AnD
T i j d s c h r i f t v a n d e Ve r e n i g i n g v o o r A l c o h o l - e n a n d e r e D r u g p r o b l e m e n v z w Verschijnt drie maal per jaar – Afgiftekantoor: 9099 Gent X
DEC 2012
N3
VAD IN ACTIE 1
COLOFON
INHOUD
AnD is het tijdschrift van VAD, de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw. VAD overkoepelt het merendeel van de Vlaamse organisaties die werken rond alcohol, illegale drugs, psychoactieve geneesmiddelen en gokken. De DrugLijn, een initiatief van VAD, is dé informatielijn waar iedereen terechtkan met vragen over deze thema’s.
REDACTIONEEL
AnD verschijnt drie maal per jaar.
VAD IN ACTIE
4 Alcoholinterventie op spoeddiensten. Een proefproject 4 Quality Nights. Gezondheidscharter voor clubs en events 6 De mooiste start begint met een stop 8 Als jij voor mama moet spelen, kan je geen kind meer zijn 9 Begin niet te vroeg: -16 geen alcohol, -18 geen sterkedrank 10
FOCUS Redactie dr. Frieda Matthys (hoofdredacteur) Inge Baeten, David Möbius, Kathleen Raskin, Johan Rosiers, Jochen Schrooten, Liesbeth Van Cauwenberghe Vo r m g e v i n g , d r u k , c a r t o o n s e n f o t o’s fe-online.be (vormgeving), epo.be (druk), pokke.be (cartoons) shutterstock.com (p. 4, 11, 14, 16, 18, 21, 24, 25, 27) foto cover: studiedag VAD, 23 november 2012
Druggebruik in de bijzondere jeugdzorg. “Ze hangen er allemaal aan” Mobiel Crisisteam GGZ Leuven
UITGESPROKEN Wijn en de evolutie van (anti-)alcoholcampagnes in de twintigste eeuw in Frankrijk
EEN DAG UIT HET LEVEN VAN Een hoofdverpleegkundige spoedgevallen
BRUSSEL-CENTRAAL Geen nieuws???
Abonnementen T 02 423 03 33 Contactgegevens Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel T 02 423 03 33 I F 02 423 03 34 I www.vad.be I
[email protected] Ve r a n t w o o r d e l i j ke u i t g e v e r Frieda Matthys, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag overgenomen en/of verveelvoudigd worden, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van VAD.
3
GEWIKT & GEWOGEN Alcohol + tabak: een gesmaakte combinatie? Wordt men van cannabis dommer?
BIJBLIJVEN Spice: geen heilzame kruiden. International Conference on Spice Prevention Issues Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering. Middelengebruik en beperking in de spotlight
UITGELEZEN Markets, methods and messages. Dynamics in European drug research Geboekstaafd
UIT DE KUNST Keith Richards Life ETALAGE Bestelbon
Knipoog Kweker geeft diefstal eigen wiet aan In Zelzate heeft een cannabiskweker zijn eigen plantage op een presenteerblaadje aangeboden bij de politie. De jongeman deed dinsdag aangifte dat iemand een wietplant uit zijn tuin had gestolen. Toen de agenten bij het slachtoffer aankwamen, troffen ze heel wat planten aan die hingen te drogen. Daarnaast vonden ze ook knipafval, een vermaler en kleine plastic zakjes met druksluiting. De man verklaarde dat de kweek voor eigen gebruik was. Hij verloor uiteindelijk niet alleen die ene gestolen plant, maar zijn volledige plantage. Het Laatste Nieuws 19-10-2012
11 11 13 14 14 16 16 17 17 18 18 20 21 21 22 23 24 24 25 26 26 28 28
RE DAC TIO NEEL Het was een prettige ervaring om vorige maand het onderzoeksplatform middelengebruik te kunnen meemaken. Het was een aangename verrassing om te zien dat niet-medici zoveel weten over neurobiologie en vooral dat ze er op verder bouwen. Zelf vind ik de neurobiologische bevindingen op het gebied van verslaving nog steeds fantastisch. Wat we uit de klinische praktijk kenden, werd zichtbaar gemaakt als een hersenfenomeen en dat was, als je het aan patiënten vertelde, ook nog eens deculpabiliserend. De laatste tijd wordt er soms wat schamper gedaan over die neurobiologische bevindingen. Misschien voelen psychotherapeuten zich er door bedreigd. Het lijkt soms alsof alles biologisch bepaald is en de patiënt zelf geen verantwoordelijkheid meer heeft. Deze onderzoekers, met een vooropleiding psychologie, hebben aangetoond dat ze de neurobiologische bevindingen kunnen gebruiken om nieuwe handvatten aan te reiken aan therapeuten, bijvoorbeeld door de link te leggen tussen craving en context en tussen genot en context. Hiermee kan de behandelaar zijn aanpak verfijnen. Iets gelijkaardigs geldt voor het onderzoek naar impulsiviteit. Profilering maakt dat we niet alle patiënten over één kam scheren. Alhoewel profilering grotendeels op neurobiologische bevindingen is gestoeld, hoeven patiënten niet allemaal in de scanner. Nee, er worden meer en meer psychodiagnostische testen ontwikkeld die laten zien dat er verschillen zijn in impulsief gedrag. Ze tonen ons niet alleen waar de kwetsbaarheid van de patiënt ligt maar ook welke behandelingen het meest kans maken op een positief effect en welke patiënten langer of intensiever zullen moeten behandeld worden om herval te voorkomen. Ontmenselijken we daarmee de zorg? Etiketteren we te veel? Of gaan we misschien juist beter het individu zien, het verschil tussen al onze verslaafde patiënten en de gelijkenissen tussen sommige. Dit kan onze behandeling preciezer en adequater maken. We leren welke vaardigheden onze patiënt nodig heeft om zijn specifieke kwetsbaarheden af te dekken of waar wij kunnen op letten om hem in de zorg te houden. We vermijden om behandelingen te starten met weinig kans op succes, en we vermijden niet alleen onze frustratie maar vooral dat onze patiënt het opgeeft omdat het weer geen zoden aan de dijk heeft gebracht. Neurobiologie is niet de tegenstander van psychotherapie. Het zijn twee invalshoeken die hand in hand gaan en waarbij de psychotherapie, die al te vaak als ‘niet-wetenschappelijk’ beschouwd wordt, ondersteund wordt door objectieve, meetbare en zichtbare fenomenen die aantonen dat onze behandelingen werken, mits we maar rekening houden met de eigenheid en de specificiteit van onze patiënt, en met wat hij gebruikt en in welke omgeving. Mens… middel… milieu… dus. Maar dat wisten we eigenlijk al. Frieda Matthys
VAD IN ACTIE 3
VAD IN ACTIE
Alcoholinterventie op spoeddiensten Een proefproject Begin 2011 startte VAD, samen met FEDITO Bruxelloise, een project ‘Alcoholinterventie op spoeddiensten’. De bedoeling van het project was om op basis van wetenschappelijke literatuur een interventie te ontwikkelen voor alcoholgebruik bij patiënten die zich aanmelden op de spoeddienst. Deze interventie bestond uit een screening via een korte vragenlijst, een kort feedbackgesprek en een eventuele doorverwijzing naar de alcohol- en drughulpverlening. In de literatuur wordt deze vorm van interventie beschreven als SBIRT, wat staat voor Screening, Brief Intervention and Referral to Treatment. Wa a r o m e e n a l c o h o l i n t e r v e n t i e o p s p o e d d i e n s t e n? De meerderheid van de mensen die problematisch drinken of te kampen hebben met een alcoholgerelateerde stoornis zoekt hiervoor geen gespecialiseerde hulp. Prevalentiestudies tonen daarenboven aan dat heel wat patiënten (10 tot 18%) die terecht
4
VAD IN ACTIE
komen op een spoedgevallendienst onder invloed van alcohol zijn. Deze mensen ondervinden hier vaak ook negatieve gevolgen van in hun dagelijks leven. Om hieraan tegemoet te komen werd een SBIRT ontwikkeld. Deze interventie werd vervolgens uitgetest op zijn werk- en accepteerbaarheid in de context van Belgische ziekenhuizen. In Vlaanderen gebeurde dit in Kortrijk (AZ Groeninge), Duffel (AZ Sint-Maarten) en Antwerpen (ZNA Stuivenberg). De interventie toegelicht De drie deelnemende Vlaamse ziekenhuizen screenden gedurende minimaal één maand patiënten die zich aanmeldden op de spoeddienst en voldeden aan vooropgestelde criteria op hun alcoholgebruik. Hiervoor maakten ze gebruik van een screeningsinstrument gebaseerd op de Paddington Alcohol Test (PAT) en de verkorte versie van de AUDIT (Alcohol Use Disorders Identification Test) - de AUDIT-C. Deze vragenlijst werd aangevuld met een vraag over het weekgebruik. Op basis van het screeningsresultaat (laag, matig of hoog risico op alcoholgerelateerde gezondheidsproblemen) werd een gepaste follow-up interventie toegepast: » Laag risico: kort advies + infokaartje » Matig risico: korte interventie + infokaartje » Hoog risico: korte interventie + doorverwijzing naar gespecialiseerde hulpverlening + infokaartje
Evaluatieresultaten De testfase van dit project maakte duidelijk dat er nog wat te sleutelen valt aan de interventie voor deze op spoeddiensten implementeerbaar is. Wanneer we polsten welke aanpassingen de personeelsleden zouden doorvoeren aan de interventie werd vooral het tijdsaspect aangehaald: de interventie zou korter en eenvoudiger moeten zijn. Ook het ontbreken van bepaalde interpersoonlijke vaardigheden (onzekerheid over de rol van het personeel met betrekking tot het uitvoeren van de interventie, moeilijkheid om het thema alcohol ter sprake te brengen) bleek belangrijk te zijn voor de accepteerbaarheid en de haalbaarheid van deze interventie. Een korter en eenvoudiger screeningsinstrument, gekoppeld aan een minimale interventie, lijkt meer haalbaar.
sterk ingekort worden en zal er een patiëntenfolder gemaakt worden. Dit is volledig in overeenstemming met de resultaten van een grootschalige internationale studie die onlangs werd afgerond (SIPS). Deze concludeerde dat het aandeel riskante drinkers na een minimale screening en een minimale interventie evenveel afnam als na het uitvoeren van een uitgebreidere interventie. In het vervolgproject wordt daarenboven een onlineplatform ontwikkeld met ondermeer informatie over de wetenschappelijke evidentie voor SBIRT op spoeddiensten, een onlineversie van het instrument, een onlinetraining en voorbeeldfilmpjes van de interventie. Het uiteindelijke doel is het ontwikkelde instrument in zo veel mogelijk ziekenhuizen structureel in te bedden.
Ve r v o l g p r o j e c t In een vervolgproject zullen de hierboven beschreven evaluatieresultaten in rekening worden gebracht. Zo zal de interventie
Tom Defillet David Möbius
AANGENAAM Sarah Melis Sarah Melis studeerde in 2009-2010 af als master in de psychologie aan de Vrije Universiteit Brussel. Haar eerste werkervaring deed zij op bij KU Leuven Lucas waar ze werkte rond assessment in de palliatieve zorg. Sinds begin mei werkt Sarah bij VAD voor studie en onderzoek. Haar hoofdtaak is de coördinatie en inhoudelijke invulling van de Leerlingenbevraging in het secundair onderwijs. Daarnaast zal zij wetenschappelijke ondersteuning geven aan diverse VAD projecten.
Laurien Vercruysse Sinds september werkt Laurien Vercruysse bij VAD voor onthaal en secretariaatsondersteuning. Na een opleiding Initiatie in de Bibliotheek en Documentatiekunde ging zij tijdelijk aan de slag in de Koninklijke Bibliotheek van België, waarna zij een aantal tijdelijke opdrachten deed aan het onthaal van 11.11.11 in Brussel.
VAD IN ACTIE 5
Quality Nights Gezondheidscharter voor clubs en events Op 4 oktober 2012 gaven we officieel de aftrap van Quality Nights, de nieuwe methodiek om preventief te werken in het uitgaansleven. Dat gebeurde in Antwerpen, omdat daar maar liefst negen clubs het Quality Nights Charter ondertekend hebben. De methodiek is niet nieuw, maar werd door VAD gedurende de afgelopen jaren verfijnd en afgestemd op het Vlaamse uitgaanscircuit. Modus Vivendi, die het concept uitdacht in 2007, coördineert dit project in uitgaanslocaties in Brussel, Wallonië en Noord-Frankrijk. VAD/De DrugLijn coördineert de uitvoering van Quality Nights in Vlaanderen. Wa t i s Q u a l i t y N i g h t s? Het Quality Nights Charter is een overeenkomst tussen VAD/ De DrugLijn, uitbaters van uitgaansgelegenheden of promotoren van dance events, één of meerdere lokale of regionale preventiepartner(s) en de lokale overheid. Met de ondertekening van het Quality Nights Charter maken uitgaansgelegenheden of dance events duidelijk dat ze begaan zijn met het welzijn van hun klanten. Ze engageren zich om minimum zes gezondheidsservices aan te bieden aan hun publiek en dragen zo bij aan een veiligere en gezondere uitgaanslocatie. De Quality Nights uitgaanslocaties maken bovendien hun huisreglement bekend aan het uitgaanspubliek.
De Quality Nights services Quality Nights clubs en events bieden minstens zes basisservices aan. De services worden zichtbaar gemaakt in de uitgaansgelegenheden door middel van rode pictogrammen in de vorm van een ster. De zes basisservices 1. Getraind personeel: De medewerkers van een Quality Nights uitgaanslocatie zijn opgeleid om in te spelen op (gezondheids)problemen. 2. Gezondheidsinformatie: Quality Nights uitgaanslocaties informeren hun bezoekers over veilig en gezond uitgaan, gehoorschade, veilig vrijen, veilig verkeer, alcohol & drugs, enzovoort. ‘Early Warnings’ informeren de bezoekers indien er extra gevaarlijke drugs in omloop zijn in Vlaanderen. Ze worden via affiches of schermen gecommuniceerd aan de bezoekers. 3. Condooms: In Quality Nights uitgaanslocaties worden condooms verkocht of gratis ter beschikking gesteld om onveilige seksuele contacten, soa’s en ongewenste zwangerschappen zo veel mogelijk te voorkomen. 4. Gratis water: Elke Quality Nights locatie voorziet vrije toegang tot gratis drinkwater voor de bezoekers die daar nood aan hebben. 5. Oordopjes: Quality Nights uitgaansgelegenheden beperken het geluidsniveau tot het wettelijk maximum en stellen gratis oordopjes ter beschikking. 6. Initiatieven voor veilig vervoer: Quality Nights locaties nemen verschillende initiatieven om veilig verkeer te bevorderen. Ze informeren hun bezoekers over hoe ze met het openbaar vervoer thuis kunnen geraken, stellen ademanalysetoestellen ter beschikking (betalend) en werken mee aan sensibiliserende acties. D e ex t r a s e r v i c e s Het charter moedigt de uitbaters en organisatoren aan om ook andere gezondheidsmaatregelen te nemen die het welzijn van de klanten bevorderen, zoals: » Een chill-outruimte: In een chill-outruimte kunnen bezoekers zitten en tot rust komen in een koele, relaxte omgeving. » Een EHBO-ruimte: Een EHBO-ruimte of -post is uitgerust
6
VAD IN ACTIE
»
»
»
»
om de eerste hulp toe te dienen. Deze kan eventueel aangevuld worden met een Relax Zone. Een vestiaire: De meeste Quality Nights uitgaansgelegenheden bieden een bewaakte vestiaire aan waar de bezoekers overtollige kledij veilig kunnen afgeven of opbergen. Klimaatregeling: Sommige Quality Nights clubs of indoor events voorzien ventilatie- en koeltechnieken die zorgen voor een aangenaam binnenklimaat. Sommige outdoor events nemen maatregelen tegen gezondheidsproblemen veroorzaakt door regen/koude of door zon. (Gezond) eten: Bijna alle events voorzien eten. Sommige bieden ook gezonde alternatieven voor frieten en hamburgers in de vorm van smoothies, fruit, enzoverder. Slechts enkele Quality Nights clubs bieden eten aan in hun zaak. Toegankelijkheid voor bezoekers in een rolstoel: Sommige Quality Nights uitgaansgelegenheden houden rekening met de noden en behoeften van bezoekers in een rolstoel.
De Qualit y Nights uitgaansgelegenheden Quality Nights is voornamelijk gericht op clubs, discotheken en (dance) events. Maar ook feestzalen, cultuurcentra of jongerenontmoetingscentra waar (dance) parties doorgaan, kunnen het Quality Nights Charter ondertekenen. Op www.qualitynights.be vind je een actueel overzicht van alle Quality Nights uitgaanslocaties.
Besluit Quality Nights is momenteel de meest aangewezen methodiek om preventief te werken in clubs, op party’s en tijdens (dance) events. Het vertrekt vanuit een integrale aanpak met aandacht voor informatie voor bezoekers (onder meer via peer support), training van staf, eerste hulp voor mensen die fout gaan en het aanbieden van structurele maatregelen (oordopjes, gratis water, condooms, chill out,…). Quality Nights creëert een zichtbaar positief uithangbord voor uitbaters en promotoren. Bovendien varen hun klanten wel bij de aangeboden services. Daardoor merken we in de praktijk dat uitbaters en promotoren nu sneller open staan voor Quality Nights dan in het verleden. Jochen Schrooten
Meer info over Quality Nights vindt u op www.vad.be (sector uitgaan) of op www.qualitynights.be. Blijf automatisch op de hoogte van het reilen en zeilen van Quality Nights door de Quality Nights (Vl) facebookpagina te ‘liken’. Quality Nights wordt formeel ondersteund door Horeca Vlaanderen, BIVV, Sensoa & Oorplezier (CM).
Knipoog Pretpark straft dronken bezoekers met achtbaanrit Wie te veel alcohol drinkt in het Britse Thorpe Park, moet als straf plaatsnemen in de bloedstollende achtbaan ‘The Swarm’ om zijn kater te bestrijden. Directeur Mike Vallis constateerde dat zijn park de voorbije week vaak bezocht werd door dronken studenten. Het vervelende gevolg? Sommigen van hen braakten op de attracties en op andere (lees: nuchtere) bezoekers. Daarom heeft hij een wel heel bijzondere maatregel in het leven geroepen. Aangeschoten bezoekers moeten voortaan een alcoholtest ondergaan. Wie positief blaast, wordt vriendelijk verzocht plaats te nemen in de bloedstollende attractie ‘The Swarm’. De treintjes in de 39 meter hoge achtbaan halen een snelheid van honderd kilometer per uur. Vallis is ervan overtuigd dat de rit voor een heuse adrenalinekick zal zorgen waardoor de negatieve alcoholeffecten vervagen. Het Nieuwsblad 26-09-2012
VAD IN ACTIE 7
De mooiste start begint met een stop Mag je een glas drinken, een sigaret roken of een joint opsteken tijdens de zwangerschap? De meeste zwangere vrouwen stellen zich minstens één van deze vragen, maar krijgen daar geen eenduidig antwoord op. Nochtans bestaat er maar één juist advies: niet drinken, roken of andere drugs gebruiken tijdens de zwangerschap. Om die boodschap duidelijk te maken, ontwikkelde VAD, in opdracht van de Vlaamse minister voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, en in samenwerking met VIGeZ (Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie) en Kind en Gezin, de sensibiliseringscampagne ‘De mooiste start begint met een stop’.
Divers wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat alcohol, tabak en andere drugs voor een ongeboren kind altijd risico’s kunnen inhouden. De veiligste optie is tijdens de zwangerschap helemaal niet te gebruiken en ook tijdens de borstvoedingsperiode heel voorzichtig te zijn. Toch blijkt uit een recente studie dat 32,6% van de vrouwen – af en toe of regelmatig – blijft drinken tijdens de zwangerschap en dat 12,3% blijft roken (Hoppenbrouwers et al., 2011). Uit die studie blijkt ook dat vooral vrouwen met een hoger opleidingsniveau alcohol blijven drinken tijdens de zwangerschap. Vrouwen met een lagere opleiding blijven dan weer vaker roken. Veel vrouwen geven aan dat het voor hen helemaal niet duidelijk is wat wel en niet mag. Daardoor blijft de verleiding groot. E e n d u i d e l i j ke b o o d s c h a p De campagne ‘De mooiste start begint met een stop’ probeert daar tegen in te gaan. De affiche van de campagne draagt een glasheldere boodschap: “Door niet te drinken, niet te roken en geen illegale drugs te gebruiken, geef je je kind zonder twijfel de beste start.” Naast die affiche werd alle nuttige informatie gebundeld in een brochure en op de DrugLijnwebsite geplaatst. De affiche en de brochure worden onder andere verspreid bij huisartsen, gynaecologen, apotheken en de verschillende voorzieningen van Kind en Gezin. Ongerust? Praat er dan over Sommige vrouwen beseffen pas na een tijdje dat ze zwanger zijn, waardoor ze nog een paar weken alcohol, tabak of andere drugs zijn blijven gebruiken. In zo’n geval weet de huisarts, gynaecoloog of vroedvrouw raad. Hij of zij kan het best inschatten wat de risico’s zijn en welke opvolging er eventueel nodig is. Voor andere vrouwen is stoppen helemaal niet evident. Van een hardnekkige gewoonte tot een ernstige verslaving, afkicken is vaak een zware opdracht. In die gevallen is begeleiding nodig bij het stoppen. Wie hiervoor hulp zoekt, kan voor roken terecht bij Tabakstop, en voor alcohol en andere drugs bij De DrugLijn. Ook de huisarts of gynaecoloog kan raad geven. Jonathan Deleener
Meer info op www.druglijn.be of www.vad.be (campagnes). U kan het materiaal ook bestellen met de bestelbon op p. 28.
8
VAD IN ACTIE
Als jij voor mama moet spelen, kan je geen kind meer zijn VAD lanceerde eind oktober een sensibiliseringscampagne naar kinderen van ouders met een alcohol- of drugprobleem. Bij de campagne hoort een pakkend filmpje. Het toont een jong meisje dat de taken van haar verslaafde moeder overneemt en zo niet langer kind kan zijn. Het is belangrijk om kinderen en jongeren in dergelijke probleemsituaties aan te sporen hun verhaal te vertellen. Praten over gevoelens en informatie opzoeken over het thema maakt deze kwetsbare kinderen en jongeren sterker. Ve r b o r g e n p r o b l e m a t i e k b i j 1 o p 10 kinderen en jongeren Heel wat kinderen groeien op in een gezin waar minstens één ouder regelmatig alcohol, drugs of pillen misbruikt.1 Deze kinderen blijven te vaak een onzichtbare groep. Voor de buitenwereld lijken deze gezinnen min of meer normaal te functioneren. Maar een ouder die problematisch alcohol of andere drugs gebruikt, schudt het hele gezin door elkaar. Problematisch middelengebruik betekent voor de kinderen vaak chaos en onvoorspelbaarheid, soms ook geweld. Deze kinderen lopen een groter risico op verschillende gedrags- en ontwikkelingsproblemen en zijn ook kwetsbaarder om zelf een verslaving of psychisch probleem (depressie, angsten) te ontwikkelen. Meer inzicht en praten maakt weerbaarder Kinderen van ouders met een alcohol- of drugprobleem zijn moeilijk te bereiken. Het is niet enkel een erg diverse groep, het gaat ook om jongeren die er vaak alles aan doen om de problemen thuis te verbergen. Het is belangrijk om hen rechtstreeks te laten weten dat ze er niet alleen voor staan. Er zijn namelijk beschermende factoren die hen weerbaarder maken: inzicht in de problematiek, autonomie, relatievaardigheid, zin voor initiatief, creativiteit, humor... Door die elementen te stimuleren, versterken we hun veerkracht. Met de campagne willen we Kinderen van Ouders met een AfhankelijkheidsProbleem of KOAP aanzetten om te praten met een vertrouwenspersoon. We willen hen stimuleren om niet te blijven zitten met vragen en dubbele gevoelens. Wie niet meteen zijn verhaal kwijt kan bij een vertrouwenspersoon, kan
anoniem terecht bij De DrugLijn, Awel (de vroegere Kinder- en JongerenTelefoon) of een jongerenonthaal van een CAW (JAC). Ook de jeugdadviseurs zetten hun schouders mee onder deze campagne. Dat zijn leeftijdsgenoten van de jongeren die via peer support andere jongeren sensibiliseren. Volwassenen die een band hebben met deze kinderen, bijvoorbeeld jeugdwerkers, hulpverleners, CLB-medewerkers of vertrouwenspersonen, kunnen natuurlijk ook een luisterend oor bieden. Het leven van een meisje met een verslaafde mama Kinderen zoeken naar verklaringen voor de problemen die hun ouder heeft met alcohol en/of andere drugs. Ze bouwen redeneringen of gedachten op die niet altijd kloppen met de werkelijkheid. Na enige tijd kan de pijnlijke gedachte ontstaan dat hun vader of moeder hen niet graag ziet. Ze voelen zich schuldig, beschaamd, boos of verdrietig en vaak ook eenzaam. Sommige kinderen gaan de rol van hun ouder overnemen: ze doen de afwas, zorgen voor hun jongere broers of zusjes of ruimen de rommel op in huis. Bij de campagne hoort een filmpje dat dit aspect van de problematiek aankaart. Het filmpje zal zo veel mogelijk op het internet verspreid worden en doorverwijzen naar organisaties waar deze jongeren met hun verhaal terecht kunnen. Chatservice De campagne probeert op een laagdrempelige manier kinderen en jongeren te stimuleren om info te zoeken of erover te praten. Om kinderen en jongeren daarbij zo goed mogelijk te begeleiden, organiseerde VAD een vorming voor medewerkers en vrijwilligers van Awel, De DrugLijn, het jongerenonthaal van de CAW (JAC) en de jeugdadviseurs. De DrugLijn start gelijktijdig met een chatservice. Gilles Geeraerts
1 Een getal plakken op deze groep is niet evident omwille van het gebrek aan Belgisch onderzoek. Naar schatting hebben in België 183.000 kinderen onder de 15 jaar een ouder met een alcoholprobleem. Uit gegevens over druggebruikers die een beroep doen op de gespecialiseerde drughulpverlening komt naar voor dat één derde tot één vierde van alle geregistreerde personen één of meer kinderen heeft (Derluyn et al., 2000).
Meer info op www.druglijn.be of www.vad.be (campagnes).
VAD IN ACTIE 9
Begin niet te vroeg: -16 geen alcohol, -18 geen sterkedrank In 2012 leidde het project ‘Begin niet te vroeg: -16 geen alcohol, -18 geen sterkedrank’, gesubsidieerd door het Fonds ter Bestrijding van Verslavingen, tot een aantal concrete resultaten. Elke provincie beschikt nu over een infostand met preventiebox. Naast de infostanden is er nog een aanbod naar de detailhandel. Dit omvat opnieuw de verspreiding van zelfklevers en nieuwsbrieven, een gerichte actie naar nachtwinkels en een vorming in de vorm van een instructievideo (supermarkten) en een opleidingsbox (zelfstandige handelszaken) voor kassapersoneel. Infostand ‘alcohol. Bekijk het eens nuchter’ beschikbaar In elke provincie is er een uitleenpunt voor de infostand met preventiebox (adressen op www.vad.be, lokaal beleid). Praktische afspraken over ontlenen worden in overleg met de uitleenpunten gemaakt. Deze infostand vervangt de fantmobiel en sensibiliseert en informeert het grote publiek over alcohol. De stand kan gebruikt worden op een markt (jaarmarkt, kerstmarkt, braderie,...), festival, fuif of andere festiviteit, tijdens projectweken op scholen of themadagen in het jeugdwerk. Bij de infostand hoort ook een preventiebox. Die bevat twee promillebrillen, het spel rock zero en een spandoek (1m x 3m) met de opdruk ‘-16 geen alcohol, -18 geen sterkedrank’. ‘ B e g i n n i e t t e v r o e g’ v o o r d e d e t a i l h a n d e l De zelfklevers en nieuwsbrieven werden opnieuw verspreid. Uit de evaluatie van 2011 bleek dat 42,5% van de 308 bezochte handelszaken de zelfklever gebruikten. 4,2% Gebruikte ander of eigen materiaal (vooral affiches). Met de nieuwe verspreiding willen we de handelszaken die nog niet communiceren over de alcoholverkoop aan jongeren, bereiken. Voor nachtwinkels werd de nieuwsbrief aangepast: eenvoudiger taalgebruik omdat heel
10 VAD IN ACTIE
wat uitbaters het nederlands of frans niet als moedertaal hebben. Er is ook een engelstalige versie voorzien. Pakketten met zelfklevers en nieuwsbrieven werden naar lokale preventiewerkers gestuurd met de vraag om de nachtwinkels in hun stad of gemeente aan te spreken. Voor het kassapersoneel van supermarkten werd er een instructievideo gemaakt die toont hoe men op een klantvriendelijke manier ervoor kan zorgen dat de alcoholwetgeving correct wordt toegepast. De instructievideo wordt op maat gebruikt binnen het vormingsbeleid van elke supermarkt. Maar ook preventiewerkers of andere geïnteresseerden vinden de filmpjes op www.vad.be (campagnes). Unizo werkte voor het kassapersoneel van zelfstandige handelszaken een opleidingsbox uit waarin dit onderwerp ook aan bod komt. Fred laudens Els vandenberghe
Meer info en materiaal op www.vad.be (campagnes). U kan het materiaal ook bestellen met de bestelbon op p. 28.
FOCUS
“Ze hangen er allemaal aan”
Druggebruik in de bijzondere jeugdzorg Druggebruik bemoeilijkt, als deel van een complexe problematiek, vaak het begeleidingsproces van jongeren in de bijzondere jeugdzorg en is een hinderpaal bij het creeren van perspectieven voor persoonlijke ontwikkeling, integratie van jongeren in hun gezin en maatschappelijke participatie. Bovendien vormen jongeren in de bijzondere jeugdzorg een risicogroep voor het ontwikkelen van problematisch druggebruik. Naar aanleiding van deze vaststellingen startten zo’n drie jaar geleden vijf projecten verspreid over Vlaanderen: project Druglink (Antwerpen), project DrugSlink (Limburg), project LINK drugs (Vlaams-Brabant), project Keep it clean (Grob-voorzieningen, Oost-Vlaanderen) en project STUFF (gerechtelijk arrondissement Brugge-Oostende, West-Vlaanderen). In elk project sloegen de bijzondere jeugdzorg en de alcohol- en drugsector de handen in elkaar. De projecten werden gesubsidieerd door het Agentschap Jongerenwelzijn en worden eind 2012 afgesloten. Twee van deze projecten, Keep it clean en STUFF, verzamelden kwantitatieve gegevens over het middelengebruik van cliënten
en hun opvoedingsverantwoordelijken. Uit deze cijfers blijkt dat een aanzienlijk deel van de jongeren die in de registrerende voorzieningen worden begeleid, middelen gebruiken, respectievelijk 103 op 348 begeleidingen (Keep it clean) en 50 op 77 begeleidingen (STUFF)1. Daarnaast groeien heel wat jongeren op in een gezin waar één of beide opvoedingsverantwoordelijke(n) middelen gebruik(t)(en) (Keep it clean: 66 op 103/STUFF: 22 op 77). Het merendeel van deze jongeren gebruikt ook zelf. Middelengebruik komt vaak voor in combinatie met een gedrags- of psychiatrische problematiek, respectievelijk 43 op 103 (Keep it clean) en 23 op 50 (STUFF). Hoewel deze cijfergegevens met de nodige voorzichtigheid moeten worden geïnterpreteerd, hebben ze een sterke signaalwaarde. Rekening houdend met de nadelige effecten van middelengebruik op de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van jongeren en het verhoogde risico van deze doelgroep op het ontwikkelen van problematisch gebruik op latere leeftijd, is het noodzakelijk om druggebruik op een geïntegreerde en beleidsmatige wijze te benaderen, gaande van preventie, over vroeginterventie tot hulpverlening en dit zowel binnen de bijzondere jeugdzorg als in samenwerking met de alcohol- en drugsector. Daarenboven stellen deze beperkte registratiegegevens ook de
1 Voor meer info en achtergrond bij de cijfers kan u terecht bij de projectcoördinatoren van Keep it clean en STUFF.
FOCUS 11
nood scherp aan verder onderzoek om de situatie in de bijzondere jeugdzorg duidelijk in kaart te brengen. Naast conclusies op basis van de registratiegegevens willen Keep it clean en STUFF ook de aandacht vestigen op een aantal andere vaststellingen. M u l t i c o m p l exe p r o b l e m a t i e k Heel wat jongeren in de bijzondere jeugdzorg kampen met multicomplexe problemen waarvan druggebruik er één is. Vaak geeft een voorziening prioriteit aan een andere problematiek tot het druggebruik onmiskenbaar op de voorgrond treedt. Dit hypothekeert zowel de verbetering van de drugproblematiek als van de andere problemen. Vroeger ingrijpen op de drugproblematiek verdient dan ook blijvende aandacht om escalatie te voorkomen. Meer aandacht en betere afstemming Dankzij de projecten werd de drugproblematiek in de voorzieningen actief op de agenda gezet. De bijzondere jeugdzorg en de alcohol- en drugsector leerden elkaar beter kennen waardoor de communicatie en samenwerking verbeterde. Toch moet de samenwerking tussen beide sectoren nog verder uitgebouwd worden. Niet alle voorzieningen waren bij de projecten betrokken. Op dit vlak is dus nog een inhaalbeweging nodig. Maar ook de samenwerking die reeds tot stand kwam, moet verder verfijnd worden. Wisselwerking tussen beide sectoren Hoe vroeger men optreedt, hoe groter de perspectieven op gedragsverandering en de kans op herstel. Op dat vlak ligt er een belangrijke taak bij de voorzieningen zelf: zij zien de jongere dagelijks functioneren en kunnen kort op de bal spelen. Indien dit onvoldoende resultaat oplevert, is het van belang meer gespecialiseerde hulp in te roepen. Een externe ‘derde’ die op de voorgrond treedt, kan al voldoende zijn om de situatie te ontzenuwen. Het passende antwoord op gebruik van een jongere bestaat zodoende uit verschillende factoren die bij voorkeur op het gepaste moment worden aangewend. G e b r u i ke n d e o p v o e d i n g s v e r a n t w o o r d e l i j ke n Heel wat ouders van jongeren in de bijzondere jeugdzorg blijken zelf te gebruiken. Soms is het gebruik van ouders de reden voor plaatsing van de kinderen. Voor contextbegeleiders is het erg moeilijk om deze problematiek bij de ouders aan te kaarten. Begeleiders spreken een duidelijke nood uit aan ondersteuning omtrent deze problematiek. Voor de kinderen zelf moeten alle mogelijkheden op vlak van preventie en vroeginterventie ingezet worden.
12 FOCUS
D e s p e c i f i e ke a a n p a k v a n m i n d e r j a r i g e n Het werken rond middelengebruik met jongeren in de bijzondere jeugdzorg vergt een specifieke aanpak. Voorbeelden zijn werken met druk en duidelijke afspraken, aanklampend werken, kort op de bal spelen, werken op maat en tempo van de jongere, vertrekken vanuit waar de jongere zelf voor open staat, vooroordelen en weerstanden tegenover de drughulpverlening wegwerken,… Dezelfde uitgangspunten gelden ook voor werkvormen waar beroep op kan worden gedaan zodra voorzieningen de nood voelen aan casusspecifieke ondersteuning, zoals vroeginterventie, outreachend werken,... Het evenwicht begrenzen en begeleiden Jongeren hebben vaak een duwtje in de rug nodig om effectief rond hun drugproblematiek aan de slag te gaan. Externe druk is nodig om hen er bewust van te maken dat er wel degelijk een probleem is. Wanneer jongeren geen druk voelen, geen probleem ervaren en merken dat er vanuit de voorziening weinig begrenzend wordt opgetreden, zijn ze niet geneigd toch een gesprek aan te gaan met een (externe) hulpverlener. De bijzondere jeugdzorg en de alcohol- en drugsector kregen de afgelopen drie jaren de kans om meer structureel te gaan samenwerken en de handen in elkaar te slaan om met deze multicomplexe uitdagingen om te gaan. Verschillende doelstellingen werden bereikt en er werden zowel op preventief vlak als op het vlak van vroeginterventie en hulpverlening gezamenlijke initiatieven genomen. Onze vaststellingen illustreren echter dat er nog werk aan de winkel is. Ze dienen gelezen te worden als bezorgheden die ook in de toekomst, na de projecten, blijvende aandacht verdienen. Lisa Pangrazio Projectcoördinator Keep it clean Julie Parmentier Coördinator project STUFF Inge Baeten Stafmedewerker VAD
Meer info over de projecten vindt u op http://wvg.vlaanderen.be/ jongerenwelzijn/indepraktijk/druggerelateerde_projecten.htm Keep it clean:
[email protected] of via 0498.91.65.78 STUFF:
[email protected] of via 0477/981714
Mobiel Crisisteam GGZ Leuven Het Mobiel Crisisteam GGZ Leuven (MCT) richt zich op acute emotionele en/of psychiatrische crises. Het biedt op laagdrempelige wijze een snelle ondersteuning bij crisissituaties, zowel ambulant als in de thuiscontext. Het ontstaan van dit team kadert in het project LeuvenTervuren, artikel 107 van de Ziekenhuiswet, waarbij er enerzijds gepoogd wordt opnamevermijdend of -verkortend te werken, terwijl anderzijds de netwerking in de zorg wordt geoptimaliseerd. De operationalisering gebeurt vanuit de huidige Eenheid Psychiatrische Spoedinterventie (EPSI) van het UPC KU Leuven. Situering Artikel 107 van de Ziekenhuiswet heeft als doel een hulpverlening uit te bouwen die vermaatschappelijkt is en beter afgestemd op de zorgnoden van de psychiatrische patiënt. Binnen de projectregio Leuven-Tervuren wordt er ondermeer een mobiel crisisteam uitgewerkt dat zich richt op patiënten in acute psychiatrische en/of emotionele crisis (de zogenaamde 2a-functie). De centrale doelstelling van het Mobiel Crisisteam is om snel en laagdrempelig multidisciplinaire psychiatrische hulp te bieden aan personen met acute psychiatrische problemen en dit via crisisconsultaties en actieve outreach. Uit psychiatrischepidemiologisch onderzoek blijkt dat een dergelijk aanbod beantwoordt aan een reële zorgnood. Ten eerste blijven vele, ook ernstige psychiatrische problemen in onze samenleving momenteel onbehandeld of komen ze in elk geval niet terecht bij gespecialiseerde hulp. Ten tweede leidt het huidige gebrek aan een actieve outreachfunctie bij psychiatrische problemen tot een overmaat aan verwijzingen naar spoedgevallendiensten en aan ongeplande en vaak overbodige of te lange opnames in psychiatrische ziekenhuizen. Vanuit deze 2a-functie wordt gepoogd in de eerste plaats opnamevermijdend of opnameverkortend te werken. In die zin sluit dit nauw aan bij de huidige EPSI-werking (spoedgevallen/unit/ consultaties). Daarom werd ervoor gekozen het Mobiel Crisisteam hierin te integreren. Zo creëren we een waaier van mogelijkheden in functie van de noden van patiënt en hulpverlening. Gezien het Mobiel Crisisteam in de eerste plaats aanleunt bij de huidige EPSI-werking behoren de middelengebonden crises tot de doelgroep van onze uitgebreide crisiswerking. Behandelkader Het Mobiel Crisisteam pakt de crisis aan waar nodig. Dit impliceert dat patiënten ambulant, maar vooral ook in hun thuisomgeving kunnen behandeld worden. In overleg met alle betrokkenen (patiënt, familieleden, hulpverleners,…) brengt het Mobiel Crisisteam de crisis in kaart en wordt een crisisinterventieplan opgesteld. Het Mobiel Crsisteam tracht zowel patiënt als omge-
ving te ontlasten, het evenwicht tussen draagkracht en draaglast te herstellen en verdere hulpverlening te installeren. Doordat we ons richten op personen in crisis wordt de duur van onze begeleiding beperkt tot een periode van vier à zes weken. Dit gebeurt in nauw overleg met de verwijzer. We werken uitsluitend crisisgericht en niet zozeer psychotherapeutisch. Bij het afronden van een begeleiding hanteren we het principe van continuïteit van zorg en wordt de patiënt en/of het patiëntsysteem – indien nodig – doorverwezen voor een vervolgbehandeling. Behandelteam Het Mobiel Crisisteam is multidisciplinair samengesteld en bestaat uit een psychiater, psychologen, sociaal assistenten en psychiatrisch verpleegkundigen. Het team heeft een gedeelde caseload, wat betekent dat elke patiënt door verschillende teamleden wordt gevolgd. Concreet Het Mobiel Crisisteam is 24 uur op 24 en zeven dagen op zeven bereikbaar op onderstaand telefoonnummer en e-mailadres. De verwijzing gebeurt bij voorkeur door een professionele hulpverlener, andere opties (bijvoorbeeld zelfverwijzing, verwijzing door familie) worden echter niet uitgesloten. Bij aanmelding zal het team een aantal identificatiegegevens opvragen en een korte vragenlijst gebruiken om de ernst van de crisis in te schatten: crisogene factor, suïcidaliteit, aanwezigheid van steunfiguren, voorgeschiedenis, intoxicatie,… Het Mobiel Crisisteam streeft er naar de patiënt binnen de 24 uur na aanmelding een eerste afspraak te geven. Thomas Van den Heuvel Klinisch coördinator Mobiel Crisisteam Tom Prenen Operationeel coördinator Mobiel Crisisteam
Contactgegevens Mobiel Crisisteam GGZ Leuven: T 016 34 26 08 of
[email protected]
FOCUS 13
UITGESPROKEN
Wijn en de evolutie van (anti-) alcoholcampagnes in de twintigste eeuw in Frankrijk De prehistorie van de alcoholpreventie in Frankrijk situeert zich in het midden van de negentiende eeuw. Door de opeenvolgende crisissen die de Franse wijnmarkt kende, laat negentiende begin twintigste eeuw, ging de Derde Republiek – dit is de Franse overheid van 1870 tot 1940 – een ondersteunende positie innemen tegenover de wijnmarkt door het benoemen van de positieve gezondheidsvoordelen van wijn en het aanmoedigen van de consumptie ervan. Deze initiële pro-wijncampagne was het resultaat van lobbywerk door vertegenwoordigers van invloedrijke wijnproducerende regio’s. Pas na Wereldoorlog II nam de anti-alcoholcampagne een vlucht in Frankrijk. Midden negentiende eeuw speelde de viticultuur een belangrijke rol in de Franse economische ontwikkeling. Ze creëerde inkomsten, welvaart en werk voor vele inwoners. De wijnsector stelde anderhalf miljoen families van wijnboeren te werk, zorgde voor één zesde van de inkomsten van het land en was het tweede belangrijkste exportproduct na textiel. Een dramatische invasie van de wijnrankziekte Phylloxera gedurende de volgende tien jaar vernietigde vele wijngaarden en had verstrekkende gevolgen. Phylloxera bereikte Frankrijk van-
14 UITGESPROKEN
uit Noord-Amerika in 1863. In tegenstelling tot de Amerikaanse inlandse wijnsoorten (zoals Vitis riparia of Vitis rupestris) waren Europese wijnsoorten er niet tegen bestand. Een derde van de totale wijngaardoppervlakte stierf af waardoor de wijnproductie zakte van 85 miljoen hectoliter in 1875 tot 23 miljoen hectoliter in 1889, een daling van 73 percent.
Na Phylloxera werd wijn schaars en duur en de consument begon zware likeuren te drinken met een toename van alcoholisme in Frankrijk tot gevolg. Een aantal dokters claimden de gezondheidsvoordelen van wijn op basis van de ontdekkingen van Pasteur over alcoholische fermentatie uit het midden van de negentiende eeuw. Pasteur schreef in 1866 in zijn boek ‘Etudes sur le vin’ dat “le vin de France [...] peut être, à bon droit, considéré comme la plus saine, la plus hygiénique des boissons.” (Wijn is de meest gezonde en hygiënische van alle dranken.) Zoals in de Oudheid kreeg wijn genezende eigenschappen toegeschreven. Begin twintigste eeuw ontstond er een ware strijd tussen de prohibitionisten (zoals de studenten van professor Bouchard) en de wijnverdedigers (zoals dokters Barthe, Portman en Bertillon). De prohibitionisten geloofden dat wijn even schadelijk was als andere alcoholische dranken. De tweede groep dokters zagen wijn als de remedie voor alcoholisme. Een illustratie hiervan is de poster van dr. Bertillon ‘Alcoholisme wordt bestreden door de wijnconsumptie’. De regering, en meer bepaald het Ministerie voor Landbouw, alsook lokale politici waren de bondgenoot van de wijnverdedigers en promootten Franse wijn als remedie tegen alcoholisme. Deze prowijncampagnes werden, het zal je niet verbazen, sterk ondersteund door de vertegenwoordigers uit de wijnstreken die sleutelposities bekleedden in het parlement, de zogeheten ‘dokter-deputées’. Edouard Barthe, bijgenaamd deputé van de wijn, was één van de dokters die wijn verdedigde en zich zo inliet met politiek. Barthe was een apotheker die in 1910 een machtig deputée werd voor Hérault in de Languedoc, één van de vruchtbaarste wijnstreken van Frankrijk. Een andere dokter-deputée was Georges Portman, senator voor de Gironde, een andere grote wijnstreek die onder andere de Bordeaux maakt. Barthe en Portman begonnen actief te lobbyen. Ze geloofden dat alcoholisme kon bestreden worden door wijn en promootten indirect de wijnconsumptie. Zo slaagde Barthe er bijvoorbeeld in om de dagelijkse soldatenrantsoenen aan wijn te laten toenemen tijdens de eerste Wereldoorlog. Tien jaar later, in 1930, kreeg Frankrijk opnieuw een wijncrisis te verwerken, nu een surpluscrisis. Frankrijk kon de grote hoeveelheden wijn niet aan die Franse en Algerijnse (Frans grondgebied) wijnboeren produceerden. Dus zette de Franse regering weer aan tot wijnconsumptie. Deze officiële stellingname zie je in de poster uit 1933 van het Ministerie van Landbouw ‘Buvez du vin et vivez joyeux’ (drink wijn en leef gelukkig). Pas na Wereldoorlog II floreerde de anti-alcoholcampagne in Frankrijk. Frankrijk had geen wijnoverschotten meer (de oorlog
vernietigde veel wijngaarden en de productie daalde). De prohibitionisten wonnen met de uitspraak van de Franse regering “dat alcohol en dus ook wijn een gezondheids- en sociaal risico vormde.” Net als de dokters in 1930 slaagden de dokters in 1950 erin om de regering onder druk te zetten om regelgeving/ wetgeving met betrekking tot wijn uit te vaardigen, bijvoorbeeld om de consumptie aan banden te leggen. Het is duidelijk dat het debat over wijn en gezondheid nu meer dan ooit actueel is. De dokters, voornamelijk van de Universiteit van Bourdeaux, deden een tegenaanval in de jaren negentig met het argument dat er een ‘Franse paradox’ bestaat waarbij Fransen minder gevoelig zijn voor een cardiovasculaire ziekte dankzij het mediterrane dieet én een gematigde wijnconsumptie. Dit alles toont aan hoe wetgeving/regelgeving ontstaat door een combinatie van economische situaties, wetenschappelijke kennis en de daarbij horende politieke druk en beïnvloeding. Giulia Meloni Doctoraatsstudent Prof. Swinnen LICOS KU Leuven
Doctoraatsthesis ‘The political Economy of Wine Regulations in Europe’.
[email protected]
UITGESPROKEN 15
EEN DAG UIT HET LEVEN VAN ... Een hoofdverpleegkundige spoedgevallen
De spoedgevallendienst wordt haast iedere dag geconfronteerd met patiënten die verslaafd zijn aan één of ander product. Als spoedmedewerker is het niet evident om hier op een gepaste manier mee om te gaan. Toch blijft het een uitdaging om de mens achter de ‘verslaafde’ te ontmoeten. ‘Met vallen en opstaan’ is een begrip in de verslavingszorg en voor ons een dagdagelijkse realiteit. Zoals het verhaal van Bert die binnenkomt met een alcoholpercentage van + 3,5 promille en steeds zegt een ‘benchdrinker’ te zijn of het verhaal van Yvonne in wiens woning we amper binnengeraken omdat er zoveel blikjes en flessen op de grond liggen. Bart Rens neemt u een dag mee op de spoedgevallendienst: 7. 0 0 u Start van de vroegdienst, briefing met de nachtdienst en bespreking van het afgelopen weekend. Een suïcidale patiënt die onder invloed is en storend gedrag en agressie naar medewerkers vertoont, wordt binnengebracht. De voorbij nacht is al bij al rustig verlopen.
ste patiënten binnen. Onder meer een dame die vier maanden zwanger is met recent vochtverlies. Na triage en onderzoek wordt de dame doorverwezen naar haar behandelende gynaecoloog. Plots gaat de 100-telefoon: een bewusteloze man op de stelplaats van een bushalte. Een collega en hulpverlener gaan ter plaatse.
7. 3 0 u Onthaal nieuwe studenten verpleegkunde en hen wegwijs maken op de afdeling. Aangezien het nog rustig is, krijgen de studenten literatuur over levensreddende handelingen om in te studeren.
9.30u Telefonisch overleg met het medisch diensthoofd over actuele knelpunten. Intussen komt de ziekenwagen onverrichter zake terug omdat de patiënt vervoer weigerde. Blijkbaar ging het om iemand die zijn roes van het weekend aan het uitslapen was.
8.00u Nalezen en beantwoorden van mailberichten. Ondertussen stromen de eer-
10 . 3 0 u Ik spring bij in de zorg voor een dame die doorverwezen werd vanuit het Psy-
16 EEN DAG UIT HET LEVEN VAN
chiatrisch Centrum verbonden aan het ziekenhuis, met retrosternale pijn. Terwijl ik de dame aan de monitor leg voor een ECG-registratie voert mijn collega een bloedafname uit. De dame zal verder worden opgenomen op de afdeling interne geneeskunde. 11. 0 0 u Overleg met mijn clusterverantwoordelijke over afdelingsgebonden zaken zoals bestaffing, patiëntendoorstroming,... Een palliatieve patiënt biedt zich aan op spoed omwille van ondraaglijke hoofdpijn. In samenspraak met het oncologisch support team zal de patiënt na toediening van de nodige medicatie terug huiswaarts keren. De patiënt kiest er uitdrukkelijk voor om niet in het ziekenhuis te worden opgenomen. Intussen is het middag en wordt het zoals gewoonlijk hectischer. Een patiënt biedt zich aan voor een alcoholdetoxificatie, nadat hij zich eerst wat moed heeft ingedronken. 14 . 0 0 u De rust is wat weergekeerd en na de briefing komen sommige medewerkers van het ziekenhuis langs voor hun jaarlijkse griepprik.
15 . 0 0 u Een patiënt wordt onder politiebegeleiding met de ziekenwagen binnengebracht na het vernielen van wagens op de openbare weg. De patiënt wordt gefixeerd in de prikkelarme kamer en onder intens toezicht bewaakt. Bij het nemen van vitale parameters neemt de verwardheidstoestand af en wordt het meer en meer duidelijk dat de patiënt het afgelo-
pen weekend onder invloed van cocaïne is beginnen ‘flippen’. Nadat de patiënt gestabiliseerd en georiënteerd is, wordt hij voor verhoor meegenomen naar het politiekantoor. 16 . 0 0 u Ik zet me nog even achter de pc om een visienota uit te werken in verband met geïntegreerd ziekenvervoer.
17. 0 0 u Na een intense dag keer ik tevreden huiswaarts met de fiets. Bart Rens Hoofdverpleegkundige spoedgevallen AZ Sint-Maarten Duffel
BRUSSEL-CENTRAAL Geen nieuws is ??? Er valt de laatste tijd weinig beleidsinformatie te rapen. Weinig parlementaire initiatieven, geen nieuwe projecten, geen nieuwe oproep voor beleidsvoorbereidend onderzoek: de toekomstige overdracht van bevoegdheden in het kader van het Vlinderakkoord (staatshervorming) zet alle mogelijke vernieuwing on hold. Nieuwe projectaanvragen, dossiers voor uitbreiding van erkenningen zitten al een hele tijd in de koelkast, maar op dit ogenblik gebeurt er niks meer, wellicht tot eind 2013? De Vlaamse overheid is gestart met een stuurgroep om een groenboek over de alcohol- en drugproblematiek uit te werken. VAD is partner in deze stuurgroep en werkt samen met kabinet, departement en agentschap aan een aantal scenario’s voor een toekomstig Vlaams beleid met betrekking tot alcoholen andere drugproblemen. Deze opdracht opent een aantal opportuniteiten, waaronder een betere afstemming binnen het
continuüm preventie, vroeginterventie en hulpverlening en een goede regionale afstemming van het aanbod. Er dient evenwel nog heel wat te worden uitgeklaard, gaande van de omvang van de over te hevelen budgetten tot de onzekere toekomst van projecten zoals de Strategische Veiligheids- en Preventieplannen (SVPP) en de Alternatieve Gerechtelijke Maatregelen (AGM). Ondertussen werd bekend dat de projecten zorgcoördinatie middelenmisbruik, die sinds 2002 het overleg inzake een zorgcircuit voor middelengerelateerde stoornissen faciliteren en de verschillende actoren stimuleren tot maximale participatie, eind 2012 worden stopgezet. Stilstand is doorgaans synoniem voor achteruitgang, maar de huidige stilstand lijkt te worden gekoppeld aan een vroegtijdige afbouw en baart ons als sector grote zorgen. Marijs Geirnaert Directeur VAD
BRUSSEL-CENTRAAL 17
GEWIKT & GEWOGEN
Alcohol + tabak: een gesmaakte combinatie? Voor het tweede jaar op rij zette VAD de combinatie tabak en middelengebruik in de kijker op de jaarlijkse bijeenkomst van het onderzoeksplatform middelengebruik. In 2011 stond cannabisgebruik en roken centraal. Dit jaar konden we niet meer langs de combinatie van het glas alcohol en de sigaret. In een gevarieerd programma kwamen de contexten waarin wordt gerookt, impulsiviteit en behandelingsuitkomst en rookstop in de alcohol- en drughulpverlening aan bod. C o n t ex t e n b e h a n d e l i n g s u i t ko m s t Dinska Van Gucht, post-doctoraal onderzoeker aan de vakgroep leerpsychologie en experimentele psychopathologie van de KU Leuven, presenteerde de resultaten van een rookstopstudie die ze in 2010 uitvoerde om de effectiviteit van een context exposure behandeling te onderzoeken. De rokers werden
18 GEWIKT EN GEWOGEN
in de studie opgedeeld in een groep ‘minimale context exposure’ en een groep ‘maximale context exposure’. Elke groep mocht nog maar 50% van zijn normale hoeveelheid sigaretten roken. De groep ‘maximale context exposure’ mocht niet meer op bepaalde plaatsen roken waar ze vroeger wel rookten (bijvoorbeeld op café), maar ze dienden deze plaatsen wel te blijven bezoeken. Personen uit deze groep hadden meer kans om een jaar na het onderzoek nog steeds rookvrij te zijn. Rekening houden met de context en met individuele verschillen is dus zeer belangrijk om de resultaten van een behandeling te optimaliseren. I m p u l s i v i t e i t e n b e h a n d e l i n g s u i t ko m s t Laura Stevens, doctorandus aan de vakgroep orthopedagogiek van de Universiteit Gent, besprak welke rol impulsiviteit heeft op de behandelingsuitkomsten bij alcohol- en nicotinegebruikers. Impulsiviteit blijkt immers een kenmerk dat een hoge risicofactor is voor drop-out, gebrekkige compliance en herval. Modererende factoren zijn tijd, leeftijd en behandelingsprogramma. Impulsiviteit kan volgens Stevens constructief gebruikt worden bij verschillende behandelingsvormen (bijvoorbeeld contingency management, mindfulness) maar men moet wel opletten voor cognitieve overload.
Rookstop in de alcohol- en drughulpverlening Naar aanleiding van het tienjarig jubileum van dit onderzoeksplatform herhaalde VAD-onderzoeker Johan Rosiers een enquête naar gedrag en attitude van hulpverleners met betrekking tot roken. Dat onderzoek had hij in 2001 reeds uitgevoerd. Het aandeel hulpverleners dat gestopt is met roken is tussen 2001 en 2012 duidelijk gestegen, evenals het aandeel ooit-rokers dat probeerde om te stoppen. Regels over roken zijn ondertussen in bijna alle voorzieningen ingevoerd. Verder is er een sterkere interesse voor bestaande rookstopprogramma’s en een grotere bereidheid om cliënten tijdens de behandeling van hun alcoholen/of drugprobleem ook effectief tot rookstop aan te zetten. S t o p p e n m e t r o ke n? S t o p p e n m e t d r i n ke n? O f s t o p p e n m e t b e i d e? Bij patiënten met een dubbele afhankelijkheidsproblematiek voor zowel tabak als alcohol is het gangbare discours dat het niet aan te raden is om het gebruik van beide middelen tegelijk stop te zetten omdat dit de slaagkansen danig verkleint. Dr. Denis Jacques, verbonden aan CHU UCL Mont-Godinne in Dinant, en zijn onderzoeksequipe wilden deze stelling kritisch benaderen en deden een verkennend onderzoek bij patiënten die zich voor hun alcoholafhankelijkheid in een (psychiatrisch) ziekenhuis aanmeldden voor een detox-opname. Dit toonde aan dat rokende patiënten sterkere ontwenningsverschijnselen vertonen
dan niet-rokers. Ook het interactieve effect van beide middelen (alcohol als sedatief middel en tabak als opwekkend middel) zorgt ervoor dat het beter is om met beide middelen tegelijk te stoppen. N o g w e r k a a n d e w i n ke l Na het beluisteren van alle presentaties concludeerde dr. Frieda Matthys dat het in de toekomst nog belangrijker zal worden om de behandeling af te stemmen op diverse parameters van een cliënt. Er dient ook nog verder gezocht te worden naar manieren die de vaardigheden bij patiënten en hulpverleners kunnen vergroten en ook op neurobiologisch vlak is er volgens dr. Matthys nog heel wat uit te klaren. Binnen preventie moet er blijvend aandacht zijn voor het Mens-middel-milieu-model. Else De Donder
Een verslag en alle presentaties zijn te downloaden op: http://www.vad.be/alcohol-en-andere-drugs/onderzoek/in-dekijker.aspx Om op de hoogte te blijven van onderzoeksnieuws kan u inschrijven op de nieuwsbrief onderzoek via: http://www.vad. be/nieuwsbrieven-archief/archief-nieuwsbrieven.aspx
Knipoog Niet slim: man belt per ongeluk 911 tijdens drugsdeal De hulpdiensten van Scranton (Pennsylvania) keken raar op toen ze een telefoontje binnenkregen van een man die net een drugsdeal aan het afhandelen was. Ene Justin Kryzanowski (24) had namelijk per ongeluk 911 gebeld terwijl hij in gesprek was met zijn ‘partner in crime’, Rick. Een dispatcher contacteerde de politie, waarna agenten de 24-jarige man arresteerden. Agenten vonden Kryzanowski met zijn zakken vol drugs, naalden, een wietpijp en zijn gsm - nog steeds ‘in gesprek’ met 911. Er was geen ontkennen meer aan want het telefoongesprek werd integraal opgenomen door de hulpdiensten. “Hier staan interessante dingen op”, zegt David Hahn, hoofd van de hulpdiensten in Lakawana County. “Deze kerels zijn geen hersenchirurgen, als je snapt wat ik bedoel. Je kunt zelfs horen hoe de politie op de deur klopt.” Het Laatste Nieuws 10-08-2012
GEWIKT EN GEWOGEN 19
Wordt men van cannabis dommer? Volgens de cijfers van de Leerlingenbevraging van VAD in 2009-2010 gebruikt 3,5% van de jongeren regelmatig cannabis (bij de 17-18-jarigen is dit 7,5%). Van deze regelmatige gebruikers gaf 78% aan te beseffen dat cannabis schadelijk is. Toch was dit blijkbaar geen reden om te stoppen met gebruik. De wetgever heeft het ook moeilijk met dit product. Het is in België verboden, maar voor volwassenen heeft het bezit voor persoonlijk gebruik de laagste vervolgingsprioriteit. Een duidelijke regel kan je dat moeilijk noemen. En de suggestie dat het niet veel kwaad kan, wordt hierdoor versterkt. Ouders, leraars en preventiewerkers aarzelen bij cannabis door het gebrek aan harde bewijzen. Van tabak weten we nu wel hoe desastreus de gevolgen zijn. Over alcohol is er een consensus dat het een riskant product is dat schadelijk is op jonge leeftijd. En over producten als cocaïne, amfetamines, heroïne is er eigenlijk weinig discussie. Cannabis echter is een product met een hoge symboolwaarde. Het draagt nog steeds een beetje het vrijheidsaureool van de sixties, geassocieerd met flowerpower en geweldloosheid en dus eigenlijk redelijk onschuldig. Vandaar ook de naam ‘soft’ drug. Dat het een negatief effect heeft op concentratie en inprenting, weet iedereen wel, maar dat gaat redelijk snel voorbij. Dat het de motivatie aantast en de drive om uitdagingen aan te gaan, kan men ook anders uitleggen, als karakterverschillen bijvoorbeeld of als de keuze om niet ambitieus te zijn. Dat onder invloed van cannabis meer jongeren psychotisch worden en een eerste opstoot van schizofrenie er door kan uitgelokt worden, wordt makkelijk weggewuifd. Want dat komt voor bij jongeren die reeds een aanleg hebben om psychotisch te worden en dus kan men hopen die kwetsbaarheid niet te hebben. Nieuw onderzoek dat ons eind augustus bereikte1, werpt een nieuw licht op dit zogenaamde ‘onschuldige’ product. Het doel van het onderzoek was om de associatie te zoeken tussen blijvend cannabisgebruik dat op jonge leeftijd start en de evolutie van cognitieve mogelijkheden, zeg maar intelligentie. 1037 personen werden gevolgd vanaf de geboorte (1972/1973) tot de leeftijd van 38 jaar. Cannabisgebruik werd bevraagd in interviews op de leeftijd van 18, 21, 26, 32 en 38 jaar. Neuropsychologische testen werd uitgevoerd op de leeftijd van 13 jaar, vóór er met cannabis begonnen was, en nogmaals op 38 jaar.
1 Meier, M.H., Caspi, A., Ambler, A., Harrington, H., Houts, R., Keefe, R.S., McDonald, K., Ward, A., Poulton, R., Moffitt, T.E., Persistent cannabis users show neuropsychological decline from childhood to midlife. Proc Natl Acad Sci USA. 2012 Aug 27.
20 GEWIKT EN GEWOGEN
Als jonge mensen wekelijks cannabis gebruiken, heeft dit een schadelijk effect op de ontwikkeling van hun hersenen, met een meetbare daling van de intelligentie tot gevolg. De schade is duidelijk aantoonbaar bij diegene die én vroeg begonnen én meermaals per week zijn blijven gebruiken. Wanneer ze op 3 of meer meetpunten positief scoorden op de kenmerken van cannabisafhankelijkheid bedroeg de daling in IQ 6 punten. Op jonge leeftijd cannabis gebruiken, verstoort de ontwikkeling van de hersenen en als men 20 tot 25 jaar doorgaat met dit gebruik resulteert dit in een meetbare daling van de intelligentie. Bij stoppen op dat moment is er op een jaar tijd nog geen volledig herstel. Bij de proefpersonen die hun gebruik niet hadden verder gezet, was het verschil minder duidelijk. Bij diegene die pas na hun achttiende met cannabis waren begonnen, kon geen duidelijke daling van het IQ worden aangetoond. De conclusie is duidelijk. Het gaat niet meer om al dan niet kwetsbaar zijn. Het gaat er om dat enerzijds mensen moeten aangemoedigd worden om geen cannabis te gebruiken en zeker niet op jonge leeftijd en anderzijds dat diegene die er toch mee begonnen zijn er alle belang bij hebben het niet verder te zetten. Banbliksems en dreigementen zijn niet nodig. De boodschap luidt: wees slim, gebruik niet of stop nu, dan blijf je slim. Frieda Matthys
BIJBLIJVEN
Spice: geen heilzame kruiden International Conference on Spice Prevention Issues De voorbije jaren is er al heel wat inkt gevloeid over ‘legal highs’ en synthetische cannabinoïden zoals Spice. Op 25 en 26 september ging in Frankfurt een conferentie over deze ‘nieuwe drugs’ door. Een ideale gelegenheid om na te gaan hoeveel we ondertussen echt weten over Spice en co. De conferentie was de afsluiter van een Europees project over de schadelijkheid en prevalentie van synthetische cannabis. Toxiciteit, opspoorbaarheid, omvang van het gebruik en de preventie ervan waren dan ook de hoofditems op het programma. Meer kans op overdosering Wat betreft opspoorbaarheid blijkt er de voorbije jaren al behoorlijk wat vooruitgang te zijn geboekt. Hoewel niet vanzelfsprekend, zijn inmiddels toch tientallen synthetische cannabinoïden in het bloed en de urine op te sporen. Daarmee wordt meteen een van de belangrijkste motieven van gebruikers, met name het ontsnappen aan controles, onderuit gehaald. Ook naar de schadelijkheid van Spice-producten werd inmiddels onderzoek verricht. Veel aanwijzingen voor schade aan celstructuren of op
genetisch vlak is er voorlopig niet. Wat men wel weet over de toxiciteit stemt grosso modo overeen met die van THC. Maar dé grote risicofactor in het Spice-verhaal is de potente werking van synthetische cannabinoïden. Omdat ze in zo’n lage dosis een zodanig sterk effect hebben, is de kans op overdosering veel groter. De klachten daarbij blijken ook een stuk zorgwekkender en gevaarlijker te zijn dan bij THC-gebruik. Ve e l r o o k , m a a r h o e v e e l v u u r ? We weten al langer dat de mate van illegaal druggebruik sterk kan verschillen van land tot land. Ook voor Spice en andere legal highs blijkt dat zo te zijn. Mediabelangstelling werd daarbij meermaals als belangrijke factor genoemd. De klassieke vraag of de media in een aantal landen niet ongewild hypes gecreëerd heeft, dook daarbij even vaak op. Uit de prevalentieonderzoeken die tot dusver plaatsvonden, blijkt in elk geval een grote discrepantie tussen de bekendheid van Spice en andere legal highs en het effectieve gebruik ervan. Vergeleken met illegale drugs, bleek meestal slechts een kleine minderheid ze ooit gebruikt te hebben. Waar voor sommige populaties bijvoorbeeld het cannabisgebruik een lifetimeprevalentie van zo’n 30% bedroeg, was dat voor legal highs letterlijk slechts 1 à 2%. 2 . 0 - g e b r u i ke r Wie toch gebruikt, geeft daarvoor als belangrijkste motivatie dat de stof in kwestie (nog) niet verboden is, dat ze moeilijk opspoorbaar is in bloed en urine (cf. verkeerscontroles), alsook de zuiverheid en sterke werking in vergelijking met illegale drugs.
BIJBLIJVEN 21
Onder gebruikers lijken zich een paar categorieën af te tekenen: experimenterende gebruikers; gebruikers die de drug als vervanger voor illegale drugs proberen; psychonauten die actief op zoek gaan naar nieuwe ervaringen en tot slot de ‘2.0-gebruiker’, wat slaat op gebruikers die naar synthetische cannabis grijpen op momenten dat cannabis op zich moeilijk beschikbaar is. Dat legal highs een opstap naar illegale drugs zouden zijn, werd niet bevestigd. De meeste bevraagden die legal highs gebruikten, blijken al voorafgaande ervaringen met illegale drugs te hebben. Aanpak? De hamvraag blijft hoeveel aandacht aan deze ‘nieuwe drugs’ moet gegeven worden. Het kan niet de bedoeling zijn dat preventiewerkers ongewild bijdragen tot de hype die ze de media vaak
Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering Op 18 en 19 september 2012 had het zesde Vlaams Geestelijk Gezondheidscongres plaats. Vele hulpverleners uit de geestelijke gezondheid trokken twee dagen naar Antwerpen om te luisteren en te spreken over het thema ‘Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering’. Het congres - dat om de twee jaar plaatsvindt – wordt georganiseerd door de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid (VVGG) in samenwerking met verschillende therapieverenigingen. Ook VAD zit mee in de organisatie. De focus van deze zesde editie lag op het netwerk van relaties (tussen patiënt, hulpverlener, familie, maatschappij, regulerende of financierende instanties) bij het aanbieden en organiseren van geestelijke gezondheidszorg. In een ideaal scenario zijn deze relaties perfect op elkaar afgestemd en gericht op het herstel van de patiënt. In minder gunstige scenario’s kan sprake zijn van hiaten, overlap, misverstanden tot zelfs misbruik en stigma. Het congres bood zoals gewoonlijk een hoeveelheid aan thema’s binnen de geestelijke gezondheid. Als deelnemer kon men een persoonlijk traject samenstellen uit mededelingen, posters, discussies, symposia en werkwinkels.
22 BIJBLIJVEN
verwijten. Anderzijds is het ook alert blijven, want we weten dat een legal high via onlinehandel snel aan populariteit kan winnen. Alleen al daarom is een doordachte preventieve aanpak aan te bevelen. De conferentie eindigde met een aanbeveling die in die richting wijst. Ze pleit voor gerichte preventie via online-info- en adviesverstrekking, een peer-gerichte aanpak en voldoende aandacht voor opleiding van en uitwisseling tussen preventiewerkers. Tom Evenepoel
De presentaties van de conferentie vindt u op http://www. uniklinik-freiburg.de/rechtsmedizin/live/SpiceConference.html
Interessante verslavingsspecifieke thema’s waren ADHD en verslaving, dubbele diagnose, artikel 107 van de Ziekenhuiswet over vermaatschappelijking van de zorg,... Er werden ook posters gepresenteerd. Twee van de dertig gepresenteerde posters werden door de posterjury uitgeroepen tot laureaten. Meest gewaarde projectvoorstelling was deze van de werkgroep DENK (Door Ervaring Naar Kennis). DENK wil mensen met een psychische kwetsbaarheid empoweren om door het delen van ervaringen een bijdrage te leveren aan betere zorg voor de geestelijke gezondheid. Van de onderzoekspresentaties kon deze over de zoektocht naar een meetinstrument bij de behandeling van psychogeriatrische patiënten (Eva Dierckx, Broeders Alexianen Tienen) het meest bekoren. Het zesde Vlaams Geestelijk Gezondheidscongres is nu achter de rug. 1180 deelnemers hebben met volle aandacht genoten van het grote aanbod aan presentaties en discussies. Wie er niet bij was, vindt alle informatie op www.ggzcongres.be. Gilles Geeraerts
Het zevende Vlaams Geestelijk Gezondheidscongres zal doorgaan in september 2014. De oproep tot bijdragen zal gelanceerd worden in november 2013.
Middelengebruik en beperking in de spotlight Middelengebruik bij mensen met een beperking is nog net geen hot topic, maar kwam de afgelopen jaren wel meer en meer op de voorgrond omdat deze doelgroep vaak tussen wal en schip valt. In Nederland is men er zich al een hele tijd van bewust dat de doelgroep van mensen met een licht verstandelijke beperking én een middelenproblematiek nood heeft aan initiatieven op maat. Bovendien hebben deze personen soms ook nog een psychiatrische aandoening, waardoor er sprake is van een ‘triple’ diagnose. Regie over drie Op 28 september stond de triplediagnoseproblematiek centraal op het symposium ‘Regie over drie’. Dit symposium werd georganiseerd naar aanleiding van het eenjarig bestaan van een gespecialiseerde afdeling van de Mentrum Kliniek Verslaving & Psychiatrie. Deze afdeling behandelt cliënten die de reguliere zorg niet optimaal kan behandelen door de complexiteit van hun problemen. Op het symposium stonden de specifieke behandelmogelijkheden voor deze doelgroep centraal, zoals de behandelafdeling zelf, TOP leefstijltraining van Jellinek, aangepaste motiverende gespreksvoering,… Trajectum en Hogeschool Windesheim ontwikkelden, evalueerden en implementeerden een model van motiverende gespreksvoering voor deze doelgroep. Aspecten zoals tragere informatieverwerking en hier-en-nu-denken worden hierin meegenomen. Dit vertaalt zich in concrete suggesties zoals het inkorten van sessies, de cliënt zelf laten herhalen of samenvatten, visualiseren met steekwoorden, foto’s,… Desalniettemin blijft de kern van motiverende gespreksvoering behouden. Onze noorderburen werken regelmatig met leefstijltrainingen in de hulpverlening. Een aantal voorzieningen - bijvoorbeeld Jellinek - pasten dit aanbod aan de doelgroep aan. De leefstijltraining voor mensen met een verstandelijke beperking neemt 20 sessies of maximum 26 weken in beslag en gaat door in kleine groepen. Een vereiste is dat begeleiders zich ook engageren en zo de kans op transfer van het geleerde naar de realiteit verhogen, iets wat moeilijk is voor de doelgroep.
practices van intersectorale samenwerking in Nederland, de SumID-Q: een instrument om middelengebruik in kaart te brengen bij cliënten met een verstandelijke beperking, de nieuwe definitie van beperking en sociaal-emotionele ontwikkeling, casemanagement, het emancipatorisch methodisch kader, het opstellen en implementeren van een alcohol- en drugbeleid, tot een panelgesprek over samenwerking op Vlaams niveau. Op de studiedag bleek dat het aspect sociaal-emotionele ontwikkeling een steeds grotere rol toebedeeld krijgt als het gaat over verstandelijke beperking. Niet louter de cognitieve capaciteiten worden belangrijk geacht. Bij mensen met een verstandelijke beperking verloopt de sociaal-emotionele ontwikkeling trager en bereiken ze sneller hun bovengrens. Door te bepalen in welke fase een persoon zich bevindt en door het creëren van een omgeving waarin voldaan wordt aan hun sociaal-emotionele behoeften, kan ingespeeld worden op de (probleem)situatie van de cliënt. Dit biedt een boeiende, nieuwe invalshoek in de ondersteuning van deze personen. Hoewel in Nederland het thema al langer op de agenda staat, is Vlaanderen met een inhaalbeweging bezig. Over deze problematiek is het laatste woord nog niet gezegd. Ook VAD neemt in de toekomst nog initiatieven voor deze doelgroep… to be continued! Nina De Paepe
J o i n t ( A d )v e n t u r e Naast de bestaande initiatieven in Nederland neemt ook in Vlaanderen de aandacht voor deze doelgroep toe. Dit werd bevestigd op de studiedag ‘Joint Adventure’, georganiseerd door Steunpunt Expertise Netwerken (SEN vzw), Popov GGZ vzw en Handicum. Deze studiedag focuste op de noodzakelijke intersectorale samenwerking en expertise-uitwisseling. Op het programma stonden heel wat workshops, gaande van good
U kan de folders ‘Middelengebruik en beperking’ en ‘Beperking en middelengebruik’, beide ontwikkeld op maat van intermediairen uit de alcohol- en drugsector, respectievelijk gehandicaptensector downloaden op www.vad.be. U kan de folders ook bestellen met de bestelbon op p. 28
BIJBLIJVEN 23
UITGELEZEN Markets, methods and messages Dynamics in European drug research De European Society for Social Drug Research (ESSD) is een belangrijke nichespeler in de onderzoekswereld die Europees onderzoek sterker in de picture brengt, sociaalwetenschappelijk drugonderzoek centraal stelt en meer dan gemiddeld aandacht besteedt aan kwalitatief onderzoek. De combinatie van deze factoren maakt dat ESSD vooral een meerwaarde realiseert door culturele elementen in de aandacht te brengen. En dat aspect is belangrijk in het sociaal en cultureel veelzijdige Europa. Eén van de visitekaartjes van ESSD is hun jaarlijkse conferentie. De laatste jaren werden bijdragen uit die conferenties gebundeld in een publicatie. Zo leverde de ESSD-conferentie 2010 de publicatie ‘Markets, methods and messages. Dynamics in European drug research’ op, onder redactie van drie seniors van ESSD. Het boek behandelt het gebruik van media om evoluties in publieke beeldvorming en marktmechanismen in kaart te brengen. De term ‘media’ is breed opgevat, ook nieuwe media komen voldoende aan bod. ESSD-boegbeeld Dirk Korf opent het boek met een geslaagde beschouwing over de boekbijdragen. Het hoofdstuk leest als een boeiende synthese, ideaal als toetssteen voor welke bijdragen de lezer interessant kan vinden. De Oostenrijkse ESSD-nestor Alfred Springer levert een (te) algemene bijdrage over de wisselwerking tussen muzikale voorkeuren en druggebruik en dit gekaderd over de laatste vijf decennia. Alastair Roy brengt de lezer weer terug in het heden, met een intrigerende bijdrage over de negatieve stereotypering van Aziatische moslimjongeren als drugverkopende zakenmannen in Groot-Brittannië na de bomaanslagen in juli 2005. Een beetje vreemd is wel dat het merendeel van de referenties om die link te staven van voor die datum dateert. Onze eigenste UGent-onderzoekers Surmont, Vander Laenen en De Ruyver beschrijven een onderzoek op basis van snowball sampling, om via die methodiek meer inzichten te verwerven in de sociale relaties die spelen op de drugmarkt. Deze bijdrage behandelt eerder methodologische sterkten én moeilijkheden
24 UITGELEZEN
dan resultaten. Als je daardoor al op je honger blijft zitten, is het een gezonde honger: je wil in de nabije toekomst meer vernemen over deze veelbelovende onderzoeksaanpak. Dat is trouwens één van de sterktes van dit ESSD-boek. De meeste bijdragen vermelden afsluitend dat er nood is aan verder onderzoek. In menig wetenschappelijk artikel komt dit over als een vergoelijkende bliksemafleider, maar niet zo in dit boek. Drie volgende bijdragen gaan over de meerwaarde van internet in sociaal drugonderzoek, meer bepaald over de surplus van kwalitatieve onderzoekstoepassingen, zoals het gebruik van discussiefora of monitoring van aanbod en prijzen van legal highs. Afsluitend wijden twee artikels aandacht aan de impact die de media hebben op het publieke beeld van druggebruik. Een Finse studie schetst het veranderende beeld van druggebruik(ers) over de laatste decennia, gaande van een criminaliserende visie over het ‘nieuwe’ maatschappelijke fenomeen in de jaren zestig naar een meer individualistisch en biomedisch, oplossingsgericht beeld in recente decennia. Een Deense studie vergelijkt de mediabeeldvorming over cocaïne, amfetamines en xtc en komt tot het besluit dat xtc-gebruikers in Denemarken worden geportretteerd als jong, labiel en moreel fout, dit in tegenstelling tot het Verenigd Koninkrijk waar xtc-gebruik een eerder glamoureus imago heeft. Met dit conferentieboek levert ESSD weer een interessante en waardevolle bijdrage in haar niche. De bijdragen lezen vlot en behandelen een brede waaier aan topics. De afwisseling op het vlak van thema’s en onderzoeksmethodologie maakt het lezen boeiend. Dat de rode draad doorheen de publicatie hierdoor eerder dun is, vormt geen bezwaar. Afsluitend geef ik toch nog een kritische bedenking. ESSD is in die meer dan twee decennia nooit echt de in-group-sfeer ontgroeid, waardoor je op hun kleinschalige conferenties en logischerwijze ook in hun publicaties, vaak dezelfde namen tegenkomt. De vaste kernleden van ESSD hebben absoluut hun merites maar wordt het niet tijd om het platform breder open te stellen? Er zijn heus wel meer dan vijftig Europese onderzoekers in sociaal-wetenschappelijk drugonderzoek actief. Johan Rosiers
Fountain, J., Frank, V.A, & Korf, D.J. (2011). Markets, methods and messages. Dynamics in European drug research. Lengerich: Pabst Science Publishers.
Geboekstaafd F e r w e d a , H . , v a n H a s s e l t , N . , v a n H a m , T. & Vo o r h a m , L . (2 0 12). D e j u i st e s naa r. Profe s s i o nal s m e t e e n p u b l i e ke t a a k e n d e o m g a n g m e t o v e rl a st , ag re s s i e e n g e we l d a l s g evo lg va n a l c o h o le n/o f d ru g s g e b ru i k . D e n H a ag : W O D C. M i n i s t e r i e v a n Ve i l i g h e i d e n J u s t i t i e . In het uitgaansleven worden veel middelen (alcohol en illegale drugs) gebruikt, ook in combinatie met elkaar. Over het herkennen hiervan is echter nog weinig bekend waardoor werknemers met een publieke taak – zoals politie-, brandweer-, en ambulancepersoneel – niet altijd weten hoe ze hier best mee omgaan. Dit onderzoek (literatuurstudie en focusgroepen met professionals en trainers) ging na op welke wijze middelengebruik agressief gedrag van personen beïnvloedt en de wijze waarop professionals met een publieke taak daarmee zouden kunnen omgaan. Het boek adviseert hoe men dit in de praktijk kan implementeren. European Monitoring Centre for Drugs and A d d i c t i o n ( E M C D D A ) ( 2 0 12 ) . E u ro p e a n d ru g p re v e n t i o n q u a l i t y s t a n d a r d s . A m a n u a l f o r p re v e nt i o n p rofe s s i o n a l s . L u xe m b o u r g : T h e p u b li c a t i o n s Office of the European Union. In de praktijk worden bewijzen van wat effectief werkt in preventie nogal eens over het hoofd gezien. Daarom wil dit handboek wetenschappelijke bevindingen, beleid en praktijk dichter bij mekaar brengen. Informatie, advies en leidraden worden aangereikt voor zowel professionelen als praktijkwerkers. Zowel universele, selectieve, geïndiceerde als omgevingsgerichte preventiemaatregelen komen aan bod. C ar t e r, A . & H all, W. (2 0 12). Ad d i ct i o n N e u ro et h i c s . Th e p ro m i s e s a n d p e ri l s of n e u ro s c i e n c e re s e a rc h on addiction. Cambridge: Universit y Press. De neurologische wetenschappen hebben de laatste decennia
een enorme vlucht genomen. Mede hierdoor wordt afhankelijkheid als een ‘echte’ aandoening gezien waarvoor medische behandeling aangewezen is en waardoor het stigma op afhankelijkheid sterk gereduceerd werd. Toch stellen er zich enkele sociale en ethische vraagtekens bij deze visie. Voorbeelden zijn: als personen met een afhankelijkheidsproblematiek aan een hersenaandoening lijden die hen tot druggebruik aanzet, betekent dit dan dat we behandeling hiervoor moeten verplichten? Of: Welke invloed zullen de neurologische wetenschappen in de toekomst uitoefenen op het alcohol- en drugbeleid? Dit boekt tracht antwoorden te geven op deze vragen door de huidige neurobiologische behandelingen (psychofarmaca, hersenchirurgie, algemene screeningsmethoden,…) vanuit een ethisch perspectief te bekijken. Dit boek is echter slechts een beginpunt: vele vragen zullen pas een antwoord krijgen nadat meer onderzoek beschikbaar is. O r f o r d , J . ( 2 0 12 ) . A d d i c t i o n d i l e m m a s . Fa m i ly exp e ri e n c e s i n l i t e rat u re a n d re s e a rc h a n d t h e i r le s s o n s fo r p ract ic e. Chiches t er : W iley- Black well. Dit boek onderzoekt de impact van verslaving op diegenen die het dichtst bij iemand met een afhankelijkeidsproblematiek staan: hun familieleden. Het boek is gebaseerd op een combinatie van persoonlijke interviews afkomstig van wetenschappelijk onderzoek en fragmenten uit de literatuur. Het hoofdthema van het boek is de stress die ervaren wordt door familieleden van personen met een afhankelijkheidsproblematiek en de moeilijkheden die zij ervaren in het leren omgaan met de problematiek van hun familielid. De bedoeling van het boek is de lezer een beter inzicht te verschaffen in wat familieleden van mensen met een afhankelijkheidsproblematiek doormaken en om de lezer hierover kritisch te laten nadenken.
UIT DE KUNST Keith Richards Life Dat Johnny Depp zich bij de creatie van het Jack Sparrowpersonage uit ‘Pirates of the Carribean’ baseerde op Keith Richards en hem later de rol gaf van Jack’s vader, zegt alles over het imago van Keith Richards: de ultieme rock & roll rebel die zowat alle excessen die een mens zich kan voorstellen, heeft overleefd, de ultieme rock & roll survivor die ooit op één stond in de hitlijst ‘Wie wordt de volgende rock-dode?’. Wie deze autobiografie leest om een relaas te krijgen van al deze uitspattingen, massaal druggebruik en hoe dit te omzeilen voor de ordehandhavers zal zijn gading vinden, maar voor de geïnteresseerde muziekliefhebber is dit boek zoveel meer.
De Rolling Stones waren de voorhoede van de culturele en maatschappelijke veranderingen in de loop van de laatste vijftig jaar. Het verhaal van zijn leven is in veel opzichten het verhaal van onze tijd. Het eerste deel van het boek is zeker voor Stones-fans zeer interessant. Het geeft een mooi beeld van hoe Richards als kind opgroeide in het grimmige naoorlogse Engeland. Dan volgt het fascinerende verhaal over vijf jonge bleekscheten uit Londen die hun passie voor zwarte muziek hebben overgedragen op een hele generatie jongeren. Voor de modale muziekliefhebber geeft het een mooi sfeerbeeld van Swinging London in de sixties en hoe een groep Britse rhythm & blues afficionados als een spons alle invloeden uit de zwarte muziek hebben opgezogen en er een populair product van hebben gemaakt dat de Amerikanen terug verzoende met hun eigen cultuurgeschiedenis. Richards vertelt op een integere, gepassioneerde wijze over het ontstaan van de band. We krijgen inzicht in hoe zijn unieke gitaarstijl vorm kreeg, de open G-tuning die een sleutel werd voor het Stonesgeluid. Mooie illustraties ook van hoe songs worden geschreven, hoe een band functioneert,… Kortom een must read voor alle soorten muziekfans. Het boekt leest als een rollercoaster en is één langgerekte ode aan de gitaar, aan de blues: “Music was a far bigger drug than smack. I could kick smack, I couldn’t quit music”. Een relaas van bijna een halve eeuw rockgeschiedenis, van wat ooit de meest gevaarlijke band in de wereld was naar een multinational Rolling Stones nv. Is Keith Richards als persoon zo interessant als als musicus? Deze autobio laat je wat met een dubbel gevoel achter. Zijn pretentieloze streetwise stijl om in het leven te staan werkt aanstekelijk. Richards speelt geen rock & roll, hij is rock & roll. Net zo goed komt hij naar voor als een verwende, immature rockster die sinds zijn twintigste in een zeepbel geleefd heeft, nooit is opgegroeid en nu zo rijk is dat hij dat niet meer hoeft te doen. Het relaas van zijn heroïneperiode wordt beschreven in de gebruikelijke cliché-beelden (scoren, cold turkey, politierazzia’s,…) maar mist toch een volwassen, reflecterende aanpak waardoor we niet veel wijzer geworden zijn over de functie van zijn druggebruik. Wil je een gepassioneerd verhaal over muziek lezen dan is dit een aanrader. Op zijn grafsteen wil Keef ‘He passed it on’. Wel, als dit ook de bedoeling was van deze biografie, de passie voor de blues en muziek doorgeven, is hij daar aardig in gelukt. Geert Verstuyf
ETALAGE
Gokken. Herkennen van en omgaan met gokproblemen bij cliënten in OCMW en CAW | draaiboek Deze leidraad is geschreven voor medewerkers van OCMW of CAW die in contact komen met cliënten met een gokprobleem. In deze herziene uitgave (mei 2012) is de gewijzigde Kansspelwet opgenomen. Deze wet voorziet meer mogelijkheden om problematische gokkers de toegang te ontzeggen tot casino’s, speelautomatenhallen en vergunde onlinekansspelen. Daarnaast leest u er concrete antwoorden op vragen als ‘Hoe kunt u gokproblemen herkennen?’, ‘Wat kunt u doen als begeleider?’, ‘Hoe kunt u doorverwijzen?’ en ‘Welk advies kunt u geven aan de omgeving van de gokker?’. Het laatste hoofdstuk bevat achtergrondinformatie zoals soorten kansspelen, wetgeving, gokverslaving en onthoudingsverschijnselen. De leidraad is op maat van OCMW en CAW, maar is ook bruikbaar voor andere diensten zoals huisartsen, thuiszorg, buurtwerking en beschutte werkplaatsen. © 2012 (herziene versie), gratis te downloaden op www.vad.be
Stickers De DrugLijn | gadget Deze reeks van vier stickers maakt De DrugLijn verder bekend. © 2012, bestelcode DLS03, 10 exemplaren gratis, erna 0,15 euro per set.
ETALAGE 27
Bestelbon Naam publicatie
Bestelcode
© 2012 (herziene versie) Gokken. Herkennen van en omgaan met gokproblemen bij cliënten in OCMW en CAW | draaiboek
Stukprijs (€)
Aantal
Totaal
Gratis te downloaden op www.vad.be
© 2012, Stickers De DrugLijn | gadget
DLS03
10 exemplaren gratis, erna 0,15 euro
© 2012, Middelengebruik en verstandelijke beperking voor de verslavingszorg | brochure (zie artikel p.23)
BVB03
gratis
© 2012, Verstandelijke beperking en middelengebruik voor de gehandicaptenzorg | brochure (zie artikel p.23)
BVB04
gratis
© 2012, De mooiste start begint met een stop | affiche (zie artikel p.8)
ALP11
5 exemplaren gratis (erna mailen)
© 2012, Alcohol, tabak en drugs tijdens de zwangerschap | brochure (zie artikel p.8)
DFZ01
50 exemplaren gratis, erna 0,5 euro
© 2011, Begin niet te vroeg | postkaart (zie artikel p.10)
ALG44
50 exemplaren gratis, erna 0,10 euro
© 2011, Klein pakket ‘Begin niet te vroeg’ voor jeugdhuizen, fuiven en festivals (events met minder dan 500 bezoekers) (zie artikel p.10)
SET22
1,00 euro (verzendingskosten 1,71 euro)
© 2011, Middelgroot pakket ‘Begin niet te vroeg’ voor jeugdhuizen, fuiven en festivals (events met 500 tot 1000 bezoekers) (zie artikel p.10)
SET23
4,00 euro (verzendkosten 2,85 euro)
© 2011, Groot pakket ‘Begin niet te vroeg’ voor jeugdhuizen, fuiven en festivals (events met 1000 tot 3000 bezoekers) (zie artikel p.10)
SET24
8,00 euro (verzendkosten 5,90 euro)
Naam organisatie: (indien u in functie van uw organisatie bestelt) Naam en voornaam: Leveringsadres: Facturatieadres: (indien verschillend van leveringsadres) Telefoon: E-mail: Datum bestelling: Handtekening:
✁
De prijzen zijn exclusief verzendingskosten en eventuele verpakkingskosten. De leveringstermijn is ongeveer twee weken. Betaling na ontvangst van factuur. TERUGSTUREN NAAR: VAD, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel | F 02 423 03 34 |
[email protected]
Voor alle vragen over drank, drugs, pillen en gokken.
Je kunt bij De DrugLijn terecht voor concrete informatie, een eerste advies en/of adressen voor hulp en preventie. We staan open voor je verhaal, zonder te oordelen of te veroordelen. Anonimiteit, objectiviteit en vertrouwen staan voor ons centraal. Bel via 078 15 10 20 - ma-vr: 10-20 u. (niet op feestdagen) - vanaf een vast toestel bel je aan voordeeltarief
Een gesprek via Skype - ma-vr: 10-20 u. (niet op feestdagen) - gratis via www.druglijn.be
Mail via www.druglijn.be - je ontvangt een antwoord op maat - binnen de 5 werkdagen