanaf september 2005 tot april 2006 hebben meer dan 12300 bezoekers de website bezocht. Dit is per maand 1758 bezoekers. Jongeren die de enquête hebben ingevuld op de website, komen vooral via links op de website en niet zozeer via de lessenserie of folder. Dat blijkt ook uit de website statistieken: 46,2% van de bezoekers komt op de site via een andere site. Dit wil overigens niet zeggen dat jongeren die de lessenreeks hebben gevolgd de website niet hebben bezocht, maar dat is niet te onderzoeken. In totaal zijn 22 “Brandende vragen” binnengekomen waarvan de meeste door meisjes werden gesteld. Deze vragen gaan onder andere over twijfels over het toe zijn aan seks terwijl het vriendje daarop aandringt, geen vertrouwen meer hebben in het vriendje dat vreemd is gegaan, hoe om te gaan met een vriendin die alles samen wil doen, verliefd zijn en hoe vertel ik hem dat? Deze vragen zijn alle door de regiocoördinatoren beantwoord. De fotoactie waarbij bezoekers een foto voorzien van een relatietip konden opsturen is pas laat op gang gekomen. In de eerste twee maanden waren er weinig foto’s door abonnementsproblemen. Ook sprak de actie leerlingen op de scholen waar de lessen werden gegeven niet erg aan. Althans niet in het kader van de lessen, maar mogelijk wel buiten het gezichtsveld van de school en/of docent. In totaal zijn er 29 foto’s met relatietip
44
STAY IN LOVE
op de website geplaatst. Hoewel de website mooi gevonden wordt, wordt deze volgens docenten slecht beoordeeld door de meeste leerlingen, voornamelijk omdat er niets nieuws of aanvullends op staat vergeleken met de folder en de lessenserie.
6.3.4 Relatietest De test wordt door veel jongeren ingevuld zowel op de website als in cafés. De relatietest is een goed, populair medium en wordt zeer positief beoordeeld. Het sluit goed aan bij jongeren en het maakt jongeren nieuwsgierig. Vooral op scholen worden de testkaarten goed beoordeeld. Leerlingen blijven zelfs tot ná de bel zitten om de test in te vullen. De meeste leerlingen vinden het spannend om de test in te vullen. Er staat een verkeerde beoordeling in vraag 4 en vraag 11. En er zijn een aantal dubbelzinnig geformuleerde vragen, bijvoorbeeld over alcoholgebruik. De relatietest is ook, met veel plezier, ingevuld door ouders op de ouderavond op Zwolse scholen. Uit de reacties blijkt dat de vragen ook zeer geschikt zijn voor mensen die al langdurig een relatie hebben.
6.3.5 Theaterdraaiboek Theater, zeker in combinatie met muziek (rap) is bij leerlingen van alle niveaus een geliefd medium, zeker bij de lagere opleidingsniveaus. De rap is dan ook veel gebruikt en spreekt de leerlingen zeer aan. Op geen enkele school is echter gebruik gemaakt van het theaterdraaiboek, voornamelijk vanwege tijdsgebrek. Docenten zijn wel van mening dat het draaiboek bruikbaar is, ook om onderdelen uit te gebruiken.
6.3.6 Theaterproductie en rap op DVD Iedereen is het er over eens dat een filmpje een goed medium kan zijn. De reacties van docenten op dit filmpje zijn echter verschillend. Het filmpje biedt herkenning, zeker bij VMBO leerlingen. Voor HAVO/VWO leerlingen, vooral in Den Haag, is het echter weinig subtiel en kinderachtig. Zij vinden het overdreven en slecht geacteerd. De nadruk in het filmpje ligt vooral op het geweld, waar zij zich niet mee associëren (dat zou hen nooit overkomen). Hierdoor letten ze weinig op aspecten als lichaamstaal en dreiging van geweld. Ditzelfde geldt voor de HAVO leerlingen in Zwolle. Toen de docent de scène uit het filmpje “vertaalde” naar een situatie tussen een broer en een zus, vergrootte dat de herkenning en bracht het de discussie op gang. Leerlingen zien dan dat de stap naar hetzelfde gedrag in een liefdesrelatie klein kan zijn. Op een VMBO school in Zwolle kwamen naar aanleiding van het filmpje eigen ervaringen naar boven, niet alleen in liefdesrelaties maar ook onder vrienden en vriendinnen, bijvoorbeeld op het schoolplein.
6.3.7 Kaartjes met tips voor een sportieve en gezonde relatie Het formaat van de kaartjes en het idee erachter zijn echter uitstekend volgens intermediairs. Opvallend is dat de kaartjes enorm werden gewaardeerd door jongeren om hun vormgeving (creditcard formaat) en de concrete tips.
6.3.8 Reclamespot bij McDonald's De spot is uitgezonden bij de McDonald's vestigingen in Zwolle en Den Haag waar veel jongeren komen en op de tijdstippen dat jongeren er zijn. De spot valt op doordat de andere spots die worden getoond in de vestigingen sterk afwijken wat betreft snelheid en beelden. De spot lijkt weinig invloed te hebben gehad op het aantal website bezoekers, dit aantal is in deze periode niet toegenomen. STAY IN LOVE
45
7
Discussie, conclusies en aanbevelingen
Tijdens dit project is een preventieprogramma ontwikkeld en getest in twee pilotregio’s. De resultaten van de afzonderlijke interventies zijn in het voorgaande hoofdstuk beschreven. De uiteindelijke vraag is of het ontwikkelde programma geschikt is om landelijk te implementeren en zo ja, waar dan rekening mee moet worden gehouden. Dit hoofdstuk zal op deze vraag ingaan en aanbevelingen geven voor deze implementatie.
7.1 Kader en insteek 7.1.1 Doelstelling Doel van dit project is het vergroten van kennis en bewustwording van jongeren over wat een ‘gezonde’ relatie is, het beïnvloeden van houding en gedrag van jongeren ten opzichte van relaties en het voorkomen dat relatieproblemen leiden tot relationeel geweld. Omdat het om primaire preventie gaat is het onmogelijk om op basis van dit project te bepalen of het preventieprogramma effect heeft gehad op het voorkómen van relatiegeweld bij jongeren die hebben deelgenomen aan het preventieprogramma. Wel kan iets gezegd worden over het effect op houding en gedrag van jongeren ten opzichte van relaties. Namelijk door te kijken naar de intenties van jongeren: met betrekking tot bepaalde risicofactoren die kunnen leiden tot partnergeweld; of om problemen in relaties meer te bespreken met hun partner, of met andere vrienden; en of jongeren meer zullen nadenken over relaties en meer willen weten over gezonde relaties (zie hoofdstuk 6). De invloed van de folder en de website is groot. Uit de nameting onder jongeren blijkt dat de folder een brede groep (bijna 60 procent) jongeren ( zowel meisjes, jongens, allochtoon/autochtoon, lager en hoger opgeleid, jonger en ouder, wel/niet religieus) laat nadenken over hun relatie. Het zet ze mede aan om problemen in hun relatie te bespreken met hun partner of andere vrienden. De folder en de website stimuleren veel jongeren meer te willen weten over gezonde relaties. Dat bewustwordingsproces is een belangrijke doelstelling van het project Stay in Love.
7.1.2 Keuze primaire preventie In het programma is geprobeerd een balans te vinden tussen het voorkómen van relatiegeweld en het bevorderen van gezonde relaties. Deze balans is gevonden. Een positieve insteek in de voorlichting aan jongeren (Stay in Love in plaats van relatiegeweld) is goed werkbaar en vernieuwend. Uit onderzoek van de Rutgers Nisso Groep naar seksueel gedrag van jongeren (Graaf e.a., 2005) blijkt ook dat zij technische informatie over relationeel geweld minder belangrijk vinden dan informatie over hoe je een relatie leuk houdt. Het vermindert de weerstand bij zowel docenten als jongeren. Het kan een goede kapstok zijn om een moeilijk onderwerp als relatiegeweld bespreekbaar te maken. Het blijkt dat veel jongeren een lage risicoperceptie hebben, ze denken dat geweld in hun kringen of bij henzelf niet zal voorkomen. Jongeren weten vaak wel uit eigen ervaring dat een relatie leuk maar ook niet altijd makkelijk is en staan open voor informatie en tips om daar hun voordeel mee te doen. Verwachtingen naar elkaar toe uitspreken, conflicten oplossen door te praten, grenzen durven te stellen en een blokje omlopen wanneer je teveel gedronken hebt en een conflict met je partner dreigt zijn voorbeelden die gezonde relaties bevorderen en relatiegeweld voorkomen. Dit is daarom iets waarmee rekening moet worden gehouden in de voorlichting.
46
STAY IN LOVE
7.1.3 Doelgroep Het project is gericht op een zo breed mogelijke doelgroep: jongeren tussen de 16 en 20 jaar oud. Het preventiemateriaal zou voor iedere jongere in de regio Zwolle en Den Haag in die leeftijdscategorie moeten aansluiten, onafhankelijk van religie, culturele achtergrond, seksuele voorkeur, sekse/gender en onderwijsniveau. De resultaten laten zien dat het preventieprogramma dat uit verschillende interventies bestaat breed inzetbaar is. De folder, relatietest en de poster sluiten bij de brede doelgroep jongeren aan, maar de lessenserie niet. Dit kan betekenen dat het materiaal nog beter aangepast moet worden aan de doelgroep, maar het kan ook betekenen dat de doelgroep niet homogeen is en dat het wellicht onmogelijk is om een soort materiaal te ontwikkelen dat aanslaat bij alle jongeren. 1. Onderwijsniveau Het materiaal dat ontwikkeld is moest tenminste aansluiten bij lager opgeleide jongeren in de betreffende leeftijdscategorie, maar tevens toegankelijk zijn voor jongeren met een hoger opleidingsniveau. Het materiaal is voor alle opleidingsniveaus te gebruiken, maar niet alle afzonderlijke interventies sluiten even goed aan bij de verschillende opleidingsniveaus. De werkvormen uit de docentenhandleiding sluiten goed aan op lager opgeleide jongeren, maar blijken minder geschikt voor HAVO/VWO leerlingen van 16/17 jaar. Veel onderdelen zijn wel goed te gebruiken voor deze groep in een bredere context van bijvoorbeeld een projectweek. Intermediairen vinden dat de lessenserie geschikt is voor leerlingen vanaf 13-14 jaar (vooral VWO klassen) t/m 17-18 jaar (vooral VMBO en ROC leerlingen). Jongeren beginnen veelal eerder dan hun 16de aan relaties. De overige materialen zijn zowel geschikt voor lagere opleidingen, als voor hogere niveaus. 2. Culturele en religieuze achtergrond Het programma zou rekening houden met culturele en religieuze achtergronden van jongeren. Qua vormgeving blijkt het materiaal goed aan te sluiten op allochtone jongeren. Maar in de inhoud is te weinig rekening gehouden met culturele en religieuze aspecten. Voor sommige groepen jongeren (allochtoon of religieus) blijkt het moeilijk om over relaties en seks voor het huwelijk te praten. Een voordeel van de lessenserie is dat deze ook aan een behoefte van jongeren voldoet aan informatie over relaties, die ze thuis soms missen. In het bespreekbaar maken van culturele en religieuze achtergronden en aspecten speelt de docent een belangrijke rol; deze zal een vertaalslag moeten maken. 3. Evaring met relaties Veel jongeren, al dan niet met ervaring, vinden het interessant om over relaties en wat je wel/niet kan doen, te horen. Sommige onderdelen van het materiaal gaan uit van bestaande relaties, terwijl niet iedere jongere in de doelgroep 16-20 jaar al ervaring heeft met een relatie. Jongeren die nog nooit een relatie hebben gehad kunnen op een andere manier benaderd worden dan jongeren die al aan het experimenteren zijn met relaties. Voor de ervaren groep is het interessant om te horen over hoe je een relatie goed houdt. Voor de jongere groep is het wellicht nuttig om de voorlichting meer te richten op relaties in het algemeen en partnerkeuze. 4. Sekse en gender De resultaten van het evaluatie onderzoek onder leerlingen laat zien dat het preventiemateriaal meer gebruikt wordt en positiever beoordeeld wordt door meisjes dan door jongens. Wellicht zijn relaties en relatiegeweld meer een meisjesonderwerp, of praten meisjes wat gemakkelijker over deze onderwerpen dan jongens.
STAY IN LOVE
47
Het kan ook betekenen dat het materiaal te weinig is afgestemd op de “niet praten maar doen” instelling van jongens. 5. Risicogroepen Het project is gaandeweg nader afgebakend (zie hoofdstuk 2. 3). Dit betekent dat er voor andere doelgroepen zoals aanstaande en jonge ouders nog materiaal ontwikkeld zou moeten worden.
7.1.4 Conclusies Geconcludeerd kan worden dat het preventieprogramma Stay in Love zeer geschikt is om landelijk te implementeren. Het materiaal wordt door verschillende instellingen en de leerlingen positief en enthousiast gewaardeerd. Het ontwikkelde materiaal is pakkend en uitnodigend om reacties op te wekken bij jongeren. Het is mooi, professioneel en aantrekkelijk vormgegeven. De verschillende materialen zijn goed op elkaar afgestemd en goed met elkaar en in versterking tot elkaar te gebruiken. Op basis van het evaluatieonderzoek kan gesteld worden dat het programma een positief effect heeft op houding en gedragsintenties van jongeren. Ze gaan namelijk bewuster om met hun relatie en hebben meer inzicht gekregen in hoe ze in hun relatie staan. Jongeren stellen zich weerbaarder op en laten minder toe op de risicofactoren: controle, isolatie, jaloezie, seksueel grensoverschrijdend gedrag, hulpbehoevend gedrag, vernedering in het openbaar, partner proberen te veranderen, alcoholgebruik en toelaatbaarheid van ruzie met verbaal geweld. De keuze die in dit project is gemaakt voor primaire preventie in plaats van selectieve preventie heeft positief uitgewerkt en is een goede basis om op verder te bouwen. Een breed programma Het preventieprogramma is een integraal pakket dat op onderdelen in verschillende leeftijdsgroepen en onderwijsniveaus is in te zetten, maar ook in combinatie goed bruikbaar is. Het dient als een kapstok waar diverse elementen uitgehaald en toegevoegd kunnen worden. Het materiaal is dus voor een brede doelgroep (jong en oud; hoog en laag opgeleid) te gebruiken. Aandacht voor relatiegeweld in het kader van relatievorming Preventie van relatiegeweld onder jongeren is geen gemakkelijk thema vanwege het taboe en de emoties die het onderwerp omgeven. Het thema kan daarom beter ingebed worden in een breder, makkelijker toegankelijk thema, zodat dit onderwerp voor jongeren aantrekkelijk en interessant wordt. Verbinding met andere thema’s De verbinding met gerelateerde thema’s is een kans om te voorkomen dat er losstaande initiatieven moeten concurreren en gebrek aan aandacht voor de verbinding tussen onderwerpen ontstaat. Zo kan versnippering worden voorkomen. Het project moet zoveel mogelijk aansluiten bij andere projecten met eenzelfde soort thema, bijvoorbeeld bij normen en waarden, manieren van omgaan met elkaar, uitgaan, loverboyproblematiek en seksualiteit. Een samenwerkingsnetwerk kan helpen om initiatieven beter op elkaar af te stemmen. Tot slot is het een goede strategie om het onderwerp onderdeel te laten zijn van een regionale, lokale of zelfs landelijke campagne of themaweek (bijvoorbeeld de week zonder geweld). Aanpassing programma en materiaal Het programma dat in deze pilot ontwikkelt is behoeft enige aanpassing. Er moet meer specifieke aandacht uit gaan naar de verschillende achtergronden van jon-
48
STAY IN LOVE
geren zoals cultuur, religie, gender, leeftijd en opleidingsniveau. Enerzijds dient dit te gebeuren door het aanpassen van de afzonderlijke interventies. Anderzijds zal geïmproviseerd moeten worden in het gebruik van het preventieprogramma in het algemeen. Hiertoe zal in de handleiding bij de lessenserie duidelijk gemaakt moeten worden hoe het materiaal eenvoudig aan te passen is aan de achtergrond en wensen van de doelgroep. Zo moet de lessenserie door docenten aangepast kunnen worden aan het opleidingsniveau van de leerlingen. Dit vergt enige ervaring en competenties van de docent, waar bij de selectie van docenten rekening mee dient te worden gehouden. De suggesties voor aanpassingen van de interventies komen in de volgende paragraaf aan de orde.
7.2 Aanpassingen in de materialen 7.2.1 De lessenserie en docentenhandleiding In deze paragraaf komen diverse aanpassingen (culturele en religieuze aspecten, de omvang en de werkvormen) die doorgevoerd moeten worden in de lessenserie aan bod. Allereerste wordt ingegaan op het waarborgen van veiligheid in de klas. Veiligheid en intimiteit Het onderwerp relaties en relationeel geweld ligt gevoelig bij jongeren. Een veilige omgeving is een eerste vereiste voor het geven van de lessenserie. Hiertoe dient aandacht te worden besteedt aan het volgende: Het onderwerp moet niet te vroeg in het schooljaar aan bod komen. De leerlingen en docent moeten elkaar eerst goed kennen en een veilige relatie hebben opgebouwd. Het bespreken en opstellen van groepsregels aan het begin van de les. → Kennismaking en introductie van het onderwerp in de klas. Er kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van de volgende oefeningen: - Brainstormoefening: het woord “relatie” wordt op het bord geschreven en alle woorden die daarbij bij leerlingen opkomen worden daarom heen opgeschreven. - Stel de vraag wat leerlingen belangrijk vinden in een vriendschap. De discussie kan dan overgaan in wat jongeren belangrijk vinden in een ver kering en wat er hetzelfde en anders is met betrekking tot een vriend schap. Het is wenselijk dat een docent die de lessenserie wil geven, een band heeft met de leerlingen, bijvoorbeeld als mentor. Hierdoor zullen leerlingen zich makkelijker open opstellen, meer vertrouwen hebben en zullen docenten makkelijker vragen kunnen stellen. Het is dan ook een goede keus om ook mentoren de lessen te laten geven. → De lessenserie zou aan kleine groepen (maximaal vijftien leerlingen) gegeven moeten worden. Als een klas te groot is, is het raadzaam om de klas op te splitsen. Culturele en religieuze aspecten De lessenserie houdt te weinig rekening met culturele en religieuze achtergronden van jongeren in de beleving en betekenisgeving van relaties. De docentenhandleiding zou informatie over deze culturele aspecten moeten bevatten, bijvoorbeeld in de vorm van een checklist. Kanttekening hierbij is wel, dat het expliSTAY IN LOVE
49
ciet benoemen van culturele verschillen, het verschil juist onbedoeld kan aanscherpen. Er moet ook voorzichtig worden omgegaan met het neerzetten van stereotypen.
-
In de kennismakingsbijeenkomst moet aandacht besteedt worden aan: wat verstaan jongeren onder een relatie; hoe zien ze relaties; wat verstaan hun ouders en vrienden er onder; hoe het is voor jongeren om hierover te praten.
De lessenserie zal in sommige groepen aan meiden en jongens apart aangeboden moeten worden. Omvang Het is niet haalbaar om alle stof te behandelen in drie lessen van 50 minuten, docenten moeten een keuze kunnen maken uit de te behandelen stof of er meer lessen aan te besteden. Het programma van de lessenserie moet flexibel toepasbaar zijn. Er zou een minimale variant en een maximale variant opgesteld moeten worden. Per onderdeel/opdracht moet worden aangegeven hoeveel tijd er voor nodig is. Op die manier kunnen docenten zelf hun programma samenstellen en afstemmen op de beschikbare tijd. Het zou nuttig zijn (zie hoofdstuk 2.1.3) om een vervolgprogramma te maken van nog eens drie lessen. De informatie wordt dan herhaald, waardoor deze beter beklijft. Werkvormen De lessenserie/docentenhandleiding dient uitgebreid te worden met werkvormen die door uiteenlopende docenten binnen diverse onderwijsniveaus kunnen worden gebruikt. Deze dienen gebaseerd te zijn op diverse stijlen van leren (visueel, akoestisch etc). → De instructies bij de werkvormen kunnen uitgebreider zodat de handleiding makkelijker en duidelijker toepasbaar is voor docenten. De structuur en vormgeving van de lessenserie en docentenhandleiding moet overzichtelijker en praktischer ingedeeld worden. Een losbladig systeem, met de achtergrondinformatie voor docenten gescheiden van de theorie voor leerlingen, zou het geheel overzichtelijker maken. Om de rollenspelen te kunnen doceren, is ervaring nodig en niet iedere docent is vaardig genoeg. In de handleiding moet duidelijk vermeld staan dat docenten zonder ervaring deze werkvorm niet moeten gebruiken. → Bij de stellingen in les 2 zou de volgende uitspraak toegevoegd kunnen worden: ‘jongeren beginnen te vroeg met seks’. → De stelling over jaloezie behoeft meer uitleg. → Stellingen moeten duidelijk geformuleerd worden en het woord “niet” moet voorkomen worden. De stelling “Een jongen die bij een ruzie met zijn vriendin niet altijd gelijk wil hebben is geweldig”, moet vervangen worden door “Een jongen die bij een ruzie met zijn vriendin altijd gelijk wil hebben is geweldig”.
50
STAY IN LOVE
→ In de lessenserie moet meer aandacht zijn voor het oefenen van jongeren in stellen van grenzen. Er kan gebruik gemaakt worden van modellen uit bestaande sociale vaardigheidstrainingen, bijvoorbeeld het gebruik van stem en lichaamstaal. In de lessenserie kunnen oefeningen toegevoegd worden hierover: - Standbeeldoefening Een leerling wordt in een bepaalde houding gezet door een andere leerling en de andere leerlingen moeten aangeven wat zij zien. Vervolgens wordt de leerling in een tegenovergestelde houding geplaatst (bijvoorbeeld ineengekropen, en daarna trots rechtop. - In groepjes van twee moeten leerlingen dingen tegen elkaar zeggen, waarbij de lichaamstaal of het stemgebruik niet overeenkomen met de tekst. Bijvoorbeeld: “Ik vind jou aardig” op een harde, schreeuwerige manier uitspreken. Of: “Ik voel me heel erg op mijn gemak bij jou” en tegelijkertijd zenuwachtig trillen. → De theorie in de lessenserie en de docentenhandleiding moet aangepast worden aan het niveau van de leerlingen. In de docententraining en de handleiding moet duidelijk gemaakt worden hoe je het materiaal eenvoudig kunt aanpassen aan de doelgroep hoog/laag opgeleiden. De docentenhandleiding moet aandacht besteden aan de mogelijke angst en weerstand bij docenten om het onderwerp bespreekbaar te maken met jongeren.
7.2.2 Overige materialen De evaluatie van de verschillende materialen hebben concrete aanbevelingen opgeleverd voor verbetering van de materialen. Folder → De do’s en don’ts mogen nog sterker naar voren komen in de folder (vormgeving). Wellicht kan de oranje tabel verkleind worden. → In de informatiefolder moet concreet gemaakt worden hoe je “grenzen stelt” → De folder zou voorbeelden moeten geven van verschillende vormen van geweld en gedrag dat zit tussen verleiden en verkrachten (bijvoorbeeld herhaald aandringen) Poster → De stickers op de poster zijn geen succes en mogen worden verwijderd. Het zou leuk zijn om in plaats van de stickers, de op de website ingezonden foto’s van jongeren op de poster te plaatsen. Daarvoor moet toestemming aan hen gevraagd worden. → Op de poster moet duidelijker verwezen worden naar de relatietest (vormgeving). → De verwijzing naar de website is onduidelijk (rechtsonder in wit) en mag groter. Website De evaluatie maakt duidelijk dat de website moet worden herzien. Het is een zelfstandig product, maar wordt ook bezocht door leerlingen die een lessenserie hebben gevolgd en moet voor hen dus aanvullende informatie bevatten. STAY IN LOVE
51
→ De site moet alleen gebruikt worden in het lessenmateriaal als de site ook daadwerkelijk iets toevoegt. → De belangrijkste informatie en het hoe en waarom van de site moet al op de eerste pagina duidelijk zijn; De fotoactie levert te weinig op in vergelijking met de investering in geld. Deze moet of verwijderd worden van de site, of minder prominent aanwezig zijn. Het stellen van brandende vragen sluit niet aan bij leerlingen van lagere niveaus. Zij kampen veelal met taalproblemen en zijn niet gericht op het zelf formuleren van een vraag. → Er zullen andere acties bedacht moeten worden om de site aantrekkelijk te maken, bijvoorbeeld: - de stellingen uit de lessenserie plaatsen; - de inhoud van de site maandelijks veranderen en aanvullen; - een spel; - de mogelijkheid om vrienden en vriendinnen een uitnodiging te sturen om de relatietest te doen; - de mogelijkheid om een relatietip in te sturen zonder foto; - het verbinden van een prijsvraag aan de beste relatietip. Dit kan beoordeeld worden door de projectgroep als jury of er kan door anderen op gestemd worden. De beste tip moet beloond worden met een cadeau (cd of iets dergelijks); - het opzetten van een forum. Onderzoek heeft aangetoond dat vooral moslim-jongeren met vragen over seks van een forum gebruik maken. Een forum is moeilijk te managen en kost veel tijd. Je zult een groter team nodig hebben om brandende vragen te beantwoorden. Het is een idee om jongeren als forumbeheerder te laten optreden. Omdat deze jongeren begeleid moeten worden, is het belangrijk dat het om een vaste groep jongeren gaat. Het is niet aantrekkelijk om hier bijvoorbeeld studenten voor stages op te zetten. De groep moet breed bezet zijn, dat wil zeggen zowel meisjes als jongens, autochtoon als allochtoon en de jongeren moeten een vergoeding krijgen voor het werk dat ze verrichten; - het plaatsen van ervaringsverhalen van jongeren. Hierbij moet gelet worden dat de verhalen niet te zwaar zijn en benadrukken waar het goed gaat in de relatie. Lezers mogen ook reageren op deze verhalen. De nadruk moet blijven liggen op primaire preventie, het moet geen lotgenotengroep worden; Relatietest → De relatietest lijkt een zeer succesvolle interventie: het is de trekker van het preventieprogramma. In andere interventies zoals de poster en het creditkaartjes zou dan ook expliciet verwezen moeten worden naar de test. → Jongeren die de test invullen zouden een toelichting moeten krijgen op hun antwoorden. Op die manier wordt ook de dubbelzinnigheid van sommige vragen aangepakt. De beoordeling van vraag 4 en 11 moet worden aangepast. Theaterdraaiboek → Het theaterdraaiboek dient in een breder kader geplaatst te worden, bijvoorbeeld een projectweek waarin samengewerkt kan worden met docenten drama en muziek.
52
STAY IN LOVE
Theaterproductie en rap op DVD → De meningen over het filmpje zijn verdeeld. Het filmpje kan optioneel worden opgenomen in het preventieprogramma. Kaartjes met tips voor een sportieve en gezonde relatie → De kaartjes zouden ook op scholen, bijvoorbeeld tijdens gymlessen verspreid kunnen worden of gebruikt kunnen worden als onderdeel van de les. → Om het kaartje aantrekkelijke te maken zouden jongeren eventueel ook andere tips moeten kunnen aangeven op het kaartje. → De boodschap moet zijn: heb jij een sportieve relatie of geef je de ander een blessure? → Ook moet een verwijzing naar de test komen op het kaartjes.
7.3 Regionale organisatie en uitvoering: Opzet en uitvoering van het preventieprogramma 7.3.1 Organisatie van netwerksamenwerking Een samenwerkingsnetwerk bevordert implementatie. Het voorkomt dat de activiteiten geïsoleerd plaatsvinden en bevordert de verbinding tussen voorlichtingsactiviteiten over verwante onderwerpen (zie ook paragraaf 7.1.4). Samenwerking tussen partners is niet eenvoudig en vraagt veel tijd en energie. De tijd die in de samenwerking wordt gestoken is echter een investering die zich later terug verdient. Het is belangrijk dat een coördinator op regionaal niveau wordt aangesteld die verantwoordelijk is voor het organiseren van de netwerksamenwerking en de uitvoering van het project. De regiocoördinator is het aanspreekpunt en eindverantwoordelijke voor het project. Bij de benadering van de partners is het belangrijk om duidelijk te maken wat van hen verwacht wordt (nu en in de toekomst), wat hun winst is, wat hun taak is en hoeveel tijd ze kwijt zullen zijn voor het nieuwe project. Samenwerking tussen de verschillende netwerkpartners is innovatief en heeft positief bijgedragen aan zowel de ontwikkeling van het preventieprogramma als de implementatie ervan en verspreiding van de materialen. De contacten met nieuwe partners zoals scholen, studenten en leerlingen cafés en sportverenigingen, die direct in contact staan met de doelgroep, heeft ervoor gezorgd dat de doelgroep goed bereikbaar is. Zonder contacten met netwerkpartners in de regio heeft verspreiding van de materialen, die een bredere functie hebben dan alleen maar de aandacht te trekken, geen zin. Het verspreiden van materiaal, zonder verdere actie of inbedding levert niets op. Het is belangrijk om contact te leggen met de intermediairs, het doel van het project en het materiaal uit te leggen, hun rol hierin verduidelijken en uiteindelijk concrete afspraken hierover te maken. Landing van de materialen bij de doelgroep is dan gegarandeerd. Jongeren die te maken hebben met relationeel geweld hebben opvang en hulp nodig in de regio, waarvoor een netwerk nodig is. Het zorgnetwerk in de regio moet daarom op z’n minst geïnformeerd zijn.
STAY IN LOVE
53
De houding van de partners ten aanzien van het onderwerp is belangrijk. Zij moeten overtuigd zijn van het nut van het project. Als ze dat niet zijn dan heeft implementatie weinig kans van slagen. Daarom is het van groot belang om ook op managementniveau afspraken te maken met regionale partners. Het management beslist uiteindelijk over deelname en de mogelijke inzet van medewerkers op uitvoerend niveau. Het opstellen van een samenwerkingsconvenant tussen de regiocoördinator en de netwerkpartner biedt hierbij uitkomst. Om netwerkpartners te blijven betrekken en motiveren is duidelijke en regelmatige communicatie een vereiste. Partners moeten op de hoogte zijn van de stand van zaken. Dit kan mondeling gebeuren of schriftelijk, bijvoorbeeld middels een nieuwsbrief. Ook moet geregeld een samenwerkingsbijeenkomst georganiseerd worden, waarbij alle partners aanwezig zijn. Samenwerking betekent een diversiteit aan partners, wat de samenwerking tot een uitdaging maakt. Juist in een regio waar veel initiatieven naast elkaar lopen en ieder zijn eigen ding doet, is het van belang om de krachten te bundelen. Vanwege deze verscheidenheid in achtergronden is het belangrijk om duidelijke afspraken te maken over: de tijdsplanning, de tijdsinvestering, het uitzetten van de materialen en de informatieoverdracht extern (o.a. media). In iedere regio bestaan verschillen in samenwerkingspartners, in jongerenrespondenten en cultuur, waar in de uitvoering rekening mee dient te worden gehouden. In deze pilot is geen onderzoek gedaan naar de regionale factoren die een rol spelen in de implementatie, maar dit is wellicht interessant om te onderzoeken in verdere implementatie. Aanbevelingen Om de samenwerking tussen partners zo effectief en efficiënt mogelijk te maken moet aan het volgende gedacht worden: 1. Het aanstellen van een regiocoördinator 2. Inventarisatie van partners: o insteek op management niveau o betrekken van partners die in direct contact staan met doelgroep (voor keuze partners zie paragraaf 7.3.2) o betrekken zorgnetwerk 3. Opstellen van een samenwerkingsconvenant tussen regiocoördinator en netwerkpartner. Hierin moet vastgelegd worden: o Intentieverklaring deelname o taken en verantwoordelijkheden partners o tijdsplanning o gezamenlijke start 4. Onderhouden netwerk middels nieuwsbrieven 5. Gezamenlijk plan voor evaluatie van het project waarin aandacht voor de procesevaluatie en effectmeting. 6. Er dient rekening te worden gehouden met regionale uitgangspunten die uitvoering van het project kunnen beïnvloeden. Wellicht is het interessant om in een vervolgproject een handleiding voor de ontwikkeling van een regionaal samenwerkingsnetwerk op te stellen.
7.3.2 Samenwerkingspartners Het is van belang om in het netwerk instellingen en intermediairs te betrekken die in direct contact staan met jongeren. Wie zijn belangrijke partners en hoe organi-
54
STAY IN LOVE
seer je die binnen het netwerk? De volgende instellingen en intermediairs moeten benaderd worden: Scholen Alle scholen in een regio die onderwijs geven aan jongeren vanaf 13 jaar kunnen deelnemen. Het gaat om VMBO en ROC scholen, en HAVO en VWO onderwijs. Tevens kunnen scholen met diverse achtergronden benaderd worden: sport, verzorging, etc. In deze pilot is geen samenwerking gezocht met speciaal onderwijs. Dit is uiteraard wel een mogelijkheid. Het preventiemateriaal zou dan eerst getest moeten worden op aansluiting bij leerlingen van speciaal onderwijs. Voordelen scholen In het benaderen van scholen moet de nadruk gelegd worden op de voordelen van scholen om mee te doen aan een dergelijk project. Wat levert deelname op voor de onderwijsinstelling en docenten: grotere herkenning bij docenten en leerlingen van de voortekenen en risico’s van relatiegeweld; bijdrage aan het voorkomen van relatiegeweld onder leerlingen van de school; gratis training en gebruik van het materiaal (al het lesmateriaal/ theaterdraaiboek/ folders/ relatietesten etc. worden gratis verstrekt aan de scholen die deelnemen aan het project en die de lessenserie uitvoeren); regionale aandacht en waardering; waardering voor de inzet op maatschappelijk relevante onderwerpen: de naam van de meewerkende scholen wordt genoemd in alle officiële documenten die over dit project geschreven worden voor de subsidieverstrekker; aandacht voor en vergroting van kennis over een maatschappelijk en psychologisch zeer relevant thema. Naast de voordelen die hierboven beschreven zijn, zijn er ook voordelen voor docenten. Het geven van de lessenserie zal invloed hebben op de relatie tussen leerlingen en docent en kan de opbouw van een vertrouwensrelatie versterken.
Competenties docenten De beoordeling van de training door jongeren lijkt sterk afhankelijk van de prestaties van de leerkracht. Een goede selectie van de juiste docenten is dan ook van groot belang voor het slagen van de lessenserie. Niet iedere docent is geschikt om de lessenserie te geven aan jongeren. Docenten dienen affiniteit en ervaring te hebben met het onderwerp en verwante onderwerpen en gemotiveerd te zijn. Daarnaast moeten ze in staat zijn te werken met de werkvormen uit de handleiding. Het is echter lastig peilen of docenten geschikt zijn voor het geven van de lessenserie, omdat bij de uitvoering van de lessenserie geen begeleiding aanwezig is en onbekend is hoe een docent met het materiaal aan de slag gaat. Er kunnen een aantal competenties met betrekking tot kennis en vaardigheden aangewezen worden die een docent moet bezitten om de kwaliteit van de lessen te kunnen waarborgen. Competenties: luistervaardigheid; eigen referentiekader rondom relaties en geweld kunnen benoemen en kunnen relativeren; de docent moet kunnen “vertalen” wat leerlingen zeggen; op een goede manier kunnen doorvragen; niet veroordelend zijn; gemotiveerd zijn; STAY IN LOVE
55
-
kunnen improviseren; goed kunnen doorzien wat er tussen leerlingen speelt; goed thuis zijn in het onderwerp en hier dieper op in kunnen gaan; ervaring hebben met verschillende werkvormen; een relatie heeft met de betreffende klas; mogelijkheid en bereidheid hebben om eigen (voor)oordelen rondom relaties opzij te zetten; kunnen inleven in leerlingen; met leerlingen van verschillend niveau kunnen omgaan; lesmateriaal aanpassen aan niveau leerlingen; weten wat er speelt in allochtone groepen.
Mentoren hebben een belangrijke rol in de uitvoering van dit project op scholen. Zij hebben vaak al een vertrouwensband met leerlingen. Training De training van docenten en andere professionals die de lessenserie willen gebruiken is van groot belang. Hier moet met het volgende rekening worden gehouden. → Er dient een train the trainers handleiding te ontwikkeld worden, waarin rekening wordt gehouden met het volgende: - een minimale en maximale variant. De minimale variant betreft een kortdurende training op één school, de maximale variant betekent een intensievere training met docenten van verschillende scholen bij elkaar. - hoe kunnen docenten het materiaal eenvoudig aanpassen aan de verschillende doelgroepen zoals hoger en lager opgeleiden. - aandacht voor de mogelijke angst en weerstand bij docenten om het onderwerp bespreekbaar te maken met jongeren. → De organisatie van de train the trainers moet aan een aantal voorwaarden voldoen: - de training moet regionaal opgezet worden; - er moet een tijdige planning zijn; - de training moet buiten schooltijd plaatsvinden; - op een door de docenten gekozen tijdstip; - (goede verzorging, eten en drinken, stimuleert, motiveert en onder steunt). Jongerenwerk Onderdelen van het preventieprogramma zijn goed bruikbaar binnen het jongerenwerk. Het thema moet ingekaderd worden in een breder onderwerp. Daarnaast moeten de werkvormen passen binnen het jongerenwerk. Als onderdelen van het programma door het jongerenwerk gebruikt gaan worden, is ondersteuning nodig bij de keuze van de onderwerpen en de wijze waarop het materiaal wordt gebruikt. Jongens en meisjes kunnen apart benaderd worden. In meidengroepen komt het thema relaties en verkering vaker aan de orde tijdens aparte bijeenkomsten voor meiden, die soms als insteek uiterlijk en kleiding hebben. Bij jongens kan meer ingezet worden op activiteit, bijvoorbeeld in de sport. De regiocoördinator kan een consultatieve functie hebben naar jongerenwerkers die met het materiaal aan de slag willen. Het onderwerp, de interventies en de mogelijkheden om er mee aan de slag te gaan, kunnen bijvoorbeeld een paar keer per jaar onderwerp van gesprek zijn in een stedelijk of regionaal jongerenwerkoverleg.
56
STAY IN LOVE
Sportverenigingen Sportverenigingen zijn bij uitstek een plaats waar jongeren relaties leggen. Hoewel vooral relationeel geweld en sport voor sportverenigingen een lastige combinatie vormen, bieden sportverenigingen een goede ingang tot jongeren. Er zal wel meer geïnvesteerd moeten worden in het benaderen van deze intermediairs, om de link tussen sport en relaties (en relationeel geweld) duidelijk te maken en hen te motiveren deel te nemen. Hierin kan samenwerking met de Nederlandse sportbonden en sportkoepels gezocht worden. Jeugdhulpverlening Jeugdhulpverleningsinstellingen hebben direct contact met de doelgroep. Deze instellingen houden zich vaak al bezig met voorlichting aan groepen jongeren. Maar ook op individueel niveau kan voorlichting onderdeel uitmaken van het hulpverleningstraject aan jongeren. Hierbij kunnen ook andere leden in de familie betrokken worden, zoals broertjes en zusjes, maar ook ouders. Daarnaast is de jeugdhulpverlening een belangrijke partner omdat ze professionele begeleiding en ondersteuning kunnen bieden aan jongeren die naar aanleiding van de voorlichting psychosociale problemen hebben en hulp behoeven. Het is belangrijk duidelijk te benadrukken dat het om primaire preventie gaat. In de semi-residentiële instellingen worden voor jongeren ook thema avonden- en projecten georganiseerd. Middels een voorlichting of een andere activiteit kan het materiaal op een niet bedreigende manier aan de orde gesteld worden. Jeugdhulpverleners hebben daarbij mogelijk baat bij een korte training hoe om te gaan met het onderwerp en de daarbij behorende interventies. Religieuze organisaties Religieus gebonden jongeren worden meestal niet apart benaderd in een project. Echter, daar waar het een onderwerp betreft waar verschillende, ook religieuze opvattingen, normen en waarden in het geding zijn, is het van belang juist hun stem expliciet te horen over het onderwerp, de inhoud en de vormgeving van het materiaal. In dat licht bezien is het bijzonder spijtig dat het niet gelukt is om actief een imam of andere contactpersoon te betrekken uit islamitische kring in deze pilot. Bij het benaderen van religieuze organisaties is het belangrijk goed geïnformeerd te zijn over de opvattingen en ideeën over relaties vanuit de betreffende religieuze achtergrond, of dat nu een Christelijke of een Islamitische achtergrond is. Een respectvolle en open houding voor de verschillen in inzichten en opvattingen is daarbij een eerste voorwaarde voor een goede samenwerking. Media De media zijn een belangrijke partner in het geheel. Allereerst omdat zij dicht op jongeren staan. Zij weten wat speelt onder jongeren en kunnen jongeren ook relatief eenvoudig benaderen. Daarnaast zijn de media een machtig middel om bekendheid te geven aan het project. Het is belangrijk om van te voren duidelijke afspraken te maken met de partners over de omgang met de media. Duidelijk moet zijn wie waarvoor verantwoordelijk is, wat naar buiten mag worden gebracht en wie woordvoerder is. Het is daarnaast zinvol om een publiekstrekkende start van het project te lanceren middels een campagne. Ouders Omdat het onderwerp niet in bij iedere jongere thuis in het gezin besproken kan worden, is het noodzakelijk ouders te betrekken bij het programma, bijvoorbeeld
STAY IN LOVE
57
in de vorm van een ouderavond waarin het thema ‘vriendschap en relaties onder jongeren’, ‘veilig uitgaan’, of middelengebruik centraal staan. Ouders vervullen een voorbeeldfunctie voor kinderen en kunnen hen steunen. Daarnaast hebben ze een belangrijke rol in het signaleren en het bespreekbaar maken van relatieproblemen. Middels ouders bereik je ook eventuele broertjes en zusjes van jongeren. Wanneer een dergelijk thema op een ouderavond besproken wordt is het belangrijk dat een externe trainer erbij betrokken wordt. Nazorg kan plaatsvinden vanuit vertrouwenspersonen en mentoren. Jongeren zelf De inbreng van jongeren zelf, vooral middels focusgroepen is een absolute succesfactor in dit project. Op deze manier kunnen de interventies beter afgestemd worden op de behoeften van de doelgroep. Daarnaast is het een goed middel om netwerkpartners te benaderen, te betrekken en te enthousiasmeren voor deelname aan het project. Bij de uitvoering van de focusgroepen is het van belang dat er voldoende ondersteuning is in de vorm van bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon die jongeren kan opvangen na of tijdens een focusgroep. Tevens is het belangrijk om te werken met kleine groepjes en korte opdrachten. Er moet veel afwisseling zijn in het aanbod en de discussie behoeft een strakke structurering. De regiocoördinator heeft een belangrijke en duidelijke rol in het organiseren en uitvoeren van de focusgroepen. Ook wanneer de doelgroep van een project veranderd kunnen focusgroepen gebruikt worden om het preventiemateriaal aan te passen.
7.4 Het vervolg In aansluiting op dit rapport wordt een implementatieplan ontwikkeld voor de landelijke verspreiding van het programma. Om verspreiding en implementatie te vergemakkelijken in andere regio’s zal een handleiding bij het preventieprogramma worden geschreven, die duidelijk maakt welke interventies waar en op welke wijze toegepast kunnen worden. De resultaten en de effectivteit van dit pilotproject zullen landelijk kenbaar worden gemaakt via de media. De diverse documenten die uit dit project zijn voortgekomen zullen landelijk bekend worden gemaakt en verspreid worden. Er wordt een werkconferentie georganiseerd waarbij andere organisaties kunnen kennisnemen van de resultaten van de pilot Stay in Love. Het ontwikkelde preventieprogramma zal daarnaast zo breed mogelijk gepresenteerd worden op landelijke bijeenkomsten en studiedagen, waaronder de Uitwisselingsmarkt Huiselijk Geweld, jaarlijks georganiseerd door Transact. Tevens kunnen het Trimbos-instituut en TransAct “advies op maat” aanbieden aan regio’s, instellingen en scholen die het materiaal willen gebruiken. De expertise en de ervaringen van de beide ggz instellingen in de pilotregio’s kunnen hierbij ingezet worden. Het is de bedoeling dat het project verder gaat in de proefregio’s Zwolle en Den Haag. De bestaande preventienetwerken en hulp rond huiselijk geweld zijn al goed georganiseerd in beide regio’s, wat continuïteit en inbedding van het project zal bevorderen. In de samenwerkingsafspraken zijn partners ook gevraagd om bij een positieve evaluatie van het project de voortgang van de uitvoering van het preventieprogramma te garanderen. Hiertoe zal aansluiting gezocht worden bij andere gerelateerde thema’s. In de twee pilotregio’s hebben gesprekken plaatsgevonden met diverse samenwerkingspartners om te kijken hoe het project Stay in Love voortgezet kan worden. In Zwolle is gekeken naar o.a. mogelijkheden voor samenwerking en afstemming met het loverboyproject en het thema weerbaarheid.
58
STAY IN LOVE
In de contacten met het onderwijs in Zwolle wordt veel zorg gemeld over toenemend geweld onder jongeren, ook relatiegeweld. Diverse scholen geven aan lessen over relaties en voorkomen van geweld op te willen menen in hun reguliere lessenpakket. Verschillende instellingen hebben aangegeven dat als na de pilot het project vervolgd wordt bijvoorbeeld in de vorm van een lessenserie voor iedere school, dat zij willen meedoen. Er is echter wel behoefte voor ondersteuning en begeleiding voor instellingen bij het organiseren van themabijeenkomsten over het onderwerp relaties, jongeren en geweld en voor docenten om het onderwerp aan de orde te stellen. Op zeer korte termijn moeten docenten daarom informatie krijgen over het programma en de kosten ervan in verband met de begroting van het lesmateriaal voor de school. Het preventieprogramma kan verder op diverse manieren uitgezet worden. Hieronder worden een aantal voorzetten gegeven, die ter uitvoering nader uitgewerkt dienen te worden, en waarvoor nieuwe projectaanvragen ontwikkeld kunnen worden. 1. Trainingsprogramma preventie relatiegeweld onder jongeren Het trainingsprogramma voor docenten kan verder ontwikkeld worden en aangepast worden aan training van andere mediairen. Vervolgens kunnen train the trainers bijeenkomsten georganiseerd worden in regio’s en/of sectoren. Er kan een landelijk aanbod en maatwerk geleverd worden aan scholen, professionals in de welzijnssector, gezondheidszorg (GGD), vrouwenopvang en de Advies en Steunpunten Huiselijk Geweld. Een specifiek trainingsaanbod kan ontwikkeld worden voor de jeugdhulpverlenng, in het bijzonder aan de Bureaus Jeugdzorg. Verder kan een lobbytraject ingezet worden voor aandacht voor het onderwerp in de curricula van docentenopleidingen en maatschappelijke en welzijnsopleidingen. Aandacht voor het onderwerp kan gewaarborgd worden door het onderwerp op te nemen in het onderwijscurriculum van het voortgezet onderwijs, bijvoorbeeld in de lesmethode maatschappijleer of verzorging. De inhoud van het trainingsprogramma (de lessenserie) dient afgestemd te worden op gerelateerde thema’s zoals weerbaarheid, pesten, machtsmisbruik, tienerzwangerschappen en loverboyproblematiek. Verder kan gekeken worden of het progamma aangepast kan worden op specifieke doelgroepen en risicofactoren zoals aanstaande en jonge ouders of (selectieve preventie) op kinderen die het slachtoffer zijn geweest van huiselijk geweld.
STAY IN LOVE
59
2. Aansluiting andere programma’s Het is interessant om te kijken in hoeverre aansluiting gevonden kan worden bij andere, recent ontwikkelde programma’s gericht op het voorkomen van relatiegeweld onder jongeren, die zich op een andere leeftijdgroep richten. Er zijn in ons land diverse projecten in ontwikkeling waaronder Geweld(ig) talent van de GGD Eindhoven, Parkstad Maastricht van o.a. het Blijf van mijn Lijf Heerlen en Loving me, loving you van GGD Nieuwe Waterweg Noord. Dit laatste project richt zich bijvoorbeeld specifiek op de wat jongere tieners (13-14 jaar) die nog geen ervaring hebben met relaties. Dit project kan leren en gebruik maken van de ervaring binnen het Rotterdamse project en vice versa. Er kan sprake zijn van een opeenvolgend programma waarbij alle losse onderdelen op elkaar aansluiten. 3. Website De website zou doorlopend toegankelijk kunnen zijn. Deze dient dan onderhouden en hernieuwd te worden met behulp ven de suggesties gegeven in paragraaf Jongeren kunnen ingezet worden om de website uit te bouwen en te onderhouden. Aan de website zou ook een e-hulp programma gekoppeld kunnen worden voor jongeren (die huiselijk en/of relationeel geweld hebben meegemaakt; een initiatief van Riagg IJsselland). 4. Uitzetten in gemeenten Het hele pakket van interventies zou uitgezet kunnen worden onder regie van een gemeente, waar verschillende partners (zie 7.2.2) de activiteiten uitvoeren in de vorm van een campagne. Ook hier kan aansluiting gevonden worden bij andere, al lopende en gerelateerde thema’s. Sleutelfiguren dienen dan vooraf een training te krijgen over het onderwerp wat gedaan kan worden door leden van de projectgroep. TransAct heeft contacten met gemeentes in Nederland over het beleid rond huiselijk geweld. Een aantal gemeentes heeft interesse getoond in het project. Het zou interessant zijn om te kijken of in deze gemeentes een proefimplementatie kan worden gedaan. In het kader van het overheidsbeleid rondom huiselijk geweld en de opdracht aan gemeentes om zorg te dragen voor een sluitende keten van hulp voor alle betrokkenen, is in vrijwel iedere gemeente in Nederland een samenwerkingsnetwerk (front-office en back-office) opgezet. Het is voor de hand liggend daar met dit primair preventieproject op aan te sluiten. Een apart punt van aandacht vormt de vraag of er tijdens het implementatieproject van Stay in Love in andere regio’s ook ruimte moet zijn voor andere doelgroepen. Als dat het geval is en er is behoefte aan aanpassing van het materiaal, dan start in feite een nieuw ontwikkelingstraject. Focusgroepen maken hier dan ook onderdeel van uit.
60
STAY IN LOVE
Literatuur Baartman, H.E.M. (1996). Opvoeden kan zeer doen. Over oorzaken van kindermishandeling, hulpverlening en preventie. Utrecht: SWP. Barnes, J. (2003). Interventions addressing infant mental health problems. In: Children & Society, vol. 17, p. 386-395. Dijk, T.J. van e.a. (1997). Huiselijk geweld: aard, omvang en hulpverlening. Den Haag: Stafbureau Informatie, Voorlichting en Publiciteit, Dienst Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering, Ministerie van Justitie. Dijk, T.J., van en E. Oppenhuis (2002). Huiselijk geweld onder Surinamers, Antillianen, Arubanen, Marokkanen en Turken in Nederland: aard, omvang en hulpverlening. Hilversum: Intomart. Gomy, D.S., P.L. Culross e.a. (1999). Home visiting: recent program evaluations, analysis and recommendations. In: Future of Children, vol. 9, nr. 1, p. 4 – 26. Graaf, H. de, S. Meijer, J. Poelman, en I. van Wesenbeeck. (2005). Seks onder je 25e: Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2005. Utrecht: Rutgers Nisso Groep. Holtzworth-Munroe, A., N. Smutzler en E. Sandin (1997a). A brief review of the research on husband violence. Part I: Maritally violent versus nonviolent men. In: Aggression and Violent Behavior, vol. 2., nr. 3, p. 285 – 307. Bloomington: Indiana University, Elsevier Science Ltd. Holtzworth-Munroe, A., N. Smutzler en E. Sandin (1997b). A brief review of the research on husband violence. Part II: The psychological effects of husband violence on battered women and their children. In: Aggression and Violent Behavior, vol. 2., nr. 2, p. 179 – 213. Bloomington: Indiana University, Elsevier Science Ltd. Holtzworth-Munroe, A., N. Smutzler en E. Sandin (1997c). A brief review of the research on husband violence. Part III: Sociodemographic factors, relationship factors and differing consequences of husband and wife violence. In: Aggression and Violent Behavior, vol. 2., nr. 3, p. 285 – 307. Bloomington: Indiana University, Elsevier Science Ltd. Kooijman, K. en M. Zwikker. (2001). Kindermishandeling voorkomen door gezinnen te steunen. Beschrijving en analyse van home visitation-programma’s ter preventie van kindermishandeling en verwaarlozing. Utrecht: NIZW. Oosten, N. van en M. Höing. (2004). Primaire preventie van seksueel geweld. In: Gijs, L., W. Gianotten, I. Van Wesenbeeck en P.H. Wijenborg. (red.) Seksuologie, p. 281 – 306. Pacifici, C., C. Nelson en M. Stoolmiller. (2001). Evaluating a prevention program for teenagers on sexual coercion: A differential effectiveness approach. In: Journal of Consulting and Clinical Psychology, vol. 69, nr. 3, p. 552 – 559. Inc: American Psychological Association. Schaik, E. Van. (2005). Primaire preventie van partnergeweld onder jongeren. Literatuuronderzoek naar risicofactoren, inventarisatie en analyse van preventieprojecten, evaluatiestudie van Tiran-nie-soe. Utrecht: TransAct.
STAY IN LOVE
61
Bijlage 1
Projectaanvraag OGZ: beschrijving projectfasen
FASE 1a Inventariseren van risicofactoren van relatiegeweld en van bestaand preventieaanbod Januari 2004 – juli 2004 a) Samenstelling overzicht voor de ontwikkeling en onderbouwing van een preventief aanbod van: risico- en beschermende factoren voor relatiegeweld en de aangrijpingspunten voor preventief ingrijpen; in binnen- en buitenland ontwikkelde interventies waarop voortgebouwd kan worden; resultaten van het werken met deze interventies. b) Samenstelling focusgroepen van jongeren, ex-plegers en slachtoffers (zowel jeugdigen als volwassenen) om met hen van gedachten te wisselen over de basisingrediënten van een effectief preventieprogramma over relatiegeweld voor jongeren. c) Selectie van veelbelovende interventies (op grond van punt a en b) voor het te ontwikkelen preventieprogramma. FASE 1b/2a Inventariseren van bestaande samenwerkingsverbanden op het gebied van preventie van huiselijk geweld in twee regio’s April 2004 – september 2004. Inventarisatie per regio: of er al een preventief aanbod rond huiselijk geweld wordt uitgevoerd in deze regio's en zoja, om welk aanbod het gaat; hoe en tussen wie wordt er samengewerkt rond huiselijk geweld; op welke punten het preventieaanbod verbeterd zou kunnen worden voor de doelgroep 16-25 jarigen (mede gezien uitkomst fase1a); op welke punten de samenwerking voor de doelgroep 16-25 jarigen tussen verschillende partijen verbeterd zou kunnen worden en wie binnen de regio's nieuwe samenwerkingspartners kunnen zijn in de domeinen vrije tijd/uitgaan, opleiding, uitgaan en gezondheid/welzijn; De regiocoördinatoren vormen een uitgebreider samenwerkingsnetwerk rond huiselijk geweld. De regiocoördinatoren zorgen voor een samenwerkingscontract met samenwerkingspartners. FASE 2b Ontwikkelen van een samenhangend pakket van preventieve interventies voor de doelgroep 16-22 jarigen in twee regio’s September 2004 – mei 2005 j) Op grond van fase 1a en 1b/2a komen tot een preventieprogramma, dat bestaat uit een samenhangend pakket aan interventies (circa vier) die bij voorkeur binnen de domeinen scholing, media, gezondheid, en vrije tijd geïmplementeerd kunnen worden. k) Gezien het preventieprogramma (zie j) inhoudelijk aanpassen of vertalen van bestaande, en/of ontwikkelen van nieuwe producten/interventies. l) Evaluatieopzet uitwerken en onderzoeksinstrumenten selecteren. m) Resultaten voorleggen aan focusgroep. n) Offreren ontwerpbureaus die de nieuwe producten vormgeven. STAY IN LOVE
63
FASE 3 Uitvoeren, evalueren en zonodig bijstellen van het preventieprogramma Mei 2005 – febuari 2006 o) Implementatie concept preventieprogramma door de regiocoôrdinatoren in twee regio’s. De regiocoördinatoren onderhouden contact met de gecontracteerde samenwerkingspartners. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk voor de proefimplementatie. De ontwikkelde preventieproducten worden aangeboden aan de doelgroep via de intermediairs, die de doelgroep motiveren om mee te werken aan het project c.q. evaluatie. p) Evaluatie via een voor- en een nameting, onder de doelgroep en de samenwerkingspartners/intermediairs. Er worden per interventie gegevens verzameld over de uitgangssituatie en over het bereik van de doelgroep tijdens het project. Daarnaast worden met bestaande meetinstrumenten de kennisvermeerdering, houdingsverandering en verandering in gedragsintentie van de doelgroep ten aanzien van relatiegeweld gemeten. q) Op grond van de evaluatie eventueel bijstellen van (onderdelen van) het preventieprogramma (3 maanden) FASE 4 Implementatie Juni 2006 – september 2006 r) Overdragen van het preventieprogramma aan andere regio’s via een landelijke en eventueel ook regionale studiedagen, scholing en 'advies op maat' s) Bekendmaking van het nieuwe aanbod in vakliteratuur en landelijke pers, en op relevante websites.
64
STAY IN LOVE
Bijlage 2
Opzet van een focusgroep onder jongeren
Welkom en kennismaken Introductie onderwerp relationeel geweld -Wie kent de campagnes over kindermishandeling? Kindermishandeling is net zoals relationeel een vorm van huiselijk geweld. -Wat is relationeel geweld? Geweld, mishandeling tussen partners: man/vrouw; jongen/meisje; in hetero relaties en man/man; vrouw/vrouw in homorelaties. -Verschillende vormen van geweld/mishandeling: lichamelijk geweld (slaan), psychisch geweld (treiteren, zieken) en seksueel geweld (verkrachting). Video De video ‘Beurse plekken’ geeft uitleg over relationeel geweld/ mishandeling tussen mannen en vrouwen. Drie vrouwen vertellen hoe ze slachtoffer zijn geworden. De video geeft veel informatie over relationeel geweld maar is wel ruim 10 jaar oud en dat zie je omdat het ouderwets aandoet. Daarnaast wordt er een eenzijdig beeld geschetst door alleen maar drie vrouwen als slachtoffer aan het woord te laten terwijl mannen ook slachtoffer kunnen zijn. Bespreking video Vragen en opmerkingen van de jongeren bespreken. Zelf nog even de nadruk op het sluipende proces, zoals de vrouw in de video al zei, hij maakte me er klaar voor. De mishandeling kan beginnen met jaloers gedrag en controleren waar de ander heen gaat, vervolgens uitschelden en verbale bedreigingen en eindigt met slaan. De slachtoffers realiseren zich niet op tijd in welke situatie ze zich bevinden, ook omdat de dader (man in de video) hele leuke kanten heeft en het de schuld is van zijn vrouw als hij slaat. Voordat mensen in de omgeving het zien is de mishandeling vaak al jaren aan de gang. Huiselijk geweld komt veel vaker voor dan wij denken en ook onder jongeren. Mishandeling komt dus ook voor onder jongeren tijdens hun eerste of tweede relatie. De vrouw die het eerst aan het woord kwam was pas 16 jaar toen ze verkering kreeg met de man die haar later mishandelde. Vooral als je erg verliefd bent of je onzeker voelt dan is het niet altijd makkelijk om aan te geven dat je sommige dingen niet leuk vindt. Dit project richt zich daarom specifiek op jongeren van 16 tot 25 jaar. Voor deze groep zijn er op het gebied van relationeel geweld tot nu toe weinig aandacht en voorlichting geweest. Dit project wil samen met jongeren folders, lesmaterialen etc. bedenken om jongeren te informeren over relationeel geweld, wat je kunt doen als je zelf slachtoffer of dader bent en waar je hulp kunt zoeken als je de mishandeling in een relatie herkent. Doel van het project en het maken van folders, kaarten, kranten etc. is dat jongeren meer kennis krijgen over relationeel geweld. Jongeren weten wat het is, dat het ook onder jongeren voorkomt en hebben er een mening over. Ze weten waar ze informatie kunnen halen en wat ze moeten doen als het ze zelf overkomt of als ze het idee hebben dat een bekende daarmee te maken heeft. Bespreken materiaal Wat voor folders, kaarten, posters etc. spreekt jongeren aan (inhoud, lay-out en toepassing)? We willen vooral jullie mening en ideeën horen. Aan de hand van verschillende materialen gaan we dat bespreken. Werkwijze: groepjes van 4 vormen of een grote groep opdelen in tweetallen die per koppel (opdelen meiden/jongens) een aantal materialen bekijken.
STAY IN LOVE
65
1 Kaarten -Kleur (rose en zoete kleuren of juist niet): ‘beating will break hearts’ (1) en ‘verslaafd aan jou’ (2) tegenover ‘beats are in da rhythm not in da house’ (3) -Tekst (veel versus weinig): ‘gedicht op de kaart (4) tegenover mooie blauwe ogen (5). -Boodschap (direct of subtiel): ‘beating will break hearts’ (1) tegenover ‘niet te verbloemen’ (6) -Serieus versus humor: ‘beating will break hearts’ (1) tegenover ‘drank de kater komt later’ (8) -Toepassing (versturen of infokaart): aanzichtkaart of infokaart (7). Welke info moet erop: telefoonnummer, website, andere info, testje Waar moeten de kaarten liggen/staan (uitgaan, school, bibliotheek etc.)? Waarom zou je een kaart pakken (tekst/lay-out)? Wat doe je er vervolgens mee (weggooien, meenemen, aan andere laten zien, ophangen, opsturen etc)? Als je een eigen kaart zou mogen maken, hoe zou die eruit komen te zien? 2 Informatie A Aan de hand van vragen(testen) (nummers 9, 10 en 11, 12) -Kleur: donkere of lichte/ felle kleuren, gebruik van veel kleuren of met name 1 of 2 kleuren. Lay-out: alleen tekst of afwisseling met plaatjes, lettergrootte, letterkleur, blokjes tekst -Vragen: meerkeuze of alleen ja/nee, antwoorden zichtbaar op de achterkant of krassen, uitslag met conclusies voor jezelf of per vraag uitleg? Boodschap: Wat moet de boodschap zijn van de test? Toepassing: Waar ga je de test uitvoeren, in de klas/thuis, alleen/ met anderen Serieus versus humor: cartoon (paddo’s) tegenover realistisch (slik) Waar moeten de testen liggen (uitgaan, school, bibliotheek etc.)? Waarom zou je er één pakken (tekst/lay-out)? Wat doe je met de uitslag (krastest), lees je de stukken tekst om te kijken of je het juiste antwoord hebt gegeven)? Wat doe je er vervolgens mee (weggooien, meenemen, aan andere laten zien/ geven, ophangen etc)? Als je een eigen test zou samenstellen, hoe zou die eruit zien? B Aan de hand van Informatiefolders -Kleur: zwart wit (13, 14), donkere kleuren (15) of fel (16) Lay-out: alleen tekst (15) of afwisseling met plaatjes (13), lettergrootte, letterkleur (14), blokjes tekst (16). Moeten de afbeeldingen realistisch (en agressief) zijn of getekend -Boodschap en omvang van de folder: korte info met telefoonnummers/website voor hulp (13-16) of dikke brochure met tips die kunnen helpen om geweld in je relatie te stoppen (17) of een wegwijzer hoe je over het onderwerp met anderen zou kunnen praten (18). Toepassing: Waar ga je de folder lezen Waar moeten de folders liggen (uitgaan, school, bibliotheek, huisarts etc.)? Waarom zou je er één pakken (tekst/lay-out)? Hoe bestudeer je de folder, ga je van voren naar achteren alles lezen? Wat doe je er vervolgens mee (weggooien, meenemen, aan andere laten zien/ geven, ophangen etc)?
66
STAY IN LOVE
Als je een eigen folder zou samenstellen, hoe zou die eruit zien? Wat voor informatie moet er in staan. C Aan de hand van Informatiekrant -Vorm: krant (de natte krant/ jongensspecial) of tijdschrift (airpower) -Lay-out: alleen tekst of afwisseling met plaatjes, lettergrootte, letterkleur, blokjes tekst. Moeten de afbeeldingen realistisch (en agressief) zijn of getekend -Rubrieken: wat wil je lezen: informatie/ testen/ persoonlijke ervaringen/ puzzel/ stickers Waar moeten de kranten/tijdschriften liggen (uitgaan, school, bibliotheek, huisarts etc.)? Waar lees je de krant: school/thuis/ met anderen/ alleen? Waarom zou je er één pakken (tekst/lay-out)? Hoe lees je de krant, ga je van voren naar achteren alles lezen, helemaal, in één keer alles? Wat doe je er vervolgens mee (weggooien, meenemen, aan andere laten zien/ geven, ophangen etc)? Als je een eigen krant/tijdschrift zou samenstellen, wat zou er zeker in komen? Wat voor informatie, vermaak, spelletjes etc moet er in staan? 3 Voorlichting op school • Hoe moet dit onderwerp op school worden voorgelicht? • Wat voor informatie moet er worden gegeven? (feiten, meningsvorming) • Welke werkvormen: nieuwsbrieven, lesbrieven, theater, forum/lagerhuis discussie? • In welk vak past het onderwerp het beste? • Moet het onderwerp besproken worden in een korte periode, themaweek of verspreid? • Bespreken van het onderwerp met jongens en meisjes apart? 4 Jongerentaal Hoe zou je relationeel geweld in je eigen woorden noemen? Welke teksten zouden aanslaan bij jongeren (meisjes en jongens)? • Verliefdheid sla je gemakkelijk dood • Met blauwe ogen wordt je niet altijd geboren • Schiet uit je slof met sporten, niet in je relatie • Boksen doe je in de ring, niet met je meisje • Sla je haar omdat je drinkt of drink je omdat je haar slaat? • Ben jij geweldig of gewelddadig? • Ben jij ook zo’n klusjesman die op zijn vriendin oefent? • Doet jouw liefde wel eens pijn?
STAY IN LOVE
67
Bijlage 3
Samenvatting lessenserie en docentenhandleiding
LES 1 – Jongeren en relaties: wat is nou een ‘goede’ relatie? Video – 3 korte sketches De film belicht de relatie tussen een jongen en een meisje, waarbij met name de nonverbale communicatie gewelddadig is. Toon eerst de film in zijn geheel aan de leerlingen. Laat ze hierop een eerste reactie geven. Vervolgens kunt u de film opnieuw vertonen met de vraag aan de leerlingen om stop te roepen of hun hand op te steken als ze een beeld zien dat hun eigen grenzen overschrijdt, een situatie die ze zelf niet zouden accepteren. DO’s & DON’Ts Aan de hand van de video wordt met de leerlingen twee lijsten gemaakt. Een met kenmerken van een relatie waarin het niet goed zit en een met kenmerken van een relatie die wel goed zit. Met behulp van die lijsten gaan de leerlingen nu DO’s & DON’Ts formuleren. Welke tips willen ze meegeven aan het meisje en de jongen in de videofilm? De docent geeft aan het einde van deze ‘discussie’ een samenvatting waarbij hij/zij ook informatie geeft over de risico- en beschermende factoren van relationeel geweld en waarbij hij/zij ook informatie geeft over wat het precies is (definitie) en hoe vaak het voor komt. Folder De leerlingen krijgen de folder over relationeel geweld uitgereikt. In deze folder staan ook DO’s & DON’Ts. Ze kunnen deze vergelijken met hun eigen DO’s & DON’Ts. Daarnaast is de folder een soort samenvatting van wat in deze les aan de orde is gekomen. Als huiswerk kan je de leerlingen vragen een bezoek te brengen aan de website.
LES 2 – Houdingen: relationeel geweld sluipt erin! Getuigenissen De leerlingen krijgen enkele getuigenissen te lezen van slachtoffers en ook een van een pleger van relationeel geweld. Dit met als doel om weer in het onderwerp te komen. Er is kort de gelegenheid om te reageren op de getuigenissen. Kunnen de leerlingen zich iets voorstellen bij wat wordt verteld? Welke tips zouden zij de ‘schrijvers’ meegeven? Stellingen Aan de hand van een stellingenspel wordt over een drietal stellingen gediscussieerd. De docent kan uit onderstaande stellingen zelf drie stellingen kiezen die voor zijn/haar klas het meest geschikt zijn: Als je van iemand houdt, doe je alles samen en heb je alles voor elkaar over. Meisjes die nee zeggen, bedoelen vaak ja. Als je jaloers bent wil dat zeggen dat je van haar/hem houdt. Een jongen die zijn vriendin overtuigt om seks te hebben, is een stoere vent. Een jongen die bij een ruzie met zijn vriendin niet altijd gelijk wil hebben, is geweldig. Onderwerp van alle stellingen is waar ligt nou de grens van wat nog wel toelaatbaar gedrag is en wanneer ga je je er onprettig bij voelen? De leerlingen zullen ontdekken hoe lastig deze grens is aan te geven en hoe makkelijk je die grens ook verlegt, waardoor relationeel geweld er in sluipt. De docent vat deze bijeenkomst samen door informatie te geven over de spiraal van geweld
STAY IN LOVE
69
LES 3 – Houding en gedrag: hoe doe je dat in de praktijk Rollenspelen De docent spreekt voorafgaand aan de les af met drie leerlingen dat zij een rollenspel zullen spelen. De rest van de klas is aanvankelijk toeschouwer. De drie leerlingen spelen het spel één keer zonder verder inleiding. Dan geeft de docent de opdracht opnieuw te kijken. De leerlingen krijgen de opdracht op een briefje te schrijven welk gedrag hij/zij niet acceptabel vindt. De docent geeft de leerlingen enige minuten om voor zichzelf een alternatief op dit gedrag te formuleren. Daarna vraagt de docent of een van de leerlingen dit nieuwe gedrag (rol) wil spelen met de andere spelers. Aan de toeschouwers wordt achteraf gevraagd hoe zij dit nieuwe gedrag vinden. Twee meiden aan een tafeltje in een broodjeszaak, klok op zeven uur. Beiden hebben een broodje voor zich, en iets te drinken. Beiden goed gekleed, opgemaakt. Voeren een geanimeerd gesprek, het gaat over school, vriend/innen, leraren. Een van de meiden zegt dat haar vriendje zo vaak commentaar heeft op haar uiterlijk, dat ze niet meer gewoon kan doen wat ze wil. Ze is wat nerveus als ze dat zegt. Dan gaat een mobieltje af in haar tas. Ze neemt op, schrikt: “Ja, met mij? Wat zeg je? Ja, zodirect. Ja, echt waar, ik kom zo, ik ben er zo.” Ze staat op, zegt: “Sorry, Tina, ik moet echt weg, het was erg gezellig, maar ik moet nu naar Leon (=naam vriendje). Tina; “Maar we zouden toch naar de film? ! Jij bent ook een rare zeg, we zouden samen uit vanavond, eindelijk weer eens gezellig met z’n tweeen nu je nooit meer met ons meedoet. Soms weet ik niet of ik je vriendin nog wel ben, je hebt alleen maar oog voor hem.“ Vriendin: “Ik moet naar huis, hij belde, de afspraak met z’n vrienden gaat niet door, hij wil dat ik nu kom. Daag!” . Ze loopt gehaast het restaurant uit. In de nabespreking kunt u het verband tussen bepaald gedrag en relatiegeweld aangeven door uit te leggen dat het gedrag van beide partners een signaal kan zijn voor (toekomstig) relatiegeweld. Ook worden de gedragsalternatieven voor zowel slachtoffer (bv meer weerbaarheid en zelfverzekerdheid) als de pleger (op een andere manier omgaan met agressie, bv tot 10 tellen, even weglopen) besproken. Relatietest De relatietest wordt uitgedeeld. De leerlingen kunnen deze voor zichzelf invullen. De relatietest wordt niet nabesproken in de klas. Wel wordt de leerlingen nogmaals op de website gewezen en op de mogelijkheden voor meer informatie en/of hulp rondom dit onderwerp. Evaluatie De hele lessenserie wordt met de leerlingen geëvalueerd.
70
STAY IN LOVE
Bijlage 4
Docententraining
Zwolle 16.15 - 16.30 inloop met koffie / thee 16.30 - 17.00 uur 1. Welkom Waardering uitspreken dat iedereen de moeite heeft genomen om te komen. Ik hoop dat het een inspirerende bijeenkomst zal worden. Het doel is dat iedereen zich ondersteund weet bij de uitvoer van de lessenserie. 2. Een paar praktische zaken; Soep en een broodmaaltijd in ruimte 0.07 Kaartjes met naam Toiletten en kapstok op de gang Voor iedereen is er een informatiemapje met aanvullende informatie en een overzicht van de stand van zaken van het project 3. Het programma in vogelvlucht doorlopen. De rap: zonder voorafgaande uitleg de rap laten zien Kennismaking met elkaar middels een kort rondje: - je naam en de naam van de school - wat is je functie - kun je met een paar woorden zeggen wat je raakt bij het onderwerp. 4. Inleiding over doel en kader van het project: (kunnen ze ook nalezen in het informatiemapje) Aandachtspunt bij de inleiding: Het gaat om primaire preventie. De insteek is “een relatie gaat niet vanzelf en “hoe houd je je relatie leuk?” (positieve insteek) Vraag : waaraan denk je zelf bij een leuke/ goede relatie? Het betreft een pilotproject 17.00 - 17.15 uur: Eerste kennismaking met de materialen: Inkijken, doorbladeren, eerste indruk Uitwisselen van de eerste indruk 17.15 uur - 18.00 uur: De lessenserie kent verschillende werkvormen: theorie, rollenspelen, stellingen, filmpje en theaterdraaiboek. Theorie relatiegeweld: theorie is een onderdeel van de lessenserie. Ik zal de theorie niet uitputtend behandelen, maar kort ingaan op vier belangrijke aspecten: 1 2 3 4
het ontstaan van relatiegeweld signalen van beginnend relatiegeweld de spiraal van geweld risico en beschermende factoren
Daaraan vooraf: brainstorm over de ingrediënten van een goede / leuke relatie (noteren op flap)
STAY IN LOVE
71
Het ontstaan van relatiegeweld/ oorzaken: (sheet 4) Signalen van beginnend relatiegeweld (sheet 5) We benoemen met elkaar signalen die volgens jullie zouden kunnen wijzen op beginnend relatiegeweld. De spiraal van geweld: toelichting van de sheet (sheet) Aandachtspunten: - er zijn ook goede momenten - periodes van verzoening worden steeds korter Risico en beschermende factoren (sheet 7) Uitwisseling: Welke beschermende factoren kun je noemen? Wat zijn volgens jullie risicofactoren? Gelegenheid tot het stellen van vragen voordat we samen gaan eten. 18.45 -19.45 uur De lessenserie( sheet 8) Aan de hand van sheets bespreken we de globale inhoud van les 1,2 en 3 en de methode (sheet 9) en werkvorm (sheet 10). Ter ondersteuning zijn er enkele algemene aandachtspunten We bekijken met elkaar het filmpje dat onderdeel is van les 1 Vervolgens lees je voor jezelf de inleiding Vervolgens nemen we per groepje de lessenserie door: ik deel de groepjes in. Ieder groepje bekijkt een van de lessen (mogelijk wordt dan de samenhang gemist wordt, maar daar komen we nog op terug) Met je groepje kijk je vooral naar de volgende vragen: - Is het doel van de les duidelijk Is de beschrijving duidelijk Wat lijkt je moeilijk bij dit onderdeel en wat moet in ieder geval aan de orde komen Er vindt terugkoppeling plaats met de ruimte tot vragen stellen. 19.45 - 20.15 uur: Theaterdraaiboek Ieder ontvangt een draaiboek van het theaterstuk. Er volgt een toelichting van Cilla over hoe ze met de jongeren gewerkt heeft. Cilla schetst een aantal aandachtspunten die belangrijk zijn als je met jongeren werkt aan een presentatie over dit onderwerp We bekijken de DVD met de theaterscènes. 20.15 - 20.30 uur: Afsluiting: Welke vragen liggen er nog Bespreken wanneer ieder de lessenserie uitvoert Bereikbaarheid en beschikbaarheid Chris bespreken (telefoonnummer en e-mail in informatiemapje) Is er iets dat je nog nodig hebt om de lessen te kunnen uitvoeren Evaluatie na afloop: wensen inventariseren en afspraken maken
72
STAY IN LOVE
Den Haag Programma Inleiding/kader Houding Theorie Lessenserie Les 1 Les 2 Les 3 (theaterdraaiboek Aandachtspunten Vragen
15 minuten 30 minuten 15 minuten 45 minuten 15 minuten 15 minuten 15 minuten 20 minuten) 20 minuten 10 minuten
Theorie Achtergrondinformatie: waarom loopt een ruzie uit de hand? Omdat alle mensen anders zijn, is het logisch dat hun manier van denken verschilt. Precies daarom zijn meningsverschillen zo menselijk. Het belangrijkste bij een discussie is openheid: we moeten naar elkaar luisteren, we moeten begrip en respect hebben voor de gedachten van anderen. Als de openheid verloren gaat en we niet meer naar elkaar luisteren, zijn we - voor we het goed en wel beseffen – in een ruzie beland. Goedbedoelde opmerkingen worden fout geïnterpreteerd. We denken dat we ons moeten verdedigen en gaan automatisch in de tegenaanval. Bij ruzie gaat het om kwetsen en pijn doen. Je wil je opgekropte woede kwijt. Met woorden kan je makkelijk mensen kwetsen. Ruzies gaan meestal gepaard met een explosie van gevoelens. Daardoor zijn ze zo hevig en ongecontroleerd. Als je ruzie maakt praat je eigenlijk tegen jezelf: je luistert naar de ellende die je uitschreeuwt, voelt je nog rotter en je krijgt medelijden met jezelf. De agressie wordt daardoor nog groter. Je jaagt jezelf op, zo escaleren je gevoelens helemaal en bereik je een alarmtoestand, soms volgt er dan een fysieke reactie. Het is opvallend dat men tijdens een ruzie niet bij het onderwerp blijft waarover de ruzie begon. Vaak haal je alles erbij om de ander te kwetsen. Je hebt geen controle over het verloop van een ruzie. Praten verandert in schelden en schreeuwen. Totaal onverwachts kan het verbale geweld overslaan in fysieke agressie. De oorzaak hiervan is dat je het emotioneel niet meer aankan. Soms wordt die opgekropte woede en spanning afgereageerd worden op voorwerpen die in de buurt staan (borden, meubels, muur, deur). Maar in andere gevallen zijn er geen voorwerpen voor handen of kan de woede niet op die manier bekoeld worden. De oorzaak is vaak zwakte, meestal kan deze persoon zich verbaal minder goed verweren. Mensen komen pas weer tot zichzelf als de woede bekoeld is. Dan pas stellen ze vast wat ze hebben aangericht. Dit hadden ze nooit gewild. Achtergrondinformatie: jaloezie De direct aanleiding tot het geweld is meestal jaloerse razernij. Het gaat om waanideeën over dreigende verlating. Deze mannen controleren de invulling van tijd en ruimte van hun vriendin en zijn achterdochtig bij elk contact van hun vriendin met andere mannen. We hebben de neiging jaloezie te beschouwen als een enkele emotie, maar het is in feite een hele verzameling gevoelens die samengeklonterd zijn. Jaloezie kan zich manifesteren als boosheid, angst, pijn, gevoel van verraden zijn, bezorgdheid, beroering, verdriet, wantrouwen, depressie, eenzaamheid, afgunst, hebzucht, gevoel van machteloosheid, minderwaardigheid of buitengesloten voelen. Het is vaak nuttig de exacte mix van ingrediënten te identificeren als je jaloezie voelt. Wat is de primaire emotie die je voelt als je jaloers bent? Jaloezie heeft te maken met angst - angst voor het onbekende en voor verandering, angst voor het verliezen van macht of controle in een relatie, angst voor schaarste en/of verlies en verlatingsangst. Het is een reflectie van onze eigen onzekerheid met betrekking tot STAY IN LOVE
73
onze waardigheid, bezorgdheid of we wel voldoen als vriend(in), en twijfels over onze begerenswaardigheid. Gayford heeft onderzoek gedaan bij 100 vrouwelijke slachtoffers van relationeel geweld: 66 vrouwen beweren dat hun partner hen beschuldigde van flirten met andere mannen of van het hebben van buitenechtelijke relaties. Les 1 Relaties en relatie geweld bespreekbaar maken Relaties en relatie geweld bespreken met je leerlingen kan best spannend zijn. Het is een onderwerp waar je misschien niet zo goed in thuis bent, het kan dingen oproepen bij de leerlingen waar je mee om moet weten te gaan en je zult met je eigen normen en waarden over relaties en relatie geweld geconfronteerd worden. Doel van deze lessenserie is het VOORKÓMEN van relatie geweld. Dat houdt in dat je er voor moet waken dat het tijdens de lessen niet alleen gaat over relaties waarin zich al (ernstig) relatie geweld afspeelt. Probeer de nadruk te leggen op hoe je een relatie zo kan vormgeven zodat het NIET tot relatiegeweld komt. Benadruk dus vooral hoe het WEL moet. Kies de positieve insteek, jongeren staan daar veel meer voor open. X Laat de docenten voor zichzelf 3 dingen opschrijven waar volgens hen een goede relatie aan moet voldoen. Inventariseer vervolgens klassikaal wat de docenten verzonnen hebben en schrijf dit op een flap. Geef de ruimte om bepaalde punten toe te lichten of om over bepaalde punten in discussie te gaan. Waarschijnlijk zijn de docenten het over een aantal punten allemaal eens, toch zullen ze op sommige punten van mening verschillen. Logisch, mensen zijn nu eenmaal verschillend, dus hebben zij ook andere verwachtingen en ideeën over relaties. Dat zal onder de leerlingen ook zo zijn. Het is belangrijk dat dat duidelijk wordt. Er is niet 1 beste manier voor hoe je een relatie moet vormgeven. Belangrijk is dat degene om wie het gaat zich er goed bij voelen. Besteed ook aandacht aan de verschillende normen en waarden over relaties binnen verschillende culturen. X Vraag de docenten hoe zij denken dat hun leerlingen omgaan met relaties? Wat zien zij? Wat vangen ze op in de wandelgangen? Wat vinden ze leuk om te zien? Waar maken ze zich wel eens zorgen over? Welke normen en waarden denken zij dat jongeren hebben over relaties? Wanneer hoor je er bij? Wanneer niet? Is er sprake van subculturen? Voor docenten die het prettig vinden om vóór dat ze aan de lessenserie beginnen wat meer te lezen over relatiegeweld is er een reader samengesteld met achtergrondinformatie over dit onderwerp. U kunt zelf bepalen welke artikelen/stukken relevant zijn voor u. Afspraken maken met de klas Als je een onderwerp als relatie geweld gaat behandelen in de klas kan het belangrijk zijn om – aan het begin van de lessenserie – een aantal afspraken met elkaar te maken. X Aan welke afspraken zou je kunnen denken? Laat de docenten zelf een aantal afspraken verzinnen. Wat kunnen de positieve en negatieve effecten zijn van het maken van dit soort afspraken?
74
STAY IN LOVE
Het is niet nodig dit heel zwaar aan te zetten naar de leerlingen toe (het wordt dan vóór je begonnen bent al een beladen onderwerp en dat is nu juist wat je niet wilt), maar wel goed om even te noemen. Zo creëer je een veilige sfeer. Geheimhouding is altijd een lastige regel. Het kan juist ook aanzetten tot roddelen/pesten. Vaak voelen kinderen wel aan met welke informatie je voorzichtig om moet gaan. En omdat je dit onderwerp uit de taboesfeer wil halen en open wil gooien kan deze regel haaks staan op wat je eigenlijk wil bereiken. Als docent bepaal je zelf welke afspraken voor jouw leerlingen belangrijk kunnen zijn. Wij geven hier slechts enkele mogelijkheden. Je kunt de klas ook zélf de afspraken laten verzinnen, deze op een flap schrijven en bij elke les op het bord hangen. Het mooie van deze afspraken is eigenlijk dat ze ook gelden voor hoe je met elkaar omgaat in een relatie. Het is mooi om de leerlingen dat ergens tijdens de lessenserie te laten ontdekken. • • • •
Er zijn geen goede of foute antwoorden; iedere persoon, iedere situatie of relatie is anders. Iedereen kiest voor het gedrag dat het best bij hem/haar past. Tijdens deze lessen luisteren we naar elkaar en hebben we respect voor de gedachten en gevoelens van elkaar. Ieder bepaalt zelf haar/zijn grens in wat zij/hij aan anderen wil vertellen of doen: het is oké als je iets niet wilt vertellen. Wat in de les wordt verteld, blijft onder elkaar en wordt niet aan anderen buiten de les verteld.
Programma les 1 X Geef de docenten kort de tijd het programma voor les 1 door te lezen en laat de filmfragmenten zien. Vraag per onderdeel een docent om uit te leggen hoe hij/zij dat onderdeel aan zou pakken. Is de omschrijving duidelijk? Wat lijkt je moeilijk bij dit onderdeel? Wat vind je belangrijk dat er in ieder geval aan de orde komt? Wat is volgens jou het doel van deze oefening? Het doel van de eerste bijeenkomst is het onderwerp introduceren en bespreekbaar maken. Nadenken over relaties en de do’s & don’ts daarbij. Het vergroten van de kennis over relatie geweld: wat is het, hoe vaak komt het voor. Les 2 X Leg een aantal stellingen uit les 2 voor aan de docenten (kies zelf welke). Kies er bijvoorbeeld 2 en gebruik voor het bespreken van de stellingen 2x een andere werkvorm, zodat de docenten beide werkvormen leren kennen. Neem daarna alle stellingen kort door. Kunnen de docenten er mee uit de voeten? Wat moet per stelling in ieder geval aan de orde komen? Zijn de docenten ook in staat om tips te geven over omgaan met bijvoorbeeld jaloezie? Probeer samen een aantal tips te verzinnen. De discussie over de stellingen gaat heel erg over grenzen (aangeven). Wat kan nog wel, wat kan niet. En dat dat per persoon en situatie kan verschillen of uitmaakt of het 1x gebeurt of heel vaak. Grenzen stellen is makkelijk gezegd, maar hoe doe je dat? Bijvoorbeeld als je bang bent dat de ander jouw grens niet respecteert…. Als je eenmaal weet waar je grenzen liggen, kan je ook aangeven wat je juist wél wil in een relatie. Besteed ook hier aandacht aan. Hoe kan je je vriend(in) laten weten welke verwachtingen jij hebt van een relatie, wat jij leuk vindt? Waarom is het belangrijk om dat te doen? Door je verwachtingen en wensen aan te geven, geef je de ander de kans om te reageren en aan te geven of dat overeen komt met zijn/haar verwachtingen en wensen. Jullie zullen het vast niet overal over STAY IN LOVE
75
eens zijn, dus over sommige punten zal je moeten onderhandelen. Een beetje water bij de wijn doen, tenminste, als je daarbij je eigen grenzen maar goed bewaakt! Bespreek met de docenten hoe zij hun leerlingen kunnen leren hoe je grenzen kunt stellen en waar je dan allemaal op kunt letten. Bijvoorbeeld door de tips op een flap op het schoolbord te hangen. In de volgende les kunnen ze met deze tips oefenen. X Geef de docenten kort de tijd het programma voor les 2 door te lezen. Vraag per onderdeel een docent om uit te leggen hoe hij/zij dat onderdeel aan zou pakken. Is de omschrijving duidelijk? Wat lijkt je moeilijk bij dit onderdeel? Wat vind je belangrijk dat er in ieder geval aan de orde komt? Wat is volgens jou het doel van deze oefening? Het doel van bijeenkomst 2 is dat jongeren voor zichzelf gaan bedenken waar voor hun grenzen liggen binnen een relatie en hoe ze die kunnen bewaken. Maar ook dat ze beseffen wat ze wél willen in een relatie en hoe ze dat met een vriend(in) bespreekbaar kunnen maken. Achtergrondinformatie: grenzen stellen hoe doe je dat?
Zorg dat je weet wat je wilt. Draai er niet om heen. Hou vol Geef zo nodig een toelichting en wijk daar niet van af Verstop je handen niet Kijk de ander aan
Draai er niet om heen Er is hier maar één antwoord mogelijk: 'Nee'. Wat de ander ook meekrijgt van het antwoord, het moet duidelijk zijn dat het antwoord ‘nee’ is. Begin dus geen ellenlange verhalen voordat je nee zegt. Geef een toelichting Natuurlijk kan je volstaan met een ferm 'nee'. En heel waarschijnlijk zal de ander ook niet doorvragen. Juist omdat het antwoord zo kort is. Maar de relatie komt wel in de knel. Gewoon 'nee' vatten mensen agressief op. Een toelichting is dus meestal op zijn plaats. Wees echter ook dan kort van stof. 'Nee, het spijt me, ik heb daar helemaal geen zin in. Ik werk deze week van tien tot zeven en ik vind het veel te lekker om 's morgens wat uit te slapen. Je moet Geert hebben, die werkt van acht tot zes.' Vaak is dit voldoende. Soms ook niet. Hou vol Verzin geen nieuwe excuses maar hou voet bij stuk. En als de ander door blijft drammen kan je een einde aan het gesprek maken met een ik-boodschap (zie volgende punt): 'Ik vind het niet leuk dat je zo door blijft gaan. Ik ga verder met mijn werk.' Er zijn situaties waarin gewoon weigeren te kort door de bocht is. Bijvoorbeeld in een relatie, daarin is het geven en nemen en moet je dus af en toe ook water bij de wijn doen. Gewoon 'nee' zeggen en daar een toelichting op geven is soms niet genoeg. In dat soort situaties kun je als het ware gaan onderhandelen. Wees duidelijk wat je wel en wat je niet wilt maar ook waar eventueel over te praten valt. Dat begint met begrip tonen voor de situatie zonder dat je afwijkt van je oorspronkelijke weigering. 'Ik doe dat echt niet maar ik begrijp dat het heel vervelend is.' Vervolgens kun je gezamenlijk het probleem verkennen. Tenslotte kan je ook nog wat tijd kopen. 'Ik heb er absoluut geen zin in maar ik zal er even over nadenken. Ik kom er straks op terug. Ik-boodschap Wie een coöperatieve sfeer nastreeft, gebruikt een 'ik-boodschap'. Ik-boodschappen wer-
76
STAY IN LOVE
ken beter dan jij-boodschappen, met name wanneer je iemand aanspreekt op zijn gedrag. Een jij-boodschap zegt: jij doet iets fout. Een ik-boodschap zegt: ik zou het graag anders zien. Een ik-boodschap nodigt je gesprekspartner uit om begrip op te brengen voor jouw kant van de zaak. Voorbeelden: Jij-boodschap: Jij praat te hard Ik-boodschap: Ik kan me niet concentreren als ik je hard hoor praten Jij-boodschap: Jij laat niet horen hoe het gaat. Ik-boodschap: Ik zou graag beter op de hoogte zijn van de voortgang. Jij-boodschap: Jij begint steeds over iets anders. Ik-boodschap: Ik vind het lastig om het over zoveel dingen tegelijk te hebben. Jij-boodschap: Jij geeft geen antwoord op mijn vraag. Ik-boodschap: Ik zit nog steeds met die vraag... Een jij-boodschap wijst naar de ander en heeft als risico dat de ander ontkent of in de verdediging schiet. In beide gevallen leidt het de aandacht af van wat je wilt bereiken. Met een ik-boodschap houd je het bij jezelf. Als je bij jezelf blijft, kan de ander daar niets aan af doen. Je kunt nog terug En tja, je leest deze cursus net te laat. Zojuist zei je 'ja' en nu zit je met de gebakken peren. Je kunt nog terug. Het is niet vreemd om op de ander af te stappen en te zeggen: 'Het spijt me. Ik heb er nog eens over nagedacht maar ik doe het niet.´ Lichaamstaal Nee zeggen is niet genoeg. In mondelinge, face- to-face-communicatie wordt maar een fractie van de complete boodschap gevormd door de letterlijke inhoud van de tekst. De toon waarop je het zegt, je mimiek erbij en de manier waarop je staat: dat zijn dingen die minstens zo belangrijk zijn als dat ene woordje 'nee'. Je moet niet alleen 'nee' zeggen, je moet het ook uitstralen. Sta of zit rechtop, spreek duidelijk en probeer je handen niet te verstoppen achter je rug maar ontspannen langs je lichaam te laten hangen of op tafel te leggen. En, wend je ogen niet af maar kijk de ander aan.
Les 3 Draai 1 van de rollenspelen uit op een A4-tje en leg deze voor aan de docenten. Vraag welke docenten een rol willen spelen en laat deze docenten het rollenspel uitvoeren. Laat het rollenspel niet langer dan 5 minuten duren. De docenten die geen rol hebben doen alsof ze leerlingen zijn en proberen vanuit de leerlingen op dit rollenspel te reageren. Herkennen ze de situatie? Komt dit in het echt wel eens voor? Wat vinden ze er van? Wat vinden ze van Tina? Wat vinden ze van Moniek? Welke tip zouden ze Tina mee willen geven? En welke tip Moniek? Laat een paar van de tips uitspelen in het rollenspel en bekijk hoe de situatie daarmee verandert. Let bij rollenspelen niet alleen op het verbale gedrag. Op wat de leerlingen tegen elkaar zeggen. Benadruk ook de manier waarop ze iets zeggen en de houding die ze daar bij aannemen. Meestal komt de non-verbale boodschap duidelijker over dan de verbale boodschap. Dit kan je illustreren door bijvoorbeeld schreeuwend te zeggen ‘ik vind jou heel aardig’. Welk gevoel krijg je bij wat er gezegd wordt? Komt de boodschap over? Wijs de leerlingen hierop en geef een aantal leerlingen bijvoorbeeld eens specifiek de opdracht op het non-verbale gedrag te letten. STAY IN LOVE
77
Doel van de rollenspelen is om in de praktijk te zien hoe communicatie werkt. Om gedragsalternatieven te bedenken. En om te zien hoe je daarmee een situatie kan beïnvloeden. Heb het bij de rollenspelen ook over de rol van de omgeving. Vaak ziet de omgeving als eerst dat er scheurtjes zitten in een relatie. Welke tips zou je aan de omgeving kunnen geven als zij het gevoel hebben dat de relatie van hun vriend of vriendin niet helemaal goed zit. Wat moeten ze juist wel en wat juist niet doen? -
open vragen stellen ik boodschap beschrijven wat ze zien en merken (concreet gedrag noemen) gedragalternatieven bieden interesse tonen grenzen stellen bewustwording creëren bij slachtoffer/dader
X Geef de docenten kort de tijd het programma voor les 3 door te lezen. Vraag per onderdeel een docent om uit te leggen hoe hij/zij dat onderdeel aan zou pakken. Is de omschrijving duidelijk? Wat lijkt je moeilijk bij dit onderdeel? Wat vind je belangrijk dat er in ieder geval aan de orde komt? Wat is volgens jou het doel van deze oefening? Toelichting bij de relatietest. Laat de leerlingen deze voor zichzelf invullen. Het is niet de bedoeling deze klassikaal te bespreken. Dit is echt iets voor henzelf. Hoe en wanneer ze hem invullen kunnen ze zelf kiezen. Verwijs wel duidelijk naar de site, dat het goed en leuk is om daar een keer te kijken. Als jullie school over internet beschikt zou je tijdens de lessenserie ook een keer een huiswerkopdracht kunnen bedenken waarbij ze de site moeten bezoeken. Bijvoorbeeld als het gaat om het onderwerp ‘waar kun je op letten’ Neem voldoende de tijd om de lessen te evalueren. Wat vonden de leerlingen van de lessen? Wat is het belangrijkste wat ze geleerd hebben? Vonden ze het goed dat jullie er in de les aandacht aan hebben besteed? Welke onderdelen vonden ze het leukst/het belangrijkst? Wat vonden ze minder leuk/belangrijk? AANDACHTSPUNTEN veiligheid creëren in de klas wat als er ernstige casussen naar boven komen wat als je meer tijd hebt (toneelstuk, poster, website, spreekbeurt, schoolkrant) ondersteuning bij dit alles vanuit Parnassia voelen ze zich in staat met het materiaal aan de slag te gaan? Materiaal wordt zo snel mogelijk geleverd Wanneer staan de lessen ingepland?
78
STAY IN LOVE
Bijlage 5
Overzicht verspreide materialen per regio Overzicht verspreide materialen Zwolle posters folder Relatie- Kaartjes test
Onderwijs Landstede, MBO Helpende Welzijn Landstede, MBO Onderwijsassistenten Thomas a Kempiscollege Agnietencollege, locatie Meander Opleidingen voor Sport en Bewegen: Deltion Opleidingen voor Sport en Bewegen: Landstede Overig onderwijs Hogeschool Windesheim Deltion Lyceum Uniform Beroepen Deltion SPW Jongerenwerk Stedelijk coördinatiepunt Jongerenwerk (drie Zwolse wijken) Jongerenwerk Hardenberg Bureau Jeugdzorg Overijssel Team (11 enveloppen) schoolcounseling Preventieteams op de scholen (11 pakketjes) Diversen Sportservice Zwolle Kerkelijke jongeren Bibliotheek Zwolle Horeca, jongerencafé’s TRIAS Jeugdhulp (residentieel)
3 3 3 3
200 100 200 200 100 100
250 150 150 300 100 100
25 6 4
150 150 50
250 150 100
250
20 6 2
50 240 50
50 300 50
50 240 50
22
22 1100
22 4400
22 33
3
30
100 40 600 300 30
100
6
100 40 200
STAY IN LOVE
Docenten handleiding
Theater draaiboek
DVD Landstede
10 5 5 1
5 5 5 1
1 1 1 1
100 100
laten zien -
79
Overzicht verspreide materialen Den Haag posters Folder relatie- Kaartjes docententest handleiding Onderwijs Overboschcollege Hofstadlyceum VMBO Zuid West Aloysius college AOC Groene Delta Madestein Chr. College de Populier Chr. Gymnasium Sorghvliet College Ypenburg Dalton-scholengemeenschap Dalton-scholengemeenschap De Piramide De Vrije school Edith Stein Esloo praktijkschool (VSO) Francois Vatelschool ’s Gravendreef College Gymnasium Haganum Haagsch Genootschap Haagsch Genootschap Haags Montessori Lyceum Het 1e Vrijzinnig Lyceum Hofstad College Interconf. Hofstad College J.C. Pleysierschool J.C. Pleysierschool
80
10 3 6 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
500 50 200 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150
500 50 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 STAY IN LOVE
8 3 5
Theaterdraaiboek
DVD Landstede 8 3 5
Johan de Wittcollege Johan de Wittcollege Johan de Wittcollege Maerlant Lyseum SG Westhage SG Westhage SG Zandvliet Segbroek College Segbroek College Segbroek College Segbroek College St. Paul (VSO) VMBO Zuid West VMBO Zuid West VMBO Zuid West VMBO Zuid West VMBO Zuid West VSO (MLK), de Poort VSO Hofstede VSO Insp. De Vries VSO Insp. De Vries Wellant college Westhage Kijkduin Jongerenwerk De Westhoek Buurtcentrum Kommunika Buurthuis Boerenplein Buurthuis Bario Buurtcentrum CoVier Buurthuis Sam Sam Centrum De Jeugdhaven
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150 150
200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200 200
2 2 2 2 2 2 2
50 50 50 50 50 50 50
100 100 100 100 100 100 100 STAY IN LOVE
81
Wijkcentrum Kreade Jongerenwerk Moerwijk Buurthuis Octopus Samson Buurthuis 3 Billy the kid Buurthuis DeeDrie Buurthuis De Loods Buurtcentrum De Horst Jongerenproject Haagse Hout Buurtcentrum De Burcht Buurtcentrum Octopus Buurthuis De Tuimelaar Buurthuis Hobbema Buurthuis 't Buuthuis Buurthuis De Steeg Buurthuis Tandem Wijkcentrum De Lijsterbes De Duinslag De Harstenhoek De Mallemok De Naald Bokkefort ’t Eiland Buurtcentrum Molenwijck Buurthuis Vliethage Wiekslag Jongerencentrum Laak Centraal Jongerencentrum Spoorwijk Wiekslag Welzijn Haagse Hout
82
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50 50
100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 100 STAY IN LOVE
Wijkgebouw De Brink Wijk en Dienstencentrum Haagse Hout Wijk- en dienstencentrum Transvaal Jongerenwerk Vrederust ’t Keerpunt Wijk- en Dienstencentrum Mariahoeve Jongerencentrum ut Plekkie Jongerencentrum the Blizzard Welzijnsorganisatie Centrum Welzijnsorganisatie Laak en Rijswijk De Mussen Jeudhulpverlening Crisisopvangprojecten (15-18 jr) Observatie-behandelgroep Observatie-behandelgroep Fasehuis Fasehuis Kamertraingproject Kamertraingproject Kamertraingproject Kamertraingproject St. Jeugdformaat St. Jeugdformaat St. Jeugdformaat St. Jeugdformaat St. Jeugdformaat Bureau Jeugdzorg Bureau Jeugdzorg
2 2
50 50
100 100
2 2 2 2
50 50 50 50
100 100 100 100
2 2 2 2
50 50 50 50
100 100 100 100
2
50
100
2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20
40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 40 STAY IN LOVE
83
Time Out Basta de Kans Palmhuis Diversen JIP
84
2 2 2 2
20 20 20 20
40 40 40 40
5
200
500
STAY IN LOVE
Bijlage 6
Overzicht Pers en media contacten
Landelijk Algemeen Spits Metro Stuk Telegraaf in jongerengedeelte, september 2005 Nederlands Dagblad over debat Fast Forward en Amana September 2005 Interview dagblad Trouw Februari 2006 Interview radio Postbus 51 Vakgebied - Psy, tijdschrift over geestelijke gezondheid - Huiselijk geweld - Preventie Periodiek - Krant Huiselijk geweld.nl - Nieuwsbrieven van Parnassia, TransAct en Trimbos-instituut Den Haag GPD artikel Stadskrant Radio interview Artikel Preventienieuws Parnassia Zwolle Interview Regionale krant De Stentor, samen met leerlingen van ROC Deltion Lyceum Uniform Beroepen; juli 2005 De overige pers- en mediacontacten zijn tot stand gekomen naar aanleiding van berichten in de pers over de lancering van de website www.stayinlove.nl September 2005 Interview Radio Oost Oktober 2005 Gesprek n.a.v. in de pers verschenen berichten met R. Baarsma van M-Media Oktober 2005 Artikel over het project in Zwolse wijkkrant “De Kamperpoorter” November 2005 Artikel over het project in de Zwolse wijkkranten Holtenbroek” en “Stadshagen” November 2005 Interview met “De Peperbus” een huis aan huis krant voor Zwolle en de regio December 2005 Interview met Omroep Zwolle December 2005 In opdracht van de Gemeente Zwolle heeft een interview plaatsgevonden over het project en de rol van de regiocoördinator. Hiervan is een presentatie gemaakt ten behoeve van een bijeenkomst voor beleidsmedewerkers over de voortgang van de beleidsagenda Huiselijk Geweld van de Gemeente Zwolle. Omroep Zwolle heeft het verzoek gedaan voor een vervolg op het interview van december 2005 op het moment dat de resultaten van de lessenserie bekend zijn. Dit interview zal plaatsvinden in april/ mei 2006.
STAY IN LOVE
85
Bijlage 7
Partners Landelijk Overleg Primaire Preventie Partnergeweld onder jongeren
1. Transact, Utrecht (trekker van het landelijk overleg) Parnassia Psycho-Medisch Centrum, Den Haag GGZ Zwolle Trimbos-instituut, Utrecht Project Stay in Love 2. GGD Nieuwe Waterweg Nood, Rotterdam Project Loving me, loving you 3. GGD Oostelijk Zuid Limburg Blijf van mijn Lijf, Heerlen Project Parkstad-Maastricht 4. Tiye International Project Een veilig Thuis Project Praten doet geen Pijn 5. GGD Eindhoven Project Stop huiselijk geweld bij jonge relatiestarters Project Kaartjes Project Geweld(ig) Talent 6. Rutgers Nisso Groep, Utrecht Project voor risicomeiden 7. GGD Kennemerland 8. GGD Zuid Holland Zuid Project Stop huiselijk geweld onder jonge relatiestarters 9. Donadaria Rotterdam (v/h Stichting Marokaans & Arabisch Cultureel Centrum voor Vrouwen Rotterdam) cursus voor VMBO-meiden 10. Internationaal Vrouwencentrum Oss 11. Politie Leuven (België) 12. Riagg Dijk en Duin, afdeling Preventie 13. Riagg Rijnmond
STAY IN LOVE
87
Bijlage 8
Informatie over de samenwerkingspartners
TransAct ondersteunt beleidsmakers, managers, opleiders, artsen, hulpverleners en andere intermediairen in de zorg. Evenals beroepskrachten werkzaam bij politie, Openbaar Ministerie, reclassering en Raad voor de Kinderbescherming. De drie kerntaken van TransAct zijn Kennis en Methodiekontwikkeling, Beleidsanalyse en Agendering, Training en Advies. De RIAGG Zwolle is er voor mensen met emotionele, psychische en/ of psychiatrische problemen of die daar in hun omgeving mee te maken hebben. De RIAGG Zwolle is specialist in ambulante geestelijke gezondheid en geestelijke gezondheidszorg. RIAGG staat voor Regionale Instelling voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg. Ambulant betekent: alle hulpverlening waarbij de cliënt niet hoeft te worden opgenomen. Het Trimbos-instituut is het landelijk kennisinstituut voor geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en maatschappelijke zorg. Het Trimbos-instituut bevordert de kwaliteit van leven door het ontwikkelen en toepassen van kennis over geestelijke gezondheid, verslaving en lichamelijke ziektes die daarmee samenhangen. Parnassia is een psycho-medisch centrum. Wij behandelen, begeleiden of verplegen jaarlijks zo’n 24.500 mensen met psycho-medische problemen of ziekten. Parnassia werkt vanuit ruim 40 locaties en is onderdeel van de Parnassia Groep.
STAY IN LOVE
89