AnD
T i j d s c h r i f t v a n d e Ve r e n i g i n g v o o r A l c o h o l - e n a n d e r e D r u g p r o b l e m e n v z w Verschijnt drie maal per jaar – Afgiftekantoor: 9099 Gent X
MRT 2013
N1
VAD IN ACTIE 1
COLOFON
INHOUD
AnD is het tijdschrift van VAD, de Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw. VAD overkoepelt het merendeel van de Vlaamse organisaties die werken rond alcohol, illegale drugs, psychoactieve geneesmiddelen en gokken. De DrugLijn, een initiatief van VAD, is dé informatielijn waar iedereen terechtkan met vragen over deze thema’s.
REDACTIONEEL
3
VAD IN ACTIE
4
AnD verschijnt drie maal per jaar. Redactie dr. Frieda Matthys (hoofdredacteur) Inge Baeten, David Möbius, Kathleen Raskin, Johan Rosiers, Jochen Schrooten
Motiverende gespreksvoering. Ontwikkelingen en uitdagingen voor de toekomst Juridische vragen over alcohol en drugs én werk. Questions & Answers seminarie Geneesmiddelen en alcohol, 2+2=5? Eerste chatervaringen bij De DrugLijn
FOCUS Drugpreventie bij jongeren uit etnisch-culturele minderheden
UITGESPROKEN Drugs in de gevangenissen
Vo r m g e v i n g , d r u k , c a r t o o n s e n f o t o’s fe-online.be (vormgeving), epo.be (druk), pokke.be (cartoons) shutterstock.com (p. 1, 7, 11, 13, 16, 18, 20, 21) Abonnementen T 02 423 03 33
BRUSSEL-CENTRAAL Nieuwe convenant inzake reclame voor en marketing van alcoholhoudende dranken
EEN DAG UIT HET LEVEN VAN Een logomedewerker tabak, alcohol en drugs
GEWIKT & GEWOGEN Druggebruik in het uitgaanleven
Contactgegevens Vereniging voor Alcohol- en andere Drugproblemen vzw Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel T 02 423 03 33 I F 02 423 03 34 I www.vad.be I
[email protected]
BIJBLIJVEN
Ve r a n t w o o r d e l i j ke u i t g e v e r Frieda Matthys, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel
UITGELEZEN
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag overgenomen en/of verveelvoudigd worden, in enige vorm of op enige wijze, zonder voorafgaande toestemming van VAD.
Ouderen en middelenafhankelijkheid Cannabis: veel nieuws over een oude bekende “Nothing about us, without us”
Motivational interviewing: helping people change Geboekstaafd
UIT DE KUNST Kavka, where art meets leisure ETALAGE Bestelbon
Knipoog Tiener geeft ouders slaapmiddel om langer op net te surfen In Californië heeft een Amerikaans tienermeisje haar nietsvermoedende ouders een slaapmiddel gegeven zodat ze langer op het internet kon surfen. Het meisje mocht niet na 22 uur op het web. Toen ze onlangs een vriendin over de vloer kreeg die een slaapmiddel bij zich had, ging een lampje branden. In de loop van de avond dropten de twee meisjes enkele pillen in twee ‘overheerlijke’ milkshakes en gaven die aan het ouderpaar. Mama en papa dommelden even later makkelijk in. Ze ontwaakten pas ‘s morgens met een zwaar hoofd. Omdat ze vermoedden dat ze gedrogeerd waren, verwittigden ze de politie. Na een drugstest kwam alles uit en bleek dat hun dochter verantwoordelijk was voor het incident. Het Laatste Nieuws 04/01/13
4 6 7 8 9 9 11 11 12 12 13 13 14 14 16 16 18 19 20 20 21 22 22 23 24
RE DAC TIO NEEL Er heerst enige onrust in de sector van de verslavingszorg. De zesde staatshervorming heeft niet alleen invloed op de splitsing van BHV, op taalwetten en besturen. Ze houdt ook de overheveling in van een deel van onze sector van RIZIV naar Vlaamse overheid. Aan VAD is gevraagd om met de sector samen voorstellen te doen over de organisatie van preventie en behandeling van alcohol- en drugproblemen in Vlaanderen. In juni 2012 hielden wij hierover een grote brainstorm met onze leden. Hieruit bleek dat we eigenlijk wel trots mogen zijn op wat we verwezenlijkt hebben, op de deskundigheid, de inzet en de organisaties zoals ze nu functioneren. ‘Never change a winning team’ en ‘Primum non nocere’ zijn misschien niet letterlijk van toepassing op deze situatie, maar toch. Grote organisatorische veranderingen bieden kansen voor verbetering maar houden enorme risico’s in op beschadiging van wat goed loopt. De economische crisis en de kans dat de budgetten niet in hun geheel overkomen, zullen de overheid ertoe aanzetten om waar ze kan te ‘rationaliseren’, lees te bezuinigen, te schaven, te snoeien of af te bouwen. Het is logisch dat we er niet gerust in zijn. VAD zit met een aantal leden in de stuurgroep van het groenboek. Dit is een document waarin voorstellen geformuleerd worden op basis waarvan de overheid uiteindelijk een witboek zal opstellen. Onze Algemene Vergadering krijgt het laatste woord wat onze voorstellen betreft. Wat het definitieve plan van de minister wordt, zullen we van dichtbij proberen te volgen. Informeel werd reeds beloofd dat er bij de transfer niet gesnoeid zal worden en dat een reorganisatie pas in tweede instantie zal bekeken worden. Maar ongerust blijven we. Frieda Matthys
VAD IN ACTIE 3
VAD IN ACTIE
Motiverende gespreksvoering Ontwikkelingen en uitdagingen voor de toekomst Stephen Rollnick is samen met William R. Miller de grondlegger van motiverende gespreksvoering. In oktober 2012 verscheen de volledig herziene derde editie van hun basiswerk Motivational interviewing (zie p. 20 voor een bespreking). Het ideale moment dus om Stephen Rollnick aan het woord te laten. Zijn lezing op de VAD-studiedag op 23 november werd door de 300 aanwezigen erg gesmaakt. Een dag eerder begeleidde Rollnick een workshop van een volledige dag voor wie meer wou. Met 110 deelnemers kende deze workshop een groot succes. Rollnick lichtte toe wat de motivatie is voor de recente wijzigingen, maar stond vooral stil bij de essentie van motiverende gespreksvoering: de onderliggende houding en het mensbeeld. Hij bracht dit via een persoonlijke getuigenis over zijn ervaring als beginnende hulpverlener in de verslavingszorg die hem het
4
VAD IN ACTIE
gevoel had gegeven tekort te schieten en hem op zoek had doen gaan naar een alternatief. In zijn zoektocht botste hij op het artikel waarin Miller (in 1983), vanuit dezelfde onvrede met de gangbare confronterende benadering in de verslavingszorg, de kiem legde van Motivational interviewing. Rollnick ging deze nieuwe benadering toepassen, ontwikkelen en zelfs aanleren. Een aantal jaren later kwamen ze elkaar tegen en schreven ze samen hun succesvolle basiswerk over motiverende gespreksvoering. De geest van motiverende gespreksvoering Motiverende gespreksvoering kijkt niet vanuit een deficit-model naar de cliënt, waarbij de hulpverlener moet geven wat de cliënt tekortkomt, maar vanuit het geloof dat de oplossing in de cliënt ligt. De taak van de hulpverlener is de groeigerichte krachten die in de cliënt aanwezig zijn te ontlokken en versterken. Motiverende gespreksvoering sluit daarmee aan bij de cliëntgerichte therapie, maar voegt er doelgerichtheid aan toe. De hulpverlener stuurt in de richting van veranderdoelen die hij samen met de cliënt bepaalt. Rollnick demonstreerde samen met MINT-trainer1 Rob d’Hondt hoe deze gidsende gespreksstijl elementen van vol1 Motivational Interviewing Network of Trainers, internationaal netwerk
van gekwalificeerde trainers in motiverende gespreksvoering
gen en sturen combineert. Op zich is ‘gidsende communicatie’ niets nieuws, eigen aan motiverende gespreksvoering zijn wel de duidelijke principes en richtlijnen voor de communicatie. Reflecteren als tool De belangrijkste tool van de hulpverlener om te volgen én te sturen is reflecteren. Door te reflecteren drukt de hulpverlener begrip uit en kiest hij doelgericht een bepaalde richting. Op het aspect dat de hulpverlener selecteert om te reflecteren, zal de cliënt doorgaan. In het bijzonder is motiverende gespreksvoering gericht op het versterken van ‘verandertaal’, uitingen van de wil en het vertrouwen om te kunnen veranderen. In mooi opgebouwde oefeningen liet Rollnick aanvoelen wat een goed geformuleerde reflectie teweeg kan brengen. Motiverende gespreksvoering geeft als richtlijn mee om gemiddeld drie keer te reflecteren voor elke vraag die je stelt. Rollnick vroeg ook aandacht voor de formulering van reflecties. Reflecteren gebeurt in de vorm van een statement en niet in de vorm van een vraag. In de vorm van een uitspraak stimuleert een reflectie uitweiding door de cliënt. Een vraag kan de gedachtegang van de cliënt onderbreken en uitnodigen om bevestigend of ontkennend te antwoorden. Soms kan een vraag ook overkomen alsof je de beleving van de cliënt in twijfel trekt. Een bijkomende tip is de verandertaal op het einde van de reflectie te verwoorden. We zijn automatisch geneigd om door te gaan op wat iemand het laatst zegt. Goed reflecteren is een kunst waarin iemand kan blijven groeien. Kw a l i t e i t v a n m o t i v a t i e In de workshop legde Rollnick ook de nadruk op de overeenkomsten tussen motiverende gespreksvoering en de zelfdeterminatietheorie. Hij nodigde Maarten Vansteenkiste, die aan de UGent de zelfdeterminatietheorie onderzoekt, uit om het woord te nemen. De zelfdeterminatietheorie en motiverende gespreksvoering sluiten goed bij elkaar aan. De zelfdeterminatietheorie vertrekt vanuit drie psychologische basisbehoeften met name autonomie, verbondenheid en competentie. Deze behoeften komen terug in de basisprincipes van motiverende gespreksvoering. Je gaat een evenwaardige samenwerkingsrelatie aan,
laat de verantwoordelijkheid bij de cliënt en bevordert het vertrouwen in de eigen mogelijkheden om te veranderen. Wanneer tegemoet gekomen wordt aan de basisbehoeften, kan iemand gedrag stellen dat autonoom gemotiveerd is, dat aansluit bij diens waarden en aspiraties. Motiverende gespreksvoering is gericht op het versterken van de eigen motivatie. De zelfdeterminatietheorie kan een waardevolle aanvulling betekenen door het belang van de kwaliteit van motivatie nog explicieter te maken. Het onderscheid tussen verschillende types motivatie geeft een meer gedifferentieerde kijk op de kwaliteit van motivatie die de cliënt uit. ‘Ik zou moeten stoppen’ is misschien wel verandertaal, maar heel verschillend van ‘ik wil stoppen’. Het eerste wijst op ‘gecontroleerd functioneren’, het laatste op autonome motivatie, wat volgens de zelfdeterminatietheorie meer adaptief is. Met ‘ik zou moeten’ zetten mensen zichzelf onder druk. Dit is al beter dan externe motivatie, het proces van internalisatie van verandering is gestart. H e t b e l a n g v a n d e c o n t ex t Rollnick brak ook een lans om verder te kijken dan het gesprek tussen de hulpverlener en de cliënt. Hoe de cliënt zich bejegend voelt, hangt ook af van zijn contacten met onthaalmedewerkers en andere collega’s, met de procedures die gevolgd worden tot zelfs de inrichting van de lokalen. Dit betekent niet dat iedere medewerker motiverende gespreksvoering toepast, maar de geest van motiverende gespreksvoering en het proces van relatie aangaan zijn hier de basis. Stralen de onthaalmedewerkers ook aanvaarding en geloof in verandering uit of zijn ze ongeïnteresseerd? Moet je lang wachten? Zijn de ruimtes kil en onpersoonlijk? Door persoonlijke verhalen, demonstraties en oefeningen nam Rollnick de deelnemers mee op een boeiende reis, al bleven sommigen wat op hun honger zitten wat betreft de nieuwe ontwikkelingen. Bij de afsluitende evaluatie bleek het aspect reflecteren het meest beklijvend en gaven heel wat deelnemers aan dit mee te nemen naar de praktijk. Joke Claessens
VAD IN ACTIE 5
Juridische vragen over alcohol en drugs én werk Questions & Answers seminarie Juridische vragen hebben en geen adequate antwoorden vinden. Het overkomt menig beleidsmedewerker of preventieadviseur, en bij uitbreiding iedereen die mee een alcohol- en drugbeleid maakt of uitvoert. Nochtans vormt wat juridisch mag en niet mag de contouren voor een geslaagd en correct alcohol- en drugbeleid. Daarom organiseerde VAD op 4 december 2012 in het Vlaams Parlement een Q&A-seminarie ‘Concrete antwoorden op uw juridische vragen over alcohol en drugs én werk’. VAD heeft altijd veel belang gehecht aan degelijke juridische informatie. Lang voor er sprake was van cao 100 realiseerden we de publicatie ‘Juridische Handvatten voor het gebruik en misbruik van alcohol en andere drugs op het werk’ (1999). Sinds 2010 is er de website www.qado.be met een uitvoerige rubriek ‘wat zegt de wet’. Hierin vindt de lezer heel veel informatie terug over testen, verplichtingen, aansprakelijkheid en verantwoordelijkheid, enzovoort. Ook in de rubriek ‘veelgestelde vragen’ proberen we juridische informatie meer hapklaar aan te bieden. En nu dus een Q&A. Geen droge juridische uiteenzettingen, wel casussen en concrete vragen die meteen toepasbaar zijn in de praktijk. Het seminarie richtte zich tot een ruim doelpubliek. En dat bleek ook uit de inschrijvingen. De deelnemers kwamen uit zowel private als publieke organisaties. Het ging om leidinggevenden, medewerkers HRM/personeelsdienst, preventieadviseurs, vakbondsafgevaardigden,… Slechts 10% van de deelnemers was jurist van opleiding. Marie-Claire Lambrechts (coördinator VAD/sector arbeid) schetste eerst het kader aan de hand van enkele resultaten van de onlinevragenlijst Q-ADO 1.0. Die werd sinds haar lancering meer dan 1.600 keer ingevuld. Met deze vragenlijst kunnen bedrijven een ‘foto’ maken van hun alcohol- en drugbeleid: kan en wanneer wordt er gedronken op het werk? (meestal enkel tijdens recepties en speciale gelegenheden), worden bedrijven met problematisch middelengebruik geconfronteerd? (bij meer dan 40% van de respondenten het jaar voor afname van de vragenlijst, vooral ten gevolge van alcoholmisbruik), wat zijn signalen van problematisch middelengebruik? (die zijn meestal niet alcohol- of drugspecifiek), zijn er regels? (vaak niet geformaliseerd),… Er is nog veel werk aan de winkel: slechts een beperkt aantal bedrijven kan een volledig uitgewerkt beleid evalueren.
6
VAD IN ACTIE
P r o a c t i e f, a c t i e f e n r e a c t i e f h a n d e l e n In hun bijdrage bespraken Isabel Plets (Of Counsel Lydian, praktijklector Universiteit Gent) en Luc De Jaeger (adjunct van de directie, departement HR - Juridische Ondersteuning, stad Gent), onder meer volgende vragen: hoe verhinder ik dat een werknemer die niet meer kan functioneren ten gevolge van alcoholgebruik aan het werk blijft?, mag ik sancties opleggen als er enkel een beleidsverklaring opgenomen is in mijn arbeidsreglement?, mijn werknemer heeft een alcoholprobleem. Kaart ik dit aan in mijn jaarlijks evaluatieverslag?, welke voordelen bieden maatregelen en een alcohol- en drugbeleid? en kan/moet ik de arbeidsgeneesheer/de preventieadviseur verplichten om een ademtest af te nemen? De aandacht voor de specifieke situatie in de publieke sector werd hierbij erg gesmaakt. Zo bleek het onderscheid in de maatregelen die overheidsdiensten kunnen nemen voor vele deelnemers een echte eye-opener: overheidsdiensten kunnen een ordemaatregel nemen in het belang van de dienst. Maar dergelijke ordemaatregel heeft niets te maken met evaluatie of tucht. W i e i s a a n s p r a ke l i j k ? In een meer technisch-juridisch verhaal behandelden Valérie Vervliet en Nadine Gilis (beiden verbonden aan de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, Algemene Directie Humanisering van de Arbeid) de burgerrechtelijke aansprakelijkheid en de strafrechtelijke verantwoordelijkheid. Deze uiteenzetting werd gelardeerd met tal van praktische voorbeelden, zoals wat te doen in volgende situaties: een schilder verschijnt dronken op het werk en valt van een ladder, na een diner met klanten veroorzaakt een aangeschoten vertegenwoordiger een verkeersongeval, het schoolfeest eindigt in tranen als een onderwijzeres in beschonken toestand ten val komt, een dronken vrachtwagenchauffeur ramt een geparkeerde personenwagen,… Een complexe problematiek waarbij duidelijk bleek dat het beschikken over een concreet alcohol- en drugbeleid al veel problemen kan vermijden. E n w a t v o n d e n d e d e e l n e m e r s e r v a n? Wel, die waren erg tevreden! De twee blokken werden, wellicht afhankelijk van voorkennis en dito verwachtingen, wisselend geapprecieerd. Sommige deelnemers vonden het eerste deel beter (minder abstract, sterke sprekers), anderen het tweede deel (veel meer juridisch, maar net daarom voor bepaalde mensen een meerwaarde). Marie-Claire Lambrechts De presentaties zullen verwerkt worden tot juridische vragen op Qado.be. Ook zal er een specifiek luik over de publieke organisaties toegevoegd worden.
Geneesmiddelen en alcohol, 2+2=5? De apotheker als
van medicatie aan een patiënt. In deze melding wordt de interactie kort omschreven en staat tevens een kort advies voor de patiënt. Deze adviezen kunnen afgeprint worden op het kassaticket. Daarnaast werd door APB een folder over de verschillende interacties gemaakt. Patiënten krijgen deze folders gratis mee in de apotheek.
gezondheidspromotor Opleiding een groot succes Belgen drinken graag alcohol en gebruiken veel medicatie. Een combinatie van de twee is echter niet altijd een goed idee. De mogelijke gevolgen zijn ongevallen in het verkeer of op het werk, gebroken heupen bij bejaarden, opnames op spoeddiensten,… Je zou denken dat over de combinatie tussen alcohol en medicatie al veel geweten is en dat sensibiliseren niet echt meer nodig is. Het tegendeel is waar, veel mensen stellen zich er niet al te veel vragen bij … en wie van ons leest de bijsluiter? Hoog tijd om hier wat aan te doen vond de Algemene Pharmaceutische Bond (APB). Samen met het Instituut voor Permanente Studies voor Apothekers (IPSA), Société Scientifique des Pharmaciens Francofones (SSPF) en VAD dienden zij een project in bij het Fonds tot bestrijding van de verslavingen.
In het najaar van 2012 organiseerden IPSA en SSPF navormingen. In Vlaanderen werd op negen plaatsen vorming georganiseerd. Zo kreeg elke Vlaamse apotheker de kans om de opleiding te volgen. De opleiding bleek een groot succes, meer dan vijftienhonderd apothekers werden opgeleid. Professor Tytgat van de KU Leuven lichtte de farmacokinetische en farmacodynamische interacties toe vanuit toxicologisch perspectief. VAD gaf de apothekers praktische tips voor het bespreken van alcoholgebruik en het geven van een kort advies. Gezien het grote succes werd het project met een jaar verlengd en krijgen dit jaar de apotheekassistenten een opleiding. Voor de CGG preventiewerkers tabak, alcohol en drugs wordt later dit jaar een train-de-trainer georganiseerd. Tom Defillet
D e r i s i c o’s g e ï n v e n t a r i s e e r d APB bracht de verschillende risico’s in kaart. Om de apothekers attent te maken op de interacties werd hun software aangepast. Hierdoor krijgen ze voortaan meldingen bij een eerste uitgifte
Voor meer info over dit project kan u terecht bij Isabelle De Wulf van APB via
[email protected].
VAD IN ACTIE 7
Eerste chatervaringen bij De DrugLijn Sinds oktober 2012 kan er eindelijk ook met De DrugLijn gechat worden. Dit vierde communicatiekanaal vervolledigt het rijtje van telefoon, e-mail en Skype. Het team was al jaren vragende partij om met dit medium aan de slag te gaan, maar helaas ontbrak het aan middelen daarvoor. Een spannend moment dus toen op 15 oktober vorig jaar, zes minuten nadat de chat om 15u voor het eerst online ging, het eerste gesprek binnenliep. In de eerste drie maanden werden meer dan honderd gesprekken gevoerd. Genoeg om de eerste ervaringen met dit medium te delen. Uit eerder onderzoek wisten we al dat de grotere anonimiteit bij chat ervoor zorgt dat mensen sneller to the point komen en makkelijker taboe-onderwerpen durven aansnijden. Bij De DrugLijn uit zich dat ondermeer in een hoger aandeel gebruikers dat de lijn contacteert met vragen (40% van de oproepers via chat). De dynamiek van een chatgesprek is helemaal anders dan die van een telefoongesprek of een e-mail. De drempel voor contact is laag en een gesprek gaat sneller naar de essentie, maar chatters verbreken ook sneller het contact. Bijvoorbeeld wanneer ze naar eigen aanvoelen voldoende antwoord op hun vraag hebben gekregen. Dit stemt niet altijd overeen met het aanvoelen van de beantwoorders, die nog meer informatie hadden willen geven, de dingen nog beter kaderen, op dingen dieper in hadden willen gaan. Uit de (eerste en erg prille) resultaten van de tevredenheidsenquête blijkt anderzijds dat chatters zeer tevreden zijn met het gesprek en een antwoord hebben gekregen op hun vragen. Chat biedt het voordeel dat je - net zoals aan de telefoon - voortdurend kan afstemmen of je nog op dezelfde golflengte zit als de chatoproeper, dat je dingen kan vragen en aftoetsen en het gesprek bijsturen. Een nadeel is dat je nooit weet wat er aan de andere kant van de verbinding gebeurt wanneer een chatter plots niet meer reageert of offline gaat. Kwam er plots iemand binnen en moest de persoon daarom afsluiten, werd hij of zij afgeleid, kreeg iemand telefoon, heeft de chatter zich bedacht,…? Het kan voor een buitenstaander omslachtig lijken om typend te communiceren over soms heel gevoelige of complexe onder-
8
VAD IN ACTIE
werpen. Door hun jarenlange ervaring met mailbeantwoording ervaart het DrugLijnteam dit niet echt als een belemmering. De snelheid van het medium en de grotere anonimiteit lijken voldoende te compenseren. Een veelbelovend medium Uiteraard is de ervaring tot nog toe beperkt. Een evaluatie in de komende maanden zal leren hoe het team de dienstverlening via chat nog kan bijsturen. Een nieuwe methodiek is altijd een beetje zoeken. Maar voorlopig lijkt dit een veelbelovend medium dat heel wat potentieel biedt. Zoals het bereiken van een jongere doelgroep, die we aan de telefoon en via mail nog zelden of nooit te horen kregen. De helft van de chatters is jonger dan 21, een kwart is jonger dan 16. De doelstelling om opnieuw aansluiting te vinden bij jongeren, lijkt dus alvast gehaald. Al moet het gezegd dat ook andere leeftijdsgroepen de weg naar de chat vonden, zo is de oudste chatter tot hiertoe 54 jaar… Tom Evenepoel
Chatten kan via http://www.druglijn.be. Momenteel is de chat open op maandag, woensdag en vrijdag, telkens van 15 tot 18u. Het is mogelijk dat deze uren in de toekomst nog zullen wijzigen.
FOCUS
Drugpreventie bij jongeren uit etnisch-culturele minderheden Tussen september 2011 en februari 2013 coördineerde VAD een pilootproject waarin in drie regio’s in Vlaanderen preventieactiviteiten werden opgezet voor jongeren uit etnisch-culturele minderheden (ECM). VAD ging hiervoor in zee met drie partners. In Gent richtte CAW Artevelde zich op jongeren van Turkse afkomst. CGG VAGGA concentreerde zich op jongeren van Marokkaanse afkomst in de wijken Hoboken en Kiel in Antwerpen. Omwille van de eigenheid van Limburg, waar leefgemeenschappen verspreid zijn over verschillende gemeenten, opteerde CAD Limburg om in Genk, Maasmechelen, Heusden-Zolder en Beringen te werken naar jongeren van Turkse afkomst. Al deze activiteiten werden opgestart/uitgevoerd tussen september en december 2012. Hieraan voorafgaand werd in elke regio de Rapid Assesment Response (RAR)-methodiek uitgevoerd. De RAR is een gestructureerde, kwalitatieve methodiek waarmee je in een kort tijdsbestek een passende interventie op gezondheids- en sociaal terrein kan ontwikkelen. De RAR maakt gebruik van verschillende methoden zoals enquêtes, interviews, focus-
groepen,... De resultaten van de RAR leverden in elke regio de input om activiteiten op te zetten. Op basis van de ervaringen met de RAR in de pilootregio’s ontwikkelde VAD een draaiboek voor het uitvoeren van een lokale verkenning en het opzetten van drugpreventieve acties voor jongeren uit etnisch-culturele minderheden. J o n g e r e n v a n Tu r k s e a f ko m s t i n G e n t In Gent richtten de acties zich voornamelijk op jongeren en hun ouders. De uitwerking van het project was om tijdens verschillende sessies het onderzoeksopzet en de resultaten van de RAR naar voor te brengen. Zowel jongeren als ouders bekeken de resultaten door een bredere bril. De herkenbare en realistische voorbeelden die naar voor kwamen tijdens de sessies met jongeren voedden de sessies met de ouders. Samenlevingsopbouw Gent, Intercultureel Netwerk Gent en Vzw Jong hielpen bij het zoeken naar de geschikte plaats en het juiste moment om per sessie de beoogde doelgroep te bereiken. De start was een proefsessie waarin een gemengde groep van een twintigtal moeders en vaders een stellingenspel speelden. Ouders bleken met tal van vragen te zitten die het onderwerp middelengebruik vaak overstijgen. Deze insteek bleek wel een goede manier voor ouders om elementaire vragen over opvoeding te stellen. Hoe grenzen stellen, hoe omgaan met een zoon/dochter die urenlang computerspelletjes speelt, hoe zit het nu met die energiedranken, wat is het belang om als ouders dezelfde boodschap te geven. Daarnaast bleek dat ouders ook met andere verwachtingen naar organisaties en onderwijs kijken.
FOCUS 9
De vragen en bedenkingen uit de proefsessie kwamen ook sterk naar voor tijdens de drie sessies voor moeders in de moskee in Ledeberg. Het werven van vaders gebeurde in de moskee voor het vrijdaggebed, waar ze in plaats van een preek van de imam, het onderzoeksopzet, de resultaten en de aanbevelingen kregen gepresenteerd. Ondanks de grote aanwezigheid van de vaders en de instemming tijdens de presentatie, bleek de deelname aan de sessies zelf vooralsnog moeilijk te liggen. De sessies gingen niet door wegens de lage opkomst van de vaders. Een belangrijke uitdaging voor de toekomst ligt dus in het bereiken van vaders. Via een jeugdwerking en de moskee hielden de projectmedewerkers ook sessies voor jongeren waarin de resultaten van het onderzoek werden teruggekoppeld. Jongeren stonden tijdens deze sessies stil bij onder andere energiedranken, gamen en de vragen die ze hebben naar ouders toe. De continuering van de acties uit het project was inzet van overleg met de stadsdiensten en andere organisaties en krijgt in de loop van 2013 concreet vorm. Jongeren van Marokkaanse a f ko m s t i n H o b o ke n & K i e l in Antwerpen opteerde het project op basis van de resultaten uit de RAR voor acties rond alcohol, tabak, cannabis en (de vroege beginleeftijd bij) energiedranken. Dankzij de netwerking tijdens de onderzoeksfase waren samenlevingsopbouw en jeugdwerk snel bereid om mee te werken. Jongerenwerkers van KRAS kregen hulp bij verschillende activiteiten voor de jongens- en meisjesgroepen (3D-spel, film ‘Polleke’ en film ‘Afblijven’). Jeugdhuis ZAPPA organiseerde een ‘Maghrebfestival’: ze deelden gadgets (blikjes die enkel qua uitzicht sterk lijken op energiedranken) en postkaarten uit met informatie over energiedranken. Twee vrouwen van Marokkaanse afkomst kregen een opleiding om als vrijwilligster infosessies over alcohol en andere drugs te organiseren bij vrouwen thuis. Deze laagdrempelige manier van werken (‘Tuppercare’ of ‘Homeparties’) maakt het mogelijk om bij vrouwen van Marokkaanse afkomst voorlichtingsbijeenkomsten aan huis te organiseren. Een filmproject van Al-Mawada leert jongeren filmen en monteren. Eén groep jongeren kiest voor het thema drugs. CGG VAGGA zal hulp bieden bij het uitwerken van het scenario. Daarnaast is ook een reizende tentoonstelling over alcohol, tabak, cannabis en energiedranken ontworpen. Samenlevingsopbouw Kiel zal deze tentoonstelling gebruiken in vzw’s, in de moskee en tijdens activiteiten op pleinen. J o n g e r e n v a n Tu r k s e a f ko m s t i n L i m b u r g In Limburg zette het project op lokaal niveau (Genk, Maasmechelen, Heusden-Zolder en Beringen) meerdere activiteiten op met een gedifferentieerd(e) aanbod en insteek. Een aantal acties loopt provinciaal, met specifieke aandacht voor de eerder genoemde gemeenten. Eén van de resultaten van het onderzoek in Limburg was dat jongeren de beïnvloeding door de vriendenkring ervaren als een
10 FOCUS
belangrijke risicofactor voor het gebruik van genotsmiddelen. Het delen van muziek binnen de vriendenkring is een verbindend gegeven. De Turkse Oudervereniging Genk organiseerde samen met de stad Genk en met ondersteuning van de Turkse Unie op 14 september 2012 een concert van de Turkse zanger Sagopa Kajmer. Voor het voorprogramma sprak CAD Limburg twee jonge rappers aan die een song schreven over verslaving, opvoeding en beïnvloeding door vrienden. Meer dan duizend jongeren en een aantal ouders woonden het concert bij. Twee Turkse medewerkers van CAD Limburg kregen op het podium kort de tijd om de problematiek te kaderen. Ze deelden ook gadgets uit in de vorm van een kompas met als opschrift ‘het noorden kwijt zijn‘. Het optreden van de rappers en de interviews met het publiek zullen als materiaal dienen voor een reportage die later zal ontwikkeld worden in samenwerking met Villa Basta. Tijdens het project bleek meermaals dat aandacht voor opvoeding een belangrijke preventieve waarde heeft. Daarom organiseerden de projectmedewerkers in een wijk in Beringen afzonderlijke praatavonden voor moeders en voor vaders. Doel van deze avonden was om naast het informeren en sensibiliseren van ouders hen op te roepen om aandacht te hebben voor ‘communiceren in het eigen gezin‘. Het onderzoek benoemde ook het effect van geloofsfactoren en gaf aan dat de moskee een belangrijke ontmoetingsplaats is voor preventieve acties. De projectmedewerker organiseerde samen met de integratiedienst van de gemeente en de imam een vormingsmoment in de Turkse moskee van Maasmechelen. De 41 aanwezige ouders konden er na een beperkt informatief deel terecht met vragen en bezorgdheden. Opmerkelijk was de grote aandacht voor de gokproblematiek en het misbruik van energiedranken. Om de aandacht te vestigen op het misbruik van energiedranken werd een eigen gadget ontwikkeld. Een frisdrankproducent blikte ice-tea in als ‘Iman Power’. Deze productnaam verwijst zowel naar geloofselementen als naar het ontdekken van de eigen innerlijke energie als krachtbron. De andere pilootregio’s verdeelden deze blikjes ook. Voor de Turkse gemeenschap werden affiches en folders ontwikkeld, geïnspireerd op preventiecampagnes die CAD Limburg leerde kennen via partnerorganisaties in Turkije. De Turkse medewerkster van CAD Limburg die zowel actief is op vlak van preventie als van hulpverlening zal na het afronden van het project de activiteiten verder zetten. Thierry Robesyn - CAW Artevelde Christoph Cambré - CGG VAGGA Geert Vanham - CAD Limburg Fred Laudens - VAD
U kan het draaiboek voor het uitvoeren van een lokale verkenning en het opzetten van preventieve acties voor jongeren uit etnischculturele minderheden bestellen via de bestelbon op pag. 24 of downloaden op www.vad.be
UITGESPROKEN
Drugs in de gevangenissen Drugs zijn ingebed in onze samenleving. Het zijn - (il) legale - roesopwekkende producten die inwerken op onze hersenen en deel uitmaken van het breder maatschappelijk bestaan. Ook in de gevangenissen en zelfs in de meest beveiligde gevangenissen, de zogenaamde maximum security prisons, zijn drugs aanwezig. Het bestaan of het gebruik van deze producten zou geen verontrustende vaststelling zijn, mocht er geen sprake zijn van gezondheids-, justitiële en veiligheidsimplicaties. Het gebruik hoeft ook niet steeds een problematisch verloop te kennen. Niet enkel de aard van het product, maar ook de houding, persoonlijkheid van de gebruiker en de setting waarin het gebruik zich voordoet, zijn bepalend. De ontwikkeling van een problematisch gebruikspatroon of het uitblijven ervan is dus afhankelijk van een aantal factoren. In de gevangeniscontext zijn de factoren die leiden tot problematisch gebruik duidelijk aanwezig. Het is om deze reden dat het gebruik van drugs, in de penitentiaire setting in het bijzonder, specifieke bezorgdheden oproept en maatschappelijke aandacht vraagt. Druggebruik in de gevangenissen heeft invloed op het samenlevingsklimaat en het gevangenisregime. Het drugmilieu leidt tot verschillende vormen van geweld en de beschikbaarheid van welbepaalde drugs en parafernalia leiden tot meer schadelijke vormen van gebruik. Bovendien is er sprake van een oververtegenwoordiging van problematische gebruikers in de gevangenispopulatie. Druggebruik in beeld Zo toont onderzoek in de gevangenispopulatie dat ze al vaker ooit drugs gebruikt hebben in de levensloop en ook meer drugs gebruiken dan de algemene populatie. Dit druggebruik in de gevangeniscontext is dus niet representatief ten aanzien van het
gebruik in de algemene samenleving en het is ook meer problematisch van aard. Het merendeel van de populatie van gevangenen in EU-lidstaten behoort ook tot een sociaal kwetsbare groep. Op het sociaal-economische, educatieve en professionele domein hebben ze vaker een achterstand en lopen hierdoor een verhoogd risico op problematisch druggebruik en hebben meer kans om in aanraking te komen met justitie. Gelet op deze specifieke drugproblematiek in de gevangenissen gebeurt er in de Belgische gevangenissen tweejaarlijks een onderzoek naar het gebruik van drugs en gerelateerde gezondheidsproblemen. Tot dusver geeft deze drugsmonitor in de Belgische gevangenissen een inzicht in de problematiek voor de periode tussen 2006-2010. Meer dan 60% (60%-66%) verklaart op een moment in de levensloop een illegale drug gebruikt te hebben. In de gevangenissen zelf gebruikt een goede 30% (30%-34%) van de gevangenispopulatie een verboden middel. Deze bevinding ligt ook in lijn van de gegevens over de algemene gevangenispopulatie in de EU-lidstaten. Ongeveer de helft van de gevangenispopulatie in de Europese Unie heeft op een moment in het leven een illegaal product gebruikt. Onder de algemene populatie ligt dit gebruik veel lager. Tijdens detentie dan, is er sprake van 20% tot 40% van de gevangenen die verklaren in de gevangenis een illegale drug te gebruiken. Na het gebruik van cannabis, komt heroïne en illegaal medicatiegebruik het vaakst voor in de Belgische gevangenissen. Heroïne wordt niet enkel vaker gebruikt in de gevangenissen dan in de algemene populatie, blijkt dat er ook vaak voor de eerste keer met heroïne geëxperimenteerd wordt in de gevangenis (6% van de algemene gevangenispopulatie, 11% van de druggebruikers). Bovendien gebruikt ook meer dan één op drie op regelmatige basis (maandelijks, wekelijks, dagelijks). De populariteit van heroïne in de gevangenissen, het zeer sterk afhankelijkheidspotentieel van dit product en een regelmatig gebruikspatroon dat eerder regel dan uitzondering is, zijn een duidelijke aanwijzing
UITGESPROKEN 11
van problematisch druggebruik onder de Belgische gevangenispopulatie. Maar ook het regelmatige gebruik van cannabis en slaap- en kalmeringsmiddelen kan niet genegeerd worden. De noodzaak van een drugbeleid Een specifiek drugbeleid in de gevangenissen is dan ook onontbeerlijk en kadert binnen een ruimere maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zowel voor de algemene volksgezondheid als voor de bescherming van de maatschappij. Zowel voor de gezondheid van de druggebruiker als voor de veiligheid van burgers. Er is immers een aangetoond verband tussen problematisch druggebruik en criminaliteit. Druggebruik op individueel niveau aanpakken, is de kans op herval in druggebruik en recidive vermijden. Met een jaarlijkse in- en uitstroom van ongeveer 17.000 mensen wordt de gevangenis als organisatie het vaakst geconfronteerd met druggebruikers. 1 op 3 zit ook in de gevangenis omwille van een druggerelateerde inbreuk. Er is dus ook een mogelijkheid om gebruikers in de gevangenis te benaderen en dit druggebruik met alle (individuele- en maatschappelijke) risico’s van dien te beperken. In 2009 werd er vanuit Justitie financiële ruimte gemaakt om het penitentiaire drugbeleid, afgestemd op het drugbeleid in de
vrije samenleving, te vertalen naar concrete initiatieven in de gevangenissen. Van opleiding, informatiecampagnes en drugbegeleiding voor gedetineerden tot controles om het aanbod te beperken. De maatstaf is een beleid gestoeld op wetenschappelijke, objectieve vaststellingen. Zeker in het huidige besparingsklimaat zijn er meer dan ooit praktijken nodig die écht resultaat opleveren. Geen ethische maar rationele overwegingen moeten centraal staan om beleidskeuzes te durven maken. De weg naar een doeltreffend penitentiair drugbeleid is ingezet. Steun van beleid en praktijk is nodig om op koers te blijven. Sarah Van Malderen Regionaal Drugscoördinator Regionale Directie Noord DG-EPI, FOD Justitie
Van Malderen, S., Pauwels, L., Walthoff-Born, C., Glibert, P., Todts, S. (2011). Druggebruik in de Belgische gevangenissen. Monitoring van druggerelateerde gezondheidsrisico’s 2010, Brussel: Federale Overheidsdienst Justitie. Te verkrijgen via
[email protected]
BRUSSEL-CENTRAAL Nieuwe convenant inzake reclame voor en marketing van alcoholhoudende dranken Op 25 januari 2013 ondertekenden de Belgische minister van Volksgezondheid Laurette Onkelinx en verschillende betrokkenen uit de alcoholindustrie, reclame-industrie, consumentenorganisaties, distributiesector en horecafederaties de nieuwe convenant inzake reclame en marketing van alcoholische dranken. Deze code tot zelfregulatie werd voor het eerst in 2005 ondertekend en kreeg nu een paar beperkte aanpassingen mee. We spreken nu van een alcoholische drank vanaf 0,5% alcohol per volume (voorheen was dit 1,2%). De meeste bepalingen van de code gaan over de inhoud van reclame en hernemen de vroeger gemaakte afspraken. Nieuw is dat reclame voor alcohol niet mag suggereren dat alcohol een noodzakelijke voorwaarde is om het dagelijkse leven gelukkiger te maken of om een feestelijke sfeer te creëren. Vooral op deze laatste bepaling zal menig reclamecampagne moeten inbinden. Daarenboven is het verboden om alcoholische dranken gratis of tegen een symbolische prijs op de openbare weg aan te bieden. In de eerdere versie van de code was dit enkel van toepassing op minderjarigen, nu geldt dit voor iedereen. De digitale media worden expliciet vermeld en kunnen, als ze zich hoofdzakelijk richten op minderjarigen, niet worden gebruikt
12 UITGESPROKEN
voor reclame voor alcohol. De educatieve slogan is ook voor digitale media verplicht. De controle op de naleving van dit Convenant blijft bij de Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP). Elke rechtspersoon of natuurlijke persoon kan een klacht neerleggen bij de JEP. Indien de educatieve boodschap ontbreekt in een reclame wordt een forfaitaire onkostenvergoeding van 50 euro betaald aan de JEP en een forfaitaire onkostenvergoeding van 1000 euro per dag dat de beslissing van de JEP niet wordt nageleefd. Recidivisten moeten hun campagnes gedurende 12 maanden systematisch voorafgaand aan publicatie voorleggen aan de JEP. De nieuwe clausules en bepalingen in het Convenant zijn positief, maar bijzonder beperkt. Ondanks de internationale aanbevelingen dat zelfregulatie niet effectief is en ondanks de jarenlange kritiek op de werking/betrokkenheid van de JEP blijft de essentie van het convenant overeind. De nieuwe convenant treedt in werking op 25 april 2013. Marijs Geirnaert
EEN DAG UIT HET LEVEN VAN ... een logomedewerker tabak, alcohol en drugs
Al ruim tien jaar stimuleert en werkt Logo (Lokaal Gezondheidsoverleg) Dender vzw samen met haar lokale partners aan gezondheidspromotie en ziektepreventie. Als netwerkorganisatie zijn wij een vaste partner voor de scholen, gemeenten, OCMW’s, gezondheids- en welzijnsorganisaties,… in onze regio. Samen coördineren we activiteiten inzake ziektepreventie en gezondheidspromotie. Nieuwe projecten en campagnes bereiken via ons de oren van onze partners en ook voor hulp bij het opzetten van een gezondheidsbeleid kunnen ze bij ons terecht. 8u30 Computer opstarten en mailtjes overlopen. Ik bekijk de stand van zaken van de registraties voor de ‘Wedstrijd Rookvrije Klassen’ en stuur een herinneringsmailtje naar de scholen die hun klassen nog niet registreerden. 9u00 Kort overleg met de coördinator over het bezoek aan een gemeente deze namiddag. 9 u 15 Een leerkracht van een secundaire school uit de regio is op zoek naar leuk materiaal om hun projectweek rond gezondheid invulling te geven. Ik begeleid haar bij het inkijken van onze materialenkoffer rond tabak, alcohol en drugs. 10 u 0 0 Presentatie op een lokaal drugoverleg.
Ik licht de nieuwe campagne toe rond zwangerschap en middelengebruik ‘De mooiste start begint met een stop’ en geef meer uitleg over het project ‘Uitgerookt’, een rookstopprogramma op maat van kansengroepen. 12 u 0 0 Gezellige middagpauze op het Logo. 12 u 3 0 Ik leg de laatste hand aan de voorbereiding van het overleg met de gemeente. 13 u 0 0 Bezoek aan de gemeente die een alcoholbeleid wil uitwerken. Met behulp van de fiche ‘Alcohol in de beleids- en beheerscyclus van gemeenten en OCMW’s’ licht ik de cijfers toe rond problematisch alcoholgebruik in Vlaanderen en krijgt de gemeente een zicht op de gevolgen van problematisch alcoholgebruik. Ik leg de
gemeente uit dat ze best starten met een lokale analyse en help hen op weg. 15 u 0 0 Ik zet me terug achter de computer en surf naar het uitwisselingsplatform CIRRO. Ik geef de stand van zaken in voor het project ‘Uitgerookt?’ en de planning voor de bezoekronde aan de gemeenten in het kader van de nieuwe beleids- en beheerscyclus. 16 u 0 0 Telefoontje naar een medewerker van VIGeZ in verband met de contracten voor de freelance medewerkers van het project ‘Uitgerookt?’. Ik neem vervolgens contact op met de vormingswerker en tabakoloog die ‘Uitgerookt?’ organiseren in onze regio om te informeren naar de stand van zaken en een aantal praktische afspraken te maken. 16 u 3 0 Na een drukke dag maak ik nog een kort verslag van het overleg met de gemeente en keer ik tevreden huiswaarts. Elke Stoffels Stafmedewerker TAD Logo Dender vzw Aalst
EEN DAG UIT HET LEVEN VAN 13
GEWIKT & GEWOGEN Druggebruik in het uitgaansleven
Dit kan te verklaren zijn door maatschappelijke evoluties waarbij vrouwen steeds meer mannelijke waarden en rolpatronen aannemen. Invloed van uitgaanspatronen
Epidemiologische studies tonen aan dat uitgaanders meer ervaring hebben met het gebruik van illegale drugs dan de algemene populatie. Vermits er in België weinig tot geen informatie beschikbaar is over deze doelgroep is het belangrijk om de Vlaamse situatie te analyseren, zodat gepaste preventie en harmreductioninitiatieven kunnen ontwikkeld worden. Druggebruik hoeft an sich niet problematisch te zijn in het proces van opgroeien van adolescenten tot (jong-)volwassenen. Gecontroleerd en recreationeel druggebruik is mogelijk zonder dat men in de problemen geraakt. We realiseren ons wel dat de lijn met problematisch gebruik heel dun is en dat het reeds fout kan gaan bij eenmalig gebruik. Met preventie- en harmreductioninitiatieven trachten we te verhinderen dat jongeren in de problemen geraken of dat hun problemen verder escaleren. Centraal in deze studie staat het verkennen van het druggebruik en de karakteristieken van uitgaanders, of deze uitgaanders in de problemen komen en hoe vermeden kan worden dat ze in de problemen geraken.
Onderzoek in het uitgaansleven heeft zich de laatste jaren bijna enkel gefocust op de link tussen elektronische muziek, clubs en ecstasy of andere stimulantia. In een tweede studie werd er gekeken naar een breder nachtleven dan enkel de link met dancemuziek. Hiervoor werd gebruik gemaakt van de surveygegevens van 2007 met 775 respondenten. Uit de resultaten blijkt dat het gebruik van drugs gelinkt is aan een breder uitgaansmilieu. Uitgaanders die rapporteerden dat ze frequent op café gingen, hebben meer kans om alcohol en illegale drugs frequent te gebruiken. Verder is het opvallend dat een voorkeur voor rockmuziek en gerekruteerd worden op een rockfestival gelinkt is aan minder frequent middelengebruik. In de groep van illegaledruggebruikers blijken er zich meer dancemuziekliefhebbers en clubbers te bevinden. Een bepaalde subscene binnen de elektronische dancemuziek vertoont nog een hogere prevalentie van illegaaldruggebruik, namelijk de goascene. Van deze uitgaanders gebruikte acht op tien een illegale drug in het laatste jaar. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat meer alternatieve, extremere muziekstijlen gelinkt kunnen worden aan een hoger druggebruik.
Invloed van geslacht en leef tijd Evoluties in par t ydrugs In een eerste studie werden 670 uitgaanders van clubs, dance events en rockfestivals in 2005 bevraagd via een survey over hun druggebruik en enkele demografische gegevens. Hieruit bleek dat bijna alle respondenten (89.5%) alcohol dronken en dat bijna de helft (44.2%) van de uitgaanders minstens één illegale drug had gebruikt in het laatste jaar. Het illegaaldruggebruik ligt dus hoger dan bij de algemene populatie. Cannabis is de meest gebruikte illegale drug, gevolgd door ecstasy. Drie op vier respondenten combineert alcohol met illegale drugs en bijna de helft combineert verschillende illegale drugs. De data van deze survey werden ook bekeken op correlaties tussen leeftijd en geslacht aan de ene kant en druggebruik aan de andere kant. Hieruit blijkt dat illegaaldruggebruik stijgt in jongere leeftijdsgroepen en daalt in oudere leeftijdsgroepen. We kunnen veronderstellen dat het afnemen van druggebruik te maken heeft met het krijgen van meer verantwoordelijkheden, zoals werken, een gezin, ... We concluderen ook dat mannen nog steeds meer drugs gebruiken dan vrouwen, maar dat het geslachtsverschil verkleint.
14 GEWIKT EN GEWOGEN
De hierboven genoemde survey werd in 2003, 2005, 2007 en 2009 afgenomen bij uitgaanders in het Vlaamse uitgaansmilieu. Door gebruik te maken van ongeveer dezelfde methodologie is het mogelijk om in een derde studie evoluties in illegaaldruggebruik te volgen. In totaal vulden meer dan 2.800 uitgaanders een vragenlijst in omtrent het gebruik van illegale drugs. Ecstasy is de enige illegale drug die een dalende trend vertoont. Cocaïnegebruik daarentegen stijgt over de jaren heen, wat er op kan wijzen dat het gebruik meer wijdverspreid geraakt. Mogelijks valt dit te verklaren door een grotere beschikbaarheid en lagere prijs. Het laatstejaarsgebruik van cannabis toont een stijging in bepaalde subgroepen binnen de uitgaande respondenten. Niet-dancemuziekliefhebbers bereiken bijna het niveau van dancemuziekliefhebbers wat betreft hun cannabisgebruik. Hoewel het gebruik van GHB beperkt is, zien we toch een duidelijke stijging over de jaren heen. Het gebruik van amfetamines wijzigt niet over de jaren heen.
D e G o a s c e n e n a d e r b e ke ke n Om een beter inzicht te krijgen in de rol van drugs in de goascene en de preventieve maatregelen die goabezoekers nemen, werden kwalitatieve diepte-interviews afgenomen (vierde studie). Via de snowballmethode werden 19 goabezoekers bereid gevonden om deel te nemen aan deze studie. Vanuit het perspectief van deze betrokkenen was het duidelijk dat het gebruiken en combineren van verschillende illegale drugs (voornamelijk psychedelica) getolereerd wordt door bezoekers van goafeestjes. De goascene is gegroeid uit de psychedelische hippiecultuur waar waarden zoals ‘Peace, Love, Unity en Respect’ zeer belangrijk waren. Deze waarden zijn niet van even groot belang meer voor alle goabezoekers. De nieuwere generatie focust meer op individualisme. Voor de oudere generatie, die nog steeds belang hecht aan de oorspronkelijke waarden, is het eerder een levenswijze, terwijl het bij de jongere generatie eerder om het maken van persoonlijke keuzes gaat, waaronder gebruik van illegale drugs tijdens het weekend. Toch blijft solidariteit en betrokkenheid bij peers voor beide groepen belangrijk. Hierbij gaat het niet enkel over vrienden die men kent, maar ook over andere bezoekers op de goafeestjes. Hoewel de respondenten weinig acute problemen zien, blijken de langetermijngevolgen van frequent illegaaldruggebruik bijna in elk verhaal voor te komen. Elektronische media in preventie In een vijfde studie werd aandacht besteed aan preventie en harmreductioninterventies die de problemen door druggebruik beperken in het uitgaansleven. Meer specifiek werd in de literatuur op zoek gegaan naar peer-reviewed artikels omtrent deze initiatieven met elektronische media als actieve component in de interventie. Het beschrijven van effectieve interventies of componenten van programma’s kan ontwikkelaars verder helpen om effectieve preventie en harm reduction te implementeren. In totaal werden veertien artikels weerhouden in deze review. Na het analyseren van deze artikels kunnen we besluiten dat geïsoleerde socialemarketingcampagnes weinig effectief zijn. De effectiviteit verhoogt wanneer tevens media advocacy (bijvoorbeeld mediatraining voor stakeholders, stimuleren van persberichten, statistieken publiceren,…) opgenomen wordt. Media advocacy in combinatie met andere programmacomponenten blijkt ook de effectiviteit te verhogen, voornamelijk wanneer ordehandhaving deel uitmaakt van de interventie. Training voor preventiewerkers omtrent omgaan met media kan een meerwaarde zijn. Hoewel er dus duidelijk een effect zichtbaar is bij het betrekken van media bij interventies, is het nog steeds niet zo duidelijk hoe deze bijdragen tot de uiteindelijke effectiviteit van de interventie. Aanbevelingen Het betrekken van het perspectief van de uitgaanders en het niet problematiseren van recreationeel druggebruik zijn be-
langrijke aanbevelingen, tevens voorwaarden om aan ‘emancipatorische preventie’ te doen. Verder zijn selectieve en geïndiceerde preventie beter in staat om uitgaanders te bereiken. Op maat gemaakte boodschappen en interventies kunnen geïmplementeerd worden via verschillende kanalen, met extra aandacht voor nieuwe mediatechnologieën zoals het internet, gsm-applicaties, ... Omgevingsgerichte preventie benadrukt de samenwerking tussen verschillende partners en praktische tips zoals het verstrekken van gratis water en het introduceren van peer support. In het verlengde hiervan vinden we positieve resultaten van community based werken. Vele initiatieven in Vlaanderen richten zich op één bepaalde doelgroep, terwijl het betrekken van verschillende partners betere resultaten oplevert. Verder is het belangrijk dat uitgaanders die in de problemen geraken terecht kunnen bij laagdrempelige initiatieven (bijvoorbeeld zelfhulpmodules op internet). Creativiteit in preventie en harmreductioninitiatieven is belangrijk, maar daarnaast dient men ook oog te hebben voor de bewezen effectieve interventies. Meer evaluaties zijn dan ook een belangrijke aanbeveling. Tina Van Havere Lector-onderzoeker Hogeschool Gent
Van Havere, T. (2012). Prevalence and prevention of substance use in night life. Proefschrift ingediend tot het behalen van de academische graad van Doctor in de Pedagogische Wetenschappen. Academia Press: Gent.
GEWIKT EN GEWOGEN 15
BIJBLIJVEN
Ouderen en middelen– afhankelijkheid Drughulpverlening en reguliere ouderenzorg samenbrengen, dat was het opzet van SODA (Stedelijk Overleg Drugs Antwerpen) met de studiedag ‘Ouderen en middelenafhankelijkheid’ op 17 december 2012. De studiedag was een eerste stap in het zoeken naar oplossingen voor het stijgend aantal ouderen met middelengebruik. Daarnaast kregen ook vragen, zoals specifieke effecten van verslaving bij ouderen, herkennen van signalen van overmatig gebruik, verschillen tussen een early onset en een late onset gebruiker, een antwoord. Kortom een dag om niet te missen. Is er sprake van alcoholproblemen bij ouderen? Sarah Hoeck (Universiteit Antwerpen) beantwoordde deze vraag bevestigend. Zij staafde dit met cijfers uit haar onderzoek op de data van de gezondheidsenquête (2001, 2004) van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) over het alcoholgebruik bij thuiswonende 65+. Ze sprak over een ‘silent’ of hidden epidemic’. Alcoholproblemen worden bij ouderen minder vaak ontdekt. Oorzaken zijn geen aangepaste richtlijn voor alcoholgebruik bij ouderen en gebrek aan detectie-instrumenten. Omwille van de negatieve effecten van alcoholgebruik op de gezondheid van ouderen is het aangewezen om minder te drinken dan de richtlijnen die gelden voor gezonde volwassenen. Het Amerikaanse NIAAA (National Institute on Alcohol Abuse and Alcoholism) heeft een
16 BIJBLIJVEN
richtlijn specifiek voor 65+. Zij raden aan om niet meer dan één glas per dag te drinken. Resultaten uit de gezondheidsenquête gaven volgende cijfers bij 65+: ongeveer de helft (50,4%) zijn niet of occasionele drinkers; 29,1% gematigde drinkers; 10,4% risicodrinkers (8-14 glazen/ week); 4,6% zware drinkers (15-21 glazen/week), 5,5% problematische drinkers (meer dan 21 glazen/week). Voor de peiling naar een mogelijk alcoholprobleem werd de CAGE gebruikt. Daaruit blijkt dat 4,7% een mogelijk alcoholprobleem heeft. Als men de strengere norm (cut off waarde 1) gebruikt voor 65+ (omwille van de hogere risico’s) dan zien we dat 12,4% mogelijks een alcoholprobleem heeft. Problematische drinkers (meer dan 21 glazen/week) zijn vaker mannen, rokers, ouderen met meerdere chronische aandoeningen, huurder en hebben een hoger opleidingsniveau dan de gematigde drinker. De combinatie alcoholgebruik en medicatie kwam vaak voor. 81,3% van de thuiswonende 65+ hadden in de afgelopen twee weken ook voorgeschreven medicatie gebruikt. De onderzoekster deed een warme oproep naar de aanwezigen uit de residentiële settings voor medewerking aan een enquête over middelengebruik door ouderen in deze settings. Haar hypothese is dat in verpleeg- en verzorgingstehuizen meer gedronken wordt. E f f e c t e n v a n v e r s l av i n g b i j o u d e r e n Dr. Lieve Lemey (ouderenpsychiater AZ St. Jan Brugge-Oostende) gaf onder meer een overzicht van de verschillende risico’s van middelengebruik door ouderen. Wat alcohol betreft zijn er heel wat lichamelijke en psychische klachten die bij oudere mensen kunnen voorkomen door overmatig alcoholge-
bruik, onder andere leverfunctiestoornissen, maag- en darmstoornissen, valpartijen, vitaminegebrek, diverse interacties met medicatie, stoornissen in executieve functies, verminderde zelfkritiek, alcoholgerelateerde cerebelaire degeneratie, jaloezie. Ouderen die meer dan 21 consumpties per week gebruiken, scoren slechter op cognitieve functies in nuchtere toestand. Wat het gebruik van benzodiazepines betreft zijn er bij ouderen grotere risico’s op ademhalingsdepressie, geheugenstoornissen, psychomotore remming, valpartijen, depressie en functionele achteruitgang. Het risico op afhankelijkheid bestaat reeds bij laag-therapeutische dosissen. Bij ouderen zijn benzodiazepines de meest voorgeschreven medicijnen: een derde van de chronische benzogebruikers is ouder dan 65 jaar. Maar positief is dat onderzoek aantoont dat vele ouderen benzo’s willen afbouwen. Slechts 3% denkt niet zonder benzo’s te kunnen leven. Weinig studies focussen specifiek op illegaaldruggebruik bij ouderen. Jarenlang gebruik laat sporen na, onder andere verhoogde kans op infecties, fysieke verzwakking (hart, longen) en een versneld verouderingsproces, zowel mentaal als cognitief. Signalen van overmatig gebruik De tendens is dat herkenning van problemen vaak slecht en laat gebeurt, zowel door de omgeving als door professionelen. De omgeving is vaak toleranter (men wil dat ene pleziertje niet ‘afpakken’, het is minder ‘storend’). Er komen ook weinig hulpvragen van ouderen zelf. Ook voor hulpverleners is het herkennen van signalen niet evident. Ouderen komen vaak met een grote verscheidenheid aan vage lichamelijke en psychische klachten
bij de hulpverlener zoals vermoeidheid, maag- en darmklachten, hartklachten, verwardheid, geheugenproblemen, angst. Bepaalde signalen, zoals vergeetachtigheid, worden vaak aanzien als symptomen van dementie. E a r l y e n l a t e o n s e t d r i n ke r s Bij 70% van de ouderen is de alcoholproblematiek ontstaan voor het 55ste jaar, zij zijn de ‘early onset’ drinkers. De ‘late onset’ drinkers zijn na hun 55ste problematisch geworden. Dit komt meer voor bij vrouwen, mensen met een hogere sociaal-economische status, vaker na een stressvolle gebeurtenis (bijvoorbeeld overlijden van de partner). Er is sprake van minder psychopathologie en familiale belasting en het goede nieuws is dat de behandeling vaker succesvol is (de problematiek wordt echter niet vaak gedetecteerd). Psycho-educatie en psychotherapie met aandacht voor specifieke contextuele factoren is hier van cruciaal belang. De talrijke opkomst van dienstencentra, thuiszorg en woonzorgcentra en de uitwisseling in de workshops tussen alcohol- en drughulpverlening én ouderenzorg toonden de ruime belangstelling voor deze ‘booming’ problematiek en de stijgende nood aan expertise om hiermee om te gaan. Mia De Bock
De powerpoints van deze studiedag vind je op http://ocmw. antwerpen.be/Overig-OCMW/OCMW-Partners/Stedelijk-OverlegDrugs-Antwerpen/SODA-forum.html.
Knipoog Dierenarts redt puppy met fles wodka Een fles wodka heeft het leven gered van een 10 weken oud hondje. Cleo, een Amerikaanse Staffordshireterriërtje, had zich in een autogarage te goed gedaan aan antivries. Het hondje vertoonde al snel vergiftigingsverschijnselen en riskeerde een fataal nierfalen. Baasje Stacey Zammit haastte zich naar de dierenarts in haar woonplaats Truganina, een voorstad van het Australische Melbourne. Deze kon maar één middel verzinnen dat in aanmerking kwam als een geschikt tegengif: alcohol. “De dierenartsassistente had een fles wodka in haar auto liggen, en daarmee goten ze haar vol”, vertelt Stacey. “Cleo had daarna bloeddoorlopen ogen en was behoorlijk instabiel. Het lukte haar niet meer om haar bewegingen te coördineren, zo dronken was ze”. Twee dagen lang kreeg de pup om de zes uur wodka toegediend door een buisje in haar neus. In 72 uur tijd ‘dronk’ ze zo anderhalve fles op. De alcohol stopte de chemische reactie in het lijf van het hondje. Volgens baasje Zammit is het hondje inmiddels volledig hersteld. Ze is haar kater te lijf gegaan zoals mensen ook doen. “Ze sliep en at veel. Ze lijkt weer echt gelukkig nu”. Het Laatste Nieuws – 16/01/13
BIJBLIJVEN 17
psychose. Ook interessant is dat cannabis met een hoger cannabidiolgehalte, zoals Marokkaanse en Afghaanse weed, op dit vlak zachter zou zijn door zijn compensatoire angstwerende en antipsychotische werking. Cannabisgebruik en IQ
Cannabis: veel nieuws over een oude bekende Het wordt stilaan traditie dat op het einde van het jaar een groepje Vlaamse verslavingsartsen deelneemt aan het Jaarsymposium Verslaving in Amsterdam dat onder voorzitterschap staat van Wim van den Brink, arts-epidemioloog en hoogleraar Verslavingszorg (AMC, Universiteit Amsterdam). Op 29 november 2012 ging reeds de zesde editie door. Het programma zag er ook dit jaar veelbelovend uit en stond volledig in het teken van cannabis: zowel de oorzaken als de gevolgen van (problematisch) cannabisgebruik als de effecten van behandeling kwamen aan bod. Spice In Nederland heerst bezorgdheid dat de invoering van de Wietpas, naast een grotere straathandel, ook Spice zal aantrekken. Spice is een kruidenpreparaat ‘besproeid’ met een synthetisch THC-analoog dat meestal gerookt wordt. Het gebruik ervan in Nederland is nog marginaal, maar de risico’s baren toch zorgen: zo is de THC-analoog meer dan honderd keer krachtiger, is het gebruik ervan niet opspoorbaar met urinetesten en bevat het enkel THC en geen cannabidiol (CBD) wat een beschermend en dempend effect heeft ten aanzien van THC (acute psychose, angst en verslechtering van het geheugen). Beschermend ef fect van cannabidiol Over de risico’s van cannabisgebruik kregen we twee zeer interessante uiteenzettingen. Dr. Marco Boks (psychiater, UMC Utrecht) gaf een mooi overzicht van de verschillende associaties tussen cannabisgebruik en schizofrenie. De vraag stelt zich of er een oorzakelijk verband is of dat kwetsbare mensen eerder gaan gebruiken. Het antwoord is genuanceerd: het is onwaarschijnlijk dat gematigd cannabisgebruik oorzakelijk geassocieerd is met schizofrenie, maar vroeg (voor vijftien jaar) excessief (meer dan wekelijks) gebruik is waarschijnlijk wel causaal gerelateerd aan
18 BIJBLIJVEN
Een recente meta-analyse over de invloed van cannabisgebruik op het IQ (die ook in Vlaanderen veel pers kreeg) werd onder de loep genomen door dr. Gerry Jager (universitair docent, WU Agrotechnologie & Voedingswetenschappen, Wageningen). Bleek dat het antwoord op de vraag naar de blijvende cognitieve gevolgen van cannabisgebruik helemaal niet eenduidig is en nog steeds onderwerp van debat. Bij het recente Nieuw-Zeelandse cohorteonderzoek waar zoveel om te doen was (Meyer et al, 2012), zijn heel wat kanttekeningen te plaatsen. Naast de methodologische tekortkomingen kan men zich de vraag stellen hoe erg die gevolgen dan wel zijn. Er zijn milde statistische afwijkingen in twee van de acht domeinen van de IQ-test (leren en geheugen) bij zeer langdurig (meer dan twintig jaar) en frequent (dagelijks) gebruik, maar de klinische relevantie is nog steeds onduidelijk. Het is ook zeer onwaarschijnlijk dat de gerapporteerde effecten van cannabisgebruik op cognitie uitsluitend aan cannabis zijn toe te schrijven. De groep cannabisgebruikers is immers een heterogene groep met dikwijls nog ander middelengebruik en verschillende genetische en maatschappelijke kwetsbaarheden. Blijvende cognitieve gevolgen? “’t is maar hoe je het bekijkt”. Effectieve behandeling Ten slotte kregen we nog een leerrijke uiteenzetting over behandeling. Zowel Multidimensionele Familie Therapie (MDFT) als Cognitieve Gedragstherapie (CBT) zijn effectieve behandelingen voor adolescenten met een stoornis in het gebruik van cannabis. Er zijn sterke indicaties dat men de effecten nog zou kunnen verhogen door een betere patient-treatment matching. Bij jongere adolescenten (13-16 jaar) met psychiatrische comorbiditeit heeft MDFT het meeste effect, bij oudere adolescenten (17-18 jaar) zonder psychiatrische comorbiditeit is dat CBT. De organisatie van het Jaarsymposium Verslaving in Nederland is er ook dit jaar weer in geslaagd een interessant en leerrijk programma aan te bieden. Een aanrader voor zie zich volgend jaar de moeite getroost naar Amsterdam te reizen, ... met of zonder Fyra. Geert Verstuyf
Meyer et al., Persistent cannabis users show neuropsychological decline from childhood to midlife, Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS), 2012, 109(40), E2657-E2664.
“Nothing about us, without us” Op 19 december 2012 organiseerde de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid (VVGG), in samenwerking met vzw De Link, de studiedag ‘Ervaringsdeskundigheid in de geestelijke gezondheidszorg’. Onbekend maakt nog te vaak onbemind. Het was dan ook de bedoeling van deze vorming om dit thema de nodige aandacht te geven en zo meer diensten warm te maken voor het werken met ervaringsdeskundigen. Volgens VVGG is er nood aan meer sensibiliseren en informeren van organisaties op dit terrein. Sterktes en meerwaarde Ervaringsdeskundigen veroveren steeds meer het werkveld. Op het domein van armoedebestrijding doet Vlaanderen al enige tijd beroep op deze kennisvorm. Ondertussen ontstaat ook in de geestelijke gezondheidszorg het besef dat ervaringsdeskundigheid heel wat mogelijkheden biedt, dit naar het voorbeeld van de Nederlandse werking. Ervaringsdeskundigheid bed je best in in een principe van empowerment. Er mag erkenning zijn voor de kwetsbaarheden van de ervaringsdeskundige, aangezien deze van hieruit kan groeien. De cliënten zien in de ervaringsdeskundige een positief voorbeeld. Dit geeft hen hoop en (h)erkenning van hun eigen ervaringen in de zorg. Aan een hulpverlener vertelt een cliënt nog te vaak maar een deel van zijn levensverhaal. Men zal niet snel praten over hetgeen in z’n eigen nadeel spreekt. Ondanks veel inspanningen blijft er vaak een zeker wantrouwen van de cliënt ten opzichte van de hulpverlening. Hier hoopt een ervaringsdeskundige aan tegemoet te komen. Een werking in tandem, ervaringsdeskundige en professionele hulpverlener als team, kunnen op deze manier het beste van beide werkvormen samenbrengen. Ervaringsdeskundigheid zou dan een derde erkende en complementaire kennisbron kunnen worden, naast de reeds gevestigde waarde van professionele en wetenschappelijke kennis. Va l k u i l e n Werken met ervaringsdeskundigen biedt heel wat mogelijkheden en voordelen. Maar dit betekent niet dat men blind moet zijn voor de mogelijke valkuilen. Het is belangrijk hier een duidelijk beeld van te hebben om hier vervolgens ook bewust op te kunnen inspelen. Ten eerste zal de ervaringsdeskundige een evenwicht zien te vinden tussen het putten uit eigen ervaring en het werken vanuit de situatie van de cliënt. Het mag geen veralgemening worden van de eigen geschiedenis, iedereen beleeft een probleem immers op een persoonlijke manier. Bovendien is het niet de bedoeling dat deze job een therapie
wordt voor de niet-verwerkte negatieve ervaringen. Verder dient de organisatie voldoende ondersteuning te bieden. De ervaringsdeskundige zal zich nog vaak in een hybride positie bevinden. Hier ligt de lastige taak als organisatie om dit niet te laten overslaan in positieve discriminatie van de werknemer met ervaringskennis. Je staat best vooraf voldoende stil bij de richting die je als organisatie uit wil met deze ervaringskennis. Gaat het om een permanente of een sporadische inschakeling? Wat wordt de precieze functieomschrijving? Ten slotte is waakzaamheid geboden/gevraagd voor de plaats van de professionele hulpverlener in deze werking. Het kijken vanuit een ander perspectief mag noch door de ervaringsdeskundige, noch door de professionele hulpverlener aangevoeld worden als kritiek op het handelen. Een gelijkwaardige relatie tussen ervaringsdeskundigen en andere professionelen is niet altijd makkelijk te bereiken. Daarenboven kan er een ongewenst effect optreden waardoor de werking met ervaringsdeskundigen zijn doel voorbij streeft en de kloof tussen cliënt en professionele hulpverlener net gaat vergroten. Wanneer er voldoende oog is voor de valkuilen en de mogelijkheden van ervaringsdeskundigheid, is deze techniek zeker ook toepasbaar in de drughulpverlening. Een werknemer met ervaringskennis kan zowel voor de professionele hulpverlener als voor de cliënt een meerwaarde bieden. De toepassing binnen de armoedesector kan als leidraad dienen bij de uitwerking hiervan. Sara Van den Broeck
De presentaties van deze studiedag zijn terug te vinden op http://www.vvgg.be/vvgg.aspx?PageId=273. Vzw De Link biedt een opleiding tot ervaringsdeskundige in armoede aan. Meer info hierover op http://www.de-link.net/.
BIJBLIJVEN 19
UITGELEZEN Motivational interviewing: helping people change In 1991 verscheen ‘Motivational interviewing: preparing people to change addictive behaviour’ van William Miller en Stephen Rollnick. Dit basiswerk, waarin de principes en de methode van motiverende gespreksvoering werden uitgewerkt, was erg invloedrijk in de verslavingszorg en ver daarbuiten. In oktober 2012 verscheen de volledig herziene derde editie van dit boek. In tussentijd nam motiverende gespreksvoering een hoge vlucht in de praktijk wereldwijd en de effectiviteit van de methode werd in meer dan 200 RCT’s onderzocht. De kennis uit het netwerk van praktijkwerkers, trainers en onderzoekers werd in de derde editie verwerkt. De vernieuwing die het meest in het oog springt is het vervangen van de centrale concepten van twee fasen en vier principes door vier fundamentele processen. Het eerste proces is ‘de relatie aangaan’ (engaging). Het zich engageren van beide partijen in een behulpzaam contact en werkrelatie is een voorwaarde voor alles wat volgt. De cliënt en de hulpverlener komen met een eigen agenda, die in meerdere of mindere mate overlapt. Focussen (focusing) is het proces waarmee een specifieke richting in het gesprek ontwikkeld wordt en behouden blijft. Meestal komt men gezamenlijk tot een of meerdere veranderdoelen. Het proces van ontlokken (evoking) gaat over het ontlokken en versterken van de eigen motivatie voor verandering van de cliënt. Dit is het hart van motiverende gespreksvoering. Eenvoudig gezegd gaat het erom iemand zijn eigen redenen voor en vertrouwen in verandering te laten verwoorden. Het vierde en laatste proces is plannen (planning). Wanneer iemands motivatie een drempel van gereedheid bereikt, begint de balans te kantelen en begint de persoon meer te denken aan hoe hij kan veranderen. Plannen behelst zowel het versterken van het engagement (commitment) om te veranderen als het formuleren van een specifiek actieplan. Bij het planningsproces blijft de hulpverlener dezelfde, op samenwerking gerichte, autonomie bevorderende en uitlokkende stijl gebruiken. De vier processen zijn sequentieel. Je kan niet ontlokken als je niet eerst de relatie aangaat en focust. Tegelijk zijn ze lagen op
20 UITGELEZEN
elkaar. Het ene proces stopt niet wanneer het andere begint. Zo blijft de relatie aangaan, focus houden en ontlokken aan bod komen, wanneer je plant. Miller en Rollnick pleiten ervoor om de term ‘resistance’ (weerstand) niet meer te gebruiken, omdat dit een volkomen normaal aspect van het veranderingsproces pathologiseert. Zij maken een onderscheid tussen ‘sustain talk’ en ‘discord’. Met ‘sustain talk’, te vertalen als behoudtaal, doelen ze op argumenten voor het behoud van de huidige situatie en tegen verandering. Dit is een normaal aspect van ambivalentie. ‘Discord’, letterlijk onenigheid, doelt op een verstoring in de relatie. Dit heeft te maken met druk van buitenaf op de cliënt of met een gebrek aan aansluiting tussen hulpverlener en cliënt. De geest van motiverende gespreksvoering werd geherformuleerd. Zo werd ‘compassion’ (mededogen) toegevoegd. Hiermee benadrukken Miller en Rollnick dat het geen motiverende gespreksvoering is als je de technieken inzet om je eigen belang te dienen. Vragen die eerder onbeantwoord bleven worden nu meer diepgaand behandeld. In eerdere edities werd er vanuit gegaan dat iedereen ambivalent is (inwendig zowel stemmetjes voor als tegen verandering heeft, hoe zwak ook). Nu bieden Miller en Rollnick ook handvatten voor cliënten die verandering niet eens overwegen. De doelstellingen van de cliënt en de hulpverlener/ dienst stemmen vaak niet (volledig) overeen, zeker bij middelenproblemen. Door het inlassen van het proces ‘focussen’ staan ze er explicieter bij stil hoe je in dat geval richting bepaalt. Het boek biedt nog meer interessante aanvullingen en verfijningen, al had het betrekken van de omgeving wel wat meer aandacht verdiend. Pluspunt is ook de heldere opbouw. De topics waar achtereenvolgens op ingezoomd wordt, blijven geen losse puzzelstukken, maar worden verbonden tot een rode draad van het proces van op weg gaan met de cliënt in gesprekken over verandering. Joke Claessens Miller, W.R. & Rollnick, S. (2013). Motivational interviewing: helping people change. Third edition. New York: The Guilford Press. De Nederlandse vertaling verschijnt dit najaar.
Geboekstaafd S a l o m o n , L . ( 2 0 12 ) . D r u g s , v e r s l av i n g e n o n z e h e rs e n e n . D i e m e n : Ve e n M a g a z i n e s . Alle verslavende middelen, zowel illegale drugs als heroïne en cocaïne, als alcohol, tabak en psychoactieve geneesmiddelen, zorgen ervoor dat in een bepaald deel van de hersenen (meerbepaald het genotcentrum) de hoeveelheid dopamine toeneemt. De tot nu toe weinig beschreven neurobiologische benadering vormt het uitgangspunt van dit boek. Eerst komt de geschiedenis van verslavende middelen aan bod. Dan wordt de werking van onze hersenen toegelicht. Ten slotte wordt de invloed die verschillende soorten drugs op ons functioneren hebben, evenals de lichamelijke en geestelijke gevolgen op lange termijn, aangehaald. Daarbij is er veel aandacht voor de gemeenschappelijke mechanismen en de specificiteit van de verschillende stoffen, net als voor nieuwe onderzoekslijnen op dit gebied. De lezer krijgt op deze manier een helder inzicht in de werking van drugs en de wijze waarop ze verslaving veroorzaken. S a n n e n , A . , Wo u d s t r a , S . , v a n d e n B o s , A . , v a n H a s s e l t , N . , S c h u l t e n , I . & Ve r d u r m e n , J . ( 2 0 12 ) . U i t g a a n e n o p v o e d i n g . Li t e r a t u u r- e n e x p e r ts t u d i e n a a r d e r o l va n o u d e r s b i j d e p re v e n t i e va n m i d d e l e n g e b ru i k e n a n d e r ri s i c o g e d ra g va n u i t g a a n d e j e u g d va n 16 j a a r e n o u d e r. U t r e c h t : Tr i m b o s I n s t i t u u t . De invloed van ouders op het middelengebruik van hun kind van 16 jaar en ouder heeft nog weinig aandacht gehad. Toch werd er zowel internationaal als nationaal veel kennis opgebouwd over wat effectieve interventies zijn voor ouders van deze doelgroep en wat hierin de effectieve elementen zijn (bijvoorbeeld het stellen van duidelijke regels, een goede communicatie tussen ouder en kind). Deze studie laat zien dat ouders het middelengebruik van hun kind boven de zestien wel degelijk kun-
nen beïnvloeden. De uitgaanscontext lijkt daarvoor een goede ingang te bieden. Onderzoek naar enkele buitenlandse interventies voor de oudere leeftijdsgroep laten positieve resultaten zien. In de Nederlandse praktijk zijn verschillende initiatieven ontwikkeld voor uitgaan en opvoeding, maar een goed onderbouwde bewezen effectieve interventie is er nog niet. P a t e s , R . & R i l e y, D. (e d s .). ( 2 0 12 ) . H a r m re d u c t i o n i n s u b s t a n c e u s e a n d h i g h-ri s k b e h avi o u r. C h i c h e s t e r : W i l e y- B l a c k w e l l . Dit boek, geschreven door een internationaal team van experten, biedt de lezer een uitgebreid overzicht van het beleid, de praktijk en wetenschappelijke inzichten met betrekking tot harm reduction. Vertrekkend vanuit de geschiedenis van de harmreductionbeweging, haalt het boek een aantal belangrijke ethische en wettelijke aspecten aan die centraal staan in het wereldwijde debat omtrent de harmreductionbenadering en de ontwikkelingen op dit terrein. Het boek bevat ondermeer hoofdstukken over injecterend druggebruik, uitgaansdrugs, harm reduction met betrekking tot tabak en alcohol en in het sekswerk. H a m e s , G . ( 2 0 12 ) . A l c o h o l i n W o r l d h i s t o r y. Londen: Routledge. Dit boek begint met de ontstaansgeschiedenis van het drinken van alcohol en eindigt bij het gebruik en misbruik van alcohol in onze hedendaagse samenleving. Hierbij wordt gebruikgemaakt van onderzoeksresultaten uit verschillende wetenschapsdomeinen zoals biologie, antropologie, sociologie en psychologie. Enkele van de onderwerpen die aan bod komen zijn: de impact van het kolonialisme, industrialisatie en alcohol, globalisatie, de consumptiemaatschappij en alcohol. De auteur beargumenteert dat de productie, handel, consumptie en regularisatie van alcohol zowat het hele beschavingsproces op verschillende manieren heeft beïnvloed.
UIT DE KUNST
© foto: Ming-Sing Yu
Kavka, where art meets leisure Kavka, een toonaangevend jongerencentrum in Antwerpen, is vanalles. Voor sommigen is het the place to party in ‘t stad, anderen zijn blij met de gratis concerten vol talent, sommigen volgen er workshops en nog anderen kennen het van de graffiti. Kavka is er voor jong en creatief geweld in en rond Antwerpen. Kavka vzw levert een belangrijke bijdrage in de culturele, maatschappelijke en economische ontwikkeling van jongeren. Bij Kavka gelooft men in het potentieel van jongeren en biedt men hen een open huis waar een klimaat heerst van veiligheid en vertrouwen. Jongeren vinden er een platform - infrastructuur en begeleiding - waar zij experimenteren en activiteiten organiseren die aansluiten bij hun interesses. Zo ontstaat een ruim en gediversifieerd vrijetijdsaanbod gerealiseerd door en voor jongeren. Zij leren verantwoordelijkheid te nemen, ze tonen, ontplooien en delen hun talenten, ze ontwikkelen ondernemerschap en groeien op cultureel en artistiek vlak. Hierdoor staan ze sterker in werk en maatschappij. K av k a a t e l i e r s Een belangrijk onderdeel van de werking zijn de ateliers. Kavka presenteert dit voorjaar zeven Do It Yourself workshopreeksen. Ateliers waar jongeren hun ei kwijt kunnen en waarbij ze naar huis gaan met een unieke eigen creatie, waar hun eigen stempel
22 UIT DE KUNST
staat opgedrukt. Enkele voorbeelden: Plastiek (creatief met petflesdopjes), Madame Tirette (van saaie t-shirts hippe exemplaren maken) en Bike repair (fix en pimp je tweewieler). Check ze allemaal op www.kavka.be Graffiti Eind september organiseerde Kavka een driedaagse graffiti-jam. De binnenkoer van Kavka deed soms denken aan een kleine versie van Meeting of Styles, terwijl het podium openstond voor enkele toppers uit de Vlaamse hiphopscene. Het Kopstraatje, een zijstraat van de Kammenstraat, stond jarenlang bekend als een plek waar taggers en druggebruikers thuis waren. Tijdens het weekend hebben enkele kunstenaars opnieuw kleur gegeven aan dit notoire steegje. Quality Nights Sinds kort is Kavka ook actief lid van Quality Nights. Door het ondertekenen van het charter garanderen ze een veilige en gezonde uitgaanslocatie voor alle jongeren die er komen feesten in de concertzaal. Ontdek alle services die Kavka aanbiedt op www.qualitynights.be. Kortom, Kavka is de ideale plek voor Antwerpse jongeren, om rond te hangen, zich te uiten, te performen, te feesten en zo veel meer. En bovendien gebeurt dat in een mooi en verantwoord kader, midden in ’t stad. Jochen Schrooten
ETALAGE
Alcohol. Hoeveel is te veel? | brochure Deze folder biedt info over hoeveel alcohol je mag drinken als je negatieve gevolgen of risico’s wil voorkomen of verminderen. Deze folder maakt deel uit van de reeks ‘Meest gestelde vragen aan De DrugLijn’. © 2012, bestelcode DLF25, 25 exemplaren gratis, zolang de voorraad strekt. Wil u meer dan 25 exemplaren bestellen, mail naar
[email protected]
Aan de slag | bladwijzer Promotie van de rubriek Aan de slag op www.druglijn.be. Test hier je kennis en je gebruik van drank, drugs, pillen en gokken, of start de online zelfhulp. © 2012, bestelcode DLB01, 20 exemplaren gratis, zolang de voorraad strekt. Wil u meer dan 20 exemplaren bestellen, mail naar
[email protected]
Ge(s)laagd contact | rapport Problematisch middelengebruik en intrafamiliaal geweld De DrugLijn bundelde cijfers over de signalen van intrafamiliaal geweld die ze bij bellers en mailers opvangt, met literatuur over het samengaan van middelenmisbruik en intrafamiliaal geweld. Misbruik van alcohol en andere drugs gaat vaak samen met intrafamiliaal geweld. Maar hoe zit die samenhang juist in elkaar? In onderzoek en vakliteratuur is veel terug te vinden over middelenmisbruik en geweld, maar of, en in welke mate, er sprake is van een oorzakelijk verband, is veel minder duidelijk. De DrugLijnbeantwoorders monitoren sinds 2007 met welke situaties van intrafamiliaal geweld de lijn te maken krijgt. De resultaten werden in 2008 samen met een literatuurstudie gebundeld in een rapport. In 2012 verscheen een update met een opgefriste literatuurstudie en nieuwe cijfers van de eigen monitoring. © 2012, bestelcode PUB69, € 7,50
Juridische handvatten beroepsgeheim voor hulpverleners | rapport Bij h e t r a p p o r t e r e n aa n ju s t i t i ë l e m e d ewe r ke r s b ij d o o r ve r w ijz i n g e n va n m e e r d e r ja r ig e d r u gg e b r u ike r s Deze nota formuleert de juridische context, de standpunten en de blijvende vraagtekens rond het rapporteren van de hulpverlening aan justitiële medewerkers bij een doorverwijzing van druggebruikers. De algemene probleemstelling wordt toegelicht, de basisprincipes en de richtlijnen aangaande persoonsgerichte informatieoverdracht aan justitiële medewerkers bij een justitiële doorverwijzing. © 2012, bestelcode PUB70, € 7,50
ETALAGE 23
Bestelbon Naam publicatie
Bestelcode
Stukprijs (€)
© 2013 Drugpreventie bij jongeren uit etnisch-culturele minderheden. Draaiboek voor het uitvoeren van een lokale verkenning en het opzetten van preventieve acties | rapport
PUB71
7,50 euro, of gratis downloaden op www.vad.be
© 2012, Alcohol. Hoeveel is te veel | brochure
DLF25
25 exemplaren gratis, zolang de voorraad strekt. Wil u meer dan 25 exemplaren bestellen, mail naar
[email protected]
© 2012, Aan de slag | bladwijzer
DLB01
20 exemplaren gratis, zolang de voorraad strekt. Wil u meer dan 20 exemplaren bestellen, mail naar
[email protected]
© 2012, Ge(s)laagd contact. Problematisch middelengebruik en intrafamiliaal geweld | rapport
PUB69
7,50 euro, of gratis downloaden op www.vad.be
© 2012, Juridische handvatten beroepsgeheim voor hulpverleners. Bij het rapporteren aan justitiële medewerkers bij doorverwijzingen van meerderjarige druggebruikers | rapport
PUB70
7,50 euro, of gratis downloaden op www.vad.be
© 2012 (herziene versie), Speed. De meest gestelde vragen | brochure
DLF07
0,50 euro, of gratis downloaden op www.vad.be
© 2012 (herziene versie), Drugs en de wet. De meest gestelde vragen | brochure
DLF05
1,00 euro, of gratis downloaden op www.vad.be
© 2013 (herziene versie), Drugs en urinetesting. Een folder voor ouders | brochure
DLF13
0,50 euro, of gratis downloaden op www.vad.be
© 2012 (herziene versie), Boodschap in een fles voor mannen | brochure
ALG29
0,30 euro
© 2012 (herziene versie), Maat in de shit | brochure
ONF01
0,50 euro
Aantal
Totaal
Totaal
Naam organisatie: (indien u in functie van uw organisatie bestelt) Naam en voornaam: Leveringsadres: Facturatieadres: (indien verschillend van leveringsadres) Telefoon: E-mail: Datum bestelling: Handtekening:
✁
De prijzen zijn exclusief verzendingskosten en eventuele verpakkingskosten. De leveringstermijn is ongeveer twee weken. Betaling na ontvangst van factuur. TERUGSTUREN NAAR: VAD, Vanderlindenstraat 15, 1030 Brussel | F 02 423 03 34 |
[email protected]
Voor alle vragen over drank, drugs, pillen en gokken.
Je kunt bij De DrugLijn terecht voor concrete informatie, een eerste advies en/of adressen voor hulp en preventie. We staan open voor je verhaal, zonder te oordelen of te veroordelen. Anonimiteit, objectiviteit en vertrouwen staan voor ons centraal. Bel via 078 15 10 20 - ma-vr: 10-20 u. (niet op feestdagen) - vanaf een vast toestel bel je aan voordeeltarief
Een gesprek via Skype - ma-vr: 10-20 u. (niet op feestdagen) - gratis via www.druglijn.be
Mail via www.druglijn.be - je ontvangt een antwoord op maat - binnen de 5 werkdagen