Andere werelden Kader Abdolah - Åsne Seierstad - Arnon Grunberg - De weg naar Mekka 1
Leerplan
Zie inleiding p. 21. 2
Vakoverschrijdende eindtermen
Zorgethiek (gezondheidseducatie) 10 tonen respect voor zichzelf en anderen zoals personen met andere geaardheid, uit andere etnische groepen, uit andere culturen en met andere denkwijzen en overtuigingen. 11 herkennen bij zichzelf en anderen signalen van diverse vormen van partner- en sociale druk, fanatisme, discriminatie en onverdraagzaamheid en reageren daar passend en tijdig op. Informatieverwerving 3
De leerlingen kunnen diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch selecteren en raadplegen met het oog op te bereiken doelen.
Informatieverwerking 4
De leerlingen kunnen zelfstandig informatie kritisch analyseren en synthetiseren.
Wereldburgerschap 17 zijn gevoelig voor het belang van persoonlijke inzet voor de verbetering van het welzijn en de welvaart in de wereld Sociale vaardigheden 2 4
Streven naar duidelijke communicatie De leerlingen communiceren doelgericht, bijvoorbeeld; • toetsen elkaars interpretatie en stemmen die zo nodig op elkaar af; • brengen de eigen gevoelens en gedachten tot uiting; • herkennen en gaan om met vooroordelen en uitingen van ongepaste beïnvloeding (intimidatie, manipulatie, ).
2
Uitwerking
2.1 Individuele voorbereiding gevolgd door kringgesprek • • •
Welk fragment heeft je het meest aangesproken? Welk het minst? Waarom? Kies bij beide fragmenten 5 adjectieven uit de onderstaande lijst. Motiveer je keuze. Welke roman zou je wel volledig willen lezen? Waarom?
boeiend – saai – ontroerend – ernstig – waardevol – langdradig – meeslepend – spannend – eng – somber – beangstigend – vreemd – bekend – informatief – ingewikkeld – stereotiep – ingewikkeld – diepzinnig – overtuigend – eerlijk – fictief – reëel – zwaarmoedig – pessimistisch – hoopvol - uitzonderlijk - … 2.2
Woordenschatuitbreiding
Zoekend lezen: scan de inleidende en bindteksten bij de literaire fragmenten en vul in. • Ze dineerden in een ……………………………………………… (chic, met een zeer goede reputatie) restaurant.
1
• We leven in een ………………………………………… samenleving waarin meningen van verschillende strekkingen geuit kunnen worden. Gelovigen, ongelovigen, linksen en rechtsen leven zonder veel problemen samen en kunnen vrij uitkomen voor hun overtuiging. • In de politiek worden vaak ……………………………….. (bondgenootschappen) gesloten. Denk bijvoorbeeld aan het kartel van de CD&V en de NVA of van SPa en Spirit. • Het …………………………… (regering: negatieve gevoelswaarde) in Iran duldt geen kritiek noch andersdenkenden. Het is immers een ……………………………………….. (het tegenovergestelde van een democratie / een land waarvan de leiders alle macht hebben). Van vrije meningsuiting is er dus geen sprake. • De …………………………………… (gemiddelde) consument besteedt tegenwoordig meer geld aan multimedia dan aan kleding. • Vastgoed…………………………………………………….. willen het terrein opkopen, er luxueuze appartementen bouwen en die dan voor een bom geld verkopen. • In de politiek betekent ………………………… “vooruitstrevend” of “progressief”. • De VS beweerden dat er massavernietigingswapens aanwezig waren in Irak, waarvoor ze achteraf geen bewijzen vonden. Was het een ……………………………………….. om het land binnen te vallen? • De ……………………………………….. was de titel van de keizer van Perzië. • In Iran geldt de sharia (de islamitische wet). De geestelijken controleren het openbaar leven. Ze beslissen zelfs hoe vrouwen in het openbaar gekleed moeten zijn. Ze hebben de ………………………………. (onbeperkte) macht. • Het lijkt me …………………………………………. (vanzelfsprekend) dat je ontleende boeken binnen de maand terugbrengt naar de bib. • * * Is …………………………………………………. (ruimdenkend) het tegenovergestelde van “onverdraagzaam”? - Ja, maar men noemt een maatschappij ook zo als de overheid er zich weinig bemoeit met het leven van de burgers. • In “De aanslag” van Harry Mulisch wordt een verrader neergeschoten door het verzet. De ………………………………………. (wraakactie, vergeldingsmaatregelen) van de Duitsers zijn verschrikkelijk: 15 onschuldige burgers worden terechtgesteld. 2.3
Werken in duo’s in de klas
Literatuur als communicatie. Literatuur ontstaat in een context. Het literaire werk (= de boodschap) ontstaat in een bepaalde context: de werkelijkheid waarnaar het verwijst, de tijd en maatschappij waarin het geschreven wordt, de opvattingen en literaire tradities van die tijd. Zo zijn de contexten van de middeleeuwen, van de hedendaagse westerse wereld en van bepaalde niet-Europese culturen in het begin van de 21ste eeuw totaal verschillend. Dat wordt weerspiegeld in het literair werk. Op die manier vormen romans een venster op soms geheel andere werelden.
MEDIUM
CONTEXT
zender > BOODSCHAP
CODE
CONTACT
MEDIUM
>
ontvanger
CODE
Door een literair werk te lezen, kun je je kennis van andere culturen vergroten, bijsturen. Zo kunnen verschillen kleiner of groter worden, verdwijnen vooroordelen misschien.
2
2.3.1 De context Schets de context in elk van de 3 romans zo volledig mogelijk, rekening houdend met de onderstaande deelaspecten. Staaf met citaten uit de fragmenten. • • • • •
familierelaties, gezinsleven, positie van de vrouw, opvoeding, ouder- kindrelatie; organisatie van de maatschappij en persoonlijke vrijheid / invloed van de autoriteiten / externe gebeurtenissen(= buiten de persoonlijke levenssfeer) die het individu beïnvloeden; sociale controle / druk van de maatschappij; religieuze, culturele, politieke en persoonlijke opvattingen van de personages; zelfontplooiing van het individu of groepsgerichte houding. Merk je overeenkomsten tussen de 3 romans?
2.3.2 De ontvangers De ontvangers van het literaire werk zijn de gewone lezers en de literaire critici. Scannend lezen van “Grunberg wint alles” van Marc Reynebeau, verschenen in Het Nieuwsblad van 9 mei 2007. • • •
Wat zegt Marc Reynebeau over de opinie van de critici? Welk verband ziet hij met de tijdgeest? Waarom valt – volgens Reynebeau – Grunberg in de smaak van zowel het grote publiek als de meeste critici? Met welke grote literaire prijzen werd Tirza tot nu toe bekroond?
2.3.3 De zender (=de auteur) en zijn boodschap Lees “Ook moslims gaan vreemd” van Piet De Moor, verschenen in Knack van 22 maart 2006. •
Uit dit interview blijkt duidelijk dat de auteur sterk beïnvloed wordt door de tijdgeest. Verklaar en toon dat aan met een passage uit het artikel. • Wat verneem je over de ontstaansgeschiedenis van Het huis van de moskee en het verband tussen de roman en de werkelijkheid? 2.4 Kijkvaardigheid Jan Leyers, “De weg naar Mekka” dvd Uitgave: Orion Prijs: € 24,95
Aflevering 9: "Allahs republiek" (Iran) De leerlingen bekijken deze aflevering best na lectuur van en discussie over de fragmenten uit “Het huis van de moskee” van Kader Abdolah. 1
Wat verwacht je te zien in deze uitzending m.b.t. de persoonlijke vrijheid van de burgers in Iran, de positie van de vrouw, de relatie godsdienst – staat - maatschappij?
2
Nabespreking
3
2.1 Wat heeft je het meest getroffen in deze aflevering? Waarom? 2.2 Is er volgens jou vrije meningsuiting en vrijheid in Iran? Staaf je antwoord met enkele sequenties uit de aflevering. 2.3 Jan Leyers merkt op dat Iran een land van tegenstellingen is. • Dat is zo op het vlak van vrouwenrechten. Leg uit. • Wat zegt de plastisch chirurg Dr. Hafezi in verband daarmee? 2.4 In Iran zijn de sjiieten – een stroming binnen de islam – aan de macht. • Noem 3 verschillen tussen sjiieten en soennieten die in deze aflevering aan bod komen. • Welke vergelijking maakt de ayatollah in Qom om het verschil tussen sjiieten en soennieten te verduidelijken? 2.5
Individueel werk: leesportfolio
Lees één van deze 3 romans of een werk uit het onderstaande lijstje: o o o
Sluiers van Teheran, Nina Rasmussen Uitgeverij Arena, 2004 De vliegeraar, Khaled Hosseini Uitgeverij Bert Bakker, 2003 Duizend schitterende zonnen, Khaled Hosseini Uitgeverij De Bezige Bij, 2007
•
Besteed in je ervaringsverslag voldoende aandacht aan de volgende elementen: - jouw verwachtingen van deze roman - je emoties tijdens het lezen - de dingen die je eruit geleerd hebt m.b.t. maatschappelijke en culturele verschillen.
•
Selecteer 2 passages die je getroffen hebben en motiveer je keuze in goedgebouwde zinnen.
•
Creatieve opdrachten: - Maak een tekening van een voorwerp dat of een plaats die een belangrijke rol speelt in het verhaal. Illustreer met citaten uit de roman en vermeld de pagina. - Maak een reclamepagina voor de roman die je gelezen hebt.
• Zoek info over het land/ de cultuur waarin het verhaal zich afspeelt: resp. Iran, Afghanistan: politiek bewind, godsdienst, bevolkingsgroepen en eventuele tegenstellingen. Verwerk die informatie in een eigen tekst van ongeveer 2 pagina’s. • Zoek 2 recensies over de roman die je gelezen hebt. - Ontleed ze volgens de evaluatiestructuur. - Toets de beoordeling van de recensenten aan je eigen opinie.
4
2.6 Werken in groepen: spreekvaardigheid Stel door middel van een PowerPointvoorstelling je roman en het land/ de maatschappij waarin die zich afspeelt voor. Jullie zullen beoordeeld worden op basis van het bijgevoegde evaluatieformulier (zie bijlage). of Bereid een discussieronde voor waarin de volgende onderwerpen verwerkt zijn: - opvoeding en onderwijs: een evidentie of een kans? - de rol van de vrouw in het gezin en de maatschappij - familie of ontplooiing van het individu Evaluatie spreekvaardigheid 1
Inhoud
1 2 De boodschap is slecht gestructureerd, niet relevant. 2
3 4 5 De boodschap is slecht De boodschap is goed gestructureerd, niet opgebouwd, samenhangend, maar wel samenhangend, relevant. relevant.
Overdracht
1 2 3 Saai. De luisteraar Niet zo levendig / te haakt af. De zenuwachtig / spreker is te verdienstelijke poging, onzeker om de maar lichaamstaal klopt toeschouwer te niet / komt zelf boeien. onvoldoende geïnteresseerd over. 3
Grammatica / zinsbouw / woordenschat/ taalverzorging
1 2 Fouten zijn talrijk of van die aard dat je het bericht erdoor slecht of verkeerd kan begrijpen. Het taalgebruik is niet verzorgd: tussentaal; dialect. 4
4 5 Levendig, aangenaam om naar te luisteren. De spreker maakt een rustige en zelfzekere indruk, zonder arrogant te zijn.
3 4 5 Talrijke fouten, maar Weinig of geen fouten. bericht blijft begrijpelijk. Goede, rijke Correcte, maar zeer arme woordenschat, juist woordenschat. Het gebruikt. taalgebruik is niet echt Verzorgd taalgebruik. verzorgd: tussentaal; dialect.
Verstaanbaarheid
1 2 Uitspraak / articulatie is van die aard dat je het bericht erdoor verkeerd of niet kan begrijpen. De
3 Slechte uitspraak of onduidelijke articulatie, maar het bericht blijft begrijpelijk. Het volume is behoorlijk.
4 5 Goede of vlekkeloze uitspraak, goede articulatie. Het volume is goed.
5
spreker spreekt te stil. 5
Ondersteuning door media/ ICT
1 Er is nauwelijks visuele ondersteuning.
6
2
3 Er is een bordplan dat goed opgebouwd en leesbaar is. Er is een PowerPoint-presentatie, maar er zitten storende elementen in.
4 5 De PowerPointpresentatie is goed opgebouwd en ondersteunt de spreker(s). Waar nodig zijn andere media gebruikt (filmpjes, geluidsfragmenten …)
3
Antwoordmodel
Woordenschatuitbreiding gerenommeerd / pluralistische / allianties / het regime / een dictatuur / doorsnee / speculanten / links / voorwendsel /de shah / absolute / evident / liberaal / represailles Vraag 2.2.1 Tirza, Arnon Grunberg Jörgen Hofmeester voelt zich afgeschreven. Zijn vrouw heeft hem al lang geleden aan de kant gezet voor jongere minnaars. Zijn spaargeld is hij kwijtgeraakt door toedoen van speculanten. Zijn werkgever heeft hem voortijdig met pensioen gestuurd omdat hij niet productief meer is. Zijn overbodigheid ontreddert hem volledig. • “Hofmeester voelde zich nu een pop, bestuurd door anderen. Niet hijzelf, iemand anders controleerde zijn bewegingen.” • “Dit is een schande. Overbodigheid is een schande. Misschien ben ik altijd al overbodig geweest.” Hoewel hij niet omgeven is door een sociaal netwerk, is er toch sociale druk. Zijn dochter brengt hij niet op de hoogte van zijn ontslag. In de binnenstad durft hij zich niet meer te vertonen. Iedere dag fietst hij naar de luchthaven om daar de werkuren door te brengen. Op het einde van de roman – in Namibië – is hij eindelijk verlost van die sociale druk: • “Steeds minder houdt hij rekening met de omgeving. Hij vergeet wat de omgeving over hem zou kunnen denken. Hij trekt zich terug. Wat ze over hem denken is onbelangrijk. Hier in Namibië mogen ze alles denken.” Religie en waarden spelen nog nauwelijks een rol in zijn leven. Hij maakt zich geen illusies meer. Vrienden “doe je weg”. • “Liefde was een woord dat minder betekende dan vroeger – vrijwel alle woorden betekenden minder dan vroeger.” • Hij heeft enkel nog een schrijnende angst voor verlies en een sterk verantwoordelijkheidsgevoel. • “Als het om Tirza gaat, is hij altijd bang geweest, al vanaf haar geboorte. (…) een angst die hem niet meer heeft losgelaten vanaf het eerste moment dat hij haar in zijn armen hield: de angst voor het verlies.” • “Verantwoordelijkheidsgevoel, een diep, allesdoordringend verantwoordelijkheidsgevoel, dat had het leven bij hem achtergelaten.” Hij staat alleen in het leven. Er is geen hechte band met familieleden en geen sociaal netwerk rond hem. Zijn ouders zijn al lang gestorven. Zijn vrouw is – bij gebrek aan beter – weer bij hem ingetrokken, maar de intimiteit is verdwenen. Hij noemt haar zelfs niet bij haar naam; het is niet “mijn” vrouw, maar “de” echtgenote. Zijn oudste dochter – die hem trouwens teleurgesteld heeft – leidt haar eigen leven in Frankrijk. Met collega’s heeft hij buiten het werk geen contact. Van vrienden is geen sprake. Die afstandelijkheid wordt benadrukt door het vertelperspectief. Meestal is er een personele verteller aan het woord, maar soms neemt de alwetende verteller het over: • “Tirza rent hem tegemoet. Hofmeester blijft in het portiek staan en kijkt hoe ze hem omhelst. Hij volgt haar bewegingen, hij bestudeert de hand van Atta die op de rug van zijn dochter blijft liggen. Hij huivert. Vervolgens lopen ze samen in de richting van Hofmeester, vlak naast elkaar. Atta geeft de vader een hand.” Hofmeester voelt zich altijd de mindere, iemand die steeds op het punt staat betrapt te worden.
7
• “Kennelijk maakte het niet uit hoe oud je werd, vierenvijftig, achtenvijftig, tweeënzestig, als er eenmaal een geslagen schooljongen in je was komen wonen en je die niet tijdig verjoeg, dan bleef hij er altijd. (…) De ingebeelde vernedering, die misschien nog erger was dan de echte.” • “Zijn altijd warme en natte handen, de eeuwige angst betrapt te worden, maar waarop, dat wist hij niet.” Jörgen Hofmeester ontleent zijn bestaansrecht aan zijn dochter. Ze is het centrum van zijn kleine wereldje. Zij is het enige wat nog zin aan zijn bestaan geeft. Hij doet ook geen poging om meer van het leven te maken. • “Hij was ingesteld op het samenwonen met Tirza.” • “Hij was samen met zijn kind. En het was alsof het zo moest zijn, alsof het zo hoorde. Onafscheidelijk waren ze, het kind en hij. Soms wist ze al wat hij ging zeggen voordat hij had gesproken.” • “Hij drukt haar tegen zich aan en hij begrijpt, niet eerder heeft hij dat zo begrepen, zo overweldigend, zo compromisloos, dat hij geen reden wil hebben zonder Tirza te leven. Zonder haar is leven niet meer denkbaar, en wat niet denkbaar is, is ongewenst. Zij is zijn bestaansrecht. Wat hij tegen zich aandrukt geeft hem tegelijkertijd het voorrecht en de plicht te leven. Zonder haar vervalt de plicht, maar ook het recht.” In zijn zelfgenoegzaamheid zet hij Tirza op een voetstuk en droomt een grote toekomst voor haar. Hij denkt er geen moment aan dat ze zijn hooggestemde verwachtingen zou kunnen beschamen. Het meisje heeft trouwens niet echt een precies beeld van haar vaders overspannen toekomstdroom. Hofmeester houdt ervan voor zijn dochter te zorgen. Het is zijn levensvervulling. Hij is bv. een goede kok die lekkere maaltijden voor haar bereidt en haar vrienden verrast met sushi, sardines en andere exotische hapjes. Hij vreest de dag dat ze het huis zal verlaten, want dan zal hij geen doel meer hebben. Hij is nog maar 50, maar voelt zich al bijna dood. • “(…) denkt hij aan de alles vernietigende ouderdom. Hij is bijna dood. En wat is het verschil tussen bijna dood en helemaal dood?” • “Hofmeester zelf werkt in de tuin. Hij moet de spanning van de autorit zien weg te werken, de spanning van wat aanvoelt als een overbodige en eerloze rest: het laatste gedeelte van zijn leven.” • “Het bukken doet hem pijn in de rug. Pijn is waarschijnlijk overdreven, hij is zich bewust van zijn rug. Een bewustzijn dat hij niet eerder kende.” Tirza krijgt alle vrijheid die ze wil. Schijnbaar. Ook al mag ze met haar vriendje door Afrika trekken als ze 18 is. Wanneer ze thuiskomt met Choukri – een man van vreemde afkomst die lijkt op Mohammed Atta – komt er een eerste barst in de symbiotische vader- dochterrelatie. Hij kan haar niet loslaten. Voor hem blijft ze een kind, geslachtloos, zeker geen seksueel wezen. • “Er zat iets ongemakkelijks aan de combinatie van die woorden: dochter en onenightstand. Iets ongemakkelijks.” Mohammed Atta vervult hem met huiver en onbestemde angst. Hij verpersoonlijkt alle kwaad van buitenaf dat hem bedreigt en alles wat in zijn leven is misgelopen. 11 september 2001 heeft zijn leven sterk beïnvloed. • “Heb ik gejammerd? Toen Mohammed Atta mijn geld afpakte, en mijn dochter? Ik heb nooit gejammerd.” Wanneer Jörgen er getuige van is hoe zijn dochter en Choukri de liefde bedrijven, slaan bij hem de stoppen door. Het beest in hem wordt wakker. Zijn bezitsdrang neemt het over. Zijn “bezit”, “zijn” zonnekoningin, dreigt hem te ontsnappen en dat voorkomt hij door haar te vernietigen.
8
• “En ik dacht: ze is de zonnekoningin, dat dacht ik, mijn zonnekoningin is ze, mijn allerliefste zonnekoningin. En toen pakte ik de pook en ik sloeg op haar hoofd.” • “Ik wist het zelf ook niet. Je weet niet wie je bent, tot je de controle verliest. Pas dan dringt het tot je door.” Achtergrond
Mohammed Atta (Kafr El Sheikh, Egypte, 1 september 1968 – New York, VS, 11 september 2001) was een islamitisch Egyptisch-Saoedisch student, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de terroristische aanslagen op 11 september 2001. Men neemt aan dat hij het eerste vliegtuig bestuurde dat in New York in het World Trade Centre vloog.
De boekhandelaar van Kaboel, Åsne Seierstad Deze mensen leven in familieverband in een patriarchale samenleving, een clan: grootmoeder, haar zonen en ongetrouwde dochter, haar schoondochters, de kleinkinderen. De vader, de oudste zoon of een vervanger is het hoofd van de familie en hem komen alle rechten toe. • “De oom was het hoofd van de familie zolang haar vader in een asielzoekerscentrum in België woonde.” De Afghanen zijn bijzonder gastvrij. Een vreemdelinge, de auteur, nemen ze maandenlang in hun huis op. Toch is het leven in deze grote clan geen garantie voor geborgenheid en evenmin behoedt het de personages voor eenzaamheid. Achter deze gevels gaan discriminatie en huiselijk geweld schuil. De eer van de man is heilig. Meisjes en vrouwen zijn tweederangsburgers. Een ongetrouwde vrouw heeft geen enkele betekenis in deze maatschappij. Ze is een last voor haar vader of haar broer. Zo is Leila de onbetaalde dienstmeid van haar broer en zijn zonen. Haar neef Mansoer vernedert haar op een grove manier. • “Soeltan en zijn zoons gaan zitten. Leila komt met een tinnen wasbekken en een kan. Ze zet het bekken om de beurt voor een van hen neer, zodat ze hun handen kunnen wassen, en geeft ze daarna een handdoek.” Soeltans moeder en zijn jongere ongetrouwde broer en zus leven uit zijn hand. • “Hij (Joenoes) moet werken van de vroege ochtend tot de late avond en krijgt ’s avonds wat brokken toegeworpen aan de tafel van zijn broer.” • “Joenoes’ laatste hoop lijkt de bodem ingeslagen. Hij voelt zich kapotgemaakt, kapot van het wachten, kapot van het zoeken, kapot van het wonen in een hok.” • “Alles wil ze (Leila) doen om weg te komen uit het huis van Soeltan, waar niemand haar waardeert. Soeltan klaagt erover dat ze het eten niet klaarmaakt zoals hij dat wil, dat ze te veel eet, dat ze alles doet wat Sonja vraagt. Mansoer zit haar altijd en eeuwig op de huid. Vaak vraagt hij haar regelrecht om op te hoepelen. (…) ‘Jij betekent niets voor mij. Je leeft op de zak van mijn vader, weg met jou’, lacht hij honend, wetende dat ze geen plek heeft om heen te gaan.” Vrouwen en dochters hebben geen persoonlijke vrijheid. Ze leven in functie van hun man of vader. Veel echtgenotes moeten een jonge vrouw, soms nog een meisje, naast zich dulden als tweede vrouw. • “Veel van deze dubbele vrouwen haten elkaar zo intens dat ze niet eens met elkaar spreken. Anderen schikken zich erin (…) en worden zelfs goede vriendinnen. De rivale heeft immers haar leven als tweede vrouw door haar ouders opgedrongen gekregen. In sommige gevallen
9
heeft geen van beide vrouwen de man eigenlijk ooit gewild, en zijn ze blij met elke nacht dat hij niet bij haar ligt.” Soeltan bepaalt Sjarifa’s leven, ook al is ze goed opgeleid. Hij beslist waar ze zal wonen en of ze al dan niet samen met haar kinderen zal zijn. Ze moet met lede ogen aanzien dat hij een tweede vrouw neemt, de 16-jarige ongeletterde Sonja. Hij brengt haar een tijd onder in zijn huis in Pakistan, waar ze vaak tevergeefs zit te wachten op zijn komst. • “Sjarifa bidt dat Soeltan haar en Sjabnam mee zal nemen naar Kaboel, zodat ze al haar kinderen weer om zich heen heeft.” Voor de kinderen (jongens en meisjes) is vaders wil wet, zelfs in wat heel persoonlijke levenskeuzes zouden moeten zijn. Zo wordt hun een partner opgedrongen. Ze kunnen hun toekomst niet zelf bepalen. Ze hebben geen persoonlijke vrijheid, geen zelfbeschikkingsrecht. • “Haar volgende misstap was dat ze verliefd geworden was op iemand die haar ouders niet uit hadden gekozen. Hij had geen opleiding, geen geld, en hij kwam uit een onbeduidende familie. In Hayatabad geldt de wil van de ouders.” Er is geen vrije omgang tussen jongens en meisjes, mannen en vrouwen mogelijk. Deze maatschappij legt een strikte scheiding tussen de seksen op. Vrouwen en meisjes kunnen zelfs niet alleen – zonder de begeleiding van een man – de straat op. Bovendien dienen ze zich van kop tot teen te bedekken met een boerka, een kledingstuk dat hun bewegingsvrijheid nog meer beperkt en het warme klimaat nog drukkender maakt. • “Op een middag trekt Leila de boerka over haar hoofd. (…) Ze pikt een buurjongetje op dat haar kan begeleiden.” • “Deze ochtend heeft het geregend en is het heerlijk fris. Maar de frisse lucht dringt niet door tot onder de boerka.” Ieder vergrijp tegen de eer van de man wordt op een vreselijke manier bestraft. • “Nu is de zestienjarige Salika het middelpunt van de roddel. Zelf zit ze opgesloten in de achterkamer, na een onvergeeflijk misdrijf twee dagen eerder. Ze ligt zwaar toegetakeld op haar mat, met bloeduitstortingen op haar gezicht en rode, gezwollen strepen op haar rug.” Dat onvergeeflijk misdrijf bestond eruit dat ze heeft afgesproken met de jongen op wie ze verliefd is en een half uurtje met hem in het park heeft zitten praten. • “Hij (= Salika’s oom) pakte de pijp van een gesprongen leiding en sloeg erop los. (…) Hij sloeg op haar rug en daarna recht in het gezicht, totdat ze uit haar neus en haar mond bloedde.” Vrouwen zijn hier het slachtoffer van. Het is des te opmerkelijker dat ze zelf de tradities en de onderdrukking van hun seksegenoten bestendigen in plaats van solidair met elkaar te zijn. • “De tante sloeg Salika hard op haar mond toen ze thuiskwam. Ze sloot haar op in de kamer en belde haar moeder in Islamabad op. (…) sloeg erop los, terwijl haar tante haar vasthield.” • “’Als ze met een jongen in een taxi gaat zitten, doet ze vast nog veel meer’ zegt Nasrin, een vriendin van de tante, terwijl ze hooghartig naar Salika’s moeder kijkt. • ‘Ze was alleen maar in het park, daar hoeft hij haar toch niet verrot voor te slaan’, zegt Sjirin, die arts is.” • “De vrouwen zuchten. Ze zijn het er allemaal over eens dat Salika er verkeerd aan heeft gedaan om Nadim in het park te ontmoeten, maar ze verschillen van mening of het een kwestie van ongehoorzaamheid is of een groot misdrijf.” Er is een sterke sociale controle, meestal in negatieve zin. Want - ook al is iedereen op de hoogte van het huiselijk geweld bij de buren - er wordt niet ingegrepen. • “Wat de geluiden en de geuren niet vertellen, voegt de roddel eraan toe. Die gaat als een lopend vuurtje door deze wijk, waar iedereen op de moraal van de anderen let.” Onderwijs is geen evidentie. Soeltan, een boekhandelaar die zelf een opleiding genoten heeft, laat zijn zonen niet naar school gaan. Hij zet ze liever in als goedkope werkkrachten in zijn winkel.
10
Onder de taliban was onderwijs voor meisjes verboden. • “Ze huilde vanbinnen. Haar poging om uit te breken, om zelfstandig iets te doen, iets te leren, was mislukt. Vijf jaar lang was het verboden geweest voor meisjes om iets te leren. “ Leila hunkert naar scholing, maar het blijft bij een onvervulbare droom. Haar eigen broer is het grootste obstakel. Dat terwijl hij een huisleraar inhuurt voor zijn ongeïnteresseerde tweede kindvrouwtje. • “Had Soeltan haar maar naar een gewone school laten gaan, dan was er geen probleem geweest. Daar had je klassen met alleen maar meisjes.” Als ze dan eindelijk de moed gevonden heeft om Engelse les te volgen, blijkt ze met jongens in de klas te zitten, die haar op de koop toe provoceren door vulgaire woorden aan het bord te schrijven. De seksescheiding is haar ingeprent. Ze kan zich niet voorstellen dat ze tegen vreemde jongens zou praten en geeft er de brui aan. • “Nu mocht het, maar verbood ze het zichzelf.” • “Stel je voor dat een van de jongens tegen haar begint te praten. Wat een schande.” • “Ze voelt hoe ze zichzelf bevuild heeft, zich heeft blootgegeven en haar eer te grabbel heeft gegooid.” • “Eenmaal veilig thuis hangt ze haar boerka aan de spijker in de gang. ‘Afschuwelijk! Er waren jongens in de klas!’ De anderen staren haar met open mond aan. ‘Dat is niet goed’, zegt haar moeder. ‘Daar moet je niet meer heengaan.’” De Afghanen hebben een trauma opgelopen door de oorlog (tegen de Russen), de burgeroorlog en de terreur van de taliban. Je kunt dus wel zeggen dat externe factoren diepe wonden geslagen hebben en hun persoonlijke levenssfeer diepgaand veranderd hebben. • “Ook al waren de taliban weg, ze zaten nog steeds in haar hoofd. En in het hoofd van Bibi Goel en Sjarifa en Sonja. De vrouwen in Mikrorayon waren blij dat de tijd van de taliban voorbij was. Ze konden muziek spelen, ze konden hun teennagels lakken – zolang niemand ze zag en ze onder hun veilige boerka verborgen konden blijven. Leila was een kind van de burgeroorlog, het moellahbewind en de taliban. Een kind van de angst.” Achtergrond In de loop van de 19de eeuw kwam Afghanistan sterk onder de invloed van Groot-Brittannië, vooral na de neutralisering van de Russische invloed in 1907. De Britten gebruikten het land als buffer tegen Rusland om hun belangen in India te beschermen. Het land behield zijn onafhankelijkheid, maar werd heen en weer geslingerd tussen pogingen om het westers te maken en de tegenkanting van de moslimgeestelijkheid. Met de buurlanden leefde het in vrede, al waren er wel spanningen met Pakistan omwille van de Afghaanse steun aan Pakistaanse opstandelingen.
11
Die spanningen leidden in 1978 tot een bloedige procommunistische staatsgreep. De Democratische Volkspartij greep de macht. Binnen die partij ontstond er een machtsstrijd tussen de radicale nationalistische vleugel en de gematigde vleugel die aanleunde bij de Sovjet-Unie. De Sovjet-Unie mengde zich in 1979 in dat conflict, wat leidde tot een guerrillaoorlog die meer dan 10 jaar duurde. De USA steunde de mujaheddin (een zevental groepen “vechters van de heilige oorlog” die tijdelijk een losse federatie vormden). Toen Gorbatsjov in de Sovjet-Unie aan de macht kwam, trok hij de Russische troepen terug uit Afghanistan. Onmiddellijk ontstond een nieuwe burgeroorlog tussen de moslimfundamentalistische taliban en de gematigde moslims. De taliban maakten zich in 1992 meester van het land, bezetten Kaboel en eisten een strikte naleving van de sharia, de islamitische wet. Vooral vrouwen werden hiervan het slachtoffer: ze mochten niet werken, niet naar school en moesten zich buitenshuis van kop tot teen bedekken. Taliban is het meervoud van talib, wat theologiestudent betekent. De fundamentalistische talibanbeweging vond haar oorsprong in de door vluchtelingen gestichte madrassa’s (koranscholen) in Pakistan. De terroristische aanslagen van 11-09-2001, toegeschreven aan het door Osama bin laden gestichte Al Qaeda, leidden tot de militaire tussenkomst van de VS en Groot-Brittannië. De taliban werden verslagen en in 2004 werd Hamid Karzai president. De personages in De boekhandelaar van Kaboel Soeltan zijn oudste vrouw Sjarifa zijn kindvrouwtje Sonja Bibi Goel: zijn moeder Mansoer: zijn zoon Leila: zijn zus Sjakila: zijn andere zus die haar job als lerares verloor en met een weduwnaar van het platteland trouwt Joenoes: zijn jongere broer
12
Het huis van de moskee, Kader Abdolah Aga Djan is een gematigde liberale man. Hij is de spil van het gezin en – via de bazaar – van het leven in de stad Senedjan. Hij is een man van waarden en tradities en dwingt op een natuurlijke wijze respect af. Eeuwenlang al leven generaties familieleden samen in het huis van de moskee en vinden ze er geborgenheid. Aga Djan is geen fundamentalist, ook al is zijn huis nauw met de moskee verbonden. Zijn geloof in Allah staat in schril contrast met de politieke islam, het starre en onmenselijke religieuze fanatisme dat als machtsmiddel wordt ingezet. • “De hand van Aga Djan ging naar zijn binnenzak, hij controleerde of hij zijn koran bij zich had.” • “'Dat kan alleen jij die zo sterk bent van geloof, maar ik kan het niet, ik ben zwak, ik twijfel vaak, ik durf het je bijna niet te zeggen, maar ik betwijfel of God dit allemaal ziet.' 'Fagri, wees sterk, dwaal niet af naar het donker, anders verlies je je rust en dat is niet goed voor je.'” • “Het nieuwe islamitische regime was met een culturele revolutie begonnen in bedrijven, kantoren, scholen en universiteiten. Iedereen die niet voldoende islamitisch werd bevonden door het comité, werd terug naar huis gestuurd.” • “De revolutie had de slechtste kanten van de mensen naar boven gehaald. Niemand was meer te vertrouwen, zelfs je eigen broer of zus niet. (…) Verraad en misdaad hoorden bij de mens.” Met zijn vrouw Fagri Sadat leeft hij in goede verstandhouding. Hij houdt van haar. Ze is echt zijn geliefde echtgenote. Zijn dochters en zoon kregen geen verschillende opvoeding. Ook de meisjes mochten studeren. Ze waren tot op zekere hoogte vrij. • “Fagri Sadat had hen altijd beschermd opgevoed. Van haar hoefden ze niet per se naar de moskee te gaan en ze had hen naar de beste scholen van de stad gestuurd.” Door de Islamitische Revolutie wordt zijn gezin uit elkaar gescheurd en valt de familie uit elkaar. • “Nu zorgde de islam voor een ernstige breuk in de familie van Aga Djan. (…) Maar voor het eerst stond de islam zelf als vijand tegenover de familie.” Zijn zoon Djawad wordt vermoord door de aanhangers van Khomeini en zijn dochters zien hun toekomstplannen in duigen vallen. Omdat hun neef Ahmad, die zijn vader opvolgde als imam van de moskee, geen man van de harde lijn bleek te zijn, maken ze geen kans. Teleurgesteld verlaten ze het ouderlijke huis en Aga Djan houdt hen niet tegen, ook al is iets dergelijks nog nooit gebeurd. Aga Djans schoonzus Zinat keert de familie de rug toe om zich aan te sluiten bij de ayatollahs. Ze laat zich volledig indoctrineren en neemt deel aan de folteringen. Aga Djan verliest zijn invloedrijke positie in de stad als de moslimfundamentalisten het voor het zeggen krijgen. Hij wordt niet langer gerespecteerd om zijn goedheid en wijsheid. Het hele sociale netwerk valt uit elkaar. Vrienden laten elkaar in de steek. Knechten komen in opstand tegen hun meesters. De maskers vallen af en traditionele waarden zijn niet meer van tel. Bovenal worden de mensen geplaagd door terreur, wreedheden en nietsontziende repressie. • “Iedereen was brutaal geworden en niemand toonde meer respect voor hem. Zijn trouwe knecht kwam in militie-uniform naar zijn werk, zodat Aga Djan niet meer in zijn bijzijn een telefoongesprek durfde te voeren. Vroeger, als hij naar de dorpen ging waar zijn tapijtateliers waren, werd hij als een koning ontvangen, maar tegenwoordig kwam niemand hem meer verwelkomen. Op een dag toen een ouder vriend uit Isfahan bij hem langsging, trof die hem gebogen over zijn papieren aan achter zijn bureau. Hij herkende hem niet. Aga Djan was oud geworden. Grijs en gebroken.” • “Alles is veranderd. Als iemand u herkent, weten ze meteen wat er aan de hand is.”
13
Na Djawads dood worden Aga Djan en Shahbal op een onmenselijke manier behandeld. Niemand wil het stoffelijk overschot begraven. Ze zeulen ermee rond, worden weggestuurd en bedreigd. • “Het waren vrienden van Aga Djan en ze hadden hem tot buiten het dorp begeleid, om hun medeleven te tonen. Maar ze kenden de handlangers van het regime en wisten wat de gevolgen zouden zijn als ze het lijk in het dorp zouden begraven.” • Externe factoren hebben dus een grote invloed op het persoonlijke leven van de personages in deze roman: “Het verdriet was als een zwarte chador over het huis getrokken.”
Achtergrond
Overeenkomsten persoonlijk antwoord van de leerlingen, bv.: • eenzaamheid (in de kleine kring of tussen de vele familieleden) en gebrek aan geborgenheid • verlies van wat goed was • opvoeding vraag 2.2.2 • De literaire kritiek is geen exacte wetenschap. Het beoordelen van literaire kwaliteit berust op een tijdelijke consensus tussen degenen die het in het literaire veld voor het zeggen hebben. De normen waarmee literaire kwaliteit wordt afgewogen hangen af van de tijdgeest. • Men houdt van zijn herkenbaarheid, zijn vakkennis en de uitstekende compositie van zijn romans. • Librisprijs 2007 Gouden Uil 2007
14
Je kunt de leerlingen hier ook wijzen op het fenomeen “mediatisering”, bv. de columns van Arnon Grunberg in Humo die niet zelden ontaarden in scheldpartijen aan het adres van confraters, de ruzie tussen Grunberg en A.F.Th. van der Heijden in de coulissen van de AKOprijs. vraag 2.2.3 Kader Abdolah (pseudoniem van Hossein Sadjadi Ghaemmaghami Farahani ) verklaart dat hij Het huis van de moskee niet zonder reden nu geschreven heeft. Volgens hem heeft de huidige Europese samenleving die duizenden islamitische migranten heeft opgenomen, hem gedwongen terug te keren naar zijn wortels en naar de Koran en de Europese lezers een blik achter de schermen van de islam te geven. Hij wilde hen kennis laten maken met gewone, gematigde moslims wiens leven misschien niet zo veel verschilt van het dat van een westerling. Hij probeerde hen duidelijk te maken dat niet alle moslims gewelddadige fundamentalisten zijn. “Plotseling moest ik me daarover door de komst van zoveel moslims in Europa gaan bezinnen. Europa dwong me om weer naar het huis van de moskee te gaan en de Koran ter hand te nemen. De tijdgeest dwong me om over het Huis van de moskee te schrijven. Ja, dezelfde tijdgeest dwong me om mijn Europese lezers mee te nemen en ze een blik achter de coulissen te geven.” Hij heeft 5 jaar aan deze roman gewerkt. Hij begon met het gegeven van een huis met 35 kamers en een moskee. Gaandeweg borrelden er herinneringen in hem op waarvan hij geen weet had. Heel wat personages en gebeurtenissen uit het boek zijn echt, maar de auteur heeft ze wat vervormd. Soms gaat het niet over zijn eigen herinneringen, maar over die van familieleden, bv. zijn hoogbejaarde oom (Aga Djan in de roman). “De weg naar Mekka” - Allahs republiek 1
Persoonlijke antwoorden van de leerlingen.
2.1 2.2
Idem. Idem.
De Perzische cultuur overheerst Arabische invloeden, plastische chirurgie is dé grote hype, stamcelonderzoek en het klonen van schapen lijken wel vanzelfsprekend. In het Royan Institute maakt Jan Leyers kennis met dokter Samani. Wetenschap en geloof leven hier vredevol naast elkaar; enkel het ethisch comité legt de wetenschappers enkele beperkingen op. IVF is geen probleem. In een aquarium vol formol ontdekt Jan Leyers de trots van het instituut: hun eerste gekloonde schaap. Maar vrijuit kritiek geven op het regime, lijkt niemand te durven. Als Leyers aan Dr. Samani vraagt of de vlucht van de wetenschap geen geloofstwijfels teweegbrengt, antwoordt de man naast de kwestie. Jan Leyers mag niet vanuit een taxi filmen. Je ziet het ongemakkelijke gevoel van de gids en de taxichauffeur. De gids antwoordt ontwijkend op Leyers’ vraag of de mensen nu nog zouden kiezen voor een islamitische republiek: “Ik doe niet aan politiek”. Is het ophemelen van Khomeini, de Islamitische Republiek en het martelaarschap door de mannen op de campus van Teheran geen vorm van overenthousiasme? Het valt ook op dat Leyers geen tegenstanders van het regime interviewt. Het gebrek aan vrijheid lijkt veel jonge mensen te storen. Het meisjes dat geïnterviewd wordt in het begin van de uitzending heeft lak aan de kledingvoorschriften, maar volgt ze toch op. Ze merkt op dat vrouwen er op straat
15
voortdurend op aangesproken worden en ook weggebracht worden naar onbekende plaatsen als ze niet in orde zijn. Op het kerkhof zijn de kijkers getuige van het verdriet van de nabestaanden: een jong meisje is een jaar geleden uit het leven gestapt om de uitzichtloosheid van het Iraanse bestaan te ontvluchten. 2.3 Wat vrouwen van hun lichaam mogen tonen in het openbaar is bij wet bepaald en er wordt streng op toegezien. Op de bus moeten mannen en vrouwen gescheiden zitten, maar er worden aan de lopende band esthetische operaties uitgevoerd (door een man op vrouwen nota bene), bv. het corrigeren van de Perzische neus. Volgens de dokter is de scheiding tussen mannen en vrouwen in het openbaar leven typisch Arabisch. Daar is dat zo gegroeid vanuit de bevolking, terwijl het in Perzië (Iran) opgedrongen is door de autoriteiten. 2.4 Soennieten beschouwen het afbeelden van levende wezens als heiligschennis. Voor sjiieten kan het (bv. de moskee van Isfahan, de afbeeldingen van de profeet in de soek, de portretten van Khomeini en andere ayatollahs in het straatbeeld). Bij het gebed knielen de soennieten onmiddellijk op het gebedskleed. De sjiieten gebruiken een soort kompas dat hen overal de weg naar Mekka wijst. Voor soennieten is ivf overspel. Voor de sjiieten niet. Het sjiisme of Shiá't Ali is qua aantal aanhangers de op één na grootste stroming binnen de islam. Het aantal aanhangers bedraagt ongeveer 30-35 % van de moslims. Het soennisme is de grootste stroming binnen de islam met circa 65 %. De sjiieten zijn de volgelingen van Ali, de schoonzoon van Mohammed en, die ze beschouwen als zijn rechtmatige opvolger, die gedood werd door de rivaliserende soennieten. Het soennisme is evenals het sjiisme ontstaan vanuit de strijd om de rechtmatige opvolging van Mohammed, die begon na zijn dood in het jaar 632. De soennieten gaan ervan uit dat Mohammed tijdens zijn leven geen opvolger heeft aangeduid, en ook niet heeft aangegeven hoe een opvolger bepaald moest worden. De strijd ging tussen aanhangers van Mohammeds neef en schoonzoon Ali en die van de kaliefen. De soennieten zijn volgelingen van laatstgenoemden. De eerste kalief was Mohammeds schoonvader Aboe Bakr. (bron: http://nl.wikipedia.org/wiki/Sjiisme) Hij vergelijkt de sjia islam met het katholicisme waar de rede een rol mag spelen en de soennieten, die geen andere interpretaties van de Koran aanvaarden, met de Grieksorthodoxen. 4
Verder kijken
“Osama” regie: Siddiq Barmak Afghanistan, 2003
16
“The Kite Runner” regie: Marc Forster VS, 2007