2015-2016 Analyse leerlingpopulatie Mulock 2000
Vondellaan 28 3818 WP Amersfoort 033-4759184
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
Voorwoord Geachte lezer, Voor u ligt de analyse leerlingpopulatie van de locatie Mulock 2000 voor schooljaar 2015-2016. Een en ander is tot stand gekomen in het kader van het voortdurende beoordelen en evalueren van ons eigen handelen. “Eigen handelen” in de meest brede zin van het woord. In dit stuk wordt namelijk niet alleen stilgestaan bij de analyse van de leerlingpopulatie, maar wordt juist uitgebreid aangetoond dat wij diezelfde analyse gebruiken om een kwalitatieve vertaalslag te maken naar het inrichten van ons onderwijs. Het refereert dus ook duidelijk aan wat we in het afgelopen jaar hebben ingezet om een coherente aanpak te formuleren teneinde vorm te geven aan “opbrengstgericht onderwijs”. Ik meen dat we op de goede weg zijn , maar ik zie dit stuk ook zie als een groeidocument. De aandachtspunten die uit dit stuk naar voren komen, zullen we opnemen in het jaarplan voor het schooljaar 2015-2016 en 2016-2017. Ik ontleen plezier aan het gegeven dat ik dit thans aan de lezer mag voorleggen, in de verwachting dat een en ander ook in de praktijk duidelijk waarneembaar zal zijn. Met vriendelijke groet, Hans Extra Locatiedirecteur Mulock 2000
1
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
Inhoudsopgave Voorwoord............................................................................................................................................................ 1 Inleiding ................................................................................................................................................................ 3 Hoofdstuk 1. Analyse van kindkenmerken ..................................................................................................... 4 1.1 Leerlingen uitgesplitst naar sekse, leeftijd en woonplaats .................................................................. 4 1.2 Leerlingen per leerjaar en klas ................................................................................................................. 5 1.3 Psychodiagnostisch beeld en kenmerkend probleemgedrag .............................................................. 6 1.4 Medicatie .................................................................................................................................................... 9 1.5 Intelligentieniveau en leervermogen ...................................................................................................... 9 1.6 Leerstoornis .............................................................................................................................................. 11 1.7 Conclusie .................................................................................................................................................. 11 Hoofdstuk 2. Analyse van omgevingskenmerken ........................................................................................ 12 2.1 Woonsituatie ............................................................................................................................................ 12 2.2 Betrokkenheid van hulpverlening vanuit vrijwillig of verplicht kader ........................................... 13 2.3 Betrokkenheid van hulpverlenende instanties .................................................................................... 14 2.4 Conclusie .................................................................................................................................................. 15 Hoofdstuk 3. Analyse van in- en uitstroomgegevens ................................................................................... 17 3.1 Instroom gegevens schooljaar 2013-2014 en 2014-2015 ..................................................................... 17 3.2 Uitstroomgegevens schooljaar 2013-2014 en 2014-2015 ..................................................................... 19 3.3 Conclusie .................................................................................................................................................. 21 Hoofdstuk 4. Algehele conclusie ..................................................................................................................... 22 4.1 Samenvatting analyse van de leerlingpopulatie ................................................................................. 22 4.2 Algemene onderwijsbehoeften leerlingpopulatie Mulock 2000 ....................................................... 22
2
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
Inleiding Augustus 2014 is het wetsvoorstel “Passend onderwijs” van kracht gegaan. Passend onderwijs staat voor maatwerk in het onderwijs, waarbij het belangrijk is dat voor elke jongere het onderwijs aansluit bij zijn of haar mogelijkheden en talenten. Het vaststellen van het ontwikkelingsperspectief van een leerling speelt hierin een belangrijke rol. Het ontwikkelingsperspectief wordt beschreven als “een inschatting van de ontwikkelingsmogelijkheden van een leerling voor een bepaalde, langere periode, gebaseerd op het verwachte uitstroomniveau”. Om dit goed vast te kunnen stellen, is het belangrijk om een beeld te hebben van de verschillende kenmerken van de individuele leerling en leerlingpopulatie op de Mulock 2000. Van belang is om te onderzoeken in hoeverre deze kenmerken een bevorderende dan wel belemmerende invloed hebben op het leerproces van de leerling. Er zijn verschillende factoren bekend die van invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van de leerling. Hierbij
kan
gedacht
worden
aan
gegevens
die
vallen
onder
de
kind-kenmerken
en
omgevingsfactoren. In de huidige analyse wordt als doel gesteld om op beide domeinen informatie te verschaffen. Daarnaast zijn er beïnvloedbare en niet-beïnvloedbare kenmerken. Als een bepaald kindkenmerk niet te veranderen is, kan gekeken worden in hoeverre het onderwijs aangepast kan worden, met als doel belemmeringen voor het leren te minimaliseren. Op de Mulock 2000 stellen we als doel om het onderwijs zo goed mogelijk af te stemmen op de leerlingen en om daarmee in hun behoeften te voorzien, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. Om deze reden wordt er waarde gehecht aan een leerlinganalyse waarin de kenmerken in kaart zijn gebracht. De analyse van de leerlingengegevens vormt tevens de basis voor het werken met de vakoverstijgende- en vakinhoudelijke groepsplannen. Omdat de populatie per jaar kan verschillen zal deze wijze van werken voortdurend aan verandering, verbetering en ontwikkeling onderhevig zijn. De analyse van de leerlingengegevens biedt ons een uitgangspunt om kritisch naar ons onderwijsaanbod te kijken. Past het onderwijs dat wij bieden goed bij de mogelijkheden en de hulpvragen van onze leerlingen en zijn onze leerkrachten in staat om hun leerkrachtgedrag aan deze leerlingenbehoeftes aan te passen? Deze vragen willen we voortdurend en zo goed mogelijk proberen te beantwoorden.
3
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
Hoofdstuk 1. Analyse van kindkenmerken De leerlingen die in oktober 2015 ingeschreven staan op de Mulock 2000 zijn in de leeftijd van 12 tot 18 jaar en kenmerken zich door overwegend externaliserend probleemgedrag. Zij volgen een volledig VMBO- dan wel AKA programma gecombineerd met stage. Voor de analyse wordt de leerlingpopulatie beschreven zoals die op 1 oktober aanwezig is op de Mulock 2000. Er wordt gebruik gemaakt van twee datasets. Allereerst de data van oktober 2014. Dit betreft een totaal van 72 leerlingen. Als tweede wordt gebruik gemaakt van de dataset van oktober 2015 en deze bestaat uit 70 leerlingen. Er wordt voor gekozen om de twee meetmomenten met elkaar te vergelijken, omdat het schooljaar 2014-2015 een groot deel van de leerlingen is uitgestroomd en nieuwe leerlingen zijn aangemeld (zie hoofdstuk 3). 1.1 Leerlingen uitgesplitst naar sekse, leeftijd en woonplaats Van de 72 leerlingen in 2014 zijn 59 (82%) jongens en 13 (18%) meisjes. In 2015 is deze verhouding niet veel veranderd, met een totaal van 59 jongens (84%) en 11 meisjes (16%). De overgrote meerderheid aan jongens kan worden verklaard doordat jongens zich over het algemeen veel sterker externaliserend uiten dan meisjes. De leerlingen variëren in leeftijd van 12 t/m 18 jaar (zie tabel 1). De meerderheid van de populatie is in de leeftijd van 14 t/m 16 jaar. Het hoge aantal 15 en 16 jarigen kan verklaard worden doordat de AKA-route (naast de VMBO-route) als extra bovenbouw leerroute wordt aangeboden. Mulock 2000 biedt dus relatief meer plaatsen aan voor leerlingen vanaf 15 jaar. Tabel 1. Leerlingen uitgesplitst naar leeftijd, oktober 2014 en oktober 2015 Leeftijd 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar Totaal
Aantal okt 2014
Percentages okt 2014
Aantal okt 15
Percentages okt 2015
6 7 15 19 13 11 1 72
8.3% 9.7% 20.3% 26.4% 18.1% 15.3% 1.4% 100%
1 10 12 22 20 4 1 70
1.4% 14.3% 17.1% 31.4% 28.6% 5.7% 1.4% 100%
Ten opzichte van het totaal aantal leerlingen, komt ongeveer de helft uit de stad Amersfoort (49% in 2014 en 51% in 2015). De overige leerlingen komen overwegend uit aangrenzende dorpen of uit Utrecht en omstreken (zie tabel 2). Uit de gegevens in tabel 2 kan worden herleid dat het grootste gedeelte van de leerlingen (zelfstandig) met de fiets of met de bus naar school komt. Wanneer zij verder weg wonen (regio Utrecht e.o.) komen zij voornamelijk met de trein. Een klein percentage leerlingen (naar schatting 7%) komt met leerlingenvervoer. Dit wordt ingezet wanneer de leerling nog onvoldoende in staat wordt geacht om zelfstandig te reizen, of wanneer de verbinding met het openbaar vervoer dermate lastig is dat de school en de gemeente waar de leerling woont leerlingenvervoer een verantwoorder alternatief vinden. De reistijd van leerlingen wisselt sterk en wordt slechts ten dele bepaald door de woonplaats. Bereikbaarheid speelt immers ook een rol.
4
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
Tabel 2. Leerlingen uitgesplitst naar woonplaats, oktober 2014 en oktober 2015 Woonplaats
Aantal leerlingen okt 14
Aantal leerlingen okt 15
Woonplaats
Aantal leerlingen okt 14
Aantal leerlingen okt 15
Amersfoort Utrecht Soest Baarn Zeist Leusden Maarsbergen Hoogland Bunschoten Nieuwegein Veenendaal Leersum De Glind
35 5 3 5 5 2 2 2 2 1 1 0 0
37 4 2 5 4 0 1 2 2 0 0 1 1
Utrechtse Heuvelrug Hooglanderveen Vianen Bilthoven Zeewolde Barneveld Harderwijk Houten Nijkerk Putten IJsselstein Wijk bij Duurstede Westbroek
1 1 1 1 1 1 1 1 1 0 0 0 0
0 0 1 0 0 2 1 2 1 1 1 1 1
1.2 Leerlingen per leerjaar en klas In tabel 3 is een momentopname uiteengezet van het aantal leerlingen per leerjaar en klas. Uit de tabel is af te lezen dat het aantal leerlingen per klas bij de start van het schooljaar zeer onevenredig is verdeeld. Dit is vrijwel elk jaar het geval; in de eerste maanden van het schooljaar is er nog voldoende ruimte om nieuwe leerlingen op te nemen. Er is veelvuldig sprake van tussentijdse instroom (zie hoofdstuk 3). Tabel 3. Aantal leerlingen per klas, oktober 2014 en oktober 2015 Klas 1 VMBO B/K/TL 2 VMBO B 2 VMBO K/TL 3 VMBO B/K 3 VMBO TL 4 VMBO B/K 4 VMBO TL Pre-AKA AKA Sluisklas Totaal
Aantal leerlingen okt 14
Percentages okt 14
Aantal leerlingen okt 15
Percentages okt 15
12 10 8 6 7 1 8 7 13 72
16.7% 13.9% 11.1% 8.3% 9.7% 1.4% 11.1% 9.7% 18.1% 100%
8 8 5 14 9 3 6 5 10 2 70
11.4% 11.4% 7.1% 20.0% 12.6% 4.3% 8.6% 7.1% 14.3% 2.9% 100%
Op de Mulock 2000 kiezen we voor een maximale groepsgrootte van vijftien leerlingen. Opvallend is de derde klas VMBO-BK in oktober 2015. Met een totaal van veertien leerlingen (van deze groep doen negen leerlingen de richting Techniek breed en vijf leerlingen hebben gekozen voor Zorg en welzijn breed als examenprogramma) heeft deze klas bijna de maximale groepsgrootte bereikt. Voor het leerlingaantal is dit een positief gegeven, omdat de VMBO basis / kader bovenbouwroute het minst profiteert van tussentijdse instroom. Aangezien de prestaties in de vakken Techniek en Zorg en
5
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
welzijn vanaf het derde leerjaar meetellen voor het examen, kan alleen een leerling tussentijds instromen die hetzelfde profiel heeft gekozen op zijn of haar school van herkomst. In andere gevallen is een ‘inhaalroute’ mogelijk, maar dit hanteren we tot de kerstvakantie. Daarna is een inhaalprogramma niet meer realistisch, omdat de leerling te weinig tijd heeft om zich de gemiste stof nog eigen te maken zonder doublure. Er wordt in die gevallen doorgaans een andere school of leerroute (bijvoorbeeld AKA) gekozen, wanneer dit het meest passend is gezien het verwachtte uitstroomperspectief. Een leerling volgt pas een AKA-route, wanneer een VMBO-programma niet langer haalbaar wordt bevonden (ondanks ingezette interventies) en het in het belang van het uitstroomperspectief en de ontwikkeling van de leerling is om deze overstap te maken. Perspectiefwijzigingen gaan echter altijd via de PM-structuur naar het Zorgteam en uiteindelijk ter beoordeling naar de Dienst Speciaal Onderwijs (DSO). De DSO controleert de onderbouwing en de ingezette interventies door de Mulock 2000. In de dataset van oktober 2015 is een nieuwe klas opgenomen, genaamd de Sluisklas. In het voorjaar van 2015 is er op de Mulock 2000 een extra voorziening gecreëerd. In de Sluisklas worden leerlingen opgevangen die een observatieplek nodig hebben buiten de reguliere VO school waar de leerling nog ingeschreven staat. De observatieperiode duurt maximaal vijftien weken en wordt in samenwerking met het Samenwerkingsverband Eemland vormgegeven. Vooraf aan het traject worden doelen opgesteld en om de vijf weken wordt de voortgang geëvalueerd, waarna uiteindelijk wordt besloten welke onderwijsplek passend is voor de leerling (terug naar de school van herkomst, een andere school voor regulier onderwijs of een VSO school). De Sluisklas staat los van de structuur zoals men die kent op de Mulock 2000 (andere schooltijden, andere pauze plek, één docent voor de klas) en dit maakt het mogelijk om ook leerlingen met overwegend internaliserende problematiek op te vangen. 1.3 Psychodiagnostisch beeld en kenmerkend probleemgedrag Een groot deel van de leerlingenpopulatie op de Mulock 2000 (81% in 2014 en 70% in 2015) is in het verleden psychodiagnostisch onderzocht. In onderstaande tabel (4) zijn de DSM-IV classificaties weergegeven, zoals deze in de onderzoeken zijn vastgesteld. Tabel 4. Leerlingen uitgesplitst naar DSM-IV classificaties, oktober 2014 en oktober 2015 Voorkomende DSM-IV classificaties:
Aantal leerlingen okt 14
Aantal leerlingen okt 15
Enkelvoudige classificaties AD(H)D ODD Gedragsstoornis NAO (CD) PDD-NOS PDD-NOS type MCDD Reactieve hechtingsstoornis Dysthyme stoornis Tic-stoornis NAO Depressieve stoornis
13 1 3 2 0 2 1 1 0
9 4 3 0 1 1 0 0 1
Comorbiditeit ADHD en PDD-NOS ADHD en ODD ADHD en reactieve hechtingsstoornis
1 7 2
2 10 2
6
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
ADHD, ODD en reactieve hechtingsstoornis ADHD en CD ADHD, CD en reactieve hechtingsstoornis ADHD, ODD en middelenmisbruik ADD en ODD ADD, ODD en reactieve hechtingsstoornis ODD en PDD-NOS ODD en PTSS CD en PDD-NOS CD en PTSS CD en reactieve hechtingsstoornis CD en depressieve stoornis PDD-NOS en gameverslaving PTSS en reactie hechtingsstoornis
2 1 2 0 2 1 1 1 1 1 0 0 0 0
1 1 0 2 0 0 0 0 1 0 2 1 1 1
Totaal aantal leerlingen met een (of meer) DSM IV-classificatie(s)
45
43
Wel psychodiagnostisch onderzocht, geen classificatie Totaal aantal psychodiagnostisch onderzochte leerlingen Niet psychodiagnostisch onderzocht
13
6
58
49
14
21
Over de afgelopen twee jaar wordt een redelijk vergelijkbaar beeld zichtbaar. In 2014 zijn van de 58 psychodiagnostisch onderzochte leerlingen, er bij 45 leerlingen één of meerdere DSM-IV classificaties vastgesteld (78%). In oktober 2015 ligt dit percentage hoger, op bijna 88%. Bij de leerlingen waarbij de classificatie niet gesteld is, vallen de problemen niet volledig binnen een bepaald cluster. Zij hebben echter doorgaans wel een invulling op as IV; hierbij kan men denken aan ‘problemen in de opvoedsituatie’ of ‘studie/scholingsproblemen’. Bij de leerlingen die (nog) niet onderzocht zijn (19% in 2014 en 30% in 2015), geldt in de regel dat de aanpak die de school inzet naar aanleiding van de gedragsproblematiek die deze leerlingen laten zien, voldoende effect heeft. Er is doorgaans wel sprake van een vermoeden van DSM-IV problematiek, maar deze roept bij de school en ouders niet dusdanige vragen op dat een psychodiagnostisch onderzoek noodzakelijk is. Wanneer de aanpak van Mulock 2000 echter onvoldoende effect heeft en de school ervaart
(enige mate aan)
handelingsverlegenheid in het achterhalen van specifieke onderwijsbehoeften en de in te zetten aanpak hierbij, kan het zo zijn dat wij ouders stimuleren tot het laten uitvoeren van een diagnostisch onderzoek bij een externe instantie (GGZ). In die gevallen wordt de schoolinformatie ook betrokken bij het onderzoek, door deze aan te leveren aan de betreffende instelling die de diagnostiek uitvoert. Dit is in andere gevallen (wanneer het onderzoek in het verleden gedaan is of buiten ons medeweten om) soms niet het geval, wat mogelijk een vertekend beeld kan geven in de gestelde diagnoses. Uit bovenstaande tabel blijkt duidelijk het externaliserende karakter van het gedrag van de leerlingen van de Mulock 2000. Veruit de meest gestelde classificatie is AD(H)D en daarnaast komen gedragsstoornissen veelvuldig voor. Men ziet dat er veelvuldig sprake is van comorbiditeit (twee of meer stoornissen tegelijkertijd) tussen AD(H)D, een gedragsstoornis, waar bijvoorbeeld al dan geen hechtingsstoornis of stoornis in het autistische spectrum aan ten grondslag ligt. Dit geeft een indicatie
7
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
van de ernst en complexiteit van het probleemgedrag dat leerlingen kunnen laten zien binnen de schoolsetting van Mulock 2000. Sociaal-emotioneel ervaren leerlingen met ADHD veelvuldig als belemmerende factor op hun onderwijsleerproces dat ze sterk prikkelgevoelig zijn, impulsief zijn en ook hyperactief. Daarnaast zijn leerlingen met een gedragsstoornis als ODD of CD in de regel weinig gemotiveerd voor het schoolse leren, verzetten ze zich tegen regels en hebben ze moeite met hun agressie- en emotieregulatie. Zij hebben over het algemeen de neiging om sterk zelfbepalend gedrag te laten zien. Aan de andere kant vormen het ‘spontane karakter’ van een leerling met ADHD en een leerling met ODD die de discussie aangaat en daarmee voor zichzelf op komt, bevorderende factoren voor het onderwijsleerproces. De gehele schoolomgeving is er dan ook op gericht om gewenst gedrag te bekrachtigen en te belonen. Daarnaast kunnen leerlingen op individueel niveau, middels de training AR op maat (agressie regulatie training), ondersteuning krijgen van de orthopedagoog op school of van behandelaren van de Waag Amersfoort. De school en de Waag hebben een samenwerkingsrelatie en kunnen leerlingen met een hulpvraag op het gebied van de emotie- en agressie regulatie behandeling bieden. Daarnaast is huidig schooljaar gestart met het project en pilot ‘Judo als opvoeder’. Twee keer per jaar krijgt een groep van tien leerlingen deze psycho-fysieke training geboden, waarbij aan de volgende doelen wordt gewerkt: zelfvertrouwen,
zelfbeheersing en
rekening houden met anderen. De relatief grote concentratie van leerlingen met AD(H)D binnen de Mulock 2000, betekent dat een groot deel van de leerlingen een belemmering ervaart in de executieve functies (bijv. plannen en organiseren), wat ten grondslag ligt aan deze diagnose. In de algemene aanpak van de Mulock 2000 wordt hierop ingespeeld door bijvoorbeeld iedere schooldag te starten met een planningskwartier, leerlingen te begeleiden in het werken met een agenda en SOM Today en door het vak Persoonlijke ontwikkeling, waarbij onder andere het onderwerp ‘leren leren’ aan bod komt. Huidig schooljaar zijn we daarnaast gestart met een huiswerkklas en er is een Matrixcoach werkzaam op de Mulock 2000. De Matrix coach begeleidt leerlingen op individueel niveau en ondersteunt bij de vakoverstijgende vaardigheden als plannen, organiseren en leren leren. Het is opgevallen dat veel leerlingen op de Mulock 2000 de extra begeleiding op het gebied van ‘leren leren’ nodig hebben en we zien dit dan ook als een speerpunt voor het schooljaar 2016-2017. In het jaarplan staan concrete verbeteracties, met als doel om ook tijdens de vakinhoudelijke lessen de leerlingen een geïntegreerd en schoolbreed aanbod te kunnen doen op dit gebied. Om de belemmerende invloed van de DSM-IV problematiek positief te beïnvloeden, kan op schoolniveau worden gesteld dat de algemene gedragsaanpak van de docenten primair is gebaseerd op de aanpak die effectief is bij bovenstaande gedragsstoornissen. Er wordt vanuit een positieve en zo nodig zakelijke benadering een klimaat aangeboden dat gericht is op het bieden van structuur, duidelijkheid en consequent handelen. Hiertoe zijn algemene ‘mantra’s’ opgesteld waaraan in de gehele school en naar alle leerlingen toe wordt gerefereerd en er bestaat een duidelijk en voorspelbaar ‘achterwacht beleid’. Ongeoorloofd verzuim wordt bestreden in nauwe samenwerking met leerplicht, de jeugdarts en de verzuimcoördinator van Mulock 2000. In vakoverstijgende groepsplannen staat de algemene pedagogische groepsaanpak beschreven. Wanneer een leerling op basis van andere (DSM-IV) problematiek juist profiteert van een aanvulling op de groepsbenadering of dat er juist een andere benadering moet worden gehanteerd, wordt hier ‘beredeneerd van afgeweken’. Dit komt vanzelfsprekend terug in zijn/haar onderwijsbehoeften, beschreven in het OPP. Het OPP wordt door de mentor besproken met leerlingen en ouders, zodat
8
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
doelen in overeenstemming zijn opgesteld en een leerling bewust is van zijn eigen kwaliteiten en leerpunten. Op het moment dat structureel ernstig probleemgedrag van een leerling handelingsverlegenheid oproept bij een docent, wordt via een PM structuur een leerling besproken binnen de leerlingbespreking (PM2), het Zorgteam of met externe partners (PM3), waarna een actieplan wordt opgesteld. Deze externe partners betreffen een maatschappelijk deskundige van de organisatie SOVEE en een contactpersoon vanuit het wijkteam. Deze professionals sluiten één keer in de drie weken aan bij het Zorgteam. 1.4 Medicatie In 2014 en 2015 gebruikt meer dan een derde van de leerlingen medicatie (zie tabel 5). Veel voorkomende medicatie valt onder de noemer ‘psychostimulantia’ (ritalin, concerta, methylfenidaat), dat wordt gebruik tegen aandachtsproblemen en hyperactiviteit. Deze medicatie kan als bijwerking inslaapproblemen veroorzaken, met als gevolg dat veel van de leerlingen tevens melatonine innemen voor het slapen gaan. Ander gebruikte medicatie wordt ‘atypische antipsychotica’ genoemd (zoals risperdal, risperidon en abilify) tegen psychische problematiek. Er is geen inventarisatie gemaakt van de verdeling van het type medicatie. Tabel 5. Medicatiegebruik onder leerlingen, oktober 2014 en oktober 2015 Medicatiegebruik Wel Niet Totaal
Aantal okt 14
Percentages okt 14
Aantal okt 15
Percentages okt 15
27 45 72
37.5% 62.5% 100%
27 43 70
38.6% 61.4% 100%
1.5 Intelligentieniveau en leervermogen Met betrekking tot de intelligentie geven landelijke normen aan dat een leerling minimaal een (totaal) IQ van 75 moet hebben om te kunnen slagen voor een VMBO-B traject en een gemiddeld IQ (ongeveer 100) om een VMBO-T traject succesvol te kunnen doorlopen. Het Praktijkonderwijs is in principe geschikt voor leerlingen met een IQ tussen 55 en 80. De Mulock 2000 is primair een VSO-school voor VMBO onderwijs. Dit betekent dat leerlingen cognitief in staat moeten worden geacht een VMBO-programma aan te kunnen. Intelligentiegegevens vormen hierbij een belangrijke voorspeller. Om die reden wordt als ‘vuistregel’ gehanteerd dat een leerling op de Mulock 2000 een totaal IQ (TIQ) heeft tussen 80 en ongeveer 110, oftewel cognitief presteert op een benedengemiddeld of gemiddeld intelligentieniveau. Daarnaast zijn er nog andere indicatoren van belang voor het te stellen uitstroomperspectief en de te volgen leerroute. Hierbij kan gedacht worden aan informatie op het gebied van leerachterstanden, didactische prestaties (bijv. CITO-toetsen en rapportcijfers), informatie t.b.v. de beheersing van leervoorwaarden en de belemmerende
invloed
van
aanwezige
leerstoornissen
en
sociaal-emotionele/psychiatrische
problematiek. Wanneer een leerling wordt aangemeld, beschikt Mulock 2000 over dergelijke informatie. Dit wordt, in combinatie met de intelligentiegegevens (wanneer deze aanwezig zijn), gebruikt in de onderbouwing van de leerroute en het uitstroomperspectief in het OPP. Het is mogelijk dat leerlingen vanuit het reguliere onderwijs zonder IQ gegevens instromen op de Mulock 2000. De orthopedagoog van de school kan in dergelijke gevallen een intelligentieonderzoek
9
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
uitvoeren wanneer dit relevant lijkt te zijn voor het onderwijsleerproces. Om naast IQ en de methodegebonden toetsen meer informatie te verkrijgen over de cognitieve mogelijkheden van een leerling, wordt ook de CITO afgenomen (in september en april bij de eerstejaars en daarnaast in april bij de tweede- en derde jaars leerlingen). Van het overgrote deel van de leerlingen op de Mulock 2000 zijn intelligentiegegevens bekend (83% in 2014 en 81% in 2015). Uit onderstaande tabel (6) is af te lezen dat het grootste aantal leerlingen van de Mulock 2000 dat onderzocht is met de WISC-III (de meest gangbare intelligentietest), een totaal IQ heeft tussen 70 en 100 (85% in 2014 en 75% in 2015), en daarmee over een passend intelligentieniveau beschikt voor VMBO-onderwijs. Een kleiner percentage 15% in 2014 en 25% in 2015 heeft een totaal IQ van 100 of hoger (ongeveer VMBO-T/HAVO niveau). Bij deze leerlingen spelen overige factoren een dusdanig belemmerende rol binnen het onderwijsleerproces, dat zij binnen het reguliere onderwijs (in het voortraject van Mulock 2000) al in een lager onderwijsniveau zijn ingedeeld dan zij (puur) op basis van hun intelligentie aan zouden kunnen. Er wordt alleen een uitspraak gedaan over de leerlingen die onderzocht zijn met de WISC-III intelligentietest, omdat de overige tests andere definities hanteren dan ‘verbaal’, ‘performaal’ en ‘totaal IQ’ en het te ver voert om ze individueel te bespreken. Tabel 6. Intelligentiegegevens van de leerlingen onderzocht met WISC-III, oktober 2014 en oktober 2015 IQ-gegevens:
Aantal leerlingen okt 14
Aantal leerlingen okt 15
TIQ 70-80 (moeilijk lerend niveau) TIQ 81-90 (benedengemiddeld niveau) TIQ 91-100 (gemiddeld niveau) TIQ 101-110 (gemiddeld niveau) TIQ > 110 (bovengemiddeld niveau en hoger) Aantal leerlingen met een disharmonisch profiel Waarvan VIQ>PIQ Waarvan PIQ>VIQ
10 18 13 5 2 20
10 11 12 7 4 12
10 10
7 5
Niet getest/onbekend Anders (NIO,NDT,SON etc. ) Totaal aantal leerlingen
12 12 72
13 13 70
Belangrijk om te vermelden is dat in 2014 ongeveer één derde deel van de 60 (middels de WISC-III) onderzochte leerlingen een ‘disharmonisch intelligentieprofiel op schaalniveau’ heeft. In 2015 lag dit percentage rond de 27%. Dit betekent dat er een significant verschil bestaat tussen het talige (verbale) en visueel-ruimtelijke (performale) vermogen van de leerling, waardoor het totaal IQ met voorzichtigheid moet worden geïnterpreteerd. Een zogenaamd ‘discrepant intelligentieprofiel’ vormt een belemmerende factor binnen de onderwijsleersituatie. Zo hebben leerlingen bij wie het verbale IQ significant hoger ligt dan het performale, in de regel plannings- en organisatieproblemen en veel moeite met ruimtelijk inzicht. Zij vinden het moeilijk om verbale kennis om te zetten in handelen en worden in de regel cognitief overschat; men spreekt hen aan op het niveau van hun talige vermogen.
10
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
Andersom worden leerlingen met een hoger performaal IQ juist cognitief onderschat; zij ervaren vaak veel moeite met zaken die een beroep doen op bijvoorbeeld woordenschat, maar hebben wel degelijk visueel-ruimtelijk inzicht. Dit vraagt een andere manier van ondersteuning door docenten, bijvoorbeeld een instructie met visueel materiaal. Bij de leerlingen waarbij er sprake is van een disharmonisch profiel, zijn specifieke onderwijsbehoeften opgenomen in het OPP. 1.6 Leerstoornis Een andere factor die zeer belemmerend kan werken op school, is de aanwezigheid van een leerstoornis. Op de Mulock 2000 zijn er in oktober 2014 en 2015 elf leerlingen met dyslexie. In 2014 is er ook één leerling bij wie een rekenstoornis is gediagnosticeerd. Ten tijde van de aanmelding van een leerling met dyslexie wordt tijdens de intake uitgebreid besproken welke compenserende middelen ouders en leerling wenselijk vinden, bijvoorbeeld uit eerdere ervaring. Daarnaast worden de adviezen uit de dyslexieverklaring besproken. In de aanpak van dyslexie zet de school zo nodig een aantal compenserende middelen in. Zo hebben leerlingen met dyslexie bijvoorbeeld het recht om langer door te werken bij toetsen, wordt lesstof of een toets indien wenselijk voorgelezen of worden toetsen vergroot of op een andere kleur papier aangeboden. Toetsen waarbij spelling een rol speelt in de normering worden anders beoordeeld. Tijdens de vier algemene toetsweken is er een speciaal lokaal gereserveerd voor leerlingen met dyslexie, waar middels extra ondersteuning adequate begeleiding kan worden ingezet. Huidig schooljaar zijn we tevens gestart met het digitale programma Muiswerk. Dit is een vorm van gepersonaliseerd leren, waarbij de leerling wordt getest en er een persoonlijk oefenprogramma wordt samengesteld waar hij of zij zelfstandig aan werkt, met uitleg, feedback en een onbeperkte hoeveelheid oefenmateriaal. Een dergelijk individueel en intensief aanbod wordt verwerkt in het OPP van de leerling. 1.7 Conclusie Al met al kan geconcludeerd worden dat de leerlingen die onderwijs volgen op de Mulock 2000, vanuit zowel intelligentie- als psychiatrische problematiek sterk belemmerende factoren kunnen ervaren
binnen
hun
onderwijsleerproces.
Zij
laten
allen
(overwegend)
externaliserend
probleemgedrag zien en ervaren voornamelijk problemen in de aandachtsregulatie en hyperactiviteit en/of oppositioneel-opstandig dan wel antisociaal gedrag. Een aanzienlijk deel van de leerlingen heeft een disharmonisch intelligentieprofiel, waarbij een relatief groot verschil wordt gesignaleerd tussen verbale en performale vaardigheden. Ook leerstoornissen (met name dyslexie) komen regelmatig voor. Deze combinatie van factoren per leerling, maakt dat iedere leerling uniek is in zijn/haar specifieke onderwijsbehoeften. Waar het kan, wordt een gemeenschappelijke gedragsaanpak gehanteerd die zich primair richt op het externaliserende gedrag van de leerlingen (omschreven binnen vakoverstijgende groepsplannen) en krijgt een leerling didactische ondersteuning in één van de drie instructiegroepen uit het didactische groepsplan. Waar nodig worden voor deze leerling specifieke onderwijsbehoeften omschreven in het Ontwikkelingsperspectief Plan (OPP), zodat voor iedere leerling zo goed mogelijke ondersteuning op maat kan worden gerealiseerd. In dit hoofdstuk zijn met name de kindkenmerken beschreven die een bepaalde invloed kunnen hebben op het functioneren binnen de onderwijssetting. Omgevingskenmerken zijn echter van hetzelfde belang. Hoe deze kenmerken aanwezig zijn en welke invloed zij kunnen hebben op het presteren van een leerling op school, wordt in het volgende hoofdstuk beschreven.
11
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
Hoofdstuk 2. Analyse van omgevingskenmerken 2.1 Woonsituatie Het overgrote deel van de leerlingen op de Mulock 2000 woont thuis bij zijn of haar ouder(s) (85% in 2014 en 83% 2015). Over overige woonsituaties (pleegouders, KTC, crisisopvang, internaat, jeugdzorg plus) is de spreiding in 2014 redelijk gelijk verdeeld en in 2015 wordt zichtbaar dat na ouder(s), pleegouders en internaat de meest voorkomende woonplekken zijn. Tabel 7. Woonsituatie van de leerlingen, oktober 2014 en oktober 2015 Woonsituatie Gezaghebbende Ouder(s) Pleegouders Kamertrainingscentrum Crisisopvang (tijdelijk) Internaat/groep Jeugdzorg plus Totaal
Aantal okt 14
Percentage okt 14
Aantal okt 15
Percentage okt 15
61 2 2 2 4 1 72
84.7% 2.7% 2.7% 2.7% 3.6% 1.4% 100%
58 7 0 1 4 0 70
82.9% 10% 0% 1.4% 5.7% 0% 100%
Van de thuiswonende leerlingen, groeit in 2014 iets meer dan de helft op in een gezinssituatie waar beide ouders deel van uitmaken; een volledig gezin. In 2015 wordt dit percentage gezien voor het eenoudergezin (zie tabel 8), waarbij er wisselend sprake kan zijn van co-ouderschap tot helemaal geen contact met één van de ouders. Drie leerlingen groeien in 2014 op in een samengesteld gezin en in 2015 is dit aantal zes leerlingen. Van zeven leerlingen in 2014 en zes in 2015 (van de totale populatie) is bekend dat een of beide ouders zijn overleden (bijna 10%). Tabel 8. Situatie van ouders van de thuiswonende leerlingen, oktober 2014 en oktober 2015 Gezinssituatie Ouders wonend bij elkaar Eenoudergezin Samengesteld gezin Totaal
Aantal okt 14
Percentage okt 14
Aantal okt 15
Percentage okt 15
32 26 3 61
52,5% 42.6% 4.9% 100%
21 31 6 58
36.2% 53.4% 10.3% 100%
Bij tabel 7 en 8 moet opgemerkt worden dat de woonsituaties van de leerlingen regelmatig aan veranderingen onderhevig zijn. Zo staat vermeld dat in 2014 twee leerlingen wonen in de crisisopvang en dit geldt in 2015 voor één leerling. Dit is echter een tijdelijke voorziening, vanwege acute problemen in de thuissituatie van een jongere, waarbij er nog gezocht wordt naar een passende en permanente oplossing. Redenen voor een uithuisplaatsing houden veelal verband met zorgelijke thuissituatie, zorgelijke vrijetijdsbesteding en / of criminaliteit. De school speelt hierin een signalerende rol en rapporteert zorgen over leerlingen richting de betrokken hulpverleners. De wisselende gezinssamenstellingen en woonplekken verklaren mogelijk waarom ouderparticipatie een aandachtspunt is op de Mulock 2000. Er is veelal sprake van wisselende e-mailadressen en telefoonnummers. Als doel wordt gesteld ouder(s)/verzorger(s) zoveel mogelijk te betrekken, om de ontwikkeling van de leerling te optimaliseren. Daartoe worden de volgende acties ondernomen; drie
12
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
keer per jaar OPP gesprekken, (inloop) ouderavonden, nieuwsbrieven, gezamenlijke opening en afsluiting van het schooljaar en een DMR met ouders en een leerlingenraad. 2.2 Betrokkenheid van hulpverlening vanuit vrijwillig of verplicht kader In tabel 9 en 10 is uiteengezet vanuit welk kader hulpverlening bij de leerlingen is betrokken in respectievelijk het jaar 2014 en 2015. In 2015 wordt gekozen voor andere categorieën (zie tabel 10), waardoor de tabellen niet exact met elkaar vergeleken kunnen worden. De nieuwe categorieën zijn ontstaan door de Transitie jeugdzorg. Per januari 2015 zijn de verantwoordelijkheden ten aanzien van jeugdzorg onder de gemeenten komen te vallen, met als gevolg dat de sociale kaart grote veranderingen heeft doorgemaakt. Middels een toelichting worden de cijfers naast elkaar gelegd. Bij meer dan de helft van de leerlingen, in oktober 2014 en oktober 2015 aanwezig op de Mulock 2000, is jeugdzorg betrokken (zie tabel 9 en 10). In 2014 is dit voor ongeveer 16% vanuit vrijwillig kader. In het vrijwillige kader is er de jeugdhulpverlening. Daar ondersteunen de jeugdhulpverleners ouders en kinderen bij tal van opvoedsituaties en verwijzen ze zo nodig door naar jeugdzorgaanbieders. Sinds januari 2015 zijn er wijkteams in de gemeente Amersfoort, waar altijd de eerste hulpvraag vanuit een gezin of individu wordt neergelegd. Zover bekend op school zijn bij 15% van de leerlingen het wijkteam vanuit vrijwillig kader betrokken en voeren ze de regie. De benaming voor dit type hulpverlening kan wisselen per gemeente. Ook termen als “lokaal team” en “buurtteam” komen voorbij, maar de functie en verantwoordelijkheid is veelal hetzelfde. Bij een groter percentage van de leerlingen, ongeveer 39% in 2014, is bureau jeugdzorg betrokken vanuit verplicht kader; jeugdbescherming of jeugdreclassering. Dit is een gedwongen maatregel die de rechter kan opleggen als vrijwillige hulp onvoldoende werkt. Een kind of jongere wordt dan 'onder toezicht gesteld'. Gezinsvoogden begeleiden een gezin bij de opvoeding, tot de ouders dit weer zelfstandig kunnen overnemen. Of leerlingen krijgen bemoeienis van jeugdreclassering. Een jongere die met de politie in aanraking is geweest en een proces-verbaal heeft gekregen, kan jeugdreclassering krijgen. De leerling krijgt dan een op maat gesneden begeleidingsplan dat moet voorkomen dat hij of zij opnieuw de fout ingaat. In 2015 ligt het percentage leerlingen dat vanuit verplicht kader wordt geholpen rond de 37%. De opgelegde maatregelen (te denken valt aan een OTS, JR maatregel, voogdij) worden sinds januari 2015 uitgevoerd door de hulpverleners uit de SAVE teams. Het aantal leerlingen waarbij in 2015 geen wijkteam of SAVE team bij betrokken is, wordt geschat op 48%. Dit hoeft niet te betekenen dat aan deze leerlingen helemaal geen hulpaanbod wordt gedaan. Ouders kunnen namelijk ook nog via de huisarts hulp voor een kind organiseren of dit met eigen middelen regelen. Daarnaast moet bij tabel 9 en 10 opgemerkt worden dat bij leerlingen ook sprake kan zijn van een dubbele maatregel. Dit betekent dat een leerling naast jeugdbescherming, ook jeugdreclassering opgelegd kan krijgen. Sinds januari 2015 betekent dit dat de maatregelen dan door dezelfde hulpverlener in een SAVE team worden uitgevoerd. Tabel 9. Betrokken jeugdzorg, oktober 2014 Jeugdzorg Hulp vanuit vrijwillig kader Hulp vanuit verplicht kader Jeugdreclassering Niet van toepassing Totaal
Aantal
Percentage
12 17 12 31 72
16.7% 23.6% 16.7% 43.0% 100%
13
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
Tabel 10. Betrokken jeugdzorg, oktober 2015 Jeugdzorg
Aantal
Percentage
10 26
14.3% 37.1%
34 70
48.6% 100%
Wijkteam Hulp vanuit verplicht kader (SAVE team; JR, OTS, voogdij) Niet van toepassing Totaal
Jeugdreclassering kan ook opgelegd worden door de rechter, vanwege frequent ongeoorloofd schoolverzuim. In tabel 11 staat weergegeven dat een derde van de leerlingen op het meetmoment in 2014 contact heeft met de leerplichtambtenaar van de gemeente waar de leerling wonend is. In 2015 is dit percentage gestegen naar 50%. Dit kan gaan om een eerste leerplichtmelding vanuit school (volgens het verzuimprotocol) en een schriftelijke waarschuwing, tot een intensief traject en een proces verbaal dat naar de rechter gaat. Het is onduidelijk waar de stijging vandaan komt. Tabel 11. Lopende contacten met leerplicht, oktober 2014 en oktober 2015 Leerplicht Lopende contacten Niet van toepassing Totaal
Aantal okt 14
Percentage okt 14
Aantal okt 15
Percentage okt 15
24 48 72
33.3% 66.6% 100%
35 35 70
50.0% 50.0% 100%
2.3 Betrokkenheid van hulpverlenende instanties Een gezin of jongere kan (vanuit het wijkteam of huisarts) verwezen worden naar de geestelijke gezondheidszorg of andere hulpverlenende instanties. Bij ongeveer 35% van de leerlingen is er hulp voor het individu en / of voor het gezin, gemeten in 2014. Als gekeken wordt naar de dataset van oktober 2015 dan ligt dit aantal aanzienlijk hoger, met een percentage van ongeveer 52% (zie tabel 12). Bij de laatste dataset is directe hulp vanuit het wijkteam of SAVE team, zoals in de vorige paragraaf beschreven, buiten beschouwing gelaten. Ook is er geen rekening gehouden met een combinatie van individuele, groepsgewijze of gezinsbegeleiding. In 2014 krijgt zo’n 12% individuele begeleiding of behandeling geboden. In 2015 ligt dit percentage substantieel hoger, met een aantal van 30%. Een veelvoorkomende behandeling is Agressie Regulatie training op maat (AR op maat), geboden door de Waag in Amersfoort of uitgevoerd door de orthopedagoog op de Mulock 2000. Er is sprake van een samenwerkingsrelatie met de forensische specialist. Behandelaren van de Waag komen naar de Mulock 2000 om de behandeling vorm te geven. Daarnaast kan de orthopedagoog op de locatie ook de behandeling bieden. Zij is getraind en volgt intervisie met de collega’s van de Waag. Hierdoor kunnen meer leerlingen begeleid worden. Andere vormen van individuele therapie worden geboden door instellingen als Victas (verslavingszorg), RIAGG, GGZ Centraal, Karakter of bijvoorbeeld kleinschalige/zelfstandig opererende psychologen praktijken. Een klein percentage (drie leerlingen in 2014 en één leerling in 2015) krijgt psychologische hulp geboden in groepsverband. Dit kan gaan om bijvoorbeeld een sociale vaardigheidstraining, KOPPgroep (kinderen van ouders met psychiatrische problemen) of Dialectische gedragtherapie. Voor 18% van de leerlingen is er binnen het gezin ondersteuning in 2014 en in 2015 is dit aantal iets gestegen naar 20%. Dit kan gaan om ambulante en laagdrempelige dienstverlening, met als doel
14
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
opvoedingsvragen van ouders te beantwoorden, uitgevoerd door bijvoorbeeld pleegzorg. Daarnaast krijgt ook een substantieel aantal leerlingen intensieve begeleiding geboden vanuit bijvoorbeeld Nieuwe Perspectieven (voornamelijk gericht op de leerling zelf; SOVEE) of MST (De Waag) en MDFT (Timon), beiden primair gericht op het gezin. Hierbij ligt de nadruk op het versterken van het systeem, om een uithuisplaatsing te voorkomen. Dergelijke trajecten richten zich zowel op de jongeren, als op systeemfactoren zoals thuis en school. Op de Mulock 2000 wordt als doel gesteld om zo goed mogelijk de contacten te onderhouden met de betrokken hulpverleners rondom een leerling. De mentor heeft als taak om op regelmatige basis te communiceren over de ontwikkelingen van een leerling op school. Ook bij het aanwenden van hulpverlening kan school een ondersteunende en voorlichtende rol spelen. De orthopedagoog kan hierin contacten leggen met ouders en hulpverlenende instanties en sinds huidig schooljaar is er een contactpersoon vanuit het wijkteam en een maatschappelijk deskundige die in het zorgteam kunnen adviseren en acties kunnen uitzetten richting hulpverlening. In uitzonderlijke gevallen, en bij zeer grote zorgen, kan een zorgmelding gedaan worden bij Samen Veilig. Zodra er zorgen zijn over een leerling wordt de leerling ook altijd gemeld in het landelijke Verwijsindex. De Verwijsindex is een digitaal systeem waarin professionals hun betrokkenheid bij een jeugdige en/of ouders kunnen laten zien door een signaal erin te zetten. Als er sprake is van een match tussen verschillende organisaties, kan er contact opgenomen worden en is het doel samenwerking en afstemming. Ouders en de leerling worden hierover geïnformeerd. Tabel 12 Betrokken hulpverlening, oktober 2014 en oktober 2015 Hulpverlening Individuele behandeling Groepsgewijze behandeling Gezinsbegeleiding Niet van toepassing Totaal
Aantal okt 14
Percentage okt 14
Aantal okt 15
Percentage okt 15
9 3 13 47 72
12.5% 4.2% 18.0% 65.3% 100%
21 1 14 34 70
30.0% 1.4% 20.0% 48.6% 100%
2.4 Conclusie Geconcludeerd kan worden dat er in de omgeving van de leerling verschillende risicofactoren zijn die het schoolse functioneren kunnen belemmeren. Er is sprake van wisselende woonsituaties en gezinssamenstellingen. Daarnaast zijn de leerlingen op de Mulock 2000 veelal bekend met hulpverlening (jeugdzorg, ggz, reclassering e.d.). Ook de leerplichtambtenaar is een bekende partij voor een substantieel aantal leerlingen op de Mulock 2000. Deze hulpverlenende instanties vormen belangrijke ketenpartners van de Mulock 2000 en een belangrijke mentortaak is dan ook om alle betrokkenen rondom een leerling goed op de hoogte te houden van het schoolse functioneren. Voor school zijn de omgevingsfactoren rondom een leerling soms moeilijk om in positieve zin te beïnvloeden vanwege de hoeveelheid aan factoren en de complexiteit hiervan. Wel zien we het als onze taak om bij zorgen ten alle tijden een signalerende rol te spelen richting ouders, verzorgers, hulpverlening, leerplicht, politie, gemeente e.d. Ook leert de ervaring dat de samenwerking met alle betrokkenen rondom een leerling soms moeizaam verloopt. Dit wordt mede veroorzaakt door de Transitie jeugdzorg en de recente verandering op het gebied van de sociale kaart. Werkdruk van hulpverleners lijkt hoog te zijn en de taken en verantwoordelijkheden zijn niet altijd duidelijk en
15
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
consistent, met als gevolg dat de leerlingen niet altijd de hulp krijgen die ze nodig hebben. Ondanks deze belemmeringen zien we het als taak van ons als “speciale” school om te blijven rapporteren en signaleren, ronde tafel gesprekken te organiseren en waar nodig ketenpartners uit te nodigen en processen te evalueren.
16
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
Hoofdstuk 3. Analyse van in- en uitstroomgegevens 3.1 Instroom gegevens schooljaar 2013-2014 en 2014-2015 In schooljaar 2013-2014 zijn er in totaal 55 leerlingen ingestroomd. Ongeveer een derde van de leerlingen maakt een start op de Mulock 2000 aan het begin van het schooljaar (september, met een percentage van 30.9%). Bij de overige 69% van de leerlingen is er sprake van tussentijdse instroom. Met name in de maanden januari, oktober en november is er sprake van een piek in de aanmeldingen, met respectievelijk de percentages; 18.2 %, 12.7% en 10.9% (zie tabel 13). In het schooljaar 2014-2015 lag het aantal aanmeldingen minder hoog, met een totaal van 41 instromende leerlingen. In vergelijking met het schooljaar 2013-2014 kwam een groter percentage bij de start van het schooljaar (ruim 46%). Dit hoge aantal wordt mogelijk veroorzaakt, omdat per 1 augustus 2014 de wet Passend onderwijs van kracht is gegaan. Deze wet maakt het voor reguliere scholen moeilijker om leerlingen te verwijzen naar speciaal onderwijs. Mogelijk zijn de maand ervoor nog leerlingen met spoed verwezen naar de Mulock 2000. De andere helft van de leerlingen is tussentijds ingestroomd, waarbij de maand mei opvalt door een piek in het aantal inschrijvingen. Ook valt op dat het schooljaar 20132014 de piek in januari lag en het jaar daarop juist in januari geen enkele leerling instroomde. Geconcludeerd kan worden dat de algehele trend zichtbaar is in het teruglopende leerlingaantal, maar dat er geen patroon zichtbaar is in de maanden waarop de leerlingen binnenkomen. Voor het onderwijs betekent dit dat de groepen regelmatig onderhevig zijn aan veranderde samenstellingen. Dit heeft gevolgen voor de groepsdynamica. Vanuit de fasen van groepsvorming (Tuckman), kan gesteld worden dat de groep regelmatig terugvalt in het stadium ‘storming’. In deze fase proberen de leerlingen hun positie in de groep in te nemen. Dit leidt onvermijdelijk tot een strijd en gespannenheid. Tabel 13. Instroom van leerlingen, de schooljaren 2013-2014 & 2014-2015 per maand. Maand
September Oktober November December Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Totaal
Instroom leerlingen 13-14
Percentages
Instroom leerlingen 14-15
Percentages
17 7 6 0 10 4 1 3 5 2 0 55
30.9% 12.7% 10.9% 0% 18.2% 7.3% 1.8% 5.5% 9.1% 3.6% 0% 100%
19 0 4 4 0 1 1 4 6 2 0 41
46.3% 9.8% 9.8% 2.4% 2.4% 9.8% 14.6% 4.9% 100%
17
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
In tabel 14 en 15 staat beschreven in welke klassen de nieuw ingestroomde leerlingen starten (in respectievelijk het schooljaar 2013-2014 en 2014-2015). De data is uiteengezet in twee verschillende tabellen, omdat het schooljaar 2014-2015 gekozen is voor een nieuwe klassenindeling. In september 2013 start ongeveer 20% van de instromende leerlingen van dat schooljaar, in het eerste leerjaar. September 2014 ligt dit percentage hoger met 34%. Het grootste deel van deze leerlingen wordt aangemeld vanuit speciaal onderwijs of speciaal basisonderwijs. De overige leerlingen starten in het 2de, 3de of 4de leerjaar. Veel van de leerlingen hebben dus te maken met schoolwisselingen en een onderbroken schoolloopbaan. De leerkrachten dienen alert te zijn op eventuele hiaten in de leerontwikkeling en mogelijke achterstanden op zowel didactisch- als op sociaal emotioneel gebied. In het schooljaar 2014-2015 is ook de Sluisklas een klas waarin relatief veel zij-instroom van leerlingen is. Deze klas is in het voorjaar van 2015 opgericht. Het schooljaar 2015-2016 zal deze klas blijven bestaan en is de verwachting dat de tussentijds in- en uitstroom hoog zal zijn, door de aanwezigheid van observatietrajecten in deze klas. Tabel 14. Instroom van leerlingen, het schooljaar 2013-2014 in de verschillende klassen. Klas 1 VMBO B / K 1 VMBO TL 2 VMBO B / K 2 VMBO TL 3 VMBO B / K 3 VMBO TL 4 VMBO B / K 4 VMBO TL Pre-AKA AKA Sluisklas Totaal
Instroom leerlingen 13-14
Percentages
8 3 9 2 3 6 0 5 11 9 55
14.5% 5.5% 16.4% 3.6% 5.5% 10.9% 0% 9.1% 20.0% 16.4% 100%
Tabel 15. Instroom van leerlingen, het schooljaar 2014-2015 in de verschillende klassen. Klas 1 VMBO B / K / TL 2 VMBO B 2 VMBO K / TL 3 VMBO B / K 3 VMBO TL 4 VMBO B / K 4 VMBO TL Pre-AKA AKA Sluisklas ATC Totaal
Instroom leerlingen 14-15
Percentages
14 1 5 5 3 0 2 1 5 4 1 41
34.1 2.4 12.2 12.2 7.3 4.9 2.4 12.2 9.8 2.4 100%
18
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
3.2 Uitstroomgegevens schooljaar 2013-2014 en 2014-2015 Het schooljaar 2013-2014 zijn in totaal 48 leerlingen uitgestroomd en het schooljaar 2014-2015 betreft het 41 leerlingen. Bij deze gegevens moet opgemerkt worden dat de leerlingen van het Arbeidstrainingscentrum (ATC) niet meegeteld zijn. Het schooljaar 2013-2014 en 2014-2015 waren de leerlingen die onderwijs kregen op het ATC ingeschreven op de Mulock 2000. Tegen het eind van het schooljaar 2014-2015 is het ATC echter een dienst geworden en op het moment van het opstellen van de huidige analyse biedt het ATC geen onderwijs meer. Wel spelen de medewerkers van het ATC een rol bij het verzorgen van de stages voor de leerlingen in de (pre) AKA klas op de Mulock 2000. In tabel 16 staat overzichtelijk weergeven waar de leerlingen naartoe zijn uitgestroomd. In beide schooljaren gaat het overgrote deel van de leerlingen naar een MBO niveau 1 of 2 opleiding (respectievelijk 36% en 39%). Dit wordt veroorzaakt door de grote hoeveelheid leerlingen die met een AKA diploma vertrekt van de Mulock 2000. In tabel 16 wordt ook zichtbaar dat vijf leerlingen in het schooljaar 2013-2014 (10% van de uitgestroomde leerlingen) richting regulier onderwijs zijn gegaan. Vier van deze leerlingen zijn dat schooljaar op de Mulock 2000 geplaatst met een tijdelijk arrangement (observatieplek) afgegeven door het Samenwerkingsverband Eemland. Doel van de tijdelijke plaatsing is dat op het VSO geobserveerd wordt welke onderwijsbehoeften de leerling heeft en welke school passend is bij de mogelijkheden van de leerling. Voor deze vier leerlingen is uiteindelijk besloten om terugkeer naar regulier VO mogelijk te maken. Het schooljaar 2014-2015 zijn vijf leerlingen terugverwezen naar het regulier onderwijs. Acht leerlingen hadden dat schooljaar een observatieplek op de Mulock 2000. Van deze acht zijn er vier teruggekeerd naar het regulier onderwijs, heeft er één zijn diploma gehaald en de overige leerlingen zijn binnen het VSO geplaatst. De toename van het aantal observatieplekken wordt veroorzaakt door de Sluisklas die is gestart in het voorjaar van 2015. Opvallend is het hoge aantal leerlingen die onder de noemer ‘leerplichtzaak’ zijn uitgestroomd (vijf leerlingen) in het schooljaar 2014-2015. Dit zijn leerlingen die door complexe problematiek en motivatieproblemen niet in staat waren om onderwijs op de Mulock 2000 te volgen of die niet welwillend waren om zich in te schrijven op het MBO. Per casus is dit bij de betrokken ketenpartners kenbaar gemaakt volgens het protocol uitstroom en bestendiging. Bij dit vijftal leerlingen zit ook een leerling die een tussenjaar heeft genomen om te gaan reizen. In verhouding met het schooljaar 2013-2014 lijkt het alsof minder leerlingen in een gesloten setting zijn geplaatst dan in het schooljaar 2014-2015. Dit is echter niet het geval. Een trend in het afgelopen schooljaar is dat leerlingen voor een kortere tijdsduur gesloten worden geplaatst in een jeugdzorg plus instelling of in detentie. Ondanks dat de leerlingen worden uitgeschreven, blijft de zorgplicht bij de Mulock 2000, met als gevolg dat de leerlingen veelal ook zijn teruggekomen. Voor de teruggekeerde leerlingen geldt dat deze niet zijn meegenomen in de onderstaande aantallen.
19
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
Tabel 16. Uitstroom van leerlingen, schooljaar 2013-2014 en 2014-2015, naar type onderwijs en niveau. Uitstroom
Aantal leerlingen 2013-2014
Percentages
Aantal leerlingen 2014-2015
Percentages
4 1 3 17 6 5 4 1 6 0 48
8.7% 2.1% 6.3% 35.5% 12.9% 10.4% 8.7% 2.1% 12.9% 100%
Nvt 0 1 16 7 4 8 5 3 1 41
2.4% 39.0% 17.1% 9.8% 19.5% 12.2% 7.3% 2.4% 100%
ATC intern Arbeid Praktijkonderwijs VSO MBO niveau 1/2 MBO niveau 3/4 Regulier VO Ander VSO Leerplichtzaak Gesloten jeugdzorg / detentie Dagbesteding Totaal
Op het gebied van de opbrengsten wordt in tabel 17 zichtbaar dat eind schooljaar 2013-2014 zes leerlingen een volledig VMBO-TL diploma hebben gehaald en dat 15 leerlingen de school hebben verlaten met een AKA diploma. Het schooljaar erop hebben bijna alle examenleerlingen in de examenklassen (AKA, VMBO-B en TL) het volledige examen gehaald. In de TL klas is één leerling net gezakt, doordat de leerling op één staatsexamen teveel een onvoldoende had behaald (zie tabel 18). Van de acht geslaagde leerlingen in de TL leerroute is het merendeel (zeven leerlingen) gegaan naar een MBO niveau 3 of 4 opleiding. In tabel 18 is een aparte regel voor de leerlingen in 3 VMBO-TL. Deze leerlingen krijgen de kans om al op te gaan voor de staatsexamens rekenen, maatschappijleer 1 en 2 en sectorwerkstuk. Drie leerlingen zijn opgegeven voor de vier onderdelen en in totaal zijn er 8 certificaten gehaald. Tot slot zijn we trots op de eerste leerling die is geslaagd in de richting VMBO-B Zorg en welzijn breed. Dat schooljaar was er één examenkandidaat. Het huidige schooljaar hebben we drie leerlingen die opgaan voor het examen Zorg en welzijn breed. Tabel 17. Examenresultaten schooljaar 2013-2014. Opleiding
Kandidaten
Diploma
Certificaten
AKA VMBO-T
15 20
15 6
14
Certificaten
Tabel 18. Examenresultaten schooljaar 2014-2015. Opleiding
Kandidaten
Diploma
AKA 4 VMBO-B 3 VMBO-T 4 VMBO-T
16 1 3 9
16 1 8 8
20
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
3.3 Conclusie Geconcludeerd kan worden dat op de Mulock 2000 er sprake is van veel tussentijdse in- en uitstroom van leerlingen. Dit betekent dat de groepssamenstellingen aan verandering onderhevig zijn, en dit kan een belemmerende invloed hebben op de groepsdynamica en de fase van presteren (Tuckman). Daarnaast wordt gezien dat het slagingspercentage het schooljaar 2014-2015 hoog ligt.
21
Mulock 2000 VSO
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
Hoofdstuk 4. Algehele conclusie
4.1 Samenvatting analyse van de leerlingpopulatie In deze analyse van de leerlingpopulatie is gebruik gemaakt van gegevens uit oktober 2014 en oktober 2015 (leeftijd, sekse, groepsindeling, diagnostiek, intelligentie, medicatie, woonsituatie, situatie ouders, betrokkenheid hulpverlening, leerplicht). Daarnaast is er data gebruikt uit het schooljaar 2013-2014 en 2014-2015 (instroom, uitstroom). De leerlingenpopulatie wordt gekenmerkt door overwegend jongens. Het merendeel van de leerlingen komt uit Amersfoort en omgeving en is tussen de 14 en 17 jaar oud. De leerlingen laten overwegend externaliserende gedragsproblematiek zien, waarbij er ook een aantal leerlingen gediagnosticeerd zijn met een leerstoornis. Naast veelkomende diagnoses als ADHD en ODD worden er ook leerlingen aangemeld met een stoornis in het autistische spectrum, hechtingsproblematiek of trauma. Naast de gedragsproblemen die de leerlingen kunnen laten zien, speelt er soms ook een internaliserend component (angst, laag zelfbeeld, beperkte sociale vaardigheden). De leerlingen hebben veelal een intelligentie passend bij het VMBO onderwijs, waarbij een deel een disharmonisch intelligentieprofiel heeft. De omgeving van de leerlingen wordt gekenmerkt door wisselende woonsituaties en gezinssamenstellingen. De leerlingen en daarbij horende gezinnen zijn veelal bekend met hulpverlening (jeugdzorg, ggz, reclassering e.d.) en de leerplichtambtenaar (in verband met ongeoorloofd schoolverzuim). De groepen op de Mulock 2000 worden beïnvloed door zeer veel tussentijdse in- en uitstroom, met als gevolg dat de groepssamenstellingen regelmatig wisselen. 4.2 Algemene onderwijsbehoeften leerlingpopulatie Mulock 2000 Op basis van de huidige analyse van de leerlingpopulatie en de algemene kenmerken worden de volgende algemene onderwijsbehoeften van de leerlingen op de Mulock 2000 vastgesteld. In de vakoverstijgende en vakinhoudelijke groepsplannen worden de belangrijkste onderwijsbehoeften op dat moment vertaald naar de groep en in het OPP staan de specifieke onderwijsbehoeften vermeld voor het individu. Orthopedagogische onderwijsbehoeften De leerlingpopulatie van Mulock 2000 heeft in het schooljaar 2015-2016 behoefte aan: -
Een gestructureerd basisklimaat, wat overzicht biedt aan leerlingen, zodat leerlingen weten waar ze aan toe zijn. Op de Mulock 2000 is dit terug te zien in een vast dagprogramma met vaste schooltijden, pauzetijden en roosters. Eventuele wijzigingen worden besproken in het vaste planningskwartier bij de start van de dag. Zo nodig worden situaties met leerlingen voorgestructureerd.
-
Een mentor die toegankelijk en betrouwbaar is voor leerlingen; die zaken bespreekt, evalueert, signaleert en zo nodig actie onderneemt via de bestaande zorgstructuur.
-
Docenten en overig personeel dat duidelijkheid biedt in de vorm van het aanbieden van grenzen en consequent handelen bij het vertonen van grensoverschrijdend gedrag, zodat leerlingen weten wat maatschappelijk aanvaardbaar gedrag is en tot ‘hoever ze kunnen gaan’. De gedragsregels zijn samengevat in vier mantra’s, waar alle leerlingen bekend mee zijn. Deze mantra’s zijn ‘positief gelabeld’, zodat leerlingen de focus leggen op het gedrag dat gewenst is (in plaats van ongewenst).
22
Mulock 2000 VSO
-
Analyse van de leerlingpopulatie
oktober 2015
Docenten die een positieve benadering hanteren, waarbinnen gewenst gedrag wordt bekrachtigd en beloond, om het vaak negatieve zelfbeeld van leerlingen positief te stimuleren.
-
Docenten die een pedagogische groepsbenadering hanteren waar dit mogelijk is, maar oog houden voor de uitzondering waar dit noodzakelijk is. De relatief kwetsbare minderheid van leerlingen op de Mulock 2000 heeft een benadering nodig die hen ondersteuning, bescherming en veiligheid biedt om zich prettig en veilig te kunnen voelen binnen de algemene leerlingpopulatie.
-
Een nauw contact tussen alle betrokken partijen (leerling, mentor, de thuissituatie en eventueel aanwezige hulpverlening), zodat men van elkaar op de hoogte is en een gemeenschappelijk doel nastreeft.
-
Een schoolklimaat waarbinnen niet alleen gestreefd wordt naar gedragsbeheersing maar ook naar gedragsverandering. Hiertoe worden lessen Persoonlijke Ontwikkeling aangeboden, waarin middels de methode Leefstijl sociale vaardigheidstraining wordt geboden en wordt gewerkt aan de leergebiedoverstijgende kerndoelen.
Orthodidactische onderwijsbehoeften De leerlingpopulatie van Mulock 2000 heeft in het schooljaar 2014-2015 behoefte aan: -
Een zorgvuldige, beargumenteerde plaatsing in een leerroute waar zij naar vermogen kunnen presteren, rekening houdend met alle bevorderende en belemmerende factoren
-
Een gestructureerd lesaanbod in een kleinschalige setting, via vaste planningen en een voorspelbare opbouw van de les via het Directe Instructiemodel, zodat leerlingen voorspelbaarheid en rust ervaren in de klas.
-
Een instructie die is afgestemd op de capaciteiten van de leerling, zodat er maximaal van geprofiteerd wordt. Dit gebeurt aan de hand van een indeling in instructiegroepen via didactische groepsplannen.
-
Docenten die oog voor de leerlingen houden en hun begeleiding afstemmen op de leerlingen bij wie het leren belemmerd wordt door een leerstoornis, zodat deze leerlingen naar vermogen kunnen presteren.
-
Een positieve benadering, waarbij leerlingen worden gestimuleerd en geënthousiasmeerd, door complimenten te geven bij een gewenste werkhouding, aan te moedigen en leerlingen succeservaringen te laten opdoen. Dit levert een positieve bijdrage aan het competentiegevoel van leerlingen en verhoogt hun gevoel van eigenwaarde.
-
Extra aandacht voor het LGO kerndoel ‘Leren leren’, zodat leerlingen vaardiger worden om uiteindelijk met succes zelfstandig een beroepsopleiding te kunnen volgen.
23