Op weg naar andere zorg CIZ-rapportage voor gemeenten over AWBZ-zorg voor kinderen
gemeente Bernisse 1 juli 2013 1 januari 2013 1 juli 2012
Inhoud
1. Introductie..........................................................................................................................3 1.1 Doel...............................................................................................................................3 1.2 Over kinderen en volwassenen...........................................................................................3 1.3 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie en peildatum..........................................................3 1.4 Cijfers op verschillende geografische niveaus.......................................................................4 1.5 Individuele cliëntgegevens................................................................................................4 1.6 Cijferafronding in tabellen.................................................................................................4 1.7 Gegevens over zorggebruik en eigen bijdrage.......................................................................4 1.8 Waar verkrijgbaar?...........................................................................................................5 1.9 Meer informatie...............................................................................................................5 1.10 Belangrijke wijzigingen ten opzichte van de vorige uitgave...................................................5 1.11 Experimenten Regelarme Instellingen (ERAI)......................................................................5 2. Begripsbepaling...................................................................................................................6 2.1 CIZ-database, indicaties en cliënten....................................................................................6 2.2 Definities van kernbegrippen: cliëntkenmerken.....................................................................6 2.3 Definities van kernbegrippen: besluitkenmerken...................................................................7 3. Aanspraak op AWBZ-zorg...................................................................................................11 4. Leeftijd en dominante grondslag .......................................................................................12 4.1 Leeftijd op peildatum......................................................................................................12 4.2 Dominante grondslag op peildatum...................................................................................13 5. Functiecategorieën............................................................................................................15 5.1 Functiecategorieën op peildatum......................................................................................15 5.2 Functiecategorieën naar grondslag....................................................................................17 6. Gemiddelde zorgomvang per functie..................................................................................18 6.1 Persoonlijke Verzorging..................................................................................................18 6.2 Begeleiding individueel...................................................................................................19 6.3 Begeleiding groep..........................................................................................................20 6.4 Kortdurend Verblijf........................................................................................................21 6.5 Behandeling groep.........................................................................................................22 7. Vervoer bij Begeleiding groep en Behandeling groep..........................................................23 Bijlage A: Kinderen met intramurale zorg...............................................................................24 A.1. Sector Verpleging en Verzorging......................................................................................24 A.2. Sector Gehandicaptenzorg..............................................................................................25 Bijlage B: Aantal indicaties per jaar.......................................................................................28 B.1 Aantal indicaties afgegeven per jaar..................................................................................28 B.2 Aantal kinderen dat een indicatie kreeg per jaar.................................................................28
1. Introductie In het Regeerakkoord van oktober 2012 kondigde het kabinet hervormingen in de langdurige zorg aan. In april 2013 werden in een brief aan de Tweede Kamer (Kamerbrief 114352-103091-LZ) deze hervormingen gespecificeerd. De extramurale zorg, nu onderdeel van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), wordt vanaf 1 januari 2015 ondergebracht in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Jeugdwet. Voor gemeenten betekent dit, dat zij met betrekking tot de Wmo voor inwoners van achttien jaar en ouder de zorg gaan organiseren die nu valt onder de AWBZ-functies Begeleiding, Persoonlijke Verzorging en Kortdurend Verblijf. Daarnaast worden gemeenten in verband met de Jeugdwet verantwoordelijk voor een groot deel van de zorg voor kinderen. De decentralisatie van de AWBZ is een grote operatie. Om de gemeenten op weg te helpen naar andere zorg, is goede informatievoorziening van groot belang. Het CIZ bracht daarom sinds 2011 de rapportage ‘Begeleiding in beeld’ uit, waarin cliënten met Begeleiding en Kortdurend Verblijf uitgelicht worden. Aanleiding hiervoor was, dat het toentertijd het plan was alleen deze functies onder te brengen in de Wmo. Nu duidelijk is dat gemeenten meer taken krijgen, publiceert het CIZ vanaf heden de rapportage die voor u ligt: Op weg naar andere zorg. Hierin is ook informatie opgenomen over de functie Persoonlijke Verzorging en de intramurale zorgzwaartepakketten. Het CIZ vertrouwt er op hiermee te voorzien in de informatiebehoefte van gemeenten en andere betrokken partijen. Zodat zij zich gedegen kunnen voorbereiden op de belangrijke opdracht die zij in de nabije toekomst gaan vervullen.
1.1 Doel De rapportage ‘Op weg naar andere zorg – CIZ-rapportage voor gemeenten over AWBZ-zorg voor kinderen’ is primair bedoeld voor gemeenten. De rapportage geeft informatie over de AWBZ-cliënten onder de achttien jaar met aanspraak op extramurale AWBZ-functies in alle gemeenten in Nederland. Met deze informatie, die een globaal inzicht biedt in het type cliënten dat binnen de gemeentegrenzen woont, kunnen gemeenten zich voorbereiden op hun nieuwe taak.
1.2 Over kinderen en volwassenen Er zijn van deze rapportage twee versies beschikbaar. De versie die nu voor u ligt betreft alle cliënten onder de achttien1 jaar met een indicatie voor één of meer extramurale AWBZ-functies. De andere versie gaat over alle volwassenen met een AWBZ-indicatie van het CIZ. Dit onderscheid is gemaakt, omdat de zorg voor kinderen wordt ondergebracht in de Jeugdwet en de Zvw, terwijl volwassenen te maken krijgen met de Wmo en Zvw. Dit onderscheid uit zich in de rapportages in een licht afwijkende informatievoorziening voor kinderen en volwassenen.
1.3 Publicatiedatum, verschijningsfrequentie en peildatum Deze voorliggende rapportage wordt gepubliceerd in het vierde kwartaal 2013. De rapportage verschijnt twee keer per jaar: in het tweede en vierde kwartaal. De volgende rapportage wordt verwacht in het voorjaar van 2014. In iedere ‘Op weg naar andere zorg’ wordt gerapporteerd over de stand van zaken op drie peilmomenten. Hierbij worden 1 januari en 1 juli als vaste data aangehouden. De gegevens zijn beschikbaar vanaf 1 januari 2010.
1
Zoals gebruikelijk in de zorgketen wordt ook in deze rapportage gesproken over kinderen in plaats van cliënten onder de achttien jaar. 3
1.4 Cijfers op verschillende geografische niveaus Deze rapportage is beschikbaar voor iedere gemeente, provincie, zorgkantoor en GGD in Nederland. Ook is een exemplaar beschikbaar waarin alleen landelijke cijfers gepresenteerd worden. 2 Het laagste geografische niveau waarvoor de rapportage beschikbaar is, is het wijkniveau. Hierin wordt de indeling aangehouden zoals door het Centraal Bureau voor de Statistiek geformuleerd. Ook wat betreft de COROP-gebieden (COördinatiecommissie Regionaal OnderzoeksProgramma) houdt het CIZ de indeling aan van het CBS. Meer informatie hierover staat op www.cbs.nl, bij Methoden/ Begrippen. Voor de zorgkantoorregio’s wordt de indeling gehanteerd van Zorgverzekeraars Nederland. Welke gemeenten onder de verschillende regio’s vallen, staat op www.zn.nl/branche/zorgkantoren. De woonplaats van een cliënt wordt bepaald op basis van actuele gegevens uit de Gemeentelijke basisadministratie (GBA) op het moment van indiceren. Mogelijk is een cliënt na het verkrijgen van een indicatie verhuisd en heeft hij zich elders ingeschreven. Het CIZ wordt daarover niet geïnformeerd en kan hier daarom geen rekening mee houden in rapportages. ‘Op weg naar andere zorg’ wordt niet op postcodeniveau (PC-6) verstrekt omdat het een publiek toegankelijke rapportage is. Gegevens op postcodeniveau zijn dan mogelijk tot op de persoon herleidbaar. Zie ook de volgende paragraaf.
1.5 Individuele cliëntgegevens Deze rapportage schetst de contouren van het uitstaande recht op AWBZ-zorg binnen een bepaald gebiedsniveau. Om privacyoverwegingen worden aantallen afgerond en lage aantallen niet vermeld (zie volgende paragraaf). Daarom kan deze rapportage niet gebruikt worden om de zorg voor individuele burgers te organiseren. Het ministerie van VWS en het Transitiebureau zijn met de betrokken partijen bezig de overdracht van individuele cliëntgegevens vorm te geven. Zodra hierover meer bekend is, wordt dit via de bekende kanalen gecommuniceerd.
1.6 Cijferafronding in tabellen De inhoud van de rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ is privacygevoelig. Om de privacy van cliënten te waarborgen zijn de volgende maatregelen genomen: 1) In een tabel worden per cel aantallen vanaf de waarde vijf getoond. Bij de waardes nul tot en met vier staan er kruisjes. Als in een tabel over zorgomvang het aantal geldige cliënten is ‘weggekruist’, wordt het gemiddelde aantal uren of dagdelen zorg voor die categorie niet getoond; 2) Alle aantallen in deze rapportage zijn afgerond op vijftallen. Deze twee maatregelen kunnen ertoe leiden, dat de som van het aantal cliënten in een tabel niet overeenkomt met de randtotalen van die tabel.
1.7 Gegevens over zorggebruik en eigen bijdrage Het CIZ heeft informatie over het aantal cliënten met een geldig indicatiebesluit. Bij ons is echter niet bekend of cliënten het recht op zorg verzilveren. Die informatie is te verkrijgen via Vektis en het CAK. Vektis levert informatie over de zorgconsumptie en het aantal persoonsgebonden budgetten (Pgb’s) in 2012. Het CAK heeft informatie beschikbaar gesteld over het aantal cliënten dat AWBZ- en/of Wmozorg afneemt en daarvoor een eigen bijdrage betaalt. Beide organisaties stellen hun informatie voor alle gemeenten beschikbaar via hun websites.
2
Meer informatie over de landelijke indicatiestelling staat in de Trendrapportage van het CIZ. Deze is te downloaden via ciz.nl: Voor professionals/ Downloads/ Jaarverslagen en rapportages. 4
1.8 Waar verkrijgbaar? De rapportage ‘Op weg naar andere zorg’ wordt online door het CIZ gepubliceerd. Geïnteresseerden kunnen de rapportages downloaden via ciz.nl. Dit geldt ook voor de landelijke rapportage. Er worden geen papieren versies verstrekt.
1.9 Meer informatie Aanvullende informatie over de publicatie ‘Op weg naar andere zorg’ en de decentralisatie van de AWBZ-functies, staat op www.invoeringwmo.nl. Onder ‘Vraag en Antwoord’ vindt u direct antwoorden op de meest gestelde vragen. Informatie over de decentralisatie van de AWBZ-zorg voor kinderen vindt u op www.voordejeugd.nl.
1.10 Belangrijke wijzigingen ten opzichte van de vorige uitgave Het CIZ verbetert doorlopend het databestand waarop deze rapportage is gebaseerd. Het aantal cliënten per peildatum kan telkens nauwkeuriger worden vastgesteld dan voorheen. Dit heeft gevolgen voor informatie op alle beschikbare peildata. De cijfers in deze rapportage kunnen daardoor afwijken van cijfers die eerder zijn gepubliceerd. Wij adviseren daarom altijd de laatste versie van dit rapport te downloaden op ciz.databank.nl. Daarin zijn altijd de meest recente gegevens opgenomen. Een wijziging ten opzichte van de vorige uitgave is dat cliënten met een indicatie voor een zorgzwaartepakket VV09 of VV09a (geriatrische revalidatie) niet meer vermeld worden op peildatum 1 januari 2013. Met ingang van 1 januari 2013 is de financiering van de geriatrische revalidatie overgeheveld naar de Zorgverzekeringswet. Daardoor geven indicaties voor de ZZP’s VV 09 en 09a niet langer recht op AWBZ-zorg. Het gaat om ongeveer 14.500 cliënten die nu niet meer worden meegeteld bij het aantal cliënten met een indicatie voor intramurale zorg.
1.11 Experimenten Regelarme Instellingen (ERAI) Het ministerie van VWS stelt, dat personeel in de verpleging en verzorging minder tijd moet besteden aan papierwerk. Op die manier blijft meer tijd over voor de zorg voor de cliënt. Daarom is het ‘Experiment Regelarme zorginstellingen' (ERAI) gestart. Aan zorgaanbieders is gevraagd welke regels hen belemmeren om hun kerntaken uit te voeren. Hierna heeft het ministerie 25 voorstellen (experimenten) opgenomen binnen het project ERAI. Op 1 januari 2013 zijn deze experimenten van start gegaan. Ook het CIZ heeft te maken met deze experimenten. Een aantal zorgaanbieders heeft de ruimte gekregen zelf indicatiebesluiten af te geven. Andere zorgaanbieders doen nog wel aanvragen voor indicaties, maar hoeven daarvoor minder vragenlijsten in te vullen. De experimenten hebben ook consequenties voor de informatie over aanspraak op AWBZ-zorg die in deze rapportage staat. Er zijn experimenten waarvan de gevolgen duidelijk zichtbaar zijn in deze rapportage. Binnen deze experimenten schatten de zorgverleners zelf in hoeveel uur zorg de cliënt nodig heeft. In het indicatiebesluit hoeft geen onderscheid gemaakt te worden in welke zorg dat is; Persoonlijke Verzorging, Verpleging of Begeleiding. Alle indicaties die de zorgverleners binnen het experiment afgeven, bevatten alleen de functie Verpleging. In de huidige rapportage worden cliënten ingedeeld op basis van de functies in hun indicatiebesluit. Dit betekent, dat de cliënten van deze zorgaanbieders genoemd worden in de functiecategorie VP-sec. Het is belangrijk te weten dat deze cliënten in de praktijk ook andere zorg kunnen ontvangen. Omdat de zorgaanbieders in deze experimenten een groot cliëntenbestand hebben, is vanaf peildatum 1 april 2013 een flinke stijging van het aantal cliënten met VP-sec te zien, in ieder geval op landelijk niveau. Ook in gemeenten en regio’s waar deze zorgaanbieders actief zijn moet hiermee rekening worden gehouden. Dit experiment heeft bovendien gevolgen voor de totale gemiddelde zorgomvang van de functie Verpleging. De benodigde uren Persoonlijke Verzorging, Begeleiding en Verpleging worden 5
onder de noemer Verpleging geïndiceerd. Hierdoor is de (gemiddelde) zorgomvang van de functie Verpleging van alle cliënten samen (ERAI en niet-ERAI) hoger dan voorheen 3. Ook andere experimenten kunnen gevolgen hebben voor de gerapporteerde aanspraak op AWBZ-zorg. Vooral als een zorgaanbieder in een specifiek gebied actief is, kan dit het geval zijn. Op www.invoorzorg.nl vindt u onder ‘Praktijkvoorbeelden’ een overzicht van de deelnemende zorgaanbieders.
3
Er treedt geen verlaging van de gemiddelde zorgomvang van de andere functies op. Dit komt doordat het gemiddelde van een functie alleen wordt berekend over cliënten die deze functie in het besluit hebben. Het aantal cliënten met de functies PV en BG neemt af, het totale aantal uren PV en BG (niet in deze rapportage vermeld) neemt af, maar het gemiddelde aantal uren PV en BG (wel vermeld in hoofdstuk 6) wordt niet beïnvloed. 6
2. Begripsbepaling In dit hoofdstuk worden kernbegrippen uitgelegd. Eerst wordt toegelicht op welke informatie deze rapportage is gebaseerd.
2.1 CIZ-database, indicaties en cliënten De database van het CIZ bevat alle AWBZ-indicaties die door het CIZ zijn afgegeven sinds de oprichting in 2005. Deze rapportage is gebaseerd op die database. Hierin wordt gerapporteerd over aantallen cliënten die op een vastgesteld moment een geldige aanspraak hebben op AWBZ-zorg. Een cliënt kan op een moment maar één geldig besluit hebben. Opvolgend in tijd kan een cliënt wel meerdere besluiten hebben gekregen. Belangrijk is, dat ook de Bureaus Jeugdzorg indicaties afgeven voor AWBZ-zorg. Zij indiceren kinderen met een psychiatrische aandoening. Omdat het CIZ niet over de gegevens van de Bureaus Jeugdzorg beschikt, kan hierover niet worden gerapporteerd. Daarnaast is een deel van de AWBZ-zorg indicatievrij en die komt daardoor ook niet voor in deze rapportage. Behandeling voor zintuiglijk gehandicapten en advies, instructie en voorlichting door de thuiszorg zijn voorbeelden van AWBZ-zorg die indicatievrij is. Tweede aandachtspunt is, dat het aantal cliënten met aanspraak op AWBZ-zorg in een gemeente niet overeen hoeft te komen met het aantal dat daar daadwerkelijk zorg consumeert. Geïndiceerde zorg wordt mogelijk niet geconsumeerd. Een cliënt kan een indicatie hebben zonder die te verzilveren bij een zorgaanbieder. Daarnaast kan een verschil optreden als cliënten in een andere gemeente dan waar zij wonen de zorg consumeren. Voorbeeld: een kind dat in een gemeente woont wordt naar de dagbesteding gebracht in een buurgemeente. Dit kind telt dan mee in de gemeente waar het woont; niet in de gemeente waar het zorg ontvangt. Het CIZ publiceert cijfers over het aantal cliënten met een geldige indicatie van het CIZ. Dit verschilt van de cijfers waarover het CAK en zorgkantoren beschikken. Het CAK rapporteert over het aantal huishoudens (dus niet het aantal cliënten) dat een eigen bijdrage betaalt voor AWBZ-zorg. Kinderen en jongeren onder de achttien jaar hoeven geen eigen bijdrage voor de AWBZ te betalen. De zorgkantoren hebben cijfers over zorginkoop. In deze rapportage wordt alleen over de kinderen met een extramurale indicatie van het CIZ bericht. In hoofdstuk 3 en Bijlage A staan ook gegevens over kinderen met een CIZ-indicatie voor intramurale AWBZ-zorg. Informatie over volwassenen met een CIZ-indicatie staat in de rapportage ‘Op weg naar andere zorg – CIZ-rapportage voor gemeenten over AWBZ-zorg voor volwassenen’ en in de CIZ Basisrapportage AWBZ. Deze zijn te downloaden via ciz.nl.
2.2 Definities van kernbegrippen: cliëntkenmerken Het cliëntenbestand wordt inzichtelijk gemaakt aan de hand van de volgende kenmerken:
2.2.1 Cliënt Onder cliënt wordt verstaan: een persoon die op een vastgesteld moment een geldig AWBZindicatiebesluit heeft dat is afgegeven door het CIZ en die op de peildatum in leven is 4. Deze rapportage gaat over cliënten onder de achttien jaar. Het is gebruikelijk om het dan niet over cliënten, maar over kinderen te hebben.
4
Het CIZ heeft voor iedere peildatum onderzocht welke cliënten in leven waren en welke zijn overleden in het voorafgaande halfjaar. De peildatum is echter niet de publicatiedatum van deze rapportage. Het is mogelijk dat cliënten zijn overleden in de periode tussen de peildatum en het moment van verschijnen van de rapportage. 7
2.2.2 Leeftijd in categorieën De leeftijd van cliënten is opgedeeld in twee categorieën: 1. 2.
0 - 11 jaar; 12 - 17 jaar.
De leeftijd van cliënten wordt vastgesteld op de peildatum.
2.2.3 Grondslag Een cliënt kan alleen aanspraak maken op AWBZ-zorg als voor hem een grondslag kan worden vastgesteld. Dit is een aandoening, beperking of handicap waardoor de cliënt kan zijn aangewezen op zorg. Er zijn zes grondslagen: -
Somatische aandoening/beperking (SOM); Psychogeriatrische aandoening/ beperking (PG); Psychiatrische aandoening/ beperking (PSY); Lichamelijke handicap (LG); Verstandelijke handicap (VG); Zintuiglijke handicap (ZG).
2.2.4 Dominante grondslag Voor iedere cliënt kunnen meerdere grondslagen worden geregistreerd, bijvoorbeeld als iemand zowel lichamelijke als verstandelijke beperkingen heeft. Eén hiervan wordt aangewezen als de dominante grondslag. Deze wordt vastgesteld op grond van de zwaarst wegende beperkingen. Als het vooral de lichamelijke handicap is die tot aanspraak op AWBZ-zorg leidt, dan is ‘LG’ de dominante grondslag. Verstandelijk handicap (‘VG’) is in dit geval de secundaire grondslag. Cliënten onder de achttien jaar met dominante grondslag Psychiatrische aandoening worden niet door het CIZ geïndiceerd, maar door Bureau Jeugdzorg. Deze cliënten komen niet voor in de registratie van het CIZ en over hen kan hier dan ook niet worden gerapporteerd. De grondslag PG komt bij kinderen niet voor.
2.3 Definities van kernbegrippen: besluitkenmerken Cliënten worden niet alleen ingedeeld in categorieën op basis van hun persoonlijke kenmerken. Dit kan ook op basis van het type zorg dat zij geïndiceerd kregen, of hoe zij hun zorg willen ontvangen. Bij de zorgvorm wordt onderscheid gemaakt in extramurale (zorg zonder verblijf) en intramurale zorg (zorg met verblijf). Extramurale zorg is aan de orde, als de cliënt maximaal drie etmalen per week in een zorginstelling verblijft. Is dit meer dan drie etmalen per week, dan is het intramurale zorg. Extramurale zorg wordt geïndiceerd in functies en klassen, intramurale zorg in zorgzwaartepakketten. 'Op weg naar andere zorg' gaat vooral over extramurale cliënten.
2.3.1 Extramurale zorgfuncties De extramurale AWBZ-zorg is ingedeeld in vijf zorgfuncties: − − − − −
Persoonlijke Verzorging (PV); Verpleging (VP); Begeleiding (BG); Behandeling (BH); Kortdurend Verblijf (KVB). 8
De functies Begeleiding en Behandeling kennen twee vormen: Individueel en Groep. Dit leidt tot de functies Behandeling individueel (BHI) en Behandeling groep (BHG), Begeleiding individueel (BGI) en Begeleiding groep (BGG). De functie Kortdurend Verblijf is van kracht sinds 1 januari 2011. Tot die datum werden indicaties afgegeven voor de functie Verblijf Tijdelijk (VBT). Indicaties voor VBT met een looptijd tot na 1 januari 2011 bleven geldig. Nieuwe indicaties worden gesteld met Kortdurend Verblijf; de toegangsvoorwaarden voor deze functie zijn anders dan voor de oude functie VBT. In deze rapportage worden indicaties met VBT gerangschikt onder KVB.
2.3.2 Zorgomvang In een indicatiebesluit wordt niet alleen aangegeven op welke AWBZ-functie(s) een cliënt aanspraak kan maken, maar ook op hoeveel zorg binnen elke functie. Dit heet de zorgomvang, die wordt weergegeven in functieklassen. De klassen lopen van klasse 0 tot en met maximaal klasse 9. De maximumklasse verschilt per functie. Afhankelijk van de functie worden de klassen gedefinieerd in bandbreedtes in uren, dagdelen per week of etmalen per week. Tabel 2.1 Overzicht van de minimum- en maximumklassen van zorgomvang van de extramurale functies.
Functie
Minimumklasse
Persoonlijke verzorging (PV)
Klasse 1
0 – 1,9 uur per week
Klasse 8
20 – 24,9 uur per week
Verpleging (VP)
Klasse 0
0 – 0,9 uur per week
Klasse 7
16 – 19,9 uur per week
Begeleiding individueel (BGI)
Klasse 1
0 – 1,9 uur per week
Klasse 8
20 – 24,9 uur per week
Begeleiding groep (BGG)
Klasse 1
Één dagdeel per week
Klasse 9
Negen dagdelen per week
Behandeling (BH) en Behandeling individueel (BHI)
Maximumklasse
Het CIZ indiceert geen omvang voor de functies BH en BHI.
Behandeling groep (BHG)
Klasse 1
Één dagdeel per week
Klasse 9
Negen dagdelen per week
Kortdurend Verblijf (KVB)
Klasse 1
Één etmaal per week
Klasse 3
Drie etmalen per week
Als in uitzonderingsgevallen de zorgbehoefte van de cliënt uitgaat boven de hoogste klasse, kan additionele zorg in uren en/of dagdelen gemotiveerd worden geïndiceerd. Dit betreft bijvoorbeeld cliënten met een indicatie voor palliatief terminale zorg, die additionele uren Begeleiding individueel krijgen. Voor alle extramurale functies (behalve Behandeling individueel) kunnen additionele uren worden geïndiceerd. Bij functies die in uren per week worden geïndiceerd, wordt het gemiddelde van de klasse aangehouden bij de berekening van het aantal uren zorg per week.
2.3.3 Functiecategorieën Sommige cliënten hebben een indicatie voor een enkele functie. Vaak echter hebben cliënten meer functies geïndiceerd gekregen. Omdat combinaties van functies veel voorkomen, kunnen verschillende functiecategorieën worden geformuleerd. De categorieën lopen op in zorgzwaarte. Bovendien sluiten de categorieën elkaar uit. Dit betekent, dat iedere cliënt in slechts één van de categorieën kan worden ingedeeld. De functiecategorieën die in deze rapportage worden gehanteerd, staan in tabel 2.2.
9
Tabel 2.2 Overzicht van de functiecategorieën.
Functiecategorie
Functies in het indicatiebesluit
1
PV-sec
Alleen Persoonlijke Verzorging
2
VP-sec
Alleen Verpleging
3
PV + VP5
4
BH-sec (+VP)
5
PV + BH (+VP)
6
BGI-sec
7
BGI + PV
8
BGG-sec
9
BGG + PV
Persoonlijke Verzorging en Verpleging, geen andere functies Behandeling, alleen of in combinatie met VP Behandeling in combinatie met Persoonlijke Verzorging, eventueel in combinatie met VP Alleen Begeleiding individueel Begeleiding individueel in combinatie met Persoonlijke Verzorging Alleen Begeleiding groep Begeleiding groep in combinatie met Persoonlijke Verzorging
10
BGI + BGG (sec)
Begeleiding individueel en Begeleiding groep, geen andere functies
11
BGI + BGG + PV
Begeleiding individueel, Begeleiding groep en Persoonlijke Verzorging
12
13
14
BG + VP/BH (+PV)
Begeleiding individueel en/of Begeleiding groep in combinatie met Verpleging en/of Behandeling, eventueel met Persoonlijke verzorging
KVB (+BGI/BGG/PV/VP/BH)
Kortdurend Verblijf6 (maximaal drie etmalen per week) eventueel in combinatie met een of meer andere functies (Begeleiding individueel, Begeleiding groep, Persoonlijke Verzorging, Verpleging, Behandeling)
PTZ
Palliatief Terminale Zorg (zonder Verblijf), Begeleiding, eventueel in combinatie met andere functies, meestal gekenmerkt door additionele uren Begeleiding individueel
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen Behandeling groep en Behandeling individueel, omdat daardoor te veel categorieën nodig zijn. Deze categorieën omvatten bovendien op lagere geografische niveaus veelal te weinig cliënten.
2.3.4 Bepalen functiecategorie Tot welke functiecategorie een cliënt op een peildatum wordt gerekend, wordt bepaald op basis van de functies die op het peilmoment geldig zijn. Figuur 2.1 geeft hiervan een schematische weergave.
5
Er kan daarnaast ook sprake zijn van verpleging vanuit de Zvw. Hierover heeft het CIZ geen informatie. De functie Kortdurend Verblijf is van kracht vanaf 1 januari 2011. Tot deze datum werden indicaties afgegeven voor de functie Verblijf Tijdelijk (VBT). Indicaties voor VBT met een geldigheidsduur tot na 1 januari 2011, behielden hun geldigheid. Nieuwe indicaties worden gesteld in termen van Kortdurend Verblijf (de toegangsvoorwaarden voor deze functie zijn anders dan voor de oude functie VBT). In deze rapportage worden indicaties met VBT ondergebracht in categorie 13. 10 6
Peildatum:
1 januari 2009
1 januari 2010
1 januari 2011
1 januari 2012
Persoonlijke verzorging Verpleging Besluit(en) van cliënt X:
Begeleiding Individueel
Besluit(en) van cliënt Y:
Resultaat van peiling:
1 besluit geldig 1 cliënt 3 functies
2 besluiten geldig 2 cliënten 3 functies
2 besluiten geldig 2 cliënten 3 functies
1 besluiten geldig 1 cliënt 2 functies
Figuur 2.1 Schematische weergave peilmethodiek.
Cliënt X in de figuur behoorde, op basis van hetzelfde indicatiebesluit, op 1 januari 2009 tot de functiecategorie BGI + PV/VP/BH (Begeleiding individueel met één of meer van de functies Persoonlijke Verzorging, Verpleging en Behandeling), en op 1 januari 2011 in de categorie PV-sec (alleen Persoonlijke Verzorging). Door het wisselende aantal geldige functies, kan de totale zorgomvang van het besluit in de tijd veranderen. Daarom wordt de zorgomvang op ieder peilmoment opnieuw vastgesteld.
2.3.5 Intramurale zorgzwaartepakketten Intramurale indicaties zijn geformuleerd in zorgzwaartepakketten (ZZP’s). Intramurale zorg wordt geïndiceerd als de zorgvraag noodzakelijkerwijs gepaard gaat met een beschermende woonomgeving, therapeutisch leefklimaat of permanent toezicht. Intramurale besluiten kunnen worden onderverdeeld in drie sectoren: − − −
Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ); Gehandicaptenzorg (GZ); Verpleging en Verzorging (VV).
2.3.6 Leveringsvorm van voorkeur Een cliënt kan in het indicatiebesluit aangeven of hij de geïndiceerde zorg het liefst in natura (zorg in natura, ZIN) of als persoonsgebonden budget (Pgb) krijgt. In deze rapportage wordt over deze leveringsvorm van voorkeur geen informatie verstrekt. De leveringsvorm van voorkeur die het CIZ registreert hoeft namelijk niet overeen te komen met de uiteindelijke leveringsvorm. Die wordt in afstemming tussen de cliënt en het zorgkantoor bepaald en kan afwijken van de leveringsvorm van voorkeur. Daarnaast bestond de Pgbregeling in 2012 niet. Bij de toekenning van de Vergoedingsregeling persoonlijke zorg, die de Pgb-regeling verving, had het CIZ geen betrokkenheid. Daardoor is er een hiaat in de registratie van het CIZ en is de beschikbare informatie op dit punt niet betrouwbaar. Gegevens over het aantal cliënten met een Pgb is via Vektis beschikbaar. Zie de informatie die Vektis beschikbaar stelt via haar Portal.
11
3. Aanspraak op AWBZ-zorg
Op 1 juli 2013 hadden 20 kinderen in gemeente Bernisse een geldige indicatie voor AWBZ-zorg (door het CIZ geïndiceerd) (tabel 3.1). In heel Nederland waren er op 1 juli 2013 45.890 kinderen met een geldige indicatie voor AWBZ-zorg (tabel 3.2). In de tabellen is het totaal aantal kinderen uitgesplitst naar kinderen met een extramurale en die met een intramurale indicatie. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen de kinderen met een extramurale indicatie met of zonder de functie Begeleiding (BG), Persoonlijke Verzorging (PV) en/of Kortdurend Verblijf (KVB). In gemeente Bernisse hadden op 1 juli 2013 5 kinderen een indicatie voor extramurale zorg inclusief Begeleiding, Persoonlijke Verzorging en/of Kortdurend Verblijf. Dat was 33 procent van het totaal aantal kinderen met een extramurale indicatie. In heel Nederland betrof dat 79 procent (28.335 kinderen). Tabel 3.1 Aantal kinderen met een geldige indicatie voor extramurale en intramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse.
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
Extramuraal met BG, PV en/of KVB
10
10
5
Extramuraal zonder BG, PV en/of KVB
10
5
5
x
10
x
20
25
20
Intramuraal Totaal
Tabel 3.2 Aantal kinderen met een geldige indicatie voor extramurale en intramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in Nederland.
1 juli 2012 Extramuraal met BG, PV en/of KVB Extramuraal zonder BG, PV en/of KVB Intramuraal Totaal
1 januari 2013
1 juli 2013
30.725
29.495
28.335
7.275
7.520
7.555
10.175
10.120
10.000
48.175
47.130
45.890
In de overige hoofdstukken wordt alleen gerapporteerd over kinderen met een extramuraal besluit. Gedetailleerde informatie over het aantal kinderen met een intramurale indicatie staat in Bijlage A.
12
4. Leeftijd en dominante grondslag 4.1 Leeftijd op peildatum In tabellen 4.1.1 en 4.1.2 staat een overzicht van het aantal kinderen met een indicatie voor extramurale zorg met uitstaand recht op AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013, verdeeld over twee leeftijdscategorieën. Tabel 4.1.1 Aantal kinderen met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse naar leeftijd.
Leeftijd 0-11 jaar 12-17 jaar Totaal
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
10
10
10
5
5
5
15
15
15
Tabel 4.1.2 Relatief aantal kinderen met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse naar leeftijd.
Leeftijd
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
0-11 jaar
60%
65%
55%
12-17 jaar
40%
35%
45%
100%
100%
100%
Totaal
13
4.2 Dominante grondslag op peildatum Tabellen 4.2.1 en 4.2.2 geven de verdeling weer van kinderen met een indicatie voor extramurale zorg, ingedeeld naar dominante grondslag. Uit de tabel blijkt dat in gemeente Bernisse de groep kinderen met de dominante grondslag Verstandelijke handicap (VG) op 1 juli 2013 het grootst was. Tabel 4.2.1 Aantal kinderen met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse naar dominante grondslag.
Dominante grondslag
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
Somatische aandoening/ziekte (SOM)
x
x
x
Lichamelijke handicap (LG)
x
x
x
15
10
10
Zintuiglijke handicap (ZG)
x
x
x
Onbekend
x
x
x
15
15
15
Verstandelijke handicap (VG)
Totaal
Tabel 4.2.2 Relatief aantal kinderen met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse naar dominante grondslag.
Dominante grondslag
1 juli 2012
Somatische aandoening/ziekte (SOM)
1 januari 2013
1 juli 2013
20%
20%
20%
0%
0%
0%
75%
75%
80%
Zintuiglijke handicap (ZG)
5%
5%
0%
Onbekend
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Lichamelijke handicap (LG) Verstandelijke handicap (VG)
Totaal
14
In tabel 4.2.3 is de dominante grondslag afgezet tegen de secundaire grondslag van alle kinderen met een extramurale indicatie op 1 juli 2013. Er waren 10 kinderen met slechts één grondslag. De meest voorkomende combinatie van grondslagen in gemeente Bernisse was SOM - PSY. Dit betrof x kinderen. Tabel 4.2.3 Dominante en secundaire grondslag van kinderen met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2013 in gemeente Bernisse.
Secundaire grondslag Dominante grondslag
Geen
SOM
PSY
LG
VG
ZG
SOM
x
-
x
x
x
x
x
LG
x
x
x
-
x
x
x
VG
5
x
x
x
-
x
10
ZG
x
x
x
x
x
-
x
Onbekend
-
-
-
-
-
-
x
10
x
x
x
x
x
15
Totaal
Totaal
5. Functiecategorieën 5.1 Functiecategorieën op peildatum Indicatiebesluiten kunnen verschillende (combinaties van) functies omvatten (zie tabel 2.2 in paragraaf 2.3.2). Tabellen 5.1.1 en 5.1.2 geven weer hoeveel kinderen in iedere functiecategorie vallen. Op 1 juli 2013 was de functiecategorie PV-sec het grootst. Tabel 5.1.1 Aantal kinderen met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per functiecategorie.
Functiecategorie
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
1
PV-sec
x
x
x
2
VP-sec
x
x
x
3
PV + VP
x
x
x
4
BH-sec (+VP)
5
x
x
5
PV + BH (+VP)
x
x
x
6
BGI-sec
x
x
x
7
BGI + PV
x
x
x
8
BGG-sec
x
x
x
9
BGG + PV
x
x
x
10
BGI + BGG (sec)
x
x
x
11
BGI + BGG + PV
x
x
x
12
BG + VP/BH (+PV)
x
x
x
13
KVB (+BGI/BGG/PV/VP/BH)
5
x
x
14
PTZ
x
x
x
15
15
15
Totaal
16
Tabel 5.1.2 Relatief aantal kinderen met een geldige indicatie voor extramurale AWBZ-zorg op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per functiecategorie.
Functiecategorie
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
1
PV-sec
0%
5%
0%
2
VP-sec
20%
20%
20%
3
PV + VP
0%
0%
0%
4
BH-sec (+VP)
30%
25%
30%
5
PV + BH (+VP)
0%
0%
0%
6
BGI-sec
5%
5%
0%
7
BGI + PV
0%
0%
15%
8
BGG-sec
0%
0%
0%
9
BGG + PV
5%
0%
0%
10
BGI + BGG (sec)
5%
5%
5%
11
BGI + BGG + PV
5%
5%
0%
12
BG + VP/BH (+PV)
0%
0%
0%
13
KVB (+BGI/BGG/PV/VP/BH)
30%
25%
30%
14
PTZ
0%
0%
0%
100%
100%
100%
Totaal
Het aantal kinderen met een intramurale indicatie staat in Bijlage A. Daar wordt het aantal kinderen per zorgzwaartepakket vermeld.
17
5.2 Functiecategorieën naar grondslag Tabel 5.2 toont de verdeling van de kinderen in de functiecategorieën over de dominante grondslagen op 1 juli 2013. Zo kan uit de tabel worden afgeleid dat op 1 juli 2013 in gemeente Bernisse 0 procent van de kinderen met een dominante grondslag Verstandelijke Handicap (VG) een indicatie hadden voor de functie Begeleiding groep in combinatie met Persoonlijke Verzorging (BGG + PV). Tabel 5.2.1 Verdeling per dominante grondslag van kinderen met een indicatie voor extramurale zorg over de functiecategorieën op 1 juli 2013 in gemeente Bernisse.
Functiecategorie
SOM
LG
VG
ZG
1
PV-sec
x%
-%
0%
-%
2
VP-sec
x%
-%
0%
-%
3
PV + VP
x%
-%
0%
-%
4
BH-sec (+VP)
x%
-%
35%
-%
5
PV + BH (+VP)
x%
-%
0%
-%
6
BGI-sec
x%
-%
0%
-%
7
BGI + PV
x%
-%
20%
-%
8
BGG-sec
x%
-%
0%
-%
9
BGG + PV
x%
-%
0%
-%
10
BGI + BGG (sec)
x%
-%
10%
-%
11
BGI + BGG + PV
x%
-%
0%
-%
12
BG + VP/BH (+PV)
x%
-%
0%
-%
13
KVB (+BGI/BGG/PV/VP/BH)
x%
-%
35%
-%
14
PTZ
x%
-%
0%
-%
100%
100%
100%
100%
Totaal
18
6. Gemiddelde zorgomvang per functie In de tabellen 6.1.1 tot en met 6.5.2 staat voor de functies Persoonlijke Verzorging, Begeleiding individueel, Begeleiding groep, Kortdurend Verblijf en Behandeling groep de gemiddelde zorgomvang vermeld per grondslag. Hierbij moet worden aangetekend, dat het gemiddelde binnen iedere dominante grondslag is berekend op basis van de kinderen die een indicatie voor de desbetreffende functie hebben. Immers, niet iedereen met een bepaalde dominante grondslag heeft per definitie dezelfde zorg geïndiceerd gekregen. Voorbeeld: het kan dat slechts tien procent van de kinderen met een verstandelijke handicap een indicatie voor Kortdurend Verblijf heeft, tachtig procent een indicatie voor Begeleiding groep en alle kinderen met deze dominante grondslag een indicatie voor Begeleiding individueel. In deze situatie zou de gemiddelde zorgomvang per functie berekend worden over respectievelijk tien, tachtig en honderd procent van de kinderen met een verstandelijke handicap. In iedere tabel wordt daarom voor elke dominante grondslag vermeld, hoeveel kinderen een indicatie voor de desbetreffende functie hadden. De zorgomvang van kinderen met een indicatie voor palliatief terminale zorg staat in aparte tabellen. Hiervoor is gekozen omdat de bovengemiddelde, grote zorgomvang van deze kinderen de gemiddelde zorgomvang van alle kinderen samen vertekent.
6.1 Persoonlijke Verzorging Tabel 6.1.1 Aantal kinderen met een indicatie met Persoonlijke Verzorging en het gemiddelde aantal uren Persoonlijke Verzorging per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per dominante grondslag.
1 juli 2012 Dominante grondslag
1 januari 2013
1 juli 2013
Aantal kinderen met PV
Gemiddeld aantal uren PV
Aantal kinderen met PV
Gemiddeld aantal uren PV
Aantal kinderen met PV
Gemiddeld aantal uren PV
SOM
x
-
x
-
x
-
LG
x
-
x
-
x
-
VG
x
x
x
x
x
x
ZG
x
x
x
x
x
-
Onbekend
x
-
x
-
x
-
Totaal
x
x
x
x
x
x
Tabel 6.1.2 Aantal kinderen met een indicatie voor palliatief terminale zorg met een indicatie met Persoonlijke Verzorging en het gemiddelde aantal uren Persoonlijke Verzorging per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse.
1 juli 2012
Kinderen met indicatie palliatief terminale zorg
1 januari 2013
1 juli 2013
Aantal kinderen met PV
Gemiddeld aantal uren PV
Aantal kinderen met PV
Gemiddeld aantal uren PV
Aantal kinderen met PV
Gemiddeld aantal uren PV
x
-
x
-
x
-
19
6.2 Begeleiding individueel Tabel 6.2.1 Aantal kinderen met een indicatie met Begeleiding individueel en het gemiddelde aantal uren Begeleiding individueel per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per dominante grondslag.
1 juli 2012 Dominante grondslag
1 januari 2013
1 juli 2013
Aantal kinderen met BGI
Gemiddeld aantal uren BGI
Aantal kinderen met BGI
Gemiddeld aantal uren BGI
Aantal kinderen met BGI
Gemiddeld aantal uren BGI
SOM
x
-
x
-
x
-
LG
x
x
x
x
x
x
VG
5
-
5
-
5
-
ZG
x
x
x
x
x
-
Onbekend
x
-
x
-
x
-
10
3,9
5
4,4
5
5,4
Totaal
Tabel 6.2.2 Aantal kinderen met een indicatie voor palliatief terminale zorg met een indicatie met Begeleiding individueel en het gemiddelde aantal uren Begeleiding individueel per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse.
1 juli 2012
Kinderen met indicatie palliatief terminale zorg
1 januari 2013
1 juli 2013
Aantal kinderen met BGI
Gemiddeld aantal uren BGI
Aantal kinderen met BGI
Gemiddeld aantal uren BGI
Aantal kinderen met BGI
Gemiddeld aantal uren BGI
x
-
x
-
x
-
20
6.3 Begeleiding groep Tabel 6.3.1 Aantal kinderen met Begeleiding groep en het gemiddelde aantal dagdelen Begeleiding groep per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per dominante grondslag.
1 juli 2012 Dominante grondslag
1 januari 2013
1 juli 2013
Aantal kinderen met BGG
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
Aantal kinderen met BGG
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
Aantal kinderen met BGG
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
SOM
x
-
x
-
x
-
LG
x
x
x
x
x
x
VG
5
-
x
-
x
-
ZG
x
x
x
x
x
-
Onbekend
x
-
x
-
x
-
Totaal
5
2,0
x
x
x
x
Tabel 6.3.2 Aantal kinderen met een indicatie voor palliatief terminale zorg met en indicatie met Begeleiding groep en het gemiddelde aantal dagdelen Begeleiding groep per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse.
1 juli 2012
Kinderen met indicatie palliatief terminale zorg
1 januari 2013
1 juli 2013
Aantal kinderen met BGG
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
Aantal kinderen met BGG
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
Aantal kinderen met BGG
Gemiddeld aantal dagdelen BGG
x
-
x
-
x
-
21
6.4 Kortdurend Verblijf Tabel 6.4.1 Aantal kinderen met Kortdurend Verblijf en het gemiddelde aantal etmalen Kortdurend Verblijf per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per dominante grondslag.
1 juli 2012 Dominante grondslag
1 januari 2013
1 juli 2013
Aantal kinderen met KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal kinderen met KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal kinderen met KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
SOM
x
-
x
-
x
-
LG
x
-
x
-
x
-
VG
5
1,0
x
x
x
x
ZG
x
-
x
-
x
-
Onbekend
x
-
x
-
x
-
Totaal
5
1,0
x
x
x
x
Tabel 6.4.2 Aantal kinderen met een indicatie voor palliatief terminale zorg met een indicatie met Kortdurend Verblijf en het gemiddelde aantal etmalen Kortdurend Verblijf per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse.
1 juli 2012
Kinderen met indicatie palliatief terminale zorg
1 januari 2013
1 juli 2013
Aantal kinderen met KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal kinderen met KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
Aantal kinderen met KVB
Gemiddeld aantal etmalen KVB
x
-
x
-
x
-
22
6.5 Behandeling groep Tabel 6.5.1 Aantal kinderen met een indicatie met Behandeling groep en het gemiddelde aantal dagdelen Behandeling groep per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per dominante grondslag.
1 juli 2012 Dominante grondslag
1 januari 2013
1 juli 2013
Aantal kinderen met BHG
Gemiddeld aantal etmalen BHG
Aantal kinderen met BHG
Gemiddeld aantal etmalen BHG
Aantal kinderen met BHG
Gemiddeld aantal etmalen BHG
SOM
x
-
x
-
x
-
LG
x
-
x
-
x
-
VG
x
x
x
x
x
x
ZG
x
-
x
-
x
-
Onbekend
x
-
x
-
x
-
Totaal
x
x
x
x
x
x
Tabel 6.5.2 Aantal kinderen met een indicatie voor palliatief terminale zorg met een indicatie met Behandeling groep en het gemiddelde aantal dagdelen Behandeling groep per week op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse.
1 juli 2012
Kinderen met indicatie palliatief terminale zorg
1 januari 2013
1 juli 2013
Aantal kinderen met BHG
Gemiddeld aantal etmalen BHG
Aantal kinderen met BHG
Gemiddeld aantal etmalen BHG
Aantal kinderen met BHG
Gemiddeld aantal etmalen BHG
x
-
x
-
x
-
23
7. Vervoer bij Begeleiding groep en Behandeling groep In tabel 7.1 is per dominante grondslag vermeld, hoeveel kinderen een indicatie hebben voor vervoer bij de functie Begeleiding groep. Dit waren op 1 juli 2013 x kinderen. Tabel 7.2 toont het aantal kinderen dat een indicatie heeft voor vervoer bij de functie Behandeling groep. Dat waren er x op 1 juli 2013. Tabel 7.1 Aantal kinderen met en zonder een geldige extramurale indicatie voor vervoer in het kader van de functie Begeleiding groep op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per dominante grondslag.
1 juli 2012 Dominante grondslag
1 januari 2013
1 juli 2013
Geen vervoer
Wel vervoer
Geen vervoer
Wel vervoer
Geen vervoer
Wel vervoer
SOM
x
x
x
x
x
x
LG
x
x
x
x
x
x
VG
x
x
x
x
x
x
ZG
x
x
x
x
x
x
Onbekend
x
x
x
x
x
x
Totaal
x
5
x
x
x
x
Noot: de kinderen met een indicatie voor palliatief terminale zorg zijn buiten deze tabel gehouden.
Tabel 7.2 Aantal kinderen met en zonder een geldige extramurale indicatie voor vervoer in het kader van de functie Behandeling groep op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per dominante grondslag.
1 juli 2012 Dominante grondslag
1 januari 2013
1 juli 2013
Geen vervoer
Wel vervoer
Geen vervoer
Wel vervoer
Geen vervoer
Wel vervoer
SOM
x
x
x
x
x
x
LG
x
x
x
x
x
x
VG
x
x
x
x
x
x
ZG
x
x
x
x
x
x
Onbekend
x
x
x
x
x
x
Totaal
x
x
x
x
x
x
Noot: de kinderen met een indicatie voor palliatief terminale zorg zijn buiten deze tabel gehouden.
24
Bijlage A: Kinderen met intramurale zorg Intramurale indicaties zijn geformuleerd in zorgzwaartepakketten (ZZP’s) 7, waarbij drie sectoren worden onderscheiden op basis van de dominante grondslag: Verpleging en Verzorging, Gehandicaptenzorg en Geestelijke Gezondheidszorg. In aanvulling op deze sectoren kennen de ZZP”s verbijzonderingen naar specifieke settings. Er bestaan ZZP-sets voor: 1. Verpleging en Verzorging (V&V); 2. Verstandelijke handicap (VG); 3. Licht Verstandelijke Gehandicapt (LVG); 4. Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt (SGLVG); 5. Lichamelijke handicap (LG); 6. Zintuiglijke handicap Auditief (ZG aud) en Visueel (ZG vis); 7. Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Iedere set zorgzwaartepakketten bestaat uit één of meer uitvoeringen. Zo is er bijvoorbeeld slechts één ZZP-SGLVG, kent het ZZP-LG zeven categorieën en zijn er tien verschillende ZZP’s binnen de set V&V. Ieder ZZP is toegesneden op een groep cliënten met een vooraf vastgesteld cliëntprofiel. Van elk ZZP is bovendien vastgelegd welke soort zorg binnen het ZZP valt, wat de omvang van de totale zorg in uren is, in welke setting zorg kan worden ingezet (bijvoorbeeld beschermd wonen) en onder welke leveringsvoorwaarde8 dit kan. Van ieder zorgzwaartepakket is een beschrijving beschikbaar via www.rijksoverheid.nl: Onderwerp ‘zorgzwaartebekostiging’, ‘zorgpakket: beschrijving van de zorg’. Er worden doorgaans drie sectoren van intramurale zorg onderscheiden: Verpleging en Verzorging, Gehandicaptenzorg en Geestelijke gehandicaptenzorg. Laatstgenoemde sector wordt niet vermeld in deze rapportage, omdat het CIZ geen kinderen indiceert met de dominante grondslag Psychiatrische aandoening. Deze grondslag is nodig om toegang te krijgen tot een ZZP in de sector GGZ.
A.1. Sector Verpleging en Verzorging De zorgzwaartepakketten in de sector Verpleging en Verzorging zijn bedoeld voor cliënten met de dominante grondslag Somatiek of Psychogeriatrie. Dominante grondslag SOM geeft toegang tot de pakketten VV01, 02, 03, 04, 06, 08, 09 en 10; dominante grondslag PG geeft toegang tot de pakketten VV01, 02, 03, 05, 07, 09 en 10. De hulpvraag van cliënten met de dominante grondslag SOM of PG is vaak gerelateerd aan ouderdom. Omdat deze rapportage over kinderen gaat, zijn de meeste categorieën in tabel A.1 niet gevuld.
7
Cliënten die vóór juli 2007 zijn geïndiceerd, hebben geen indicatiebesluit met ZZP’s, maar met Verblijf (VB). Deze indicaties zijn onder te verdelen naar drie sectoren: GGZ, GZ en V&V. Zie ook paragraaf 2.3.2. 8 De leveringsvoorwaarde is het advies dat het CIZ tot 1 januari 2013 gaf aan het zorgkantoor in casu de zorgaanbieder, inzake de zorgverlening waar het gaat om de (on)planbaarheid van de zorg (kan de zorg op afspraak geleverd worden, of is die voortdurend of op onplanbare tijden nodig?) en/of de nabijheid van de zorgverlener ten opzichte van de verzekerde (is het noodzakelijk dat de zorgverlener direct in de buurt is, of volstaat het de zorgverlener op te roepen). Vanaf die datum geeft het CIZ het gewenste leefklimaat bij het ZZP op in het indicatiebesluit. Dit is de leefomgeving waarop de verzkerde is aangewezen in verband met noodzakelijk samenhangende zorg. 25
Tabel A.1 Aantal kinderen met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg in de sector V&V op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per ZZP.
ZZP
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
VV01
x
x
x
VV02
x
x
x
VV03
x
x
x
VV04
x
x
x
VV05
x
x
x
VV06
x
x
x
VV07
x
x
x
VV08
x
x
x
VV09*
x
x
x
VV09a*
x
x
x
VV09b*
x
x
x
VV10
x
x
x
VB V&V
x
x
x
Totaal VV
x
x
x
* Tot 2012 kregen cliënten die aanspraak maakten op een vorm van revalidatiezorg een zorgzwaartepakket VV09. Per 1 januari 2012 wordt er in de indicatiestelling onderscheid gemaakt tussen VV09a en VV09b. VV09a is bedoeld voor cliënten die voorafgaand aan revalidatiezorg geen Behandeling in combinatie met Verblijf ontvingen. VV09b wordt geïndiceerd als er wel reeds sprake is van een indicatie met Behandeling in combinatie met Verblijf. Indicaties voor een ZZP VV09 bleven geldig gedurende 2012. Vanaf 1 januari 2013 is de zorg die onder ZZP VV09a viel niet langer AWBZ-zorg, maar wordt deze vergoed vanuit de Zvw. Vanaf die datum zijn besluiten met een ZZP VV09 of VV09a ambtshalve komen te vervallen.
A.2. Sector Gehandicaptenzorg Tabel A.2.a Aantal kinderen met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg in de sector GZ, in het bijzonder VG, op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per ZZP.
ZZP
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
VG01
x
x
x
VG02
x
x
x
VG03
x
x
x
VG04
x
x
x
VG05
x
x
x
VG06
x
5
x
VG07
x
x
x
VG08
x
x
x
Totaal VG
x
10
x
26
Tabel A.2.b Aantal kinderen met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg in de sector GZ, in het bijzonder LVG, op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per ZZP.
ZZP
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
LVG01
x
x
x
LVG02
x
x
x
LVG03
x
x
x
LVG04
x
x
x
LVG05
x
x
x
Totaal LVG
x
x
x
Tabel A.2.c Aantal kinderen met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg in de sector GZ, in het bijzonder SGLVG, op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per ZZP.
ZZP SGLVG01
1 juli 2012
1 januari 2013
x
1 juli 2013
x
x
Tabel A.2.d Aantal kinderen met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg in de sector GZ, in het bijzonder LG, op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per ZZP.
ZZP
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
LG01
x
x
x
LG02
x
x
x
LG03
x
x
x
LG04
x
x
x
LG05
x
x
x
LG06
x
x
x
LG07
x
x
x
Totaal LG
x
x
x
27
Tabel A.2.e Aantal kinderen met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg in de sector GZ, in het bijzonder ZG, op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse per ZZP.
ZZP
1 juli 2012
1 januari 2013
1 juli 2013
ZG01 aud
x
x
x
ZG02 aud
x
x
x
ZG03 aud
x
x
x
ZG04 aud
x
x
x
Subtotaal ZG aud
x
x
x
ZG01 vis
x
x
x
ZG02 vis
x
x
x
ZG03 vis
x
x
x
ZG04 vis
x
x
x
ZG05 vis
x
x
x
Subtotaal ZG vis
x
x
x
Totaal ZG
x
x
x
Tabel A.2.f Aantal kinderen met een geldige indicatie voor intramurale AWBZ-zorg in de sector GZ met een indicatie in termen van Verblijf (VB), op 1 juli 2012, 1 januari 2013 en 1 juli 2013 in gemeente Bernisse.
1 juli 2012 GZ VB
1 januari 2013 -
28
1 juli 2013
Bijlage B: Aantal indicaties per jaar B.1 Aantal indicaties afgegeven per jaar In Tabel B.1 staat het aantal extramurale indicaties dat het CIZ in 2010, 2011 en 2012 heeft afgegeven aan kinderen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de indicaties die zijn afgegeven aan kinderen die voor het eerst een CIZ-indicatie voor AWBZ-zorg kregen (‘eerste indicatie’) en de indicaties voor kinderen die al eerder een indicatie van het CIZ hebben gehad (‘herindicatie’). Bij de interpretatie van deze tabel is het volgende van belang. Het gaat hier om besluiten per jaar en niet om cliënten op peildatum, zoals in de rest van deze rapportage het geval is. Het aantal indicaties per jaar hoeft niet overeen te komen met het aantal cliënten op een peildatum. Het kan immers zijn dat een besluit geldig is van februari tot en met mei, waardoor de cliënt van wie dit besluit is op geen enkele peildatum meetelt (aangezien de hier gebruikte peildata vastliggen op 1 januari en 1 juli). Andersom zijn er besluiten met een looptijd langer dan een jaar, bijvoorbeeld van september 2011 tot september 2013. De cliënt in kwestie wordt meegeteld op de peildata in 2012, maar het besluit wordt alleen geteld in 2011. Het is dus belangrijk dat het aantal besluiten en het aantal cliënten niet met elkaar wordt verwisseld. In 2012 gaf het CIZ 10 indicaties voor extramurale zorg af aan kinderen. Daarvan waren er x voor kinderen die niet eerder een AWBZ-indicatie van het CIZ hadden. Tabel B.1 Aantal indicatiebesluiten voor kinderen afgegeven in 2010, 2011 en 2012 voor extramurale AWBZ-zorg in gemeente Bernisse verdeeld naar eerste indicatie en herindicatie.
Aantal indicaties
2010
2011
2012
x
x
x
Herindicatie
10
10
10
Totaal aantal indicaties
15
15
10
Eerste indicatie
B.2 Aantal kinderen dat een indicatie kreeg per jaar Iemand kan gedurende het jaar meer dan één indicatie krijgen, waardoor het aantal (her)indicaties zoals vermeld in tabel B.1 hoger kan zijn dan het aantal kinderen dat gedurende het jaar een besluit heeft gekregen. Tabel B.2 toont het aantal kinderen dat gedurende 2010, 2011 en 2012 is geïndiceerd, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen het aantal kinderen dat eenmaal een indicatiebesluit heeft gekregen en het aantal kinderen dat twee of meer keer is geïndiceerd. In 2012 kregen in totaal 10 kinderen in gemeente Bernisse een indicatie voor extramurale zorg. Tabel B.2 Aantal kinderen dat in 2010, 2011 en 2012 een extramurale indicatie voor extramurale AWBZ-zorg kreeg in gemeente Bernisse verdeeld naar het aantal indicaties dat zij in dat jaar kregen.
Aantal indicaties 1
2010
2011
2012
10
5
10
x
x
x
10
10
10
2 of meer Totaal aantal kinderen
29
Dit is een uitgave van het CIZ. Versie 2.1 – november 2013 De verantwoordelijkheid voor de inhoud van deze publicatie berust bij het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ). Het gebruik van cijfers en/of teksten uit deze publicatie als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. Verder gebruik van cijfers en/of teksten is zonder toestemming van het CIZ niet toegestaan. Het CIZ aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. Voortschrijdend inzicht en informatiewensen vanuit het ministerie van VWS en de AWBZ- ketenpartners kunnen leiden tot aanpassing van vorm en inhoud van deze publicatie.