dag boet
Anke Kranendonk Dag Boet met tekeningen van Sandra Klaassen
Lemniscaat
Rotterdam
Illustraties omslag en binnenwerk: Sandra Klaassen © Lemniscaat b.v. Rotterdam 2001 isbn 90 5637 386 2 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, geluidsband of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Druk: Drukkerij C. Haasbeek b.v., Alphen aan den Rijn Bindwerk: Boekbinderij Spiegelenberg b.v., Zoetermeer Dit boek is gedrukt op milieuvriendelijk, chloorvrij gebleekt en verouderingsbestendig papier en geproduceerd in de Benelux, waardoor onnodig milieuverontreinigend transport is vermeden.
Inhoud
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
Sneeuw Gekke benen Sleeën Het blauwe tafeltje Helpen Blauwe vloerbedekking Het mooiste blauwste tafeltje Linoleum De struiken Huilen Zweren Stenen Stom doen Het ziekenhuis De kippenpoot Boze heks Twee keer hagelslag Alles goed Straks De beukenboom Beroemd De advertentie 5
7 12 16 20 24 29 32 35 41 44 46 50 55 58 65 69 75 83 85 90 95 98
23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37
103 105 110 115 120 123 127 131 136 144 151 156 159 162 170
De krant De brief De portemonnee In de kerk De pastoor Rennen Slapen Boetie Het spookhol Juf Denken Verklapt Verstopt Ik kom terug! Dag Boet!
6
1 Sneeuw
‘Papa,’ fluistert Jasmin. ‘Mmmrrg.’ ‘Papa!’ Jasmin rolt hem heen en weer. Ze staat met blote voeten op de vloerbedekking bij het grote bed. ‘Het sneeuwt!’ Papa en mama schieten overeind. Slaperig kijken ze om zich heen. Kiki ligt tussen hen in. Het kleine meisje blijft rustig slapen. ‘Hoe laat is het?’ vraagt mama. ‘Zes uur. Kind, wat vroeg.’ En ze valt weer achterover in het kussen. ‘Papa, kom,’ zegt Jasmin. ‘Nog even,’ mompelt Jasmins vader. Plotseling komt er een arm onder het dekbed vandaan. De arm slingert om Jasmin heen, en trekt haar bijna het bed in. ‘Nee!’ giechelt Jasmin. ‘Ik ga weg!’ ‘Ah toe,’ zegt papa. ‘Kom je niet even bij ons liggen?’ ‘Kom jij er maar uit.’ ‘Neee!’ roept papa. ‘Te koud.’ Jasmin gaat naar haar slaapkamer en kleedt zich aan. Beneden in de gang trekt Jasmin haar dikke jas en haar laarzen aan. 7
Ze loopt naar de voordeur, draait het slot om en trekt de deur open. Alles is sneeuw! De grond, de struiken, de heg, het hekje, de stoep, de auto’s, de huizen, alles, alles. Kleine sneeuwvlokjes dwarrelen door de lucht en verdwijnen in het licht van de lantaarnpaal. Jasmin blijft in de deuropening staan kijken. Ze hoort niets. Ligt alle geluid onder de sneeuw? Heel voorzichtig zet ze een stap in de dikke laag. Krrrgggggggg. Nog een stap. Krrrggggggg. Nog een. Krrrrrgggggg. Niets horen, alleen maar krrrggggg. Jasmin zet een voet neer, luistert, en kijkt naar de laars die kuiltjes maakt in de gladde sneeuw. Nu is de sneeuw van mij, denkt ze. Ik zet de eerste stappen op de witte wereld. Stapje voor stapje schuifelt ze verder, bang om de sneeuw in de war te maken. Bij de auto blijft Jasmin staan. Is het eigenlijk wel de auto? Hij is bol, er steekt iets uit, dat zal het spiegeltje wel zijn, de lampen, de handvatten van de deur. Je ziet geen auto meer, maar toch lijkt hij erop. Voorzichtig maakt Jasmin met haar vinger een gaatje in de sneeuw, en nog een en nog een. Totdat er langzaam een streep komt, en Jasmin het raampje van de auto kan zien. Jasmin kijkt ernaar. Jammer, het was zo mooi, die bolle witte auto. 8
Ze loopt verder, voetje voor voetje, naar de volgende auto. Zal ik weer gaatjes prikken? Het was zo jammer. Maar het is ook leuk. Jasmin haalt diep adem. De koude lucht glijdt door haar heen. Ik ben Jasmin, denkt ze. Ik ben helemaal alleen met de sneeuw. Krrrgggg. Krrrrrggggg. Krrrrrggggg. Jasmin luistert. Ze kijkt door de vallende sneeuw heen. Daar komt iemand aan. Het lijkt wel een kabouter die heel voorzichtig loopt. De kabouter zet een stap en kijkt meteen achterom naar de voetstap die nu in de sneeuw staat. Weer zet hij een stap, en kijkt. Stap, kijk. Stap, kijk. 9
‘Boetie!’ roept Jasmin fluisterend. Boet kijkt op en zwaait. ‘Kom!’ Jasmin loopt naar Boet, en Boet loopt naar Jasmin. In het midden van de straat staan ze stil. ‘Mooi hè,’ zegt Jasmin zacht. Boet knikt. Hij kijkt naar de voetstappen die achter Jasmin liggen en Jasmin kijkt naar de voetstappen van Boet. Jasmin bukt, ze pakt een handje sneeuw en gooit het in de lucht. Boet schopt in de sneeuw. En ineens hoeven ze niet meer voorzichtig te doen. Boet en Jasmin rennen achter elkaar aan en schoppen de sneeuw in de lucht. Ze laten zich vallen, rollen rond in het zachte tapijt. ‘Lekker!’ roept Jasmin. ‘Koud!’ roept Boet. ‘Ja!’ Jasmin staat op, rent en laat zich weer vallen. Proestend staat ze op. ‘Sneeuw in mijn mond,’ roept ze. ‘Lekker!’ zegt Boet. Hij pakt een hand sneeuw en gooit die in de lucht. ‘Pak me dan!’ roept Jasmin. Snel rent ze weg. Boet erachteraan. Jasmin rent de sneeuw plat, en Boet rent haar nog platter. Totdat hij Jasmin te pakken heeft, en ze weer samen over de grond rollen. Door de sneeuw komen andere kinderen aangelopen. Jasmin kan niet zien wie het zijn. Pas als ze dichterbij komen, ziet ze dat het Floor en Matthijs zijn, 10
en Nawid van de hoek. Ze hebben allemaal dikke kleren aan en lopen met hun gezicht naar beneden, stampend op de platte sneeuw. Jullie zijn te laat, denkt Jasmin. Jullie hebben niet gezien hoe mooi de wereld was. Alleen Boet en ik.
11
2 Gekke benen
‘Is het lekker?’ vraagt papa. Jasmin en Boet houden hun handen om de beker warme chocolademelk. ‘Ja, heel lekker,’ zegt Boet. Papa, Jasmin en Boet zitten om de grote tafel in de achterkamer van Jasmins huis. ‘Willen jullie nog een beetje?’ vraagt papa. Allebei knikken ze. Papa staat op, trekt zijn ochtendjas recht, en pakt de twee bekers op. ‘Hi hi,’ lacht Boet ineens. ‘Wat is er?’ vraagt papa. ‘Je hebt zo’n gekke ochtendjas aan.’ Verbaasd kijkt papa naar Boet, en dan naar Jasmin. Aan de kuiltjes in papa’s wangen kan Jasmin zien dat papa niet echt verbaasd is. ‘Waarom?’ vraagt hij en kijkt naar zijn ochtendjas. ‘Zo een heeft mijn vader niet.’ ‘Ik eigenlijk ook niet, deze draag ik alleen als het heel koud is,’ antwoordt papa. Hij loopt met de twee bekers in zijn hand naar de keuken. ‘Hi hi,’ lacht Jasmin. 12
Papa draait zich om. ‘Wat is er nu weer?’ vraagt hij. ‘Die benen,’ zegt Jasmin. Papa kijkt weer heel verbaasd. ‘Mijn benen?’ ‘Ja, die harige stokjes onder uit je ochtendjas.’ ‘Dat is heel raar,’ lacht Boet. ‘Kan ik het helpen?’ vraagt papa. ‘Je moet een pyjamabroek aandoen,’ zegt Jasmin. ‘Dit is stom.’ Papa gaat aan de tafel zitten en zet de lege koppen neer. ‘Dat is nou pech,’ zegt hij. ‘Ik had een leuk plan, maar nu doe ik het niet meer.’ ‘Wel!’ roepen Jasmin en Boet. ‘Maar jullie plagen me.’ ‘Nee,’ zegt Jasmin. ‘Ik zal het nooit meer doen. Je hebt leuke benen.’ 13
Boet moet bijna lachen, maar hij doet het niet. ‘Boet,’ zegt papa ernstig. ‘Heb jij een slee?’ ‘Ja,’ zegt Boet. ‘Ja wat?’ vraagt papa. ‘Ja meneer,’ antwoordt Boet. ‘Ja meneer in de ochtendjas,’ zegt papa. ‘Ja meneer in de ochtendjas,’ antwoordt Boet. ‘Jasmin, heb jij een slee?’ ‘Ja,’ zegt Jasmin. ‘Ja wat? ‘Ja papa in de ochtendjas.’ ‘Dat is mooi,’ zegt papa, en hij staat op. ‘Waarom vraag je dat?’ zegt Jasmin snel, als ze merkt dat papa naar de keuken wil lopen. ‘O ja,’ zegt papa. ‘Ik had een plan. Wacht even, ik schenk eerst chocolademelk in.’ Hij loopt de keuken in, schenkt chocolademelk in een pannetje en zet het op het gasfornuis. Jasmin en Boet zijn achter papa aan gekomen, de keuken in. ‘Wat dan?’ vraagt Jasmin. Papa kijkt zeer geleerd terwijl hij in het pannetje roert. ‘We binden de slee achter de auto,’ zegt hij, ‘en gaan een blokje om.’ ‘Racen?’ vraagt Boet. ‘Scheuren?’ roept Jasmin. ‘Ja,’ zegt papa. Boet en Jasmin draaien zich om en lopen het huis uit. 14
‘Wat gaan jullie doen?’ vraagt papa. ‘Sleeën halen.’ ‘En de chocomel dan?’ ‘Laat maar!’
15
3 Sleeën
Papa’s auto staat midden op de straat, met de achterklep open. De slee is met een touw vastgemaakt aan de trekhaak. ‘Kan die?’ roept papa naar achteren. ‘Ja!’ roept Jasmin en klemt haar handen om de slee. Boet staat aan de kant te kijken. Rudy is er ook, Floor en Matthijs, Nawid, Guido. Papa geeft gas, Jasmin grijpt de slee vast en glijdt achter papa’s auto aan. ‘Daaag!’ roept ze. Daar gaat ze. Jasmin houdt zich goed vast. Ze kijkt naar de grond en naar de huizen en alle mensen. Kijk! Kijk naar me! roept ze in zichzelf. Dag mevrouw de Graaf, dag mevrouw Veldkamp, dag familie Niet, dag Bobbie, dag Leontien! Maar papa gaat zo hard, dat Jasmin niet alle namen van de huizen kan noemen. ‘Houjufaaasst!’ hoort Jasmin papa roepen. ‘Wat zeg je!’ gilt ze. Maar ze merkt het al, papa gaat de bocht om. Daar woont Boet, kijkt zijn moeder? Weer gaat papa de bocht om, en nog een keer. 16
Daar is de laatste bocht. Papa remt langzaam af, en stopt voor het huis. ‘Nu ik!’ roept Boet. ‘Mag ik ook? Mag ik ook? Mag ik na Boet?’ Papa stapt uit. ‘Ging het goed?’ vraagt hij aan Jasmin. ‘Ja, maar je ging niet hard.’ ‘Logisch,’ zegt papa, ‘met al die sneeuw. Wie is er nu aan de beurt?’ ‘Ik!’ zegt Boet, en hij gaat op de slee zitten. ‘Mag ik achterin?’ vraagt Jasmin. Papa knikt. Jasmin klimt in de achterbak van de auto en laat haar benen erbuiten bungelen. ‘Kan die?’ roept papa. ‘Ja!’ gilt Boet. Boet klemt zich vast en papa geeft gas. ‘Daaag!’ roept Jasmin vanuit de achterbak. Het gaat nu al wat harder dan de eerste keer, en het blokje om gaat sneller. Er zijn nog meer kinderen bij Jasmins huis komen staan. Jasmin klimt de auto uit en kijkt om zich heen. Zoveel kinderen staan er, denkt ze. Wie zijn dat allemaal? ‘Wie wil er allemaal een ritje maken? Jongens, dat kost me de hele dag.’ ‘Nou en, papa. Dat is toch leuk?’ vraagt Jasmin. ‘Beetje leuk,’ zegt papa. ‘Wie is er nu aan de beurt?’ 17
‘Rudy,’ antwoordt Jasmin. ‘En dan Floor, en dan Matthijs, Nawid, Guido, en dan jij en jij.’ Jasmin geeft de kinderen om de beurt een klapje op het hoofd. ‘En jij, en jij, en…’ ‘Stop maar,’ lacht papa. ‘Ik ben nu al moe.’ Hij stapt in de auto en Rudy gaat op de slee zitten. Jasmin blijft bij de kinderen staan kijken naar Rudy die door de sneeuw de hoek om zoeft. ‘Dàg!’ roept ze.
‘Doet je vader dat altijd?’ vraagt Floor. ‘Altijd,’ zegt Jasmin. ‘Jeetje,’ zegt een kind dat Jasmin niet kent. Ze staart Jasmin verbaasd aan. ‘Ja,’ zegt Jasmin. Ze wordt helemaal warm. Nu kent iedereen me, denkt ze. Ik ben Jasmin, een soort koningin. Sneeuwkoningin.
4 Het blauwe tafeltje
Het ruikt lekker in huis. Het ruikt naar zaagsel. Jasmin zit op de tafel. Ze heeft haar benen over elkaar gevouwen en vanuit de hoogte kijkt ze naar haar vader die een tafeltje voor haar maakt. Het wordt een tafel met golven aan de voorkant. Helemaal alleen voor Jasmin. Op de vloer staat een grote tas vol met spijkers en schroeven en moeren. Er ligt een boor op de grond, een nietpistool en een lijmpistool. Jasmin kijkt ernaar en naar papa die nu op de muur tekent waar het tafeltje precies moet komen. Ik kan het goed zien, en het ruikt lekker, en we hebben veel spullen, en papa is zo lekker bezig, denkt Jasmin. Ik hoop dat het heel lang gaat duren. Papa heeft een lijn op de muur getekend. Hij pakt de boor en precies op de lijn boort hij twee grote gaten. Dan legt hij zijn boor weer op de grond, zoekt in de grote tas, pakt twee grijze dingen, en duwt ze in de gaten. Hij pakt de boor weer op, prutst eraan, pakt nog wat dingen, en boort weer iets in de gaten. ‘Zo,’ zegt hij als het klaar is. De twee dingen steken uit de muur. Ze lijken op onderzetters, maar dan met rare punten. Papa loopt 20
een stukje achteruit en kijkt naar wat hij zelf heeft gemaakt. ‘Hè?’ zegt hij. ‘Hè? Jasmin, kom eens helpen.’ Jasmin glijdt van de tafel en gaat naast papa staan. ‘Kijk,’ zegt hij. ‘Ik leg het tafelblad op de steunen en dan moet jij de waterpas erop zetten.’ Papa geeft Jasmin een stuk hout. In het midden zit een klein raampje en daarin zit geel water. ‘Wat is dat voor een ding?’ vraagt Jasmin. Papa legt het tafelblad op de steunen. ‘Kom maar,’ zegt hij. ‘Wat is dat voor ding?’ ‘Leg het er maar op,’ zegt papa. ‘Wat is het voor een ding?’ ‘Iets meer voor mijn ogen.’
‘Wat is het dan?’ vraagt Jasmin weer. ‘Hè?!’ roept papa. ‘Hoe kan dat nou? Wat deed ik nou? Shit shit!’ Verbaasd kijkt Jasmin naar papa. ‘Wat is er?’ vraagt ze. ‘Shit!’ zegt papa. ‘Hoe kan dat?’ ‘Wat?’ vraagt Jasmin. ‘Dat!’ roept papa. Hij heeft het tafelblad op de grond gelegd en zwaait met zijn armen in de richting van de muur waar de streep staat. ‘Moet je kijken,’ zegt hij. ‘Die streep, die gaten. Allemaal voor niets.’ ‘Wat dan?’ vraagt Jasmin zacht. ‘En dat ding, wat is dat dan?’ ‘Weet ik veel!’ roept papa uit. Snel loopt Jasmin de kamer uit, de gang in. ‘Wat gebeurt er?’ vraagt mama, die de trap af komt. ‘Weet ik niet,’ zegt Jasmin. ‘Papa schreeuwt.’ Mama gaat de kamer in en Jasmin blijft om de hoek wachten. ‘Wat doe je?’ hoort Jasmin mama zeggen. ‘Ik zit gewoon een schuine streep te trekken!’ zegt papa hard. ‘Wat?’ vraagt mama. ‘Een schuine streep! Kijk dan! Zie je het niet?’ roept papa. Heel voorzichtig kijkt Jasmin om de hoek van de kamerdeur. Ze ziet het boze gezicht van papa en trekt haar hoofd snel weer terug. 22
Papa doet raar, denkt Jasmin. Waarom is hij zo boos? Dat is hij nooit. Mocht ik niet vragen wat dat voor ding was? ‘Als het niet gaat, moet je stoppen,’ hoort Jasmin mama zeggen. ‘Nee,’ zegt papa. ‘Het moet af. Dat kind moet eindelijk eens een eigen tafeltje.’ Dat kind? denkt Jasmin. Dat kind ben ik. Ze loopt naar de voordeur, trekt hem open en wandelt de straat in.
23
5 Helpen
Jasmin loopt op straat. Het is een beetje raar. Ze wil hier niet lopen, ze wil bij papa boven op de tafel zitten en het verse zaagsel ruiken. Waar zal ik naartoe gaan, denkt ze. Naar de kerk? Of naar Boet? Ik heb geen zin om naar de kerk te lopen, of met Boet te spelen. Jasmin gaat de hoek om, en daar staat de auto van de groenteman. Jasmin ziet de groenteman achter zijn wagen staan en loopt naar hem toe. De man staat een beetje voorovergebogen. Hij heeft een bak met aardappels op zijn knieën gezet. Hij laat ze in een plastic zak glijden die onder aan de bak hangt. Met één hand zet hij de bak neer, en met de andere hand draait hij de zak dicht. ‘Hallo,’ zegt hij tegen Jasmin. ‘Hallo,’ zegt Jasmin terug. ‘Doe ik het goed?’ vraagt de groenteman als hij ziet dat Jasmin ernaar kijkt. ‘Ja,’ zegt Jasmin. ‘Ik vind die weegschaal op je auto zo grappig.’ ‘Ja,’ zegt de groenteman. Hij pakt een krop sla, wikkelt hem in een krant, en legt hem naast de aardappels. Dan kijkt hij op een lijstje. 24
‘Wortels,’ mompelt de groenteman. Hij pakt een bos wortels en legt die bij de andere groenten. ‘Heb je niets te doen?’ vraagt hij ondertussen aan Jasmin. ‘Jawel,’ antwoordt ze. ‘Maar ik kijk.’ ‘Ah ja. Wil je een worteltje?’ ‘Ja hoor.’ De groenteman pakt een wortel voor Jasmin. ‘Misschien wil je mij helpen,’ zegt hij. ‘Ja hoor.’ ‘Moet je deze spullen naar die mensen brengen.’ De man wijst naar een huis. ‘Die ken ik wel,’ zegt Jasmin. ‘Dat is de familie Niet.’ ‘Niet,’ zegt de groenteman. ‘Wel,’ zegt Jasmin. ‘Dat zeg ik toch,’ lacht de groenteman. ‘Niet.’ Jasmin trekt haar schouders op, pakt de spullen aan die de groenteman haar geeft, en loopt het tuinpaadje op. ‘Wil je me nog langer helpen?’ vraagt de groenteman als Jasmin de spullen heeft gebracht. ‘Ja hoor,’ zegt Jasmin. ‘Dan moet je dit naar hen brengen.’ ‘Die ken ik ook,’ zegt Jasmin. De groenteman geeft haar een mand vol met aardappels, sla, appels. ‘Zwaar,’ zegt Jasmin als ze de mand over het tuinpaadje zeult. Voor de deur zet ze de mand op de grond om aan te kunnen bellen. 25
‘Ik weet wat jullie eten!’ roept ze tegen Boet, die in de deuropening verschijnt. ‘Sla en bieten en appels.’ ‘Bah,’ zegt Boet. ‘Kom je spelen?’ ‘Nee,’ zegt Jasmin. ‘Ik help.’ ‘Ik ook!’ zegt Boet. Hij draait zich om, pakt zijn jas en loopt naar buiten. ‘Moet je dat niet vragen?’ vraagt de groenteman als Boet bij de wagen is komen staan. ‘Nee hoor,’ zegt Boet. ‘Oké,’ zegt de groenteman. ‘Daar gaan we.’ ‘Waarheen?’ vraagt Jasmin. ‘Stap maar in, we gaan naar de volgende straat.’ 26
Jasmin en Boet klimmen voor in de groentewagen, en de groenteman klimt achter het stuur. Hij start de motor, rijdt de wagen de hoek om en stapt weer uit. Jasmin kijkt vanuit de hoge auto op de straat. Ik word later ook groenteman, denkt ze. ‘We zijn er al,’ zegt Boet tegen Jasmin. ‘O ja,’ zegt Jasmin. Ze klimt achter Boet aan de auto uit, en samen lopen ze naar de groenteman die achter de wagen de aardappels in een plastic zakje laat glijden. Om de beurt mogen Jasmin en Boet de groenten en het fruit naar de mensen brengen. Totdat iedereen aan de beurt is geweest, en ze weer naar de volgende straat rijden. Jasmin weet precies waar ze zijn. De groenteman rijdt hetzelfde blokje als haar vader met de slee. Nog één keer de hoek om, en ze zijn in de straat van Jasmin. ‘Kijk,’ zegt ze. ‘Daar woon ik.’ ‘Dat weet ik,’ zegt de groenteman. ‘Drie kilo aardappels, perssinaasappels, sla, broccoli, munt, en als ik het heb kousenband.’ ‘Hoe weet je dat?’ vraagt Jasmin. ‘Van je moeder.’ ‘Mag ik het brengen?’ vraagt Boet. ‘Nee. Ik,’ zegt Jasmin. ‘Samen,’ zegt de groenteman. Het tafeltje! Ineens weet Jasmin het weer. Het mooie 27
tafeltje en papa die zo boos doet. Nou is ze meteen niet meer blij. Het was net zo leuk met Boet en de groenteman. Hoe zal het binnen zijn? Is het tafeltje al af? ‘Ik moet naar binnen.’ ‘Ik ook,’ zegt Boet. ‘Nee,’ zegt Jasmin snel. ‘Mag ik mee?’ vraagt Boet. Jasmin kijkt haar vriend aan. Zo meteen doet papa weer raar, denkt ze. Maar het wordt wel een mooi tafeltje. ‘Goed,’ zegt ze. ‘Heel even.’ ‘Gaan jullie niet meer helpen?’ vraagt de groenteman. ‘Nee,’ antwoordt Jasmin. ‘Vind je het erg?’ ‘Heel erg, maar het lukt wel. Dag, bedankt.’
28