Analyse van de kwaliteit van de dorpsranden van Zuid-Holland Stichting Dorp Stad & Land, maart 2011
Deze rapportage is opgesteld door Stichting Dorp, Stad en Land, adviseurs ruimtelijke kwaliteit Zuid-Holland en Zeeland in opdracht van Eric Luiten, provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland.
Projectgroep: Dorp, Stad & Land:
Saskia Wijkhuijs (samenstelling) Martijn Oosterhuis GerhardMark van der Waal
Provincie Zuid-Holland: Eric Luiten Marlies Feringa Arjan van der Lindeloof Rotterdam - maart 2011
Stichting Dorp, Stad en Land Adviseurs ruimtelijke kwaliteit Stationsplein 45 (hoofdingang A) Postbus 29129 3001 GC Rotterdam T 010 280 94 45 W www.dorpstadenland.nl E
[email protected]
Inhoud H 1 Inleiding 1.1. Aanleiding 1.2. Doel en onderzoeksvraag 1.3. Plangebied/onderzoeksgebied 1.4. Leeswijzer
1 1 1 2 2
H 2 Beleidskader Rode Contourenbeleid 2.1. Het huidige Rode Contourenbeleid
3 3
H 3 Inventarisatie 3.1. Oud-Ade 3.2. Nieuwkoop 3.3. Hoornaar 3.4. Schipluiden 3.5. Numansdorp 3.6. Ouddorp
9 12 20 32 46 60 70
H 4 Bevindingen en aanbevelingen 4.1. Bevindingen 4.2. Aanbevelingen
82 82 83
Bijlage 1 Geschiedenis rode contourenbeleid 1.1 Ontstaan rode contouren 1.2 Ontwikkeling rode contourenbeleid 1.3 Ruimtelijke geschiedenis rode contouren
1 1 3 5
Bijlage 2
Landschappen
11
Bijlage 3
Bronvermelding en copyrights
13
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
H1
Inleiding
In opdracht van de provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit in Zuid-Holland heeft Stichting Dorp, Stad & Land (hierna: DSL) een onderzoek uitgevoerd naar het effect van het rode contourenbeleid zoals dat in Zuid-Holland wordt toegepast op de ruimtelijke kwaliteit in dorpsranden. 1.1.
Aanleiding
Het rode contourenbeleid is pas sinds de laatste jaren provinciebreed van kracht: daarvoor werd het per deelgebied bepaald met verschillende voorwaarden. Intussen is het de provincie Zuid-Holland onvoldoende bekend hoe het streven naar landschappelijke en stedenbouwkundige kwaliteit door middel van het rode contourenbeleid heeft geleid tot de beoogde ruimtelijke kwaliteitswinst. De aanleiding van deze inventarisatie is dan ook de vraag: welke effecten heeft het rode contourenbeleid tot dusver op ruimtelijke kwaliteit in de dorpsranden gehad? In eerste instantie heeft DSL de ontstaansgeschiedenis en de chronologie van het rode contourenbeleid van de provincie Zuid-Holland onderzocht. Vervolgens is een aantal locaties onderzocht en beschreven, waarbij is gepoogd vast te stellen wat de ruimtelijke kwaliteit van de dorpsranden op de locatie is ten gevolge van het rode contourenbeleid. De provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit zal een advies uitbrengen over de invloed op kwaliteit van het rode contourenbeleid. Naast deze inventarisatie is aan twee andere partijen gevraagd het rode contourenbeleid in historisch perspectief te zien en het beleid toe te passen in een ontwerpvisie voor enkele locaties.
1.2.
Doel en onderzoeksvraag
Naar aanleiding van de vraag welke effecten het rode contourenbeleid tot dusver op ruimtelijke kwaliteit van de dorpsranden heeft gehad, wordt met de inventarisatie het doel gesteld: het in beeld brengen hoe de gegeven ruimte binnen de rode contouren stedenbouwkundig, landschappelijk en (in mindere mate) architectonisch is uitgewerkt. Met deze analyse van kwaliteitsaspecten zal inzichtelijk worden of het rode contourenbeleid al dan niet bevorderlijk is voor de ruimtelijke kwaliteit van de dorpsranden. Verondersteld is dat het rode contourenbeleid een beperkende werking heeft (gehad) op de mogelijkheden die met name gemeenten hebben in het realiseren van hun bouwambities. Ondanks die veronderstelling zijn op allerlei plekken verschillende uitwerkingen ontstaan. Op de rode contourlijn komen ‘rood’ en ‘groen’ samen, waardoor ruimtelijk vaak een harde rand ontstaat. De mate waarin en de wijze waarop de kwaliteiten van het landschap bij de stedenbouwkundige ontwerpen zijn betrokken, verschilt door toedoen van de veranderende stedenbouwkundige opvattingen en de veronderstelde meerwaarde die landschap op de woonomgeving heeft. Parallel aan de hoofdvraag speelt een aantal deelvragen en vervolgvragen. Zouden dorpen, steden en landschappen fundamenteel anders zijn vormgegeven wanneer het rode contourenbeleid niet had bestaan? Hebben de contouren ook nieuwe mogelijkheden ontsloten voor ruimtelijke ontwerpen? Zou het rode contourenbeleid per landschapstype of regio gedifferentieerd kunnen of moeten worden toegepast? Welke overheid wordt geacht de hoofdverantwoordelijkheid voor de ruimtelijke kwaliteit van het rode contourenbeleid te dragen en op welke manier? Aan de hand van de geïnventariseerde locaties kunnen deze vragen verder worden besproken en eventueel bijdragen aan een specifieker rode contourenbeleid.
1
Stichting Dorp, Stad en Land
1.3.
Plangebied/onderzoeksgebied
Rode contourenbeleid is van toepassing op de gehele provincie ZuidHolland. In eerste instantie is dan ook de gehele provincie onderzoeksgebied. In hoofdstuk H 3 is verder ingegaan op welke locaties nader zijn bestudeerd. Ten behoeve van dit onderzoek is Geo-informatie aangeleverd door de provincie Zuid-Holland op basis waarvan de inventarisatie is uitgevoerd. Het bewerken van deze informatie tot bruikbare kaarten heeft een wezenlijk onderdeel gevormd van deze studie. 1.4.
Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft het beleidskader van de rode contour van het beleid weer. Er wordt ingegaan op wat het rode contourenbeleid inhoudt en hoe het beleid is verweven met andere beleidsregelingen. Hoofdstuk 3 is de feitelijke uitwerking van het onderzoek. Aan de hand van historische kaartbeelden, rode contouren-kaarten en met name veldonderzoek wordt de ruimtelijke kwaliteit in kaart gebracht. In Hoofdstuk 4 leest u bevindingen en aanbevelingen voor de toekomst die op basis van de analyse zijn geformuleerd.
2
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
H2
Beleidskader Rode Contourenbeleid
2.1.
Het huidige Rode Contourenbeleid
2.1.1.
Structuurvisie “Visie op Zuid-Holland” en Verordening Ruimte
Ruimtelijke kwaliteit Het beleidsdocument dat de rode contouren binnen de provincie ZuidHolland vastlegt is de op 2 juli 2010 vastgestelde structuurvisie “Visie op Zuid-Holland” en de bijbehorende Verordening Ruimte. Nieuw in de Visie op Zuid-Holland ten opzichte van de eerdere structuurvisies is dat de provincie niet alleen gaat sturen op functies maar ook op kwaliteiten. Sturen op ruimtelijke kwaliteit in het landelijk gebied is één van de drie bovenregionale opgaven in de structuurvisie. Voor de kwaliteit in de steden zijn de steden zelf primair verantwoordelijk.
Landschap en bebouwingscontouren De provincie wil het landschap in Zuid-Holland met alle kernkwaliteiten gebiedsgericht versterken. Ze zet daarbij onder andere in op het ontwikkelen en behouden van vitale en waardevolle landschappen. Om het wonen en werken geconcentreerd te houden in de bestaande kernen en zo te voorkomen dat stedelijke ontwikkelingen de groene ruimte in en om de stad en kernen en kwaliteiten van het landschap aantasten vinden de ontwikkelingen plaats binnen bebouwingscontouren. Rondom alle kernen in Zuid-Holland is, in overleg met de gemeenten, zo’n bebouwingscontour getrokken en in de Verordening Ruimte vastgelegd. De contouren geven de grens aan van de bebouwingsmogelijkheden voor wonen en werken. Ze zijn strak getrokken om de kernen, rekening houdend met plannen waar de provincie al mee heeft ingestemd. Hiermee gecombineerd wordt voor woningen het migratiesaldo nulbeleid gehanteerd. De komende jaren staan, gezien de verwachte demografische groei en economische ontwikkeling, in het teken van voornamelijk herontwikkeling in plaats van uitbreiding en fysieke groei. In de structuurvisie ligt, zowel voor wonen als werken, het zwaartepunt dan ook binnen de bestaande contouren. Er wordt verwacht dat de huidige contouren voldoende ruimte bieden voor de opvang van stedelijke ontwikkelingen tot 2020. Sommige kernen hebben binnen de bebouwingscontour geen uitleggebieden. Daar kan dus alleen binnen het bestaand bebouwd gebied worden gebouwd of in andere kernen binnen regionaal verband waar nog wel uitlegruimte beschikbaar is.
3
Stichting Dorp, Stad en Land
4
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
5
Stichting Dorp, Stad en Land
Migratiesaldo nulbeleid Het migratiesaldo nulbeleid omvat regionale woningbouwafspraken die uitgaan van ‘bouwen voor de natuurlijke groei’. De gedachte hierachter is dat wordt gebouwd voor de behoefte van de huidige bewoners van de regio’s en de natuurlijke behoefte aan nieuwe woningen door demografische ontwikkelingen. Door de grens voor het aantal nieuwe woningen vast te stellen wordt een bovengrens gegeven voor de stedelijke uitbreidingen. Regionaal worden afspraken gemaakt over de locaties waar de groei mag plaatsvinden. Deze uitbreidingen worden gefaciliteerd binnen de bebouwingscontouren. Voor het landelijk gebied buiten de Zuidvleugel (Goeree-Overflakkee, Hoeksche Waard en het Groene Hart, voor zover gelegen buiten de Leidse regio en regio Haaglanden) gaat de provincie op regionaal of gebiedsniveau uit van bebouwingsverhouding 50-50. Hierbij wordt minimaal 50% van de nieuwbouw binnen bestaand bebouwd gebied en maximaal 50% van de nieuwbouw in uitleggebieden binnen de bebouwingscontour gebouwd. Ruimtelijke kwaliteit: ‘Ruimte voor ruimte’, ‘nieuwe landgoederen’ en ‘rood voor groen’ Binnen het provinciaal beleid zijn enkele regelingen ingebouwd die het mogelijk maken om onder bepaalde voorwaarden toch buiten de bebouwingscontouren te bouwen. Drie regelingen dragen, indien voldaan wordt aan de gestelde randvoorwaarden, altijd bij aan de recreatieve- en ruimtelijk- kwalitatieve waarden van het landelijk gebied. Het gaat hier om de volgende regelingen:
6
x
Ruimte voor Ruimte;
x
Nieuwe landgoederen;
x
Rood voor groen.
Ruimte voor ruimte: Er kan buiten de bebouwingscontour een compensatiewoning gebouwd worden wanneer er minimaal 1.000 m² aan gebouwen of 5.000 m² aan kassen wordt gesloopt. Nieuwe landgoederen: Er dient bij een nieuw landgoed een gebied met natuurontwikkeling van minimaal 5 ha te worden aangelegd waarvan 90 procent openbaar toegankelijk is. Hierbij zijn inpassing in het landschap en allure van het landhuis criteria voor ruimtelijke kwaliteit. Rood voor groen: Er geldt dat compensatiewoningen gebouwd kunnen worden, waarbij als tegenprestatie een substantiële verbetering van de in de directe omgeving aanwezige kwaliteiten van natuur, water of landschap moet plaatsvinden of investeringen in de recreatieve mogelijkheden en sanering van niet passende functies die afbreuk doen aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Met toepassing van deze regelingen dient zorgvuldig te worden omgegaan met aandacht voor behoud van ruimtelijke kwaliteit en om de uitgangspunten van de provincie, het versterken van de kernkwaliteiten van het ZuidHollandse landschap, niet te niet te doen.
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
2.1.2.
Eerste herziening Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte (Ontwerp oktober 2010)1
Bij de vaststelling van de “Visie op Zuid-Holland” en de Verordening Ruimte in juli 2010 was voor enkele onderwerpen nog geen passende oplossing gevonden. Hiervoor is het “Ontwerp Eerste herziening Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte” in oktober 2010 opgesteld. Eén van de onderwerpen die in de eerste herziening is opgenomen is het bouwen buiten de bebouwingscontouren die in de Verordening Ruimte zijn vastgesteld. De ontwerp Eerste herziening Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte heeft van 19 oktober 2010 t/m 29 november 2010 ter inzage gelegen. Herziening regelgeving bouwen buiten contouren Er is gesteld dat de bebouwingscontouren geen doel op zich zijn, maar zijn bedoeld als een instrument om het beleid tot uitvoering te brengen. In de structuurvisie biedt het beleid weinig tot geen ruimte om te bouwen in het buitengebied. Omdat de gewenste differentiatie in woonvormen en landschappen dit wel vraagt is dit niet altijd een gewenst gegeven. In de eerste herziening is dan ook een aanzet gegeven voor het opnieuw bezien van het contourenbeleid en de voor- en nadelen daarvan. Met name het contourenbeleid in relatie tot de ruimtelijke kwaliteit behoeft aandacht. Contourenbeleid op de onderzoeksagenda Doorontwikkeling van het contourenbeleid als instrument voor ruimtelijk kwaliteit is op de onderzoeksagenda geplaatst, als onderdeel van de uitvoeringsagenda Structuurvisie 2010-2020. De heroverweging maakt geen 1
onderdeel uit van de herziening omdat daar in de loop van 2011 een discussienota voor zal worden opgesteld. Voorliggende inventarisatie vormt een aanzet voor dit onderzoek naar het contourenbeleid in relatie tot ruimtelijke kwaliteit. Harmonisatie regelingen voor bouwen buiten contouren Het werken met harde contouren heeft automatisch tot gevolg dat de nodige uitzonderingen zijn benoemd omdat niet iedere functie met stedelijk karakter automatisch ongewenst is in het buitengebied. Er is gezocht naar kansen om het uitzonderingenbeleid te vereenvoudigen en eenduidiger te benoemen. Die kansen zijn er bij het eenduidiger benoemen van het landelijk wonen. Daarnaast is gesteld dat de kwaliteitsregelingen voor bouwen in het buitengebied ‘ruimte voor ruimte’ en ‘rood voor groen’ zo nauw aan elkaar verwant zijn dat zij daarom in elkaar geschoven kunnen worden tot één ontheffingsregel voor ruimtelijke kwaliteitsverbetering door fysieke compensatie. Om de regeling voor recreatieve functies en bebouwing te verduidelijken ten opzichte van de verordening is voorgesteld om recreatieve functies niet meer uit te sluiten buiten de contouren, maar wel eisen te stellen aan functie, omvang en verschijningsvorm. Aanpassing van de kaarten Om diverse redenen wordt in de ontwerp herziening tevens een voorstel gedaan voor herziening van diverse kaartbeelden waarmee de bebouwingscontouren worden aangepast. Op de ene locatie is discussie ontstaan over uitbreidingslocaties, op de ander over herstructurering, elders klopt de vastgelegde contour niet met de werkelijkheid of zijn landgoed- en kasteelbiotopen toegevoegd. Voor het volledige overzicht van wijzigingen kunt u Deel A van de Eerste herziening Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte raadplegen.
Bron: Eerste herziening Provinciale Structuurvisie en Verordening Ruimte (Ontwerp oktober
2010)
7
Stichting Dorp, Stad en Land
2.1.3.
Nota Ruimte
De Nota Ruimte is ontwikkeld volgens het motto ‘decentraal waar het kan, centraal waar het moet’. Het Rijk heeft enkele zones aangegeven, zoals bijvoorbeeld de Nationale Landschappen en Rijksbufferzones, die provincie-overstijgende belangen hebben waarbinnen strikte regelgeving geldt voor het bouwen in landelijk gebied. Verder is het aan de provincies en gemeenten overgelaten om de begrenzing van het landelijk gebied aan te geven. Voorafgaande aan de Nota Ruimte is een Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening opgesteld (Vijno). Hierin waren wel Rode (en ook groene) contouren vastgesteld waarbuiten geen bebouwing mocht worden ontwikkeld. Vooruitlopend op de vaststelling van de Vijno hebben de provincies die contouren opgenomen in hun streekplannen. De Vijno is uiteindelijk nooit vastgesteld en in het kader van het motto van de Nota Ruimte was het opnemen van contouren te gedetailleerd. Hierdoor zijn de provincies "strenger" in het bebouwings-uitbreidingsbeleid dan het Rijk op dit moment is. Die contouren hebben vanwege de eigen bevoegdheid van de provincies evenwel verbindende status in die zin dat gemeenten er rekening mee dienen te houden bij het opstellen van bestemmingsplannen.
8
2.1.4.
Regionale visies en afspraken
Diverse regio- streek- en gemeentelijke visies geven de uitwerking van het beleid van de provincie weer. De woningbouw- en bedrijfsopgaven die binnen de regio opgelost moeten worden zijn hierin vastgelegd en de uitgangspunten voor de ontwikkelingen binnen en, op bijzondere locaties, wellicht buiten de contouren. De regio’s bestaan vaak uit samenwerkingsverbanden van verschillende gemeenten die overeenkomstige landschappelijke- of economische verbanden hebben. Voorbeelden van ZuidHollandse regio’s zijn de Bollenstreek en de Hoeksche Waard. In de meeste regiovisies zijn de rode contouren die zijn vastgesteld één op één overgenomen.
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
H3
Inventarisatie
Inleiding Ten behoeve van de studie naar ruimtelijke kwaliteit als gevolg van het rode contourenbeleid van de provincie is een veldinventarisatie gedaan in het plangebied. Het is onmogelijk om het gehele plangebied, de totale provincie, te inventariseren. Er is daarom een keuze gemaakt voor een aantal studielocaties. Om te komen tot een representatieve inventarisatie van de ontstane ruimtelijke kwaliteit door het rode contourenbeleid van de provincie ZuidHolland is het bij de keuze van locaties belangrijk te kijken naar verschillende dorpstypologieën, landschappelijke kenmerken (zie bijlage 2) en geografische spreiding in de provincie. Op basis van deze criteria, gecombineerd met het totaalbeeld van de ontwikkeling rode contouren (drie tijdsbeelden rode contouren over elkaar heen, zie bijlage 1.3), zijn zes locaties voor de inventarisatie bepaald. Locaties x
Oud-Ade: gelegen in het Groene Hart heeft deze kleine kern nauwelijks contourverruiming gekregen. Heeft deze lage dynamiek ook gevolgen gehad voor de ruimtelijke kwaliteit in de dorpsrand?
x
Nieuwkoop: ook deze kern is in het Groene Hart gelegen. Doordat Nieuwkoop één van de groeikernen in de regio is, heeft hier wel contourverruiming plaatsgevonden. Aan de noordzijde van het dorp is, naast de nieuwe ontwikkelingen die nu worden gerealiseerd, voldoende uitbreidingsruimte binnen de contour. Heeft deze ruime contour ruimtelijke kwaliteit in de ‘tijdelijke’ dorpsrand tot gevolg?
x
Hoornaar: in Hoornaar is de contour verlegd voor de realisatie van diverse voorzieningen bij de dorpskern. Daarnaast heeft tevens een woningbouwontwikkeling bínnen de rode contour plaatsgevonden. Heeft de verruiming van de contour hier geleidt tot het realiseren van ruimtelijke kwaliteit binnen de bestaande en de verruimde contour?
x
Schipluiden: gelegen in Rijksbufferzone Midden-Delfland, onder grote druk van de verstedelijking, is de historische kern Schipluiden gelegen. De rode contour is hier nooit sterk gewijzigd, toch is het landschap rond de kern veranderd door de aanleg van een golfbaan. Heeft deze golfbaan, gecombineerd met het behouden van de scherpe contour, geleidt tot ruimtelijke kwaliteit in de dorpsrand?
x
Numansdorp: aan de oostrand van de dorpskern was voldoende ruimte voor de benodigde woningbouwontwikkeling. Deze ruimte is inmiddels benut. Is in de wijk ruimtelijke kwaliteit ontstaan ondanks of dankzij de strakke contour die hier ligt?
x
Ouddorp: het dorp dat organisch is gegroeid in het bijzondere landschap laat geen duidelijke scheiding zien tussen bebouwing binnen en bebouwing buiten de rode contour. Nieuwe plannen binnen de contour sluiten aan op de organische gevormde structuur. Heeft de rode contour hier invloed op de ruimtelijke kwaliteit van het dorp?
Zoals zichtbaar is op figuur 2 hebben de locaties een brede geografische spreiding en liggen ze in verschillende landschapstypen die binnen de provincie voorkomen.
9
Stichting Dorp, Stad en Land
Beoordelingscriteria De locaties zijn ter plekke en tijdens een bureaustudie beoordeeld op ruimtelijke kwaliteit binnen de context van de dorpsrand. Gewerkt is met foto's van locatiebezoeken, historische kaarten en stedenbouwkundige analyses op basis van topografische kaarten om te komen tot de bevindingen. Op basis van ervaring en hedendaagse algemene inzichten over ruimtelijke kwaliteit is over de dorpsrand-locaties een oordeel gevormd. Dit oordeel is benoemd met 'goed', 'matig' of 'slecht'. Het oordeel is gebaseerd op de locatiebezoeken, de beschikbare informatie en een onderlinge vergelijking van de individuele locaties. Een locatie wordt 'goed bevonden indien er sprake is van: x
een stedenbouwkundig samenhangend en vanzelfsprekend geheel;
x
een wijk waarbinnen in voldoende mate rekening is gehouden met de historische context en locatiespecifieke landschappelijke kwaliteiten;
x
een passende architectonische oplossing binnen de gekozen stedenbouwkundige en landschappelijke structuur.
Wanneer deze kwaliteiten in het geding zijn in grote mate ontbreken, wordt geoordeeld in termen van 'matig' of 'slecht'. Hierbij wordt aangetekend dat een dergelijke beoordeling geen juridische status heeft en slechts ten dienste van het onderzoek tot stand is gekomen.
10
Lezen van kaartbeeld Voor iedere casus is een beeld gecreëerd waarin de ligging van de rode contour op drie tijdstippen in beeld is gebracht. De kaartbeelden moeten als volgt worden gelezen (zie Figuur 1):
Zwarte lijn, tijdsbeeld 1: Streekplannen oost ’95 / west ‘97 Rood vlak, tijdsbeeld 2: Streekplannen 2000-2008
Rode lijn, tijdsbeeld 3: Structuurvisie “Visie op Zuid-Holland 2010” Figuur 1 Lezen van kaartbeelden 'Totaalbeeld van rode contouren'
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Figuur 2 Onderzoekslocaties en landschapstypen
Kustzone Bollenstreek 1.Oud-Ade 2.Nieuwkoop
Landgoederen Veenpolders en
Kustzone
Droogmakerij
Veenplassen
4.Schipluiden Westland
Krimpenerwaard
Midden-Delfland
Kustzone Voorne
Alblasserwaard/ Vijfheerenland Putten Hoeksche
Goeree
3.Hoornaar
Waard 6.Ouddorp Overflakkee 5.Numansdorp 11
Stichting Dorp, Stad en Land
3.1.
Oud-Ade
Oud-Ade 1914 Grote Historische topografische Atlas (+/- 1905) ZuidHolland.
Oud-Ade1965 Topografische
dubbelatlas
Zuid-Holland 1958-2008
3.1.1.
Beschrijving locatie
Oud-Ade is gelegen aan de noordrand van de provincie. Het landschap is te typeren als “Veenweide” (zie figuur 2) en het dorp Oud-Ade is ontstaan in een bocht van de vaart “Oude Ade”. Rond de kerk heeft het dorp zich tot 1958 op de oostoever ontwikkeld. Op de westoever is voor het eerst gebouwd in de jaren ’60. Oud-Ade ligt binnen het nationale landschap het Groene Hart en is onderdeel van een rijksbufferzone.
Oud-Ade2007 Topografische
dubbelatlas
Zuid-Holland 1958-2008
12
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Oud-Ade Streekplan Zuid-Holland West 1997 Oud Ade – Streekplan Zuid-Holland West 2003
Oud-Ade Structuurvisie ‘Visie op Zuid-Holland’ 2010 Totaalbeeld rode contouren 1997 - 2010
13
Stichting Dorp, Stad en Land
Rode contour De rode contour rond Oud-Ade is strak rond het dorp getrokken en sinds 1995 nauwelijks (niet) gewijzigd. Op de westoever van de ‘Oude Ade’ is een uitbreidingswijkje ontstaan om de groei van het dorp op te vangen. De contour aan de zuidrand lijkt op kaartbeeld een scherpe rand tussen landschap en dorp te trekken. Onderzoeksvraag voor de locatie Heeft het behouden van de rode contour in Oud-Ade aan de zuidrand gunstige invloed gehad op de ruimtelijke kwaliteit van de woonwijk?
3.1.2.
Beleving
Een bezoek aan de locatie gaf de hierop volgende impressies. Uitstraling Een neutrale woonwijk uit de jaren 70. Door de verborgen woningentrees komt het geheel enigszins afstandelijk over. De uitstraling van de wijk geeft niets prijs over de locatie en refereert volledig niet aan de omgeving. De wijk heeft geen eigen identiteit. Een enkele zichtlijn vanuit de wijk op het landschap verraadt dat de wijk aan een open polder is gesitueerd.
Figuur 4 Doorzicht op open landschap vanuit straat
Figuur 3 Luchtfoto Oud-Ade, onderzochte locatie 14
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Dynamiek De wijk voelt enigszins statisch aan. Alleen bewoners verplaatsen zich hier. Door de kleinschaligheid in aantal woningen en beperkte lengte van het stratenpatroon ontstaat in tegenstelling tot de afstandelijke uitstraling toch een soort intimiteit. Als bezoeker voel ik me hierdoor een ‘indringer’.
3.1.3.
Structuur
Stedenbouwkundige opzet De woonwijk is volgens een heldere, rechtlijnige structuur opgezet die geen aanleiding tot ‘verdwalen’ geeft. Vanaf de infrastructuur is aan de zuidzijde een venster op het open polderlandschap, zij het afgezoomd met lage haagbeplanting. Oordeel: Goed
Figuur 5 Zicht op een van de straten
Figuur 6 Stedenbouwkundige opzet van de wijk 15
Stichting Dorp, Stad en Land
Oriëntatierichting bebouwing De rechtlijnige stedenbouwkundige structuur wordt begeleid door rijwoningen die zich met de voorkant langs de straten oriënteren. Hiermee zijn de lengte noord-zuidlijnen geaccentueerd. Grenzend aan het buitengebied oriënteren de woningen zich nog steeds op de noord-zuidlijnen en wordt de blik op het landschap genegeerd. Wel zijn er garageboxen die zich op het landschap oriënteren. Oordeel: slecht Volumes De hoogte van de bebouwing in de woonwijk beperkt zich tot reguliere hoogte van woonhuizen. Gezien de aard van de bebouwing is dit in goede verhouding. Oordeel: Goed
Figuur 7 Oriëntatie bebouwing
16
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
3.1.4.
Relaties
De wijk ligt enigszins geïsoleerd van de oude dorpskern door de ligging van de ‘Oude Ade’ tussenbeide. Oordeel: matig Tussen de wijk en het open landschap bestaat een open zichtrelatie vanuit de wijk. De bebouwing richt zich echter van het landschap af en de overgang tussen bebouwing en landschap is vrij plotseling. Er is een scherpe rand ontstaan. Oordeel: matig Vanuit het open landschap is de bebouwing duidelijk te ervaren. Aan de zuid-oost zijde grenzen de woningen met hun achtertuin naar het open landschap, aan de overige zuidrand van de wijk grenzen de woningen met kopse gevels aan het landschap. Bomen en struikbeplanting langs de rand van de wijk zorgen nog voor een enigszins groene overgang. De standaard woningbouw uit de jaren 70 biedt geen toegevoegde waarde aan het open landschap. Oordeel: matig
Figuur 8 Oude Ade
Figuur 9 Zicht op de wijk vanuit het landschap
17
Stichting Dorp, Stad en Land
Tussen de delen van de wijk uit verschillende tijdsperioden is een goede relatie aangebracht. Doordat de infrastructuur direct met elkaar is verbonden zijn de verschillende delen goed bereikbaar. Door verandering van bebouwing en infrastructuur zijn de verschillen toch goed beleefbaar. Oordeel: goed. 3.1.5.
Gevolgen van de contour voor de ruimtelijke kwaliteit
Sinds 1997 ligt de rode contour strak rond de bebouwing van Oud Ade. De destijds bestaande woonwijk is hiermee ‘op slot’ gekomen. De wijk heeft een typische jaren ’70-uitstraling en lijkt overal in Nederland voor te kunnen komen. De wijk lijkt ruimte te bieden tot uitbreiding aan de zuidzijde. Infrastructureel kan hierop makkelijk worden aangesloten en ook de oriëntatie van de bebouwing biedt hier voldoende ruimte voor. Door de rode contour is dit echter nooit gebeurd, waardoor ook de kansen voor verbetering van de relatie tussen het wijkje en het buitengebied onbenut zijn gebleven. 3.1.6.
Oude dorpskern
Jaren ‘60 Jaren ‘90 Jaren ‘70
Figuur 10 Tijdsbeeld
Conclusie
De wijk kent een heldere structuur, maar heeft weinig eigen identiteit. De bebouwing uit verschillende tijdsperioden is goed met elkaar verweven. Kansen voor identiteit en verbinding met het buitengebied zijn blijven liggen. Er is een harde rand aan de zuidzijde ontstaan door de rode contour die is gehandhaafd. De ruimtelijke kwaliteit in de woonwijk is minimaal en vergelijkbaar met andere Nederlandse woonwijken uit de jaren ‘70. Door de rode contour zijn kansen voor verbetering in de relatie tussen de wijk en het open landschap op slot gezet.
Figuur 11 Relaties 18
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
19
Stichting Dorp, Stad en Land
3.2.
Nieuwkoop
3.2.1.
Beschrijving locatie
Nieuwkoop 1887 Grote Historische topografische Atlas (+/- 1905) Zuid-Holland.
Nieuwkoop 1960
Nieuwkoop 2005 Topografische dubbelatlas ZuidHolland 1958-2008
20
Topografische dubbelatlas Zuid-Holland 19582008
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
In het noordoosten van de provincie, aan de Nieuwkoopse plas, is Nieuwkoop gelegen. Het dorp ligt binnen de gelijknamige gemeente die op de grens ligt met de provincies Utrecht en Noord-Holland. Dit dorp in het Veenpolder-landschap (zie figuur 2) ligt op een overgang tussen een lager gelegen droogmakerij en een oude veenpolder. Gelegen in het Groene Hart en aan de zuidkant grenzend aan de ‘natte gordel’ die hier doorheen loopt kent het dorp veel verschillende gezichten.
Ontwikkeling Ten oosten en noorden van de huidige bebouwing op de onderzoekslocatie houdt de rode contour rekening met uitbreidingen. Direct ten noordoosten van de bestaande wijk is fase 1 van ‘Buytewech-oost’ ‘De Heerlijkheid van Nieuwkoop’ reeds gerealiseerd. Ten noorden van de (bestaande) bebouwing is een langgerekt park gerealiseerd. Weer ten noorden hiervan biedt de rode contour nog meer ruimte voor woningbouwontwikkeling in het open landschap. 2
Het dorp is ontstaan als veen-ontginningsdorp en heeft daardoor van oorsprong een langgerekte vorm aan de Nieuwkoopse plas. Op de historische kaart van eind 19e eeuw is dit duidelijk te zien. De historische dorpskern ligt direct aan de Nieuwkoopse plas. Vanaf halverwege de jaren vijftig heeft het dorp zich middels uitbreidingswijken in het droogmakerijlandschap ontwikkeld tot de huidige vorm. Na 1995 is een provinciale weg langs de noodrand van het dorp gesitueerd welke grens vervolgens weer noordwaards is overschreden. De wijk die hier is ontstaan vormt het onderzoeksgebied voor deze casus.
Figuur 13 Buytenwech-oost fase 1
Figuur 14 Buytenwech-oost
2
Bron: http://www.buytewech-oost.nl/
Figuur 12 Nieuwkoop - Luchtfoto en onderzochte locatie
21
Stichting Dorp, Stad en Land
Rode contour Nieuwkoop behoorde voorheen tot het Streekplan Zuid-Holland oost. Dit betekent dat door de provincie in 1995 de eerste rode contour in dit gebied is getrokken. Binnen de contour waren nog ruime ontwikkelingsmogelijkheden mogelijk gemaakt, met name aan de noordzijde van het dorp. In 2003 is deze uitbreidingsmogelijkheid aan de noordzijde wat ingekrompen, maar voor de bedrijvigheid juist weer verruimd. Tot op heden is de voor woningbouw geboden ruimte nog altijd niet volledig benut. Toch is bij het opnieuw vaststellen van de contouren voor de Structuurvisie ‘Visie op Zuid-Holland’ uit 2010 besloten om de bebouwingscontour verder te verruimen. Deels zijn geplande woningbouwontwikkelingen, gecombineerd met voorzieningen, op de locatie uitgevoerd. Tevens is een park aan de noordrand van het dorp aangelegd. Ten noorden hiervan biedt de nieuwe contour nog volop ruimte voor woningbouwontwikkeling. Het veelvuldig schuiven met de rode contour is ongetwijfeld het resultaat geweest van veelvuldige discussies over de mogelijkheden op de locatie. Interessant is wat nu het resultaat in ruimtelijke kwaliteit is in de gerealiseerde ontwikkelingen en de uitstraling hiervan op het landschap. Onderzoeksvraag voor de locatie Heeft de ruime rode contour op deze locatie gezorgd voor een goede ruimtelijke kwaliteit in de wijk en aan de rand hiervan.
Figuur 15 Nieuwkoop – Totaalbeeld rode contouren 1995 - 2010 22
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Figuur 16 Nieuwkoop - Streekplan Zuid-Holland oost 1995
Figuur 17 Nieuwkoop – Streekplan Zuid-Holland oost 2003
Figuur 18 Nieuwkoop - Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' 2010
23
Stichting Dorp, Stad en Land
3.2.2.
Beleving
Een bezoek aan de locatie gaf de hierop volgende impressies. Uitstraling De wijk kent bebouwing uit meerdere bouwjaren, bouwstijlen en bouwtypen. De verschillende architectuurstijlen zijn door elkaar gebruikt en daarmee niet echt in harmonie met elkaar. Het verschil tussen oudere en nieuwe bebouwing is duidelijk door onder andere de afwijkende kleur van het metselwerk en andere kapvormen. De geringe samenhang in het beeld is gevolg van het plaatselijke welstandsbeleid. Het welstandsbeleid is een politieke keuze.
Figuur 19 Diverse architectuurstijlen
24
De wijk betreft een woonwijk met verschillende typen woningen, met name grondgebonden gezinswoningen en appartementen. De hoofdroute in de wijk is duidelijk herkenbaar en brengt je snel naar de noordrand van de wijk. Zuidelijk van de rand is het wat meer zoeken naar de juiste straat. De bebouwing richt zich vrij inwendig op de eigen structuur, die niet overal even makkelijke te begrijpen is door het samenkomen van voor- en achterkantsituaties aan de ontsluiting. De wijk voelt daarom een beetje anoniem aan. Dynamiek De hoofdtoegangsweg wordt door iedere bewoner gebruikt en is daarmee de meest dynamische plek in de wijk. In de hoven bij de woningen is de sfeer eerder rustig en op sommige plekken zelfs doods te noemen. Alleen bewoners maken gebruik van de hoven en een enkele bewoner die zich in zuid-noord richting door de wijk beweegt.
Figuur 20 Rustige sfeer met een enkele bewoner
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
3.2.3.
Structuur
De woningbouwontwikkeling aan de noordzijde van de provinciale weg in Nieuwkoop heeft zich middels een soort ‘schillenstructuur’ ontwikkeld. De onderzochte wijk bestaat daarbij uit diverse tijdsbeelden waarbij de bebouwing andere oriëntatierichtingen heeft. Zo verschilt de opbouw tussen de meer zuidelijk gelegen woonstraten waarbij de oriëntatie wat onduidelijk is en in het noordelijke deel waarbij de bebouwing en bijbehorende ontsluiting sterk gerelateerd is aan de richting van het landschap. De structuur is hier ook makkelijker begrijpbaar en de weg makkelijker vindbaar. Oordeel: Matig
Figuur 22 Rechtlijnige 'open' structuur aan noordrand
Eventuele toekomstige ontwikkelingen
Buytenwech-oost
Buytenwech-oost Fase 1
Figuur 23 Naar binnen gerichte 'verdwaalstructuur' aan zuidkant
Figuur 21 Schillenstructuur
25
Stichting Dorp, Stad en Land
Middels de ‘schillenstructuur’ is steeds een randje bebouwing aan de wijk vastgeplakt, verder het landschap in. Ten noorden van de wijk is een park aangelegd dat de huidige grens tussen landschap en dorp vormt. Door het ontwerp en de inrichting ervan (met niet landschapsgerelateerde beplanting) vormt dit park geen harde rand tussen landschap en bebouwing. De bebouwing lijkt hiermee steeds verder het landschap op te kunnen slokken. De ruime rode contour die hier ligt zal hier tevens aan bijdragen. Oordeel: Matig. De structuur van en elementen uit het landschap komen niet terug in de wijk. Dit, gecombineerd met de diversiteit aan architectuur en stedenbouwkundige opbouw, zorgt ervoor dat de wijk geen sterke eigen identiteit heeft. Oordeel: Matig.
Figuur 24 Stedenbouwkundige opzet van de wijk
26
Figuur 25 Park met niet-landschapsgerelateerde beplanting
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Oriëntatierichting van de bebouwing Doordat de wijk is opgebouwd uit verschillende delen met andere stedenbouwkundige filosofieën, kent de bebouwing ook verschillende oriëntatierichtingen. Over het algemeen is voor de gehele wijk te zeggen dat de bebouwing zich naar binnen keert. Aan de noordrand van de wijk oriënteren de woningen zich met de voorkant naar het landschap. Hier is beleefbaar dat met de nieuwste schil bebouwing is gewerkt aan een open vizier naar de omgeving. Oordeel: goed.
Volumes De volumes van de bebouwing in de wijk zijn op elkaar afgestemd. Vrijwel alle woningen worden gekenmerkt door twee of anderhalve woonlagen met een kap, afgezien van het appartementengebouwtje dat drie lagen heeft. De bebouwing wijkt echter wel in kapvormen en architectuur van elkaar af (zie hiervoor figuur 19). Vanuit het landschap wordt de bebouwing gecamoufleerd door het voorliggende park.
Figuur 26 Oriëntatierichting van de bebouwing
27
Stichting Dorp, Stad en Land
3.2.4.
Relaties
De onderzoekslocatie ligt enigszins geïsoleerd ten opzichte van de historische en vernieuwde dorpskern. Dit komt door de provinciale weg die de wijk van de rest van Nieuwkoop scheidt. De provinciale weg biedt echter wel een goede verbinding met de omgeving. De nieuwbouw van de wijk Buytenweg-oost is aan de noordzijde op de onderzochte wijk aangesloten. De bereikbaarheid is hiermee niet optimaal omdat hiervoor de hele wijk moet worden doorkruist. Oordeel: Matig. De noordrand van de wijk is met een harde rooilijn ontworpen. Direct grenzend aan de bebouwing is een park gerealiseerd met waterberging. Het park is vanuit de wijk op diverse plekken via bruggetjes te bereiken en kent een flinke lengte in oost-west richting. Het park is ingericht met beplanting die niet oorspronkelijk in het landschap voorkomt. Hierdoor lijkt het park wat misplaatst zo aan de rand van het open landschap. Ook zijn er geen verbindingen gelegd tussen de woonwijk, het park en het open landschap waardoor er maar weinig verbanden zijn gevormd. Het park is dus geen verbindend onderdeel tussen dorp en land maar lijkt nieuwe ontwikkelingen aan de noordkant te stimuleren. De ligging van de contour geeft hiervoor ook ruim de mogelijkheid. Oordeel: Matig. Tussen de verschillende delen van de wijk hebben zich maar weinig relaties gevormd. De bebouwing richt zich niet naar elkaar toe, (langzaam) verkeersverbindingen dwingen deze relaties niet af en de verschillende delen worden gescheiden door sloten door het gebied heen. Het gevoel van één wijk blijft hierdoor afwezig. Oordeel: Slecht.
Figuur 27 Slechte verbindingen tussen de delen van de wijk en noordrand (boven)
28
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Figuur 28 Nieuwkoop - relaties met omgeving en in de wijk
29
Stichting Dorp, Stad en Land
3.2.5.
Gevolgen van de contour voor de ruimtelijke kwaliteit
De contour in Nieuwkoop is ruim rond de noordzijde van het dorp gelegd. In de contour hebben in de loop der tijd wat wijzigingen plaatsgevonden, waarbij de grens in 2010 ruim rond de bestaande bebouwing is gelegd met volop mogelijkheden voor ontwikkeling. De huidige bebouwing lijkt steeds verder het landschap in gekropen te zijn: schilletje voor schilletje is er steeds weer een randje woningen aan vastgeplakt, zonder een duidelijke inpassing en ontwerp voor de rand. De huidige bebouwingsrand wordt begrensd door het park met de landschapsvreemde inrichting. Door de harde rand tussen het park en het landschap die niet aansluit bij de landschappelijke kwaliteiten nodigt deze uit tot verdere ontwikkeling met woningbouw het landschap in. De rode contour biedt hier ook voldoende ruimte voor. Als gevolg van deze ruime contour wordt niet zorgvuldig omgegaan met de overgangen tussen bebouwing en het landschap/de dorpsrand. Doordat bij iedere uitbreiding niet duidelijk is wat de ontwikkelingen zullen zijn ten noorden van het aangeplakte ‘schilletje’ wordt deze relatie niet met voldoende aandacht ontworpen. Ondanks voldoende ruimte om tot een kwalitatief goede ontwikkeling te komen geeft dit geen aanleiding tot de ontwikkeling van goede woonmilieus waarin verbindingen en elementen goed zijn ingepast. De ruime rode contour draagt door de onzekerheid van toekomstige ontwikkelingen niet bij aan een goede ruimtelijke kwaliteit in de wijk.
30
3.2.6.
Conclusie
De wijk aan de noordzijde van Nieuwkoop kent een gemengde structuur, verschillende delen van de wijk zijn als ‘schilletjes’ noordwaarts van elkaar ontwikkeld. De delen van de wijk zijn ruimtelijk niet goed met elkaar verbonden. Bebouwing oriënteert zich op verschillende locaties naar binnen gekeerd, aan de noordelijke rand richt de bebouwing zich naar het aangelegde park dat in de huidige situatie als dorpsrand fungeert. Het park vormt een strakke overgang tussen de bebouwing en het landschap en is ingericht met beplanting die niet specifiek in het landschap voorkomt. De ruimtelijke kwaliteit in de wijk is minimaal, gedifferentieerd en heeft weinig eigen identiteit. Ook aan de rand met de nieuwste bebouwing, is geen duidelijke kwaliteit ontstaan die aansluit op de landschappelijke kwaliteiten. De ruime rode contour heeft niet voor stimulans van een goede ruimtelijke inpassing gezorgd.
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
31
Stichting Dorp, Stad en Land
3.3.
Hoornaar
3.3.1.
Beschrijving locatie
Hoornaar 1914 Grote Historische topografische Atlas (+/- 1905) ZuidHolland.
Hoornaar 2007 Topografische dubbelatlas Zuid-Holland 1958-2008 Hoornaar 1959 Topografische dubbelatlas ZuidHolland 1958-2008
32
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Rode contour Bij de eerste vaststelling van de rode contour te Hoornaar in de jaren ´90 is aan de zuidkant van het dorp ruimte geboden voor woningbouwontwikkeling in de polder, grenzend aan de bestaande bebouwing. Deels is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt, deels ook nog niet, waar de nieuw vastgestelde contour in 2010 strak rond bestaande bebouwing is gelegd. Afwijkend ten opzichte van de jaren ´90 van de twintigste eeuw is in 2003 de mogelijkheid geboden voor ontwikkeling (van onder andere voorzieningen) aan beide zijden van het bebouwingslint, als ware het twee ‘oren’. Het oostelijke ‘oor’ biedt inmiddels ruimte aan diverse voorzieningen als een dorpshuis, sporthal, scholen en commerciële ruimten. De provincie heeft destijds ingestemd met een contourwijziging op basis van de gemeentelijke plannen (‘Plan Oost’) welke tot stand waren gekomen in samenwerking
Figuur 31 Hoornaar - Streekplan Zuid-Holland oost 1995
met ondernemers en inwoners van Hoornaar. In het westelijke ‘oor’ hebben nog geen ontwikkelingen plaatsgevonden. (Bron: website gemeente Giessenlanden)
Figuur 30 Hoornaar - Streekplan Zuid-Holland oost 2003
oostelijk ‘oor’
westelijk ‘oor’
Figuur 32 Totaalbeeld rode contour 1995 -2010
Figuur 29 Hoornaar - Structuurvsie 'Visie op Zuid-Holland' 2010 33
Stichting Dorp, Stad en Land
Structuur dorp Oostelijk in de provincie, in de Alblasserwaard, is Hoornaar gelegen. Dit dorp heeft zich langs de veenriviertjes ‘Kromme Giessen’ en ‘Kleine Vliet’ middels lintbebouwing ontwikkeld tot een kleinschalige dorpskern in het Groene Hart met enkele voorzieningen zoals een basisschool, een sporthal en enkele winkels. In de jaren 60/70 van de twintigste eeuw heeft het dorp zich aan de zuidkant van de ‘Kromme Giessen’ verder ontwikkeld middels meer woningbouw in wijkvorm. De bebouwing in deze uitbreiding houdt weinig rekening met het omliggende landschap en sluit in opzet niet aan bij de oorspronkelijke structuur van Hoornaar. Interessant in Hoornaar is dat in het bebouwingslint tussen de weg ‘Hoge Giessen’ en het veenriviertje ‘Kromme Giessen’ recentelijk een nieuw woonwijkje met 19 ruime gezinswoningen is gerealiseerd (locatie Verspuij/Vlot). De ontwikkeling heeft geheel plaatsgevonden binnen de ‘historische’ rode contour van het dorp en kan feitelijk worden gezien als ‘inbreiding’. Als uitbreiding van Hoornaar, ten noorden van het veenriviertje, zijn diverse voorzieningen gerealiseerd. Destijds is voor deze plannen ingestemd met contourwijziging. Onderzoeksvraag voor de locatie Heeft de ontwikkeling van woningen in het bebouwingslint, geheel passend binnen de rode contour, een goede ruimtelijke kwaliteit opgeleverd? Wat is de opgeleverde ruimtelijke kwaliteit bij de uitbreiding? En hebben deze inen uitbreiding verbanden met elkaar en wellicht zelfs invloed op elkaar gehad?
34
Figuur 33 Hoornaar - luchtfoto en onderzochte locatie
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
3.3.2.
Beleving
De bezochte locatie in Hoornaar is grofweg in tweeën te delen. De wijk (woningen) en voorzieningen (plein met dorpshuis, sporthal, school en winkels). Een bezoek aan de locatie gaf de hierop volgende impressies. Wijk Uitstraling De wijk met 19 woningen is nog niet lang geleden opgeleverd. De woningen zijn gebouwd in ´jaren 30-stijl’ wat een sfeervolle uitstraling geeft. Het wijkje is kleinschalig opgezet en heeft daardoor een gezellige, intieme uitstraling. De woningen sluiten in architectuur allemaal op elkaar aan, maar zijn duidelijk verschillend in woningtype (vrijstaand, geschakeld, rijwoningen). De wijk heeft een heldere, rechtlijnige structuur met een open karakter, wat maakt dat ik mij ‘welkom’ voel. Dynamiek Door de kleinschalige opzet en het doodlopende karakter van de straat doet het wijkje rustig aan. Een wandelverbinding naar het dorpsplein via de wijk zorgt voor verplaatsingen van anderen dan bewoners.
Figuur 34 Zichtlijn op wijkje vanaf Hoge Giessen
Figuur 35 Diverse woningtypen 35
Stichting Dorp, Stad en Land
Dorpsplein
Figuur 37 Zicht op het landschap via afgesloten schoolplein
Uitstraling Het nieuwe dorpsplein met daaraan de voorzieningen is ingericht als parkeerplein. De ruimte is groot en open en heeft daarmee een nogal ongezellige uitstraling en ‘desolate’ indruk. De plek is winderig en past niet bij de kleinschaligheid van de rest van het dorp.
Figuur 36 Open parkeer-plein met vooorzieningen
Het dorpsplein is aan de rand van het dorp gelegen, grenzend aan het open landschap. Toch is dit nauwelijks te ervaren. Slechts in een klein hoekje van het plein, als je er naartoe loopt, is een stukje van het landschap te ervaren via het (afgesloten) schoolplein.
Figuur 38 parkeerfunctie bij commerciële ruimte
36
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Dynamiek De parkeerfunctie van het plein zorgt ervoor dat er een dynamische sfeer heerst. Door de grote open (verkeers)ruimte is het echter niet fijn om je als voetganger over het plein te bewegen. Toch lijkt er, behalve aankomen en wegrijden en parkeren, weinig te gebeuren. De grote afstanden tussen de gebouwen kan hiervan een oorzaak zijn.
Figuur 39 stedenbouwkundige structuur
37
Stichting Dorp, Stad en Land
3.3.3.
Structuur
Stedenbouwkundige opzet - wijk De woonwijk is rechtlijnig, volgens een heldere structuur opgezet. Verdwalen is hier niet mogelijk, de oriëntatierichtingen zijn duidelijk. Het is best verrassend dat er voor voetgangers een doorsteek is tussen twee woningen achterin het wijkje. Twee woningen worden wat vreemd ontsloten middels doodlopende straatjes. Hierdoor lijken deze woningen wat achteraf te liggen. Via de ‘Hoge Giessen’ is het wijkje goed ontsloten. De achtertuinen van de noordelijk gelegen woningen grenzen aan de Oude Giessen. Oordeel: Goed Figuur 40 'Achteraf gelegen' woningen
Figuur 41 achtertuinen woningen grenzen aan Oude Giessen
38
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Stedenbouwkundige opzet – plein Grote bebouwingsblokken met voorzieningen zijn rond een ruim plein gesitueerd. Het plein biedt voldoende parkeergelegenheid en is verkeerskundig goed ontsloten via de Dorpsweg. Door de grote maat van open ruimte en bebouwingsblokken past het geheel niet bij de dorpskern. De architectuur van de school en de gymzaal/dorpshuis passen niet bij de dorpse uitstraling van de kern. Aan de zuidrand is vanaf het plein zicht op de nieuwbouwwoningen en achterkanten van andere woningen. Er is hier een beperkte beleving van de landschappelijke waarden uit de omgeving. Oordeel: slecht
Figuur 42 Structuur plein
Figuur 43 Stedenbouwkundige structuur
39
Stichting Dorp, Stad en Land
Oriëntatie bebouwing – wijk De bebouwing in het wijkje richt zich op de infrastructuur. Hierbij bevinden de voorkanten van de woningen zich aan de belangrijkste ontsluiting. De oriëntatie in het wijkje is hierdoor ook zeer logisch. Doordat de woningen zich op de interne infrastructuur richten, grenzen de tuinen aan het aangrenzende gebied. Het betreft een zeer gedifferentieerd gebied met andere achtertuinen, bebouwing en restruimtes. Daar waar de tuinen aan het openbare gebied grenzen zijn deze open en netjes ingericht waardoor dit niet als storend wordt ervaren. Oordeel: Goed
Volumes – wijk De woningen bestaan uit één laag met een kap en voornamelijk vrijstaande/geschakelde woningen of rijwoningen met een goede detaillering. Deze volumes sluiten aan bij de overige bebouwing in de dorpskern. Door de donkere kleur van de bakstenen en dakpannen steken de woningen niet af tegen de omgeving. Dit zorgt voor een rustig totaalbeeld. Oordeel: goed.
Figuur 45 Oriëntatie woningen naar infrastructuur
Figuur 44 Oriëntatierichting bebouwing – wijk
40
Figuur 46 Achtertuinen grenzend aan openbaar gebied
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Orientatie bebouwing – plein De bebouwing rond het plein is hier ook met de voorkant op georiënteerd. De hoeken van het plein zijn vrijwel ‘dichtgezet’ waardoor de aandacht naar de gebouwen wordt getrokken. De oriëntatie van bebouwing negeert het aangrenzende open landschap volledig. De oriëntatie van de bebouwing genereert geen enkele relatie met het open landschap. Volumes – plein De bebouwing rond het plein bestaat uit verschillende grote volumes. In de bebouwing van de commerciële ruimten is geleding aangebracht in de gevels, waardoor de suggestie is gewekt dat op deze locatie gezinswoningen zijn gerealiseerd. De bebouwing sluit hiermee aan op het beeld van de rest van het dorp. Deze bebouwing heeft wel een laag meer dan de meeste woningen waardoor toch duidelijk is dat het om commerciële voorzieningen gaat. De volumes van de school en de sporthal/dorpshuis hebben echter niet zo’n geleding gekregen. Bovendien sluit de architectuur niet aan bij het beeld van de oorspronkelijke dorpsbebouwing. Oordeel: wisselend (gemiddeld: matig).
Figuur 47 Oriëntatie bebouwing - plein
41
Stichting Dorp, Stad en Land
3.3.4.
42
Relaties
Figuur 48 Relaties tussen gebieden en met de omgeving
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Verkeer/bereikbaarheid Zowel het woonwijkje als het plein met de voorzieningen zijn met de auto goed bereikbaar. Het wijkje wordt via de zuidkant ontsloten op de ‘Hoge Giessen’, het dorpsplein via de westkant op de ‘Dorpsweg’. Oordeel: goed. Voor voetgangers is een leuke verbinding langs groene voorzieningen gemaakt tussen het dorpsplein en het woonwijkje. Hierdoor is een directe verbinding ontstaan en is de gelegenheid tot een leuke rondwandeling in het dorp gecreëerd. Oordeel: goed.
Zichtrelaties Vanuit de wijk is er weinig relatie tot het omliggende open landschap doordat de bebouwing zich naar binnen richt. Door de korte afstanden die afgelegd moeten worden om buiten het wijkje te komen is het landschap wel makkelijk ervaarbaar. De achtertuinen van de noordelijk gelegen woningen zijn tevens op een goede manier aan de ‘Kromme Giessen’ gesitueerd waardoor hier een duidelijke relatie met het landschap is gecreëerd. Het wandelpad dat hierlangs loopt maakt deze relatie ook vanaf de openbare ruimte goed ervaarbaar. Oordeel: goed.
Profilering Het woonwijkje is duidelijk aanwezig. Met een aantal woningen profileert het zich langs de ‘Hoge Giessen’ en de ontsluiting is ook duidelijk vindbaar. Oordeel: Goed.
Het plein is minder duidelijk te ervaren vanaf de Dorpsweg. Een relatief smalle toegang tot het parkeerterrein leidt uiteindelijk tot zicht op de sporthal en dorpshuis. De commerciële voorzieningen op de hoek geven nog enigszins kenbaarheid aan de aanwezigheid van voorzieningen, alhoewel niet direct duidelijk is dat deze om de hoek verder gaan. Oordeel: matig.
43
Stichting Dorp, Stad en Land
Op het plein richt de bebouwing zich sterk naar binnen en is weinig aandacht besteed aan relaties met het open landschap. In de hoek tussen de school en Kromme Giessen is nog een beperkte zichtlijn behouden en in de hoek tussen school en gymzaal/dorpshuis is het landschap te ervaren. Echter, hiervoor moet het schoolterrein betreden worden. Het achterliggende landschap biedt een prachtig uitzicht en is geschikt voor extensieve recreatie. De grote bebouwingsblokken zijn met hun achterkunt naar het landschap gesitueerd wat geen fraaie blik oplevert. Doordat het landelijk gebied op deze plek niet makkelijk betreedbaar is (geen infrastructuur aanwezig) wordt dit echter niet duidelijk ervaren. Aan de zuidkant van het plein is een groenzone ingericht die ervaring van het landschap nog enigszins mogelijk maakt. De inrichting van dit gebied draagt helaas onvoldoende bij de uitstraling van het plein. Oordeel: slecht.
3.3.5.
Gevolgen van de contour voor de ruimtelijke kwaliteit
Tot 2003 heeft de rode contour ter plaatse van het onderzochte gebied strak rond de dorpskern gelegen. In 2003 is een contourwijziging doorgevoerd die beperkte de woningbouwontwikkeling aan de zuidkant van het dorp heeft ingeperkt, maar ontwikkeling voor voorzieningen heeft verruimd. Het resultaat van deze contourwijziging is een woonwijkje binnen de historische rode contour waarin veel aandacht is besteedt aan inpassing en detaillering van de woningen in het plangebied en de omgeving. De voorzieningen die in de uitbreiding van de rode contour zijn gerealiseerd kennen weinig kwaliteit en een slechte profilering naar het buitengebied. 3.3.6.
Conclusie
Binnen de historische rode contour (vanaf 1995) is een wijk ontwikkeld met een heldere structuur, goed ingepaste en gedetailleerde woningen. Er is een goede ruimtelijke kwaliteit ontstaan. De uitbreiding van voorzieningen die konden plaatsvinden middels contourwijziging (2003) hebben minder ruimtelijke kwaliteit gekregen. Verruiming van de rode contour draagt niet altijd bij aan een goede ruimtelijke kwaliteit, zoals uit dit voorbeeld blijkt. Binnen de historische rode contour is immers een betere ruimtelijke kwaliteit ontstaan dan erbuiten. In dit geval is echter niet duidelijk of de ruimtelijke kwaliteit in de wijk ook gerealiseerd had kunnen worden als de voorzieningen niet waren gerealiseerd.
44
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
45
Stichting Dorp, Stad en Land
3.4.
Schipluiden
Schipluiden 1912 Grote Historische topografische Atlas (+/- 1905) ZuidHolland.
Schipluiden 1958 Topografische dubbelatlas Zuid-Holland 1958-2008 Schipluiden 2007 Topografische dubbelatlas Zuid-Holland 1958-2008
46
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
3.4.1.
Beschrijving locatie
Midden in het recreatielandschap Midden-Delfland (zie figuur 2) is Schipluiden gelegen. Het gebied staat onder grote verstedelijkingsdruk vanuit Delft, Rotterdam en het Westland. Bebouwings- en infrastructurele vraagstukken dreigen het gebied te versnipperen. Om het karakteristieke open landschap te beschermen is het gebied aangewezen als Rijksbufferzone. Hierin is geen ruimte voor grootschalige verstedelijkingsopgaven. Gaag Schipluiden is ontstaan uit een aantal kleine gehuchtjes die zich samen hebben ontwikkeld tot één kern op de kruising van de “Gaag”, een belangrijke watergang tussen Delft en het Westland, en de Keenenburgweg die hier haaks op staat. Verschillende woningbouwprojecten die met tussenpozen zijn uitgevoerd hebben de kern gevormd tot de huidige vorm. Interessant in Schipluiden is de oostzijde van het dorp. De kern heeft hier een strakke, rechtlijnige begrenzing waardbij de bebouwing middels een recreatieve groenstrook van de golfbaan, de sportvoorzieningen en het overige landschap wordt afgescheiden. Op geringe afstand van de dorpsrand (andere zijde van de golfbaan) ligt de te verlengen A4. De onderzochte wijk ‘Keenenburg’ stamt uit de jaren ‘70 tot eind ‘90 en vormt de oostelijke begrenzing van het bebouwde gebied van Schipluiden.
Keenenburgweg Figuur 49 Schipluiden - luchtfoto en onderzochte locatie
Onderzoeksvraag voor de locatie Welk effect heeft de ‘strenge’ contour aan de oostzijde van Schipluiden op de ruimtelijke kwaliteit van de wijk, de langzaam verkeersverbinding en het gebied van de golfbaan? Kwaliteiten? Gemiste kansen?
47
Stichting Dorp, Stad en Land
Rode contour De rode contour is strak rond de bebouwing gelegd en in de loop der jaren slechts gering gewijzigd om oprukkende bebouwing vanuit de dorpskern in het landschap te voorkomen. Slechts kleine vlekken aan de zuidzijde van de dorpskern zijn in de loop der jaren toegelaten voor extra ontwikkeling van bebouwing. Het doel van de rode contour is hier altijd al geweest om het omringende landschap open te houden van bebouwing.
Figuur 53 Totaalbeeld rode contouren 1997-2010
Figuur 50 Schipluiden - Streekplan Zuid-Holland west 1997 48
Figuur 51 Schipluiden - Streekplan Zuid-Holland west 2003
Figuur 52 Schipluiden - Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' 2010
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
3.4.2.
Beleving
Een bezoek aan de locatie gaf de hierop volgende impressies. Uitstraling De onderzochte wijk heeft een intiem karakter door de grotendeels doodlopende of zeer rustige woonstraten. Voornamelijk bewoners bewegen zich door de wijk, de straten leiden immers nergens heen, behalve naar de woonbuurtjes. Hierdoor voel ik mij als buitenstaander enigszins een indringer. In de wijk zijn diverse typen gezinswoningen te vinden die in architectuur bij elkaar aansluiting door dezelfde vormtaal die is toegepast en de aansluitende kleuren baksteen en dakpannen. Dynamiek Langs de ontsluitingsweg van de wijk wordt veel gefietst. De ontsluitingsweg vormt namelijk ook de belangrijkste fietsverbinding tussen de (recreatieve) langzaamverkeersroute aan de oostzijde van de wijk en de dorpskern. Verder heeft de wijk een rustig karakter en biedt deze voornamelijk ruimte aan gezinnen. In de wijk is weinig autoverkeer, behalve het bestemmingsverkeer naar de woningen, en weinig overige langzaam verkeersbewegingen.
49 Figuur 54 Rustige woonstraten, weinig dynamiek
Stichting Dorp, Stad en Land
3.4.3.
Structuur
Stedenbouwkundige opzet De wijk is te betreden via vier entrees. De belangrijkste entree ligt diagonaal door de wijk en vormt tevens de belangrijkste fietsverbinding tussen het dorp en de fietspaden richting Den Hoorn en Delft. Het profiel van de wijkentree komt overeen met het profiel van de overige straten in de wijk. Tevens is niet direct duidelijk welke straten doodlopend zijn en welke straten een doorgaande verbinding hebben. Er is hierdoor ‘verdwalingsgevaar’. Aan de noordoostelijke rand zijn later nog een aantal woningen gebouwd. De ontsluiting van die woningen gebeurd ook via de woonwijk. De straat is hierdoor wat lastig te vinden. Oordeel: Matig. Voor voetgangers zijn een aantal kleine vensters op het landschap bereikbaar, verder is de rand van het dorp lastig te beleven doordat de woningen een bijna gesloten wand vormen. Op één plek loopt de weg langs de dorpsrand. Hier is een duidelijk venster op het achterliggende landschap. Oordeel: Matig.
50
Figuur 55 Kleine vensters op het landschap
Figuur 56 Woningen georiënteerd op het landschap met weg voorlangs
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Figuur 57 Ontsluitingsweg - geen duidelijk afwijkend profiel
Oriëntatierichting bebouwing De bebouwing richt zich op de infrastructuur van het plangebied. Vanaf de straat zijn er voornamelijk voorkanten zichtbaar met een enkele keer een kopse kant van een rij woningen. Oordeel: Goed. Aan de dorpsrand zijn de woningen voornamelijk met de achterkant op het landschap georiënteerd. Slechts op één plek staan de woningen met de voorkant naar het landschap, waarbij een straatje nog tussenbeide ligt. Oordeel: slecht. Volumes De volumes van de bebouwing in de wijk zijn op elkaar afgestemd en vormen geen vreemd element in de omgeving. Oordeel: Goed.
Figuur 58 Oriëntatie bebouwing op de infrastructuur 51
Stichting Dorp, Stad en Land
3.4.4.
Relaties
De wijk is goed ontsloten en heeft een duidelijke verbinding met het dorp middels de Keenenburgweg die via de Valbrug op de Dorpsstraat aansluit. De hoofdontsluitingsweg van de wijk is tevens een belangrijke langzaamverkeersroute en verbindt een groot deel van de dorpskern van Schipluiden met de het landschappelijk ingerichte park aan de oostzijde van de wijk. Doordat de inrichting van het profiel ter plaatse hetzelfde is als van de andere straten in de wijk is het niet direct duidelijk dat dit een belangrijke langzaam verkeersroute is. Het profiel is wel goed bruikbaar voor langzaam verkeer door de lage verkeersintensiteiten. Oordeel: goed. De interne bereikbaarheid in de wijk is niet optimaal. De woningen zijn deels rond hoven gesitueerd waardoor een aantal straten doodlopend is voor auto verkeer. Door de structuur van de wijk zijn sommige woningen wat lastig vindbaar doordat ze worden ontsloten via een koppeling ergens achterin het stratenpatroon. Oordeel: slecht
Figuur 59 Doodlopende hoven
52
Figuur 60 Langzaam verkeersverbinding in profiel en park
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Figuur 61 Relaties kern Schipluiden
53
Stichting Dorp, Stad en Land
De bebouwing in de wijk langs de dorpsrand richt zich voornamelijk van het landschap af. Hierdoor is een bijna gesloten wand van woningen ontstaan en grenzen achtertuinen aan het landschap. Zichtlijnen vanuit de wijk zijn nauwelijks aanwezig. De relatie tussen de woonwijk en het open landschap is hierdoor nihiel. Slechts via zeer smalle en lastig te ervaren doorzichten tussen de woningen is het landschap vanuit de wijk te beleven. Op één plek is het landschap te ervaren vanaf de openbare weg. In de wijk zijn weinig landschappelijke elementen in de openbare ruimte en het stedenbouwkundig ontwerp verwerkt. Tussen dorp en landschap is een scherpe rand ontstaan. Oordeel: slecht.
Figuur 62 Bebouwing richt zich van het landschap af
54
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Figuur 63 Landschap slechts beperkt zichtbaar vanuit de wijk 55
Stichting Dorp, Stad en Land
Direct ten oosten van de wijk is een bufferzone tussen de woningen en een golfbaan aangelegd. In de bufferzone heeft waterberging een plek gekregen welke is aangekleed met een landschappelijke inrichting en twee langzaam verkeersverbindingen die zowel functioneel als recreatief goed bruikbaar zijn. De beleving van het landschap van Midden/Delfland is hier goed mogelijk door het gebruik van de landschapsspecifieke beplantingsen inrichtingskenmerken (waterpartijen met knotwilgen en begroeiing). Oordeel: goed. De relatie tussen dit park en de bebouwing is door de afkerende positionering en het geringe aantal doorkijken niet goed. Aan de relatie tussen het park en de golfbaan is wel aandacht besteedt. Oordeel: matig. De golfbaan ten oosten van het park is als buffer tussen Schipluiden en het stedelijk gebied van Delft en de A4 gelegen. Het stukje landschap heeft een nogal versnipperd karakter door de grote druk van vele functies op het gebied. De inrichting van de golfbaan verzekert een open zichtlijn tussen beide gebieden. De betreedbaarheid van het landschap is door het privékarakter van de golfbaan wel afgenomen. Ook is de inrichting van de golfbaan niet in volledige harmonie met het omringende landschap: de ‘greens’ geven door het strak gemaaide gras en de heuvelachtige inrichting een ander beeld dan het open weidelandschap. De verbinding tussen het park en de golfbaan heeft een open zichtrelatie gekregen. Beplanting aan de rand van de golfbaan zorgt voor afwisseling in dit beeld en sluit aan bij de landschapsspecifieke elementen. De zichtrelatie tussen beide gebieden is hiermee goed vorm gegeven. Over de golfbaan heen is de infrastructuur en bebouwing van Delft in de verte nog zichtbaar. De beleving hiervan is dankzij de golfbaan niet zeer intens. Oordeel: goed. Figuur 64 Bufferzone met landschapsspecifieke inrichting. Goede inrichting, matige relatie.
56
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Figuur 65 Rand van de golfbaan beplant met landschapsspecifieke beplanting
Figuur 66 Enigszins landschpasvreemde inrichting golfbaan en uitzicht richting Delft/A4
57
Stichting Dorp, Stad en Land
3.4.5.
Gevolgen van de contour voor de ruimtelijke kwaliteit
De Rode contour aan de oostzijde van Schipluiden heeft, op een kleine wijziging na, altijd op de huidige plek gelegen. Het doel van de contour is hier altijd geweest om te voorkomen dat Schipluiden aan het verstedelijkte gebied van Delft zou groeien. De woonfuncties zijn allen binnen de contour gerealiseerd. Buiten de contour is een sportpark verrezen, is een langzaam verkeersverbinding landschappelijk ingericht en is een golfbaan verrezen in het versnipperde gebied tussen Schipluiden en de A4/Delft. De contour heeft voor een sterke functiescheiding gezorgd. Dit is tevens zichtbaar op de bestemmingsplankaart waarin deze functiescheiding zeer duidelijk is vastgelegd. Op de locatie is deze functiescheiding zeer goed te ervaren door de scherpe bebouwingsrand van de dorpsrand. Ook de rechtlijnige begrenzing tussen de langzaam verkeersverbinding en de golfbaan maakt deze functiescheiding duidelijk zichtbaar. Een ruimere of meer flexibele contour had voor een harmonieuzere overgang tussen bebouwing en landschap kunnen zorgen. Bovendien had dit kansen geleverd voor bijzondere woonmilieus als wonen aan de golfbaan of de landschappelijke langzaam verkeersroute. 3.4.6.
Conclusie
De eerste contour rond Schipluiden is in 1997 vastgesteld welke aan de oostzijde, op een kleine wijziging na, niet meer is veranderd. Het doel om
58
ervoor te zorgen dat Schipluiden niet aan Delft zou vastgroeien middels bebouwing is hiermee behaald. De contour is een strakke bebouwingslijn geworden, waarbij de kwaliteit in de woonwijk niet geoptimaliseerd is met elementen uit het landschap. Er is een sterke functiescheiding tussen wonen en recreatie ontstaan, zonder verweving van landschap en bebouwing. Een soepelere handhaving van de contour had ook het gewenste effect tegen verstedelijking richting Delft kunnen hebben, met het bijkomende voordeel dat nieuwe woonmilieus, bijvoorbeeld wonen aan de golfbaan, hadden kunnen ontstaan. De ruimteFiguur 67 Bestemmingsplan: sterke functiescheiding wonen-landschap
lijke kwaliteit voor de dorpsrand had hiermee sterk verbeterd kunnen worden. Doordat voor de rode contour een strak handhavingsregime is gehanteerd is dit een gemiste kans.
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
59
Stichting Dorp, Stad en Land
3.5.
Numansdorp
3.5.1.
Beschrijving locatie
Numansdorp 1960 Topografische dubbelatlas Zuid-Holland 1958-2008 Numansdorp 2008 Topografische dubbelatlas Zuid-Holland 1958-2008 Numansdorp 1903 Grote Historische topografische Atlas (+/- 1905) ZuidHolland.
In het zuiden van de provincie, in de Hoeksche Waard (zie figuur 2), is Numansdorp gelegen. Het dorp is ontstaan op binnendijks gebied en heeft zich langs een dorpsstraat en watergang als lintdorp richting het noorden ontwikkeld. De historische dijken en kreken in het landschap zorgen voor een oost-westelijke geleding in het dorp. Aan de zuidzijde staat de watergang in verbinding met het Hollands Diep. De watergang biedt ruimte aan een haven voor de pleziervaart. Bij de monding van de watergang in het Hollandsch Diep is een oud bastion, Fort Buitensluis, gelegen.
60
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Aan beide zijden van de watergang liggen open polders die nog voor agrarische doeleinden worden gebruikt. Het dorp is omgeven door voornamelijk agrarisch gebied. Aan de noordzijde van Numansdorp ligt een bedrijventerrein, gekoppeld aan het historische lint van Middelsluis. Verder is aan de zuid-west zijde, in de oksel van de A29 en het Hollandsch Diep, een golfbaan gelegen. Direct grenzend aan de sportvelden aan de zuid-westzijde van Numansdorp is een klein bosje gelegen dat voor extensieve recreatie wordt gebruikt.
Figuur 68 Numansdorp - rode contour Streekplan Zuid 2000
Rode contour Numansdorp behoorde tot de streekplannen van Zuid-Holland zuid. De eerste rode contour in dit gebied stamt uit het streekplan zuid van 2000. In 2010 is de contour op veel plekken sterk aangepast. Met name aan de zuidkant is de contour verruimd voor nieuwe ontwikkelingen van bijzondere woonvormen, gecombineerd met water en recreatie. Aan de westzijde van het dorp is de contour verruimd voor eventuele uitplaatsing van voorzieningen ín het dorp, waar dan weer bouwlocaties ontstaan voor woon-zorg concepten. Aan de noordzijde van het dorp is de contour ten behoeve van uitbreiding van het bedrijventerrein verruimd.
Figuur 69 Numansdorp - rode contouren Structuurvisie 2010
Figuur 70 Numansdorp - rode contouren verschil 2000 - 2010 61
Stichting Dorp, Stad en Land
Interessant is de ruimte binnen de rode contour net ten zuiden van de Middelsuissedijk. De rode contour van 2000 liet hier ruimte voor ontwikkeling van bebouwing. In de huidige situatie is deze ruimte volledig opgevuld. Het dorp heeft zich hiermee verder uitgebreid in noordelijke richting, op relatief grote afstand van de voorzieningen in het dorp die aan de zuidzijde zijn gelegen. De toch al rechte oostelijke dorpsrand van Numansdorp is hiermee afgerond. Deze vlek vormt de onderzoekslocatie voor de studie in Numansdorp. Onderzoeksvraag voor de locatie Is in deze nieuwe wijk, onder invloed van het rode contourenbeleid ruimtelijke kwaliteit ontstaan?
3.5.2.
Beleving
Een bezoek aan de locatie gaf de hierop volgende impressies. Uitstraling De bezochte wijk is een nieuwbouwwijk die vanaf circa 2005 is gerealiseerd. Het is een wijk met verschillende typen gezinswoningen. De architectuur is niet heel typerend en uniek voor deze plek, maar sluit aan bij de vrij algemene uitgangspunten voor nieuwbouw. De opbouw van de wijk is duidelijk door de lange zichtlijnen in noord-zuid richting. De vele doodlopende straten in oost-west richting maken het lastig om de ‘uitgang’ van de wijk per auto terug te vinden. Alle straten hebben een gelijkwaardige bestrating gekregen. Figuur 72 Geen bijzondere architectuur
62
Figuur 71 Numansdorp - luchtfoto en onderzochte locatie
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
In de wijk komen diverse elementen terug die beeldbepalend zijn voor het aangrenzende landschap. Lange lijnen die refereren aan het polderlandschap, begeleidende watergangen en opgaande houtbeplanting zoals dat op agrarische kavelranden te vinden is. Dit geeft de wijk een sterke identiteit die refereert aan het omliggende landschap.
Figuur 74 Lange lijnen en langzaamverkeersroutes
Figuur 73 Elementen uit het landschap: lange lijnen, watergangen en opgaande houtbeplating
Dynamiek De onderzoekslocatie betreft een rustige woonwijk die door de structuur van de wijk en het aanbod aan woningtypes ruimte biedt aan voornamelijk gezinnen. De wijk heeft voor autoverkeer geen doorgaande functie. Toch doet het geheel niet heel intiem en als hoogwaardig verblijfsgebied aan. Dit komt door de directe ligging aan de oostelijke randweg van Numansdorp, de lange lijnen in de wijk en de langzaamverkeersroutes die langs deze lange lijnen lopen. Door de openheid geeft de wijk wel een heel ‘welkom’ gevoel.
Figuur 75 Landschappelijke elementen in de wijk
63
Stichting Dorp, Stad en Land
3.5.3.
Structuur
Stedenbouwkundige opzet De onderzochte wijk in Numansdorp heeft een rechtlijnige stedenbouwkundige structuur met lange lijnen in noord-zuid richting. In oost-west richting is het stratenpatroon gekenmerkt door korte, doodlopende straten. Alle straten en profielen zijn in samenhang ontworpen, maar kennen wel afwisseling in profielinvulling. Oordeel: Goed.
Figuur 76 Numansdorp - stedenbouwkundige structuur
64
In de wijk is ruimte geboden aan behoud van landschappelijke elementen (boomgaard) en het toevoegen van elementen uit het landschap (lange lijnen begeleidt door watergangen en beplanting).
Figuur 77 lange lijnen
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Oriëntatierichting bebouwing De bebouwing in de wijk richt zich naar de infrastructuur. Er is nauwelijks zicht op achtertuinen, af en toe een op een kop van de bebouwing. Langs de meest oostelijke noord-zuid lijn richt de bebouwing zich wel minder op de lange lijn en meer op de kleine dwarsstraatje. Grofweg oriënteert de bebouwing zich op drie manieren: in noord-zuid richting; in oost-west richting en binnen de blokken georiënteerd. Aan de rand van Numansdorp richt de bebouwing zich volledig op het landschap. Oordeel: Goed.
Figuur 78 Oriëntatie van de woningen naar het landschap
Figuur 80 Numansdorp - oriëntatie bebouwing
Figuur 79 Oriëntatie van de woningen op de infrastructuur
65
Stichting Dorp, Stad en Land
Volumes De volumes van de woningen in de wijk sluiten aan bij bebouwing in de omgeving. De bebouwing is maximaal 3 lagen hoog, passend bij wat gewenst is. De woningen hebben hiermee op een gepaste manier gezorgd voor afronding van de dorpsrand, aansluitend bij het silhouet van de contour en in synergie met het landschap. Oordeel: Goed.
3.5.4.
Relaties
De ontsluiting van de onderzochte wijk is goed. Het autoverkeer betreedt de wijk aan de oostkant, via een rotonde op de randweg van Numansdorp. Hiervandaan is het zeer gemakkelijk om naar de dorpskern of de A29 te gaan. Het langzaam verkeer heeft volop ruimte gekregen in de wijk en de noord-zuid lijnen zijn goed vormgegeven. Aan de noord, zuid en westzijde bieden verschillende langzaam verkeersverbindingen goede relaties met de omliggende wijken van Numansdorp. Oordeel: Goed.
Figuur 81 Silhouet vanuit het landschap Figuur 83 Randweg Numansdorp langs de wijk
Figuur 82 Silhouet van de dorpsbebouwing
66
Figuur 84 Oostelijke noord-zuid lijn voor langzaam verkeer
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Vanuit de wijk zijn diverse zichtrelaties met het landschap gelegd. De straten geven een mooi vizier op de open polder en elementen uit het landschap zijn terug te zien in de wijk. Door het gebruik van beplantingen uit de polder in combinatie met de lange lijnen en watergangen is duidelijk geprobeerd het landschap de wijk in te halen. Oordeel: Goed.
Figuur 86 Vizier op landschap vanuit de wijk
De oostrand van de wijk die aan het open landschap grenst is sterk ontworpen. Er is aandacht besteedt aan de relatie tussen de woonwijk en het landschap en de beleving hiervan is in de rand verwerkt. Oordeel: Goed.
Figuur 87 Oostrand
Aan de noordrand wordt de wijk begrensd door een dijklichaam. De woningen die hier tegenaan zijn gebouwd keren zich van deze dijk af waardoor de relatie hiermee niet sterk is.
Figuur 85 Relaties
67
Stichting Dorp, Stad en Land
3.5.5.
Gevolgen van de contour voor de ruimtelijke kwaliteit
Door de provincie zijn in 2000 voor het eerst rode contouren rond Numansdorp getrokken in het Streekplan Zuid-Holland zuid. Ter plaatse van de onderzochte locatie is destijds de ruimte geboden voor woningbouwuitbreiding. De vorm van Numansdorp is hiermee langerekt geworden waarmee de woningbouw relatief ver van de kern is komen te liggen. Tegelijkertijd is de ruimte die tussen Middelsluis en Numansdorp lag opgevuld. Aan de oostzijde van het dorp is een strakke, rechtlijnige dorpsrand ontstaan die de scheiding tussen dorp en landschap zeer duidelijk maakt. De invulling van de ontwikkelingslocatie heeft een behoorlijke dichtheid aan woningen gekregen. Doordat in de stedenbouwkundige opzet en uitwerking van de openbare ruimte goed rekening is gehouden met de structuur van het landschap is de ervaring in de wijk toch rustig en ruim. De rode contour heeft op deze locatie een goede invloed gehad op de ruimtelijke kwaliteit. De duidelijke bebouwingsgrens heeft de ontwikkelaars gedwongen tot het nadenken over een goede structuur en invulling. Tegelijkertijd is de garantie van het handhaven van de grens tussen dorp en open landschap aanleiding geweest voor het zorgvuldig ontwerpen van de dorpsrand en het gebruiken van de mogelijkheden hiervan in de rest van de wijk (doorzichten op landschap).
68
3.5.6.
Conclusie
Binnen de rode contour is een wijk ontwikkeld met een heldere stedenbouwkundige structuur, goed ingepaste woningen en goede verbindingen met de omliggende bebouwing en het aangrenzende open landschap. Op deze locatie is de gestelde grens tussen bebouwing en landschap aanleiding geweest om de landschappelijke kwaliteiten in de wijk terug te laten komen waardoor de wijk en het landschap met elkaar verbonden konden worden. Wanneer deze grens niet duidelijk was gesteld, was had dit mogelijk niet gebeurd en had de wijk minder, of een andere, kwaliteit gekregen. De onderzochte locatie in Numansdorp is een voorbeeld van hoe het rode contourenbeleid op een goede manier invloed heeft gehad op de ruimtelijke kwaliteit in de wijk.
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
69
Stichting Dorp, Stad en Land
3.6.
Ouddorp
3.6.1.
Beschrijving locatie Ouddorp 1899 Topografische dubbelatlas Zuid-Holland 1958-2008
Ouddorp 1962 Grote Historische topografische Atlas (+/1905) Zuid-Holland.
Ouddorp 2005 Topografische dubbelatlas ZuidHolland 1958-2008
70
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Rode contour Voorheen viel Ouddorp binnen het streekplan Zuid-Holland zuid. De eerste rode contour die door de provincie werd vastgesteld stamt daarom uit 2000. Tien jaar later, in 2010, is de ‘Visie op Zuid-Holland’ vastgesteld waarin de contour sterk is gewijzigd. Met name richting het westen is de contour uitgebreid en zijn onder andere de dorpskern en diverse bebouwingslinten binnen de contour getrokken. Hiermee worden de uitbreidingen meer gestuurd binnen het omkaderde gebied dan voorheen het geval was. Doordat de contour zo sterk is gewijzigd en in 2000 de dorpskern niet binnen de contour was getrokken, lijkt het er op dat deze contour niet juist is vastgelegd waarbij in 2010 een sterke corrigering heeft plaatsgevonden.
Figuur 88 Totaalbeeld rode contouren 2000-2010
Figuur 89 Ouddorp - Streekplan zuid 2000
Figuur 90 Ouddorp - Structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' 2010
71
Stichting Dorp, Stad en Land
Structuur dorp Van oorsprong heeft Ouddorp een kleine, vierkante dorpskern, waarop de wegen samenkomen. Het dorp heeft zich steeds verder uitgebreid langs deze wegen het landschap in. Hiertussen zijn kleine akkertjes op diverse plekken vrij gebleven. Ouddorp ondervindt flinke recreatiedruk vanuit onder andere de Randstad. Met name naar verblijfsrecreatie, nabij het strand, is een grote vraag. Nieuwe ontwikkelingen vinden plaats in de linten (verdichting) en op verschillende plaatsen projectmatig op open akkers. Om de verstedelijkingstrend in Ouddorp te beperken is de rode contour rond Ouddorp gelegd, met voldoende ruimte voor projectmatige verstedelijking voor de nabije toekomst. Interessant zijn de ontwikkelingen in lintbebouwing langs de wegen in Ouddorp. Beleidsmatig is een scheiding gemaakt tussen lintbebouwing die binnen de rode contour ligt en lintbebouwing die erbuiten ligt. In de praktijk is deze scheiding veel minder goed te ervaren. De akkertjes die tussen de woningen liggen maken deel uit van een historisch bijzonder landschap en worden deels door de rode contour beschermd tegen bebouwing. Binnen de rode contour worden wel verschillende akkerveldjes projectmatig bebouwd. Onderzoeksvraag voor de locatie Is de rode contour in Ouddorp van invloed op de ruimtelijke kwaliteit in de bebouwinglinten en de (on)bebouwde akkers achter de woningen? Figuur 91 Ouddorp - luchtfoto en onderzoeksgebied
72
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
3.6.2.
Beleving
Een bezoek aan de locatie gaf de hierop volgende impressies. Uitstraling Ouddorp heeft zich op natuurlijke wijze ontwikkeld met bebouwing in dorpslinten, langs de wegen in het landschap. Door de kavelsgewijze ontwikkeling kent de bebouwing in Ouddorp veel differentiatie. Agrarische functies en (recreatieve) woonbebouwing wisselen elkaar af. Het geheel heeft een kleinschalige en op sommige plekken zelfs rommelige sfeer. De historische structuur is duidelijk terug te vinden in het slingerende wegenpatroon. Door dit ‘onduidelijke’ wegenpatroon en het ontbreken van duidelijke oriëntatiepunten is het makkelijk om te verdwalen. Hierdoor voel je je als buitenstaander snel een indringer, je weet immers de weg niet, maar het draagt ook bij aan de intieme en recreatieve sfeer van het gebied. Figuur 92 Kavelsgewijze bebouwing langs historische dorpslinten
In de nieuwbouwwijk aan de zuid-oostzijde van Ouddorp is een uitbreidingswijk gesitueerd met een orthogonale structuur. De bebouwing en structuur van de wijk hebben weinig met de oorspronkelijkheid van Ouddorp te maken. Dynamiek Door de kleinschalige opzet (kavelsgewijze ontwikkeling, geen duidelijke hoofdwegen) voelt Ouddorp als een rustige kern, maar toch heel dynamisch door de vele recreanten die het dorp jaarlijks bevolken. Het recreantenverkeer is dan ook aanzienlijk: veel recreatief autoverkeer, voetgangers en wandelaars dwalen langs de bebouwingslinten. De nieuwbouwwijk aan de zuid-oostzijde kent weinig dynamiek doordat de wijk geen verbinding vormt tussen twee gebieden. Er heerst een rustige woonsfeer. Figuur 93 Nieuwbouwwijk zuid-oost hoek van Ouddorp
73
Stichting Dorp, Stad en Land
3.6.3.
Structuur
Stedenbouwkundige structuur Ouddorp bestaat grotendeels uit historische landweggetjes die deels aan één kant, deels aan twee kanten zijn bebouwd. De bebouwing oriënteert zich zeer wisselend in richting, afhankelijk van het historische karakter van de bebouwing. Aan de achterkant van de woningen zijn op verschillende plaatsen nog, uniek in dit gebied, open agrarische veldjes te vinden. Deze worden deels door bewoners als achtererf gebruikt, onder andere voor het stallen van en weide voor paarden en voor het oorspronkelijke doel: landbouw. Over het algemeen liggen de veldjes die nog kwaliteit bezitten buiten de rode contour. De veldjes binnen de rode contour hebben deze kwaliteiten niet goed behouden en mogen nu bebouwd worden. Oordeel: goed.
Figuur 94 Open agrarische veldjes achter de woningen
74
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Bebouwing in linten
Dorpskern Ouddorp
Projectmatig gebouwde wijken Toekomstige wijk ‘Gronden Breen’ Ontwikkelingsmogelijkheid voor de toekomst
Rode contour Weg Toekomstige weg in woonwijk Open agrarische veldjes
Figuur 95 Structuur van Ouddorp: kronkelende weggetjes met lintbebouwing
75
Stichting Dorp, Stad en Land
De nieuwbouwwijk in de zuid-oost hoek van Ouddorp is niet in harmonie met de omgeving ontworpen. De rechtlijnige opbouw van de wijk is statisch, onpersoonlijk en heeft geen eigen identiteit. De wijk sluit totaal niet aan bij de landschappelijke kenmerken. De bebouwing richt zich met name op de infrastructuur in de wijk, op zichzelf gekeerd, van de buitenwereld af. Alleen aan de zuidrand richten de woningen zich op het open landschap. De volumes van de woningen wijken, door de bijzonder architectuur, sterk af van het historische karakter van Ouddorp. Oordeel: slecht.
Figuur 96 Bebouwing richt zich op de infrastructuur – op zichzelf gekeerd
Figuur 97 Rechtlijnige opzet sluit niet aan bij historische structuur van Ouddorp 76
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Figuur 98 Stedenbouwkundige structuur van de nieuwbouwwijk zuid-oost: rechtlijnig opgezet en slechte relaties met de omgeving 77
Stichting Dorp, Stad en Land
Op één van de huidige landbouwgronden binnen de rode contour is een nieuwbouwontwikkeling, Gronden Breen, voorgesteld (zie figuur 99 en ook figuur 95). Het stedenbouwkundig ontwerp voor deze ontwikkeling is in samenwerking met diverse partijen ontwikkeld waarbij is gestuurd op de ruimtelijke kwaliteit in de wijk en de inpassing in de (directe) omgeving. In het plan is een nieuw bebouwingslint toegevoegd dat zich vormt naar de nieuwe verkaveling en de omliggende bebouwingslinten. Hierop is een goede ontsluiting gecreëerd. De oriëntatie van de bebouwing is in harmonie met de historische bebouwingslinten. Over de volumes valt nog niet zo veel te zeggen vanaf een stedenbouwkundig plan, maar ook hierover kan gezegd worden dat het lijkt of deze ook aansluiten bij de bestaande, omliggende bebouwing. Oordeel: Goed.
Figuur 99 Stedenbouwkundig plan nieuwbouw ´Gronden Breen´
78
Figuur 100 Huidige situatie 'Gronden Breen'
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
3.6.4.
Relaties
Ouddorp heeft bij de bebouwingslinten aan de westkant van het dorp geen duidelijke hoofdweg. Alle wegen kennen hetzelfde verkeersregime waardoor het lastig is om de richting te bepalen (zie figuur 92). Wel heeft dit een recreatieve charme. Het landschap en de bebouwing vormen feitelijk één door de bebouwingsontwikkeling langs de historische landschappelijke lijnen. De bebouwing wordt ook afgewisseld met agrarische kavels, waardoor de kleinschaligheid en afwisseling tussen bebouwing en landschap steeds duidelijk aanwezig is. Oordeel: Goed. Er zijn geen aparte verkeersverbindingen voor langzaam verkeer. Auto’s, fietsers en voetgangers maken gebruik van dezelfde wegen. Door het recreatieve karakter van het gebied is dit prima. De wegen leiden via een ‘ondoorzichtig’, maar recreatief stelsel naar het strand (noorden), de haven aan het Grevelingenmeer (zuiden) en de provinciale weg. Oordeel: Goed. De woonwijk aan de zuid-oost zijde van Ouddorp is ontsloten aan de noord- en zuidzijde van de wijk. De bebouwing richt zich alleen aan de zuidzijde van de wijk op het landschap, maar dit is vanuit de wijk niet te ervaren. Afgezien van een enkele zichtlijn vanuit een doodlopend straatje in de wijk op het landschap, is dit niet te ervaren in de wijk. Oordeel: Slecht. Het nieuwbouwplan ‘Gronden Breen’ sluit via de noordzijde en zuidwestzijde aan op de historische bebouwingslinten. Hiermee wordt aangesloten bij de bestaande structuur van Ouddorp. De nieuwe ontwikkeling vormt een voortzetting van de historische bebouwing in Ouddorp.
Figuur 101 Randen van de nieuwbouwwijk zuid-oost sluiten niet aan op het landschap
79
Stichting Dorp, Stad en Land
3.6.5.
Gevolgen van de contour op de ruimtelijke kwaliteit
De rode contour in Ouddorp voorkomt dat de bebouwing rond de kern zich ongeremd in het landschap blijft uitbreiden. Daarnaast worden de mooie akkertjes achter de woningen behouden. Buiten de rode contour mag immers alleen, beperkt, gebouwd worden in de bebouwingslinten. Binnen de rode contour kan in de bebouwingslinten sterker verdicht worden. Bovendien kunnen de akkertjes achter de woningen hier wel (projectmatig) worden bebouwd. De ruimtelijke kwaliteit hierbij pakt wisselend uit zoals in de reeds gerealiseerde wijk in de zuid-oost hoek van Ouddorp en de nieuwbouwplannen voor ‘Gronden Breen’ te zien is. Om op ruimtelijke kwaliteit bij deze ontwikkelingen binnen de rode contour te sturen zullen andere ruimtelijke middelen (zoals beeldkwaliteitplan, welstand, etcetera) moeten worden ingezet. Hiermee kan worden voorkomen dat er meer nietpassende ontwikkelingen ontstaan zoals in de zuid-oost hoek van Ouddorp het geval is. 3.6.6.
Conclusie
Ouddorp heeft aan de westkant een historisch ontwikkelde organische structuur. De woningen zijn hier kavelsgewijs ontwikkeld door de jaren heen. Projectmatige ontwikkelingen zijn hier nauwelijks aanwezig. De rode contour helpt om verdergaande verstedelijking volgens kavelsgewijze bouw buiten de rode contour te voorkomen. Hierbij kunnen bijzondere elementen, zoals de akkertjes achter de woningen, worden behouden. Hierdoor wordt de grens tussen gebied binnen en gebied buiten de rode contour in de toekomst waarschijnlijk wel duidelijker zichtbaar doordat binnen de contour meer verdichting plaats zal vinden dan buiten de contour. Tegelijkertijd moet bij projectmatige ontwikkelingen bínnen de rode contour gestuurd worden op ruimtelijke kwaliteit om te voorkomen dat het gebied wordt aangetast door niet-gebiedsspecifieke ontwikkelingen.
80
Figuur 102 Realisatie van nieuwe woningen in het bebouwingslint
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
81
Stichting Dorp, Stad en Land
H4
Bevindingen en aanbevelingen
4.1.
Bevindingen
Aan de hand van de geïnventariseerde locaties is een beeld ontstaan van hoe de rode contouren invloed hebben op de ruimtelijke kwaliteit van binnen de contour gerealiseerde wijken. De inventarisatie laat een doorsnede zien van stedenbouwkundige structuren, typen landschap, bouwperioden van de bestudeerde gebieden en de wijzen waarop initiatiefnemers met de beperkingen en mogelijkheden van de contouren hebben gewerkt. Wijzigingen contouren In de loop van de tijd dat de contouren bestaan, zijn de rode contouren op meerdere locaties van vorm en omvang gewijzigd. Ook zijn er locaties waar de rode contour nooit is gewijzigd. Afhankelijk van de stedenbouwkundige visie ter plaatse gebeurt dat grofweg om de volgende vier redenen: x
Verruimen naar aanleiding van een ontwikkelingswens;
x
Verruimen als voorschot op mogelijke ontwikkelingen;
x
Verkleining van de contour komt voor, waarschijnlijk om te kunnen compenseren met gebieden waar verruiming wenselijk is;
x
Geen wijzigingen om bestaande kwaliteiten te kunnen handhaven.
Het rode contourenbeleid is een dynamisch instrument, onderhevig aan allerlei invloeden. De wijzigingen zijn vrijwel in alle gevallen een residu van grondbeleid en onderhandelingen. De kwaliteit van de invulling van de gewijzigde contouren lijkt in de meeste gevallen niet als sturend in het beleid en de procedures te zijn meegenomen. De bouwopgaven van de dorpen kwamen daardoor op plaatsen terecht waar dit het minste kwaad konden.
82
Overigens is het niet wijzigen van de contour op meerdere locaties een duidelijke keuze voor behoud van kwaliteit. Locaties die een sterke historisch gegroeide verbinding hebben tussen dorp en landschap, zullen niet snel op die verbinding worden uitgebreid. Behoud van een rode contour kan dus ook voortkomen uit een keuze voor ruimtelijke kwaliteit. Relatie landschap en dorp Uit de inventarisatie blijkt dat veel uitbreidingswijken weinig relatie met de omgeving hebben. In veel gevallen is de identiteit van de wijk anders dan wat op basis van landschappelijke kwaliteiten te verwachten zou zijn. Ofwel: de kwaliteiten van het landschap zijn op veel locaties niet in de ontwikkeling benut en hebben hierdoor niet tot een kwaliteitsimpuls geleid. Wijken manifesteren zich vaak met een harde lijn naar het landschap. Wel moet worden gezegd dat de nieuwere wijken, zoals in Numansdorp, vaker een ‘ontworpen rand’ (park, waterpartij, e.d.) hebben dan de oude wijken. Ook is hier meer aandacht besteedt aan de eigen identiteit van de wijk en zijn er relaties met het landschap gelegd. De laatste jaren is er meer aandacht ontstaan voor de rand en de uitstraling van de bebouwing op het landschap en beleving van het landschap ín de wijk. Ruimtelijke effecten Heeft het rode contourenbeleid het beoogde effect op de dorpsranden gehad? landschap in voldoende mate beschermd voor de ‘rode’ ontwikkelingen? Hebben dorpen zich op een evenwichtige manier kunnen ontwikkelen door middel of ondanks de rode contouren? Vragen die niet geheel eenduidig kunnen worden beantwoord. Zoals uit de inventarisatie blijkt is er een grote diversiteit is aan manieren van ruimtelijk ontwikkelen. Op locaties waar de woningbehoefte erg groot is, zoals in Schipluiden, is te zien dat de sportfuncties als een golfbaan en de sportvelden gesitueerd zijn buiten de rode contouren, als opvulling tussen de dorpsrand en de
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
eerst volgende ‘verstoring’ in het open landschap (in dit geval de A4). De locaties binnen de rode contour kunnen hierdoor efficiënter worden benut voor woningbouw. Op andere locaties, zoals Nieuwkoop, is in de stedenbouwkundige visie voor de te ontwikkelen locatie een parkfunctie opgenomen. Hier wordt als het ware een stukje landschap binnen de contour getrokken. Bij de locatie Ouddorp is te zien dat de contour op een ogenschijnlijk willekeurige manier een lijn trekt tussen dorp en landschap. Het kleinschalige landschap blijft in takt, met het verschil dat binnen de contour meer tussen de linten wordt gebouwd, wat er buiten niet mogelijk is. Het diffuse landschap wordt daar als grote kwaliteit gezien, waarbij de rode contour een marginale rol lijkt te spelen. De ruimtelijke effecten van het rode contourenbeleid zijn vooraf nauwelijks te voorspellen geweest. Terugkijkend is het effect per locatie fundamenteel verschillend.
4.2.
Aanbevelingen
Meer sturen op invulling van ruimtelijke kwaliteit Om in de toekomst goed met het rode contourenbeleid te kunnen sturen is een meer gebiedsspecifieke benadering zeer wenselijk. Hierbij dienen eisen voor de ruimtelijke kwaliteit te worden gesteld. Per regio of landschapstype zouden de ervaringen van het rode contourenbeleid kunnen worden betrokken in een integrale ontwikkelingsvisie. De grens tussen dorp en landschap zou op verschillende manieren kunnen worden beschreven en uitgewerkt. Samenwerking overheden In een tijd dat de kwaliteit van het landschap steeds meer in de belangstelling staat en tegelijkertijd een deregulering in de bouwwetgeving plaatsvindt, is een bewustzijn van de mogelijkheden van het rode contourenbeleid belangrijk voor de ontwikkeling en uitstraling van dorpen en steden. Provincie, regio’s en gemeenten komen elkaar tegen in de procedures, die op basis van het rode contourenbeleid worden gevoerd. De instrumenten van de structuurvisie en het bestemmingsplan lenen zich goed voor een kwaliteitsimpuls van de randen van dorpen en landschap. Vroegtijdige afstemming van belangen op de randen kan leiden tot vanzelfsprekende, passende stedenbouwkundige ontwerpen. Wanneer het landschap haar karakter behoudt en wanneer nieuwe bebouwing zich voegt naar de kwaliteiten van uitzicht, hoogte, overgangen en dergelijke, zal de beleidsmatige rode contour nauwelijks fysiek zichtbaar zijn en de overgang tussen dorp en land niet als storend worden ervaren. Samenwerken aan een heldere ruimtelijke visie door de verschillende overheden kan wellicht leiden tot situaties waar kwaliteit vanzelf spreekt en de contour er niet toe doet.
83
Stichting Dorp, Stad en Land
84
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Bijlage 1 Geschiedenis rode contourenbeleid 1.1 Ontstaan rode contouren Vanuit volkshuisvestings oogpunt is eind 19e eeuw begonnen met het geven van richting aan de ontwikkeling in steden. Het aandachtspunt hierbij lag op een gezonde, veilige leefomgeving waarbij elementen als hygiëne, voldoende zonlicht en privacy een belangrijke rol speelden. Naarmate de maatschappij en economische situatie veranderden, veranderden ook de behoeften aan goede ruimtelijke ordening. Hedendaags zijn de elementen die in de 19e eeuw een belangrijk aandachtspunt vormden vanzelfsprekend geworden en richt de ordening van de ruimte zich op andere kwaliteiten. Geografische ontwikkelingen en ruimtelijke ordening 3 De eerste ruimtelijke ordeningsprincipes richtten zich op woningniveau. In de steden van eind 19e eeuw heerste chaos, er waren onhygiënische situaties ontstaan, er was weinig privacy en weinig daglichttoetreding tot de woningen. Vanuit volkshuisvestings oogpunt gingen de stedenbouwkundigen aan de slag met de ruimtelijke ordening. Stadsuitbreiding verliep gestaag langs bestaande linten, de verlenging van singels en de invulling van tussengelegen gronden. In 1901 werd onder andere de Woningwet vastgesteld. In de Woningwet stonden regels voor de stedenbouwkundige ontwikkeling, gemeenten moesten uitbreidings- en bestemmingsplannen opstellen en na herzieningen van de wet in 1921 en 1931 ontstond het begrip Streekplan en het idee van een nationaal stedenbouwkundig plan.
3
Wederopbouw Na de Tweede Wereldoorlog heerste grote woningnood en moest worden gewerkt aan de wederopbouw. Met enorme inspanning werden honderdduizenden woningen gebouwd om de woningnood te lijf te gaan. In en rond veel steden werden grote gebieden (opnieuw) voor woningbouw ontwikkeld volgens de toen geldende sociale- en maatschappelijke normen. Nationale en goede ruimtelijke planning ontbraken hierbij, waardoor de aanwezige (landschappelijke) structuren, voor zover deze na de oorlog nog aanwezig waren, deels zijn genegeerd. Er werd gestuurd op enkel functionele elementen. In 1960 verscheen de eerste nota Ruimtelijke Ordening, welke de start van een meer gestructureerde nationale planning betekende. Veranderende maatschappij Economische groei, ontzuiling, toename van mobiliteit en vrije tijd en de behoefte aan meer open ruimte om invulling te geven aan de vrije tijd zorgden ook voor een ander gebruik van de ruimte. Suburbanisatie kwam op gang en de druk op de open ruimte nam toe. Nieuwe thema’s zoals stadsvernieuwing en groeikernen dienden zich aan. De ruimtelijke kwaliteit in de woongebieden was een belangrijk beleidsonderdeel en er werd ingezet op een concentratie van de verstedelijking en het tegengaan van selectieve (sub)urbanisatie. Eind jaren zeventig was dan ook voor het eerst, naast functionele sturing, sprake van programmatische sturing via onder andere woningbouwprogrammering.
Bronnen: x
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vrom/organisatie/geschiedenis;
x
Conceptnota ‘Historisch verloop van het contourenbeleid’, Provincie Zuid-Holland, december 2010;
x
http://www.ro-web.nl/2010/12/verrommeling/.
B-1
Stichting Dorp, Stad en Land
Verrommeling Door de grootschalige suburbane ontwikkelingen waarbij kleinere kernen hard groeiden, werd de druk op het landelijk gebied steeds groter. De agrarische sector kwam in het gevaar door naderend ruimtetekort en toegenomen milieurestricties, natuur en landschap dreigden te worden aangetast door verstedelijking. Ook werd aan de uitstraling van de bebouwing op de omgeving weinig aandacht besteedt en werden landschappelijke structuren in de nieuwe wijken genegeerd, waardoor harde randen tussen bebouwing en open landschap ontstonden die de beleving van het landelijk gebied verslechterden. Tevens zorgden ontwikkelingen langs bestaande linten, op achterterreinen, langs infrastructuur, op plekken in het landschap, enzovoorts voor verrommeling van het landschap, waarbij open gebieden moeilijker ervaarbaar zijn geworden. Omkeer beleid: sturend wordt restrictief In de jaren negentig zijn er restricties gesteld voor de uitbreiding van wonen en werken buiten de stadsgewesten. Om het open landschap te beschermen tegen verdere verrommeling en aantasting door bebouwing en infrastructuur te voorkomen is gekozen voor een krappe contour rond het stedelijk gebied, zonder aanvullende ruimte. Binnen deze contouren werden ontwikkelingen voor wonen en werken nog toegestaan, erbuiten niet, of slechts zo veel als nodig was voor natuurlijke aanwas. Strikt gezien vormen deze contouren de basis voor de huidige rode contouren. Eind jaren negentig stelde het rijk dat de contouren strakker rond de bebouwde gebieden getrokken dienden te worden op basis van de tot dan toe aanwezige en in bestemmingsplannen vastgelegde bebouwing. Discussies ontstonden over hoe moest worden omgegaan met ontwikkelingen binnen versus ontwikkelingen buiten de contouren. Uiteindelijk hebben de contouren geleid tot compacte uitbreidingen bij de bebouwingskernen en nog
B-2
slechts kleinschalige, misschien wel versnipperde, ontwikkelingen in het buitengebied. Huidige stand van zaken De vraag die in de huidige situatie speelt is wat de rode contouren voor gevolgen hebben gehad op de ruimtelijke kwaliteit van de bebouwingranden. Er is gehandhaafd op behoud van de contouren, maar niet op het verbinden van bebouwing en landschap en de wisselwerking die beiden op elkaar (kunnen) hebben. Functies zijn op vreemde plekken terechtgekomen, historische elementen zijn verdwenen en zichtlijnen zijn veranderd, met als gevolg dat verrommeling van het landschap heeft opgetreden. Om de problematiek en de nog aanwezige kansen voor de beeldkwaliteit van rode contouren in beeld te brengen is voorliggend onderzoek gedaan.
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
1.2 Ontwikkeling rode contourenbeleid Het Rode Contourenbeleid is ontstaan als een instrument om de groei van bebouwing en de druk daarvan op het open landschap te kunnen beperken. Het beleid is ontstaan als initiatief van het rijk, maar moe(s)t uiteindelijk worden uitgevoerd door provincie en gemeenten. Het stellen van restrictieve grenzen is niet altijd het beleid geweest en is ontstaan uit afwegingen voor de bescherming van de open ruimte, belangen van de landbouw, natuur, recreatie en landschap, beperking van de groei van de mobiliteit en het tegengaan van ongewenste (sub)urbanisatie. Provinciaal contourenbeleid Zuid-Holland 4 De eerste vorm van contouren in streekplannen van de provincie ZuidHolland dateert uit het begin van de jaren 60 in de 20e eeuw. Deze streekplannen zijn ontworpen door de Provinciale Waterstaat, het onderdeel van de provincie dat destijds verantwoordelijk was voor het beheer en ontwikkeling van wegen en waterhuishouding. De contouren waren gebaseerd op het weg- en waternetwerk waarbinnen functievlakken van rood en groen werden ingekleurd. De focus van de stads- en omgevingsplannen lag daarmee op het bieden van ruimte aan infrastructuur, waarbinnen de diverse functies ruimte kregen. Er was dus sprake van een voornamelijk functionele sturing. Eind jaren zestig zijn de eerste streekplannen, op basis van de Tweede Nota Ruimtelijke Ordening, verschenen waarin gebundelde deconcentratie centraal stond. Verstedelijking werd in groeikernen nabij de grote steden geconcentreerd, waarbij ruimtelijke kwaliteit al een belangrijk beleidsonderdeel was.
4
Bron: Conceptnota ‘Historisch verloop van het contourenbeleid’, Provincie Zuid-Holland, december 2010;
Eind jaren 70 is, naast de functionele sturing, tevens de programmatische sturing geïntroduceerd. De kleurvlakken op kaarten (functionele aanduidingen) werden aangevuld met woningbouwprogrammering en contingenten (programmatisch). Belangrijke doelen waren concentratie van verstedelijking in de steden en het tegengaan van de selectieve (sub)urbanisatie in het landelijke gebied. De functionele aanduidingen boden over het algemeen nog ruime mogelijkheden voor de lokale overheden om een keuze te maken welke locatie (het eerst) ontwikkeld zou worden. De contingenten waren indertijd gekoppeld aan door het Rijk te verlenen subsidies. Deze sturing had als gevolg dat de oostelijke regio van de provincie harder groeide dan de westelijke regio. Dit kwam door de suburbanisatie die al had plaatsgevonden en het migratie nulbeleid (groei van de kern op basis van natuurlijke aanwas). De nieuwe aanpak ging uit van gelijke procentuele groei van de woningvoorraad per gebied (oost nooit harder dan west) waarbij gebundelde deconcentratie werd toegestaan, zodat ook in de kernen in het landelijk gebied de voorzieningen behouden konden blijven. Ten behoeve van deze gebundelde deconcentratie werden drie typen kernen benoemd: A-, B- en C-kernen. De kleine kernen in bijvoorbeeld de Alblasserwaard, Vijfheerenlanden kregen vrijwel geen uitbreidingsruimte terwijl Gorinchem en Leerdam meer uitbreidingsmogelijkheden kregen om de regionale behoefte op te vangen. De C-kernen werden hiermee strakker omkader dan de A-kernen. In de jaren negentig vond er een omslag in het beleid plaats. De Vierde Nota Ruimtelijke Ordening (1990) en meteen daarna de Vierde Nota Extra (VINEX) hebben voor delen van Zuid-Holland restrictief beleid gebracht waardoor in de gebieden buiten de stadsgewesten slechts beperkte ruimtelijke mogelijkheden werden geboden voor uitbreiding ten behoeve van de functies wonen en werken. Slechts enkele ontwikkellocaties waar nog ver-
B-3
Stichting Dorp, Stad en Land
stedelijking mocht plaatsvinden werden aangewezen. Overwegingen voor het invoeren van het restrictieve beleid waren: het beschermen van de open ruimte, van de belangen van landbouw, natuur, recreatie en landschap, beperking van de groei van de mobiliteit en het tegengaan van ongewenste (sub)urbanisatie. Het beperken van de uitbreidingsmogelijkheden van bebouwing vormde de basis voor het huidige rode contourenbeleid. In de ogen van het Rijk gingen de maatregelen voor beperking van het ruimtebeslag niet ver genoeg. Op basis hiervan werden de bebouwingscontouren strakker rond de bestaande bebouwing gelegd, rekening houdend met de op dat moment vigerende bestemmingsplannen. In de tweede helft van de jaren negentig is hierover veelvuldig gediscussieerd tussen provincie en het Rijk. De provincie stelde voor het gebied buiten de steden een constant inwonertal voor, terwijl het Rijk uitging van een constante woningvoorraad (en dus daling van het inwonertal als gevolg van het dalen van het aantal bewoners per woning). Uiteindelijk is voor het oostelijk deel van de provincie een contingent meegegeven waarvoor regionaal invulling moest worden gegeven. De rode contour die met het beleid werd vastgelegd, deed verder geen uitspraken over de functionele invulling van de vlakken binnen de contour. In 1998 is door de Raad van State uitspraak gedaan over de maximale bebouwingscontouren rond de kernen en de bijbehorende regionale woningcontingenten en heeft deze aangemerkt als concrete beleidsbeslissing (CBB) waardoor er in het bestemmingsplan geen beroep meer kon worden aangetekend tegen de contour. Inmiddels kent de wetgeving deze CBB-status niet meer. In 2004 heeft de provincie afspraken gemaakt met het Rijk en de provincies Utrecht en Noord-Holland over het woningbouwprogramma voor het
B-4
Groene Hart tot 2020 binnen de contouren, gebaseerd op het binnenlandse migratiesaldo nul (26.600 woningen). Nog niet in alle deelgebieden werden rode contouren rond de bebouwingskernen gelegd. Door de verschillen in geografie en beleid waren de contouren in met name de deelgebieden Rijnmond en noord niet gewenst. De regio’s waren bang voor verlies aan ruimtelijke kwaliteit door beperkingen in begrenzing. In de regio Rijnmond is men tot het compromis van zeer flexibele grenzen gekomen waarbij uitbreidingen vaak de extreme grenzen van het beleid hebben opgezocht. In de huidige structuurvisie is voor de gehele provincie één plan opgesteld. Hierbij zijn ook voor het gehele grondgebied rode contouren vastgesteld. Er zijn geen verschillen meer in beleidsvormen en de contouren worden overal op dezelfde manier gehanteerd. De verschillen bevinden zich in de regionale afspraken betreffende de woningcontingenten. Het rode contourenbeleid is met deze stap vereenvoudigd.
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
1.3 Ruimtelijke geschiedenis rode contouren De toetsbare rode contouren zoals die in het huidige beleid zijn vastgelegd, kennen nog niet zo lang een eenduidig beleid. De contouren zijn ontstaan uit de behoefte om het (beschermde) landschap te beschermen tegen oprukkende verstedelijking. Omdat dit niet overal in de provincie aan de orde was zijn de contouren ook niet tegelijkertijd over de gehele provincie vastgesteld. Pas in het huidige beleid, Structuurvisie en Ruimtelijke Verordening uit 2010, zijn de verschillen in beleid geëlimineerd en zijn de contouren voor de gehele provincie in een eenduidig beleid vastgelegd.
die niet bebouwd mogen worden. Enerzijds werd het kwetsbare buitengebied (extra) beschermd, anderzijds werd voorkomen dat stedelijke en dorpsfuncties het Groene Hart konden overschaduwen. De contouren werden, voornamelijk bij de kleine kernen met een gering programma, vrij strak rond de toen huidige dorpskernen getrokken. Restgebiedjes langs infrastructuur en dergelijk zijn wel binnen de contouren getrokken.
Verschillende tijdsbeelden Het rode contourenbeleid heeft zich in verschillende tijdsbeelden, in de verschillende deelgebieden van de provincie, ontwikkeld. Tijdsbeeld 1: 1995-2000 De eerste rode contouren die in de provincie zijn vastgelegd zijn opgenomen in streekplan Zuid-Holland Oost uit 1995. In dit deelgebied van de provincie ontstond als eerste een sterke behoefte naar de bescherming van het landschap tegen oprukkende bebouwing in het Groene Hart. Ook in het streekplan Zuid-Holland West uit 1997 zijn vervolgens rode contouren opgenomen. Streekplan Zuid-Holland Oost, 1995 Uitgangspunt van het beleid is dat het zich richt op de ruimtelijke kwaliteiten van het plangebied. Beperking van het ruimtebeslag zowel in directe zin (uitbreidingsoppervlakte) als indirect (terugdringen mobiliteit) stond hierin voorop. De rode contouren werden in dit beleid ‘maximale bebouwingscontouren’ genoemd. afbeelding 1 Contouren Streekplan Zuid-Holland oost 1995 (samengesteld beeld)
De maximale bebouwingscontouren in streekplan Zuid-Holland Oost waren vastgelegd op basis van ruimtelijke randvoorwaarden die van regionale betekenis zijn. Hiermee was het algemene kader gesteld voor de gebieden
B-5
Stichting Dorp, Stad en Land
Streekplan Zuid-Holland West, 1997 Net als in Streekplan Oost waren in Streekplan West de ruimtelijke kwalitatieve aspecten het belangrijkste waarbij kwantitatieve aspecten enkel nog maar de noodzaak en de omvang van die ingrepen onderbouwden. Voortbouwend op het streekplan uit 1987, zette het ruimtelijk beleid in west in op bundeling van verstedelijking in de stadsgewesten en steden en op het tegengaan van stedelijke en daarvan afgeleide ontwikkelingen in het Groene Hart. Deze opvatting kwam overeen met de visie van het Rijk. Het landelijk gebied werd gevrijwaard voor overloop uit het stedelijk gebied door het optimaal benutten van allerlei stedelijke functies en structuren binnen het stedelijk gebied van de stadsgewesten. Dit uitte zich in het blijvend onderscheiden van stedelijke en niet-stedelijke functies. Om te voorkomen dat stadsgewesten aaneen groeiden werden rijksbufferzones aangewezen en begrensd waarin geen uitbreiding van stedelijk ruimtebeslag (woningbouw, bedrijvigheid en voorzieningen) meer mocht worden gerealiseerd. Hiermee werd beoogd met name ‘kleine’, veelal ‘sluipend’ plaatsvindende ontwikkelingen van stedelijke elementen tegen te gaan. In de rijksbufferzones werden rond de kernen contouren getrokken rondom de bestaande bebouwing waarbuiten geen uitbreiding meer mocht plaatsvinden. Ook rondom de kernen in het Groene Hart en de Bollenstreek werden contouren getrokken die ervoor moesten zorgen dat de bebouwing niet verder het landschap in trok.
B-6
afbeelding 2 Contouren Streekplan Zuid-Holland west 1997 (samengesteld beeld)
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Tijdsbeeld 2: 2001-2005 In de tijdsperiode 2001 tot 2005 zijn in vier regionale streekplannen rode contouren vastgesteld. Voor de streekplannen oost en west betrof het deels een verscherping van de eerder vastgestelde rode contouren en deels uitbreiding met nieuwe contouren. In het streekplan zuid werden voor het eerst rode contouren vastgesteld. Ook in dit gebied nam de ruimtedruk op het landschap door (woon)bebouwing toe. In de regio Rijnmond werden contouren in de vorm van zones rond de bestaande bebouwingskernen van wonen en bedrijven gelegd. De rode contouren zijn in de loop der jaren door diverse wijzigingen (uitbreidingen, inbreidingen, etcetera) veranderd. In 2008 zijn de gecorrigeerde rode contouren vastgesteld.
afbeelding 3 Rode contouren Streekplan Zuid-Holland zuid - 2000
afbeelding 5 Rode contouren Streekplan Zuid-Holland west - 2003
afbeelding 4 Rode contouren Streekplan Zuid-Holland oost 2003
afbeelding 6 Rode contouren Streekplan Regio Rijnmond 2005 B-7
Stichting Dorp, Stad en Land
afbeelding 7 Tijdsbeeld 2, totaalbeeld provincie 2000-2005 B-8
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Tijdsbeeld 3: 2010 In 2010 is de nieuwe structuurvisie van de provincie vastgesteld: de ‘Visie op Zuid-Holland’. Deze visie behelst het vigerende rode contourenbeleid. In H 2 is verder ingegaan op de inhoud van het beleid.
Ontwikkelingsbeeld rode contouren Bij het zoeken naar de locaties van de ruimtelijke inventarisatie van het rode contourenbeleid is onder andere gekeken naar de ontwikkelingen in het rode contourenbeleid die hebben plaatsgevonden, gecombineerd met de locatiespreiding over de provincie en de gebiedsspecifieke kenmerken. Om de ontwikkelingen van de rode contour in beeld te krijgen zijn de verschillende tijdsbeelden over elkaar heen gelegd. In afbeelding 9 zijn de tijdsbeelden 2 (2000-2005) en 3 (2010) over elkaar gelegd. Met kleurvlakken zijn de wijzigingen in het rode contourenbeleid zichtbaar gemaakt. Uit de afbeelding blijkt dat grof de volgende wijzigingen kunnen worden geconstateerd: x
Regio Rijnmond: flinke toename gebied binnen de contour door het vereenvoudigen van de contour en verruimen voor waterwonen;
x
Regio west: weinig wijzigingen in grondgebied binnen/buiten de contour;
x
Regio zuid: flinke verruiming van de rode contour. Historische bebouwingslinten zijn er echter uit gehaald;
x
Regio oost: Op diverse plekken is de rode contour verruimd.
afbeelding 8 Rode contouren 2010 - zie hoofdstuk 2
B-9
Stichting Dorp, Stad en Land
Rode contour 2010 Rode contour 2000-2005 Toename contour 2010 t.o.v. 2000-2005 Afname contour 2010 t.o.v. 2000-2005
afbeelding 9 Tijdsbeelden 2 en 3 over elkaar heen gelegd (2000-2010) B-10
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Bijlage 2 Landschappen5 Binnen de provincie Zuid-Holland zijn diverse beleidsmatige landschappen vastgesteld. Vanuit landelijk beleid en provinciaal beleid zijn, op basis van de landschappelijke kwaliteiten, de kernkwaliteiten en gewenste typologie van deze gebieden vastgelegd. In de Verordening Ruimte uit 2010 is specifiek ingegaan op waaraan bestemmingsplannen binnen de begrenzing van nationale landschappen moeten voldoen. Uitgangspunt is dat ontwikkelingen alleen mogen plaatsvinden die de kernkwaliteiten van de gebieden behouden of versterken. Verschillende locaties in dit onderzoek liggen in een nationaal of provinciaal landschap of rijksbufferzone. De ontwikkelingen die daar plaatsvinden, ook bínnen de rode contouren, dienen bij te dragen aan de kwaliteiten van die landschappen. In principe zouden nieuwe ontwikkelingen binnen één van deze gebieden dan ook direct ruimtelijke kwaliteit moeten krijgen zoals onderzocht in dit document.
Nationale landschappen en rijksbufferzones: Nationale landschappen zijn gebieden met internationaal zeldzame en nationaal kenmerkende kwaliteiten op landschappelijk, cultuurhistorische en natuurlijk gebied. Deze kwaliteiten moeten worden behouden, duurzaam beheerd en waar mogelijk versterkt. Uitgangspunt is ‘behoud door ontwikkeling’: mits de kernkwaliteiten worden behouden of versterkt, zijn binnen nationale landschappen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. De volgende nationale landschappen liggen in de provincie Zuid-Holland: x
Groene Hart;
x
Hoeksche Waarde;
x
Diverse Rijkbufferzones.
Provinciale landschappen: Het landschap in de provincie Zuid-Holland staat onder druk van de verstedelijking. Er wordt veel waarde gehecht aan het ruimtelijke openhouden en behouden van de landschappelijke kwaliteiten in het landelijk gebied. Aanvullend op de nationale landschappen heeft de provincie de volgende provinciale landschappen gedefinieerd: x
Hollands plassengebied;
x
Duin, Horst en Weide;
x
Wijk en Wouden;
x
Betwoud/Rottemeren;
x
Midden-Delfland;
x IJsselmonde. Deze gebieden hebben een beschermde status. Hier moet bij ontwikkelingen dus ook voldaan worden aan het behoud of versterken van de kernkwaliteiten van de landschappen.
5
Bron: Verordening Ruimte, Provincie Zuid-Holland, juli 2010
B-11
Stichting Dorp, Stad en Land
afbeelding 11 Nationale landschappen en Rijksbufferzones
B-12
afbeelding 10 Provinciale landschappen
Rode contourenbeleid en ruimtelijke kwaliteit
Bijlage 3 Bronvermelding en copyrights De in dit document gebruikte teksten en beeldmateriaal zijn geproduceerd door: x
Teksten:
Martijn Oosterhuis, Saskia Wijkhuijs, DSL
x
Locatiefoto’s:
Saskia Wijkhuijs, DSL
x
Analysekaarten:
Saskia Wijkhuijs, DSL
x
Ondergronden voor: kaartmateriaal
Provincie Zuid-Holland
x
Luchtfoto’s:
Google Earth
x
Overige:
zoals vernoemd in het document middels voetnoten.
(o.a. rode contour-gegevens en topografie)
Oplevering rapport: maart 2011
B-13
Stichting Dorp, Stad en Land
B-14