AnD
T i j d s c h r i f t v a n d e Ve r e n i g i n g v o o r A l c o h o l - e n a n d e r e D r u g p r o b l e m e n v z w Verschijnt vijf maal per jaar – Afgiftekantoor: 9099 Gent X
JUNI 2009
N3
VAD IN ACTIE 1
COLOFON
INHOUD
AnD is het tijdschrift van VAD, de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw. VAD overkoepelt het merendeel van de Vlaamse organisaties die werken rond alcohol, illegale drugs, psychoactieve geneesmiddelen en gokken. De DrugLijn, een initiatief van VAD, is dé informatielijn waar iedereen terechtkan met vragen over deze thema’s.
REDACTIONEEL
AnD verschijnt vijf maal per jaar, in februari, april, juni, september en december.
VAD IN ACTIE Studeren met medicatie: opletten voor een bittere pil Maak jezelf niets wijs Jaarcijfers 2008: drukker dan ooit bij De DrugLijn Een jarige bij VAD: De DrugLijn wordt vijftien!
FOCUS The art of A.R.T.
Redactie dr. Frieda Matthys (hoofdredacteur) Mieke Autrique, Inge Baeten, Hadewijch Heyvaert, Hilde Kinable, Kathleen Raskin, Jochen Schrooten Vo r m g e v i n g , d r u k e n c a r t o o n s fe-online.be (vormgeving), epo.be (druk), pokke.be (cartoons) Abonnementen T 02 423 03 33
BRUSSEL CENTRAAL Memorandum voor een Vlaams alcohol- en drugbeleid PARLEMENTAIRE VRAGEN
GEWIKT & GEWOGEN ESPAD 2007: trends in gebruik Cannabinoid receptoren in de hersenen aan de basis van verslavingsgedrag?
EEN DAG UIT HET LEVEN VAN... een verslavingsarts
Contactgegevens Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel T 02 423 03 33 I F 02 423 03 34 I www.vad.be I
[email protected] Ve r a n t w o o r d e l i j ke u i t g e v e r Frieda Matthys, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel
BIJBLIJVEN Joining the Dots: criminal justice, treatment and harm reduction Studiedag Zorgtrajecten van druggebruikers uit etnisch-culturele minderheden
UITGELEZEN Swimming with Crocodiles GEBOEKSTAAFD
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag overgenomen en/of verveelvoudigd worden, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van VAD.
UIT DE KUNST Black Hole
ETALAGE
3 4 4 7 8 10 12 12 14 14 16 17 17 19 21 21 22 22 23 24 24 25 26 26 27
AD VALVAS We r k w i j z e ®, VA D -vo r m i n g s aa n b o d ove r a l c o h o l e n d r u g s Voor het volledige vormingsaanbod van het najaar 2009 verwijzen we naar de vormingsaffiche in het midden van dit nummer.
Congressen 7de Vlaams Congres Kinder- en jeugdpsychiatrie en -psychotherapie 10 en 11 september, Gent www.vckjpp.be — Congres Visie op zorg, zorg met visie: 20 jaar zorgonderzoek LUCAS 17 september, Leuven www.kuleuven.be/lucas/nieuwsbrieven/Vooraankondiging — European Science Foundation (ESF) Conference: The use and misuse of khat in a changing world 22-26 september, Vadstena (Zweden) www. esf.org/conferences/09274 — 33th Annual Education Conference International Nurses Society on Addictions (IntNSA) Substance Abuse Treatment and Prevention: Working with the criminal justice systems 30 september-3 oktober, Albuquerque (Verenigde Staten) www.intnsa.org — 5th Conference European Association of Addiction Therapy (EAAT) 5-7 oktober, Ljubljana (Slovenië) www.eaat.org — Thematic meeting Kettil Bruun Society for Social and Epidemiological Research on Alcohol Models, implications and meanings of alcohol and drug treatment systems 7-9 oktober, Stockholm (Zweden) www. nad.fi — 6th Conference International Network on Brief Interventions for Alcohol Problems (INEBRIA) 8-9 oktober, Gateshead (Verenigd Koninkrijk) www.inebria.net — 52nd International Conference on Dependencies International Council on Alcohol and Addictions (ICAA) 11-16 oktober, Estoril (Portugal) www.icaa.ch.
RE DAC TIO NEEL Is het omdat het weer warmer wordt of omdat de verkiezingen dichterbij komen? In ieder geval is sereniteit ver te zoeken als er over drugs gesproken wordt. Of het nu gaat over een topsporter die drugs gebruikt heeft of over de sluiting van de coffeeshops in het zuiden van Nederland of over het project drugtesting, telkens weer wordt er, ongehinderd door juiste informatie en goede kennis van het dossier, geschreeuwd, gesneerd en met modder gegooid. En ja, wij vinden het wel nuttig dat het thema alcohol en drugs aandacht krijgt en dat alle aspecten ervan besproken (kunnen) worden. Maar dit soort aandacht maakt de verwarring alleen maar groter evenals het onbegrip voor al wie op preventief of curatief vlak aan de weg timmert. Aan de Nederlandse problemen zullen wij weinig kunnen verhelpen. En dat een snelfietsende jonge god ook minder goddelijk gedrag vertoont, is vooral een zorg voor hemzelf en voor zijn sponsors. Maar dat het VAD-project ‘Drugtesten binnen de Vlaamse alcohol- en drugsector’ tot in het parlement verdacht gemaakt wordt door bedoelde of onbedoelde desinformatie, vraagt om een rechtzetting. Het project is namelijk niet bedoeld om illegale drugs te testen op uitgaanslocaties. Het richt zich niet op recreatieve gebruikers die geen contact hebben met de hulpverlening. Er wordt geen certificaat afgeleverd dat een drug veilig is. Het project wil wel bijdragen tot de volksgezondheid door gevaarlijke producten op te sporen en hierover waarschuwingen rond te sturen. Via dit project zullen we ook beter zicht krijgen op de samenstelling van de producten die in omloop zijn. Wil je er meer over weten, surf dan naar www.vad.be. Daar vind je meer informatie over dit en andere actuele thema’s. Wil je achtergrondinformatie, van ‘Een dag uit het leven van de verslavingsarts’ tot cijfers over trends in gebruik en nieuwe neurobiologische bevindingen, lees dan verder in de AnD.
Frieda Matthys
VAD IN ACTIE 3
VAD IN ACTIE
Studeren met medicatie: opletten voor een bittere pil De publieke opinie vereenzelvigt studenten in de blok- en examenperiode vaak met medicatiegebruik. Dit cliché wordt regelmatig gevoed door de berichtgeving in de media. In zijn totaliteit beschouwd, is medicatiegebruik tijdens de blok en de examens slechts bij een kleine minderheid manifest aanwezig. Toch verdient dit fenomeen de nodige aandacht. Om beter preventief en curatief in te spelen op de gevaren van medicatiegebruik tijdens het studeren, is meer informatie nodig over achtergronden en determinanten. Onderstaande interviews met twee studenten zijn hiertoe een eerste aanzet. In 2005 werd in de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen (AUHA) een grootschalige bevraging opgezet om zicht te krijgen op middelengebruik bij studenten. Van de toen ingeschreven 27 210 studenten namen er 5 530 aan de bevraging deel. Uit de resultaten van de bevraging bleek onder andere dat 2.9% van de studenten het laatste jaar stimulerende medicatie had genomen. Het gaat daarbij om voorschriftplichtige middelen als Rilatine®, Captagon® en Provigil®. Dat is algemeen gezien een beperkt aandeel, maar omgerekend naar aantallen komen we zo toch op ongeveer 800 studenten die deze producten namen. De helft daarvan, dus om en bij de 400 studenten, nam dagelijks stimulerende medicatie tijdens de blok- en examenperiode. Dit, terwijl het niet-medicinaal gebruik van stimulantia risicovolle of onaangename bijwerkingen kent, gaande van
4
VAD IN ACTIE
slapeloosheid en black-outs tot psychosen en cardiovasculaire problemen. Bovendien vertonen niet-medicinale gebruikers van voorschriftplichtige stimulantia een groter risico op polygebruik en problematisch alcohol- en druggebruik. Het gebruik van stimulerende medicatie bij Vlaamse studenten is geen nieuw fenomeen. Een secundaire data-analyse op basis van beschikbare data vanaf 1965 toont aan dat, op basis van eerdere onderzoeksresultaten (gaande van midden jaren zestig tot begin jaren negentig), het gebruik van stimulerende medicatie door studenten vroeger hoger lag dan in de recente Antwerpse studie. Allicht speelt het hoge aandeel thuisstudenten in de AUHA hierin een rol. Bij kotstudenten zou minder ouderlijke opvolging en een vlottere toegang tot stimulantia via peers de drempel tot het gebruik ervan doen dalen. Bijna alle verzamelde buitenlandse onderzoeken tonen eveneens een hogere prevalentie van stimulantiagebruik aan, zowel in de VS als in Europa (tussen 5% en 10%). In de VS is ADHDmedicatie al enige tijd populair onder blokkende studenten. Recent werd een tweede bevragingsronde gehouden bij de studenten van de AUHA en de Associatie Universiteit Gent. Binnenkort zullen de resultaten van die onderzoeken aangeven hoe het nu met het medicatiegebruik van de studenten is gesteld. Eén van de uitlopers van deze nieuwe studentenbevraging is een kwalitatief onderzoek naar achtergronden en determinanten van stimulantiagebruik. In het komende jaar zal nagegaan worden welke achtergronden en motieven een rol spelen, welk verwachtingspatroon wordt gesteld, welke effecten het stimulantiagebruik had en via welke kanalen deze middelen worden verkregen. Als brug naar deze studie geven we hier alvast fragmenten van interviews met twee anonieme studenten weer. Beide nemen stimulerende medicatie als hulpmiddel in de bloken examenperiodes.
E e n e e r s t e a n o n i e m e s t u d e n t i s 2 6 j a a r. H i j b e h a a l d e e e n g r a d u a a t e n e e n m a s t e r.
noeg van om dat zo vaak te slikken en… wel, uitdelen is een groot woord, maar laten we zeggen dat het wel ter beschikking was.
Hoe ben je met stimulerende middelen in contact g e ko m e n? Tijdens mijn graduaat hadden vrienden van mij psychologische testen gedaan en te horen gekregen dat ze een aandachtsstoornis hadden. De dokter had hen Concerta® voorgeschreven en ze schepten er over op hoe goed ze daarmee konden studeren. Toen ik op een bepaald moment een zwaar examen had en er twee dagen op voorhand nog maar weinig voor had gedaan, heb ik zo’n pilletje gevraagd en gekregen.
Z i j n e r g e e n b i j w e r k i n g e n? Je staat wel strak, natuurlijk. Een beetje alsof je teveel koffie hebt gedronken. Maar dat is niet echt een bijwerking. En je kan er ook niet van slapen. Ik stond om acht uur op en nam dan Concerta®, zodat het tegen acht uur ’s avonds uitgewerkt was en ik tegen tien uur kon gaan slapen. Als je het natuurlijk om drie uur ’s middags neemt, ga je door tot drie uur ’s nachts, wat de dag voor een examen geen goed idee is.
Concerta®? Concerta® is eigenlijk een verbeterde versie van Rilatine®. Het heeft een vertraagde afgifte en werkt twaalf uur, in tegenstelling tot Rilatine®, dat slechts vier uur zijn werk doet. Rilatine®? Wel, het is eigenlijk een geneesmiddel voor ADHD-patiënten, waardoor die zich beter kunnen concentreren. Het bevat speedderivaten (eigenlijk amfetamines, die behoren tot dezelfde familie als de metamfetamine speed, nvdr). Als je een flierefluiter bent, zoals ik, kan je je plots een hele dag concentreren op een cursus. Normaal gezien ben ik erg lui. Zonder Concerta® duurde het erg lang voor ik begon te studeren en als ik een middagpauze nam, dan at ik, keek ik even een filmpje, keek ik dat filmpje nog uit en zo ging er wel wat tijd voorbij. Onder de Concerta® duurden mijn middagpauzes een half uur, waarna ik het gevoel had dat ik terug moest gaan studeren. Ik kende tijdens mijn studie best wel wat mensen die Rilatine® voorgeschreven kregen en het elke dag moesten nemen. Na een tijdje hebben de meesten er echter ge-
Hoeveel kost dat allemaal? Een potje Concerta® van 36 mg met 50 capsules kost ongeveer 50 euro. Dat is niet goedkoop, maar om je jaar te redden kan het er wel af. Let wel, het is allemaal op voorschrift. Dokters zouden het makkelijk voorschrijven. Ik ben even op zoek geweest naar een arts die niet moeilijk doet, want je kan hiervoor natuurlijk niet zomaar naar je huisarts gaan. Uiteindelijk heb ik het toch niet gedaan. Het lijkt wel een wondermiddeltje. De pillen kunnen er uiteraard niet uithalen wat er niet inzit. Het is niet zo dat je zo’n pil pakt en je cursus kent. Als je lui bent of echt een aandachtsstoornis hebt, kan het helpen, maar als je gewoon te dom bent, om het grof te zeggen, ga je niet ineens beter presteren met die pilletjes. In mijn master ben ik ermee gestopt, omdat ik wist dat het ook zonder mogelijk was, ook al kwam het dan allemaal wat langzamer op gang. Na mijn eerste twee jaar in het hoger onderwijs gebuisd te zijn, dacht ik dat ik het misschien gewoon niet kon. Zonder die pilletjes had ik niet gestaan waar ik nu sta.
VAD IN ACTIE 5
E e n t w e e d e s t u d e n t i s 2 2 j a a r. H i j z i t in zijn vierde jaar geneeskunde. Ik heb zo mijn eigen cocktailtje voor tijdens de examens: een bruistabletje met mineralen en vitaminen, dat ik sowieso elke dag neem in de winter; Morepa, een tablet met omega-3 vetzuren, goed voor het geheugen; Dynatonic (magnesium en vitaminen, nvdr) of Dynarax (onder andere adenosinetrifosfaat, opwekkend en haverextract, tegen fysieke agitatie en zenuwachtigheid, nvdr) en tot slot nog BioCure Intellect (voor het geheugen, nvdr). Dat neem ik elke dag tijdens de examens – de rest van de dag eet ik ook wel voldoende fruit, drink ik veel water en eet ik ook gewoon goed – en aan mijn punten te zien rendeert dat wel. Met die vier pilletjes voel ik mij heel goed om te studeren. Ik studeer altijd graag, maar hierdoor kan ik het gewoon langer volhouden. Heb je dat zo hard nodig? Toegegeven, tijdens het jaar doe ik niet zo veel en tijdens de examens moet ik dat dan compenseren. Met die pillen kan ik makkelijk tien tot twaalf uur per dag effectief studeren. Vorig jaar had ik een onderscheiding. Dat is niet héél goed, natuurlijk, maar om tijdens het jaar niets te doen, vind ik dat niet slecht.
Voor sommige studenten is het gebruik van stimulerende medicatie dus blijkbaar een houvast in de aanloop naar de examens. Alleen blijkt deze strohalm meestal niet erg effectief te zijn. Amerikaans onderzoek wees uit dat studenten die hun heil zochten in stimulerende medicatie merkelijk vaker lagere studieresultaten behaalden. Bovendien is het gebruik van deze medicatie niet zonder risico’s. Een aantal negatieve bijwerkingen werden in dit artikel reeds beschreven. Het langdurige gebruik ervan kan ook leiden tot fysieke en psychische uitputting. De vraag is dan of het sop de kool wel waard is. Wie als student met stress, faalangst of tijdsdruk te kampen heeft, kan beter te rade gaan bij één van de talloze professionele voorzieningen die in het hoger onderwijs ter beschikking staan. De diensten zijn legio: studieadvies en -begeleiding, studentenartsen, medische dienst, psychosociale begeleiding, trainings-
6
VAD IN ACTIE
H o e b e n j e b ij di e s p e c i f i e ke c o c k t ail ui t g e ko m e n? Ik ben ermee begonnen toen ik nog biomedische studeerde. Het bruistabletje, dat gewoon van de Aldi komt, neem ik altijd in de winter. De andere drie waren eigenlijk op aanraden van mijn oudere zus, die al arts is, en mijn ouders. Ze waren het gewoon gaan halen bij de apotheker, want al die dingen zijn vrij van voorschrift. Zijn die dingen duur? Niet enorm. Ik weet het niet precies van buiten, maar per dag omgerekend kost het je toch wel een aantal euro’s. O o i t l a s t g e h a d v a n b i j w e r k i n g e n? Na elke examenperiode ben ik echt wel op, mentaal en fysiek. Die pilletjes geven mij gewoon een extra boost, maar na anderhalve tot twee maand studeren is het wel normaal dat je uitgeput bent. Een pintje na mijn laatste examen lukt nog net, maar gaan feesten, nee, ik doe dan een week lang niet veel meer dan slapen. Ach, er zijn wel meer studenten als ik die wel een hulpmiddeltje kunnen gebruiken tijdens de examens en daar is niets mis mee. Ken je Rilatine®? Of Concerta®? Ik ben er toch niet zo extreem in. Als je zo’n medicamenten niet op voorschrift moet nemen, blijf er dan maar af.
aanbod over faalangst en relaxatie, noem maar op. Het aanbod staat op de websites van de onderwijsinstellingen aangegeven. En wie daar zijn gading niet in vindt, kan een beroep doen op andere laagdrempelige informatie- en hulpvoorzieningen, zoals De DrugLijn of de huisarts. Folker Debusscher Johan Rosiers
De interviews komen uit het artikel ‘Met een pilletje in de maag studeert iederéén graag’ van de hand van Folker Debusscher, dat verscheen in Dwars, studentenblad van de Universiteit Antwerpen (jaargang 8, nummer 50).
Maak jezelf niets wijs iDA1 vzw lanceerde op 22 april, met een persconferentie in het bijzijn van Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, haar nieuwe sensibiliseringscampagne over alcohol. De campagne richt zich tot 12- tot 35- jarigen. Het leidmotief van de campagne is ‘Maak jezelf niets wijs’. Met deze baseline wil iDA jongeren bewustmaken van het feit dat te veel drinken nooit leuke gevolgen heeft. Ook het bespreekbaar maken van overmatig en riskant alcoholgebruik is daar een onderdeel van. De ‘Maak jezelf niets wijs’ campagne richt zich tot het uitgaansleven en de werkcontext en maakt daarvoor gebruik van humor. De campagne houdt jongeren een spiegel voor en doet hen nadenken over hun eigen gedrag en dat van anderen uit hun omgeving. iDA kiest hiervoor resoluut voor het pad van de jongeren: taal, medium en plaats werden gekozen in functie van de doelgroep. Er zijn twee verschillende spotjes: eentje rond uitgaan en eentje rond werk, die uitgezonden worden op een aantal jongerenzenders (Jim, TMF, MTV) en via videobannering op populaire jongerensites (MSN, BAHU,…). Daarnaast is er ook een seeding-plan voorzien om deze spotjes via bloggers en sociale-netwerksites (Facebook,…) te verspreiden. Er zijn vier verschillende affiches met boodschappen als ‘Hoe meer je drinkt, hoe grappiger je wordt’ en ‘Anderen zijn vervelend, maar jij bent een ontzettend leuke zatlap’. Elke boodschap van de campagne wordt afgesloten met ‘Maak jezelf niets wijs. Te veel drinken heeft nooit leuke gevolgen’. De affiches worden verspreid via drie grote netwerken: Vespasius, Guido en Campus. Via deze netwerken wordt de doelgroep bereikt daar waar alcohol wordt gebruikt (bars, cafés, campussen,...). Dezelfde slogans die op de affiches staan worden ook op bierviltjes gedrukt. Deze 250 000 bierviltjes worden verspreid in horecazaken die deel uitmaken van het Vespasius-netwerk. Al deze acties lopen tot half mei. In de loop van de maand mei vertrekt er ook een postmailing naar 400 Vlaamse jeugdhuizen. Elk jeugdhuis krijgt vier affiches en 600 bierviltjes. Net zoals bij de eerste iDA-campagne is De DrugLijn het publieke gezicht van de campagne. De url en het telefoonnummer van De DrugLijn staan als afsluiter op al het materiaal. Via de homepage van De DrugLijn hebt u ook toegang tot de campagnesite. Op de campagnesite kan u de twee spotjes bekijken en staat ook achtergrondinformatie over vier deelthema’s: Alcohol. Wat en hoe; De kater; Alcohol, seks en vriendschap en Alcohol en werk. Tijdens de maanden juli en augustus wordt in het kader van de iDA-campagne een aantal acties ondernomen op en rond festi-
1 iDA is een samenwerkingsverband tussen VAD (Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw), FEDITO Wallonne en FEDITO Bruxelloise, de drie koepelorganisaties inzake alcohol- en drugproblemen in België.
vals. Indien u concrete plannen hebt om op een festival in uw gemeente/stad/regio rond alcoholsensibilisering te werken, neem dan contact op met de iDA-coördinator (contactgegevens onderaan artikel) en laat weten waar, wanneer en hoe. Affiches en bierviltjes kunnen gratis besteld worden via de rubriek ‘Materiaal’ van iDAweb. i DA-w e b Een dag voor de lancering van de nieuwe iDA-campagne werd iDA-web gelanceerd. iDA-web is een interactief informatieplatform over drugs en alcohol voor professionelen. Het speerpunt van iDA-web is de doorverwijsgids waarmee je het Vlaamse preventie- en hulpverleningsaanbod kan doorzoeken. Het hulpverleningsaanbod omvat de VAD-leden. Het preventieaanbod omvat de CGG- en lokale preventiewerkers. Je kan zoeken op locatie, problematiek, leeftijd, type centrum, crisisopvang, afstand tot de woon- of werkplaats,… Van elk centrum kan je een uitgebreide en steeds actuele fiche bekijken. Op iDA-web vind je ook een overzicht van de meest diverse vormingen over alcohol en drugs. Voor elke vorming staat er een gedetailleerde beschrijving: wat, waar, wanneer, doelgroep, prijs,… Inschrijven voor een vorming kan online. In de rubriek ‘Congressen’ vind je een exhaustief overzicht van alle binnenen buitenlandse congressen, handzaam gerangschikt op datum. Recent ontwikkelde flyers, folders, affiches, dossiers, naslagwerken zijn terug te vinden onder de rubriek ‘Materiaal’. Al dit materiaal kan online besteld worden. Recente publicaties zijn terug te vinden in het online-boekenrek. Artikels op iDA-web worden regelmatig geactualiseerd. Indien je geen tijd hebt om elke dag te kijken of er wat nieuws te lezen valt, dan kan je gebruikmaken van de RSS-koppeling (rechts bovenaan op de homepagina). Wie deze RSS-koppeling activeert, krijgt automatisch een melding zodra er iets nieuws op iDA-web staat. Je vindt iDA-web door naar www.vad.be te surfen en op de rode banner te klikken. Fred Laudens iDA-coördinator
[email protected]
VAD IN ACTIE 7
Jaarcijfers 2008: drukker dan ooit bij De DrugLijn
beantwoorde e-mails betekent dat De DrugLijn gemiddeld elke dag van het jaar iets meer dan 6 e-mails ontving.
Mede door het succes van de e-mailservice, zit het aantal vragen dat De DrugLijn beantwoordt sinds 2005 opnieuw in de lift. Vorig jaar was de stijging opmerkelijk. Sinds de lijn 15 jaar terug van start ging, kreeg ze nooit zoveel vragen als in 2008. Natuurlijk zorgden de grote straataffiches en tv-spots van de iDA-publiekscampagne ‘Alcohol en andere drugs. De feiten en de fabels’ ervoor dat De DrugLijn volop in the picture kwam. De impact daarvan blijkt uit het feit dat in februari – de maand waarin de campagne op volle kracht draaide – bijna 800 vragen beantwoord werden. Nooit werden in een maand tijd meer vragen beantwoord. Toch lijken de recordcijfers voor 2008 niet alleen aan die campagne toe te schrijven. Het was immers het hele jaar door druk: in 9 van de 12 maanden werd er meer gebeld en gemaild dan in 2007. 6 903 antwoorden: evolutie aantal oproepen en e-mails Concreet werden in 2008 in totaal 4 672 telefoongesprekken gevoerd en 2 231 vragen via e-mail beantwoord. Samen zijn dit 6 903 vragen, ofwel 518 meer dan in 2007. In percentages uitgedrukt is dat een stijging met 8%.
totaal aantal beantwoorde vragen 7000 6000
e-mail
5000
telefoon
4000 3000 2000 1000
Wanneer de cijfers meer in detail bekeken worden, blijkt dat het aantal telefoongesprekken voor het eerst sinds 2002 opnieuw licht is toegenomen. Tot 2006 nam het aantal gesprekken een duik en leek het erop dat de telefoonlijn in de hoek gedrumd werd door online-communicatietechnologie. Dat de daling van het aantal bellers inmiddels gestopt is, bewijst dat telefonische info- en adviesverstrekking ook anno 2008 relevant blijft. Toch zat de stijging vorig jaar vooral in het aantal e-mails. Dat aantal nam in 2008 toe met meer dan 20%. Het totaal van 2 231
8
VAD IN ACTIE
Wie belt of mailt? De cijfers over wie contact opneemt, bevestigen vooral de tendensen van de voorbije jaren. Zo contacteren nog steeds meer vrouwen (60%) dan mannen (40%) De DrugLijn, ook al blijkt bij de mailers het aandeel van de vrouwen met 57% iets geringer te zijn. Voor het tweede jaar op rij zijn gebruikers en ex-gebruikers de grootste doelgroep. Voordien waren dat steevast de ouders. Dat (ex-)gebruikers de grootste groep werden, is vooral toe te schrijven aan het toenemende aandeel mailers. Binnen die categorie vraagstellers vormen zij de grootste groep, ook al was dat in 2008 minder uitgesproken dan in 2007. Vragen stellen via e-mail gebeurt ook volop door scholieren, studenten en geïnteresseerden. De telefoon blijft het medium bij uitstek voor ouders (in concreto vooral moeders). Mailen spreekt hen duidelijk minder aan. Zoals in 2007 bleek ook in 2008 dat gerelateerden van gebruikers zich evenzeer aangesproken voelen door de telefoonlijn als door de e-mailservice. Toch blijkt dat het via e-mail vaak om jongere familieleden, partners of vrienden gaat dan via de telefoon.
2008
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
1997
1996
1995
1994
0
De persoonlijke aanpak van De DrugLijn en de antwoorden op maat worden door de mailers enorm geapprecieerd. De keerzijde van die medaille is dat e-mails beantwoorden een pak tijdsintensiever is dan bellers te woord staan. Het heeft doorheen de jaren de werkdruk voor de beantwoorders sterk doen toenemen. De gemiddelde beantwoordduur spreekt voor zich: een telefoongesprek duurde gemiddeld iets meer dan 11 minuten, aan de beantwoording van een e-mail werd gemiddeld meer dan 24 minuten besteed. In de praktijk zorgde dit ervoor dat de totale tijd besteed aan het beantwoorden van e-mails (meer dan 54 000 minuten) voor het eerst hoger lag dan de totale tijd besteed aan het beantwoorden van oproepen (een goeie 52 000 minuten). Voor De DrugLijn is het duidelijk: online-contacten bieden een groot potentieel. In de toekomst wil de lijn haar online-aanbod dan ook verder uitbreiden. Dat het aantal paginabezoeken op www.druglijn.be in 2008 met een kwart toenam, bewijst het succes van online-communicatie des te meer. De DrugLijnsite is met bijna 700 000 paginabezoeken de meest bezochte website van VAD.
Wie nam contact met De DrugLijn (ex-/ooit-)Gebruiker Ouder Gerelateerde (o.a. partner, broer/zus, vriend,…) Scholier/student en geïnteresseerde Intermediaire hulpverlening Intermediaire preventie Andere
mail 29% 10%
tel totaal 26% 27% 33% 26%
21%
21%
21%
27% 7% 13% 7% 6% 7% 4% 5% 3% 2% 2% 3% 100% 100% 100%
Vo l w a s s e n e n o n t d e k k e n d e e - m a i l s e r v i c e Met het succes van de e-mailservice vond De DrugLijn de voorbije jaren opnieuw meer aansluiting bij jongeren. Toch lijken de cijfers uit 2008 te bevestigen wat in 2007 al vermoed werd: de gemiddelde leeftijd van de mailers neemt toe. Het aantal mailers tussen 15 en 20 jaar begint stilaan te dalen, terwijl het aantal mailers ouder dan 40 jaar toeneemt. Toch blijven 15- tot 25-jarigen de belangrijkste groep (samen 44% van de mailers). Aan de telefoonlijn blijft alles bij het oude: bellers van 35 tot 55 jaar (niet toevallig de leeftijd van veel ouders van jonge gebruikers) zijn de belangrijkste doelgroep (51% van alle bellers). Cannabis, alcohol en cocaïne: een ver trouwde top drie van vragen Natuurlijk komen een of meerdere drugs ter sprake in bijna elk contact met De DrugLijn (84% om precies te zijn). Het percentage vragen over cannabis maakt de laatste jaren een jojo-beweging: in 2006 daalde het, in 2007 steeg het en in 2008 viel het - zeker in de vragen via e-mail - opnieuw een paar procenten terug. Toch blijft het met voorsprong de meest besproken drug. Het aantal vragen over alcohol daarentegen zet zijn opmars rechtlijnig en onverminderd verder: het aantal contacten waarin alcohol aan bod kwam, steeg van 18% in 2005 tot 24% in 2008. Vooral in e-mails kwam alcohol in 2008 vaker aan bod. Het percentage vragen over cocaïne blijft sinds 2005 onveranderd op 17%, ook al zou de media-aandacht (denk maar aan het cocaïneverhaal van Tom Boonen) soms anders doen vermoeden. Ongetwijfeld minder mediageniek, maar des te belangrijker is de vaststelling dat het aantal vragen over medicatie het aantal vragen over drugs zoals speed, XTC en heroïne heeft ingehaald.
Tien meest besproken drugs Cannabis Alcohol Cocaïne Medicatie Speed XTC Heroïne Methadon en buprenorfine GHB Tabak
mail 29% 23% 13% 9% 9% 7% 5% 3% 2% 2%
tel 37% 24% 19% 13% 10% 6% 8% 3% 2% 2%
totaal 35% 24% 17% 11% 10% 6% 7% 3% 2% 2%
Noot: In sommige mails en gesprekken komt geen enkel product met zoveel woorden ter sprake. Anderzijds gebeurt het dat in dezelfde e-mail of hetzelfde gesprek meer dan een product aan bod komt. Daarom ligt de som van de percentages hoger dan 100.
Tot slot mag niet vergeten worden dat De DrugLijn ook in 2008 volop bleef doorverwijzen naar het preventiewerk en de ambulante, residentiële, categoriale en niet-categoriale hulpverlening. In totaal werden meer dan 5 400 doorverwijsgegevens bezorgd aan bellers en mailers. Tom Evenepoel Coördinator De DrugLijn
Uitgebreidere cijfers zijn terug te vinden in het DrugLijn Jaarverslag 2008. Gratis downloadbaar via www.druglijn.be.
VAD IN ACTIE 9
Een jarige bij VAD: De DrugLijn wordt vijftien! De DrugLijn ging op 24 april 1994 van start als een telefonische informatielijn en is op die manier nog steeds het meest bekend. Van in het begin waren er zowel betaalde krachten als vrijwilligers actief. Intussen doet De DrugLijn veel meer dan telefonische vragen beantwoorden. Vragen stellen aan De DrugLijn gebeurt steeds meer via de emailservice. De lijn bouwde in de loop der jaren ook een eigen documentatie-aanbod uit (waaronder de bekende reeks ‘Meest gestelde vragen’, die inmiddels elf folders telt). De DrugLijn is betrokken bij sensibiliserende campagnes en heeft een uitgebreide informatieve website: www.druglijn.be. Recent kwam daar de site ‘Hoeveel is te veel’ voor volwassen gebruikers bij, met kennistests, zelftests en online-zelfhulp voor cannabisgebruikers. Twee mensen die er van bij de start bij waren, werpen een blik op het verleden en de toekomst van De DrugLijn: Marijs Geirnaert, directeur van VAD en een DrugLijnmedewerker, die overigens al vijftien jaar lang anoniem blijft. A n D : H o e z a g j e i n 19 9 4 d e t o e k o m s t v a n D e D r u g L i j n? Marijs Geirnaert: VAD is met De DrugLijn gestart op vraag van de toenmalige Vlaamse minister van Sociale Zaken, Leona Detiège. Midden jaren negentig steeg de aandacht voor illegale drugs,
10 VAD IN ACTIE
door de opkomende populariteit van drugs in het uitgaansleven, met negatieve berichtgeving als gevolg (overlast, sluiten discotheken, verkeersongevallen onder invloed). De overheid wou een signaal geven en De DrugLijn moest een antwoord bieden op de vragen naar informatie en ondersteuning vanuit de samenleving. Van meet af aan legden we de focus niet alleen op illegale drugs, maar ook op alcohol en medicatie. DrugLijnmedewerker: Er was heel wat tegenstrijdige informatie over drugs. De DrugLijn moest duidelijkheid scheppen en zou als eerste een verzamelpunt zijn voor objectieve informatie voor de bevolking. Dat leek me een enorme uitdaging. Het onderwerp drugs zat toen ook nog veel meer in een taboesfeer die wij moesten helpen doorbreken. Voor veel bellers was De DrugLijn het eerste contact met de buitenwereld over hun drugprobleem. Wij stonden de mensen te woord zonder waarde- of vooroordelen. AnD: Hoe kijk je terug op die vijf tien jaar? Marijs Geirnaert: Van bij de aanvang wou De DrugLijn een zo breed mogelijk publiek bereiken: experimentele gebruikers, ernstige gebruikers, vrienden, ouders, partners en andere familieleden, maar ook mensen die beroepsmatig met de problematiek te maken krijgen, zoals leerkrachten, opvoeders, hulpverleners, werkgevers,… Dat was een zeer ambitieuze doelstelling, waar we in slagen, mede dankzij de inbedding van De DrugLijn in de ruimere VAD-werking. We hebben er hard aan gewerkt om de opdracht van De DrugLijn in de eerste convenant van de Vlaamse overheid met VAD te integreren in 2006. De DrugLijn wordt in alle deelwerkingen van VAD steeds als eerste informatiekanaal doorgegeven en is tevens het contactpunt in onze werking naar de brede bevolking. Door deze integratie kon De DrugLijn haar werking steeds uitbreiden, zonder extra financiele middelen.
DrugLijnmedewerker: De DrugLijn heeft altijd gewerkt met vaste medewerkers en vrijwilligers. En ik denk dat dat een kracht is. Naast de professionele ondersteuning voor de informatieverzorging zijn er de vrijwilligers die steeds met hart en ziel de mensen te woord staan. Dat geeft De DrugLijn een belangrijke meerwaarde. A n D : We l k e t o e ko m s t p e r s p e c t i e v e n z i e j e v o o r D e D r u g L i j n? Marijs Geirnaert: De DrugLijn heeft haar werking in de voorbije vijftien jaar voortdurend bijgestuurd en aangepast aan nieuwe communicatiemiddelen. Ook in de toekomst willen we dit blijven doen. De informatiesnelweg zorgt in hoog tempo voor nieuwe communicatiemiddelen en we moeten met De DrugLijn blijven
1994 De DrugLijn start op 24 april om 16u met permanentie van maandag tot en met zaterdag van 16u tot 22u. 1995 wijziging permanentie-uren, maandag tot en met zaterdag van 15u tot 21u. 1996 uitbreiding van de permanentie-uren, maandag tot vrijdag van 12u tot 21u, zaterdag van 15u tot 21u; De DrugLijn wordt lid van de Europese federatie voor drughulplijnen. 1997 De DrugLijn zet haar eerste stappen op vlak van interne informatisering: alle statistische registratie gebeurt voortaan via een computerprogramma op maat. 1998 na een continue en soms sterke stijging in de eerste jaren, lijkt het aantal oproepen voor het eerst te stabiliseren. 1999 De DrugLijn viert haar vijfjarige bestaan en doet dat onder andere met een vernieuwde promotiestand en een korte strip in samenwerking met Studio Linthout en Urbanus, inmiddels een collectors item. 2000 de bekendheid van De DrugLijn neemt verder toe, onder andere door de vertoning van een TV-spot op TV1 en Canvas, kaderend in een campagne om praten over drugs in het gezin aan te moedigen. 2001 het vrijwilligersbeleid van De DrugLijn wordt bijgestuurd en neergeschreven in een uitgebreid beleidsdocument; de politieke en maatschappelijke discussie over de cannabiswetgeving laait op en zorgt voor een sterke toename van het aantal oproepen.
zoeken en afwegen welke media effectief zijn om alle doelgroepen die we beogen, te blijven bereiken. Dat is een permanente uitdaging, maar dat houdt De DrugLijn jong! DrugLijnmedewerker: Ik ben er trots op dat De DrugLijn een dynamische organisatie is. Momenteel wordt er volop onderzoek gedaan naar de nieuwe internetcommunicatiemogelijkheden om nog meer jongeren te bereiken. Je kan ook niet anders dan mee evolueren. Het lijkt me boeiend om bijvoorbeeld via chatsessies mensen te woord te staan. Ik ben blij dat de persoonlijke aanpak voorop blijft staan. Want vaak zit er achter een simpele informatievraag toch wel een heel verhaal. Hadewijch Heyvaert
2002 de aanhoudende discussie over de drugwetgeving zorgt voor het hoogste aantal telefoons ooit. 2003 De DrugLijn voert het vijftigduizendste gesprek sinds haar oprichting; de uitgebreide informatieve website gaat online. 2004 pilootproject e-mailbeantwoording; De DrugLijn viert haar tienjarige bestaan met onder andere een artikelenreeks in De Standaard. 2005 de e-mailservice kent een toenemend succes en verwerft zijn plaats als volwaardige component in de werking; tegelijk wordt duidelijk dat zich in het aantal telefoongesprekken een dalende trend heeft ingezet. 2006 wijziging van de permanentie-uren naar maandag tot en met vrijdag van 10u tot 20u. 2007 De DrugLijn verzorgt nu ook de mailservice van een aantal VAD-campagnesites, zoals Partywise, Drugsinbeweging en Gratis Drank. 2008 lancering van de site Hoeveelisteveel met acht zelftests voor volwassen gebruikers; ondersteuning van de iDA-campagne Feiten en Fabels; studiedag (Z)onder Invloed voor hulpverleners en ouders van gebruikers; selectie met eervolle vermelding door De Standaard Solidariteitsprijs; honderdduizendste contact. 2009 uitbreiding Hoeveelisteveel met online zelfhulpprogramma cannabis voor volwassenen.
VO ORAANK ONDI GI NG VAD-studiedag – 20 november 2009 – Vlaams Parlement, Brussel
VAD IN ACTIE 11
FOCUS
The art of A.R.T. Reeds vier jaar is Agression Replacement Training (ART) een vast programma-onderdeel van de behandeling voor volwassen verslaafden op de Afdeling Vita in het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Jan-Baptist in Zelzate. Het doel van ART bestaat erin om agressief en asociaal gedrag te laten afnemen en te vervangen door maatschappelijk aanvaard assertief en sociaal gedrag. A g r e s s i e v a n u i t t e ko r t e n A.P. Goldstein, B. Glick en J.C. Gibbs ontwikkelden eind jaren negentig deze ‘agressietraining’ voor probleemjongeren in Amerika. De stichting ‘Werken met Goldstein’ herwerkte de training voor de Nederlandse markt in 2004 en recent in 2009. ART gaat ervan uit dat agressief gedrag veroorzaakt wordt door tekorten op
12 FOCUS
interactief en sociaal vlak, door een tekort aan impulsbeheersing én door een tekort aan volwassen normen en waarden. De training wil deze tekorten compenseren via het gelijklopend aanbieden van drie trainingsmodules: Sociale Vaardigheidstraining (SOVA), training Controleren Boosheid (TCB) en training Moreel Redeneren (TMR). Het trainingspakket duurt tien weken. Elke week vindt een trainingsmodule SOVA, TCB én TMR plaats. Sociale vaardigheidstraining De Goldsteintraining, aangepast aan de doelgroep kansarmen, wil de interactieve vaardigheden van de deelnemers vergroten. Op een directieve manier worden stapsgewijs tien vaardigheden (een klacht uiten, gevoelens van anderen begrijpen, iets bespreken, reageren op kwaadheid, uit een gevecht blijven, anderen helpen, omgaan met een beschuldiging, omgaan met groepsdruk, uiten van gevoelens en omgaan met mislukking) aangeleerd via modelling, sociale bekrachtiging, gedragsoefening en transfertraining.
intensief getraind. Cliënten krijgen als taak om conflictsituaties te noteren en mee te nemen naar de volgende sessie. Elke sessie verloopt volgens hetzelfde stramien. De trainer blikt terug op de vorige bijeenkomst en laat herhalen wat is bijgeleerd, hij overloopt het huiswerk, bekrachtigt het gebruik van de bijgeleerde stap en gaat tenslotte over naar de volgende stap van de boosheidscontroleketen. Hij modelleert en oefent samen met de cliënten de nieuw verworven stap waarbij hij feedback geeft, het geleerde versterkt en generalisatie aanmoedigt. Tot slot wordt de sessie overlopen en het huiswerk besproken. Om het geheel compleet te maken, wordt ook stilgestaan bij de ‘Boos Gedrag Cyclus’. In deze cyclus denken de cliënten na over hun eigen gedrag dat boosheid of agressie bij de ander zou kunnen uitlokken. Ze pogen actief verandering in deze gedragscomponenten aan te brengen via gedragsoefeningen in vitro en in vivo.
Per module wordt telkens een doelvaardigheid aangeleerd en dit volgens een vast draaiboek. Na een inleiding op de vaardigheid volgt een dvd waarin modellen worden getoond zonder en met leerpunten. Daarna volgt het imiterend rollenspel en het anticiperend (of reconstruerend) rollenspel. Als elke cliënt zijn reële situatie(s) geoefend heeft, volgt de diploma- en paspoortuitreiking. Tr a i n i n g C o n t r o l e r e n B o o s h e i d TCB is bedoeld voor cliënten die door hun agressief gedrag in de problemen komen. Ze zien in tien wekelijkse sessies hoe ze hun gedrag beter onder controle kunnen houden, hoe ze hun agressie kunnen reduceren en hoe ze prosociaal kunnen reageren. TCB traint cliënten in de opeenvolgende stappen van de ‘boosheidscontroleketen’. Deze omvat concreet: externe & interne triggers, lichamelijke signalen, boosheidsreductietechnieken, geheugensteuntjes, vooruitdenken, sociale vaardigheden en zelfevaluatie. Elke stap van de boosheidscontroleketen wordt
Tr a i n i n g M o r e e l R e d e n e r e n TMR heeft als doel via groepsdiscussie, volgens een vast stramien, over morele dilemma’s zoals stelen, vriendschap, respect, drugs,… een hoger niveau van moreel redeneren bij de groepsleden te bewerkstelligen. De achterliggende rationale, geïnspireerd op Kohlberg, is dat een achterstand in de morele ontwikkeling voor een egocentrische vervorming van de realiteit en een oppervlakkig, onvolwassen moreel oordeelsvermogen zorgt. Met andere woorden als mensen volwassen morele normen en waarden kunnen hanteren, heeft het geleerde meer kans om te worden toegepast. Tijdens een sessie TMR wordt in een eerste fase de probleemsituatie geïntroduceerd via strips en teksten. De volgende fase is gericht op het ontwikkelen van volwassen normen en waarden via het stimuleren van antwoorden van een hoger moreel niveau tijdens de groepsdiscussie. In derde instantie wordt gewerkt aan de achterstand in morele ontwikkeling. Minder volwassen morele argumenten worden in vraag en ter discussie gesteld. Tot slot volgt een fase waarin de volwassen moraliteit bevestigd en versterkt wordt. Positieve meerderheidsstandpunten worden omgezet in een unanieme groepsbeslissing. ART wordt door cliënten als een meerwaarde tijdens de behandeling beleefd. Zij vinden dat ze intensief worden voorbereid op een clean leven waarin ze op gepaste wijze met agressie leren omgaan. Zij voelen zich beter gewapend op communicatief vlak, hebben hun eigen impulsen beter onder controle en leren meer te denken vanuit een maatschappelijk en ethisch verantwoord perspectief. Nadine Vander Stricht Lic. Klinische Psychologie Erkend Hypnotherapeute VHYP ART-trainer
Meer info: Stichting Werken met Goldstein Nederland: werkboek ART & Reader Goldstein. www.goldstein.nl
FOCUS 13
BRUSSEL-CENTRAAL
Memorandum voor een Vlaams alcoholen drugbeleid VAD, als koepel van voorzieningen betrokken bij de alcohol- en drugproblematiek in Vlaanderen, vraagt bijzondere aandacht voor de alcohol- en andere drugproblematiek in het toekomstige Vlaamse beleid. Alcohol- en andere drugproblemen vormen zowel een belangrijk gezondheidsprobleem als een maatschappelijk probleem. De gezondheidsproblemen als gevolg van alcoholmisbruik zijn veruit het grootst, terwijl het recente cannabisgebruik bij jongeren hoog blijft en er indicaties zijn van stijgend cocaïnegebruik. De laatste jaren zien we een stijging van de vraag naar hulp voor cannabis- en cocaïnegebruik. Op het vlak van het gebruik van psycho-actieve medicatie scoort Vlaanderen bijzonder hoog op wereldvlak en de problemen als gevolg van gokken zijn minder zichtbaar, maar daarom niet minder ernstig. De persoonlijke en maatschappelijke schade als gevolg van alcohol- en ander druggebruik is moeilijk in cijfers te vatten. Naast gezondheidsproblemen kan probleemgebruik ook negatieve gevolgen hebben op vlak van relatie en gezin, op school of op het werk, in het verkeer, op het vlak van overlast en criminaliteit, enzovoort. Dit alles resulteert in een grote maatschappelijke kost als gevolg van misbruik van alcohol en ander drugs. Bovenstaande illustreert dat er voldoende redenen zijn om de alcohol- en drugproblematiek hoog op de politieke agenda te zetten. Vlaanderen heeft heel wat bevoegdheden op het vlak van deze problematiek. Preventie Preventie is de eerste prioriteit in een effectief alcohol- en drugbeleid en op dit terrein heeft Vlaanderen vrijwel alle bevoegdheden in handen.
14 BRUSSEL-CENTRAAL
De Vlaamse gezondheidsdoelstelling voor tabak, alcohol en drugs (2006) en het Vlaams Actieplan tabak, alcohol en drugs (TAD, 2008) zijn belangrijke realisaties van de huidige Vlaamse regering om een langetermijnbeleid voor preventie en vroeginterventie te bestendigen en verder uit te bouwen. Het Vlaamse Actieplan TAD voorziet in de essentiële bouwstenen van een effectief Vlaams preventiebeleid. De in het Actieplan voorziene Vlaamse werkgroep dient de krachtlijnen van het Actieplan verder te concretiseren.
We dringen aan op een continuering van de uitvoering van de geformuleerde krachtlijnen in het Vlaams Actieplan TAD, dat eenduidig inzet op de versterking van het aantal preventiewerkers die het Vlaamse beleid in de verschillende maatschappelijke sectoren en naar verschillende doelgroepen moet ondersteunen. We willen als sector af van de projectmatige financiering en willen een structurele ondersteuning van duurzame beleidsontwikkelingen in zoveel mogelijk maatschappelijke sectoren. We vragen tevens een ruime vertegenwoordiging van het werkveld in de op te richten Vlaamse werkgroep en een prominente plaats voor VAD als koepel van dit werkveld.
Vroeginter ventie Vroeginterventie is een zeer effectieve methodiek tussen preventie en hulpverlening en is gericht op het vroegtijdig tussenkomen om problemen als gevolg van alcohol- en druggebruik zo beperkt mogelijk te houden. Het Vlaams Actieplan TAD voorziet in een krachtlijn waarbij vroeginterventie voor het eerst een prominente plaats krijgt in een Vlaams drugbeleid. Deze krachtlijn garandeert een continuïteit van preventie over vroeginterventie naar zorg- en hulpverlening, wat essentieel is in een effectieve aanpak van alcohol- en andere drugproblemen.
We dringen aan op de uitbouw van een goed gestructureerd en laagdrempelig aanbod van vroeginterventie, met een professionele omkadering vanuit de ambulante categoriale hulpverlening, rekening houdend met de ervaringen die hierrond in Vlaanderen reeds zijn opgebouwd.
Hulpverlening Ook op het vlak van alcohol- en andere drughulpverlening heeft Vlaanderen meerdere troeven in handen. De Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (CGG) stonden in 2006 in voor de begeleiding van 4 958 cliënten met een verslavingsproblematiek. Deze problematiek komt op de derde plaats en maakt 10% uit van alle aanmeldingen in de CGG. De Centra voor Algemeen Welzijnswerk (CAW) zijn een belangrijke actor in de zorg en ondersteuning van mensen met een middelenproblematiek. Daarnaast beschikt Vlaanderen over verschillende hefbomen om ook de federaal gefinancierde zorg (mee) aan te sturen (bijvoorbeeld VIPA, erkenningen,…). Het Vlaams Actieplan TAD voorziet enkel krachtlijnen met betrekking tot preventie en vroeginterventie. We dringen er bij de Vlaamse regering op aan om de bevoegdheden met betrekking tot hulpverlening optimaal te benutten en een uitbreiding van de hulpverleningscapaciteit in Vlaanderen te voorzien. Dit omvat zowel de uitbreiding van de categoriale capaciteit van de CGG als een betere omkadering van CAW en andere welzijnsvoorzieningen om hen in staat te stellen mensen met alcohol- en andere drugproblemen te begeleiden of de nodige zorg te verschaffen, zonder dat dit de druk op de organisatie (o.a. wachtlijsten) doet toenemen. Het huidige capaciteitstekort, met wachtlijsten als gevolg, is nefast voor mensen met een alcohol- of ander drugprobleem omdat men de motivatie van cliënten onvoldoende kan benutten om een begeleiding op te starten. De CGG moeten de bijkomende opdracht (en dito middelen) krijgen om via vorming en consult ondersteuning te geven aan de eerstelijnsdiensten. Daarnaast moeten middelen worden voorzien om regionale en/of doelgroepgerichte noden en hiaten op te vullen, waaronder het nijpende tekort aan geestelijke gezondheidszorg voor jongeren met psychische problemen, die in een latere fase als dubbelediagnosecliënten in de drughulpverlening terechtkomen. Tevens is een langetermijnvisie nodig om afstemming met de federaal gefinancierde drughulpverlening te realiseren. Daarnaast verwachten we ondersteuning van de Vlaamse overheid voor de uitbreidingsaanvragen van de federaal gefinancierde voorzieningen in Vlaanderen.
We vragen, in navolging van het Vlaams Actieplan TAD voor preventie en vroeginterventie, een nieuw actieplan (bis) voor zorg en hulpverlening, om de hulpverleningscapaciteit te vergroten en op die manier te komen tot een consistent Vlaams alcohol- en drugbeleid, waarin alle aspecten van de problematiek worden opgenomen. In dit actieplan voor zorg en hulpverlening dient expliciet te worden geïnvesteerd in kwaliteitsbevordering (monitoring, outcome-management, enzovoort).
Harm reduction Vanuit zowel preventie als hulpverlening is harm reduction een essentiële aanvulling op de meer traditionele aanpak. Het project Spuitenruil, dat zijn effectiviteit heeft bewezen, wordt met een nieuwe convenant (2009) gecontinueerd, maar krijgt onvoldoende middelen om een maximaal bereik uit te bouwen en de huidige doelstellingen te realiseren, laat staan zijn doelstellingen uit te breiden. De peer-supportnetwerken vallen overal uit de boot, terwijl preventie en harm reduction naar specifieke risicogroepen (bijvoorbeeld in het uitgaansmilieu) in het buitenland hun waarde hebben bewezen.
We dringen er bij de Vlaamse regering op aan dat harm reduction een volwaardig onderdeel vormt van een globaal Vlaams drugbeleid en dat er voldoende financiële middelen worden voorzien om op dit terrein innoverende projecten te ontwikkelen en te evalueren.
Afstemming met het lokale, provinciale, federale en internationale niveau Een effectief Vlaams alcohol- en drugbeleid kan enkel in samenwerking met andere beleidsniveaus worden uitgevoerd. Een optimale werking van de Algemene Cel Drugs en de Cel Gezondheidsbeleid Drugs is noodzakelijk om tot de gewenste afstemming te komen zowel op het vlak van inzet van middelen als flexibele organisatie van het aanbod.
We vragen de verdere operationalisering van de Algemene Cel Drugs en een vertegenwoordiging van het werkveld in beide cellen, om in het gevoerde beleid zo goed mogelijk rekening te houden met de reële noden en behoeften van het werkveld.
De gemeenschappelijke verklaring betreffende het toekomstige alcoholbeleid (2008), als voorloper van een Nationaal Alcohol Actie Plan (NAAP), is een eerste belangrijke stap om tot een goed beleid voor de alcoholproblematiek te komen.
BRUSSEL-CENTRAAL 15
Voor de verdere concretisering van het NAAP vragen we de participatie van het werkveld in de op te richten werkgroepen voor preventie en hulpverlening.
Om een lokaal alcohol- en drugbeleid uit te werken is samenwerking met het provinciale en lokale beleidsniveau essentieel, om met een bundeling van krachten en middelen tot een consistente aanpak en voldoende aanbod van preventie en zorg te komen. Daarenboven dient een lokaal alcohol- en drugbeleid verankerd te worden in het lokaal sociaal beleid.
We vragen dat de Vlaamse overheid initiatieven neemt om samenwerkingsprotocols met de provinciale en lokale overheden af te sluiten, zoals opgenomen in het Vlaams Actieplan TAD.
Opleiding en onderzoek Deskundigheidsbevordering is een essentiële voorwaarde om kwaliteitsvolle preventie en hulpverlening aan te bieden. Continuering van de vormingsopdracht van VAD en de regionale CGG-preventiewerkers, integratie van de alcohol- en drugthematiek in de basisopleiding en in de (na)vormingsprogramma’s van diverse beroepsgroepen is nodig om de kwaliteit van de alcohol- en andere drugpreventie en -hulpverlening te garanderen. Kwaliteitsbevordering is een belangrijk aandachtspunt in het evidence based werken van de sector. Centra moeten (financiele) ruimte krijgen om kwaliteitsonderzoek in de eigen werking op te zetten.
Onderzoek, ontwikkeling van protocollen en implementatie ervan zijn belangrijke voorwaardenscheppende initiatieven om de professionalisering van preventie en zorg te ondersteunen. Praktijkondersteunend onderzoek, zowel epidemiologisch onderzoek als effectiviteitsonderzoek is nodig om trends te detecteren en de effectiviteit van het gevoerde beleid op te volgen. Betrokkenheid van de sector om de onderzoeksvragen mee aan te sturen is een voorwaarde voor de praktijkrelevantie.
We vragen de Vlaamse overheid om een permanent vormingsaanbod met betrekking tot alcohol- en andere drugproblemen te ondersteunen en om een permanent onderzoeksprogramma alcohol en andere drugs op te zetten, waarin op een continue wijze epidemiologisch, kwaliteitsbevorderend en effectiviteitsonderzoek kan worden uitgevoerd ter ondersteuning van de praktijk.
Samengevat Van de nieuwe Vlaamse regering vragen we het engagement om: 1. Het Vlaams Actieplan TAD (2009-2015) integraal uit te voeren; 2. Vroeginterventie als effectieve methodiek te erkennen en te financieren; 3. Een Vlaams Actieplan alcohol en drugs bis uit te werken, waarin de Vlaamse zorg- en hulpverlening wordt uitgetekend en van voldoende middelen wordt voorzien; 4. Betrokkenheid van het werkveld te voorzien in de ontwikkeling en uitvoering van het beleid door participatie in beleidsstructuren en werkgroepen; 5. Praktijkondersteunend onderzoek en vorming te financieren.
Parlementaire vragen Schriftelijke vraag van Ine Somers (Open Vld) aan minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Laurette Onkelinx (PS) over artsen, behandeling met vervangingsmiddelen, centra en netwerken voor de opvang van druggebruikers (16 maart 2009) h t t p: // w w w. l a c h a m b r e. b e /Q R VA /p d f/ 5 2 / 5 2 K 0 0 5 3 . pdf
16 BRUSSEL-CENTRAAL
Schriftelijke vraag van Els Robeyns (SP.a) aan minster van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Veerle Heeren (CD&V) over gokpreventie (25 maart 2009) w w w.v l aa m s p a r l e m e n t . b e / P r o t e u s 5 /s h o w S c h r i ft e l i j keV r a a g . a c t i o n? i d = 5 516 8 5
GEWIKT & GEWOGEN ESPAD 2007: trends in gebruik Voor het eerst daalt het gebruik van genotmiddelen zoals tabak, alcohol en cannabis bij jongeren. Dat blijkt uit het recentste ESPAD-onderzoek bij meer dan 100 000 15- en 16-jarigen uit 35 Europese landen. Deze hoopgevende trendbreuk manifesteert zich het duidelijkst in West-Europa en zeker in Vlaanderen.
E S PA D 2 0 0 7 In 2007 werd voor de vierde keer de European School Survey on Alcohol and Other Drugs (ESPAD) gehouden. De eerste twee enquêtes gebeurden respectievelijk in 1995 en 1999. Aan de derde versie in 2003 nam voor het eerst ook België deel. De vierde bevraging beperkte zich tot Vlaanderen, zodat de Vlaamse Gemeenschap nu voor het eerst over trendgegevens beschikt die internationaal vergeleken kunnen worden. De dataverzameling in Vlaanderen werd mogelijk gemaakt dankzij de steun van de Vlaamse Gemeenschap en is uitgevoerd door de Vrije Universiteit Brussel. Voor de eerste maal werd in het kader van het VLASPAD-onderzoek een representatief staal uit het regulier secundair onderwijs (12-18 jaar) getrokken. De 1 889 respondenten, geboren tussen juli 1991 en juni 1992 werden voor de Europese vergelijking in het ESPAD-onderzoek geselecteerd. De gemiddelde leeftijd van deze respondenten bedroeg 15,8 jaar. Dalende trends voor tabak, alcohol en cannabis In de periode tussen 1999 en 2007 bedraagt de daling van het huidige roken bij Europese 15- à 16-jarigen 7 procentpunten, waar de daling voor Vlaanderen gemeten over de periode tussen 2003 en 2007 meer uitgesproken is met ruim 8 procentpunten (tabel 1). In vergelijking met de buurlanden scoort Vlaanderen lager dan Nederland, Frankrijk en Duitsland, maar even hoog als het Verenigd Koninkrijk (VK). Nagenoeg evenveel jongens als meisjes roken. Het gemiddelde aantal Europese 15- en 16-jarigen die in de laatste 30 dagen bier en/of wijn had gedronken, vertoont dezelfde trend en is in Vlaanderen meer uitgesproken bij wijn dan bij bier. De maandprevalentie van alcoholgebruik is in Vlaanderen eveneens met 8 procentpunten gedaald, waardoor het zich op hetzelfde niveau bevindt als Nederland en het VK. Frankrijk
kent een lager prevalentiecijfer dan Vlaanderen, terwijl het in Duitsland een hogere waarde kent. Bier blijft de meest geconsumeerde alcoholische drank in Europa en Vlaanderen. Alhoewel het geslachtsverschil voor alcoholgebruik de voorbije jaren is verkleind, dronken nog steeds meer jongens dan meisjes de maand voorafgaand aan de bevraging alcohol. Het gecombineerde gebruik van alcohol met pillen is gehalveerd. Het cannabisgebruik is hoger in West-Europa (met uitzondering van Scandinavië) dan in de Oost-Europese landen (uitgezonderd Tsjechië met de hoogste prevalentie, namelijk 46% en Slowakije). Vlaanderen (24%) scoort boven het Europese gemiddelde (19%), maar situeert zich in de middengroep wat jongeren betreft die ooit eens cannabis gebruikt hebben. Vlaanderen vertoont gelijke maand- en levensprevalentiegegevens in vergelijking met Nederland en Frankrijk. Het VK en vooral Duitsland hebben een lagere prevalentie van cannabisgebruik. Het cannabisgebruik in Europa kent gemiddeld een dalende trend. Deze trend is het duidelijkst in West-Europa. In een beperkt aantal Oost-Europese landen is de trend nog stijgend. In Vlaanderen is de daling, net zoals in de meeste buurlanden, meer uitgesproken, namelijk van 31% in 2003 naar 24% in 2007. Het gecombineerde gebruik van alcohol met cannabis is duidelijk gedaald. Met het gebruik van cannabis in de maand voorafgaand aan de bevraging, situeert Vlaanderen zich met 12% echter in de subtop van Europa, duidelijk boven het Europese gemiddelde (7%). Het gebruik in de voorbije maand is in Europa over het algemeen dalend, maar in Nederland en bij de Vlaamse meisjes is er eerder sprake van een status quo. Hierdoor is het geslachts-
GEWIKT EN GEWOGEN 17
Ta b e l 1: m a a n d - e n l e v e n s p r e v a l e n t i e v o o r v e r s c h i l l e n d e g e n o t m i d d e l e n b i j 15 -16 - j a r i g e n ( %) 2003
Buurlanden (totaal) 3
2007
Totaal
♂
♀
Totaal
♂
♀
Nederland
Frankrijk
Duitsland
VK
1.307
656
651
1.889
969
920
2.091
2.916
5.011
2.179
Tabak
31,6
32,9
30,2
23,3
23,7
22,9
30
30
33
22
Alcohol
77,4
81,0
73,8
69,6
71,5
67,6
69
64
75
70
Cannabis
14,0
18,5
9,5
12,4
14,9
9,6
15
15
7
11
1,7
2,3
1,1
1,7
1,6
1,9
1
3
2
2
aantal = Maandprevalentie
Snuifmiddelen Levensprevalentie Cannabis
31,0
37,0
25,0
23,9
28,3
19,4
28
31
20
29
Andere illegale drugs1
8,2
9,8
6,6
9,0
10,3
7,7
7
11
8
9
Ecstasy
4,4
4,6
4,3
5,3
5,7
4,9
4
4
3
4
Amfetamines
2,8
2,7
2,9
4,8
5,1
4,5
2
4
5
2
LSD/hallucinogenen
3,1
4,6
1,7
3,0
3,4
2,6
3
2
2
3
Cocaïne
2,4
2,9
1,8
3,9
3,8
4,0
3
5
3
5
Crack
1,6
2,6
0,6
1,7
2,3
1,1
2
6
2
3
Heroïne
1,1
0,8
1,4
1,2
1,0
1,3
1
3
1
1
Paddo’s
5,9
8,2
3,5
2,9
3,7
2,1
3
4
3
4
GHB
0,1
0,0
0,2
1,1
1,0
1,1
1
1
2
1
0,1 11,4
0
1
1
1
7
15
3
2
Anabole steroïden
0,4
0,8
0,0
0,6
1,0
Slaap- en kalmeringsmiddelen2
8,8
8,8
8,8
8,8
6,4
Alcohol met pillen Alcohol met cannabis
7,5
7,7
7,4
3,7
3,8
3,7
4
6
7
7
19,7
24,9
14,4
14,3
17,2
11,3
N.A.
N.A.
N.A.
N.A.
Noot: 1 exclusief cannabis ; 2 zonder doktersvoorschrift; 3 afgeronde percentages ; N.A.: gegevens niet beschikbaar
verschil weliswaar kleiner geworden, maar nog steeds meer jongens dan meisjes rapporteren dat ze in die periode cannabis gebruikt hebben. Andere illegale drugs volgen de trendbreuk niet Andere illegale genotmiddelen dan cannabis worden door 9% van de 15- en 16-jarigen gebruikt, meer door jongens dan door meisjes. Het gebruik van deze genotmiddelen vertoont eerder een lichte stijging, die meer uitgesproken is bij amfetamines, GHB en cocaïne. Ecstasy en amfetamines zijn de illegale genotmiddelen die 5% van de ondervraagden ooit gebruikt heeft, zowel in Vlaanderen als in Europa. Cocaïne is door 4% van deze jongeren gebruikt. Het ooit-gebruik van paddo’s werd zowel in Europa als in Vlaanderen door 3% van de leerlingen vermeld. Het ooit-gebruik van heroïne en GHB werd door 1% van de Vlaamse jongeren genoemd. Vlaanderen blijft in de Europese subtop voor het gebruik van (niet voorgeschreven) kalmerings- of slaapmiddelen en bij gebruik van andere illegale drugs dan cannabis. Hiermee situeert Vlaanderen zich op hetzelfde niveau als Nederland, Duitsland en het VK. Frankrijk kent een hoger gebruik van andere illegale drugs dan cannabis.
18 GEWIKT EN GEWOGEN
Conclusie Voornamelijk in West-Europa is een dalende trend in het gebruik van tabak, alcohol en cannabis vast te stellen. Deze vaststelling manifesteert zich ook in Vlaanderen. Het Vlaamse geslachtsverschil bij het gebruik van deze genotmiddelen is in de periode van 2003-2007 verkleind of genivelleerd. De dalende trend wordt echter niet vastgesteld bij de andere illegale genotmiddelen. Het blijft zowel voor de legale als de illegale genotmiddelen erg belangrijk om de inspanningen van het preventiewerk aan te houden. Patrick Lambrecht Onderzoeker Klinische- en levenslooppsychologie (KLEP) VUB Hibell, B., Guttormsson, U., Ahlström, S., Balakireva, O., Bjarnason, T., Kokkevi A. & Kraus, L. (2009). The 2007 ESPAD report. Substance use among students in 35 European countries. Stockholm: the Swedish Council for Information on Alcohol and Other Drugs. Het rapport (406 p.) kan worden besteld (€ 50,00) (
[email protected]) of worden gedownload op www.espad.org.
Cannabinoid receptoren in de hersenen aan de basis van verslavingsgedrag? Individuele persoonlijkheidskenmerken worden voor een deel bepaald door genetische en neurobiologische factoren. Verscheidene studies hebben aangetoond dat er onafhankelijke persoonlijkheidseigenschappen of temperamenten bestaan, die relatief stabiel zijn en in sterke mate overerfbaar blijken. Bovendien zijn ze verwant met de neurochemische signaaloverdracht in de hersenen, wat tot nog toe voornamelijk onderzocht werd voor dopamine en serotonine. Cannabinoid receptoren en ontdekkingsdrang Type 1 cannabinoid (CB1) receptoren komen in hoge concentraties voor in de hersenen, zowel in de cortex, als in het limbisch en motorisch systeem. Ze zijn verantwoordelijk voor de signaaloverdracht van de psychoactieve bestanddelen van cannabis zoals THC (tetrahydrocannabinol), maar vervullen tevens een belangrijke rol bij beïnvloeding van neurotransmissie door hun voornamelijk inhiberende werking op andere receptorsystemen,
waaronder glutamaat, GABA en (indirect) ook dopamine (Katona & Freund, 2008). Afhankelijk van hun plaats in de hersenen, beinvloeden de receptoren gevoelens van honger, pijn en angst, en de werking van het geheugen. Voor het eerst werden aan de KU Leuven CB1 receptoren in beeld gebracht bij de levende mens, door middel van Positron Emissie Tomografie. Dit is een driedimensionale beeldvormingstechniek die met radioactief gemerkte chemische stoffen (radioliganden) neurochemische processen in beeld kan brengen. Artsen van de afdelingen nucleaire geneeskunde en psychiatrie onderzochten in een eerste fase wat het verband is tussen de concentratie cannabinoid receptoren bij de mens en temperamenteigenschappen, in het bijzonder ontdekkingsdrang. Ontdekkingsdrang of novelty seeking is het voortdurend op zoek zijn naar nieuwe situaties en ervaringen zonder stil te staan bij mogelijke risico’s. De studie bij 47 gezonde proefpersonen, tussen 20 en 70 jaar en zonder drugverleden, wees uit dat mensen met hoge ontdekkingsdrang een lage concentratie aan cannabinoid receptoren hebben (Van Laere et al., 2009). Het verband bleek het sterkst in de amygdala, een gebied in de hersenen dat verantwoordelijk is voor emotioneel leergedrag en angstuitdoving. Een hypothese is dat het endocannabinoid systeem, dat noodzakelijk is voor het proces van geheugenvorming, ook nodig is voor een succesvol emotioneel aanleren van angstprikkels. Mensen met een hoge concentratie aan CB1 receptoren zouden angstiger zijn om nieuwe situaties en ervaringen op te zoeken of sneller leren
GEWIKT EN GEWOGEN 19
uit negatieve ervaringen. Deze hypothese werd ondertussen bevestigd aan de hand van angstuitdovingsexperimenten waarbij de proefpersonen met lage CB1 concentratie significant sneller onaangename elektrische prikkels vergaten. U i t b r e i d i n g n a a r v e r s l av i n g s g e d r a g Ontdekkingsdrang speelt een belangrijke rol bij het ontwikkelen van verslaving. Verder onderzoek moet uitwijzen of dit verband met CB1 receptoren ook geldig is bij mensen met pathologisch gedrag. In een recente studie met alcoholverslaafden hebben we bovenstaand verband tussen lage CB1 receptorconcentratie met hoge ontdekkingsdrang bevestigd. Bovendien blijkt de concentratie aan CB1 receptoren bij alcoholici (na een onthoudingsperiode) lager dan bij controlepersonen. Dit past bij de hypothese dat een overactief eigen cannabinoid systeem, waardoor de CB1 receptor concentratie als reactie gaat dalen door langdurige overprikkeling, gepaard gaat met verslavingsgedrag. Nieuwe studies zijn ook gepland bij eet-, rook- en cannabisverslaving. Hierbij wordt tevens de vraag onderzocht in welke mate CB1 receptoren de dopamine respons sturen, eveneens door middel van PET beeldvorming van dopamine vrijstelling. Dit zou het bewijs leveren dat het endocannabinoid systeem mee aan de basis ligt van een gemeenschappelijk beloningsmechanisme waarbij dopamine de centrale boodschapper vormt. De resultaten van dit onderzoek zijn belangrijk om de rol van het endocannabinoid systeem in de gemeenschappelijke neurobiologische basis van drugmisbruik, eetstoornissen en ander verslavingsgedrag (Maldonado et al., 2006) beter te begrijpen en te gebruiken voor behandeling, bijvoorbeeld door blok-
kade van de CB1 receptor of stimulatie van endocannabinoid afbraakenzymen, die dan een overactief endocannabinoid systeem tegengaan. Hoewel momenteel inverse agonisten voor CB1, zoals rimonabant (AcompliaTM, Sanofi-Synthelabo), door de Europese en Amerkiaanse controle-instanties voor geneesmiddelen (EMEA en FDA), recent van de markt genomen zijn wegens bijwerking (neiging tot depressie), worden andere klassen van endocannabinoid remmende medicatie verder onderzocht. De PET techniek kan eveneens toelaten om de adequaatheid van behandelingen die op dit systeem ingrijpen op individuele basis in te schatten. Prof. dr. Koen Van Laere Afdeling Nucleaire Geneeskunde Universitair Ziekenhuis Leuven
Voor meer informatie of medewerking aan het onderzoek kan u contact opnemen met de auteur: T 016 34 37 13 of
[email protected] Referenties 1. Katona I and Freund T, Endocannabinoid signaling as a synaptic circuit breaker in neurological disease. Nature Medicine 2008; 14:923-930. 2. Maldonado R, Valverde O, Berrendero F. Involvement of the endocannabinoid system in drug addiction. Trens Neurosci 2006; 29:225-232. 3. Van Laere K, Goffin K, Bormans G, Casteels C, Mortelmans L, de Hoon J, Grachev I, Vandenbulcke M, Pieters G. Relationship of type 1 cannabinoid receptor availability in the human brain to novelty-seeking temperament. Arch Gen Psychiatry, 2009; 66:196-204.
Knipoog Massage met donker bier moet toeristen lokken Geïnteresseerd in een hopsaunamassage of een hot dark beer massage? Het zijn maar twee van de vernieuwende manieren om bier te gebruiken tijdens de nieuwe actie ‘Leven in de Brouwerij’. In april en mei liepen al heel wat acties en die krijgen een vervolg in oktober en november. Naast bierdegustaties en menu’s waarin bier verwerkt wordt, zijn er tachtig verschillende verblijfsarrangementen met een speciale bierbeleving. Een massage met warm bier kan bijvoorbeeld in De Panne. Bron: Het Laatste Nieuws, 31/03/2009
Eenzame herder mag van rechter marihuana roken In Italië mag een schaapherder marihuana roken wanneer hij eenzaam en alleen met zijn kudde in de bergen verblijft. Dat heeft het hooggerechtshof bepaald. Daarmee verwerpt het hof de veroordeling die Giorgio D. eerder opliep in een lagere rechtbank nadat de politie bijna veertig gram cannabis aantrof in zijn auto. Dat gebeurde toen hij net op het punt stond om zich bij zijn schapen te voegen in een afgelegen hoek van het noordelijke Adigo Alte. Bron: Het Laatste Nieuws, 21/03/2009
20 GEWIKT EN GEWOGEN
EEN DAG UIT HET LEVEN VAN ... een verslavingsarts
8:35 Vertrek van thuis in Antwerpen naar De Spiegel in Asse. Donderdag is voor mij vaak een wat aparte dag omdat op donderdag mijn medische werkweek eindigt en mijn muzikale werkweek begint. Ook vandaag is dat weer het geval: eerst naar De Spiegel in Asse voor een goed gevulde agenda, daarna een theaterconcert in de Limburghal in Genk. Eerst even dubbelchecken of ik ook voor vanavond alles wel bij heb. Er is straks immers geen tijd om terug naar huis te komen. Instrumenten, statieven, partituren, kostuum, routebeschrijving. Klaar! Daar moet ik voorlopig niet meer aan denken... Dokterstas mee, nog snel even checken of al het nodige erin zit. Nog iets? Ah ja, ons Nina die met mijn boterhammen staat te zwaaien: “Mama klaargemaakt, papa meenemen, ja, hé.” Dank u, Nina. Dank u, mama.
in. Ambulant een antwoord formuleren is niet zo eenvoudig, zo blijkt. 14 : 3 0 I n t a ke e n c o n s u l t a t i e s Cliënt met een psychotische problematiek. Omdat er momenteel geen psychiater op het centrum werkt, komt een cliënt als deze nu vaker bij mij terecht. Aan mij om toch een zo goed mogelijke inschatting te maken en te zien wat we tijdelijk en/of op langere termijn kunnen bieden. Ik noteer vragen in mijn blauwe schriftje en zal die voorleggen aan de psychiater-supervisor waar we mee samenwerken. Niet dat ik dat anders zou vergeten, maar het helpt mij om dit even van mij af te zetten en mij op het volgende te kunnen concentreren. Een paar cliënten uit het methadon-substitutieprogramma. Het zijn cliënten die ik al lang en goed ken. En iedereen is op de afspraak, prima!
10 : 0 0 Te a m i n t e r v i s i e Op initiatief van enkele nieuwkomers in het team worden een aantal pijlers van onze werking in vraag gesteld. De visies lopen uiteen, de emoties zijn levendig. Geen erg, dit is een werk van lange adem. Ikzelf probeer zoals meestal de standpunten te verzoenen. Komt dat door mijn medische opleiding of ligt het gewoon in mijn karakter?
15 : 3 0 C l i ë n t e v a l u a t i e Op geregelde tijdstippen wordt een begeleiding geëvalueerd. Dit is een evaluatie van een cliënt die nu zes maanden in begeleiding is. Dan is er hopelijk toch al een zekere vertrouwensband met de cliënt. We gaan kijken wat er van de aanvankelijke doelstellingen al of niet gerealiseerd is en hoe we de begeleiding de komende maanden verder vorm willen geven. Dit is erg boeiend en zinvol. Steeds weer ben ik blij dat we hiervoor de nodige tijd maken.
11: 3 0 I n t a ke b e s p r e k i n g e n Opvallend: de stimulantia, cocaïne voorop, nemen alweer een belangrijke plaats
18 : 3 0 A a n g e ko m e n i n G e n k Eerst rustig eten, nadien soundcheck en ‘opwarmen’.
Inspelen noemen wij dat. Zeker voor een blazer zoals ik, is dat meer dan nodig. Het is ook een moment om de concentratie terug op te krikken. Focussen voor een concert, héél belangrijk. 2 2 : 0 0 E v e n ke u v e l e n n a ’t concert, altijd leuk Een jongedame was razendenthousiast en wil ons dat absoluut komen vertellen. De voorstelling die de omzwervingen van een jonge vrouw in de harde boze wereld uitbeeldt, heeft haar geraakt. Mijn nieuwsgierigheid is gewekt maar ik hou mij in. Zo’n moment kun je best laten zijn, denk ik. De muzikant in mij wil best nog even blijven, de arts zou beter vertrekken. Het is de laatste die het haalt. De geluidstechnicus van dienst, een vier maanden zwangere vrouw, woont ook in Antwerpen en wil graag met mij meerijden. Fijn. Het is nog een eind rijden en dan ben ik niet alleen. Een win-win-situatie, zo noemen wij dat. Hij was er weer vol van, deze dag. Stefaan Blancke Arts bij ambulante drugzorg De Spiegel in Asse Muzikant
GEWIKT EN GEWOGEN 21
BIJBLIJVEN 1st Conference of the Connections Project
Joining the Dots: criminal justice, treatment and harm reduction
Harm reduction Er werd zeer veel aandacht besteed aan de effectiviteit van harm reduction in de gevangenis. De effectiviteit werd ruimschoots aangetoond voor zowel substitutiebehandeling als voor het ter beschikking stellen van condooms en ontsmettingsmateriaal voor spuiten. De WHO onderzocht tevens spuitenruilprogramma’s in de gevangenis. In twaalf landen werden ondertussen programma’s opgezet, waaronder Iran, Moldavië, Wit-Rusland, Oekraïne en Kirgizië. Deze programma’s blijken effectief, want verhogen zowel de veiligheid als de gezondheid van het personeel, de gedetineerden en de samenleving (www.who.int).
25-27 maart 2009, Kraków – Polen Druggebruik en gerelateerde infecties zoals HIV/AIDS en hepatitis blijven uitdagingen creëren voor gevangenissen, politiediensten, gezondheidsdiensten en overheden in het algemeen. Het Connections-project heeft zich dan ook tot doel gesteld om de wereld van de zorg en justitie wat dichter bij elkaar te brengen. Een eerste aanzet hiertoe werd gegeven op een conferentie in Kraków – Polen. Gedurende drie dagen wisselden vertegenwoordigers van alle continenten hun good practices uit. In het openingsdebat werd nogmaals scherp gesteld wat het zo moeilijk maakt om in een detentiecontext drughulpverlening op te zetten: het spanningsveld zorg versus veiligheid, de ideologische en culturele verschillen tussen zorgverleners en bewakend personeel, de vraag of de schaarse middelen moeten ingezet worden op daderhulp en hoe deze hulp er dan moet uitzien. Nadien werden de thema’s in de verschillende workshops verder uitgediept.
Therapeutische gemeenschap in detentie Adam Nyk gaf een interessante lezing over een therapeutische gemeenschap die werd opgestart door Monar in de gevangenis van Sluzewiec-Warsaw. Hij besprak tevens het belang van de continuïteit aan zorg. Het gebrek aan continuïteit van zorg na de detentie doet alle forensische inspanningen immers teniet. Het leggen van linken met behandelprogramma’s buiten de gevangenis is dan ook van primordiaal belang. Meten is weten Een opmerkelijke lezing werd gegeven door professor Dwayne Simpson van het Instituut voor Gedragsonderzoek aan de Texas Christian University. Hij verzorgde een masterclass ‘Kwaliteit in de drughulpverlening’. Hij ontwikkelde verschillende instrumenten onder de noemer ‘TCU Mapping’. De meerwaarde van deze instrumenten is dat ze zowel gebruikt kunnen worden om de cliënt als de organisatie te evalueren en zorg op maat te bieden. Zowel wat betreft organisatie als programma was de eerste Connections Conferentie een succes. Een aandachtspunt voor de toekomst is misschien wel dat de gedragstherapeutische interventies meer aan bod mogen komen. Men beloofde dit mee te nemen naar volgend jaar. Tom Defillet De presentaties van de conferentie kan u bekijken op: www.connectionsproject.eu/conference2009 Meer info over TCU Mapping kan u downloaden op: www.ibr.tcu.edu.
22 BIJBLIJVEN
Studiedag Zorgtrajecten van druggebruikers uit etnisch-culturele minderheden 26 maart 2009, Brussel Op 26 maart 2009 organiseerde de federale overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu in Brussel deze studiedag, in samenwerking met Federaal Wetenschapsbeleid, om de resultaten van het in 2007 gestartte onderzoek naar de zorgtrajecten van etnisch-culturele minderheden (ECM) terug te koppelen naar de praktijk. In de voormiddag werd de problematiek geanalyseerd aan de hand van de onderzoeksresultaten, aangevuld met een Nederlands praktijkvoorbeeld. Dr. Wouter Vanderplasschen (Vakgroep Orthopedagogiek, Universiteit Gent) somde een aantal conclusies op uit de analyse van bestaande registratiegegevens van de hulpverlening. Het onderzoek bevatte naast dit kwantitatieve luik een kwalitatief onderzoek (Dhr. Sébastien Alexandre, Centre d’Etudes Sociologiques, FUSL) naar de beinvloedende factoren van zorgtrajecten binnen en buiten de reguliere drughulpverlening bij ECM. Twaalf tot twintig percent van de druggebruikers in de hulpverlening behoren tot een ECM. De heterogeniteit van deze doelgroep valt op. De herkomst van de cliënten verschilt naargelang de regio waarin de drughulpverlening werkzaam is. Als je van een andere (dan Belgische) afkomst bent, krijg je te maken met extra hindernissen zoals je aanpassen aan een andere cultuur, racisme. Lid zijn van een ECM gaat ook gepaard met een lagere socio-economische status (door gebrekkige scholing, werkloosheid, intergenerationele armoede) wat weer een nefast effect kan hebben op je geestelijke gezondheid. De presentatie van Dr. Murat Can (Kompas Zorg & Welzijn, Tilburg) illustreerde deze achterstelling inzake levenskwaliteit aan de hand van eigen en internationaal onderzoek. Zorgtraject ECM zullen eerder hulp vragen bij problematisch druggebruik dan bij problematisch alcoholgebruik. Zij doen frequenter en intensiever een beroep op ambulante drughulpverlening. Nochtans verschilt hun behandelingsduur bij een residentiële opname niet van die van cliënten van Belgische afkomst. Hun hulpvraag bij
middelengebruik is meer medisch van aard. Druggebruikers uit een ECM wachten langer om hulp te vragen, ze melden zich aan met ernstiger druggebruik. Foutieve informatie over het zorgaanbod, stigmatisering in de eigen gemeenschap, dropout na lichamelijke ontwenning en de afwezigheid van nazorg in de eigen gemeenschap bleken beïnvloedende factoren voor het zorgtraject van ECM in de reguliere drughulpverlening. Ze hanteren ook alternatieve copingmechanismen voor hun druggebruik: ontwennen zonder professionele hulp, tijdelijke terugkeer naar land van herkomst, een huwelijk of met hulp van hun geloof(sgemeenschap). Ve r b e t e r i n g In de namiddag boog een van de werkgroepen zich over de vraag hoe het hulpaanbod voor druggebruikers uit ECM best georganiseerd wordt. Het Nederlandse model van interculturele geestelijke gezondheidszorg, aangebracht door Dr. Can, pleit voor interactie tussen de diverse culturen, een mix in etniciteit zowel bij de hulpbieders als -vragers. De experten in de werkgroep waren voorstander van een inclusief hulpaanbod met een categoriale toegangspoort. Een gerichte toeleiding naar de bestaande drughulpverlening is nodig om zo de aanmeldingsdrempel te verlagen. Preventie-initiatieven zoals Tuppercare (CAD Limburg, De Eenmaking Gent) maken drugs bespreekbaar bij ECM en stimuleren een attitudeverandering. Het wantrouwen van ECM tegenover de bestaande drughulpverlening ombuigen tot een vertrouwensrelatie is de eerste stap naar verbetering van de zorgtrajecten van ECM. Kathleen Raskin
BIJBLIJVEN 23
UITGELEZEN Swimming with Crocodiles The culture of extreme drinking Wereldwijd groeit de aandacht voor en de bezorgdheid over bepaalde drinkpatronen bij jongeren en jongvolwassenen. In dit boek analyseren Marjana Martinic en Fiona Measham de historische achtergrond van extreem drinken en de motivatie achter deze drinkpatronen in verschillende culturen. Het boek eindigt met preventie-initiatieven, beleidsaanbevelingen en voorbeelden omtrent extreem drinken. E x t r e m e d r i n k i n g , w h a t ’s i n t h e n a m e? Het boek start met een poging tot definitie van ‘extreme drinking’. Volgens de auteurs schieten definities van intoxicatie, dronkenschap en binge drinken tekort en is de term extreem drinken een betere en overkoepelende term. Vaak blijven discussies beperkt tot het aantal consumpties dat binge drinken definieert. Maar de term extreem drinken gaat verder dan dit en impliceert ook een gedragsaspect. Hoe dit juist ingevuld wordt, is cultuurafhankelijk, maar de auteurs stellen vijf sleutelcriteria voor waaraan de definitie moet voldoen: intoxicatie, motivatie, proces, gevolgen en alcoholervaring. Extreem drinken als overkoepelende term gebruiken, biedt ook de mogelijkheid om internationale vergelijkingen te maken. V i j f c r i t e r i a v o o r ex t r e e m d r i n ke n Het intoxicatieniveau kan gemeten worden door de bloedalcoholconcentratie te meten. Ook de motivatie kan best in overweging genomen worden. Vaak zijn jongeren bij extreem drinken uit op controleverlies. Het gaat over een vorm van berekend hedonisme en een verlangen om een ‘controlled loss of control’ te bereiken. De gevolgen van het drinken dienen ook opgenomen te worden in de definitie. Dronken zijn is er zeker een van. Maar het moet wel duidelijk gesteld worden dat de gevolgen niet steeds als negatief worden ervaren door de drinker zelf. Het proces van drinken is vanuit het perspectief van de drinker een positieve ervaring. Hoewel voor veel jongeren een gecontroleerd controleverlies het doel is van extreem drinken, willen zij de avond toch graag veilig eindigen. Dit heeft te maken met de ervaring die men heeft met drinken, namelijk kunnen balanceren op de grens.
24 UITGELEZEN
M o t i v a t i e s v o o r ex t r e e m d r i n ke n In de eerste plaats kunnen we kijken naar de sociale en culturele veranderingen die gepaard gaan met jong zijn. Zo heeft de gewijzigde rol van jongeren in de maatschappij en de steeds uitgebreidere adolescentiefase, naast de steeds wijzigende vrijetijdsconsumptie, grote invloed op de huidige drinkpatronen. Uit onderzoek blijkt verder dat wanneer men vraagt naar de vrijetijdsinvulling, vaak drinken een van de voornaamste bezigheden is van jonge mensen. Het extreem drinken is zelfs grotendeels genormaliseerd bij de overgang naar volwassenheid en is geïntegreerd in bepaalde ontwikkelingstaken. Veel jonge mensen drinken voor het plezier en vinden het leuk om dronken te worden. Verwachtingen van positieve gevolgen domineren de negatieve gevolgen, voornamelijk bij frequente drinkers. Risicofactoren bij jongeren zijn: dronkenschap als aanvaardbaar gedrag beschouwen, de trend dat jongeren publiek en in groep drinken en promoties die jonge mensen aanspreken en excessief drinken promoten (bijvoorbeeld happy hours). Preventie Om de waarden en normen rond extreem drinken te wijzigen is het noodzakelijk om alle betrokken partijen te betrekken. Overheden op alle niveaus kunnen ondersteuning geven. Nationaal kan de wetgeving een belangrijke impact hebben. De lokale overheden zijn vaak nog beter gepositioneerd om extreem drinken in de gemeente aan te pakken. De horeca zelf kan personeel trainen in het omgaan met klanten die onder invloed zijn of alternatief vervoer aanbieden. Ook structurele maatregelen zoals voldoende zitplaatsen, het beperken van knelpuntplaatsen en van promotionele acties kunnen ervoor zorgen dat klanten niet in de problemen geraken. In de Verenigde Staten is de benadering van de ‘social norms marketing’ (SNM) geïmplementeerd. Deze benadering is gebaseerd op het feit dat het drinkgedrag van jonge mensen beïnvloed wordt door de perceptie die ze hebben van de normen en de ervaringen van hun peers. Onderzoek wijst uit dat jongeren vaak de prevalentie van extreem drinken bij hun vrienden overschatten. Tina Van Havere
Martinic, M., & Measham, F. (ed.) (2008). Swimming with Crocodiles: the culture of extreme drinking. London: Routledge.
Geboekstaafd I ve n s , Y. (2 0 0 8) Can nabi s b e hand e l i ng bi j j o nge re n e n j o n g vo l w a s s e n e n . R i c h t l i j n e n p ro t o c o l vo o r d e b e h a n d e l a a r. A m s t e r d a m : J e l l i n e k M e n t r u m / GGz Nederland. Dit behandelprotocol voor cannabisbehandeling bij jongeren en jongvolwassenen is gebaseerd op cognitief gedragstherapeutische principes en eerder, in het kader van Resultaten Scoren, uitgebrachte interventies zoals de leefstijltrainingen. Het behandelt verschillende sessies, met name de probleemherkenning, motivering, voorbereiding & beslissing, actie, consolidatie & terugval en afsluiten & nazorg. Verder omvat het ook achtergrondinformatie rond cannabisgebruik en bestaande behandelmethoden. Muscat , R. (20 0 8) From a policy on illegal d ru g s t o a p o l i cy o n p syc h o a c t ive s u b s t a n c e s . Straatsburg: Council of Europe Publishing. Hoe wordt een drugbeleid ontwikkeld? Leden van het onderzoeksplatform van de Pompidou Group uit 17 Europese landen hebben deze vraag bestudeerd, waarbij ze uiteenlopende nationale politieke contexten in overweging namen, alsook de invloed van internationale conventies en strategieën op Europees niveau, de evolutie van de wetenschappelijke kennis en de behandeling van drugproblemen in de meest brede zin van het woord. Dit boek bekijkt of landen kiezen voor een geïntegreerd drugbeleid of voor een apart beleid voor elk middel. Men probeert ook te identificeren in welke mate het maatschappelijk middenveld, praktijk en onderzoek het drugbeleid beïnvloeden. Muusse, C. & van Rooijen, S. (2009) De echo va n h e t e i g e n v e r h a a l . O v e r z e l f h u l p g r o e p e n b i j v e r s l avi n g e n d e s a m e n w e r ki n g m e t d e g g z e n v e r s l av i n g s z o rg . U t r e c h t : Tr i m b o s i n s t i t u u t . Mensen die deelnemen aan zelfhulpgroepen voor verslaving ontlenen hier vaak veel betekenis aan. Hulpverleners zijn echter niet altijd even goed op de hoogte van de werkwijze van
zelfhulpgroepen. Dit boekje van het Nederlandse Trimbos instituut geeft hier inzicht in en bespreekt ook een aantal projecten waarin belangrijke stappen worden gezet om de aansluiting tussen de reguliere zorg en zelfhulpgroepen te verbeteren, opdat ze elkaar kunnen versterken. S t e ve n s , P. & S m i t h , R . L . ( 2 0 0 9) S u b st a n c e a b u s e c o u n s e l i ng: t h e o ry a n d p ra ct i c e. 4t h e d it i o n . N e w Jersey: Pearson. Dit boek biedt informatie voor professionals over de gevolgen van druggebruik en over preventie, diagnostiek en behandeling van drugproblemen. Doorheen de tekst worden case studies gebruikt om bepaalde kwesties te illustreren, zoals het werken met minderheden, vrouwen, oudere mensen, mensen met speciale noden en jongeren. Het boek geeft niet enkel verschillende theorieën en perspectieven weer, maar geeft ook aan wat de sterke en zwakke punten zijn van elke benadering. Ook de ontwikkeling van preventieprogramma’s komt erin aan bod. Hoogenboezem, G., Baas, I., de Gee, A. & Vo s s e n b e r g , P. ( 2 0 0 9 ) H e r o ï n e g e b r u i k e r s e n i n f e c t i e z i e kt e n . R i s i c o g e d r a g e n g e z o n d h e i d o n d e r g e m a r g i n a l i s e e r d e h e r o ï n e g e b r u i ke r s i n N e d e rl a n d . U t r e c h t : Tr i m b o s i n s t i t u u t . ‘Heroïnegebruikers en infectieziekten’ is de tweede publicatie van een meerjarig onderzoeksproject van het Programma Infectieziekten en Druggebruik in Nederland. Het rapport gaat over de risico’s op infectieziekten en gezondheidsproblemen onder heroïnegebruikers. Uit cijfers van de verslavingszorg in Nederland blijkt dat heroïnegebruikers steeds ouder zijn, vaak in aanraking komen met justitie en meestal dak- en werkloos zijn. Hun lichamelijke en geestelijke conditie is slecht en ze zijn moeilijk bereikbaar voor de reguliere gezondheidszorg. Het rapport geeft een beeld van deze groep heroïnegebruikers en inventariseert hun problemen en de specifieke gezondheidsrisico’s die zij lopen. Heroïnegebruikers komen zelf ook aan het woord.
UIT DE KUNST Black Hole door Charles Burns In onze zoektocht naar kunstvormen kunnen we niet buiten het hedendaagse stripverhaal. De sfeerschepping, de gelaagdheid van de tekening in combinatie met de tekst leent zich voor een complex fenomeen als alcohol- en druggebruik. Picture this: midden jaren zeventig, een groepje hippie slackers die liever een joint gaan roken aan een verwilderd meer dan op school te zitten. Naarmate de joint oprookt, merken ze dat er iemand rondsluipt. Of beelden ze zich dit in? Angstpsychose Charles Burns vertelt het verhaal van een epidemie in Seattle (Verenigde Staten). Deze epidemie treft vreemd genoeg enkel de jongeren die op de lokale middelbare school zitten. Volwassenen blijven ervan gespaard. Je doet de ziekte op via seksueel contact. Je raakt fysiek misvormd. Bij sommigen zijn deze misvormingen wanstaltig en kan je er niet naast kijken. Andere jongeren kunen ze verbergen onder hun kleren. Er is geen behandeling mogelijk. ‘Je hebt het of je hebt het niet’. Toch is deze strip meer dan een horrorverhaal. Angst, eenzaamheid en verwarring zijn doorheen de tekeningen tastbaar, gevoelens waar elke jongere mee te maken krijgt. De zoektocht naar een eigen identiteit, het ergens
willen bijhoren zijn thema’s die Burns aansnijdt. Meisjes hebben seks om een jongen aan zich te binden. De nerds worden genegeerd of gepest. Je imago, wat anderen van je denken, is je hoogste goed. De ziekte wordt nooit genoemd, maar is altijd aanwezig, in elke tekening. Niemand mag weten dat je het hebt. Je vraagt je af: wie heeft het? De achterdocht grijpt om zich heen in de school. Elke scholier raakt uiteindelijk besmet: door de ziekte of door de angstpsychose errond. Jongeren gaan voor alles op de vlucht: hun gevoelens, hun ouders, hun vrienden, zichzelf. Hun druggebruik escaleert naarmate de gevolgen van de ziekte bij hen zichtbaarder worden. De misvormden verschuilen zich bij het verwilderde meer, rond een kampvuur. Ze hangen er passief rond en proberen met drank en drugs alles te vergeten. Ze blijven samen, want ze zijn bang voor de agressie van de ‘gezonde’ jongeren. Maar er is meer: doorheen het bos hangen vreemde poppen, bijeengehouden met stukjes bot. En dan verdwijnt de vriend van Chris. Tr i p Burns’ verhaal is zowel een zedenschets van de jaren zeventig hippiecultuur als een karakterschets van opgroeiende jongeren. Chris bijvoorbeeld. De ziekte is bij haar niet zichtbaar. Ze probeert haar normale leven van school en vriendinnen vol te houden, maar het besef ziek te zijn ondermijnt haar van binnenuit. Ze geeft alles op om samen te zijn met haar vriend. Keith, het hoofdpersonage, ontdekt het kamp wanneer hij probeert Chris, waar hij verliefd op is, weer terug te brengen naar de bewoonde wereld. Hij voelt hoe Chris, die treurt om haar vriend, steeds meer in zichzelf keert. En dan verdwijnt ook zij. Als lezer merk je van bij het begin hoe elke ontdekking van Keith over de epidemie gebeurt onder invloed. Al snel vraag je je af of dit zich allemaal in zijn hoofd afspeelt. Burns speelt bewust in op dit idee van een grote druggeïnduceerde hallucinatietrip. Hij tekent grillig en door het verhaal vanuit het perspectief van verschillende personages te vertellen laat hij de lezer zien hoe hun perceptie onderhevig is aan interpretatie en drugs. Deze striproman is om die reden een cultgegeven. De uitwerking is de moeite waard: complexe zwartwit-tekeningen, een knappe tekenstijl, uitgebreide dialogen. Een graphic novel als een trip: snel, fascinerend en moeilijk om mee te stoppen! Kathleen Raskin
ETALAGE
Hoeveel is te veel? | flyer Op www.hoeveelisteveel.be kan je als volwassene testen of je gebruik van drank, drugs en pillen al dan niet riskant is. Ook je gok- en surfgedrag kan je er in kaart brengen. Verder kan je er je kennis over deze dingen testen. Ben je een volwassen cannabisgebruiker en wil je je gebruik minderen of stoppen, dan kan je er zelfs online aan de slag met een zelfhulpprogramma. Alles verloopt anoniem en gratis. Met deze flyer kan u de site bekendmaken. © 2009 (uitbreiding van de site), bestelcode ALG36, gratis
Stoppen met drank, drugs, pillen of gokken? | folder Stoppen met drank, drugs, pillen of gokken gaat zelden zonder slag of stoot. Het is een verhaal van wisselend succes, tegenslagen en overwinningen. Deze folder geeft advies en houvast aan wie zelf wil stoppen. De folder, die tot de reeks ‘Meest gestelde vragen’ behoort, is geactualiseerd naar aanleiding van de vernieuwde site www.hoeveelisteveel.be. © 2009 (herziene versie), bestelcode DLF19, € 0,40
Drugsinbeweging ‘Op de poef’ | affiche Iets gedronken en nog niets betaald? Met ‘Op de poef’ raakt u de tel niet kwijt. Doelgroep zijn de jongeren van ‘Drugsinbeweging’, een samenwerking tussen VAD en de koepels van de jeugdbewegingen. Deze ‘poefaffiche’ maakt alcohol bespreekbaar en zet www.drugsinbeweging.be in de kijker. © 2009 (nieuwe outfit), bestelcode JEB03, € 0,15
ETALAGE 27
Bestelbon Naam publicatie
Bestelcode
Stukprijs (€)
© 2009, Hoeveel is te veel? | flyer
ALG36
gratis
© 2009, Stoppen met drank, drugs, pillen of gokken? | folder
DLF19
€ 0,40
© 2009, Drugsinbeweging ‘Op de poef’ | affiche
JEB03
© 2009, Maak jezelf niets wijs | Set van 4 affiches Te veel drinken heeft nooit leuke gevolgen. (zie artikel p. 7)
IDA12
gratis (tot 4 sets)
© 2009, Maak jezelf niets wijs | Set van 100 bierviltjes in 4 versies: Te veel drinken heeft nooit leuke gevolgen. (zie artikel p. 7)
IDA13
gratis (tot 6 sets)
IDA14
gratis (tot 6 sets)
© 2009, Maak jezelf niets wijs | Set van 99 bierviltjes in drie versies: Sla gerust eens een rondje over. (zie artikel p. 7)
Aantal
Totaal
gratis (tot 5 ex.) € 0,15
Totaal Naam organisatie: (indien u in functie van uw organisatie bestelt) Naam en voornaam: Leveringsadres: Facturatieadres: (indien verschillend van leveringsadres) Telefoon: E-mail: Datum bestelling: Handtekening:
De prijzen zijn exclusief verzendingskosten en eventuele verpakkingskosten. De leveringstermijn is ongeveer twee weken. Betaling na ontvangst van factuur. TERUGSTUREN NAAR: VAD, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel | F 02 423 03 34 |
[email protected]
✁ Voor alle informatie- en hulpvragen over drank, drugs, pillen en gokken.
Via 078 15 10 20: voor een anoniem, objectief en vertrouwelijk gesprek. De beantwoorders zitten klaar om naar je verhaal te luisteren, concrete informatie en/of een eerste advies te geven. Ze weten ook waar je bij jou in de buurt terechtkan voor drughulp of -preventie. Ma-vr 10u tot 20u | Vanaf een vast toestel bel je aan voordeeltarief. Via www.druglijn.be: meer dan tweehonderd pagina’s informatie over drank, drugs, pillen en gokken. En over De DrugLijn zelf. Je kan ook anoniem je vraag mailen via www.druglijn.be/contact. Je mail wordt binnen de vijf werkdagen beantwoord.