or zine vo emaga ti a a m r b a nt info oord-br n t gratis n e e h n r is e kleine k RACHT KERNK de vereniging an leden v
vereniging kleine kernen noord-brabant Jaargang 11 - nummer 4 - december 2014
Symposium:
‘Dorp van de Toekomst’
In deze KERNKRACHT onder andere: Column voorzitter
Pagina 3 Samenwerkingsschool
Pagina 8 Willy Donkers, voorzitter van Dorpsoverleg Elsendorp was de gastheer van het symposium: ‘Dorp van de Toekomst’. Ruim 250 gasten uit het hele land waren in Elsendorp neergestreken in de gymzaal van de brede school, die uitstekend geschikt bleek als congreszaal. Het symposium was een initiatief van Dorpsoverleg Elsendorp en de vereniging kleine kernen noord-brabant met adviesbureau Emma Communicatie als organisator. Het multifunctionele gebouw herbergt ook het gemeenschapshuis met een ruime foyer, keuken en bar. Kompleet met alle voorzieningen is de Dompelaar, zoals het multifunctionele gebouw is genoemd, met recht het centrum van Elsendorp. Onder leiding van een Brabantse professional, Theo Verbruggen, als dagvoorzitter werden een aantal zeer inspirerende inleidingen gehouden over de ontwikkelingen van leefbaarheid in de toekomst. De boodschap die hij het gezelschap meegaf was: ‘Daadkracht omzetten in draagkracht’. Burgerkracht Gedeputeerde Brigitte van Haaften was als eerste aan het woord met een inspirerende
visie op de toekomst van de leefbaarheid van het platteland zoals de provincie die wil stimuleren. Dorpen zullen zelf het initiatief moeten nemen zoals ze dat al gedaan hebben met de opstelling van IDOP’s. In de toekomst zullen de kleinste dorpen steeds meer samen moeten werken om de leefbaarheid op peil te houden. Daarvoor heeft de provincie stimuleringsmiddelen beschikbaar gesteld in het programma: leefbaar@brabant (L@B). >>>
Licht op Jong
Pagina 10 Brandpreventiemiddag
Pagina 12
>>> Nieuwe economische ontwikkelingen zijn noodzakelijk voor behoud van de leefbaarheid. Als gevolg van de vergrijzing is vooral op gebied van zorg eigen initiatief noodzakelijk. Door de verdere ontwikkeling van zorgcoöperaties, worden de mensen uit het dorp opgevangen en kunnen zolang mogelijk thuis wonen. Elsendorp is een voorbeeld waar ze op eigen wijze de zorg hebben georganiseerd. In Noord-Brabant is de Agenda van Brabant het beleidsplan dat de toekomst richting geeft. Stad en platteland moeten samenwerken om met elkaar plannen te ontwikkelen en te verbinden. Dat wil de provincie aanpakken met een variant op de drie O’s: Overheidsparticipatie, Ontregelen en Optimaliseren. De Provincie gaat vanaf 2015 werken met doebudgetten waarmee locale initiatieven van burgers gestimuleerd worden en waarmee kennis delen met elkaar wordt bereikt. De vereniging kleine kernen noord-brabant kan daarbij een uitstekende rol spelen. Kracht van samenwerking Hoogleraar TUE Caroline Hummels ging in op de ontwikkelingen die nu aan de gang zijn. Burgers stellen zich de vraag: wat voor ‘community’ willen we zijn? We leven in een transformatie-economie waarbij er grote uitdagingen liggen voor lokale oplossingen. Van onderop komen steeds meer initiatieven van zelfsturing voor lokale uitdagingen. De opkomst van burgercoöperaties, bijvoorbeeld op het gebied van zorg, zijn daarvan een voorbeeld. Bij onderzoek naar vitale wijken kwam naar voren dat er behoefte is aan sociale contacten. Door jong en oud bij elkaar te brengen kunnen ervaringen worden uitgewisseld en ontstaat er meer sociale cohesie in de wijken. Het ontwikkelen van verbinding kan op meerdere manieren: digitaal, fysiek of creatief. Ga dingen samen doen zoals rituelen, iets creatiefs maken.
Laat de mensen in een buurt zelf bepalen hoe een wijk eruit moet zien, pak dingen samen op om iets veranderd te krijgen. Alles kan op verschillende manieren en op verschillende niveaus bekeken en aangepakt worden. Maak het zichtbaar, digitaal of visueel, en maak daardoor de creativiteit in de mensen los. Samenwerking In de koffiepauze kwam de verrassing: op een creatieve wijze ‘samenwerking’ in de praktijk brengen. Drum Café, een groep drummers met Afrikaanse drums, kwam de zaal in en met hen ook 250 drums, voor elke deelnemer een. Met zijn allen hebben we toen een creatieve sessie drum-
men uitgevoerd waarbij iedereen hartstochtelijk heeft deelgenomen. Er ontstond een volkomen ontspannen sfeer en was iedereen enthousiast over de wijze van dit gezamenlijk optreden als grote drumband. Bouwen aan de toekomst Het nieuwe groot is klein, zo betoogde Joop Petit, architect, innovator en initiator. De toekomst van het dorp heeft grote potentie, als kleine bloeiende gemeenschap. Hij is ook dorpsbouwmeester van Peel en Maas en streeft daarbij naar behoud en (her)gebruik van monumentale gebouwen in de dorpen: “Die mogen niet afgebroken worden”. Kom daarom ‘In Rep en Roer’. >>> jaargang 11 - nummer 4 - december 2014
>>> Leegstand van vastgoed noopt tot herbezinning van functies en herontwikkeling van bestaande gebieden en gebouwen. Zijn mening staat haaks op die van de vele ruimtelijke ordenaars die stellen dat de trek naar de stad onomkeerbaar is. We staan aan de start van de derde industriële revolutie. De maatschappelijke ontwikkelingen laten zien dat steeds meer kleine initiatieven tot een slagvaardige aanpak komen van problemen die zich aandienen. Een terugtrekkende overheid op gebied van zorg. Daarbij heeft de gemeente veel meer taken op dat gebied gekregen en zal eigen initiatieven van zelfsturing van zorg maar al te graag accepteren. Ook op andere terreinen zijn deze tendensen waarneembaar, er ont-
staat een systeemverschuiving. Het nieuwe groot is klein: van segregatie naar integratie; van planeconomie naar proceseconomie; van aanbod gestuurd naar vraaggericht; van financieel gestuurd naar resultaat gericht; van 100% overheid naar 100% zelfbestuur. Burgers gaan zelf bepalen met wie, waar en wanneer ze hun omgeving en behoeften gaan organiseren en uitvoeren. De ontwikkelingen zullen verder gaan: thuiszorg wordt zorg thuis; wij gaan bepalen welke producten er in de supermarkt komen; lokaal geproduceerd voedsel is in opkomst; producten uit de buurt.
In de verdere ontwikkeling, zie de opkomst van 3D-printen waarbij we zelf een kast in elkaar zetten en wellicht ons huis kunnen printen! Door de sterke sociale cohesie zullen we als dorp zelf de verantwoordelijkheid nemen over onze activiteiten: Het dorp wordt Ons dorp Na een smaakvolle lunch werd het middagprogramma voorgezet met een zestal workshops. In groepjes van circa 25 personen werd er in de klaslokalen gebrainstormd over nieuwe kansen en mogelijkheden op de volgende gebieden: leefbaarheid de Peel: kracht van de samenwerking; winkelen in de toekomst; wonen, coöperatie 2.0; energie en duurzaamheid, nieuwe horizonten; onderwijs, de school als verbindende schakel; dorpsondernemingen, de kracht van combinatie; De rapportages van deze workshops komen beschikbaar via de websites van Elsendorp en vkknoordbrabant.nl. Als laatste onderdeel het slotdebat over de ‘Zorg van de Toekomst’. Wethouder Jan Bevers van GemertBakel, Joël Gijzen, directeur zorg van CZ, huisarts Joep Gondrie en Wim van Hest van de koepel van Zorgcoöperaties Zuid Nederland gingen daarover met elkaar in debat. De grote onzekerheid op korte termijn, met name over de jeugdzorg, roept de nodige discussie op. Voor de reguliere zorg maakt huisarts Gondrie zich voor Elsendorp niet zo bang. Echter op plaatsen waar de sociale cohesie veel minder is of ontbreekt, kan er wel iets mis gaan met de WMO. De discussie werd afgesloten door Theo Verbruggen met de mededeling dat de verslaglegging digitaal beschikbaar komt. <<< Wim van Lith
jaargang 11 - nummer 4 - december 2014
Even voorstellen Christ-Jan, stel jezelf even voor aan onze lezers. Ik ben Christ-Jan van Bedaf, ik ben getrouwd met Kara en we hebben drie kinderen: een zoon van 11 en twee dochters van 10 en 6 jaar. Mijn hele leven al woon ik in Achtmaal en sinds 2012 ben ik bestuurslid van de VKKNB. Samen met twee andere inwoners van Achtmaal heb ik in 2006, omdat er te weinig woningen werden gebouwd en de jeugd het dorp uittrok, de dorpsraad opgericht.
Ook wilden we de leefbaarheid veilig stellen voor de toekomst en hebben daarom samen met de gemeente een dorpsontwikkelingsplan (i-dop) opgesteld. Mijn motivatie om voorzitter van de dorpsraad en bestuurslid van de VKKNB te zijn is om te zorgen dat Achtmaal leefbaar blijft zodat mijn kinderen hier naar school kunnen blijven gaan en als eigenaar van de buurtsuper van Achtmaal is het natuurlijk ook van groot belang dat er genoeg inwoners zijn.
Je runt een supermarkt in Achtmaal, daar zit een hele familiegeschiedenis aan vast? Sinds 1899 runt familie Van Bedaf de winkel, zelf ben ik de vierde generatie.
Ik zit ook in het bestuur van de school en het dorpshuis en ben, zoals al eerder vermeld, voorzitter van de Dorpsraad. Tevens help ik bij het organiseren van evenementen in het dorp als sponsor.
Je hebt je best gedaan want je bent lokaal en landelijk genomineerd geweest? In 2006 zijn we uitgeroepen tot beste buurtsuper van Nederland. In 2010 waren we 2e , in 2012 3e en dit jaar weer de 2e plaats behaald als beste buurtsuper van Nederland.
Samenwerking met de grensdorpen is geloof ik ook een thema dat je bezighoudt? We hebben een paar keer overleg gehad en hebben ervaringen en ideeën uitgewisseld. We zijn nu aan het kijken of we gezamenlijk subsidie aan kunnen vragen voor grensoverschrijdende initiatieven. Er zijn nog geen concrete resultaten behaald in verband met de eisen en voorwaarde die de provincie stelt om de subsidie aan te vragen.
Kun je jezelf (of de winkelformule) nog verbeteren? Iedere dag zie en leer je weer dingen die beter kunnen, stilstand is achteruitgang en de consumentenbehoeften en -gewoontes veranderen ook constant en daar moet je in mee. Denk je aan uitbreiding? Uitbreiding is niet mogelijk en nodig zolang Achtmaal niet meer inwoners krijgt. Wij moeten blij zijn dat we de omzet vast kunnen houden. Maar de buurtsuper is niet het enige waar je je mee bezighoudt in Achtmaal, waar zet je je nog meer voor in?
Wat zie jij sowieso als belangrijk voor samenwerking / wanneer bereik je het meest? Regelmatig overleggen met andere dorpsraden om ervaring uit te wisselen en van elkaar te leren, zodat je niet allemaal het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. <<< Hanneke Somers-Neutkens
jaargang 11 - nummer 4 - december 2014
Dorpen in verandering Brabant bestaat al eeuwen en er zijn zelfs dorpen in Brabant die al 1300 jaar bestaan. Bakel is zo’n dorp en dit werd gevierd op 29 oktober 2014 met een lezing van onze Commissaris van de Koning Prof. W. van de Donk en Prof. F. Thissen van de Universiteit van Amsterdam. Ik neem jullie graag mee naar de sfeer van die avond en naar de interessante bespiegelingen over dorpen en kerngemeenschappen.
Brabant is een ‘stadteland’: dorpen en steden groeien naar elkaar toe. De dorpen en kleine kernen liggen over het algemeen zo dicht bij de stedelijke voorzieningen dat je er binnen een half uur kunt zijn. Als je naar de bioscoop of het theater wilt, ben je in Brabant zo in de stad. De vereniging kleine kernen spreekt dan ook van kerngemeenschappen, waar onderlinge verbondenheid is tussen mensen en identiteit een rol speelt. Mensen kennen elkaar en voelen zich betrokken bij elkaar en hun directe omgeving. Het beeld dat het platteland ‘ouderwets’ is, is niet meer van deze tijd. Aan de keukentafel zie je de meest nieuwe expresso-machines staan.
jaargang 11 - nummer 4 - december 2014
Innovatie en vernieuwing begint juist vaak vanuit de kleine kernen, aldus de sprekers bij Bakel 1300. Het is van belang dat hier ruimte voor wordt geboden en dat regelgeving de vernieuwing niet belemmert. Als het gaat om gemeenschapszin bestaan er overeenkomsten tussen de kerngemeenschappen buiten en binnen de stedelijke gebieden.
Wat is nodig voor het dorp van de toekomst? Dit was het thema van het congres dat Elsendorp heeft georganiseerd op 12 november 2014. Hier kom ik een volgende column nog op terug. Op basis van de lezing Bakel 1300 lijkt nodig: woonkwaliteit, ontmoetingsplekken, sociaal kapitaal, solidariteit en duurzaamheid. Vanuit de gedachte dat er een actieve oriëntatie is van bewoners op de veranderende identiteit van hun kerngemeenschap. Hierbij gaat het om het vertellen van verhalen. Dit vormt een rode draad door de geschiedenis en identiteit van een gebied. Het is belangrijk dat het goed wonen is in de kleine kern: rust, ruimte en een groene woonomgeving. Met alle evenementen, digitale bereikbaarheid en prikkels om ons heen blijkt de behoefte aan een rustige woonomgeving groter te worden. Uit onderzoek blijkt dat een groeiend aantal bewoners de aanwezige voorzieningen als minder belangrijk beschouwen. Ze komen voor de woonkwaliteit en gaan voor de voorzieningen naar stedelijk gebied. Interessant in dit verband is om te zien hoe de bewoners
zich verplaatsen. Wonen en werken is steeds minder op dezelfde plek. In die zin is er volgens de heer Thissen een verandering aan de gang van autonoom dorp naar woondorp. Van de 2,5 miljoen Brabanders wonen er 440.000 in kleine dorpen. De vereniging kleine kernen zet zich graag in voor kleine kerngemeenschappen en de kennisdeling over de veranderingen die aan de gang zijn. Dit is pas het begin. We staan aan de vooravond van het jaar 2015, het jaar waarin de vereniging 15 jaar zal bestaan. We gaan hier zeker aandacht aan besteden maar willen 2014 ook goed afsluiten. Namens <<< het bestuur van de vereniging kleine kernen noord-brabant wil ik u fijne feestdagen wensen vol aandacht en warmte voor elkaar en een inspirerend nieuw 2015 ! <<< Ingeborg Verschuuren
Eerste Jongerennummer rolt van de persen Een toepasselijkere plaats dan op het symposium ‘Het Dorp van de Toekomst’ in Elsendorp kon niet worden gevonden voor de overhandiging van het eerste Jongerennummer van de Kleine Kernen Krant. Bijgestaan door twee jongeren bekeek en las voorzitter van de vereniging kleine kernen noord-brabant, Ingeborg Verschuuren, de krant waarin jongeren centraal staan. En het mag dan misschien clichématig klinken maar de spreuk “Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst!” blijft nog altijd actueel. ”In de krant brengen we leuke en minder leuke berichten over activiteiten in dorpen en wijken. Op dit moment zijn er veel ontwikkelingen bijvoorbeeld op het gebied van de zorg, participatie, nieuws over evenementen, woningbouw voor starters et cetera. Daarbij zullen jongeren nu en in de toekomst een belangrijke rol gaan spelen. In het nummer staan praktische voorbeelden wat op dit gebied door jongeren - in samenwerking met ‘ouderen’ - van de grond komt. En dat is heel wat!”, aldus eindredacteur Bertrand Verhelst.
Ingeborg Verschuuren is eveneens verheugd met de uitgave en inhoud van het eerste Jongerennummer en ziet ook een duidelijke rol voor de jongeren weggelegd: “Zorg ervoor dat alle inwoners van jouw dorp weten wat voor jullie belangrijk is en stimuleer ze om die belangen te behartigen. Op die manier werk je mee om de lokale samenleving voor jezelf aantrekkelijk te maken en te houden.“ Jongerenredactie Met het uitbrengen van het eerste Jongerennummer is tevens het startsein gegeven om te komen tot een jongerenredactie. “Jongeren weten goed wat ze willen en kunnen. De in het Jongerennummer beschreven initiatieven, projecten en zeker ook de rubriek “jongeren aan het woord” geven dat feilloos aan. Daarom willen we de jongeren zowel een digitaal als een papieren platform gaan geven waar ze hun ei in kwijt kunnen”, aldus de redactie van de Kleine Kernen Krant. “We willen beginnen met een jongerenkatern met nieuws voor en zoveel mogelijk door jongeren gemaakt en verwerkt.” Via de
Dorpsraden en leefbaarheidsgroepen zal daarom binnenkort een oproep worden gedaan om ook jongerennieuws aan te dragen. Het bestuur van jongerencentrum Ramblaz uit Oirschot heeft al aangeboden om mee te gaan denken over de invulling van de jongerenredactie. Jongeren kunnen zelf natuurlijk ook contact opnemen via Twitter en Facebook. Extra nummers Gratis extra nummers van het Jongerennummer kunnen leden van de vereniging kleine kernen noordbrabant aanvragen via info@ kleinekernenkrant.nl. Via dit adres kan ook een digitale versie van de krant worden besteld. Het Jongerennummer verschijnt in samenwerking met de vereniging kleine kernen noordbrabant, diverse instanties en is mede mogelijk gemaakt door de Provincie Noord-Brabant <<< Nieuws voor het jongerenkatern kan worden aangeleverd per mail: jongerenkrant@kleinekernenkrant. nl,Twitter #kernenkrant of Facebook: kleinekernenkrant jaargang 11 - nummer 4 - december 2014
NLdoet: heel Nederland doet mee! Stichtingen, zorginstellingen, scholen en (sport)verenigingen opgelet! Dit is uw kans om een grote klus te klaren én nieuwe vrijwilligers te werven. Doe mee met NLdoet op 20 en 21 maart 2015. Knap het speelplein of het jeugdhonk op, neem ouderen een dagje uit of geef de kantine een likje verf. Meedoen is eenvoudig. Meld uw klus nu aan op de website van het Oranje Fonds. Belangstellende klussers kunnen zich dan via de site aanmelden. Vrijwilligers zijn het kloppende hart van sociale initiatieven. Met NLdoet stimuleert het Oranje Fonds jong en oud om zich in te zetten voor de samenleving en zet vrijwillige inzet in de spotlights. Vorig jaar waren 325.000 Nederlanders actief tijdens NLdoet, een recordaantal. In 2015 wil het Oranje Fonds nog veel meer mensen op de been brengen. Samen aan de slag Overal in het land zijn leuke vrijwilligersactiviteiten te doen. Het opknappen van een clubhuis, een dierenverblijf of een speeltuin. Een paar uur erop uit met ouderen of gehandicapten. Tussen al deze klussen vindt u vast en zeker een mooie activiteit die u samen met uw collega’s, familie of sportteam kunt doen. Bent u maatschappelijk betrokken en heef u zin om een dag(deel) de handen uit de mouwen te steken? Meld u aan op www.nldoet.nl. Er komen dagelijks nieuwe activiteiten bij! Een klus? Ben of kent u een maatschappelijke organisatie waar vrijwilligers nodig zijn? NLdoet is de uitgelezen kans om elke activiteit met hen aan te pakken. Meedoen betekent extra handen, nieuwe netwerken en naamsbekendheid voor uw organisatie. Hebt u een klus te klaren of wilt u tijdens NLdoet net dat beetje extra doen? Meldt uw jaargang 11 - nummer 4 - december 2014
klus dan aan op tijd aan op www.nldoet.nl (meestal start de inschrijving eind december/begin januari). Hoe u dat doet vindt u op de site van NLdoet. Wie op tijd is kan een bijdrage van het Oranje Fonds bemachtigen. Wees er snel bij want OP=OP! Schijnwerpers op vrijwillige inzet Vrijwilligerswerk vormt het hart van sociale initiatieven. Daarom zet het Oranje Fonds met NLdoet de schijnwerpers op vrijwillige inzet. Zo laten
ze zien hoe belangrijk actieve burgers zijn voor de samenleving en dragen ze bij aan een goed imago van het vrijwilligerswerk. Het Oranje Fonds steunt sociale initiatieven binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Dat doen ze met geld, kennis en contacten. Koning Willem-Alexander en Koningin Máxima zijn het beschermpaar van het Fonds. Het Oranje Fonds is een onafhankelijk fonds. Het geld komt o.a. van de Nationale Postcode Loterij, van De Lotto en uit giften en legaten. <<<
JAM – winnaar Brabantse Kempentrofee 2014 JAM is zaterdag 8 november uitgeroepen tot de winnaar van de Brabantse Kempentrofee 2014 en ontving de trofee uit handen van gedeputeerde Yves de Boer tijdens een feestelijke bijeenkomst in De Ploeg in Bergeijk. 2,5 jaar geleden starten Ruud, Miranda en Martijn Schippers (toen nog 19,18 en 16 jaar) een onlineplatform waar jongeren uit de Kempen terecht konden voor een bijbaantje. Inmiddels maken 70 bedrijven en 150 jongeren gebruik van deze ‘marktplaats’. JAM brengt de vraag en aanbod van deze partijen bij elkaar. Door jongeren
te laten zien en ervaren hoe het er bij verschillende mooie Kempische bedrijven aan toe gaat, wordt de drempel om op latere leeftijd in de Kempen te blijven verlaagd. Zo biedt dit initiatief niet alleen voordelen voor nu, maar ook voor de toekomst.<<<
Internetconsultatie Wetsvoorstel Samenwerkingsschool Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) heeft een internetconsultatie opengesteld over het Wetsvoorstel Samenwerkingsschool. Tot 15 december aanstaande kunnen organisaties en burgers reageren op de concept-tekst. Het doel van het wetsvoorstel is om de bestaande wettelijke regeling om een samenwerkingsschool te vormen te vereenvoudigen. Het ministerie van OCW wil hiermee bewerkstelligen dat het, met name in gebieden met sterke leerlingendaling, aantrekkelijker wordt om een samenwerkingsschool tot stand te brengen. Zo kan, ook in dorpen en wijken met sterke krimp, een divers scholenaanbod gewaarborgd blijven. Een samenwerkingsschool kan een uitweg bieden voor de gedwongen keuze of de laatste school in het dorp een openbare, dan wel een bijzondere school zal zijn. Bent u betrokken of betrokken geweest bij de vorming van een samenwerkingsschool? Of is in uw dorp of regio ‘krimp’ aan de orde, en zou een samenwerkingsschool een welkome optie kunnen zijn om te zorgen dat er een school in het dorp blijft? Samenwerkingsschool Een samenwerkingsschool is een school waarin openbaar en bijzonder (rk, prot. chr., alg. bijzonder, etc.) onder één dak plaatsvinden. Op basis van de wetten voor het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs en de Expertisecentra kan een samenwerkingsschool nu al tot stand worden gebracht, maar scholen en schoolbesturen ervaren de huidige regelgeving als te belastend, zodat vaak wordt gekozen voor samen-
werkingsvormen die tot ‘informele samenwerkingsscholen’ leiden. Dit heeft als nadeel dat de diversiteit in het denominatieve aanbod op de langere termijn onzeker is, omdat een ‘informele samenwerkingsschool’ formeel gesproken altijd een openbare of bijzondere school is. Vandaar dat de regering de oprichting van échte samenwerkingsscholen eenvoudiger wil maken.
Krimp In grote delen van Nederland is leerlingendaling aan de orde. De krimp treft nu met name het basisonderwijs, maar zal later ook in het voortgezet onderwijs voelbaar worden. Een enkel cijfer: op 1 oktober 2013 waren er in het basisonderwijs 22.000 leerlingen minder dan op 1 oktober 2012. Het gevolg is dat in veel gebieden scholen onder de opheffingsnorm dreigen te komen. >>>
jaargang 11 - nummer 4 - december 2014
>>> Scholen moeten dan vanwege te weinig leerlingen sluiten. De samenwerkingsschool biedt de mogelijkheid om schoolpopulaties, die van oudsher gescheiden zouden zijn, samen te voegen zodat er een grotere overlevingskans ontstaat.
Inhoud wetsvoorstel
Eerbiediging Grondwet Het wetsvoorstel blijft binnen de kaders van de Grondwet. Aan de vrijheid van onderwijs en de gelijkwaardigheid van openbaar en bijzonder onderwijs mag niet worden getornd. Het is daarom niet de bedoeling dat de samenwerkingsschool een ‘gewoon’ verschijnsel wordt. Een samenwerkingsschool mag alleen ontstaan door een fusie van een openbare en een bijzondere school, niet door stichting. Verder is de opzet een samenwerkingsschool alleen toe te staan als de continuïteit van het openbaar en/of bijzonder onderwijs in gevaar komt door de krimp. Ook moet de overheersende invloed van de overheid op het openbaar onderwijs gehandhaafd blijven. Uitwerking Hierna volgende belangrijkste regelingen, zoals voorgesteld in het wetsvoorstel: Het stichtingsbestuur van de samenwerkingsschool moet waken over de identiteit van het openbaar en bijzonder onderwijs in de school. Dat wordt vastgelegd in de statuten van de stichting. De stichting stelt daartoe een identiteitscommissie in waaraan een aantal bevoegdheden worden overgedragen die op de identiteit van de school betrekking hebben. De identiteitscommissie bestaat uit leden die de denominaties binnen de school vertegenwoordigen. Hun taak is de beoordeling van de wijze waarop de school via het schoolplan en de schoolgids vorm geeft aan haar identiteit.
jaargang 11 - nummer 4 - december 2014
Verder heeft de identiteitscommissie een rol bij, bijvoorbeeld, de aanstelling van het personeel en de aanschaf van lesmethoden. Omdat de identiteitsbewaking door het schoolbestuur wordt overgedragen aan een identiteitscommissie, wordt het voor schoolbesturen in het openbaar onderwijs mogelijk om een samenwerkingsschool te besturen. Dit was tot nu toe niet mogelijk omdat schoolbesturen in het openbaar onderwijs alleen openbaar onderwijs mogen aanbieden en geen bijzonder onderwijs. Samenwerkingsscholen worden daarom tot nu toe steeds door bijzondere schoolbesturen aangestuurd. Omdat de identiteitscommissie ‘er tussen wordt geplaatst’ kan ook een openbaar schoolbestuur in het vervolg een samenwerkingsschool besturen. De statutaire bepalingen met betrekking tot de identiteitscommissie moeten door de gemeente worden goedgekeurd. Dit vanwege de borging van de identiteit van het openbaar onderwijs. De samenwerkingsschool ontstaat door een fusie van scholen. Dit fusieproces dient volgens de gangbare regels te verlopen. Er dient een fusie-effectrapportage te worden opgesteld en de medezeggenschapsraad en de gemeenteraad behoren op de gangbare wijze bij het proces te worden betrokken. Een fusietoets is echter niet nodig, omdat het doel van de samenwerkingsschool en de fusietoets met elkaar overeenstemmen: het behoud van schoolkeuzevrijheid voor de ouders. In het basisonderwijs mag een samenwerkingsschool worden gevormd als één van de scholen in enig jaar 60 of minder leerlingen bovenop de opheffingsnorm heeft. Dus: stel, de opheffingsnorm in een gemeente is 40 leerlingen. Dan komt een samenwerkingsschool in beeld als een school minder dan 100 (40 + 60) leerlingen heeft.
In het voorgezet onderwijs geldt 4/3
van de opheffingsnorm als grens. Tenzij het gaat om scholengemeenschappen (VMBO, HAVO en VWO samen). Dan mag een samenwerkingsschool alleen worden gevormd als één van de scholen minder leerlingen heeft dan twee keer de opheffingsnorm. In het speciaal onderwijs mag een samenwerkingsschool tot stand worden gebracht als één van scholen minder leerlingen heeft dan de aantallen die in artikel 83 lid 2 van de WEC worden genoemd. Tot nu toe is het zo dat een samenwerkingsschool alleen is toegestaan als één van de scholen binnen 6 jaar onder de opheffingsnorm komt. Deze regel werkt niet, omdat schoolbesturen in de praktijk niet 6 jaar gaan wachten, maar al eerder met de opheffing beginnen. De vragen in het kader van de Internetconsultatie Het ministerie van OCW wil graag weten hoe er in de maatschappij over het wetsvoorstel Samenwerkingsschool wordt gedacht en roept daarom burgers en organisaties op om op het wetsvoorstel te reageren door een antwoord te geven op de volgende drie vragen: 1. Denkt u dat de voorgenomen wijzigingen voldoende ruimte bieden om in gebieden met leerlingendaling samenwerkingsscholen te vormen? . Denkt u dat dit wetsvoorstel het voldoende aantrekkelijk maakt voor informele samenwerkingsscholen om onder de nieuwe wettelijke regeling te vallen? . Biedt de voorgestelde wetswijziging voldoende garanties voor ouders met kinderen op samenwerkingsscholen dat de identiteit van het bijzonder onderwijs en het openbare karakter van het onderwijs overeind blijven? <<< Reageren kan tot 15 december via: https://www.internetconsultatie.nl//samenwerkingsschool
Licht op Jong!
Een onderzoek onder jongeren over het wonen in een kleine kern Wat vinden jongeren belangrijk in hun woonomgeving? In welke mate voldoen dorpen daaraan? Willen zij graag in hun dorp blijven wonen, maar hebben zij moeite met het vinden van een betaalbare woning? Of willen zij het liefst zo snel mogelijk weg uit het dorp? Jongeren trekken weg uit de kleine dorpen Het platteland vergrijst en ontgroent. Steeds meer jongeren trekken weg uit de kleine dorpen en vestigen zich in de stad of in de grotere dorpen. Dit heeft grote gevolgen voor de bevolkingsopbouw en daarmee ook voor de leefbaarheid in de kleine dorpen. Er ontstaan andere verhoudingen op de arbeidsmarkt, verenigingen lopen leeg en voorzieningen als scholen en winkels staan onder druk en dreigen te verdwijnen. Ook de zorg voor elkaar, waarbij jong en oud elkaar nodig hebben, moet op een andere wijze worden ingevuld. Onvoldoende zicht op de redenen om weg te gaan Onvoldoende betaalbare woningen voor jongeren wordt veel genoemd als oorzaak voor het vertrek. Maar is dat ook daadwerkelijk de (belangrijkste) reden voor jongeren om het dorp te verlaten? Nu wordt vaak door middel van het bouwen van starterwoningen geprobeerd om jongeren te behouden, maar de vraag is of dat wel de juiste oplossing is of dat er andere maatregelen nodig zijn. Een andere veel gehoorde opvatting is dat jongeren sowieso niet in een dorp willen blijven wonen, maar liever dichtbij voorzieningen in de stad gaan wonen. Ook hierin schuilt vast een kern van waarheid, maar de mate waarin de genoemde motieven doorslaggevend zijn om te gaan verhuizen en de daadwerkelijke redenen waarom jongeren wegtrekken zijn niet dusdanig bekend.
10
Research community Licht op Jong! geeft antwoord Samen met de vereniging kleine kernen noord-brabant en de provincie Noord-Brabant is het PON (onderzoeks- en adviesbureau voor sociaal-maatschappelijke vraagstukken) een research community gestart. In de periode van 10 t/m 24 november gingen 55 jongeren met bijzonder veel enthousiasme op een afgesloten online platform met elkaar en met de onderzoekers in gesprek.
Enthousiaste deelnemers en veel interessante informatie Na een gezamenlijke online kick off stonden de deelnemers te trappelen om op de community in te loggen en hun verhaal met anderen te delen. Op het eerste topic: ‘Zou je drie punten kunnen noemen die voor jou belangrijk zijn in je (ideale) woonomgeving?’ kwamen in de eerste 2 dagen al 83 reacties binnen; uitvoerige en doordachte antwoorden waarbij de >>> jaargang 11 - nummer 4 - december 2014
>>> deelnemers steeds volop op elkaar reageerden. Veel jongeren leken al in hun ideale woonomgeving te wonen, waarop het volgende topic inging op welke zaken de deelnemers wel belangrijk vinden, maar in hun huidige woonomgeving missen. Het derde topic ging in op de redenen van jongeren om weg te gaan uit hun dorp. Zijn vrienden vertrokken of waren ze zelf eerst weggegaan uit het dorp en waarom? Dorp A versus dorp B! Vervolgens werd de discussie gevoerd over wat het ene dorp nu leuker maakt dan het andere dorp. Uit recent onderzoek van het PON blijkt namelijk dat in sommige dorpen jongeren juist willen blijven wonen, terwijl in andere dorpen jongeren het liefst zo snel mogelijk het dorp willen verlaten. De deelnemers konden aangeven welke verschillen zij zien tussen dorpen, hoe zij denken dat die verschillen zijn ontstaan en waarom ze in het ene dorp wel en het andere niet zouden willen wonen. Een kijkje in de toekomst… In een ander topic werden de deelnemers gefeliciteerd met hun veertigste verjaardag. Ze maakten een sprong in de tijd en kregen de vraag voorgelegd of verjaardagskaarten nog steeds naar een adres in hun dorp gestuurd konden worden en ze moesten nadenken over hoe hun dorp er rond hun veertigste verjaardag uit zou zien volgens hen. Aan de jongeren die tijdens het onderzoek niet meer in een dorp woonden werd gevraagd of zij op hun veertigste verjaardag weer zijn teruggekeerd. Bij al deze vragen was de waarom-vraag essentieel. Denktank Hoe we jongeren uiteindelijk écht in de dorpen kunnen houden kunnen ze ons natuurlijk het beste zelf vertellen! In een brainstorm konden zij al hun creatieve ideeën kwijt die volgens hen een bijdrage kunnen leveren aan het jongerenproof houden of maken van kleine dorpen. jaargang 11 - nummer 4 - december 2014
Jeugdlintje voor vier jongeren Burgemeester Kleijngeld van Waalwijk heeft 20 november, de Internationale Dag van de Rechten van het Kind, vier Jeugdlintjes uitgereikt. De jongeren kregen het Jeugdlintje voor hun inzet voor vrijwilligerswerk. Zij zijn een voorbeeld voor andere jongeren. In aanwezigheid van hun naaste familie, docenten, begeleiders, mentoren en leerlingen kregen Stan en Stef Biemans (15 jaar), Esmèe Didden (16 jaar) en Sander van ’t Westeinde (17 jaar) op hun school het Jeugdlintje uitgereikt. Sander van ’t Westeinde is sinds oktober 2013 is vrijwilliger bij woonzorgcentrum Antoniushof. Elke dinsdagavond haalt hij de ouderen op, zorgt voor de koffie en zingt met de bewoners mee. Stan en Stef Biemans organiseerden tijdens de ‘80 van de Langstraat’ in 2013 een sponsorloop voor Floja Malawi, een project van zorg voor weeskinderen en kwetsbare kinderen in Afrika. Polls: eens of oneens? Naast de interactieve gespreks-sessies, is via diverse polls de mening van de jongeren getoetst over stellingen als ‘Dorpen hebben jongeren niets te bieden’, ’De sfeer in een klein dorp is beter dan in een stad’ of ‘Er kan niets gedaan worden om jongeren in een klein dorp te behouden’. In een later stadium konden ze hun antwoorden nader toelichten. De deelnemers De 55 communityleden wonen verspreid over Brabant. Ze variëren in de leeftijdsgroep van 18 t/m 35 jaar. Er doen meer vrouwen mee dan mannen en ongeveer een derde woont nog bij de ouders thuis. Bijna de helft is getrouwd of samenwonend, waarvan een aantal communityleden ook kinderen heeft. 17% van de deelnemers is student of scholier en het merendeel is werkzaam in loondienst. Bijna driekwart heeft een HBO of uni-
Esmee Didden
Esmee Didden is sinds twee jaar vrijwilligster bij verpleeghuis Eikendonk. Esmee vindt het leuk en heeft liefde en passie voor de bewoners. Ze straalt rust uit en weet hoe ze met dementerende mensen om moet gaan. <<< versitaire opleiding afgerond of volgt deze momenteel. Benieuwd naar de resultaten? Zodra de analyse van de resultaten is afgerond, worden de conclusies op verschillende plekken, waaronder de Kernkracht, breed verspreid..Vervolgens gaan de provincie Noord-Brabant, de vereniging kleine kernen en het PON met elkaar bekijken hoe zij samen met de dorpsraden, gemeenten en andere organisaties in Brabant beleid kunnen maken dat aansluit bij de wensen van de jongeren. Ook de oorzaken van het wegtrekken van jongeren die niet beïnvloedbaar zijn komen aan bod. De belangrijkste uitdaging waar Brabant voor staat is hoe we de kleine dorpen aantrekkelijk kunnen houden of maken voor jongeren en welke voorwaarden moeten worden gecreëerd voor hen om er te kunnen gaan of blijven wonen. <<<
11
Brandpreventiemiddag in Stampersgat
Op woensdag 29 oktober organiseerde de gemeente Halderberge in samenwerking met Brandweer Midden en West-Brabant en De Samenstichting een leuke en leerzame middag op het schoolplein van basisschool De Steiger in Stampersgat. Een middag spelen met water, waarbij de kinderen al dan niet met behulp van leden van de jeugdbrandweer Halderberge spelenderwijs werden gewezen en onderwezen op de gevaren van brand in je directe woonomgeving. Namens De Samenstichting Stampersgat was bestuurslid Chantal Franken-Hak aanwezig die het ‘vuur’ KERNKRACHT is een uitgave van de vereniging kleine kernen noord-brabant en komt tot stand met financiële ondersteuning van de provincie Noord-Brabant. Met bijdragen van: Willy Donkers Antoon Koevoets Wim van Lith Hanneke Neutkens Bertrand Verhelst Ingeborg Verschuuren Hans Ursem Redactie: Antoon Koevoets Wim van Lith Hanneke Neutkens Tim Niessen Wilma Numans Hans Ursem Realisatie: Ursem Communicatie vereniging kleine kernen noord-brabant Spoorlaan 444 Postbus 3078 5038 CH TILBURG T: (013) 583 99 93 E:
[email protected]
12
van de kinderen mede in goede banen leidde. “Uiteindelijk draait deze middag om bewustwording bij brand”, aldus Franken. “Wij willen samen met onze partners laten zien dat brand niet eng hoeft te zijn, als je maar weet hoe te handelen. Daarnaast vergrijst ons dorp, net als heel Nederland tamelijk snel, ook onze senioren moeten beter worden voorbereid op het langer zelfstandig thuis blijven wonen in hun eigen (brand) veilige woonomgeving.” Mede in dit kader organiseert de Seniorenraad Halderberge en de Samenwerkende Ouderenorganisaties Halderberge (SOH) in samenwerking met diezelfde gemeente en brandweer op woensdag 17 december in Fidei et Arti in Oudenbosch een informatie en voorlichtingsmiddag met als thema: Veilig wonen in uw eigen woonomgeving. Brandpreventie is momenteel een hot item. Tja en wie wil er nu niet spelen met echte brandweer spullen, zoals met een heuse brandweerspuit ballen van oranje pionnen spuiten. De enthousiaste leerlingen konden zelf ervaren hoe het voelt om te blussen. Ook een kijkje in een knalrode brandweerauto met echte toeters en bellen werd door de jeugd met beide handen aangegrepen. Ook een tankautospuit stond op het plein opgesteld waar door professionals de werking ervan werd uitgelegd. Dit spektakel vond gretig gehoor bij de kinderen. Er
waren op het schoolplein diverse activiteiten uitgestald waar de kinderen volop genoten van deze speelse en educatieve opzet. Vol enthousiasme gaven de schoolkinderen zich hieraan over. Dat er af en toe eens een klein straaltje wat afweek was all-in the game. Dat het ook leerzaam was geweest bleek wel uit de reacties van de kinderen. “Ik had het heel anders verwacht,” aldus een van de deelnemertjes”. Ook burgemeester Giel Janssen gaf met zijn aanwezigheid het belang van deze middag weer. “Mensen zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk. De mensen moeten zich bewust zijn van het feit dat ze brand moeten voorkomen.” Dit werd mede onderschreven door Mark van der Kaap van de Brandweer Midden en West-Brabant en voegde er aan toe: “Onzer inspanningen zijn niet alléén gericht op het paraat staan bij o.a. woningbrand. Maar wij willen graag met onze partners en andere maatschappelijke instellingen werken aan voorkoming van branden. Als er dan toch brand uitbreekt moeten mensen in eerste instantie een veilige vluchtweg vinden. Immers het dit ontvluchten moet gebeuren vóórdat de brandweer arriveert.” Deze middag was niet alleen speels, maar er werd ook voorlichting gegeven aan de kinderen en hun ouders. <<< Antoon Koevoets jaargang 11 - nummer 4 - december 2014