Analyse 18 aanbevelingen Parlementaire Enquêtecommissie Woningcorporaties
2/21
Analyse 18 aanbevelingen Parlementaire Enquêtecommissie Woningcorporaties Eindrapport De Parlementaire Enquêtecommissie Woningcorporaties (PEW) presenteerde op 30 oktober 2014 haar eindrapport: ‘Ver van huis’. Het rapport bevat 18 concrete aanbevelingen. Eerste reactie Aedes Aedes gaf op dezelfde dag een eerste reactie op het rapport. Die eerste beoordeling was op hoofdlijnen positief:
De enquêtecommissie heeft verder gekeken dan de incidenten en heeft ook gezien dat veel corporaties met grote bevlogenheid hun werk hebben gedaan.
De commissie geeft aan een aantal verstrekkende systeemwijzigingen te hebben verkend maar kiest voor verbetering van het bestaande stelsel. Ze stelt de hybride positie van woningcorporaties niet ter discussie en doet aanbevelingen om het stelsel ‘robuuster te maken’.
Veel van die aanbevelingen sluiten in hoofdlijn aan op verbeteracties en voorstellen vanuit de sector, waarvan een aantal al voor de enquête in gang gezet zijn: gemeente bepaalt volkshuisvestelijke opgave, verbetering kwaliteit bestuurders en commissarissen (fit and proper-test), onafhankelijk en stevig toezicht, betere beheersing risico’s, efficiënter werken, meer invloed van huurders.
Analyse 18 aanbevelingen Dat betekent niet dat Aedes alle aanbevelingen van de commissie (volledig) ondersteunt. Het rapport bevat ook een aantal aanbevelingen dat slecht uitpakt voor de volkshuisvesting. Daarnaast is een aantal aanbevelingen nog niet volledig uitgewerkt / doordacht. In deze notitie geeft Aedes een reactie op iedere aanbeveling. Rol Aedes Zoals verwacht kon worden, neemt de enquêtecommissie fors afstand van zelfregulering. De commissie doet echter ook een beroep op c.q. wijst op de verantwoordelijkheid van Aedes en constateert dat Aedes:
is begonnen met een kritische zelfreflectie (De Balans Verstoord);
voorstellen heeft gedaan voor het aanscherpen van het toezicht (Toezicht met Bite);
en een begin heeft gemaakt met herstel van het maatschappelijke vertrouwen (De Balans Hersteld).
De commissie duidt deze initiatieven positief en hoopt dat het niet alleen bij woorden blijft. In hun woorden: ‘Er is nog een lange weg te gaan, en the proof of the pudding is in the eating.’
3/21
Eindrapport Parlementaire Enquêtecommissie Woningcorporaties ‘Ver van huis’ 18 aanbevelingen 1. Cultuuromslag bewerkstelligen I Grenzen stellen 2. Terug naar de kerntaak: begrenzen van (neven)activiteiten 3. Begrenzen van territoriaal werkgebied 4. Begrenzen van schaalgrootte II. Governance herstellen 5. Centrale kaderstelling, lokaal bindende afspraken 6. Gemeenten meer invloed: vergroten democratische legitimiteit 7. Versterking positie huurders: vergroten maatschappelijke legitimiteit 8. Onafhankelijk en geïntegreerd extern overheidstoezicht door Woonautoriteit 9. Versterking en professionalisering intern toezicht 10. Evenwichtiger corporatiebestuur 11. Versterking taakinvulling accountant 12. Vergroting controleerbaarheid en transparantie III Geld beteugelen 13. Meer prikkels in het borgingsstelsel 14. Financieringsmogelijkheden en zorgplicht vergroten 15. Herinrichting borgingsstelsel 16. WSW als hoeder van de borg IV Gedrag verbeteren 17. Integriteit: fraude en zelfverrijking hard aanpakken 18. Experimenteer met alternatieven voor woningcorporaties
4/21
1. Cultuuromslag bewerkstelligen
Stimuleer en faciliteer cultuuromslag
GovernanceCode uitbreiden op punten van integriteit en gedrag
Analyse PEW
De commissie concludeert dat een stelsel weliswaar tekortkomingen kan hebben, uiteindelijk is en blijft het individueel menselijk handelen dat leidt tot incidenten. Tekortkomingen in de opzet en werking van het corporatiestelsel vormen een voedingsbodem voor dit gedrag. Veel vrijheid en financiële armslag vereisen een groot verantwoordelijkheidsgevoel en een moreel kompas. Waar dat ontbrak zijn de gevolgen groot geweest. Wanbestuur moet worden aangepakt.
Bestuurders mogen (door ruime of onduidelijke grenzen) en kunnen (door overvloedige middelen) zich spiegelen aan bestuurders in de private sector. Ook het toezichtsmodel (governance) is ontleend aan de private sector, maar mist elementen als een aandeelhouder als derde macht of een klant die weg kan lopen. Door de combinatie van enerzijds successen en aanmoedigingen uit de omgeving en anderzijds onvoldoende tegenkrachten en risicobesef ontstaat overmoed.
Standpunt Aedes
De sector zette al een aantal goede stappen en scherpte codes en regelgeving aan. Voor een betere kwaliteit van bestuur en toezicht is verandering in gedrag en cultuur echter een beter, sterker en effectiever antwoord. Aedes wil de sector ondersteunen om deze ontwikkeling te versnellen.
Aedes is in 2014 gestart met een cultuur en gedrag traject binnen de vereniging. Hierbij is een klankbord groep van leden betrokken. Doel is binnen de sector een cultuur te laten ontstaan waarin transparantie en handelen niet alleen volgens de letter maar ook vooral in de geest van de codes centraal staan. Uiteindelijk gaat het om bewerkstelligen van een cultuuromslag. Leden bepalen uiteindelijk de cultuur van de vereniging. Een cultuurverandering is een traject van jaren.
Aedes is het eens met de commissie dat integriteitskwesties en bestuurlijk falen hard wordt aangepakt.
Aedes heeft in Toezicht met Bite het voorstel gedaan voor een verplichte fit and proper test voor nieuwe en zittende bestuurders en verplichte Permanente Educatie, ook op soft skills. Op het verenigingscongres van 20 november 2014 hebben de Aedes-leden besloten zich te verplichten tot Permanente Educatie. De directeur-bestuurders bekrachtigden hiermee het belang van de ontwikkeling van kennis en kunde. Dit betekent dat zij vanaf 1 januari 2015 punten moeten halen door geaccrediteerde opleidingen te volgen op terreinen als veranderkunde, leiderschap, governance en financiën.
Het is aan de sector om – in afstemming met het ministerie – verder werk te maken van ingezette cultuur en gedragsverandering. Dat gaat verder dan het aanpassen van regels, die nooit alleen de oplossing zijn. Een overdaad aan (nieuwe) regels moet juist voorkomen worden.
5/21
I Grenzen stellen 2. Terug naar de kerntaak: begrenzen van (neven)activiteiten
Geen commerciële nevenactiviteiten meer (geen niet-DAEB-activiteiten)
Bestaande niet-DAEB activiteiten verantwoord afbouwen
Nadere inperking van toegestaan maatschappelijk vastgoed (geen scholen)
Bestaande commerciële nevenactiviteiten verantwoord afbouwen
Beperkte leefbaarheidsuitgaven (maximumbedrag voor leefbaarheidsuitgaven)
Grenzen aan grondposities
Analyse PEW
Het stellen van grenzen aan de doelgroep is een politieke keuze. Ook dit is bij de brutering bewust slechts op hoofdlijnen gebeurd. Begrenzing van doelgroep vindt periodiek plaats door minister en Kamer (liberalisatiegrens en inkomensgrens). De commissie is van mening dat regionale of lokale differentiatie van de hoogte van de grenzen overwogen dient te worden. (Opmerkelijk: enkel in het samenvattend document wordt de suggestie gewekt dat de commissie ook wel wat ziet in het differentiëren van de huurliberalisatiegrens.)
De commissie stelt vast dat het stellen van grenzen aan de taken van woningcorporaties lastig is gebleken. In eerste instantie, ten tijde van de brutering, is er ook bewust voor gekozen dat niet te doen. De overheid heeft er zelf baat bij gehad om taken bij de corporaties neer te leggen, zowel nieuwe prestatievelden (zoals leefbaarheid en zorg), als overheidstaken en projecten waar geen andere investeerders voor zijn. Zo was de overheid zelf de drijvende kracht achter taakuitbreiding.
Standpunt Aedes
Aedes is voor een heldere taakafbakening door de rijksoverheid met focus op DAEB. De commissie vergist zich echter door niet-DAEB te betitelen als nevenactiviteit c.q. gelijk te stellen aan commerciële activiteiten. Er zijn volkshuisvestelijke argumenten waarom nietDAEB-activiteiten van woningcorporaties onder voorwaarden mogelijk moeten blijven. Concreet gaat het dan om het bouwen van middeldure huurwoningen en goedkope (sociale) koopwoningen.
Deze niet-DAEB-activiteiten zijn onmisbaar bij de herstructurering en verbetering van wijken. En anders kunnen gemengde wijken alleen nog tot stand komen in samenwerking met marktpartijen, hetgeen vaak niet haalbaar zal blijken. Corporaties doen niet-DAEB alleen onder duidelijke voorwaarden: de gemeente wil het, er zijn geen commerciële partijen die het willen doen en het is financieel verantwoord.
Gemeentelijke differentiatie van DAEB-grenzen is een interessante mogelijkheid, die verder onderzocht moet worden.
Maatschappelijk vastgoed gericht op de wijk moet tot mogelijkheden blijven behoren.
Leefbaarheidsactiviteiten zo helder mogelijk duiden in wet.
Grondpositie verwerven alleen bij een potentiële bouwbestemming binnen 10 jaar. Voorkomen dat corporaties altijd achter het net vissen.
6/21
3. Begrenzen van territoriaal werkgebied
Maximale werkgebied corporaties wordt woningmarktgebied
Grote landelijk opererende corporaties op termijn defuseren
Analyse PEW
In tegenstelling tot de groei en begrenzing van taakveld en doelgroep, is begrenzing van het werkgebied van woningcorporaties veel minder een punt van (politieke) discussie, aldus de commissie.
De omvang van het werkgebied is een keuze die corporaties zelf maken. Begrenzing via weten regelgeving is globaal. De commissie is van oordeel dat de afweging voor het optimale werkgebied bij de corporatie zelf ligt en gebaseerd moet zijn op de lokale omstandigheden en opgaven van de betreffende corporatie.
Vanuit het perspectief van binding is een woningmarktgebied in de optiek van de commissie dan het maximale werkgebied.
In het geval dat bovenlokaal niveau een aantoonbare meerwaarde heeft, kan de minister daarvoor toestemming geven. Gedacht kan worden aan een corporatie met een speciale doelgroep of type woning, zoals bijvoorbeeld zorg- of studentenwoningen.
Standpunt Aedes
Aedes deelt de analyse dat de omvang van het werkgebied een keuze is die corporaties zelf maken gebaseerd op de lokale/regionale omstandigheden en opgaven.
Aedes is geen voorstander van beperking territoriaal werkgebied of defuseren. Niet de grootte of het werkgebied van de corporatie is van doorslaggevend belang, maar de manier waarop de corporatie de lokale binding met huurders, gemeenten en stakeholders organiseert.
7/21
4. Begrenzen van schaalgrootte
Fusies alleen met uitgebreide motivering en na toestemming minister
Aantal verbindingen (dochterondernemingen en deelnemingen) terugdringen
Analyse PEW
Op basis van de door de commissie onderzochte casussen en de fusieplannen van deze corporaties is niet te concluderen dat de grotere, gefuseerde corporaties incidentgevoeliger zijn dan kleinere en middelgrote corporaties.
Schaalvergroting gaat vaak gepaard met een grotere (gevoelsmatige) afstand tot de verhuurder. Dit kan in de praktijk worden ondervangen door een organisatiemodel met lokaal opererende gedeconcentreerde eenheden (‘klein binnen groot’).
In de literatuur zijn geen empirische bewijzen voor de veelgehoorde stelling dat grote corporaties ook efficiënter zijn. De commissie geeft aan dat in de praktijk ook informele argumenten (meer macht, de grootste willen zijn) en persoonlijke belangen (betere beloning) een rol spelen.
Het onderzoek van de commissie naar met name de Vestia-casus laat zien dat er vanuit de optiek van systeemrisico’s wel degelijk gronden kunnen zijn om schaalgrootte te maximeren.
De corporatiesector kent op dit moment een woud aan dochterondernemingen en deelnemingen (zogenaamde verbindingen) die per saldo verliesgevend zijn en ook de transparantie van de sector niet ten goede komen. Het verdient daarom aanbeveling dit fenomeen te beperken.
Standpunt Aedes
Schaalvergroting en fusies moeten toegevoegde waarde hebben, het is aan corporaties voorstellen te motiveren. Ook nu al is toestemming van de minister nodig en gelden de mededingingsregels.
Niet de grootte van de corporatie is doorslaggevend, maar de manier waarop de corporatie de lokale binding met huurders, gemeenten en stakeholders organiseert.
Het voorkomen van een te groot risico bij een individuele corporatie (‘too big to fail’) zit al in het nieuwe WSW-beleid (Challenge).
Er zijn goede argumenten om activiteiten onder te brengen in verbindingen, de inrichting van de organisatie moet uiteraard wel altijd transparant zijn.
De hogere eisen die als gevolg van de nieuwe wetgeving (novelle) aan corporaties worden gesteld, zullen juist leiden tot extra fusieverzoeken.
8/21
II. Governance herstellen 5. Centrale kaderstelling, lokaal bindende afspraken
Rol minister: regels stellen, toezichtkader opstellen en monitoren, en Tweede Kamer informeren door middel van een jaarlijkse ‘Staat van de volkshuisvesting’
Rol corporatie, huurder en gemeenten: lokale afspraken maken en aanspreken op het naleven daarvan
De minister is niet aanspreekbaar op prestaties van individuele corporaties, maar wel verantwoordelijk voor werking van het systeem van prestatieafspraken
Analyse PEW De commissie maakt een onderscheid tussen macro- en microniveau. Op microniveau moet de rol van gemeenten en huurders worden versterkt. Op macro niveau moeten de rol van de minister als regisseur en zijn verantwoordelijkheid voor de werking van het hele stelsel worden verstrekt. Standpunt Aedes
Eens dat minister systeemverantwoordelijke is. Op nationaal niveau worden de kaders voor de corporaties (en voor de extern toezichthouder) bepaald.
Het is wel de vraag hoe een zogeheten Woonagenda (voorheen Rijksbeleidskader genoemd) uitgewerkt wordt. Als dat te specifiek gebeurt, ontstaat er een zeer ongewenst dubbel sturingsmodel vanuit de minister (beleid door BZK, controle door extern toezichthouder) en vanuit de gemeente.
Ook zwaardere rol gemeenten en het belang van lokale afspraken is conform de lijn die Aedes voorstaat.
Positie van huurders bij prestatieafspraken moet uitgewerkt worden. Zie verder aanbeveling 7.
9/21
6. Gemeenten meer invloed: vergroten democratische legitimiteit
Woonvisie gemeente en prestatieafspraken corporatie-gemeente verplicht
Bindende arbitrage bij niet-totstandkoming of niet-naleving van prestatieafspraken
Controle op volkshuisvestelijke prestaties door gemeenten en huurder
Analyse PEW De commissie vindt dat op lokaal niveau maatwerkafspraken moeten worden gemaakt. Dit vergt een woonvisie van de gemeente en inzicht in het beleid van de corporatie: de commissie volgt het advies van de VNG-commissie Dekker. De minister toetst of er prestatieafspraken zijn, maar bemoeit zich niet met de inhoud daarvan. Wat genoemde ‘controle’ inhoudt, is (nog) niet duidelijk. Standpunt Aedes
Aanbeveling over verplichte woonvisie en verplichte prestatieafspraken en bindende arbitrage komt overeen met lijn die Aedes voorstaat.
Controle op prestaties mag niet betekenen dat gemeenten een toezichthoudende rol krijgen. Die rol is juist eerder bij de gemeente weggehaald, past ook niet als de gemeente contractpartij is bij de prestatieafspraken en dient elders belegd te worden.
Positie van huurders: zie aanbeveling 7.
10/21
7. Versterking positie huurders: vergroten maatschappelijke legitimiteit
Versterking huurdersorganisatie met advies- en instemmingsbevoegdheden (bij fusies, bij het aangaan van verbindingen, bij grote eenmalige investeringen of projecten of bij benoeming bestuurders)
Huurdersorganisatie beoordeelt het volkshuisvestelijk presteren
Besluiten kunnen nemen via een huurdersraadpleging
Analyse PEW In de analyse lijkt de commissie te kiezen voor een brede invulling van de legitimiteit, in navolging van de literatuurstudie. In de algemene inleiding op de aanbevelingen staan ook teksten met een sterke link met legitimiteit. In de concrete aanbevelingen wordt legitimiteit echter direct gekoppeld aan invloed van gemeente en huurdersinspraak. Standpunt Aedes
Aedes wil actief werken en werkt al aan de legitimering van woningcorporaties, maatschappelijke dienstbaarheid staat voorop. Corporaties moeten daadwerkelijk verbinding zoeken met de maatschappij, zodat het beleid van woningcorporaties in samenspraak met de maatschappij kan worden vormgegeven.
Daarbij is er breed draagvlak voor het meer invloed geven van huurders, het zoeken is naar de beste vormgeving daarvan. Daarvoor is inmiddels initiatief genomen: onder de noemer ‘De Balans Hersteld’ werkt Aedes samen met haar leden en stakeholders aan voorstellen voor onder andere verbetering en vernieuwing van bewonersparticipatie op alle niveaus.
Aedes acht instemmingsrecht voor huurdersorganisaties bij bijvoorbeeld investeringsbeslissingen echter een te vergaande bevoegdheid.
Aedes gaat via pilots in de praktijk onderzoeken op welke wijze de invloed van de (diverse) stakeholders het beste kan worden vormgegeven. Een van de pilots is in samenwerking met de Woonbond.
In die pilots kunnen tal van vragen en dilemma’s een plek krijgen: o
Hoe zorg je dat zeggenschap van huurders beter werkt dan in de overlegwet?
o
Hoe zorgen we dat zeggenschap van huurders zich richt op samenwerking en het gezamenlijk belang in plaats van op controle of confrontatie?
o
Wat als gemeente en huurders tegenover elkaar staan?
o
Hoe beoordeel je representativiteit en professionaliteit van huurdersorganisaties?
o
Het belang van zittende huurders kan anders zijn dan dat van woningzoekenden.
o
Welke positie hebben andere stakeholders (overige wijkbewoners, toekomstige bewoners, maatschappelijke organisaties)?
11/21
8. Onafhankelijk en geïntegreerd extern overheidstoezicht door Woonautoriteit
Integreren van financieel, rechtmatigheids-, governance- en integriteitstoezicht bij een onafhankelijke Woonautoriteit
Het CFV omvormen en uitbreiden tot die onafhankelijke Woonautoriteit en ZBOstatus handhaven
Informatiebevoegdheden en sanctie-instrumentarium voor de Woonautoriteit
Analyse PEW
Het CFV had weinig (sanctie)middelen en was grotendeels ongewenst bij oprichting. Het heeft zijn taak ‘binnen zijn mogelijkheden’ uitgevoerd.
De Woonautoriteit krijgt een vergaand informatierecht en verzamelt alle gegevens – zo nodig vertrouwelijk – die nodig zijn voor effectief toezicht en beoordeling van de kredietwaardigheid van de corporaties. Vastgelegd wordt welke gegevens gedeeld worden met het ministerie en het WSW.
De Woonautoriteit stelt jaarlijks publieke rapportages op met een oordeel over de corporatie. De Woonautoriteit stelt een sectorbreed beeld op ten behoeve van de minister, die dit kan gebruiken als basis om de Tweede Kamer te informeren over de sector in zijn ‘Staat van de volkshuisvesting’.
Standpunt Aedes
De aanbeveling sluit in hoofdlijn aan bij het Aedes-voorstel ‘Toezicht met Bite’: een sterke onafhankelijke toezichthouder met eigen sanctiemogelijkheden. Toezicht wordt gescheiden van beleid en financieel toezicht en volkshuisvestelijk toezicht worden gescheiden. Dat is beter dan het voorstel in de novelle om het toezicht bij het ministerie onder te brengen.
Binnen een Woonautoriteit kan het financieel toezicht gecombineerd worden met het toezicht op governance en integriteit. Aedes vindt dat zo’n toezichthouder het best in een professionele financiële omgeving ondergebracht kan worden, bijvoorbeeld DNB of het ministerie van Financiën.
Het is de vraag waar het ‘systeemtoezicht’ op het volkshuisvestelijk presteren terecht komt (zie ook aanbevelingen 5 en 6). Dat hoort niet bij de Woonautoriteit vanwege de gewenste scheiding van volkshuisvestelijk en financieel toezicht. Gedacht kan worden aan de ILT, een (door Chinese walls gescheiden) afdeling/dienst op het ministerie of bijvoorbeeld de provincie.
12/21
9. Versterking en professionalisering intern toezicht
Minister moet disfunctionerende commissarissen kunnen ontslaan
Geschiktheidstoets voor commissarissen uitgevoerd door Woonautoriteit
Beloning commissarissen baseren op tijdsbeslag en verantwoordelijkheden
Maximale zittingstermijn van acht jaar
Versterking (informatie) positie van de raad van commissarissen
Analyse PEW
Onder verwijzing naar het rapport van de commissie-Halsema stelt de commissie dat uit de enquête het beeld oprijst dat verantwoordelijkheden op grote schaal worden gebagatelliseerd, afgeschoven, en dat in ieder geval te weinig verantwoordelijkheid is erkend en genomen.
In vrijwel alle onderzochte incidenten was sprake van onvoldoende tegenkracht aan de bestuurder. Er is sprake van passiviteit, van onvoldoende deskundigheid, van onvoldoende kritisch vermogen en van een gebrekkige onafhankelijkheid. Dit is in een aantal gevallen het gevolg van een lange zittingsduur of verwevenheid met de bestuurder. De commissie meent dat voor goed toezicht (intern én extern) niet alleen professionaliteit maar ook durf is vereist. Het initiatief van Aedes voor een fit and proper test wordt genoemd.
Onverlet de primaire verantwoordelijkheid van de bestuurder meent de commissie echter dat tekortkomingen in het stelsel deze ontsporingen mogelijk hebben gemaakt: actoren die de verantwoordelijkheid hadden om corporaties bij de les te houden.
Standpunt Aedes
In de novelle (herziening Woningwet) krijgt de minister de bevoegdheid om bij de Ondernemingskamer het ontslag van commissarissen te verzoeken. Dat is juridisch zuiverder dan de bevoegdheid om commissarissen te ontslaan zowel bij de Ondernemingskamer als bij de minister neer te leggen.
Aedes heeft eerder zelf het voorstel gedaan voor een geschiktheidstoets voor commissarissen door de Woonautoriteit.
Beloning commissarissen baseren op tijdsbeslag en verantwoordelijkheden zit nu al in de honoreringsregeling voor commissarissen (VTW).
De maximale zittingstermijn van acht jaar voor commissarissen is al sinds 2011 opgenomen in de GovernanceCode woningcorporaties.
In de novelle is voorzien in versterking van de informatiepositie van de RvC, dat kan ook aangescherpt in de GovernanceCode.
13/21
10. Evenwichtiger corporatiebestuur
Minister moet disfunctionerende bestuurders kunnen aanpakken
Bestuurdersbenoeming na instemming van Woonautoriteit
Meerhoofdige leiding uitgangspunt voor grote corporaties
Bestuurders zitten in beginsel maximaal acht jaar
Analyse PEW Primaire verantwoordelijkheid voor incidenten ligt bij bestuurders, met in veel gevallen een zware medeverantwoordelijkheid bij de commissarissen. Geconstateerd is ondeskundigheid, manipulatie, het achterhouden van informatie, zonnekoning gedrag en zelfs crimineel gedrag. In de onderzochte incidenten blijkt dat bestuurder door persoonlijk handelen en wijze van besturen groot aandeel heeft in het ontstaan van problemen. Bestuurders beschouwen vervolgens hun gedwongen vertrek als onrechtvaardig en schuiven bestuurlijke verantwoordelijkheid af. Standpunt Aedes
De minister heeft tal van mogelijkheden om in te grijpen bij disfunctioneren van een bestuurder: aanwijzing, benoeming extern toezichthouder en via de rechter aanstelling van een bewindvoerder. Het verdient de voorkeur dat het ontslaan van een bestuurder (van een private organisatie, hetgeen een woningcorporatie is) exclusief belegd blijft bij commissarissen.
De geschiktheidstoets voor bestuurders betekent de facto dat benoeming onderworpen is aan goedkeuring door de externe toezichthouder.
Aedes is geen voorstander van een verplicht meerhoofdig bestuur bij grote corporaties (vanaf welke grootte?); uiteraard dienen er altijd goede checks and balances te zijn binnen bestuur en organisatie.
Het is aan de raad van commissarissen om te bepalen of de zittingstermijn van een bestuurder te lang is.
14/21
11. Versterking taakinvulling accountant
Corporaties krijgen status van ‘organisatie van openbaar belang’ (OOB )
Accountant moet (dreigende) risico's signaleren en rapporteren
Managementletters van de accountant gaan ook naar de Woonautoriteit
Kostprijshedge-accounting verbieden
Analyse PEW De commissie constateert dat accountants de vertrouwensrol in de corporatiesector niet ten volle hebben waargemaakt. De accountant speelt in waarschuwende sfeer niet of nauwelijks een rol van betekenis. Het interne toezicht had ten onrechte te veel vertrouwen in de accountant. Ten onrechte in de zin dat de raad van commissarissen de eigen taak niet adequaat invulde, want zij voerde onvoldoende kritisch en onvoldoende geïnformeerd haar toezichthoudende taak uit. Maar ook ten onrechte omdat de accountant te weinig deed of suggereerde verdiepend onderzoek uit te laten voeren, maar hier geen of onvoldoende invulling aan gaf. Standpunt Aedes
Versterking van de rol van de accountant is prima, maar stapelen van rapportages moet voorkomen worden.
De status van OOB is qua principe goed, de precieze consequenties moeten bestudeerd worden, ook vanuit het perspectief van administratieve lasten.
Prima dat accountantsrapportages naar toezichthouder gaan, voor de managementletter is dat niet logisch.
15/21
12. Vergroting controleerbaarheid en transparantie
Uniformering van waarderingsgrondslagen
Verplicht en verbeterd inzicht in vermogenspositie en investeringscapaciteit
Verplichte visitaties
Minister informeert de Tweede Kamer jaarlijks over de Staat van de volkshuisvesting
Analyse PEW Doeltreffendheid, doelmatigheid, controleerbaarheid. Doen corporaties wel de goede dingen en doen ze de dingen wel goed? Inzicht in de doeltreffendheid en doelmatigheid van de sector is beperkt, deels als gevolg van een gebrekkige controleerbaarheid. De commissie vindt dat corporaties meer inzicht moeten geven in de vermogenspositie, de investeringscapaciteit, de huurcapaciteit en de rendementen die zij behalen. Standpunt Aedes
Aedes werkt samen met het ministerie van BZK, CFV, WSW en KWH aan de Aedesbenchmark. Op 20 november 2014 is de eerste rapportage gepubliceerd. Met de benchmark kunnen woningcorporaties hun prestaties meten, vergelijken en verbeteren en efficiëntie realiseren. Bovendien zorgt het voor transparantie.
Leden van Aedes laten zich eens per vier jaar onafhankelijk visiteren ten behoeve van verbetering en transparantie. Het openbare rapport gaat in op de doelmatigheid en doeltreffendheid van de prestaties. Verplichting tot visitatie is dus geen issue.
Visitatie is niet opgezet als een instrument voor het externe toezicht. Dat neemt niet weg dat het externe toezicht actie kan ondernemen als een corporatie (herhaaldelijk) geen werk maakt van verbeterplannen, die uit visitaties voortkomen.
Komende complexe wetgeving in novelle (scheiding etc.) zorgt voor een enorme opgave. Dit heeft gevolgen voor administratieve lasten en mogelijk in de eerste jaren ook op controleerbaarheid als nog niet alles is uitgekristalliseerd.
Aedes is voorstander van een eenduidig begrippenkader.
16/21
III Geld beteugelen 13. Meer prikkels in het borgingsstelsel
Corporaties moeten failliet kunnen gaan
Eigen risico introduceren voor geldverstrekkers
Analyse PEW De commissie wil ‘moral hazards’ in het garantiesysteem terugdringen. Nu is het zo dat banken lenen en producten aanbieden vanuit de wetenschap dat een individuele corporatie binnen het systeem toch nooit failliet gaat. De enquêtecommissie wil die verkeerde prikkels wegnemen en stelt voor: geen 100% borgen en wel failliet kunnen gaan van corporaties. Standpunt Aedes
Het terugdringen van moral hazards is van belang en het positieve van deze voorstellen (zowel failliet als eigen risico) is dat het de moral hazards verkleint.
Het voorstel van de commissie lijkt echter op gespannen voet te staan met het wezen van borging en het voordeel daarvan (rentevoordeel en kapitaalbeschikbaarheid). Beide maatregelen kunnen namelijk leiden tot een hogere renteopslag, doordat schuldeisers buiten spel worden gezet; huren zullen daardoor (extra) stijgen. Dit aspect weegt zwaar voor Aedes.
Het is ook de vraag of de mogelijkheid van faillissement nodig is. Als het WSW verantwoordelijk wordt voor sanering, dan krijgt het de incentive om (harde) sanering te voorkomen.
Als er sprake is van een sanering moet (het voortbestaan van) de volkshuisvestelijke opgave leidend zijn, niet de entiteit. Corporaties kunnen hierdoor verdwijnen, maar het bezit en de opgave worden door andere corporaties voortgezet en niet in de ‘uitverkoop’ gezet, zoals bij een faillissement.
Aedes denkt graag mee over deze oplossingsrichtingen en de consequenties ervan, vanuit het uitgangspunt dat solidariteit tussen corporaties binnen het stelsel behouden blijft.
17/21
14. Financieringsmogelijkheden en zorgplicht vergroten
Afhankelijkheid sector van sectorbanken verkleinen
Grotere rol voor institutionele beleggers onderzoeken
Uitgebreide zorgplicht banken voor woningcorporaties
Analyse PEW
De commissie constateert dat banken die geld uitlenen aan corporaties blindvaren op de risicobeoordeling van het WSW, terwijl het WSW in feite alleen maar toetst hoeveel geld een corporatie maximaal mag lenen. Hierdoor vormen banken geen countervailing power voor te grote financiële risico’s.
De commissie beoordeelt de opstelling en het gedrag van financiële instellingen tegenover woningcorporaties als kwalijk en afkeurenswaardig. Kritische zelfreflectie van de banken is op zijn plaats.
Standpunt Aedes
Aedes is positief over onderzoek naar andere financieringsvormen (pensioenfondsen, EIB, bonds) om de afhankelijkheid van de traditionele financiers (de sectorbanken) te verkleinen.
De zorgplicht van banken lijkt logisch, maar de ervaring met derivatencontracten na invoering van de nieuwe sectorale derivatenrichtlijn heeft inmiddels geleerd dat de markt er door droogvalt. (Inter)nationale partijen (pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappen en banken) willen of kunnen mogelijk niet aan deze zorgplicht voldoen.
18/21
15. Herinrichting borgingsstelsel
Borgingsstelsel vereenvoudigen (zekerheidsstructuur van drie naar twee schillen)
Beslissingsbevoegdheid tot saneren bij minister
WSW wordt gemandateerd uitvoerder bij sanering
Analyse PEW
De commissie beveelt een vereenvoudiging van het borgingsstelsel en herverdeling van de verantwoordelijkheden bij sanering aan. Aanbevolen wordt de zekerheidsstructuur terug te brengen van drie naar twee schillen. Daartoe worden de saneringsheffing (nu eerste schil) en het weerstandsvermogen van het WSW (nu tweede schil) samengevoegd tot een eerste schil die wordt aangesproken bij sanering. De tweede schil wordt dan gevormd door de publieke achtervangers (nu derde schil): het Rijk en de gemeenten.
De commissie beveelt aan om de wettelijke bevoegdheid tot het besluit tot sanering bij de minister neer te leggen en de uitvoering van de saneringsheffing te mandateren aan het WSW. Uitvoering van een saneringsproces kan geschieden door het WSW, echter onder directe verantwoordelijkheid van de minister.
Standpunt Aedes
Het samenbrengen van de saneringsheffing en de eigen vermogen bijdrage van het WSW (1e en 2e ring) is niet verstandig. Dat kan de WSW-rating ongunstig beïnvloeden en er vindt vermenging plaats tussen privaatrechtelijke contracten en saneringsbijdragen op voet van publiek recht. Aandachtspunt is ook dat niet alle corporaties deelnemer zijn van het WSW.
Aedes heeft eerder zelf bepleit dat sanering via mandaat bij het WSW komt. Dat is ook opgenomen in de afspraken met het kabinet en opgenomen in de novelle.
19/21
16. WSW als hoeder van de borg
Versterking rol achtervangers bij het WSW
WSW onder toezicht van de minister plaatsen
Bestedingscontrole geborgde leningen door het WSW
Analyse PEW
De commissie is kritisch over het functioneren van het WSW in het verleden, maar constateert ook dat inmiddels een koers- en cultuurwijziging is ingezet. Niettemin acht de commissie aanvullende verbeteringen noodzakelijk.
De commissie beveelt aan om de rol van de publieke achtervangers (het Rijk en de gemeenten) in de governance van het WSW te versterken. Rijk en gemeenten moeten deze rol actief invullen. Het verbaast de commissie namelijk hoe weinig belang de kabinetten en de Tweede Kamer hechtten aan het reilen en zeilen van het WSW.
Mede om die reden beveelt de commissie aan dat het WSW ook onder publiekrechtelijk toezicht van de minister komt.
De commissie wil dat het WSW actief toezicht houdt op de feitelijke besteding van geborgde leningen.
Standpunt Aedes
Aedes ziet het WSW ook in de toekomst als een essentieel onderdeel voor het financieel model van woningcorporaties.
Het brengen van het WSW onder publiekrechtelijk toezicht heeft nadelen en risico’s. Het kan effect hebben op de rating van het WSW en de geborgde leningenportefeuille (86,2 miljard euro in 2013) kan aan de staatsschuld worden toegerekend. Ook kan het betekenen dat woningcorporaties daarmee Europees aanbestedingsplichtig worden.
Aedes is – evenals het WSW zelf – voorstander van toezicht op het WSW door DNB in plaats van de minister. Dat is een beter voorstel vanwege vereiste professionaliteit en een objectief oordeel.
Meer bestedingscontrole door het WSW is logisch, maar het gaat om maatvoering. Zo zitten er veel nadelen aan teruggaan van bedrijfsfinanciering naar projectfinanciering.
De enquêtecommissie besteedt nauwelijks aandacht aan overlap (en bijbehorende administratieve lastendruk) met de voorgestelde Woonautoriteit. In Toezicht met Bite pleitte Aedes voor mandatering van financieel toezichtstaken door de toezichthouder/Woonautoriteit aan het WSW.
20/21
IV Gedrag verbeteren 17. Integriteit: fraude en zelfverrijking hard aanpakken
Meer prioriteit bij opsporing en vervolging van fraude in de sector
Doorlichting integriteit corporatiesector herhalen
Effectiviteitsmeting van integriteitstoezicht en opsporing
Tweede Kamer jaarlijks informeren over voorkoming, opsporing en vervolging van integriteitskwesties in de corporatiesector
Analyse PEW
De commissie adviseert het kabinet en de sector om de pijlen te richten op het voorkomen van fraude en om het vervolgen van fraudeurs in de corporatiesector te intensiveren.
De commissie beveelt aan om als startpunt een doorlichting van de sector op integriteitsaspacten te herhalen. Daarbij dient ook gekeken te worden naar de effectiviteit van het integriteitstoezicht en de opsporing van integriteitsschendingen waarbij strafbare feiten zijn gepleegd in de corporatiesector sinds 2010.
Tevens ontbreekt volgens de commissie een cultuur waarin men elkaar kritisch aanspreekt op het functioneren en het gedrag, een van de oorzaken voor het niet tot wasdom komen van zelfsturing binnen de sector (zie aanbeveling 1 over cultuurverandering).
Standpunt Aedes
Aedes is voorstander van een stevige aanpak van fraude en zelfverrijking en wil in de uitwerking met het ministerie optrekken.
Aedes zette inmiddels een aantal stappen en scherpte codes en regelgeving aan. In de GovernanceCode wordt een bepaling opgenomen over antecedenten-relatie onderzoek. Een aantal elementen uit de GovernanceCode wordt in de novelle opgenomen.
De AedesCode en GovernanceCode zijn verplicht voor leden van Aedes. Bij het niet naleven hiervan wordt de corporatie hierop aangesproken en wanneer geen verandering plaatsvindt volgen sancties.
Corporaties houden zichzelf en elkaar hierop scherp. Klachten kunnen worden ingediend bij de Commissie AedesCode.
21/21
18. Experimenteer met alternatieven voor woningcorporaties
Experimenteer met andere sturingsmechanismen en zeggenschapstructuren
Maak het ‘ombouwen’ van corporaties onder voorwaarden mogelijk
Analyse PEW
Dat de commissie vooral aanbevelingen doet om het huidige stelsel te verbeteren moet er niet toe leiden dat het denken over alternatieven voor de huidige sociale huursector stil komt te staan. Daarom doet de commissie de aanbeveling te experimenteren met andere sturingsmechanismen en zeggenschapsstructuren en het ‘ombouwen’ van corporaties mogelijk te maken.
Het zou wettelijk mogelijk gemaakt moeten worden om onder voorwaarden (deels) uit het stelsel te treden of ontheffing te krijgen voor bepaalde bepalingen die gelden voor de reguliere toegelaten instelling. Feitelijk gaat het om het toevoegen van een experimenteerartikel aan de nieuwe woningwet.
Standpunt Aedes
Het is goed voor de sociale huisvesting om na te blijven denken over de toekomst en om te experimenteren met andere (rechts)vormen binnen het stelsel, zoals de coöperatieve vorm. Daar draagt de sector zelf aan bij.
Dit mag echter niet leiden tot een sluiproute voor ‘ontsnapping’ aan het stelsel, dat wil zeggen dat de voorwaarde in ieder geval is dat het maatschappelijk gebonden vermogen in de sector blijft.
Een experimenteerartikel toevoegen aan de novelle zou goed zijn.