t ran sfe r
vakblad over internationalisering in het hoger onderwijs
Anka Mulder, architect van het Delftse online onderwijs
7
jaargang 20 | mei 2013
ser: verleid vooral buitenlands bèta-talent | ‘interessant werk voorwaarde voor
langer verblijf in nederland’ | tilburg spamt studenten met info over buitenland | scientific editor voor perfecte publicaties in het engels
7 Transfer is een onafhankelijk vakblad voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs en onderzoek. Transfer is ook online: www.transfermagazine.nl. Transfer is een uitgave van de Nuffic, de Nederlandse organisatie voor internationale samenwerking in het hoger onderwijs. Verschijnt acht keer per jaar. Redactie Els Heuts (hoofdredacteur), Annelieke Zandvliet en Ralph Aarnout Aan dit nummer werkten mee Annemieke Bosman, Thomas von der Dunk, Han van der Horst, Loek Mulder, Lennaert Lubberding, Yvonne van de Meent, Martine Postma, Robert Visscher Beeld C. Barton van Flymen/Hollandse Hoogte, Frank van Beek/ANP, Merlin Daleman/ HH, Michel de Groot/HH, Henriëtte Guest, Nick Hannes/HH, Peter Hilz/HH, Frans Lemmens/HH, iStock, Lennaert Lubberding, Frank Muller/HH, Bart van Overbeeke, Henk Veenstra Redactieraad Ries Agterberg (DUB), Sebastiaan den Bak (Nether), Riekele Bijleveld (Universiteit Twente), Patrick Cramers (Codarts), Klaartje van Genugten (Fontys), Joep Huiskamp (TU Eindhoven) Redactieadres Nuffic, Postbus 29777, 2502 LT Den Haag, tel.: 070 – 426 0126 / 426 0144 / 426 0122 fax: 070 – 426 0399 e-mail:
[email protected],
[email protected],
[email protected] website: www.transfermagazine.nl Abonnementen Transfer is gratis verkrijgbaar. Geïnteresseerden kunnen zich voor een gratis abonnement aanmelden via www.transfermagazine.nl/transfer/ transfer-abonnement. Abonnementenadministratie DUO-tijdschriftenservice Postbus 681 3500 AR Utrecht tel.: 030 – 263 1089 Vormgeving en lay-out Sabrina Luthjens BNO en Christina Schürmann (www.makingwaves.nl) Druk Drukkerij Deltahage, Den Haag Overname artikelen Het overnemen en vermenigvuldigen van artikelen uit Transfer is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming van de hoofdredactie. Omslag Anka Mulder (TU Delft) Foto: Henriëtte Guest Transfer 8, jaargang 20, verschijnt op 4 juli 2013
transfer
Discrepantie Als het aan de Sociaal-Economische Raad (SER) ligt, zal de werving en binding van buitenlandse studenten op een heel andere manier gaan verlopen. De werkgelegenheid en de tekorten op de arbeidsmarkt worden de leidende principes. Hogescholen en universiteiten zijn al jaren druk met het binnenhalen van internationale studenten, maar een relatie met de arbeidsmarkt werd noch door hen, noch door de overheid gelegd. Dat moet volgens de SER veranderen. In zijn onlangs verschenen advies Make it in the Netherlands! kijkt de raad kritisch naar de buitenlandse instroom. In vergelijking met andere welvarende landen trekt Nederland weinig buitenlandse studenten. Van deze groep komt 44,6 procent uit Duitsland en dat zijn studenten die over het algemeen niet de intentie hebben om in Nederland te blijven. Driekwart van de 56.000 diplomastudenten die Nederland telt, gaat na het afstuderen dan ook weer terug. Onder degenen die blijven, zijn er maar weinig afgestudeerd in een richting waar op de arbeidsmarkt grote tekorten zijn, namelijk de bèta- en technieksector. Want het gros van de internationale studenten kiest, net als Nederlandse studenten, voor studies waarbij op dit moment geen krapte bestaat op de arbeidsmarkt en de baankansen dus niet groot zijn. Zo doet de helft van de buitenlandse wo-studenten een studie op het gebied van economie en gedrag & maatschappij, in het hbo volgt driekwart een opleiding op het terrein van economie, taal & cultuur of gedrag & maatschappij. Slechts 7 procent volgt een bètatechnologische opleiding. De raad constateert dan ook een discrepantie tussen wat de arbeidsmarkt vraagt en de studiekeuze van de buitenlandse studenten. En hamert daarom op een ambitieuze, gerichte strategie die beter aansluit bij de behoeften van de arbeidsmarkt. De raad weet ook dat zo’n strategie niet vanzelf tot stand komt. De overheid krijgt de taak toebedeeld om een gezamenlijke, landelijk afgestemde aanpak voor de werving en binding van buitenlandse studenten te bevorderen. Geen eenvoudige opgave in een land waar hogescholen en universiteiten zelf bepalen welke internationale studenten zij aan hun instelling toelaten. els heuts
[email protected]
r
i n hou d
8
24-42
14
22
26
Anka Mulder, architect van het Delftse online onderwijs Begin dit jaar bereikte de MOOC-koorts Nederland. De TU Delft timmert al veel langer aan de weg met het online beschikbaar stellen van studiemateriaal. In 2007 werd samen met het Amerikaanse MIT het OpenCourseWare Consortium opgericht, waarin driehonderd universiteiten hun krachten bundelen. Anka Mulder bekleedde de afgelopen twee jaar het voorzitterschap. “De TU heeft ervoor gekozen om bij de voorlopers te horen”.
‘Ik zou hier dolgraag willen werken’ Een goede baan in een interessante werkomgeving. Daarvoor willen ze graag in Nederland blijven, blijkt uit de gesprekken die Transfer voerde met een aantal internationale studenten naar aanleiding van het onlangs verschenen SER-advies. Maar ze vinden het lastig om hier te solliciteren. Dat er career centers zijn, die ze daarbij kunnen helpen, weten de meesten niet.
Stille kracht bij internationale publicaties Nu ranglijsten voor universiteiten steeds belangrijker worden, telt ook het aantal publicaties in internationale toptijdschriften steeds zwaarder. Om te voorkomen dat artikelen worden afgewezen vanwege gebrekkig Engels, heeft de afdeling Genetica van het Universitair Medisch Centrum Groningen een Britse scientific editor in dienst. Volgens de Groningers een must voor iedere onderzoeksafdeling die naar de top wil.
‘Voor Europese studenten is Armenië niet aantrekkelijk genoeg’ Het Armeense hoger onderwijs heeft het Sovjetsysteem afgezworen en het bachelor-mastermodel omarmd. Maar de wens om aansluiting te vinden bij Europa stuit op geldgebrek én op het ontbreken van kwaliteitskeuringen. Nederlandse ervaringsdeskundigen helpen de Armeniërs met het opzetten van een accreditatiesysteem. “De helft vraagt zich af wat wij komen doen, de andere helft is erg leergierig.”
En verder 2 Colofon en redactioneel 4 Nieuwsberichten 11 Ploumen bezuinigt op onderwijs en onderzoek 12 SER pleit voor arbeidsgerelateerde werving 18 Aanpakken: internationaliseerders aan het werk 19 Column Thomas von der Dunk 20 Tilburg University stimuleert uitgaande mobiliteit 25 Compromis over taaltest 29 Vliegende Hollander 30 Gelezen 31Agenda
n i euwsb er ic hten
Rotterdam ondersteunt
Foto: Merlin Daleman/HH
alumnibeleid RSM
Graduation day van de RSM.
De gemeente Rotterdam en de Rotterdam School of Management (RSM) zetten samen een netwerk van alumni op. Oud-studenten van internationale MBA-opleidingen gaan straks niet alleen de RSM, maar ook de gemeente Rotterdam in hun thuisland vertegenwoordigen. Meer dan 220 RSM-studenten ontvingen onlangs naast hun bul een certificaat waarin ze tot ambassadeurs van Rotterdam
werden verklaard. Al zolang de RSM bestaat, zijn er over de hele wereld alumninetwerken actief. Aanvankelijk ontstonden deze op initiatief van de oud-studenten zelf, maar de afgelopen tien jaar heeft de RSM de netwerken steeds actiever ondersteund. ‘We moeten creatief zijn bij het werven van fondsen en nieuwe studenten. De alumninetwerken zijn daarbij een belangrijk instrument,’ aldus Irene Broekmans-Versluijs, manager alumnirelaties van de RSM. De gemeente heeft ook ontdekt dat alumni Rotterdam kunnen vertegenwoordigen als een internationale stad, waar veel multinationals gevestigd zijn. Burgemeester en wethouders zijn regelmatig op handelsmissie in het buitenland. Bij die bezoeken zullen ze voortaan ook RSM-alumni betrekken. Op die manier kunnen bij bedrijven en instanties deuren opengaan die eerder voor de gemeente gesloten bleven. De gemeente draagt financieel niet bij aan het alumnibeleid, maar zorgt wel voor ambassadeurs certificaten en nodigt de alumni in het buitenland uit voor lunches en netwerkborrels. (RA)
Nederlandse wetenschap steeds internationaler De Nederlandse wetenschap wordt steeds internationaler, blijkt uit onderzoek van het Rathenau Instituut. In 2011 was 30 procent van alle wetenschappers aan Nederlandse universiteiten van buitenlandse origine. In 2003 was dat nog 23 procent. Het aandeel buitenlandse academici is onder promovendi het hoogst, stelt het Rathenau Instituut vast in de publicatie Academische carrières en loopbaanbeleid. Kwam in 2003 nog ruim een derde van de promovendi uit het buitenland, in 2011 was dat opgelopen naar 43 procent. Het percentage buitenlandse promovendi is het hoogst op het gebied van techniek (59 procent) en het laagst op het gebied gedrag & maatschappij (23 procent).
4 | mei 2013 | transfer
Bij de hoogleraren en universitair hoofddocenten bleef het aandeel niet-Nederlanders tussen 2003 en 2011 stabiel op 15 procent, bij de universitair docenten steeg het aandeel buitenlanders van 13 procent in 2003 naar 24 procent in 2011. Voor de postdocs zijn alleen cijfers van 2011 bekend; 49 procent van hen was buitenlander. In 2011 verliet zeventig procent van de gepromoveerden de universiteit. Van deze groep vertrok een kwart naar het buitenland. Van de hoogleraren verliet 68 procent de universiteit, 21 procent van hen koos voor het buitenland. Onder universitair docenten bedroegen deze percentages respectievelijk 30 en 17 procent. (RA)
Einde aan discriminatie Iraanse studenten de Nederlandse staat. Na een slepende procedure kreeg het in december 2012 zijn definitieve gelijk. Het uitsluiten van studenten op basis van nationaliteit is discriminerend, oordeelde de Hoge Raad. Bussemaker maakt nu bekend dat de betrokken ministeries en de hoger onderwijsinstellingen werken aan een
“integrale herziening van de nationale uitwerking van het VN-kennisembargo”. Uitgangspunt is dat alle onder zoekers, PhD- en masterstudenten, ongeacht hun nationaliteit en land van herkomst, ontheffing moeten aanvragen. Bussemaker verwacht de herziening nog voor de zomer klaar te hebben. (RA)
Student in het Kernfysisch Versneller Instituut in Groningen.
Foto: Michel de Groot/HH
Iedereen die aan een Nederlandse universiteit nucleaire kennis wil opdoen, moet daarvoor binnenkort ontheffing aanvragen. Dat heeft minister Bussemaker bekendgemaakt. Eerder gold deze maatregel uitsluitend Iraanse studenten en wetenschappers. Internationaal bestaat de vrees dat Iran een atoombom bouwt. De Verenigde Naties kwamen daarom in 2006 overeen dat Iran geen toegang mag krijgen tot nucleaire kennis. Nederland besloot hierop om alle Iraniërs de toegang tot nucleaire studies en locaties te ontzeggen. Iraniërs die hier toch wilden studeren of werken, moesten bij het ministerie van Onderwijs een ontheffing aanvragen. In de afgelopen jaren hebben 13 Iraniërs een dergelijk verzoek ingediend. Zeven van hen werd ontheffing geweigerd, twee Iraniërs mochten aan de studie beginnen en de vier overige studenten bleken voor de opleiding van hun keuze geen ontheffing nodig te hebben. Het ‘Actiecomité Iraanse studenten’ spande in 2009 een rechtszaak aan tegen
Zorg om uitval
voorbereidend jaar Zo’n dertig tot veertig procent van de internationale studenten die in de periode 2005 tot 2009 een voorbereidend jaar volgden, begon vervolgens niet aan een studie in Nederland. De reden van hun uitval is niet bekend. De Landelijke Commissie Gedragscode vindt dit een punt van zorg en dringt aan op nader onderzoek om te voorkomen dat studenten in de illegaliteit verdwijnen. Internationale studenten die niet aan de toelatingseisen van een opleiding voldoen, krijgen maximaal een jaar een verblijfsvergunning om hun deficiënties weg te werken. Tussen 2006 en 2011 werden hiervoor jaarlijks zo’n 800 tot 900 aanvragen ingediend, blijkt
uit cijfers van de IND. Vooral door Chinese studenten (75 procent), op afstand gevolgd door Saoedi’s (20 procent). In de periode 2005 tot 2009 vroeg slechts 56 tot 69 procent daarna een verblijfsvergunning aan om aan een bachelor of master te kunnen beginnen. De rest deed dat niet. Oorzaak en moment van uitval zijn niet bekend bij de IND. De Landelijke Commissie, die toeziet op de toepassing en naleving van de Gedragscode Internationale Student, hield een enquête en interviews onder hogescholen en universiteiten die de code hebben ondertekend. Zij kunnen niet controleren wat een student na uitschrijving en afmelding bij de IND gaat doen. (EH)
transfer | mei 2013 | 5
Kort nieuws Promotiestudent juridisch in orde
Beurspromovendi hoeven niet te worden beschouwd als
Vlaamse ambitie: 1 op 3 studenten mobiel
werknemer, vindt het gerechtshof Leeuwarden. Eerder oordeelde de rechtbank dat de Rijksuniversiteit Groningen Nederlandse en buitenlandse bursalen ten onrechte geen dienstverband geeft, met daaraan gekoppelde voorzieningen als pensioenopbouw. Minister Bussemaker wil, na stelsel voorlopig nog niet invoeren. De raad denkt dat het voor internationaal talent minder aantrekkelijk wordt om in Nederland te promoveren als dat zonder aanstelling bij de
Studenten van de Universiteit Gent.
universiteit gebeurt. Beperkte experimenteren met promotiestudenten om inzicht te krijgen in de voor- en nadelen staat Bussemaker wel toe. (AZ) Nieuw Frans-Nederlands kenniscentrum
De Radboud Universiteit opent in september een Kenniscentrum Frankrijk-Nederland. Door onderzoekers met elkaar in contact te brengen en een podium te bieden, wil het kenniscentrum de belangstelling voor Frankrijk vergroten, de Frans-Nederlandse betrekkingen bevorderen en ervoor zorgen dat meer Nederlandse scholieren Frans als eindexamenvak kiezen. Behalve met Nederlandse universiteiten wil het instituut samenwerken met de Franse ambassade en de Frans-Nederlandse Academie van de Universiteit Utrecht. De toekomst van deze academie, die samenwerking in het Franse en Nederlandse hoger onderwijs bevordert, is echter onzeker. In 2011 besloot het ministerie van OCW de subsidie te staken, inmiddels is het einde van de financiering in zicht. (RA) Frans verzet tegen ‘taal McDonald’s’
Voorvechters van het Frans voeren actie tegen de invoering van een wet die in Frankrijk Engelstalige opleidingen
Als het aan de Vlaamse minister van Onderwijs Pascal Smet ligt, doet in 2020 een op de drie studenten uit Vlaanderen buitenlandervaring op. Dat staat in zijn Actieplan Internationale Studentenmobiliteit, waarvoor 4,2 miljoen euro beschikbaar is. De Vlaamse minister is ambitieuzer dan zijn Europese collega’s, die in 2008 afspraken dat in 2020 een op de vijf afgestudeerden mobiel moet zijn geweest. Toenmalig minister Plasterk stelde in zijn internationaliseringsagenda voor Nederland het doel dat nu al een kwart van de studenten buitenlandervaring zou moeten hebben. Zijn opvolgers lieten dit plan varen. Nu gaat slechts 12,5 procent van de studenten uit Vlaanderen naar het buitenland en er is eerder sprake van stagnatie dan van groei, merkte een Vlaams parlementslid op. Smet wil bovendien dat het percentage studenten uit ondervertegenwoordigde groepen dat internationaal mobiel is naar 33 procent stijgt, wat volgens hem grosso modo neerkomt op een verdubbeling van de huidige cijfers. Een van de maatregelen die de Vlaamse minister in het actieplan voorstelt, is om mobiliteit beter te registreren. Daarnaast vindt hij het beleid nu te versnipperd. Na advies van de Vlaamse Onderwijsraad moet de regering het plan nog goedkeuren. (AZ)
toestaat. Met ingezonden brieven in kranten en een handtekeningenactie hopen de actievoerders de nieuwe wet van tafel te krijgen. Nu is het Franse hogeronderwijsinstellingen verboden in andere talen dan het Frans te onderwijzen. Uitzonderingen worden gemaakt voor talencursussen en colleges van buitenlandse gastdocenten. Colleges die samen met een buitenlandse instelling worden verzorgd, moeten in het vervolg ook in andere talen gegeven kunnen worden, vindt de regering, die hoopt op meer buitenlandse studenten. Volgens tegenstanders kan de ‘taal van McDonald’s’ het Frans om zeep helpen. (RA)
6 | mei 2013 | transfer
Volg Transfer op Twitter
Meer nieuws op www.transfermagazine.nl. Volg Transfer ook op twitter: @Transfer_nl
Foto: Nick Hannes/HH
een negatief advies van de Raad van State, een bursalen-
Foto: Peter Hilz/HH
Kamer houdt aanpassing titulatuur niet meer tegen
Harm Beertema (PVV).
De kogel is bijna door de kerk: de Tweede Kamer heeft ingestemd met het wijzigen van de titulatuur voor hbo-afgestudeerden. Alleen de Eerste Kamer kan nu nog voorkomen dat zij, net als academici, de toevoeging ‘of arts’ dan wel ‘of science’ mogen gebruiken. Doorslaggevend was de stellingname van de VVD. Die partij lag nog dwars toen staatssecretaris Zijlstra in 2011 het advies van de commissie-
Veerman omarmde om de titulatuur voor afgestudeerden van hogescholen gelijk te stellen aan die voor mensen met een universitair diploma. Woordvoerder HO van de VVD Anne-Wil Lucas zag dat destijds als een onverdiend cadeautje voor het hbo. Ook haar opvolger Pieter Duisenberg was kritisch, maar hij liet zich overtuigen door minister Bussemaker dat alternatieven in het buitenland tot onduidelijkheid leiden. Wel vond de VVD’er dat hogescholen zich internationaal consequent university of applied science moeten gaan noemen. Een wetsvoorstel om dat te regelen is in voorbereiding, verzekerde Bussemaker hem. PVV’er Harm Beertema bood de meeste weerstand. Hij diende zowel een amendement als een motie in. Maar alleen de SP, 50Plus en de Partij voor de Dieren waren het met hem eens dat de titulatuur ongewijzigd moet blijven. (AZ)
Nederland positief over EU-leenstelsel Voor Nederlandse studenten is een goedkope lening waarvoor de EU zich garant stelt, nauwelijks interessant. Toch denkt minister Bussemaker dat Nederland voordeel kan hebben van die mogelijkheid binnen Erasmus for All: daardoor komen waarschijnlijk meer studenten uit andere EU-landen hier een master doen. Bussemaker heeft onderzoek laten doen naar de Erasmus Master Garantiefaciliteit, die de Europese Commissie voorstelt als onderdeel van het nieuwe onderwijs- en jeugdprogramma Erasmus for All. Daarbij staat het Europees Investeringsfonds garant voor leningen die studenten afsluiten om een master te gaan doen in een ander EU-land. Dat zou die leningen goedkoper moeten maken en daarmee de
drempel voor mobiliteit moeten verlagen. Nederlandse studenten zullen volgens de onderzoekers nauwelijks gebruikmaken van de garantie, omdat zij hun studiefinanciering al kunnen meenemen naar het buitenland. Voor studenten uit EU-landen zonder meeneembare studiefinanciering of met relatief lage inkomens, is de garantiefaciliteit wel interessant. Dat kan Nederland extra masterstudenten opleveren. Bussemaker is daarom, net als de meeste EU-lidstaten, toch voorstander. Wel wil ze dat er eerst een pilot komt en dat de garantiefaciliteit regelmatig wordt geëvalueerd en zo nodig aangepast. Het is volgens de minister nog niet zeker of het lukt om voor de zomer een akkoord te sluiten over Erasmus for All. (AZ)
transfer | mei 2013 | 7
i ntervi ew
an ka
mu lder
over
on li n e
-strate
g i e
Foto: Henriette Guest
‘Wij doen op alle fronten mee’ 8 | mei 2013 | transfer
tu
d e l f t
:
Iedereen kan tegenwoordig via internet gratis colleges volgen bij wereldberoemde universiteiten als Harvard en Stanford. Waar deze digitale revolutie eindigt, is niet te voorspellen. Maar niets doen is geen optie, vindt Anka Mulder, architect van het Delftse online-onderwijs. “Wij hebben ervoor gekozen om bij de voorlopers te horen”.
Het begon allemaal in 2001 toen het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology (MIT) besloot al zijn studiemateriaal gratis beschikbaar te stellen via internet. Maar de digitalisering van het hoger onderwijs kwam pas echt in een stroomversnelling toen de niet minder prestigieuze Stanford University tien jaar later een introductiecursus over kunstmatige intelligentie online zette. Die cursus trok 160.000 deelnemers uit 190 landen. Andere topuniversiteiten konden niet achterblijven en zo werd 2012 in Noord-Amerika het jaar van de Massive Open Online Courses, beter bekend als MOOCs. Begin dit jaar bereikte de MOOC-koorts Nederland. De Universiteit van Amsterdam ging in februari online met een collegeserie over communicatie. De Universiteit Leiden volgt deze maand met een online-cursus over Europees recht en later dit jaar met een tweede MOOC over terrorisme. En de TU Delft meldde in februari komend studiejaar drie MOOCs te lanceren. Iedereen die belangstelling heeft voor zonne-energie, waterzuivering of luchtvaarttechnologie en in het bezit is van een computer met internetverbinding, kan gratis meedoen, zegt Anka Mulder, de architect van het Delftse online-onderwijs.
Maatschappelijke opdracht De Delftse MOOCs zijn onderdeel van een bredere online-strategie, vertelt Mulder. Zij is sinds april collegelid bij TU Delft en was daarvoor directeur onderwijs- en studentenzaken. Zes jaar geleden besloot de universiteit al MIT te volgen en studiemateriaal met de wereld te delen. De TU is met MIT een van de oprichters van het Opencourseware Consortium, waarvan Mulder de afgelopen twee jaar voorzitter was. In het consortium bundelen circa driehonderd universiteiten in de hele wereld hun krachten. Samen hebben ze studiemateriaal van meer dan 20.000 cursussen in de aanbieding. Van de TU Delft staan ruim honderd vakken online. Aanvankelijk was het consortium puur gericht op het beschikbaar maken van studiemateriaal, maar inmiddels zijn ook bedrijven als OpenStudy aangesloten. OpenStudy is een sociaal netwerk voor studenten die
zelf met de opencourseware werken. “Als je bijvoorbeeld een wiskundecursus volgt en vastloopt, dan post je een vraag en krijg je antwoord van een van de andere 100.000 self learners. Dat antwoord komt uit India, Dordrecht of China”, zegt Mulder. De focus van het consortium is dus breder geworden. “De opencourseware-beweging is een open online-onderwijsbeweging geworden.”
Internationale reputatie De opencourseware-beweging wil het hoger onderwijs toegankelijk maken voor nieuwe doelgroepen, maar dient natuurlijk niet louter ideële doelen. “Het is goed voor onze internationale reputatie, voor de waarde van onze diploma’s en dus goed voor onze studenten”, stelt Mulder. De online-strategie draagt bij aan de internationaliseringsdoelstellingen. De TU Delft ziet het als zijn maatschappelijke opdracht technisch talent uit de hele wereld te trekken om de Nederlandse arbeidsmarkt te voorzien van ingenieurs. “Met online-onderwijs kun je inter nationale studenten laten zien wat hier allemaal gebeurt. Universiteiten zijn vaak bekend om hun onderzoek, het onderwijs blijft tamelijk verborgen. Online kun je je onderwijs veel zichtbaarder maken.” Met het ontwikkelen van MOOCs gaat de digitalisering een nieuwe fase in. Het online zetten van colleges vraagt veel meer dan het digitaliseren van studiemateriaal. Alleen al met het maken van video-opnamen zijn docenten vaak honderden uren bezig. Het ontwikkelen van online-colleges voor honderdduizenden studenten vraagt veel grotere investeringen. In de VS zijn vorig jaar diverse bedrijven opgezet die een platform bieden voor het verspreiden van gratis online-cursussen. Udacity en Cousera, beide opgezet door Stanford-hoogleraren, wisten respectievelijk 15 en 22 miljoen dollar los te peuteren bij durfinvesteerders. MIT en Harvard hebben zelf een platform opgericht: edX. Ze investeerden elk 30 miljoen dollar eigen vermogen. Ook internetondernemingen als Google, LinkedIn en Facebook werken al aan eigen hogeronderwijsdiensten.
transfer | mei 2013 | 9
De Universiteit Leiden heeft zich aangesloten bij zegt Mulder. “Niets doen is geen optie. Wij hebben Coursera, de TU Delft gaat zijn MOOCs aanbieden via ervoor gekozen om op alle fronten mee te doen met edX dat inmiddels twaalf deelnemers telt. “Niet alleen de koplopers. Waar het exact naartoe gaat, weten we Harvard en MIT, maar bijvoorbeeld ook Berkeley, niet. Maar als je afwacht, sta je straks op pagina 187 in McGill en de EPFL in Lausanne. Allemaal topunide zoekmachines.” versiteiten”, zegt Mulder trots. “Maar we hebben niet alleen voor edX gekozen vanwege de klinkende Nieuwe kansen namen.” EdX wil meer zijn dan een doorgeefluik Komen internationale studenten over tien jaar nog van MOOCs. Het wil een inspirerende beweging zijn naar Delft als ze in eigen land online-onderwijs die ‘virtuele klassen’ creëert en een revolutie in het kunnen volgen van topuniversiteiten uit de hele online-onderwijs belooft. “Dat past bij onze visie op wereld? Een onmogelijk te beantwoorden vraag, online leren.” vindt Mulder. “Mensen vragen me ook wel eens: Hoeveel de TU heeft betaald voor aansluiting bij bestaat de universiteit nog over tien jaar? Ik denk van edX wil Mulder niet zeggen, maar wel, maar your guess is as good as het is volgens haar veel minder dan mine.” Toch is het haar wel duidelijk de miljoenen die de twee oprichters “Als je afwacht, sta je dat wie over tien jaar nog mee wil in het platform hebben gestoken. doen op het internationale speelHoe dan ook: de investeringen straks op pagina 187 in veld, nu zijn online-strategie moet moeten worden terugverdiend. bepalen. “We moeten hier in Delft wel de de zoekmachines” Voor de instellingen die niet hoog salarissen en de gebouwen betalen”, in de internationale rankings staan, stelt Mulder. “In de toekomst zal het lastig zijn om aansluiting zal ook niet alles wat wij online doen, gratis zijn.” te vinden bij de digitale voorhoede die wordt gedoVoor de online-master watermanagement waarmee mineerd door universiteiten van wereldfaam. “Voor Delft komend studiejaar start, betalen niet-EUNederlandse hogescholen zal het misschien lastig zijn studenten de gebruikelijke kostendekkende tarieven zichtbaar te worden op het internationale toneel”, van rond de 13.000 euro per jaar. denkt Mulder. Maar de digitale revolutie biedt volgens haar ook nieuwe kansen voor iedereen. Logeerkamer Om dat te illustreren noemt Mulder een voorbeeld Of de MOOCs zelf financieel rendement gaan opledat New York Times-columnist Thomas Friedman veren, is nog de vraag. Zoals het technologie-startgebruikte in een recente lezing op een conferentie ups betaamt, moet het verdienmodel nog worden in Boston. “De Harvard Business School merkte uitgevonden. De colleges zijn gratis, maar Udacity dat eerstejaars die het vak accountancy moesten en edX rekenen 89 dollar voor gecertificeerde volgen, niet meer naar college kwamen. Navraag examens die onder toezicht worden afgenomen. leerde dat die studenten het vak online volgden Coursera hoopt in de toekomst geld te verdienen bij de Brigham Young Universiteit. Dat is een door talentvolle deelnemers in contact te brengen Mormoonse universiteit in Utah. Geen slechte met werkgevers. universiteit, maar van aanzienlijk mindere Hoe het verdienmodel er ook uit gaat zien, duidelijk reputatie dan Harvard. Maar de Harvard-studenten is dat de gratis verspreiding van toponderwijs een vonden het onderwijs van Brigham Young gewoon onomkeerbare ontwikkeling in gang heeft gezet die beter. ‘If quality becomes so easily accessible, average het hoger onderwijs zal veranderen. Zoals iTunes is over’, concludeerde Friedman.” de muziekindustrie heeft doen kantelen, en gratis Moraal van het verhaal: de internationale nieuwssites de krantenwereld op zijn kop hebben concurrentie wordt door de digitalisering gezet. “Elke sector krijgt te maken met de effecten misschien heviger, maar er liggen kansen voor alle van digitalisering”, stelt Anka Mulder. “Een aardig instellingen. Mulder: “Dus niet alleen voor toppers voorbeeld is de hotelbranche. Lang is gedacht als MIT en Harvard, die hun gratis online-onderwijs dat internet daarop geen vat zou krijgen omdat gebruiken om hun reputatie te versterken, maar ook het daar om mensen draait. Maar nu kan iedereen in voor instellingen die slim gebruikmaken van het de wereld zijn logeerkamer online aanbieden.” materiaal dat door hen online is gezet.” De digitale ontwikkelingen dwingen elke universiteit en hogeschool na te denken over de toekomst, yvonne van de meent
10 | mei 2013 | transfer
actu eel
Ploumen kort op onderwijs en onderzoek
Bij de forse bezuinigingen op ontwikkelingssamenwerking ontziet minister Ploumen de beurzenprogramma’s NFP en MSP. Maar de instellingen voor internationaal onderwijs krijgen het zwaar te verduren. Over de toekomst van capaciteitsopbouwprogramma NICHE geeft Ploumen in haar nota geen duidelijkheid.
Hogescholen en universiteiten hebben volgens Ploumen een sleutelrol in het aanbieden van hoger onderwijs aan studenten uit lage- en midden inkomenslanden. Die studenten kunnen ook in de toekomst gebruikmaken van het Netherlands Fellowship Programme (NFP) en het MENA Scholarship Programme (MSP), want Ploumen belooft het beurzenprogramma te ontzien.
Foto: Frank van Beek/ANP
Minister Ploumen in Burundi.
Maar liefst 1 miljard moet de bewindsvrouw bezuinigen op ontwikkelingssamenwerking. Geen sinecure op een budget dat nu 4,3 miljard euro bedraagt. Uit haar nota ‘Wat de wereld verdient – een nieuwe agenda voor hulp, handel en investeringen’ blijkt dat zij dat onder meer doet door te korten op het budget voor onderwijs en onderzoek. Vanaf volgend jaar is daar 65 miljoen euro minder voor beschikbaar, in 2017 loopt dat bedrag op tot 125 miljoen. Maar Ploumen vult die bezuinigingen niet in. Kennisinstellingen worden tientallen keren genoemd in de nota van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, bedrijven ongeveer drie keer zo veel. Regelmatig komen beide partijen gezamenlijk aan de orde. Zo wil Ploumen kennis instellingen en bedrijven meenemen op economische missies. Ook kunnen zij meepraten over gezamenlijke kennis- en onderzoeksagenda’s voor ontwikkelingsvraagstukken in de zogenaamde kennisplatforms. De overheid maakt voor dat onderzoek extra geld vrij, dat door NWO via tenders wordt verdeeld. Ook kennisinstellingen kunnen daar, als onderdeel van een consortium, op inschrijven. Universiteiten pakken de handschoen graag op, schrijft de VSNU in een reactie.
Speerpunten Maar het zal moeilijk worden voor de instellingen voor internationaal onderwijs om het hoofd boven water te houden, omdat de minister tegelijkertijd aankondigt vanaf 2014 5 miljoen euro per jaar te willen bezuinigen op deze instituten, oplopend tot 10 miljoen vanaf 2017. Ploumen wil dat de IO-instellingen zich meer gaan richten op de vier speerpunten van het ontwikkelingsbeleid: veiligheid en rechtsorde, water, voedselzekerheid, en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. Voor onderzoek en capaciteitsopbouw rest in 2017 nog slechts een beperkt budget, schrijft Ploumen. NICHE komt echter alleen in de lijst van afkortingen van de nota voor. Dit stemt directielid Joep Houterman van de Nuffic niet meteen somber over de toekomst van het programma dat zich richt op versterking van opleidings- en trainingscapaciteit in ontwikkelingslanden. NICHE draagt immers ook bij aan de speerpunten van het huidige ontwikkelingsbeleid, zegt hij, en net als het NFP werd dit programma vorig jaar positief geëvalueerd. Zowel de Nuffic als de VSNU hebben met Ploumen een afspraak gemaakt om haar plannen met betrekking tot het hoger onderwijs te bespreken. Eind mei staat de nota op de agenda van de Tweede Kamer.
annelieke zandvliet transfer | mei 2013 | 11
ac htergron d
SER pleit voor arbeidsgerelat Buitenlandse studenten staan op de agenda. Als het advies van de SER wordt uitgevoerd, komen ze straks over een rode loper naar Nederland en wacht hen hier min of meer een gespreid bedje. Een gezamenlijke Foto: Henriëtte Guest
aanpak, onder regie van de overheid, is daarvoor een eerste vereiste. De SER tijdens het vaststellen van het advies.
De vraag Welke arbeidsmarktsectoren hebben de grootste behoefte aan buitenlandse afgestudeerden? En wat kunnen bedrijven, onderwijsinstellingen en overheden doen om internationaal talent aan Nederland te binden? Die twee vragen stelde minister Bussemaker eind vorig jaar aan de SociaalEconomische Raad (SER). Want als een op de vijf buitenlandse studenten hier blijft werken, levert dat volgens berekeningen van het Centraal Planbureau jaarlijks zo’n 740 miljoen euro op. Daar valt nog winst te behalen, dacht Bussemaker, maar zij wil voorkomen dat internationaal talent Nederlandse afgestudeerden op de arbeidsmarkt verdringt.
De aanpak De SER-commissie Arbeidsmarkt- en onderwijsvraagstukken bewandelde verschillende wegen om het advies op te stellen. Literatuur werd geraadpleegd, buitenlandse studenten konden een online enquête invullen en hun ideeën kwijt tijdens een kenniscafé. Daarnaast waren er expert meetings met onder meer studentenorganisaties en onderwijs instellingen, en hoorzittingen waar betrokkenen bij de kennisregio’s Eindhoven (Brainport) en Amsterdam aanwezig waren.
De arbeidsmarkt Hoewel het advies ook kort ingaat op de voordelen van buitenlands talent voor de kwaliteit van het hoger onderwijs en onderzoek, ligt – desgevraagd –
12 | mei 2013 | transfer
de nadruk op de behoefte van de arbeidsmarkt. Hoe de werkgelegenheid zich in de toekomst zal ontwikkelen, blijkt moeilijk in te schatten. Maar er is nu al een nijpend tekort aan bètatechnici. Daarnaast hebben vooral bedrijven en instellingen die opereren in een internationale omgeving, zoals multinationals en de export-sector, behoefte aan buitenlandse afgestudeerden.
De studenten Nederland trekt minder buitenlandse studenten dan andere landen. Daarvan komen er ook nog eens opvallend veel – ongeveer de helft – uit buurlanden, waar ze merendeels naar terugkeren na het voltooien van hun studie. Bovendien is het percentage buitenlandse studenten dat hier een bèta- of techniekstudie doet (7 procent) erg laag in vergelijking met bijvoorbeeld Zweden (51,7 procent), Finland (42,9 procent) en Duitsland (37,9 procent). Bijna de helft van de internationale studenten kiest voor sociale wetenschappen, bedrijfskunde en rechten (zie tabel).
De conclusie Er moet meer worden gedaan om buitenlandse studenten te werven, vindt de SER. De werving moet zich veel meer gaan richten op bètatechnologische opleidingen en op andere studenten dan die uit de buurlanden. Daar is een gezamenlijke, landelijke aanpak voor nodig. Dat geldt ook voor het behouden van internationaal talent. Onderwijsinstellingen werken her en der al wel samen met bedrijven en lokale overheden, maar regio’s trekken niet samen
eerde werving op. Het uitwisselen van ervaringen kan beter. De SER ziet een rol weggelegd voor de overheid om afstemming en samenwerking tot stand te brengen. Het topsectorenbeleid en het Techniekpact bieden goede aanknopingspunten om internationalisering van het hoger onderwijs en economisch beleid meer met elkaar te verbinden, vindt de SER.
Voorbeelden Andere landen kunnen een voorbeeld vormen voor Nederland. De SER noemt het Make it in Germanyprogramma. Op de gelijknamige webportal kan buitenlands talent informatie vinden over carrière maken en wonen in Duitsland. Daarnaast wordt in het hele land gewerkt aan een cultuuromslag, om meer internationaal georiënteerd en open voor andere culturen te worden. In Denemarken is eind vorig jaar het Consortium for Global Talent opgericht, met als doel buitenlandse professionals en studenten aan te trekken en te behouden. Daarbij werken Deense universiteiten samen met achttien multinationals. Maar ook de overheid, Kamers van Koophandel, werkgeversorganisaties en expatnetwerken zijn betrokken.
Werving Met Duitsland in gedachten doet de SER de suggestie voor een Make it in the Netherlands-programma. Waar de Nuffic nu alleen studeren in Nederland promoot, zou dat kunnen worden uitgebreid met reclame voor werken in ons land. Daarnaast ziet de SER mogelijkheden om buitenlandse alumni een grotere rol te laten spelen in de promotie van Nederland. Verder kunnen onderwijsinstellingen meer optrekken met bedrijven bij hun wervings activiteiten in het buitenland.
Binding Zijn de studenten eenmaal hier, dan ziet de SER een belangrijke taak weggelegd voor met name hogescholen en universiteiten om ze na het voltooien van hun opleiding in Nederland te houden. Om te beginnen moeten huisvesting en informatievoorziening over andere praktische zaken in orde zijn. Ook aandacht voor het sociale leven van de buitenlandse studenten acht de SER van belang. Daarnaast pleit de raad voor betaalbare cursussen Nederlands, waar eventueel studiepunten mee te verdienen
zijn. Kennis van de taal kan de drempel naar de arbeidsmarkt verlagen, net als career services en banenmarkten. Een andere aanbeveling is dat onderwijsinstellingen informatie gaan verzamelen over de loopbaan van buitenlandse alumni. Bedrijven kunnen een steentje bijdragen door meer stages en traineeships aan te bieden, maar ook door financiële lokkertjes in het vooruitzicht te stellen zoals beurzen of een tegemoetkoming in het collegegeld. Daar kan de voorwaarde aan worden verbonden dat de student een tijdje bij het bedrijf gaat werken. De overheid kan de binding stimuleren door het aantal uren dat een niet-EU student naast zijn opleiding mag werken, flexibel te maken. Op die manier wordt een eerste kennismaking met de arbeidsmarkt vergemakkelijkt. Daarnaast adviseert de SER om te onderzoeken of het zoekjaar voor afgestudeerden kan worden uitgebreid en de leges daarvoor kunnen worden verlaagd.
De reacties Werknemersorganisaties hebben bedenkingen bij dat laatste punt. Desondanks namen de SER-leden het advies unaniem aan, met de oproep om de concrete aanbevelingen snel op te pakken. De VSNU reageerde positief en ook de Nuffic juicht het advies toe.
annelieke zandvliet
b u ite n l a n d s e
d i p lomastu d e nte n
stu d i e r i c hti n g WO Economie
, 2011–12
aantal 7.582
n a a r
% HBO
aantal
%
28 Economie
13.906
48
Gedrag&maatschappij
5.837
21 Taal&cultuur
4.101
14
Techniek
3.805
14 Gedrag&maatschappij
3.343
12
Taal&cultuur
2.292
8 Techniek
Natuurwetenschappen
1.807
7 Gezondheidszorg
Rechten
1.806
7 Onderwijs
Landbouw&natuurlijke
1.629
6 Landbouw&natuurlijke
Gezondheidszorg
1.503
5
Sectoroverstijgend
1.040
4
73
-
omgeving
Onderwijs totaal
3.177
11
2.485
9
1.126
4
594
2
omgeving
27.374 100%
28.757
100%
het betreft buitenlandse studenten in het bekostigde hoger onderwijs naar croho-onderdeel. bron: ser, make it in the netherlands!, op basis van mobiliteit in beeld 2012 (nuffic)
transfer | mei 2013 | 13
r eportage
bu iten l an dse
stu dente n
r eag e r e n
o p
s e r
-a
dvi e s
Werken in Nederland?
De SER vindt dat Nederland vooral buitenlandse beta- en techniekstudenten moet verleiden om na hun studie hier te blijven. Wat vinden de studenten daar zelf van? Transfer organiseerde twee rondetafelgesprekken met buitenlandse studenten: een groep techniekstudenten in
Foto: C Barton van Flymen/HH
Eindhoven en een groep niet-technici in Rotterdam.
Toegang tot de aankomsthal van Schiphol.
14 | mei 2013 | transfer
altijd
Ze hadden geen idee dat er in Den Haag druk wordt gesproken over hun meerwaarde voor de Nederlandse economie. Maar het verbaast de buitenlandse techniekstudenten aan de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) eigenlijk niet. “Vrijwel overal ter wereld zijn techniekstudenten gewenst. Ze zorgen voor innovaties en kunnen de economie uit het slop trekken”, zegt de 27-jarige Indiër Tarun Gupta, student softwaretechnologie. Hij is een van de zeven buitenlandse TU/estudenten die Transfer dit voorjaar sprak over het advies van de Sociaal-Economische Raad (SER). Die vindt dat Nederland zich, als het gaat om het binden van buitenlandse afgestudeerden, moet concentreren op de sectoren waar arbeidsmarkttekorten zijn. Gupta is blij dat hij zo gewild is in “Als hier meer techneuten Nederland. “Ik zou hier dolgraag willen werken. Er zijn veel innogaan werken, komen er vatieve bedrijven, vooral in de omgeving van Eindhoven.” Zijn waarschijnlijk ook meer Ethiopische medestudent Surafel Teshome (26) knikt. “Bij onze opleibanen voor niet-technici” ding zijn veel Nederlandse bedrijven betrokken – we doen bijvoorbeeld opdrachten samen met bedrijven of volgen daar workshops. Al die bedrijven zeggen dat ze om techniekstudenten staan te springen.” Ook Teshome wil daarom graag blijven. Maar dat geldt niet voor alle Eindhovense studenten die aan het gesprek meedoen. De Chinese elektro techniekstudent Hi Lin (23) voelt zich minder gewild. Hij vraagt zich af of er in een klein land als Nederland veel banen voor afgestudeerde technici zijn. “De Verenigde Staten of Engeland trekken mij meer.” Lin ziet toekomst voor zichzelf bij kantoren van multinationals zoals Intel en IBM. Een terugkeer naar China sluit hij trouwens ook niet uit. “Maar dat is meer een back-up plan als het in het buitenland niet lukt.”
Verrast De studenten praten graag over hun toekomstplannen. Ze willen allemaal werken bij toonaangevende innovatieve bedrijven en nieuwe technologie vormgeven. Over het antwoord op de vraag wat er nodig is om hen in Nederland te laten blijven, zijn ze het eens: een goede baan in een interessante werkomgeving. Om hun kans op zo’n baan te vergroten, kwamen ze naar Nederland. “Een studie in Nederland staat erg goed op je cv”, zegt Teshome.
Foto: Henriëtte Guest
Ja, maar niet voor
‘i
k voel me n eder lan d’
th u is
i n
Anderhalf jaar geleden kwam Mihailo Jovetic (19) van Italië naar Nederland om international communication management te studeren aan de Haagse Hogeschool. “Het bevalt me hier zo goed dat ik niet meer weg wil”, zegt hij vol overtuiging. “In Nederland word je beoordeeld op je prestaties en ervaring en niet op de mensen die je kent. Dat is een groot verschil met Italië, waar vriendjespolitiek een te grote rol speelt.” Daarnaast spreekt de Nederlandse mentaliteit hem aan. “Nederlanders zijn meestal direct en eerlijk, dat vind ik fijn.” Jovetic studeert volgend jaar af. Hij is nog niet op zoek naar werk in Nederland, maar zou hier graag een baan vinden bij een groot bedrijf. “Werkervaring in Nederland, vooral bij grote bedrijven, staat erg goed op je cv. Als ik bij zo’n bedrijf werk, kan ik misschien later ook nog aan de slag in de Verenigde Staten of Engeland. Werken in een internationale omgeving vind ik aantrekkelijk.” In Italië zijn door de crisis momenteel weinig vacatures, zegt de student. “Uiteraard speelt dat ook mee in mijn keuze voor Nederland. Maar het is niet de enige reden. Ik voel me hier inmiddels ook al aardig thuis.” (RV)
transfer | mei 2013 | 15
ac htergron d
Dat de SER de Nederlandse overheid adviseert beleid te maken om juist techniekstudenten aan Nederland te binden, vinden ze positief. “Ik ben alleen verrast dat Nederland daar niet al alles aan doet”, zegt Gupta. “Ik weet dat bijvoorbeeld Duitsland dat al wel slim doet en ook uitstraalt naar het buitenland.” De anderen knikken instemmend. Maar of ze nu het liefst willen blijven of niet, allemaal geven de studenten aan dat het ze lastig lijkt om in Nederland te solliciteren. Ze vragen elkaar waar je vacatures kunt vinden en hoe sollicitatiebrieven er in Nederland uit moeten zien. Om op dat soort vragen in te spelen, noemt de SER career centers bij universiteiten een must. De TU/e heeft zo’n career center, dat onder meer sollicitatietrainingen geeft. De studenten hadden daar nog niet van gehoord. “Wat fijn! Dat lijkt me ongelooflijk handig”, reageert Hubiao Yang, een 25-jarige Chinese student embedded systems.
Logisch
‘i
k hou van de mediter ran e li festyle
’
In Nederland blijven na haar studie? De Marokkaanse studente international business administration Hiba Samri (19) moet er niet aan denken. “Ik spreek de taal niet en mede daardoor voel ik me hier niet thuis”, zegt Samri, die aan de Erasmus Universiteit Rotterdam studeert. “Ik heb altijd in Marokko gewoond voordat ik hier kwam om te studeren. Ik mis mijn thuisland.” Samri gaat vooral om met andere buitenlandse studenten. “Veel Nederlandse studiegenoten zitten bij een vereniging en het is lastig om met ze in contact te komen. Daardoor vind ik het ook moeilijk om in te schatten hoe Nederlanders met elkaar omgaan. Ik heb geen goed idee wat voor mentaliteit hier heerst en al helemaal niet hoe het eraan toegaat op de werkvloer.” Die onbekendheid speelt volgens de studente zeker een rol bij haar wens om het land na haar afstuderen te verlaten. De Marokkaanse gaat straks liever werken in ZuidEuropa of Marokko. “Ik hou van de mediterrane lifestyle en ook van het weer daar.” Hoe zou Nederland studenten als Samri kunnen behouden? “Door buitenlandse en Nederlandse studenten Foto: Henriëtte Guest
meer te laten mixen en meer informatie op verschillende plekken in het Engels te geven.” Maar ze realiseert zich dat niet alles veranderd of verbeterd kan worden: “Aan het weer valt natuurlijk niets te doen.” (RV)
16 | mei 2013 | transfer
Dat geldt ook voor de studenten die bij de tweede gespreksronde aan tafel zitten. Dit keer is Transfer in Rotterdam, in The Student Hotel, waar studenten van tientallen nationaliteiten wonen. Zes van hen – uit Rusland, Azerbeidjan, Griekenland, Duitsland, Bulgarije en Colombia – praten mee. Ze studeren allemaal aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR). Ook die biedt loopbaanadviezen en -begeleiding, zonder dat de studenten het wisten. Net als de techniekstudenten in Eindhoven, weten ook de EUR-studenten niet goed waar ze moeten beginnen als ze straks gaan solliciteren. Vijf van de zes willen in elk geval graag in Nederland gaan werken. Dat Nederland zich specifiek wil richten op afgestudeerde bèta’s, schrikt hen niet af. “Ik vind het logisch dat Nederland afgestudeerden wil daar waar tekorten zijn”, zegt Nikos Tsitiridis. De 27-jarige Griek studeert health economics, policy and law. De Russische marketingstudent Pavel Kozlov (26) vult aan: “Als hier meer techneuten gaan werken, komen er waarschijnlijk ook meer banen bij voor ons. Een goed bedrijf kan niet zonder marketing.” “Of zonder advocaat”, zegt de Azerbeidjaanse rechtenstudent Emil Bashirov (22) snel. Kozlov merkt op dat de vraag ‘blijf je na je afstuderen in Nederland?’ een van de eerste vragen is die Nederlandse studenten aan hun buitenlandse collega’s stellen. “Blijkbaar zien Nederlanders ons als concurrenten.” Hij kan zich dat goed voorstellen: “Door de economische crisis is het momenteel lastig werk te vinden.”
Foto: Frans Lemmens/HH
Philips High Tech Campus in Veldhoven.
De studenten die Transfer in Rotterdam sprak, kwamen naar Nederland vanwege de kwaliteit van het hoger onderwijs en voor de buitenlandervaring. “Bij mij speelde de crisis ook een rol”, zegt Tsitiridis. “In Griekenland is geen werk, in Nederland wel.” Maar in de thuislanden van de andere studenten staat de economie er juist beter voor dan in Nederland. “Ik denk dat ik in Azerbeidjan zó werk krijg”, zegt Bashirov. “Zeker met een studie in Nederland op mijn cv.” De sfeer aan tafel is optimistisch. Als het niet lukt om in Nederland werk te vinden, willen de studenten naar New York, Londen of desnoods terug naar huis. “We praten bijna alsof er geen crisis is”, zegt de Duitse econometriestudente Anna Beer (19). Zij denkt dat er in haar vakgebied op veel plaatsen werk te vinden is. “Bovendien studeer ik over een paar jaar pas af. Misschien trekt de economie dan wel weer aan.” Tijdens beide gespreksrondes valt op dat veel van de studenten – zowel de bèta’s als de andere – graag in Nederland willen blijven. Dat wil zeggen: als ze hier een interessante baan kunnen vinden. Ook dan zijn ze trouwens niet van plan om voor altijd te blijven. Tien jaar is meestal het maximum dat ze voor zich zien. Familie is de belangrijkste reden om uiteindelijk toch terug te keren naar eigen land. Zoals de Turkse TU/e-student automotive system design Serkan Kulah (26) het verwoordt: “Mijn ouders worden ouder en ik wil ook aan hen denken.”
i nte r e s sa nt we r k e n e e n g o e d l e e f k li ma at Vijfhonderd buitenlandse studenten vulden afgelopen februari de online- enquête van de SER in. 38 procent van hen zegt zeker hier te willen blijven, 52 procent overweegt dat en de overige 10 procent wil absoluut naar hun eigen land terugkeren. Voor 60 procent is het feit dat Nederland de mogelijkheid biedt interessant werk te doen de belangrijkste reden om te blijven, 57 procent vindt Nederland aantrekkelijk , ook vanwege het culturele klimaat en 50 procent denkt dat in Nederland makkelijker werk te vinden is dan in eigen land. De studenten konden ook aangeven wat Nederland kan doen om aantrekkelijker te worden voor buitenlands talent. Gratis Nederlandse les, simpeler regelgeving, hulp bij het zoeken naar werk en verlengen van het zoekjaar werden het meest genoemd.
robert visscher
transfer | mei 2013 | 17
a a n pakken
‘Leuk om de persoon
achter het dossier te zien’
valt volgens de admissions officer nu al een boven gemiddeld groot aantal aanmeldingen uit Kroatië op. “Dat land treedt in juli toe tot de EU. Daardoor wordt het voor Kroatische studenten straks goedkoper om hier te studeren.”
Onder de noemer internationalisering worden in het hoger onderwijs de meest uiteenlopende taken verricht. In de zevende aflevering van deze rubriek: Stipo Jelec˘, admissions officer bij de Vrije Universiteit Amsterdam. Zijn corebusiness is aanmeldingen van
Foto’s: Henriëtte Guest
buitenlandse studenten verwerken.
‘Bijna een chaos’, zo beschrijft Stipo Jelec˘ de week na Pasen. Tot 1 april konden studenten van buiten de EU zich inschrijven voor een opleiding aan de Vrije Universiteit (VU). Een grote groep voltooide de aanmelding pas op het laatste moment. “Ik moest in korte tijd 73 dossiers doornemen”, vertelt de admissions officer. “Het is onze policy om binnen 48 uur te laten weten of het dossier compleet is. Dus het was even erg druk.” Alle aanmeldingen komen bij de VU centraal binnen. Zijn de stukken compleet en is de application fee van 100 euro voldaan, dan gaat het dossier door naar de betreffende faculteit. Jelec˘ merkt dat het Nederlandse aanmeldsysteem regelmatig als ingewikkeld wordt ervaren. “Om te beginnen is er Studielink, daarna kan de student te maken krijgen met DUO en vervolgens met de instelling. Soms levert dat tegenstrijdige informatie op, waardoor de student in paniek raakt.” Na de deadline voor aanmeldingen van buiten de EU lopen die van Europeanen nog even door. Daarbij 18 | mei 2013 | transfer
Flexibiliteit Diplomawaarderingen voor de twee Engelstalige bacheloropleidingen van de VU behoren ook tot takenpakket van Jelec˘, net als het coördineren van de arrival week in augustus. “Het is leuk om dan de personen achter de dossiers te zien.” Dat geldt vooral voor bachelorstudenten van wie hij diploma’s beoordeelt. Daar gaan meestal enkele mails of telefoontjes overheen. “De ene keer is het diploma of de cijferlijst in een andere taal dan Engels, een andere keer ontbreekt de literatuurlijst bij het essay of is een aanbevelingsbrief niet ondertekend. Ik probeer ook wel te achterhalen of iemand bijvoorbeeld werkervaring heeft die van invloed kan zijn op de beoordeling.” Door de papieren heen kijken maakt zijn werk interessant, vindt Jelec˘. “Je kunt zo echt iets voor mensen betekenen.” Als een document ontbreekt maar alles nog op tijd rond kan komen, hanteert hij de deadline niet heel strikt. Die flexibiliteit leidt wel tot verbazing en levert hem sporadisch zelfs een cadeautje op. “Maar onder de regels van de IND, of DUO bij lotingstudies, kunnen wij niet uit. En soms moet je iemand tegen zichzelf beschermen, die hoe dan ook aan een dure opleiding wil beginnen.” Pas in september, als de studenten in de college banken zitten, wordt het rustiger voor Jelec˘. Toch wordt ook dan nog bij hem aangeklopt door studenten met allerlei problemen. “Ik blijf toch de eerste met wie ze hier contact hebben.”
annelieke zandvliet
C
O
L
U
M
N
Absurd
‘internationalisme’
Foto: Henriëtte Guest
Soms krijg je het op een dienblaadje aangereikt. Ruim een jaar geleden hekelde ik hier dat er aan de universiteit talen van de eerste en van de tweede garnituur bestaan. Hoe ironisch om dit door de toevallige combinatie van drie bijdragen in Transfer 4 (januari/februari 2013) bevestigd te zien. Pak dat nummer erbij en herlees de stukken ‘Honkvaste Britten ontdekken meerwaarde van going Dutch’, ‘Werken aan een écht internationale sfeer’ en ‘Grensstreek gaat voor meetalig onderwijs’. Boeiende lectuur - vooral vergelijkenderwijs. Ik vat het voor u samen. Artikel één: tot voor kort was in het buitenland studeren voor Britten geen optie. Reden: ze spreken geen enkele andere taal. Maar mede omdat Nederland Engelstalige cursussen aanbiedt, komen ze nu massaal. De studentenwerver van de Universiteit Leiden: “Mijn belangrijkste taak is Engelse studenten verzekeren dat ze geen Nederlands hoeven te leren voor een studie hier.” Koploper is dan ook Maastricht, dat het onderwijs volledig in het Engels aanbiedt. Een student: “Het leek me inspirerend om in een internationale setting te verkeren.” Een internationale setting zonder kennis van enige andere taal? De Nederlandse universiteiten zijn erg blij met deze instroom; in Maastricht vormen de Britten na Nederlanders en Duitsers inmiddels de grootste groep. Ook het ministerie juicht. Het past uitstekend bij de strekking van het tweede artikel, ‘Werken aan een écht internationale sfeer’. De ervaring in Maastricht: om zo’n internationale sfeer te krijgen is het onvoldoende om gewoon verschillende nationaliteiten bij elkaar te zetten. Eerste voorwaarde: het absolute verbod op elke andere taal dan Engels, ook al is de ene helft van de studenten Duits en de andere helft Nederlands. Een trotse coördinator Wim Swaan over de bijzondere ‘internationale’ Maastrichtse mores, na een met modieuze
Engelstalige onderwijsbeleidskreten doorspekt betoog: “Een van onze voormalige docenten was Peruaan, maar met een Duitse achternaam. Toen een student hem in het Duits aansprak, gaf hij zijn antwoord in het Spaans. Toen vroeg hij in het Engels aan de verbouwereerde student: ‘En, hoe voelt dat nu?’ Kijk, zo kun je een student op zijn gedrag aanspreken.” En dan het laatste stuk, over meertalig onderwijs in de grensstreek. De openingszin, een waarschuwing van toenmalig staatssecretaris Zijlstra, zet de toon: “Nederlands belastinggeld is niet bedoeld om Duitse studenten op te leiden voor de Duitse arbeidsmarkt”. NederlandsDuitstalige opleidingen die beoogden Nederlandse en Duitse studenten in meertalige studies samen te brengen, veel Duitse studenten trekken en Nederlandse studenten voorbereiden op een internationale carrière in Duitsland, moeten voortaan ook deels in het Engels. Ook al laten Duitse studenten, anders dan Engelse, zich niet afschrikken door het feit dat ze hun opleiding deels in het Nederlands moesten doen. Toelichting: “Doordat er zo veel Duitsers op onze opleidingen afkwamen, raakte de balans zoek. Van een internationale omgeving was geen sprake meer.” Diezelfde onbalans vormt in Maastricht geen probleem. En een overvloed aan Engelsen wordt dat daar evenmin. Want daar spreken alle superinternationale globetrotters omwille van de Engelsen, die vooral geen andere taal moeten leren, verplicht alleen maar Engels. Treffender kan de absurditeit van het hedendaagse universitaire ‘internationalisme’ niet worden geïllustreerd.
thomas von der dunk Thomas von der Dunk is cultuurhistoricus en publicist
transfer | mei 2013 | 19
ac htergron d
ti lbu rg
u n iversity
stimu l e e rt
u itga a n d e
mo b i l iteit
‘Canada: vanaf 800
Met posters die doen denken aan reisadvertenties probeert Tilburg University studenten te interesseren
voor een periode in het buitenland. Doel is dat in 2015 een kwart van de afstudeerders buitenlandervaring heeft. Roos Hogenkamp, directeur van het International Office, vertelt hoe de universiteit te werk gaat.
Misschien had de rector van Tilburg University een duidelijk met welke kosten de student rekening verblijf in het buitenland het liefst verplicht. In plaats moet houden. ‘Turkije: vanaf 600 euro per maand’, daarvan werd in 2009 besloten tot een ambitieuze bijvoorbeeld. Dat werkt, volgens Hogenkamp: doelstelling: binnen zes jaar moet een op de vier “Studenten vinden het geen probleem om financieel studenten buitenlandervaring hebben opgedaan. bij te dragen aan een buitenlandperiode, maar ze Destijds ging ongeveer 11 procent daadwerkelijk de willen wel graag weten waar ze aan toe zijn.” grens over. Dit jaar is dat met 380 studenten al 18 à 19 Met de enquête-uitkomsten in het achterhoofd procent, vertelt Roos Hogenkamp, waarmee al bijna werden ook verschillende andere maatregelen het Europese streven voor 2020 van een op de vijf getroffen om studenten te stimuleren. Zo is bij zo studenten is gehaald. veel mogelijk opleidingen een blok vrijgeroosterd “Op de huidige arbeidsmarkt is buitenlandervaring voor een periode in het buitenland. Voor vertrek eigenlijk onmisbaar”, weet Hogenkamp (33). worden studenten verwacht op een pre-departure “Daarom dragen wij het belang ervan actief uit, day en volgen ze, op kosten van de universiteit, al bij de voorlichtingsdagen voor de verschillende een verplichte cursus intercultural awareness. bacheloropleidingen.” Maar Tilburg zet volgens Eenmaal terug is er een homecoming day. de directeur International Office ook zwaar in op Aanvankelijk gingen ook de beurzen voor studeren ‘wereldburgerschap’. “Wij denken dat je door een buiten Europa omhoog, van zeshonderd naar duizend buitenlandervaring een completer mens wordt, met euro per maand. Door bezuinigingen moest die een bredere blik.” maatregel worden teruggedraaid en beperkt tot alleen Om het aantal buitenlandgangers omhoog te krijgen, de beurzen voor minder populaire bestemmingen. wilde Tilburg University eerst ontdekken waar de “Dat was wel even spannend”, blikt Hogenkamp struikelblokken lagen. Een enquête onder studenten terug. “We konden niet inschatten of studenten hierbevestigde wat de universiteit al door zouden afhaken, maar gelukkig vermoedde. “Studenten zijn vooral hebben we geen terugval gehad.” bang voor studievertraging en hoge “We ‘spammen’ de kosten. Daarmee konden we onze Filmpjes focus bepalen”, aldus Hogenkamp. studenten net zo lang tot Tilburg voert daarnaast de afgelopen jaren actiever campagne om Pre-departure day ze het echt niet gemist buitenlandervaring te promoten. Maar de enquête leverde ook verrasDe grootste winst is volgens sende resultaten op. Zo bleken veel kunnen hebben” Hogenkamp dat de universistudenten af te haken omdat ze de teit tegenwoordig een uniforme aanmeldprocedure warrig vonden. campagne heeft. “Posters, flyers “Veel studenten gaven aan dat ze niet wisten welke en website zijn allemaal op elkaar afgestemd, de documenten ze moesten indienen, of wanneer ze informatie is niet meer versnipperd. Vervolgens is reactie zouden krijgen. Dat staat nu allemaal bij het simpel: we ‘spammen’ net zo lang tot de student elkaar op de website.” Op dezelfde site staat nu ook het echt niet gemist kan hebben.” Per jaar wordt
20 | mei 2013 | transfer
euro per maand’ meerdere keren campagne gevoerd. In oktober zijn de inspanningen vooral bedoeld voor eerste- en tweedejaarsstudenten die in hun laatste bachelorjaar naar het buitenland willen, in maart wordt gemikt op ‘lastminute-studenten’. Tijdens de laatste campagne kwamen minder studenten op de informatiemomenten af dan voorheen. Daarom gaan de Tilburgers hun werkwijze opnieuw aanpassen. “Studenten krijgen het liefst onderwijs en informatie aangeboden wanneer het hen schikt, naast al hun baantjes en stages. We gaan dus steeds meer via internet aanbieden, in de vorm van filmpjes”, vertelt Hogenkamp, die benadrukt dat de universiteit met haar campagnes de doelgroep zo veel mogelijk tegemoet wil komen. “We rollen als het ware een rode loper uit naar het buitenland.” Een werkbudget van 10.000 euro per jaar is daarbij meer dan voldoende, wijst de ervaring van de afgelopen jaren uit. “Studentenverenigingen helpen ons met het uitvoerende gedeelte, bijvoorbeeld het ophangen van posters. Tijd is belangrijker dan geld. Zorg ervoor dat je voldoende helpende handen hebt.”
biliteit meer gaan stimuleren. “Het is belangrijk dat er op alle niveaus in de organisatie draagvlak is voor internationalisering”, zegt Hogenkamp. “De rector staat volledig achter dit principe, maar dan ben je er nog niet. Docenten zijn bijvoorbeeld weer van grote invloed op studenten die een buitenlandperiode overwegen.” Om de docenten mee te krijgen, reikt Tilburg University onder meer een jaarlijkse prijs uit aan de docent met de beste internationale activiteit. Of alle inspanningen zullen leiden tot het doel van 25 procent afstudeerders met buitenlandervaring in 2015, zal moeten blijken. “We zien nog steeds een stijging, maar mogelijk halen we ons doel nog niet in 2015. Een paar jaar later hopen we dat wel te doen.” De inspanningen hebben ook een positief effect op het aantal buitenlandse studenten dat naar Tilburg komt. “Dat is eigenlijk vanzelfsprekend, aangezien we werken met een balans”, legt de directeur International Office uit. “Voor elke student die je naar het buitenland stuurt, komt er ook een terug.”
sam van den eijnden
Jaarlijkse prijs Roos Hogenkamp, directeur van het International Office.
Foto: Bart van Overbeeke Fotografie
Binnen de campagnes ligt de nadruk vooral op een buitenlandervaring tijdens de bachelorfase, omdat daar meer ruimte is in het programma. Maar ook voor masterstudenten worden plannen uitgerold. “We besteden steeds meer aandacht aan joint degrees, waarin studenten vakken volgen in Tilburg en bij een buitenlandse instelling. Tien van zulke programma’s zijn inmiddels in ontwikkeling.” Daarnaast wil Tilburg University stafmo-
transfer | mei 2013 | 21
Foto: Henk Veenstra
ac htergron d
s c i enti fic
editor
b r engt
h e t
e n g e ls
o p
n iveau
Stille kracht bij internatio Nu ranglijsten voor universiteiten steeds belangrijker worden, telt ook het aantal publicaties in internationale toptijdschriften steeds zwaarder. Om te voorkomen dat artikelen worden afgewezen vanwege gebrekkig Engels, heeft de afdeling Genetica van het Universitair Medisch Centrum Groningen een Britse scientific editor in dienst. Volgens de Groningers een must voor iedere onderzoeksafdeling die naar de top wil.
22 | mei 2013 | transfer
Een mailtje van een onderzoeker: ‘Hi Jackie, hou je faculteiten laten het redigeren over aan freelancers, vaak bij het redigeren in de gaten dat het stuk nu 2.995 vertalers. Ook komt het vaak voor dat collega’s elkaars woorden lang is en dat de maximale lengte 3.000 stukken nog even doorlopen op taalfouten. Enorm woorden is?’ Doet dat ertoe, een paar woorden te veel jammer, meent Senior, want van goed redigeerwerk in een artikel? “Jazeker”, antwoordt scientific editor kan veel afhangen. “Wetenschappers die publiceren in Jackie Senior stellig. “Je mag beoordelaars geen enkele vooraanstaande tijdschriften komen bijvoorbeeld in reden geven een verhaal terzijde te leggen.” aanmerking voor bijdragen uit fondsen. Dat is van grote Scoren in toptijdschriften is van levensbelang voor waarde in een tijd dat onderzoeken alsmaar kostbaarder onderzoekers, hun afdelingen en de universiteiten worden.” Vervolgens moeten natuurlijk ook de fondswaaraan ze verbonden zijn. Een publicatie in Nature aanvragen weer perfect in orde zijn, benadrukt Senior. of Science levert kostbare punten op voor de notering Ook daarmee houdt zij zich bezig. op internationale ranglijsten. En Iemand die het belang van een goede een hoge notering betekent meer editor onderkent, is hoogleraar studenten, meer aanzien, meer geld. “Duidelijk en correct humane genetica Cisca Wijmenga. De toptijdschriften hebben de Zij is hoofd van de afdeling publicaties dan ook voor het taalgebruik kan het verschil Genetica en Seniors baas. Wijmenga uitkiezen. Voor onderzoekers die aanvaardde in 2007 haar aanstelling willen publiceren, is het daarom maken tussen de top halen bij het UMCG op voorwaarde dat belangrijk te zorgen dat de tekst Jackie Senior als scientific editor eventot in de puntjes verzorgd is. Niet of niet” eens in dienst zou komen. Wijmenga alleen moet aan alle vormeisen had als hoogleraar in Utrecht al veel worden voldaan, het geheel moet met Senior gewerkt. “Wanneer ook in perfect Engels worden aangeleverd. Daar komt stukken worden geredigeerd door een native speaker bij de afdeling Genetica van het Universitair Medisch maakt dat echt een enorm verschil”, zegt ze. “Het maakt Centrum Groningen (UMCG) Jackie Senior in beeld. een ontzettend knullige indruk wanneer je pretendeert Deze Britse native speaker heeft tientallen jaren toponderzoek te bedrijven en ondertussen publicaties ervaring met het redigeren van wetenschappelijke aflevert die niet in fatsoenlijk Engels zijn geschreven.” teksten. Sinds 1995 werkt ze op de afdeling Genetica. Wijmenga weet het zeker: het is mede de verdienste
nale publicaties Zoals gebruikelijk onder toponderzoekers is ook daar de voertaal Engels. Dat is wel zo praktisch als je, in een team met 28 buitenlanders afkomstig uit zeventien landen, elkaar een beetje wilt begrijpen. Maar Engels waarmee je elkaar een beetje begrijpt, is niet voldoende als je wilt scoren in toptijdschriften, benadrukt Senior. “Er gaapt vaak een gat tussen een taal goed kunnen spreken en begrijpen en het kunnen schrijven van formele en medische teksten in die taal”, weet zij. “Anderstaligen kunnen met hun publicaties daadwerkelijk een stap voorwaarts zetten wanneer het taalgebruik duidelijk en correct is. Het kan het verschil maken tussen de top halen of niet.” Bij de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) is Jackie Senior de enige editor in vaste dienst. De meeste andere
van Jackie Senior dat haar afdeling het goed doet in de ranglijsten voor publicaties in toptijdschriften. Volgens haar staat het eveneens buiten kijf dat door de inbreng van Senior belangrijke subsidieaanvragen zijn toegekend. “De strijd om publicatie in een wetenschappelijk tijdschrift is een stevige competitie. Wanneer een stuk goed is, maar niet perfect geschreven, dan struikelen mensen daarover.”
Penny wise, pound foolish Wijmenga vindt dat iedere onderzoeksafdeling die de top ambieert, daarom iemand als Senior zou moeten aantrekken: iemand die Engels als moedertaal heeft. “Doe je dat niet, dan laat je kansen liggen.” Dat kost inderdaad geld, beaamt de hoogleraar, maar ze noemt
transfer | mei 2013 | 23
ac htergron d
het penny wise, pound foolish om op die kosten te willen bezuinigen. “Toewijzing van één enkele miljoenensubsidie dankzij scherp redactiewerk, doet dat bezwaar al gauw verdampen.” Senior kwam in 1973 als geologe naar Nederland om bij Shell aan de slag te gaan. In deeltijd werken was er destijds niet bij en toen ze een gezin kreeg, stopte ze met werken. Voor haar man en collega’s van hem aan de Universiteit Leiden deed ze in de jaren erna allerlei tekstopdrachten. Na omzwervingen belandde ze in 1995 bij de onderzoeksafdeling Genetica van de Universiteit Utrecht. “Daar was onder invloed van Cisca Wijmenga de internationalisering sterk doorgezet”, herinnert de editor zich. “Zij had goed door wat er voor nodig is om aandacht te krijgen in toptijdschriften.”
Veel rood Na tientallen jaren als scientific editor, hoofdzakelijk in de hoek van de genetica, beperkt Senior zich trouwens allang niet meer tot het wegpoetsen van schoonheidsfoutjes en verbeteren van het Engels. Ze is inmiddels zo goed ingevoerd, dat ze ook de inhoud en opbouw van stukken beoordeelt. Dat is soms hard nodig ook. “De structuur van een verhaal moet goed zijn. Het gebeurt nogal eens dat het allerminst
vaste
native
speaki ng
duidelijk is waarop bijvoorbeeld de conclusies zijn gebaseerd. Dan lever ik zo’n stuk retour met heel veel rood. Veel mensen vinden het lastig hun artikelen een heldere structuur te geven. Ze concentreren zich op details en verliezen de hoofdboodschap uit het oog.” Dat komt volgens Senior doordat in het onderwijs te weinig aandacht is voor ontwikkeling van schrijfvaardigheden. Ook op de universiteiten, waar examens vaak multiple choice zijn en studenten nauwelijks nog worden aangezet om schriftelijke betogen te maken, schort het daaraan, vindt ze. Toch zijn lang niet alle artikelen slecht, benadrukt Senior. De stukken die in het Engels worden geschreven door meer ervaren wetenschappers, zijn volgens haar ‘heel behoorlijk’. Vooral jongere promovendi krijgen vaak een stuk terug dat rood ziet van de verbeteringen. “Die schrikken daar nogal eens van. Het is zaak dat goed te begeleiden, want je wilt natuurlijk niet dat ze wanhopig van de Martinitoren springen wanneer ze hun stuk terugkrijgen.” Daarom vindt Senior persoonlijk contact belangrijk. “Dan kan ik nog wat verzachtende woorden spreken.” Maar vaak is dat ook niet nodig. “Wetenschappers zijn me over het algemeen toch dankbaar.”
loek mulder
ed itor
i s
z e l dza am
Met haar vaste aanstelling als native
de inzet van native speakers is hem weinig
hun jargon voldoende beheersen. Gezien
speaking scientific editor heeft Jackie Senior
bekend. “Wel worden collega’s geraadpleegd
hun publicaties in tijdschriften hebben ze
een vrij unieke positie. Universiteiten heb-
die zeer bedreven zijn in het redigeren”,
niet het gevoel iets te missen. Ze doen het al
ben over het algemeen geen beleid voor
zegt hij. Ook stimuleert Wageningen UR via
heel goed”, aldus Papma.
de manier waarop wetenschappelijke
onder meer interne symposia de schrijfvaar-
Joost van Tilburg, communicatiemedewerker
teksten moeten worden beoordeeld. Ook
digheden van wetenschappers. “Daarmee
bij de Universiteit van Amsterdam, zegt dat
de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), waar
willen we de kans op opname in toptijd-
ook daar de onderzoeksgroepen zelf bepalen
Senior werkt, heeft dat niet. Faculteiten
schriften maximaliseren”, aldus De Vos.
hoe en door wie ze stukken laten redigeren.
bepalen zelf hoe ze de kwaliteit van weten-
De Universiteit Leiden heeft geen richtlijnen
Soms worden zzp’ers ingeschakeld, enkele
schappelijke teksten bewaken.
voor het redigeren van wetenschappelijke
onderzoeksgroepen hebben vaste editors,
Wageningen University en Research Centre
artikelen, zegt wetenschapsvoorlichter
andere hebben helemaal niemand die dit
(WUR), die het goed doet in de publica-
Hilje Papma. Zij heeft bij enkele faculteiten
werk voor zijn rekening neemt. Slechts in
tieranglijsten met vorig jaar bijvoorbeeld
navraag gedaan en meldt dat de faculteit
een enkel geval worden teksten geredigeerd
dertien publicaties in Science en Nature,
Wiskunde en Natuurwetenschappen het
door iemand die Engels als moedertaal
heeft volgens woordvoerder Bouke de Vos
zelfs overbodig vindt om professionele edi-
heeft. (LM)
geen scientific editors in vaste dienst. Over
tors in te schakelen. “Ze laten weten dat ze
24 | mei 2013 | transfer
actu eel
Compromis over
Engelse taaltest Dat alle buitenlandse studenten die hier Engelstalig hoger onderwijs willen volgen, verplicht een taaltest Engels moeten afleggen, is veel hogescholen en universiteiten een doorn in het oog. De aangepaste Gedragscode internationale student, die dit voorjaar in werking trad, komt deels aan die bezwaren tegemoet.
werking trad, is op dit punt ongewijzigd gebleven. Maar de overheid en de belangenverenigingen van hogescholen, universiteiten en particulier hbo zijn wel nader tot elkaar gekomen. Er is namelijk afgesproken om tot een ‘werkbare uitzondering’ voor EU-studenten te komen. Samen met de Nuffic werken de VSNU, Verenigingen Hogescholen en NRTO aan een regeling waarbij een deel van de EU-studenten wordt vrijgesteld van de taaleis.
Foto: Frank Muller/HH
Referentiekader
Al jaren is paragraaf 4.2 in de Gedragscode internationale student een terugkerend onderwerp van discussie. In die paragraaf is vastgelegd dat internationale studenten minimaal een 6.0 moeten scoren op de IELTS-test of een vergelijkbare Engelse taaltoets om toegelaten te kunnen worden tot een Engelstalige bachelor of master. Instellingen zijn volgens de code verplicht het Engels van buitenlandse studenten te controleren aan de hand van een taaltest. Veel instellingen lappen die bepaling aan hun laars als het gaat om studenten uit bijvoorbeeld Scandinavië, Duitsland en Oostenrijk. Het eindexamenniveau Engels in die landen is vergelijkbaar met dat in ons land en de meeste studenten hebben dan ook geen enkel probleem met het Engels. Onzin om deze studenten een taaltest te laten afleggen voor 200 euro plus de organisatorische rompslomp die dat alles met zich meebrengt, vinden veel instellingen. Ze vrezen ook dat EU-studenten daardoor zullen uitwijken naar andere landen. De aangepaste Gedragscode, die op 1 maart in
Daarvoor moet objectief worden aangetoond dat het niveau van de vooropleiding wat betreft Engelse taalvaardigheid in een aantal Europese landen overeenkomt met het zogenaamde niveau B1 van het Europees referentiekader. In ons land staat dat gelijk aan het niveau van het havo-eindexamen Engels. Een aantal docenten zal deze zomer het curriculum en de eindtermen Engels van het voortgezet onderwijs in een aantal Europese landen beoordelen. Op basis van die beoordelingen stellen de Nuffic en de koepels een lijst op van landen die het vereiste niveau halen. Naar verwachting is die lijst in het najaar klaar en is dan duidelijk welke studenten zich niet meer te hoeven onderwerpen aan een taaltest. Voor uitwisselingsstudenten is in de aangepaste Gedragscode al een uitzondering gemaakt. Het wordt aan de zendende en de ontvangende instelling overgelaten om een afspraak te maken over het minimaal vereiste niveau Engels. De hogeschool of universiteit die de student uitzendt, is verantwoordelijk voor de Engelse taalvaardigheid. Ook studenten die de laatste jaren van het voortgezet onderwijs in het Engels hebben gevolgd, zijn niet meer verplicht een taaltest te overleggen.
els heuts
transfer | mei 2013 | 25
ac htergron d
i nter nationale
amb iti es
g e smo o r d
d o o r
g e l d g e b r e k
‘Voor Europese studenten is Armen
De skyline van de Armeense hoofdstad Jerevan
Foto: Bert Spiertz/HH
met op de achtergrond de berg Ararat.
Het Armeense hoger onderwijs heeft het Sovjetsysteem afgezworen en het bachelor-mastermodel omarmd. Maar de wens om aansluiting te vinden bij Europa stuit op geldgebrek én op het ontbreken van kwaliteitskeuringen. Nederlandse ervaringsdeskundigen de Armeniërs met het opzetten van een accreditatiesysteem. “De helft vraagt zich af wat wij komen doen, de andere helft is gelukkig erg leergierig.”
26 | mei 2013 | transfer
ië niet aantrekkelijk genoeg’ Een dozijn grijze, houten bankjes staat in rijen Ook Susanna Karakhanyan, adjunct-directeur van opgesteld in een klaslokaal van nog geen vier ANQA, het instituut dat een accreditatiesysteem bij vier meter. Verwarming is er niet of staat voor het Armeense hoger onderwijs ontwikkelt, uit. De eentonige gangen van de Linguïstische ziet dat er nog een lange weg te gaan is. “De veranStaatsuniversiteit Brusov in de Armeense hoofdstad deringen die begonnen in 2005 waren het startJerevan zijn nauwelijks van elkaar te onderscheiden. sein van een revolutie in het Armeense onderwijs De muren zijn kaal en kleurloos en vertonen scheur– een tweede perestrojka. Maar het kan nog jaren tjes. Op andere plaatsen brokkelt de verf af. duren voor het systeem echt op Westerse leest Het grauwe universiteitsgebouw roept herinnegeschoeid is.” ringen op aan het Sovjetverleden dat Armenië zo graag van zich wil afschudden. Hoewel de banden Kwaliteitscontrole met Rusland nog steeds hecht zijn, is de blik gericht Hoewel Armenië vorderingen maakt, voldoet het op Europa. De Brusov-universiteit, die in 1935 begon onderwijssysteem nog lang niet aan alle Bolognaals lerarenopleiding Russisch, is eisen: zes van de tien indicatoren uitgegroeid tot een instituut met staan nog op oranje of geel. Het meer dan vierduizend studenten “Elke universiteit wil zo veel ontwikkelen van een kwaliteitswaar tegenwoordig ook leraren controle is één van de belangrijkste Engels, Duits, Frans en Italiaans mogelijk studenten, of ze opgaven. ANQA is er in 2010 aan worden opgeleid. In 2005 besloot begonnen en krijgt tot mei 2014 de Kaukasus-republiek zich aan goed zijn of niet” steun van de Nederlands-Vlaamse te sluiten bij het Bolognaproces. Accreditatieorganisatie (NVAO). Inmiddels is 95 procent van het Het project wordt gefinancierd Armeense hoger onderwijs ingericht volgens het door de Wereldbank. Volgens Karakhanyan is de bachelor-mastermodel en werken alle instellingen Nederlandse hulp onmisbaar. “Armeense universimet het studiepuntensysteem ECTS. teiten hadden tot voor kort nog nooit van kwaliteitsOp internationaal gebied hebben Armeense zorg gehoord.” studenten daardoor meer mogelijkheden dan tien Vorig jaar hebben medewerkers van de jaar geleden. “Door het Sovjetverleden zijn er al veel Hanzehogeschool en de TU Delft workshops in uitwisselingsprogramma’s met Russische univerJerevan verzorgt om te laten zien hoe kwaliteitszorg siteiten”, zegt Artur Apresyan, vicerector van de in de praktijk werkt. Ook bracht een Armeense deleBrusov-universiteit. “Maar we hebben inmiddels ook gatie een werkbezoek aan Nederlandse en Vlaamse samenwerkingsverbanden met de Universiteit van hogescholen en universiteiten. De eerste twee univerWenen en met de Maarten Luther Universiteit van siteiten (de Jerevan Staatsuniversiteit en de Medische Halle-Wittenberg.” Op kosten van de Duitse univerStaatsuniversiteit Jerevan) hebben vorige maand hun siteit gaan elk semester twee Armeense studenten zelfevaluatierapport ingediend. ANQA is nu bezig en docenten naar Halle. Duitse studenten hebben de met het samenstellen van de visitatiepanels, waarin mogelijkheid om naar Jerevan te komen, maar daar naast Armeense deskundigen ook internationale wordt geen gebruik van gemaakt. “Voor Europese experts en studenten zitten. De visitaties vinden in studenten is Armenië helaas niet aantrekkelijk juni plaats. Karakhanyan: “Begin volgend jaar hopen genoeg”, weet Apresyan. “Wij kunnen Europese we de eerste keurmerken te kunnen verstrekken.” studenten niet bieden wat veel andere universiteiten Het opzetten van een accreditatiesysteem wordt niet in de wereld wel kunnen.” voor niets extern gefinancierd. Een groot probleem
transfer | mei 2013 | 27
ac htergron d
bij de ontwikkeling van het hoger onderwijs, zijn de beperkte middelen die de Armeense overheid ter beschikking stelt. Armenië besteedt volgens de meest recente cijfers van de OESO maar 3 procent van het bruto nationaal product aan onderwijs, terwijl het OESO-gemiddelde op 4,8 procent ligt. Hoewel de economie groeit, is het nationaal inkomen laag. Ruim een derde van de bevolking leeft volgens de Wereldbank onder de armoedegrens. Gemiddeld heeft een Armeniër slechts 3.360 dollar per jaar te besteden. De onderwijsuitgaven zijn van een vergelijkbaar laag niveau: 488 dollar per leerling, terwijl het OESO-gemiddelde op ruim 32.000 dollar per leerling per jaar ligt.
Karig loontje De Brusov-universiteit ondervindt de armoede aan den lijve. Er is een groot tekort aan computers, leslokalen en studieruimtes, vertelt Kristina Badeyan, een 19-jarige studente Engels die noodgedwongen in een koude, lawaaierige kantine zit te studeren. Het geschuif van de stalen stoeltjes over de stenen vloer galmt door de troosteloze ruimte. “Alle universiteiten in Armenië kampen met hetzelfde probleem”, weet ze. “Er is geen geld. Docenten kunnen nog net van een karig loontje worden voorzien, maar dan is het op.” “De regering steekt nauwelijks geld in het Armeense onderwijs”, stelt vicerector Artur Apresyan. “De universiteiten moeten overleven op de collegegelden van de studenten (circa negenhonderd euro per jaar, red.). Hierdoor gaat kwaliteit verloren, want elke universiteit wil domweg zo veel mogelijk studenten, of ze goed zijn of niet. Van toelatingseisen is nauwelijks sprake meer. Het enige wat telt, is dat er geld in het laatje komt.” Door het gebrekkige onderwijs zoeken talentvolle Armeniërs hun heil in het buitenland. De Armeense overheid toont veel te weinig inzet om die braindrain te keren, vindt Apresyan.
vij f ti en
sta atu n iversite iten
Armenië telt ruim 150.000 studenten op een bevolking van 3,1 miljoen. Tachtig procent zit in de bachelorfase, twintig procent volgt een master en nog geen procent is aan het promoveren. Er zijn vijftien staatsuniversiteiten en meer dan 75 privé-instellingen. De Jerevan Staatsuniversiteit is met ruim 10.000 studenten de grootste instelling en heeft ook het breedste opleidingsaanbod. Armenië telt niet meer dan enkele honderden internationale studenten, die voornamelijk uit Rusland, het Midden-Oosten en Zuidoost-Azië komen. De Medische Staatsuniversiteit in Jerevan (ongeveer 3.000 studenten) staat in de regio hoog aangeschreven en trekt veel buitenlandse studenten, die niet alleen uit de regio komen. (YvdM)
28 | mei 2013 | transfer
Lusine van Stappen-Gevorgyan, getrouwd met de eerste docent Nederlands in Armenië en parttime docent aan de Brusov-universiteit, is positief over de overstap van het Sovjetsysteem naar het bachelormastermodel. “Tegenwoordig staat de student centraal en kun je als docent naar het hoofd van je afdeling stappen om je eigen ideeën en programma’s voor te stellen. Dat was vroeger uit den boze.” Toch is ze sceptisch over het gevoerde onderwijsbeleid. Of beter gezegd: het gebrek daaraan. “De Armeense overheid toont maar weinig betrokkenheid en lijkt niet geïnteresseerd in de hervorming van het onderwijs. De regering wil wel de baten maar niet de lasten. Het zegt genoeg dat bijna alle projecten worden gefinancierd door buitenlandse sponsoren.”
Zelfbeeld Michèle Wera, beleidsmedewerker van de NVAO, ziet weliswaar een “enorme drive in het Armeense hoger onderwijs om te werken aan kwaliteitszorg en kwaliteit van het onderwijs.” Maar ze deelt de zorgen van de universiteiten. “De middelen die de regering verstrekt, zijn volstrekt ontoereikend. Het merendeel van het geld voor onderwijs halen de instellingen en ANQA binnen via projectsubsidies van internationale organisaties en commerciële partijen.” Maar geldgebrek is niet het enige probleem, constateren Heeltje Burgler en Yvonne Eppink van de Hanzehogeschool Groningen. Zij zijn in 2012 twee keer een week naar Armenië geweest om workshops te geven over kwaliteitszorg. Zij werden niet door iedereen met open armen ontvangen. Buitenstaanders die komen vertellen hoe je de onderwijskwaliteit moet beoordelen, wekken argwaan, stelt Eppink, die in Groningen senior beleidsmedewerker kwaliteitszorg is. “Er is snel een associatie met het verleden. Het lijken wel Russen, denken Armeniërs al gauw. Dat bleek ook wel tijdens de trainingen. De helft van de deelnemers is halsstarrig en vraagt zich af wat wij komen doen. De andere helft is gelukkig wel erg leergierig.” Volgens Eppink schort het Armeniërs soms ook aan een realistisch zelfbeeld. “Ze hebben de neiging om de situatie mooier te presenteren dan die is, blijkt uit de zelfevaluaties die wij ze als huiswerkopdracht lieten maken.” Directieleden schetsen daarin vaak een veel te rooskleurig beeld. “Terwijl er nog een hoop werk te verzetten is.” Toch denkt Eppink dat het gros van de Armeniërs wil hervormen. “De intentie is er zeker. Ze gaan heel graag de verbinding aan met West-Europa en willen naar de Europese standaard beoordeeld worden.”
lennaert lubberding
vli egen de
holl an der
‘Japanse zelfdiscipline dwingt respect af’
Jojanne van Andel (23) is bezig met de Erasmus Mundus-master Euroculture aan de Rijksuniversiteit Groningen. Om Europa in een wijder perspectief te zien, volgde zij colleges internationale betrekkingen aan de universiteit van Osaka, Japan.
de Japanners niet graag. Je kunt ze niet vragen naar zaken als stralingsziekte of naar de vele misvormde kinderen die naderhand geboren zijn. Misschien wel omdat ze, ondanks de gevaren, hechten aan kernenergie. Hun economie is ervan afhankelijk. Tijdens de verkiezingen die net werden gehouden toen wij er waren, was veilige energie nauwelijks een thema. Onbegrijpelijk.
Foto: CHenx/Henk Veenstra
Jongleurs
“Toen ik me enthousiast had aangemeld voor de research track in Japan, een van de opties binnen dit programma, realiseerde ik me pas dat er nog altijd straling wordt gemeten in Fukushima. Weliswaar ligt Osaka op honderden kilometers afstand van de plek waar de kernreactor na de tsunami in 2011 is gaan lekken, maar het zat me toch niet lekker. Uiteindelijk heb ik vertrouwd op het oordeel van de RUG. Als zij het veilig achten om studenten naar Japan te sturen, zal het wel in orde zijn, dacht ik. Eenmaal daar merkte ik dat Japanners gesloten zijn over hun nationale trauma’s. Ik voelde me bijvoorbeeld in de supermarkt niet vrij om te vragen welke levensmiddelen veilig waren. Toen ik later op excursie ging naar Hiroshima, bespeurde ik een gelijksoortige terughoudendheid. Je hebt daar een indringend museum, gewijd aan de ramp die de atoombom van de Amerikanen in 1945 in die stad heeft veroorzaakt. Maar erover praten doen
Nederland heeft van oudsher een band met Japan. Onze handelsbetrekkingen gaan terug tot de Gouden Eeuw, toen de VOC als enige buitenlandse organisatie daar voet aan land mocht zetten. De colleges die wij in Osaka volgden, lieten ons vanuit het Japanse perspectief naar de historie kijken. Dat vond ik heel interessant. Alleen al door de ligging in de Pacific is de Tweede Wereldoorlog, om maar iets te noemen, voor de Japanners totaal anders geweest dan voor ons land. Daar kon ik me voorheen nauwelijks een voorstelling van maken. Lang en blond als ik ben voelde ik me soms een buitenstaander in Japan. Toch heb ik me er prima vermaakt, al was het maar door de Japanse medestudenten te observeren. Op de campus in Osaka was een bloeiend studentenleven, met talloze clubjes. Zo zag ik vanaf het terras bij een koffiestand een groepje jongleurs in actie. Ze bakten er in het begin helemaal niks van, maar uiteindelijk slaagden ze erin hun houten doosjes in de lucht te houden. Hun zelfdiscipline dwong respect af. Bij ons zou eerder de gezelligheid van zo’n clubje voorop staan, Japanners willen zich graag iets eigen maken. Zelf hield ik het na een keer of twee te hebben meegetraind met aikido, voor gezien. Lichaamsbeweging is leuk, maar er ging voor mij toch niks boven kletsen met mijn Japanse vriendinnen op het terras.”
annemieke bosman
transfer | mei 2013 | 29
g e lezen
Hoger onderwijs in tijden van crisis Over internationale samenwerking in het hoger onderwijs wordt veel gepubliceerd. Historicus Han van der Horst bespreekt maandelijks een nieuw werk. Deze keer het Europese rapport Funding of Education in Europe, the impact of the economic crisis.
Onlangs constateerde de Volkskrant dat het Europese streven om rond 2020 de meest concurrerende kenniseconomie ter wereld te zijn, is mislukt. Europa werd zelfs “de zieke man” genoemd. Dat inspireerde uw recensent om van Funding of zijn kant eens los te gaan op grond van Education in Europe een nieuwe publicatie van Eurydice over de gevolgen van de economische crisis voor het onderwijs. Funding of Education in Europe, the impact of the economic crisis zou vast voldoende materiaal bieden om de kortzichtige bestuurders en beleidsmakers eens de oren te wassen. Het punt is alleen dat het rapport een gemengd beeld te zien geeft. In den brede heeft het Europese onderwijs in 2011 en 2012 te lijden gehad van de crisis. Twintig EU-lidstaten zagen zich genoodzaakt de budgetten te verkleinen, landen met zware schulden zelfs met 5 procent. In negen andere landen namen de budgetten echter toe. Docentensalarissen werden vaak bevroren, maar met ontslagen viel het wel mee. Datzelfde geldt voor gedwongen fusies en sluitingen. Wel bezuinigen overheden op onderhoud en vernieuwing. ICT wordt daarbij ontzien.
The Impact of the Economic Crisis
Eurydice Report Education and Training
Vooruitgang Het rapport constateert daarnaast dat veel regeringen extra aandacht besteden aan her- en bijscholing, vooral om de employability van de beroepsbevolking te vergroten. Hier rijst niet het beeld op van een zieke man, noch van kortzichtige bestuurders die alles opofferen aan de strijd voor budgettair evenwicht.
30 | mei 2013 | transfer
Eerder zien we pogingen om onder benarde omstandigheden toch vooruitgang te blijven boeken. Dit neemt niet weg dat zich een zorgelijk panorama ontvouwt, want overal in Europa moeten hoe dan ook ambities worden getemperd. Verhelderend is tegelijk dat Eurydice in haar cijfermateriaal en statistieken steeds Turkije meeneemt: dat land verdient zo langzamerhand een positie onder de BRIC’s. Dat komt ook in de onderwijs investeringen tot uiting: die stijgen de laatste jaren steeds met 5 procent. Europa heeft dan ook steeds minder reden om uit de hoogte te doen tegen dit kandidaat-lid, dat zich – als het zo doorgaat – zal ontwikkelen tot een geducht concurrent van de EU. Dit alles maakt Funding of Education in Europe een publicatie die tot de juiste vorm van nadenken stemt: gebaseerd op feiten en het besef dat wat voor de hand ligt, nog niet waar hoeft te zijn. Het rijke cijfer materiaal kan ongetwijfeld de basis vormen voor een kritische visie op de ontwikkeling van het onderwijs in Europa, maar diezelfde gegevens halen alle demagogie genadeloos onderuit. En dit rapport is nog gratis ook. Mooi in deze tijd van bezuinigingen.
han van der horst Funding of Education in Europe 2000–2012: The Impact of the Economic Crisis. European Commission/EACEA/Eurydice, 2013. Eurydice Report. Luxembourg: Publications Office of the European Union. Downloaden via: http://eacea.ec.europa.eu/education/ eurydice/documents/thematic_reports/147EN.pdf
A G E N D A
Een ‘karavaan’ onder leiding van CampusFrance, met een tiental Franse grandes écoles en universiteiten, doet op maandag 3 juni Nederland aan. Bij het Institut Français in Amsterdam begint dan om 13.30 uur een studie- en carrièrebeurs Frankrijk met workshops, lezingen en een borrel. Meer informatie en aanmelden via 020 – 531 95 43,
[email protected] of
[email protected]
juni
2013
De 20e verjaardag van de Academic Cooperation Association (ACA) wordt deels gevierd in Den Haag. De Nuffic werkt mee aan het organiseren van de conferentie van 9 tot 11 juni, met als thema: Internationalisation and international mobility. Where do we stand, where are we heading? Meer informatie en aanmelden via www.aca-secretariat.be Het Nationaal Agentschap Leven Lang Leren verzorgt op donderdagochtend 20 juni een voorlichtingsbijeenkomst over Erasmus for All in Utrecht. Het nieuwe Europese programma gaat waarschijnlijk op 1 januari 2014 van start. Meer informatie en aanmelden via www.na-lll.nl/agenda/ evenementen Ook in Utrecht wordt aandacht besteed aan Frankrijk, tijdens de 13e Frans-Nederlandse Ontmoetingsdagen op 24 en 25 juni. Bilaterale samenwerking in hoger onderwijs en onderzoek vormt daar de leidraad. Thema’s die aan de orde komen zijn Joint PhDs, Intellectueel eigendom en ‘freemovers’. Meer informatie en aanmelden via www.frnl.nl/ Na een succesvolle eerste editie in Antwerpen vindt op 2 juli de tweede Nederlands-Vlaamse Good Practices workshop plaats van de Nuffic en Flamenco. Gastheer is deze keer het International Institute of Social Studies in Den Haag. Meer informatie volgt via www.flamenco-vzw.be/nl/goodpractices-workshops
juli
2013
Journal of Studies in International Education
Cultureel Verdrag-beurzen
Artikelen in de editie van mei 2013 (nummer 2, jaargang 17), met als thema Internationalization of the Curriculum and the Disciplines: Internationalizing the Curriculum in the Disciplines – Imagining New Possibilities – Betty Leask
Veel landen bieden studie- en onderzoeksbeurzen aan voor Nederlandse studenten – met name laatstejaars – en pas afgestudeerden, vaak in het kader van een Cultureel Verdrag met Nederland om de samenwerking op cultureel, educatief en wetenschappelijk gebied te bevorderen. Via hun universiteit of hogeschool kunnen studenten bij de Nuffic een aanvraag indienen voor zo’n CV-beurs. Studenten in een eerder studiejaar komen alleen in aanmerking voor een zomerbeurs.
Internationalization as De-Westernization of the Curriculum: The Case of Journalism at an Australian University – Rhonda Breit, Levi Obijiofor en Richard Fitzgerald A Disciplinary Perspective: The Internationalization of Australian Public Relations Education – Kate Fitch Reflections on an Alternative Approach to Continuing Professional Learning for Internationalization of the Curriculum Across Disciplines – Wendy Green en Craig Whitsed Graduate Attributes and the Internationalized Curriculum: Embedding a Global Outlook in Disciplinary Learning Outcomes – Elspeth Jones en David Killick
Cultureel Verdrag-beurzen
deadline aanvraag
aanvang studie
Japan
7 juni
april of oktober 2014
Duitsland, kort onderzoek
1 juli
vanaf januari 2014
Mexico, studie/onderzoek
21 augustus
variabel in 2014
Meer informatie, ook over andere landen die beurzen beschikbaar stellen, via www.wilweg.nl/cv
Strategic Planning: An Examination of the Role of Disciplines in Sustaining Internationalization of the University – Melanie Agnew Zie de achterzijde van dit blad voor een aanbieding.
transfer | mei 2013 | 31
Journal of Studies in International Education Het vakblad voor professionals binnen de internationalisering van het hoger onderwijs Met onderwerpen zoals: • internationalisering van het curriculum; • mobiliteit van studenten en academici.
Abonnees van Transfer kunnen zich nu voor € 10,– per jaar aanmelden voor een online lidmaatschap op het Journal of Studies in International Education. Aanmelden kan via www.nuffic.nl/asie Het Journal of Studies in International Education is een uitgave van de Association for Studies in International Education (ASIE).