AnD
Tijdschrif t van de Vereniging voor A lcohol- en andere Drugproblemen vz w Verschijnt drie maal per jaar – Afgiftekantoor: 9099 Gent X
JUNI 2012
N2
COLOFON AnD is het tijdschrift van VAD, de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw. VAD overkoepelt het merendeel van de Vlaamse organisaties die werken rond alcohol, illegale drugs, psychoactieve geneesmiddelen en gokken. De DrugLijn, een initiatief van VAD, is dé informatielijn waar iedereen terechtkan met vragen over deze thema’s. AnD verschijnt drie maal per jaar. Redactie dr. Frieda Matthys (hoofdredacteur) Inge Baeten, David Möbius, Kathleen Raskin, Johan Rosiers, Jochen Schrooten, Liesbeth Van Cauwenberghe Vo r m g e v i n g , d r u k , c a r t o o n s e n f o t o’s fe-online.be (vormgeving), epo.be (druk), pokke.be (cartoons) shutterstock.com (cover, p. 6, 7, 12, 15, 20, 21, 23) Abonnementen T 02 423 03 33
INHOUD REDACTIONEEL
3
VAD IN ACTIE
4 4
ECAT: Werken aan een lokaal alcoholbeleid Zwart op wit bewezen: studenten amuseren zich ook zonder alcohol Heel wat in huis Druglijncijfers 2011: Mailbeantwoording boomt!
FOCUS Het preventieproject TAKE CARE
UITGESPROKEN Belgische automobilist rijdt vaker onder invloed dan gemiddelde EU-bestuurder
EEN DAG UIT HET LEVEN VAN De spuitenruilcoördinator van de provincie Limburg
GEWIKT & GEWOGEN Middelengebruik onder sekswerkers in België Belgische overheidsuitgaven drugbeleid: Alcohol, de grote slokop
BIJBLIJVEN Contactgegevens Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel T 02 423 03 33 I F 02 423 03 34 I www.vad.be I
[email protected] Ve r a n t w o o r d e l i j ke u i t g e v e r Frieda Matthys, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel
Ouderen & Alcohol Training Motivational interviewing in groups
UITGELEZEN Niet alle smileys lachen: onlinehulp in eerstelijnswelzijnswerk Geboekstaafd
UIT DE KUNST Oslo, August 31st
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag overgenomen en/of verveelvoudigd worden, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van VAD.
ETALAGE Bestelbon
Knipoog Bierpas als wraak voor wietpas Sinds 1 mei kunnen buitenlanders door de invoering van de Nederlandse wietpas niet langer softdrugs kopen in de Nederlandse grensgemeenten. Als weerwraak ijveren enkele Vlamingen met de Facebookpagina ‘bierpasBE’ voor de invoering van een ‘bierpas’, waardoor Nederlanders hier niet langer van de Belgische bieren mogen komen genieten. “Ben je het ook beu: al die zatte Hollandse toeristen die voor overlast zorgen bij het drinken van ons vaderlands bier? Daarom zijn wij voor de invoering van de bierpas!”, luidt het op de Facebookpagina, die intussen al meer dan 1.500 fans telt. De ludieke pagina kreeg ook al aandacht in heel wat Nederlandse media. Bron: Het Laatste Nieuws, 05/05/2012
5 7 8 10 10 12 12 14 14 15 15 17 18 18 19 20 20 21 22 22 23 24
RE DAC TIO NEEL Wetenschappelijk onderzoek is prachtig en helpt de mensheid vooruit. Laat daar geen twijfel over bestaan. Maar over sommige onderzoekslijnen kan je toch de wenkbrauwen fronsen. Neem nu Iomazenil, een product waarmee je bij schizofrene mensen een psychose kan uitlokken. Het is ongetwijfeld leerrijk om hiermee schizofrenie beter te begrijpen en derhalve mettertijd ook beter te kunnen behandelen. Hierover hebben we niets in de kranten gelezen. Nu zijn er echter aanwijzingen dat deze molecule er ook voor zou kunnen zorgen dat we alcohol sneller afbreken en er dus niet zo snel dronken van worden. En daarover zien we wel grote koppen in de krant: “Niet meer dronken van alcohol”. Er is één klein nadeel, de pil neemt ook de plezierige effecten weg die alcohol kan hebben en zou zelf ook belastend zijn voor de lever. Maar wetenschappers zoeken daar een oplossing voor. Ze proberen nu een product te ontwikkelen dat niet schadelijk is voor de lever, wel een roes geeft, maar waarvoor een antidoot bestaat zodat je in één klap je roes weer kwijt bent. Of dat product ook lekker is, heb ik nergens gelezen. Waar zijn we eigenlijk mee bezig? Zou het niet een beetje eenvoudiger zijn en veel beter voor ieders gezondheid om alcohol enkel in die mate te drinken dat je niet dronken wordt? Zou het ook niet meer ethisch verantwoord zijn om onderzoeksgeld te besteden aan het voorkomen, bestrijden en genezen van ziektes? Telkens opnieuw worden nieuwe onderzoekshypothesen geformuleerd waarbij aan mensen met alcoholproblemen aangekondigd wordt dat er een medicijn komt dat hun probleem zal oplossen zonder dat ze zelf veel moeite moeten doen, laat staan hun levenswijze grondig veranderen. Als er iets is, wat we in de loop van de eeuwen geleerd hebben, is het dat je aan sommige roesmiddelen verslaafd kan geraken en dat afrekenen met een verslaving een moeilijke strijd is die veel inspanning vraagt en nooit helemaal gestreden is. Toveroplossingen worden telkens weer aangekondigd, maar tovenarij bestaat echt niet. Frieda Matthys
VAD IN ACTIE ECAT: Werken aan een lokaal alcoholbeleid Eind 2006 werd met Europese middelen een communitybased alcoholpreventieproject gestart. Het project kreeg de naam ECAT, voluit ‘to Empower the Community in response to Alcohol Threats’. Omdat ECAT waardering genoot voor zijn vernieuwende aanpak besliste de Vlaamse overheid al snel om het ECAT-project naar Vlaanderen uit te breiden. In december 2011 liep het derde Vlaamse projectjaar ten einde en volgden reeds vijftien steden en gemeenten de ECAT-methodiek in hun aanpak van alcoholgerelateerde problemen. De deelnemende steden en gemeenten waren netjes verdeeld over de vijf Vlaamse provincies: Maasmechelen, Genk en Houthalen-Helchteren (Limburg); Sint-Niklaas, Dendermonde en Aalst (Oost-Vlaanderen); Oostende, Roeselare en Brugge (West-Vlaanderen); Lier, Heist-opden-Berg en Mechelen (Antwerpen) en Leuven, Tienen en Diest (Vlaams-Brabant). S a m e n w e r k i n g o p l o k aa l n i v e a u a l s s l e u t e l Hoewel alcohol een specifiek thema is waar vaak nog een taboe op rust zijn alle lokale ECAT-projecten erin geslaagd een solide multisectoraal stakeholdersnetwerk op te zetten. De volgende sectoren waren in de meeste ECAT-steden vertegenwoordigd: onderwijs, welzijn, politie, justitie, jeugdwerk, alcohol- en drughulpverlening, alcohol- en drugpreventie, andere gezondheidsvoorzieningen en gemeentelijke autoriteiten. Dit netwerk kwam in alle steden en gemeenten op regelmatige basis samen om de verschillende stappen van de ECAT-cyclus te kunnen doorlopen. In de meeste steden en gemeenten zal het netwerk ook na afloop van het project behouden blijven en als basis dienen om verdere acties te organiseren en implementeren. De coaching, begeleiding en evaluatie van alle lokale ECAT-projecten gebeurde door de CGG-preventiewerkers. Zij namen de rol van plaatselijke coördinator op zich. De lokale preventiewerkers zorgden voor de nodige ondersteuning, met name door hun kennis van de lokale do’s en don’ts en van de netwerkpartners. Dit maakt dat in de meeste steden sterke duo’s werden gevormd die er samen voor zorgden dat ECAT op het lokale niveau ingang kon vinden en er ook gecontinueerd werd. L o k a l e q u i c k s c a n -a n a l y s e a l s f u n d e r i n g In alle steden en gemeenten werd er samen met het stakeholdersnetwerk een analyse gemaakt van de meest voorkomende problemen en opportuniteiten met betrekking tot de lokale alcoholproblematiek. De resultaten van deze zogenaamde quickscananalyse boden de steden en gemeenten een solide basis om onderbouwde keuzes te maken voor lokale acties en beleids-
4
VAD IN ACTIE
maatregelen. Over de vijftien steden heen werden in het derde projectjaar meer dan tien verschillende doelgroepen bereikt, gaande van de algemene bevolking over studenten en de lokale jeugd tot huisartsen en horeca-uitbaters. Om deze doelgroepen te bereiken, werd in alle steden en gemeenten een communicatiecampagne ontwikkeld. Deze campagne is essentieel in elk lokaal ECAT-project. Een goede campagne creëert immers een draagvlak om specifieke interventies te implementeren. Op die manier kan een campagne een aanzet zijn om de thematiek op de politieke en maatschappelijke agenda te plaatsen. Concreet werden preventie op school en het informeren en sensibiliseren via informatiecampagnes, informatieavonden, infostands op lokale evenementen en fuiven vrij algemeen toegepast. De meeste steden en gemeenten legden hierbij de nadruk op publieke bekendmaking (persartikels, affichecampagnes, flyers, brochures, postkaarten, gadgets, T-shirts, bierviltjes, fantmobiel,…). Daarnaast werd er ook geregeld gebruikgemaakt van interactieve toepassingen (websites, facebookpagina’s,…). Ten slotte werd in enkele steden ook een vormingsaanbod voor intermediairs georganiseerd en werd het lokale hulpverleningsaanbod bekendgemaakt. Het centrale element in al deze campagnes was het beeld van de roze olifant met de verwijzing naar de website www.bekijkheteensnuchter.be. Deze zijn in de meeste ECAT-steden een begrip geworden dat synoniem staat voor alcoholpreventie. E e n l o k aa l a l c o h o l b e l e i d a l s s t r e e f d o e l De lokale ECAT-pilootprojecten in Vlaanderen leverden positieve en veelbelovende resultaten op, wat wijst op het grote potentieel van ECAT. Dit blijkt ondermeer uit het gegeven dat de meeste steden die aan het project participeren hun huidige alcoholbeleid evalueerden op basis van de resultaten van de quickscan-analyse en/ of dit beleid reeds hieraan aanpasten. Zo werden bepaalde prioriteiten van bestaande beleidsplannen geherformuleerd of werden nieuwe meerjarenplannen opgesteld. Andere steden ontwikkelden een lokaal fuifbeleid of gaven aan op geregelde tijdstippen een nieuwe lokale analyse te zullen uitvoeren om hierop hun acties voor de volgende jaren te baseren. D e t o e ko m s t va n E C AT De ECAT-methodiek zal geactualiseerd worden op basis van de praktijkervaringen van de afgelopen jaren. Verder zal bekeken worden hoe de methodiek verder uitgebreid kan worden naar illegale drugs en zal ze volledig ingeschreven worden in het concept dat VAD reeds eerder uitwerkte rond een lokaal alcohol- en drugbeleid. Ook zal een platform ter beschikking worden gesteld waarlangs ECAT-steden en andere steden die rond een lokaal alcoholbeleid werken hun resultaten, materialen,… kunnen bekendmaken, verspreiden en delen. David Möbius
Zwart op wit bewezen: studenten amuseren zich ook zonder alcohol Midden maart startte VAD/De DrugLijn een campagne over alcohol voor studenten. Met deze campagne willen we de misperceptie bijstellen dat ‘studenten’ en ‘zwaar drinken’ synoniemen zijn. De meerderheid van de studenten gaat op een verantwoordelijke manier met alcohol om en het is belangrijk om dit in de picture te zetten. De bevestiging van deze sociale norm zet anderen er ook toe aan om verantwoordelijk te drinken en excessief gebruik te beperken. Studenten drinken niet zoveel als wordt beweerd Een tweede grootschalige bevraging over het middelengebruik van studenten in 2010 (VAD, UAHA & AUGent) bevestigt dat de meerderheid van de studenten op een verantwoordelijke manier met alcohol omgaat. 66,1% van de studenten vertoont geen enkel risicokenmerk van problematisch alcoholgebruik. 51,6% van de vrouwen en 34% van de mannen doet nooit aan bingedrinken (meer dan vier glazen voor vrouwen en meer dan zes voor mannen op twee uur tijd). Ook het feit dat het alcoholgebruik in de examenperiode sterk terugvalt, bevestigt de verantwoordelijke omgang met alcohol. Mannelijke studenten drinken vaker alcohol dan vrouwelijke studenten: 60% van de mannen drinkt tijdens het academiejaar meermaals per week bier tegenover 24,1% van de vrouwen. Studenten schatten wel het alcoholgebruik van hun medestudenten veel hoger in dan de cijfers aangeven. Een misverstand dat VAD/De DrugLijn graag weerlegt, want eens studenten beseffen dat er niet zo veel alcohol gedronken wordt als gedacht, beperken ze zelf ook hun overmatig gebruik.
groot. E-interventions, zoals de online zelftest, vormen een laagdrempelig en doeltreffend alternatief en zijn een eerste stap in probleeminzicht en motivatie tot verandering. Fuif met alcoholvrij bier Studenten zijn niet vatbaar voor met de vinger wijzende sensibiliseringscampagnes. Die komen te belerend over en werken daardoor contraproductief. Daarom moest VAD/De DrugLijn haar boodschap op een ludieke manier bewijzen. Met de hulp van een studentenvereniging en met muziek van The Magician werd een fuif georganiseerd. Voor en tijdens zijn act werden enkele gratis vaten bier getapt, alleen wisten de studenten niet dat daar geen druppel alcohol in zat. Het resultaat? Niemand die ook maar iets vermoedde, een knaller van een fuif en tal van amusante reacties bij de onthulling achteraf. Het filmpje van het evenement werd via de sociale media vlot gedeeld en werd ondertussen ruim 30.000 keer bekeken. U vindt het filmpje op www.druglijn.be. Op de website is er ook een rubriek voor studenten waar zij info op maat over alcohol vinden. Ook de zelftest heeft er een prominente plaats. Naast dit digitale aanbod is er een affiche met een beeld van de fuif. U kan gratis 20 exemplaren bestellen op www.druglijn.be.
N o p r o b l e m? Toch is er een groep studenten die kampt met problemen: 11,1% van de mannelijke studenten vertoont kenmerken van problematisch alcoholgebruik tegenover 1,7% van de vrouwelijke studenten. Het gaat dan onder andere over niet kunnen stoppen met drinken, ’s morgens alcohol nodig hebben om er weer bovenop te komen, zichzelf of iemand anders verwonden ten gevolge van het eigen drinkgedrag,… Ook bingedrinken werkt risicoverhogend. Studenten die wel problemen ervaren met hun alcoholgebruik kunnen ‘aan de slag’ op www.druglijn.be. De gratis en anonieme zelftest stelt een aantal vragen (over hoeveel men gebruikt en de gevolgen ervan) en biedt de studenten op basis van de antwoorden advies over de risico’s van hun alcoholgebruik. De stap naar individuele gesprekken of begeleiding is voor studenten vaak erg
VAD IN ACTIE 5
Aan de slag met de campagne De campagne kreeg een goede weerklank in de pers en werd ook opgepikt door de studentenmedia. Zo was er onder meer een interview met radio Scorpio (studentenradio Vlaams-Brabant), artikels in de studentenbladen Veto (Leuven), Schamper (Gent), Guido Magazine,… Ook de Vlaamse hogescholen en universiteiten en de sociale voorzieningen voor studenten scharen zich achter de campagne en gaan verder op dit elan. Enkele voorbeelden: XIOS en KHLIM waren met een stand aanwezig op de verschillende campussen, UGent nam de campagne op in haar nieuwsflash naar de studenten, KULeuven projecteerde het filmpje gedurende een
6
VAD IN ACTIE
hele week in de Alma’s, de studentenrestaurants, KATHO maakte extra materiaal, namelijk placemats met info uit de campagne, SOVO Plantijn plaatste de campagne op haar website,… Deze campagne kon alleen maar gerealiseerd worden dankzij de medewerking van de doelgroep zelf, met name de studentenvereniging. Het was een heel positieve samenwerking én de sterkte van deze campagne. Ook de enthousiaste inzet van onze partners willen we niet onvermeld laten! Ilse Bernaert Els Vandenberghe
Heel wat in huis Ouders, preventiewerkers in bijberoep? ‘Heel wat in huis’, zo heet een nieuw gezinsgericht preventieproject van VAD, in samenwerking VIGeZ en UGent. We brachten voor dit project opvoedingsfactoren en -praktijken in kaart die mee tabaks-, alcohol- en cannabisgebruik van jongeren tussen tien en vijftien jaar kunnen voorkomen. Met andere woorden, wat hebben ouders in huis aan opvoedingsvaardigheden, ook al beseffen ze dat soms zelf niet? Preventieprogramma’s voor gezinnen gericht op opvoeding kunnen jongerenproblemen zoals middelengebruik mee voorkomen. Dat is de bevinding die ten grondslag ligt aan ‘Heel wat in huis’. Een positieve gezinsomgeving is de grootste beschermende factor voor gebruik door jongeren. Grenzen stellen Veel ouders twijfelen eraan of ze gebruik door hun kinderen wel kunnen beïnvloeden. Ze denken dat hun kinderen niet zullen luisteren of mee zullen doen met vrienden. Een sterke, consequente grensstelling en positieve disciplineringsmethoden spelen echter een belangrijke beschermende rol in de opvoeding. Het communiceren van duidelijke regels en duidelijke gevolgen van de overtreding ervan, verhogen de drempel voor jongeren om te gaan gebruiken. Duidelijk geformuleerde regels creëren een veilig gevoel van voorspelbaarheid en geven jongeren een houvast om ‘nee’ te zeggen. Ouderlijk toezicht en monitoren van kinderen kan het begin van middelengebruik mee voorkomen en uitstellen. Dit houdt in dat het belangrijk is om op te volgen of de regels worden nageleefd. Daarnaast zijn ouders best op de hoogte van waarmee hun kinderen zich bezighouden en met wie ze omgaan. Communicatie Open communicatie met kinderen heeft een beschermende rol in verband met middelengebruik. Ten eerste voorkomen frequente algemene communicatiepatronen, zoals communicatie van ouderlijke warmte en affectie, steun voor de competenties van het kind en communicatie van duidelijke prosociale verwachtingen, probleemgedrag. Ten tweede is ook middelenspecifieke communicatie belangrijk. De regel is hier: een gesprek komt nooit te vroeg. Verbale communicatie is de meest directe manier voor ouders om hun gedachten, regels en bezorgdheden over middelen te uiten. Een afkeurende houding van ouders over middelen is cruciaal in de preventie van gebruik door jongeren. Ook voor ouders die zelf roken of drinken, is het belangrijk om een afkeurende houding aan te nemen ten aanzien van middelengebruik door hun kinderen. Gebruik door belangrijke anderen
houdt risico’s in omdat kinderen het gedrag van die belangrijke anderen nabootsen (= modeling). Duidelijke regels zijn echter wel effectief, ook als ouders zelf gebruiken. Middelengebruik positief voorstellen heeft een kritieke negatieve invloed. Ouders benadrukken daarom best de negatieve aspecten van gebruik. Ze zijn best ook eerlijk over hun eigen gebruik. Door openheid te creëren voor communicatie over gevoelige onderwerpen, ervaren tieners de communicatie met hun ouders als aangenamer. Daardoor staan ze meer open voor de mening en het advies van moeder of vader. O u d e r- k i n d r e l a t i e Grenzen stellen, monitoring en communicatie staan of vallen met de kwaliteit van de relatie tussen ouders en kind. Een positieve ouder-kindband ontmoedigt middelengebruik rechtstreeks en onrechtstreeks door haar impact op de keuze voor niet-gebruikende vrienden. Een grotere mate van gezinscohesie verlaat het moment waarop de jongere voor het eerst tabak, alcohol of cannabis gaat proberen. Concreet hebben ouders bijvoorbeeld de mogelijkheid om gezinsactiviteiten te organiseren. Deze activiteiten bevorderen de binding aan het gezin. Door positieve aandacht te geven aan het kind en interesse te hebben voor zijn leefwereld, bouwt een kind zelfwaardering op, gaat het zich goed in zijn vel voelen en staat het ook steviger in zijn schoenen om ‘nee’ te zeggen tegen tabak, alcohol of cannabis. In de opvoeding is een hoge mate van steun dus erg belangrijk. Minstens zo essentieel is een hoge mate van controle. Het stellen van duidelijke (strenge) regels over middelengebruik, samen met een positief zelfbeeld van het kind, heeft het grootste preventieve effect. Ouders hebben heel wat in huis om aan preventie van middelengebruik bij hun pubers te werken. Een erg belangrijk punt is dat ze zich er bewust van moeten zijn dat ze die invloed hebben. Projecten gericht op ouders zijn daarom van belang. De besproken opvoedingsaspecten worden alvast verwerkt in interactieve oudermomenten voor het project ‘Heel wat in huis’. Hanna Peeters
VAD IN ACTIE 7
Druglijncijfers 2011: Mailbeantwoording boomt! Naar jaarlijkse gewoonte biedt AnD een portie jaarcijfers van De DrugLijn aan. Vanouds is een van de doelstellingen van de lijn ‘het vervullen van een signaalfunctie voor werkveld en overheid’. Daarom: niet gedraald! Vijf belangrijke vaststellingen omtrent 2011 op een rijtje:
gesprekken en een forse toename van het aantal e-mailvragen met 38% tot 2.491 e-mails. Sinds de start van de e-mailservice in 2004 bouwde De DrugLijn haar digitale aanbod gestaag verder uit. 2011 was op dat vlak een belangrijk jaar: in januari ging de volledig nieuwe site online, de Skype-service werd verder geprofileerd, maar vooral: de e-mailbeantwoording boomde als nooit tevoren. In het laatste kwartaal van 2011 – en voor het eerst ooit – werden iets meer vragen via e-mail dan via de telefoon gesteld. Over het hele jaar 2011 beschouwd waren e-mails goed voor maar liefst 43% van alle beantwoorde vragen. In 2010 bedroeg dat nog 33%.
A a n t a l t e l e f o o n g e s p r e k ke n e n e - m a i l s n a a r e e n f i f t y-f i f t y-v e r h o u d i n g? De DrugLijn kende een stijging van het aantal beantwoorde vragen met 4% tot een totaal van 5.747. Achter dat totaal schuilt een daling van het aantal telefoongesprekken met 13% tot 3.256
Het e-mailsucces heeft een grote organisatorische impact. Het beantwoorden van e-mailvragen vergde in 2011 voor het eerst meer tijd dan de telefoongesprekken voeren. Alle telefoongesprekken en e-mailvragen samen zorgden voor een totale beantwoordduur van 108.684 minuten. Dat is een toename met 20% tegenover 2010 en het hoogste cijfer ooit.
Ta b e l : d o e l g r o e p e n d i e D e D r u g L i j n c o n t a c t e r e n
M e e r g e b r u i ke r s a a n d e t e l e f o o n De groep die het vaakst een beroep doet op De DrugLijn zijn (ex-) gebruikers met 30%. De voorbije jaren lag hun percentage hoger bij de mailers, maar in 2011 werd dat bijgebeend door het aantal gebruikers dat belde. Toch zijn aan de telefoon de ouders de grootste groep (32%). Andere gerelateerden zijn goed voor 22%
totaal
(ex-/ooit-)Gebruiker
30%
30%
30%
Ouder Gerelateerde (o.a. partner, broer/zus,… vriend) Scholier/studenten en geïnteresseerden Intermediaire hulpverlening en preventie
12%
32%
24%
24%
22%
22%
20%
4%
11%
Als drugs ter sprake kwamen, ging het om ...
totaal
12%
9%
11%
Cannabis
29%
40%
35%
2% 100%
3% 100%
2% 100%
Alcohol
29%
25%
26%
Cocaïne
12%
16%
15%
Medicatie
10%
14%
13%
8%
10%
9%
Wie nam contact
Andere
Ta b e l : a a n b o d g e k o m e n p r o d u c t e n 2 0 11
Speed Heroïne
3%
6%
5%
Xtc
5%
3%
4%
Gokken
3%
3%
3%
GHB
3%
2%
3%
Methadon en buprenorfine
1%
2%
2%
Tabak
1%
2%
2%
Smartdrugs, ecodrugs Vluchtige snuifmiddelen en poppers LSD, paddenstoelen en andere hallucinogenen
2%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
1%
Internet, gaming
1%
1%
1%
Ketamine
1%
0%
1%
Noot: In sommige e-mails en gesprekken komt geen enkel product met zoveel woorden ter sprake. In andere kan meer dan één product aan bod komen. Daarom ligt de som van de percentages hoger dan 100.
8
VAD IN ACTIE
van alle contacten. Opvallend: bij mailers ligt hun percentage hoger dan aan de telefoonlijn. Opnieuw meer vragen over alcohol Het aantal vragen over alcohol neemt verder toe. Toch blijft cannabis met voorsprong de meest besproken drug. Frappant is dat het percentage vragen over alcohol bij e-mailvragen hoger ligt dan aan de telefoon. Meer nog: bij mailers liggen de percentages vragen over alcohol en cannabis gelijk. Wat cocaïne betreft, blijft het percentage vragen voor het vijfde jaar op rij stabiel. Nog meer bellers en mailers werden verder wegwijs gemaakt Nogal wat bellers en mailers zijn op zoek naar preventie- en hulpverleningsmogelijkheden. Drie op vier van hen (75%) had een vraag naar hulpverlening. Vragen over mogelijkheden voor preventie en documentatievragen vormden samen zo’n 12%. Ook vragen naar zelfhulpgroepen (3%) en informatie over de DrugLijnwerking zelf (6%) kwamen voor. Al die vragen leidden
in totaal tot exact 4.672 verwijzingen. Opnieuw een toename (voor 2011 met 12%) en een mooie illustratie dat De DrugLijn haar rol als laagdrempelige opstap naar het werkveld waarmaakt. De nieuwe website floreert De nieuwe DrugLijnwebsite kende een stijging van het aantal unieke bezoekers met 23% tot 171.152. De anonieme online zelftests en kennistests (tot september 2011 via www.hoeveelisteveel.be aangeboden en sindsdien in www.druglijn.be geïntegreerd) werden in totaal 112.638 keer afgelegd. 581 mensen maakten gebruik van de online zelfhulpprogramma’s om aan hun gebruik van cannabis of cocaïne te werken. Tom Evenepoel Meer jaarcijfers vindt u in de rubriek ‘over De DrugLijn’ op www.druglijn.be.
VAD IN ACTIE 9
FOCUS Het preventieproject TAKE CARE Sinds maart 2010 werkt de CAD Limburg als partner mee aan het Europese preventieproject TAKE CARE. Het project moet een antwoord bieden op het toenemende aantal jongeren dat opvalt door risicovol alcoholgebruik. Met een nieuwe methodiek streeft TAKE CARE dan ook naar het terugdringen van risicovol alcoholgebruik bij jongeren. Europese cijfers tonen aan dat het alcoholgebruik bij jongeren en dan voornamelijk het ‘bingedrinken’ problemen veroorzaakt in een aantal Europese landen. 5% van de elfjarigen, 11% van de dertienjarigen en 26% van de vijftienjarigen drinken regelmatig alcohol, volgens de HBSC-studie. Volwassenen (ouders, sleutel-
10 FOCUS
figuren) zijn zich vaak niet bewust van hun verantwoordelijkheid als rolmodel. En verkopers (er)kennen niet altijd de rol die zij spelen bij het voorzien van alcohol aan minderjarigen. Concreet heeft het project TAKE CARE als doelstelling het verminderen van de alcoholconsumptie en het beperken van de gerelateerde schade bij jongeren tussen twaalf en eenentwintig jaar die opvallen door hun alcoholgebruik. Het project wil jongeren de nationale wetgeving laten respecteren en alcoholconsumptie voorkomen vóór de wettelijke minimumleeftijd. Wanneer de minimumleeftijd bereikt is, wil het project verantwoord gebruik bij jongeren promoten en zo de risico’s op alcoholafhankelijkheid en de hiermee gerelateerde gezondheidsproblemen en afwijkend gedrag verminderen. Multi level approach De CAD Limburg kozen voor Hasselt als projectgebied omdat de omgevingsanalyse aangaf dat er inderdaad sprake is van de omschreven problematieken en omwille van de aanwezigheid van een netwerk, secundaire scholen, sociale voorzieningen en een uitgebreid uitgaansleven. Zowel naar jongeren, ouders, sleutelfiguren en naar verkopers worden in dit projectgebied interventies opgezet, de zogenaamde ‘multi level approach’ om het doel te bereiken. De interventies zijn gebaseerd op de resultaten van het geëvalueerde Duitse ‘SeM’-project (‘Sekundäre Suchtprävention für spätausgesiedelte junge Menschen in Münster‘) en zijn aangevuld met de praktijkanalyses van de deelnemende landen. Een veertigtal geselecteerde jongeren worden in de ro.pe-training (Risk optimization and Peer education) getraind om hun risicocompetenties te versterken en te reflecteren over hun alcoholgebruik. Een dertigtal jongeren nam deel aan de eerste trainingen. Heel wat energie gaat naar het werven van deze jongeren. De werving gebeurt in samenwerking met scholen, jeugdverenigingen, voorzieningen bijzondere jeugdzorg en centra voor algemeen welzijnswerk. Aangezien het steeds om een vrijwillige deelname gaat en geen verplichting, is het belangrijk de jongeren met de juiste motivatie te overtuigen deel te nemen. Heel vaak haken jongeren in laatste instantie af omdat andere, ‘leukere’ engagementen lonken. De jongeren die deelnemen aan de trainingen willen op het einde van de vierdaagse niet naar huis. Het is duidelijk dat tijdens deze vierdaagse grenzen verlegd worden, relaties worden aangegaan, het zelfvertrouwen toeneemt en kritisch wordt nagedacht over het eigen alcoholgebruik. Een tweede doelgroep van het project zijn sleutelfiguren zoals jongerenwerkers en jongerenbegeleiders. Zij worden getraind in het voeren van gesprekken over alcoholgebruik en zijn zich bewust van hun voorbeeldfunctie. Een derde doelgroep, ouders, worden ondersteund in het ontwikkelen van een duidelijke hou-
ding ten aanzien van alcoholconsumptie. Verkopers van alcohol en hun werknemers krijgen informatie en training om beter om te gaan met de dagdagelijkse verkoopsrealiteit. Hiervoor ontwikkelde CAD Limburg een laagdrempelige methodiek om met nachtwinkeleigenaars, supermarkten, horeca-uitbaters en hun personeel in gesprek te gaan rond de wetgeving en de toepassing ervan naar minderjarigen. Deze interventie wordt door de doelgroep als zeer zinvol en bruikbaar beschouwd. Wel wordt aangegeven dat controle door overheden op het naleven van de wetgeving vaak ontbreekt in deze settings. Elk van de vier interventies gaat gepaard met één of meer evaluatiepunten. De resultaten van deze evaluatiegegevens zullen na verwerking bekendgemaakt worden op het afsluitende congres in het Duitse Münster op 24 en 25 oktober 2012.
Heel wat deelnemende landen hebben andere wettelijke kaders en hanteren een andere of geen standaarden rond hoeveelheid en frequentie. Daarnaast zijn heel wat opvattingen over wat risicovol alcoholgebruik is cultureel en maatschappelijk bepaald. De uitdaging ligt er dan ook in om naar het einde van het project duidelijkheid te scheppen over de doelgroep tot wie dit project zich in de eerste plaats moet richten, zijnde de risicovolle gebruiker volgens geldende wetten en standaarden of de risicovolle gebruiker waarbij ook andere psychosociale problemen meespelen. Meer daarover ongetwijfeld op het afsluitende congres in Münster. David Fraters Preventiewerker De CAD Limburg
Wa t i s r i s i c o v o l a l c o h o l g e b r u i k b i j j o n g e r e n? Het project wakkerde binnen zijn Europese context de discussie aan rond de vraag wat risicovol alcoholgebruik is? Heeft dit eerder te maken met wettelijke leeftijdsgrenzen, hoeveelheden en frequentie of eerder met motieven en psychosociale context?
Meer informatie over het congres kan je bekomen bij
[email protected] De website van de projectleiding: www.lwl.org/LWL/Jugend/ lwl_ks/Praxis-Projekte/Take_Care_Start
overlijdensbericht
Liefde houdt niet op waar het leven eindigt. Wij nemen afscheid van
de heer
Jean-Pierre Broothaerts echtgenoot van mevrouw Caroline Andries
Op 21 mei overleed Jean-Pierre Broothaerts. Jean-Pierre werkte als psycholoog voor CGGZ Brussel. Hij was één van de drijvende krachten achter de introductie van motiverende gespreksvoering in Vlaanderen. Op VAD kenden we hem als een deskundig lesgever, een inspirerende en geëngageerde partner in overleg en een constructief lid van de Raad van Beheer.
FOCUS 11
UITGESPROKEN
Belgische automobilist rijdt vaker onder invloed dan gemiddelde EU-bestuurder
van de autobestuurders had een bloedalcoholconcentratie vanaf 0,1 promille en 2,2% boven de wettelijke limiet (0,5 promille). Figuur 1: Prevalentie van alcohol in de algemene populatie bestuurders in dertien EU-landen 12 10 8 Alc+drugs Alc>0,5 Alc 0,1-0,5
% 6
In september 2011 werden, na vijf jaar onderzoekswerk, de resultaten van het door de Europese Commissie gesubsidieerde onderzoeksproject DRUID ‘DRiving Under the Influence of Drugs, alcohol and medicines’ gepubliceerd. Aan DRUID namen 36 organisaties uit achttien Europese landen deel. In België hebben de Universiteit Gent, het BIVV, de federale en lokale politie alsook vijf ziekenhuizen (UZ Gent, UZ Leuven, UZ Luik, regionaal ziekenhuis Namen en UZ Brussel) aan dit onderzoek meegewerkt. Om het voorkomen van rijden onder invloed van alcohol, drugs en medicijnen te onderzoeken, werden in DRUID twee grootschalige studies uitgevoerd: een roadside survey (algemene bestuurderspopulatie: > 50.000 autobestuurders in dertien EUlanden) en een ziekenhuisstudie (2.492 zwaargewonde autobestuurders in zes EU-landen). Uit de roadside survey blijkt dat alcohol in alle deelnemende landen de meest voorkomende psychoactieve stof in het verkeer is. De Europese gemiddelden (% bestuurders die positief testten) bedragen 3,48% voor alcohol ≥0,1 promille; 1,49% voor alcohol ≥0,5 promille; 1,9% voor illegale drugs; 1,4% voor medicijnen. Wat rijden onder invloed van alcohol betreft, blijkt België het slechter te doen dan de meeste andere landen (figuur 1): 6,7%
12 UITGESPROKEN
4 2 0
EU DK FI NO SE CZ HU LT PL ES IT PT BE NL
Bron: Verstraete, 20111 Wat rijden onder invloed van illegale drugs in de algemene bestuurderspopulatie betreft, stellen we vast dat in België 0,5% van alle bestuurders onder invloed van cannabis reed (THC), 0,4% onder invloed van cocaïne en 0,2% onder invloed van heroïne (alleen- en combinatiegebruik). Amfetamines (‘speed’ en/ of ‘ecstasy’) werden in België niet aangetroffen in de algemene populatie bestuurders. Deze waarden vallen onder het Europese gemiddelde. Daarnaast scoort België opvallend zwakker dan het Europese gemiddelde wat betreft het voorkomen van rijden onder invloed van medicijnen (vooral benzodiazepines: bij 2,3% van de bestuurders).
1 Verstraete, A. (2011). Invloed van psychoactieve middelen op de rijvaardigheid en speekseltest. Presentatie aan het Universitair Ziekenhuis Gent, België. Available at: http://www.vad.be/media/766058/alainverstraete.pptx [07.02.12].
In de groep zwaargewonde bestuurders werden voor bijna alle stoffen veel hogere percentages vastgesteld, wat duidelijk wijst op een verhoogd ongevalsrisico (tabel 1).
Tabel 1: Prevalentie van psychoactieve stoffen* en combinaties in de roadside survey en ziekenhuisstudie in België Roadside Gewond Alcohol 0,1 – 0,5 g/L
4,27
4,3
Alcohol > 0,5 g/L
2,15
38,2
Cannabis (THC)
0,35
1,5
Amfetamines
0,00
0,9
Cocaïne
0,20
0,0
Benzoylecgonine
0,00
0,0
Opiaten (medicinaal)
0,75
1,2
Benzodiazepines
2,01
1,5
Z-drugs
0,22
0,9
Alcohol + drugs
0,31
13,2
> 1 drug
0,30
2,5
*enkel alleen-gebruik Bron: Verstraete, 20122
Daar waar in België in de algemene bestuurderspopulatie 11% positief bleek voor één of meerdere stoffen loopt dit in de ziekenhuisstudie op tot 53%, de hoogste score van alle deelnemende EUlanden. 38,2% van de zwaargewonde autobestuurders had een alcoholconcentratie boven de 0,5 promille. Bij 13,2% van de ernstig gewonde bestuurders bij wie alcohol werd aangetroffen, werden tegelijkertijd ook andere stoffen aangetroffen. De meest voorkomende combinaties zijn alcohol-benzodiazepines en alcohol-THC. Onder de ernstig gewonde bestuurders die positief testten voor alcohol had 88% een alcoholconcentratie boven de wettelijke limiet en zelfs 63,6% boven 1,3 promille. Uit de Europese vergelijking in de ziekenhuisstudie blijkt België absolute koploper te zijn wat betreft het rijden onder invloed bij zwaargewonde autobestuurders (alcohol, combinatie alcohol-drugs).
digen. Illegale drugs blijken doorgaans een verhoging van het risico op een ernstig ongeval van drie tot tien maal het risico van een nuchtere bestuurder in te houden. Voor amfetamines, gecombineerd gebruik van verschillende drugs en geneesmiddelen en alcoholconcentraties tussen de 0,8 en de 1,2 promille gaat het zelfs om een verhoging van het risico met een factor vijf tot dertig. Alleen voor het gebruik van cannabis, zonder dat dit gecombineerd wordt met andere stoffen, werd slechts een verhoging van het risico van een tot drie maal dat van een nuchtere bestuurder vastgesteld. Wat het rijden onder invloed van medicijnen betreft, valt het verhoogde risico van rijden onder invloed van benzodiazepines of z-drugs3 op, evenals het verhoogde risico van rijden onder invloed van opioïde medicijnen. In beide gevallen lag het risico twee tot tien maal hoger dan dat van een nuchtere bestuurder. Deze resultaten hebben uiteraard implicaties. Rijden onder invloed van alcohol blijkt, in voorkomen en risico, het grootste verkeersveiligheidsprobleem te zijn. Maatregelen dienen zich dan ook prioritair hierop te richten. Daarnaast dienen uiteraard ook maatregelen getroffen te worden om rijden onder invloed van drugs en medicijnen te vermijden. DRUID formuleerde een reeks aanbevelingen voor Europese en nationale beleidsmakers rond maatregelen. Deze zullen in het najaar van 2012 gepubliceerd worden. Sofie Boets Uta Meesmann Onderzoeksters Kenniscentrum verkeersveiligheid, BIVV Peter Silverans Verantwoordelijke studie en onderzoek Kenniscentrum verkeersveiligheid, BIVV Meer informatie en publicaties DRUID: www.druid-project.eu
De meeste illegale drugs en medicijnen bij zwaargewonde bestuurders werden gevonden in het kader van combinatiegebruik. Uit de DRUID risicoberekeningen blijkt dat vooral hoge alcoholconcentraties (≥ 1,2 promille) en gecombineerd gebruik van alcohol en drugs het risico op een ernstig ongeval vermenigvul-
2 Verstraete, A. (2012). Prevalentie van de verschillende vormen van rijden onder invloed en de eraan verbonden risico’s: situatie in België en in andere Europese landen. Presentatie op de Middag van de Verkeersveiligheid (BIVV, 27.03.2012), Brussel, België. 3 z-drugs (Zopiclone, Zolpidem): medicijnen met een gelijkaardige werking als die van benzodiazepines maar die toxicologisch niet in die groep kunnen ondergebracht worden.
UITGESPROKEN 13
EEN DAG UIT HET LEVEN VAN De spuitenruilcoördinator van de provincie Limburg Het project spuitenruil wil via de harm-reductionvisie injecterende druggebruikers voorzien van zuiver injectiemateriaal en de doelgroep sensibiliseren over hun risicohoudend gedrag. Overdracht van besmettelijke aandoeningen via accidentele prikongevallen kunnen dan ook een bijkomende wijze van overdracht naar de gehele bevolking betekenen. 8:00 Na het ontbijt spring ik op mijn fiets en pedaleer ik richting Hasselt voor een nieuwe werkdag. Een verkwikkende douche in ons nieuw hoofdgebouw volgt en ik ben klaar voor de strijd! 9:00 De computer wordt opgestart en de mails worden gecheckt. Blijkbaar zijn er zwerfspuiten gevonden in Houthalen en Heusden-Zolder. Het zou gaan over spuiten die gebruikt worden om spierversterkende middelen te injecteren. Iedere lente – met de zomer in aantocht – is dit een terugkerend fenomeen. Wordt vervolgd! 10:00 Elke werkdag is er in Hasselt een methadonverstrekking van 10 tot 12u. De gasten komen dan hun dosis methadon halen en doen bij een kop koffie hun verhaal aan andere gasten of een hulpverlener. Ook spuitenruilmateriaal kan tijdens deze uren afgehaald worden, in een apart lokaal natuurlijk want het is anoniem
14 EEN DAG UIT HET LEVEN VAN
en gratis. Het is vandaag rumoerig, een gast die wat te veel onder invloed is, wil een openstaande schuld betaald zien bij zijn kompaan. Het komt tot wat duw- en trekwerk maar door de twee kemphanen af te zonderen zijn de gemoederen snel bedaard. 12:00 Nog snel even naar mijn bureau om een paar mailtjes en een telefoontje te doen. Het gerucht doet de ronde dat er op de verstrekking in één van onze antennes iemand zou rondlopen met TBC. Dit vraagt toch om verder onderzoek en eventueel het organiseren van een algemene screening daar. 12:30 Eten! 13:00 Middagoverleg. Hier wordt besproken wat er tijdens de verstrekking allemaal gebeurd is. Het opstootje tijdens de verstrekking wordt geëvalueerd en we beslissen of er een sanctie dient toegepast te worden voor deze twee gasten. Afwezigen, instappers en andere nieuwtjes over onze cliënten passeren de revue. 13:30 Richting station, waar ik afgesproken heb met de straathoekwerkster. Vorige week is er een mail binnengekomen van het preventiehuis van Hasselt met de melding dat er een aantal zwerfspuiten ge-
vonden zijn door de reinigingsdienst. We gaan deze locaties eens bezichtigen omdat we het niet gewoon zijn om uit deze omgeving signalen te krijgen. Ter plekke vinden we geen zwerfspuiten, maar we vermoeden dat het om injecteerders van spierversterkende middelen gaat, ook al omdat we in de nabijheid verpakkingen vinden van testosteron-boosters en dergelijke. In elk geval, spuiten of naalden komen we er niet tegen. Alles blijkt netjes opgeruimd te zijn door de reinigingsdiensten en we besluiten om richting station te gaan om te vragen of ze daar nog nieuwtjes hebben en of we daar nog zwerfspuiten kunnen recupereren. De stationschef is er niet, maar de onderstationschef en zijn collega’s melden ons dat de gasten momenteel gebruikmaken van een wagon die door een defect niet afsluitbaar is. Er ontstaat onder het personeel een onderlinge discussie over hoe ze de gasten daar moeten buiten houden en over het afval dat ze achterlaten. We hadden precies beter gezwegen. 16:45 Ik neem afscheid van mijn collega en vertrek terug richting hoofdgebouw om mijn spullen te nemen, mij om te kleden en rustig terug naar Genk te fietsen. Gelukkig blijf ik van de regen gespaard! Jurgen Möbius Spuitenruilcoördinator Provincie Limburg
GEWIKT & GEWOGEN
Middelengebruik onder sekswerkers in België Zowel sekswerk als druggebruik worden in de internationale literatuur algemeen geassocieerd met aanzienlijke gezondheidsrisico’s. Deze twee fenomenen worden in wetenschappelijk onderzoek geregeld samen behandeld. Bijvoorbeeld in studies naar de prevalentie van druggebruik onder sekswerkers. In België is er maar weinig onderzoek hiernaar en is er een tekort aan nationale prevalentiecijfers over roesmiddelengebruik onder de bevolking in het algemeen en onder sekswerkers in het bijzonder. Doelstellingen van de studie Om de leemte aan cijfers rond het onderwerp op te vullen, werd in opdracht van het Federaal Wetenschapsbeleid een interuniversitaire studie uitgevoerd met volgende doelstellingen: - De aard en de omvang van legale- en illegaledruggebruik onder vrouwelijke sekswerkers in België bestuderen. Hierbij werden de verschillende vormen van sekswerk betrokken: raamprostitutie, sekswerk in privé-huizen en in bars, straatprostitutie en – op een explorerende wijze – de escortsector. Deze sectoren werden in vijf steden en hun omgeving bestudeerd (Antwerpen, Brussel, Charleroi, Gent en Luik). - (a) In kaart brengen van de meest voorkomende druggerelateerde gezondheidsproblemen in de fysieke, sociale en psychische sfeer en (b) vanuit het perspectief van de sekswerkers deze gezondheidsproblemen verdiepen en nagaan welke problemen voor hen prioritair zijn. - Zicht krijgen op (a) specifieke noden aan preventieve en
curatieve druggerelateerde gezondheidszorg, (b) kennis van bestaande drughulpverlening en c) motivaties en barrières om bestaande drughulpverlening te gebruiken. - De bevindingen van voorgaande doelstellingen toetsen aan bestaande initiatieven en praktijken. Methodologie Met het oog op het beantwoorden van de hierboven beschreven onderzoeksvragen, kozen de onderzoekers voor een multi method design, waarbij verschillende onderzoeksstrategieën met elkaar worden gecombineerd. Via een literatuurstudie werden gegevens verzameld over verschillende aspecten van roesmiddelengebruik onder sekswerkers. Een survey vormde het kwantitatieve luik van het onderzoek. Van 543 vrouwelijke sekswerkers werd face-to-face een semigestructureerde vragenlijst afgenomen. Er werden tevens face-to-face kwalitatieve interviews afgenomen van 25 vrouwelijke sekswerkers op basis van een topiclijst. De nadruk lag op de levensverhalen en het perspectief van de vrouwelijke sekswerkers zélf. Daarnaast werden ook gesprekken gevoerd met sleutelfiguren (expertinterviews), die inzicht konden verschaffen in de onderzoekssettings, de concrete verschijningsvormen van het prostitutiefenomeen en het roesmiddelengebruik binnen die bepaalde setting, en die denkpistes konden aanleveren om specifieke bevindingen te interpreteren. Tot slot werden in elk van de vijf steden focusgroepen georganiseerd waaraan sleutelfiguren deelnamen die beroepsmatig met het onderwerp van de studie bezig zijn. Zij bediscussieerden en interpreteerden samen de bevindingen die uit het kwantitatieve luik (de survey) en het kwalitatieve luik (de interviews) voortvloeiden. E n ke l e b e l a n g r i j ke r e s u l t a t e n Er is een hogere prevalentie van roesmiddelengebruik in het algemeen en van illegale drugs in het bijzonder onder sekswerkers in vergelijking met de algemene bevolking. Hoewel een vergelijking met de algemene Belgische bevolking wordt bemoeilijkt
GEWIKT EN GEWOGEN 15
door een gebrek aan goede cijfers, zijn deze bevindingen geheel in lijn met buitenlandse studies. De prevalentie van middelengebruik verschilt sterk naargelang de sector. In de straatprostitutie springt de prevalentie van heroïne-, cocaïne- en/of crackgebruik eruit. Binnen de raamprostitutie dronk meer dan de helft van de participanten alcohol gedurende de laatste maand, gebruikte een kwart cannabis en 9% cocaine. Onder de vrouwen actief in de bar/raamsector, rapporteert 81% alcoholgebruik in de laatste maand, 17% cannabisgebruik en 9% cocaïnegebruik. De privésector scoort min of meer in lijn met het globale gemiddelde. Over de escortbranche konden de onderzoekers, omwille van het feit dat het een grotendeels verborgen branche is, weinig uitspraken doen. Het gebruik van roesmiddelen leidt geregeld tot onveilige seks: 18,5% van de vrouwen rapporteert soms, vaak of altijd onbeschermde seks te hebben gehad onder invloed van drugs en 9% zegt dat dit soms of vaak gebeurt onder invloed van craving. Eén op vier van wie ooit een product heeft gebruikt, zocht al eens professionele hulp in verband met roesmiddelengebruik (drie op vier dus – nog – niet). Van de 77 respondenten (14,6%) die de maand voor het interview op ‘problematische’ wijze gebruikten (injecteerden of ten minste één keer per week consumeerden), kwam één op vier (nog) niet bij de hulpverlening terecht. Aanbevelingen Een uitbreiding van de gespecialiseerde hulpverlening aan sekswerkers is wenselijk, zowel met het oog op preventie en behandeling van beroepsgerelateerde problemen als ten behoeve van de doorverwijzing naar gespecialiseerde (drug)hulpverlening.
Daarnaast zouden er initiatieven moeten komen inzake sensibilisering en bijkomende vorming van algemene zorgverstrekkers (huisartsen, algemeen welzijnswerkers,…) en een verbreding van het zorgaanbod van professionele drughulpverlening. Ten slotte is er dringend nood aan een consistente regulering, niet enkel met het oog op controle van de industrie, maar ook met het oog op emancipatie van de (vrijwillige) sekswerker en aan meer inspanningen op het vlak van algemene sensibilisering omtrent sekswerk, zowel naar de algemene bevolking (onder meer de klanten) als naar belangrijke actoren zoals politie en justitie. Prof. Dr. Tom Decorte Ilona Stoffels Institute for Social Drug Research (ISD) Ghent University Prof. Dr. Guido Van Hal Faculty of Medicine, Epidemiology and Social Medicine, Medical Sociology and Health Policy University of Antwerp Prof. Dr. Pierre Van Damme Dr. Elke Leuridan Faculty of Medicine Centre for the Evaluation of Vaccination Vaccine & Infectious Disease Institute University of Antwerp
AANGENAAM Jonathan Deleener Jonathan Deleener studeerde in 2007 af als Master in de Germaanse Talen aan de KU Leuven en volgde in 2007-2008 de opleiding Toegepaste Audiovisuele Communicatie aan de KHM. Zijn eerste werkervaring deed hij op bij communicatiebureau akkanto. Nu zal Jonathan een jaar werkzaam zijn bij VAD als projectmedewerker rond het thema gezinnen. Hij ging alvast van start met de voorbereidingen van een preventiecampagne rond zwangerschap en middelengebruik. Hij is ook al betrokken bij het project ‘Heel wat in huis’, een interactieve vorming voor ouders, gericht op tabak-, alcohol- en drugpreventie bij jongeren tussen tien en vijftien jaar.
16 GEWIKT EN GEWOGEN
Belgische overheidsuitgaven drugbeleid: Alcohol, de grote slokop Het meten van de overheidsuitgaven voor het drugbeleid in België geeft sprekende resultaten. Zo blijkt dat slechts 1,24% van de overheidsuitgaven naar preventie gaat. Zo blijkt ook dat 66% van alle overheidsuitgaven voor drugs naar alcohol gaat. Het derde onderzoek naar overheidsuitgaven in België (20102011) meet de overheidsuitgaven voor het Belgische drugbeleid voor illegale en legale drugs (tabak, alcohol en psychoactieve medicatie). De eerste twee onderzoeken voerden we uit in 2004 en 2007; ze meten enkel de uitgaven voor illegale drugs. We bestuderen in dit onderzoek geen private en externe uitgaven. Bij private uitgaven gaat het bijvoorbeeld over druggebruikers die met eigen financiën (een deel) betalen voor een behandeling. Externe uitgaven gaan bijvoorbeeld over uitgaven voor de behandeling van longkanker, veroorzaakt door roken. To t a l e ove r h e i d s u i t g ave n : b i j n a é é n m i l j a r d e u r o We schatten voor het jaar 2008 de totale overheidsuitgaven voor illegale drugs, alcohol, psychoactieve medicatie en tabak op gemiddeld 975.085.792 euro. Bijna twee derde van de overheidsuitgaven gaat naar alcohol en iets minder dan 30% gaat naar illegale drugs. De uitgaven voor psychoactieve medicatie (minder dan 4%) en voor tabak (iets meer dan 1%) blijven beperkt. H u l pv e r l e n i n g : d e g r o t e u i t g av e n p o s t 76,5% van de gemiddelde overheidsuitgaven voor illegale drugs, alcohol en psychoactieve medicatie gaan naar de hulpverlening; 21,82% gaat naar veiligheid. De verklaring ligt in de hoge uitgaven bij de behandeling van alcoholafhankelijkheid, misbruik en intoxicatie in de hospitalisatiesector. De totale uitgave voor deze behandeling is 553.217.388 euro ofwel 57,41% van de totale overheidsuitgave voor het drugbeleid. Ook bij veiligheid gaat 34,5% van de uitgaven naar de opsporing van en de straftoemeting bij alcoholproblemen. De overheidsuitgaven voor preventie (1,24%) en harm reduction (0,24%) vormen slechts een fractie van de overheidsuitgaven. De vergelijking van de overheidsuitgaven voor illegale drugs tussen 2004 en 2008 leert daarenboven dat de uitgaven voor veiligheid stijgen met 30,62%, terwijl de uitgaven voor preventie dalen (7,18%) en de uitgaven voor hulpverlening quasi stabiel zijn gebleven. O v e r h e i d s u i t g ave n z i j n e e n s t a p n aa r e e n s o c i a l e - ko s t s t u d i e Een studie naar overheidsuitgaven kan geen uitspraken doen over de effectiviteit van het beleid. Overheidsuitgaven zijn wel
een essentiële bouwsteen voor economische analyses en zijn een belangrijke bouwsteen van een sociale-koststudie. Een socialekoststudie zou toelaten te meten hoeveel particulieren en private organisaties uitgeven aan middelen en hoeveel de gevolgen van middelengebruik kosten aan de samenleving (bijvoorbeeld kosten voor hospitalisatie longkanker en kosten voor de opsporing van druggerelateerde criminaliteit). Aanbevelingen Meer investeringen zijn nodig in de sector preventie, zeker voor de preventie van psychoactieve medicatie en alcohol. Een bijkomend argument is dat het investeren in preventie op termijn winst oplevert voor de uitgaven in hulpverlening en veiligheid. De beperkte financiering van harm reduction geeft, samen met het chronische karakter van middelenafhankelijkheid, voldoende argumenten om meer investeringen in harm reduction te verantwoorden. Besluit Zowel de federale beleidsnota drugs (2001) als de Gemeenschappelijke Verklaring van de Interministeriële Conferentie Drugs over ‘Een globaal en geïntegreerd drugsbeleid voor België’ (2010) benadrukken het belang van preventie en hulpverlening, in het bijzonder voor druggebruikers, als basis voor het drugbeleid. Toch blijven de uitgaven voor preventie beperkt, en dalen ze zelfs. Prof. Dr. Freya Vander Laenen Docent IRCP, Universiteit Gent
Vander Laenen, F., De Ruyver, B., Christiaens, J, & Lievens, D. (2011a). Drugs in cijfers III, Onderzoek naar de overheidsuitgaven voor het drugbeleid in België. Gent: Academia Press. belspo.be/belspo/organisation/publ/.../rDR57_AcadPress_ nl.pdf
GEWIKT EN GEWOGEN 17
BIJBLIJVEN Ouderen & Alcohol Gun ze toch hun borreltje?! De organisatie van het congres over ouderen en alcohol, op 23 april in Zwolle, was in handen van Hogeschool Windesheim. Met dit congres werd in de vorm van lezingen, discussies en workshops de aandacht gevestigd op de toenemende vergrijzing die samengaat met de stijgende alcoholconsumptie onder ouderen. In het ochtendprogramma lag de nadruk op de dilemma’s die spelen bij de aanpak van de alcoholproblematiek onder ouderen. De rol van de overheid en de humanistische zorg kregen hierbij de aandacht. De namiddag werd gevuld door verscheidene workshops waarin zowel de meest actuele informatie als nieuwe manieren van aanpak naar voren werden gebracht. Een korte weergave van de meest opvallende presentaties. V r i j m a ke n o f v r i j l a t e n? D i l e m m a’s voor een bemoeizuchtige staat Dr. Rutger Claassen (Universiteit Leiden) stelde de vraag wat de soevereine staat wel of niet mag verbieden. Hij stelt dat het individu verantwoordelijke keuzes voor zichzelf dient te maken met ondersteuning van de overheid. De staat maakt alcohol vrij toegankelijk, waardoor de burger individueel verantwoordelijk is
voor zijn gebruik. Daartegenover zal de overheid moeten ingrijpen als de burger hierdoor schade aan een ander of aan zichzelf toebrengt. In de publieke context van zorgtehuizen krijgt dit vorm in een beleid, maar in de private thuissituatie ligt dit moeilijker. De voordeur mag niet als een heilig bastion beschouwd worden. De ‘koninklijke oplossing’ bestaat volgens hem uit het opheffen van de ambiguïteit door het herstellen van de autonomie. Zij die geholpen willen worden, zullen geselecteerd worden en terechtkomen in (preventieve) programma’s. Deze ‘koninklijke oplossing’ staat tegenover de ‘populaire oplossing’: nudging, waarbij de keuzevrijheid gestuurd wordt (bijvoorbeeld reclame voor alcohol verbieden, accijnzen,…). Bij specifieke maatregelen voor ouderen dient men echter op te letten dat men niet overgaat tot betutteling. Deze bevraging van de politieke bemoeienis, staat echter naast bredere culturele vragen over sociale controle en omgang met overvloed en kan dus nooit eenzijdig bekeken worden. Alleen thuis sneller verslaafd dan aan de bar Met een amusante vertoning bracht Dr. Hans Becker (Universiteit voor Humanistiek, Utrecht) een controversiële voorstelling over de humanistische zorgcentra. Eenzaamheid is de grootste motivator voor ouderen om naar de fles te grijpen. Daarom dient menselijk geluk centraal te staan in de zorgcentra. Deze geluksaanpak bereikt hij door een ja-cultuur, het creëeren van familiegevoel, de nodige knuffeldieren, een fijne omgeving en herinneringsmusea als gespreksvoeding. Hij voorziet echte seniorenrestaurants waar alcohol rijkelijk aanwezig is in plaats van saaie eetzalen. Deze restaurants activeren de ouderen, zorgen voor eigenwaarde en laten ze erbij horen. Met deze zorg meent hij geen ouderen te kennen in zijn zorgcentra die kampen met een alcoholprobleem. H e t e e u w i g e w e e ke n d In een workshop stelden Ria Egelmeer en Annelies Smits van Nodavic-Kentron hun dvd ‘Het eeuwige weekend’ voor. De dvd bevat zes portretten met echte verhalen van mensen die op een openhartige wijze terugkijken op de rol van alcohol in hun leven. Met deze dvd wensen ze de alcoholproblematiek bij ouderen bespreekbaar te maken. Verscheidene verenigingen die zich bezighouden met de oudere bevolkingsgroepen in Nederland selecteerden gespreksleiders die een opleiding kregen om met deze DVD de doelgroep van 55-plussers te benaderen. Met de titel ‘gezond genieten’ trachten ze op een positieve manier de doelgroep warm te maken om een voorlichting bij te wonen. Karen Vanmarcke Meer info: www.heteeuwigeweekend.nl
18 BIJBLIJVEN
Training Motivational interviewing in groups Motiverende gespreksvoering is een gespreksstijl die oorspronkelijk ontwikkeld werd voor een individuele begeleidingscontext. Ze wordt echter vaak ook in groepen toegepast, ook in de alcohol- en drughulpverlening in Vlaanderen. Hierover is echter relatief weinig geschreven en ook trainingen die hier specifiek op focussen, kom je zelden tegen. De training ‘Motivational interviewing in groups’ op 20 en 21 februari 2012 in Stirling, Schotland, vormde dan ook een uitgelezen kans om ons hierin te verdiepen. De training werd geleid door Tom Barth, oorspronkelijk werkzaam als psycholoog in de verslavingszorg en nu trainer en supervisor in Motiverende gespreksvoering in Bergen, Noorwegen. Hij speelde een belangrijk rol in de ontwikkeling van Motiverende gespreksvoering. Het was in Noorwegen dat Miller zijn sabbatjaar doorbracht. In interactie met een groep jonge psychologen kwam hij er tot de explicitering van zijn aanpak van cliënten met alcoholproblemen, tot dan toe een impliciet model dat zijn handelen stuurde (Miller, 1983)1. In de plenaire uiteenzettingen, doorspekt met voorbeelden uit de eigen ervaring met groepswerking, droeg Tom Barth een sterk geloof uit in groepsprocessen, die het effect van motiverende gespreksvoering nog kunnen versterken. I n g r o e p aa n h e t we r k Het grootste deel van de tweedaagse bestond uit rollenspellen. De deelnemers gingen in groepen van twaalf aan de slag. Telkens twee andere deelnemers namen de rol op van groepsleider en twee de rol van observator. Ieder groepsgesprek werd afgerond door een uitgebreid feedbackgesprek onder begeleiding van de observatoren. De rollenspellen vormden een beklijvende leerervaring door de positieve sfeer waarin de groepsleiders iets nieuws probeerden ten opzichte van hun gebruikelijke aanpak in groepen. Ook de feedbackrondes waren erg leerrijk. Door het stellen van open vragen aan groepsleiders en deelnemers, gefocust op de sterktes van de groepsleiders, bevorderden de observatoren op een motiverende manier het leren van de groepsleiders. Het is vanzelfsprekend niet mogelijk om een tweedaagse training samen te vatten in een kort artikel, maar enkele inzichten willen we u niet onthouden. Bij de toepassing van Motiverende gespreksvoering in groep is de uitdaging om één-op-één hulpverlening in een groep te overstijgen en de interactie tussen de groepsleden te gebruiken als een kracht voor verandering.
spreekt, ook oogcontact te maken met de rest van de groep. Op die manier kan je bevorderen dat de groep luistert, in plaats van toeschouwer te zijn bij het gesprek tussen twee personen. En de persoon die aan het woord is, wordt gestimuleerd om de groep aan te spreken in plaats van enkel de groepsleider(s). Reflecteren op groepsniveau Reflecteren is het meest essentiële instrument in Motiverende gespreksvoering. Door op groepsniveau te reflecteren wordt een reflectie voor meerdere groepsleden relevant. Een reflectie op metaniveau verbindt mensen met elkaar en kan verschillende deelnemers een stap verder brengen in het motivatieproces. Bovendien bevorder je de reactie van groepsleden op elkaar, je maakt hen verantwoordelijk voor wat er moet gezegd worden. Het zijn de groepsleden die het meest aan het woord moeten zijn, de muziek moet van de groep komen, de groepsleider functioneert als een dirigent die de richting aangeeft en mensen bij het gesprek betrekt (Sobell & Sobell)2. F o c u s o p h e t m o t i va t i e p r o c e s In groepswerk bij middelenproblemen is psycho-educatie vaak een belangrijk element. Het is een vakkuil om de groep te gebruiken als een vehikel om informatie door te geven en - incongruent met Motiverende gespreksvoering - de houding aan te nemen de ontoereikende kennis van cliënten te corrigeren. Een te sterke focus op de inhoud kan ten koste gaan van het proces van motivatiebevordering. Met een boutade: Wat je als groepsleider inbrengt, is van geen belang, enkel het effect op de deelnemers telt (Tom Barth). Belang van groepscohesie Een belangrijk groepsproces om mee te werken is de groepscohesie. In het begin van een groepsproces is het belangrijk de gelijkenissen te benadrukken en linken te leggen tussen deelnemers op basis van overeenkomsten in wat ze brengen om de groepsvorming en de veiligheid te bevorderen. Dit evolueert naar meer verschillen toelaten. Wanneer je het punt bereikt dat mensen zich verbonden voelen, precies door hun verschillen, dan geeft dit een erg sterk gevoel van aanvaarding. Net als bij motiverende gespreksvoering in een individueel contact draait het om het evenwicht tussen volgen en sturen: durven loslaten en vertrouwen hebben in het groepsproces gaat hand in hand met een duidelijke focus, sturen van het groepsproces in de richting van veranderingsbereidheid. To t s l o t Deze inzichten zullen verwerkt worden in het nieuwe trainingsmateriaal dat ontwikkeld wordt in het project ‘Materiaalontwikkeling aanbod Motiverende gespreksvoering’ (Fonds ter bestrijding van de verslavingen) dat recent van start ging. Joke Claessens
Oogcontact Spontaan ben je als groepsleider geneigd om afwisselend oogcontact te houden met de personen die aan het woord zijn omdat je empathie wil uitdrukken en iemand de volle aandacht wil geven als je luistert. Je kan de groep meer betrekken door, terwijl iemand
1. Miller W.R. Motivational interviewing with problem drinkers. Behavioural Psychotherapy. 1983;11:147–172. 2. Sobell L.C. & Sobell M.B. (2011). Group therapy for substance use disorders. A motivational cognitive-behavioral approach. New York: The Guildford Press.
BIJBLIJVEN 19
UITGELEZEN
Niet alle smileys lachen: onlinehulp in eerstelijnswelzijnswerk Sociale media en onlinetoepassingen zijn anno 2012 alom present. Gaande van bedrijven die Twitter inzetten als communicatiemedium tot winkelketens die kortingen geven aan klanten die via Foursquare inchecken. Huidige doelgroepen zijn via nieuwe kanalen bereikbaar en potentiële doelgroepen worden plots makkelijker aangeboord. Deze evolutie hertekent onze samenleving en heeft bijgevolg ook een impact op het welzijnswerk. De voorbije jaren zette het welzijnswerk schoorvoetend de stap naar de digitale media; een aantal pioniers namen hierin het voortouw. Naar een digitaal welzijnswerk De rol van het welzijnswerk in een onlinesamenleving staat nog niet vast. In het verleden bleek al dat de welzijnssector erin slaagt om zich continu aan te passen aan die veranderende samenleving. In het eerste hoofdstuk van dit boek worden uitdagingen voor het sociaal werk weergegeven. De voorbije tien jaar gingen diverse organisaties reeds aan de slag met deze uitdagingen en vond onlinehulp langzaamaan ingang in het welzijnswerk. Deze succesvolle projecten leidden tot de erkenning en (beperkte) ondersteuning van onlinehulp door de Vlaamse overheid. Blended help De mogelijkheden en toepassingen van onlinehulp zijn divers, wat de uiteenzetting van veertien verschillende vormen van onlinehulp in hoofdstuk 2 ook aantoont. Het blijft echter belangrijk om onlinehulp te zien als een ondersteuning om de huidige kernopdracht van het welzijnswerk te realiseren. De term ‘blended help’ slaat op de integratie van een onlineaanbod binnen het totaalaanbod van een organisatie. Gezien de aanvankelijke aarzeling van de welzijnssector betreffende onlinehulp is het
20 UITGELEZEN
aangewezen om een middenweg te zoeken tussen onlinehulp en face-to-facehulpverlening. Het welzijnswerk moet niet blindelings elke evolutie volgen omdat deze zich op andere aspecten van de samenleving manifesteert. De keuze voor onlinehulp wordt in hoofdstuk 3 dan ook stevig onderbouwd aan de hand van motieven die organisaties doen starten met onlinehulp. Deze keuze heeft implicaties voor de hele organisatie; zowel kaderpersoneel, praktijkwerkers als doelgroep worden gevat in het onlineverhaal. Aan de hand van zes bouwstenen doorlopen de auteurs enkele stappen die nodig zijn bij de verkenning, ontwikkeling en bijsturing van het onlineaanbod. Deze leidraad biedt een praktische houvast voor elke organisatie of medewerker die het onlinepad wil bewandelen. Zowel het middelenbeleid, onlinecompetenties als de praktische aanpak komen hier aan bod. Chat als medium In het tweede deel van dit boek wordt ingezoomd op chathulp als methodiek. Vanuit drie dimensies bekijkt men wat de specifieke eigenschappen, krachten en uitdagingen van chathulp zijn. In de breedte komen de actoren aan bod, in de lengte wordt het procesmatige verloop stapsgewijs besproken om ten slotte in de diepte enkele tools, technieken en strategieën aan te halen. Chatten is immers een communicatievorm an sich. Pioniers aan het woord Dat dit boek een praktijkvoorbeeld wil zijn, blijkt uit de uitspraken en voorbeelden die elk onderdeel staven. Een absolute meerwaarde is dan ook de uitgebreide omschrijving van acht pioniersprojecten in het Vlaamse welzijnslandschap. Organisaties als Sensoa, Tonuso vzw en De DrugLijn namen de moeilijke eerste online stappen en groeiden tot terechte voorbeelden van kwaliteitsvolle onlinehulpverlening. Hoewel onlinehulpverlening een relatief nieuw concept is, werd al heel wat gerealiseerd. Toch is er nog een lange weg af te leggen en naar analogie met de technologische evoluties blijft de vraag of er ooit een eindpunt bereikt zal worden. Olivier Van Eyken
GEBOEKSTAAFD Va n E s s e n , J . , v a n d e r H o r s t , K . , W i e s k e , E . , R u y t e n , M . & d e J o n g , C . ( 2 0 11). R i c h t l i j n a l c o h o l g e b r u i k s r u i m t e n . R e s u l t a t e n S c o r e n . Ta c t u s : Amersfoort. In navolging van gebruiksruimten voor drugs zijn er alcoholgebruiksruimten ontwikkeld in Nederland. Door middel van een verkennend onderzoek naar alcoholgebruiksruimten in Nederland is de praktijksituatie in kaart gebracht. Dit heeft waardevolle informatie opgeleverd over de verschillende visies op beleid en invulling van dit aanbod. Deze richtlijn biedt de praktijk handvatten bij dilemma’s. Naast een wettelijk en theoretisch kader, worden er aanbevelingen gedaan op het gebied van organisatie en inrichting, toelating en toeleiding, aanbod, personeel en de relatie met de omgeving. Er zijn ook aanbevelingen geformuleerd voor de implementatie van de richtlijn. A d v i e s c o m m i s s i e Kw e t s b a r e J e u g d & Ve r s l av i n g ( 2 0 11). Va n k w e t s b aa r n aa r w e e r b aa r. Ve r s l av i n g b i j k w e t s b a r e j o n g e r e n vo o r ko m e n e n ad e q u a a t b e g e l e i d e n , b e v o r d e r e n g e z o n d h e i d e n w e e rb a a r h e i d , v e r g r o t e n v e i l i g h e i d , b e s p a r e n ko s t e n . A d v i e s c o m m i s s i e Kw e s t b a r e J e u g d & Ve r s l av i n g : Utrecht. Kwetsbare jongeren lopen een verhoogd risico op middelenproblemen. De kennis om adequate hulpverlening en langdurige begeleiding te bieden is zonder meer aanwezig. Maar in de uitvoering wordt deze belemmerd door schotten: onbekendheid met elkaars werkzaamheden en mogelijkheden en administratieve barrières. De schotten zijn ontoelaatbaar als men de ernst van de problematiek onder ogen ziet en zich realiseert hoeveel maatschappelijke kosten dit met zich meebrengt. Daarom hoopt de commissie met de adviezen die in dit rapport geformuleerd worden over interventies en prioritaire doelgroepen een bijdrage te leveren aan een verantwoorde aanpak van dit probleem.
D e c o r t e , T. , P o t t e r, G . & B o u c h a r d , M . ( 2 0 11) . Wo r l d W i d e We e d . G l o b a l t r e n d s i n c a n n a b i s c u l tivation and its control. Ashgate: Farnham. In dit boek komen een aantal van ‘s werelds experten over cannabiskweek aan het woord. Doorheen zestien hoofdstukken krijgen we een interdisciplinaire kijk op trends in cannabiskweek. Dit boek zet aan tot verdere discussie over de verspreiding van cannabiskweek, maar ook ruimer over illegale markten in het algemeen, de actoren die op deze markten opereren en het beleid en de praktijk die uitgewerkt worden als antwoord op de ontwikkelingen in deze markten. S t r a u s s n e r, S . L . A . & F e w e ll , C. H . ( 2 0 11). C h i l d r e n of substance-abusing parents. Dynamics and treatment. Springer Publishing Company: New Yo r k . Kinderen en adolescenten die opgroeien in een gezin waar sprake is van alcohol- of drugmisbruik hebben een hoger risico op fysieke, mentale en gedragsproblemen. Dit boek wil voorzien in strategieën en interventies, bruikbaar voor iedereen die met deze doelgroep werkt. R o b e r t s , K . ( 2 0 10 ) . C y b e r j u n k i e . E s c a p e t h e g a m i n g a n d i n t e r n e t t r a p . H a z e l d e n : C e n t e r C i t y. De auteur van dit boek is een ex-gameverslaafde die via groepswerk andere gameverslaafden wil ondersteunen om hun leven weer op de rails te krijgen. Hij stelt vast dat meer en meer mensen zich isoleren en de realiteit, familie en vrienden de rug toekeren en zelfs hun job verliezen door excessief gamen en internetgebruik. Dit boek biedt gamers en surfers – en hun familie en vrienden – een stapsgewijze gids voor herstel.
UITGELEZEN 21
UIT DE KUNST Oslo, August 31st Anders, een dertiger met drugproblemen mag op 31 augustus 2012 voor een dag de ontwenningskliniek verlaten, dit omwille van een sollicitatiegesprek in Oslo. Zijn bezoek aan Oslo wordt een in melancholie gedompelde zwerftocht door de stad en een rendez-vous met zijn oude ik, familie en vrienden. Anders gebruikte jarenlang heroïne en andere drugs, onderging een ontwenningskuur en keert op 31 augustus voor een dag terug naar het gewone leven. In de openingsscène, het begin van de dag, onderneemt hij een zelfmoordpoging door zijn jas vol met stenen te stoppen en in een rivier te stappen. Toch komt hij proestend en naar adem happend terug naar boven. De wil om te leven is te sterk. Anders trekt dan de stad in. De sollicitatie, de reden waarom hij terug naar Oslo trekt, verloopt goed, tot wanneer men hem vraagt wat hij de afgelopen zes jaar heeft gedaan. Geconfronteerd met zijn eigen problemen schiet hij in de verdediging en loopt weg. Een teken aan de wand dat hij nog niet in het reine is met zichzelf. Ook wanneer hij in contact komt met (oude) vrienden en familie is de spanning te snijden. De onwennigheid straalt van de scènes af. Er zijn een aantal jaren voorbij gegaan sinds zijn vrienden hem voor het laatst zagen. Het feesten en uitgaan maakte bij de meesten plaats voor (betrekkelijke) stabiliteit en een gezin. Voor Anders is het een pijnlijke confrontatie met hoe zijn leven eruit zou kunnen gezien hebben. Als toeschouwer is het vrij eenvoudig om de verdoezelde ellende en de leegte in de levens van Anders’ vrienden en familie te zien, maar zelf prikt hij niet door het ideaalbeeld dat hij van hen heeft. Tijdens het contact met de stad en zijn vrienden spelen continu vragen en twijfels bij Anders. Zal hij ooit weer aanvaard worden? Verdient hij het om vergiffenis te krijgen voor de ellende die hij aanrichtte? En wil hij überhaupt leven op de ‘normale’ manier? Kan hij leven in zo’n banale wereld? Ook al doet hij pogingen, zelf kan hij zich zijn gebreken en fouten niet vergeven. Of Anders zelf nog het licht ziet aan het einde van de tunnel kan u zien in Oslo, August 31. Nina De Paepe
22 UIT DE KUNST
ETALAGE
Op zoek naar een kick. Draaiboek voor een ouderavond over gamen, alcohol- en ander druggebruik bij jongeren | draaiboek In deze herziene uitgave wordt (naast alcohol en drugs) ook aandacht besteed aan gamen en bekeken op welke manier ouders hierover kunnen opvoeden zodat gamen leuk blijft en niet evolueert tot problematisch gedrag. Tijdens de ouderavond willen we de vraag stellen of vandaag meer jongeren, meer risico’s nemen, dan wel of dit enkel bravouregedrag is van een kleine minderheid. En op welke manier ouders hiermee kunnen omgaan. Het draaiboek is ingedeeld in drie delen: Basisinformatie over alcohol, illegale drugs en gamen; Jongeren, een risicogroep?; Wat kan je doen als ouders? Per onderdeel wordt een actieve werkvorm en de nodige achtergrondinformatie voorzien, ook voor het thema gamen. © 2012 (herziene versie), gratis te downloaden op www.vad.be
Studeren en medicatie gaan niet hand in hand | folder - brochure Deze folder is gericht naar studenten en bespreekt de risico’s van medicatie slikken. Een deel van de studenten grijpt naar medicatie tijdens de examenperiode. Deze folder wijst op de risico’s en bespreekt de effecten van pep-, slaap- en kalmeermiddelen. Daarnaast biedt VAD/De DrugLijn hier tips om de examens gezond door te komen. Tot slot krijgt de lezer advies voor het geval hij toch medicatie overweegt. © 2012, bestelcode DLF24, 0,5 euro
Deze folders staken we in een nieuw kleedje: Zwangerschap en drugs. De meest gestelde vragen | folder - brochure © 2012 (herziene versie), bestelcode DFZ01, 0,5 euro Grenzen stellen. Over opvoeden, alcohol en andere drugs | folder - brochure © 2012 (herziene versie), bestelcode DLF22, 0,5 euro Stoppen met drank, drugs, pillen of gokken | folder - brochure © 2012 (herziene versie), bestelcode DLF19, 0,5 euro Steunen bij stoppen met drank, drugs, pillen en gokken | folder - brochure © 2012 (herziene versie), bestelcode DLF18, 0,5 euro
ETALAGE 23
Bestelbon Naam publicatie
Bestelcode
© 2012 (herziene versie) Op zoek naar een kick. Draaiboek voor een ouderavond over gamen, alcohol- en ander druggebruik bij jongeren | draaiboek
Stukprijs (€)
Aantal
Totaal
Gratis te downloaden op www.vad.be
© 2012 Studeren en medicatie gaan niet hand in hand | folder - brochure
DLF24
0,5 euro
© 2012 Zwart op wit bewezen: studenten amuseren zich ook zonder alcohol | affiche (zie artikel p. 5)
OND02
20 exemplaren gratis, erna 0,5 euro per stuk
© 2012 (herziene versie) Zwangerschap en drugs. De meest gestelde vragen | folder - brochure
DFZ01
0,5 euro
© 2012 (herziene versie) Grenzen stellen. Over opvoeden, alcohol en andere drugs | folder brochure
DLF22
0,5 euro
© 2012 (herziene versie) Stoppen met drank, drugs, pillen of gokken | folder - brochure
DLF19
0,5 euro
© 2012 (herziene versie) Steunen bij stoppen met drank, drugs, pillen en gokken | folder brochure
DLF18
0,5 euro Totaal
Naam organisatie: (indien u in functie van uw organisatie bestelt) Naam en voornaam: Leveringsadres: Facturatieadres: (indien verschillend van leveringsadres) Telefoon: E-mail: Datum bestelling: Handtekening:
✁
De prijzen zijn exclusief verzendingskosten en eventuele verpakkingskosten. De leveringstermijn is ongeveer twee weken. Betaling na ontvangst van factuur. TERUGSTUREN NAAR: VAD, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel | F 02 423 03 34 |
[email protected]
Voor alle vragen over drank, drugs, pillen en gokken.
Je kunt bij De DrugLijn terecht voor concrete informatie, een eerste advies en/of adressen voor hulp en preventie. We staan open voor je verhaal, zonder te oordelen of te veroordelen. Anonimiteit, objectiviteit en vertrouwen staan voor ons centraal.
24 ETALAGE
Bel via 078 15 10 20 - ma-vr: 10-20 u. (niet op feestdagen) - vanaf een vast toestel bel je aan voordeeltarief
Een gesprek via Skype - ma-vr: 10-20 u. (niet op feestdagen) - gratis via www.druglijn.be
Mail via www.druglijn.be - je ontvangt een antwoord op maat - binnen de 5 werkdagen